Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg
Gelijkwaardige maatregel Activiteitenbesluit uitblaasopening parkeergarage Center Court
Site Chemelot, deelinrichting Chemelot Research & Business Campus te Sittard-Geleen
Zaaknummer: 2014-0331
kenmerk: 2014/26908 d.d. 22 mei 2014 Verzonden:
INHOUDSOPGAVE 1
Besluit
3
2
Procedure
5
2.1
De aanvraag
5
2.2
Huidige vergunning- en meldingsituatie
5
2.3
Bevoegd gezag
6
2.4
Ontvankelijkheid en opschorting procedure
6
3
Overwegingen
6
3.1
Algemeen
6
3.2
Aanleiding
7
3.3
Beoordeling gelijkwaardigheid uitblaas parkeergarage
8
Zaaknummer: 2014-0331
2
1
Besluit
Onderwerp Gedeputeerde Staten van Limburg hebben op 11 april 2014 een aanvraag ontvangen van Chemelot Site Permit B.V., Chemelot Campus B.V. en Chemelot Campus Vastgoed C.V. tot het toepassen van een gelijkwaardige maatregel. De aanvraag betreft een verzoek gelijkwaardigheid op basis van het Activiteitenbesluit met betrekking tot de uitblaasopening parkeergarage Center Court van de deelinrichting Chemelot Research en Business Campus. De aanvraag is geregistreerd onder nummer 2014-0331. Besluit
Gedeputeerde Staten van Limburg besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in dit besluit en gelet op artikel 8.40a Wet milieubeheer (Wm) juncto artikel 1.8 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit): 1.
Aan Chemelot Site permit B.V. en Chemelot Campus B.V. en Chemelot Campus Vastgoed C.V op haar verzoek toestemming te verlenen tot het toepassen van een andere dan de verplichte maatregel. Deze toestemming wordt verleend voor haar deelinrichting gelegen aan Koestraat 1, 6167 RA Geleen;
2.
dat de toestemming wordt verleend om af te wijken van de verplichte maatregel als genoemd in: e artikel 3.26 , lid 1 van het Activiteitenbesluit en artikel 3.27l van de Activiteitenregeling milieubeheer (Activiteitenregeling);
3.
dat de uitblaasopening van de parkeergarage dient te worden uitgevoerd conform de aanvraag van 11 april 2014, gebaseerd op het onderzoek gelijkwaardigheid luchtkwaliteit en geur d.d. 23 januari 2014 (referentie 20131393-08), aangevuld met een toelichting d.d. 25 februari 2014 (referentie 20131393) en dat deze aanvraag inclusief aanvulling onderdeel uitmaakt van dit besluit.
Gedeputeerde Staten van Limburg namens dezen,
C.J. Hermans, Afdelingshoofd Vergunningen a.i. Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg
Zaaknummer: 2014-0331
3
Procedure De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 8.40a van de Wet milieubeheer en de bepalingen over de voorbereiding van besluiten zoals opgenomen in de hoofdstukken 3 en 4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 is niet van toepassing op dit besluit. Afschriften Een afschrift van dit besluit is verzonden aan:
aanvrager van dit besluit, zijnde Chemelot Site Permit B.V. Postbus 27, 6160 MB Geleen; het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen, Postbus 18, 6130 AA Sittard; de gemeenteraad van de gemeente Sittard-Geleen, Postbus 18, 6130 AA Sittard; de Burgemeester van de gemeente Sittard-Geleen, Postbus 18, 6130 AA Sittard; de Minister van Infrastructuur en Milieu (directoraat-generaal Milieu), Postbus 20951, 2500 EZ Den Haag; de Inspectie Leefomgeving en Transport, Postbus 16191, 2500 BD Den Haag; de Inspectie SZW, directie MHC, team MHC-Zuid, Postbus 820, 3500 AV Utrecht; het bestuur van de Regionale Brandweer Zuid-Limburg, Postbus 35, 6269 ZG Margraten; Waterschap Roer en Overmaas, afdeling beheer, Postbus 185, 6130 AD Sittard.
Rechtsbescherming Bezwaar Als dit besluit uw belang rechtstreeks raakt en u het met de inhoud van dit besluit niet eens bent, kunt u bezwaar maken. U moet dan binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is verzonden een bezwaarschrift indienen. Op deze procedure is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten: a. de naam en het adres van de indiener; b. de datum; c. een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht, en; d. de redenen van het beroep (motivering). Het bezwaarschrift moet worden gericht aan: Gedeputeerde Staten van Limburg Cluster Juridische Zaken en Inkoop, team Rechtsbescherming Postbus 5700 6202 MA Maastricht Voor meer informatie verwijzen wij u naar www.limburg.nl en klik vervolgens op “e-Loket”. Het indienen van een bezwaarschrift heeft geen schorsende werking. Als u een bezwaarschrift heeft ingediend, dan kunt u tevens een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening indienen bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, sector Bestuursrecht, Postbus 950, 6040 AZ Roermond.
Zaaknummer: 2014-0331
4
U kunt ook digitaal een verzoek indienen bij genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag volgend op de dag waarop dit besluit is verzonden. Indien de Voorzieningenrechter positief beslist op een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt de werking van het onderhavige besluit geschorst.
2
Procedure
2.1
De aanvraag
Op 11 april 2014 hebben wij een aanvraag ontvangen van Chemelot Site Permit B.V. en Chemelot Campus B.V. en Chemelot Campus Vastgoed C.V. De aanvraag betreft een verzoek om beoordeling gelijkwaardigheid op basis van artikel 1.8 Activiteitenbesluit: om de uitblaasopening van de parkeergarage Center Court afwijkend te mogen uitvoeren ten opzichte van de verplicht opgenomen maatregel in het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling.
2.2
Afstemming met de huidige vergunning- en meldingsituatie
Op 14 juni 2005, kenmerk 2005/05 hebben wij aan Chemelot Site Permit B.V. een vergunning ingevolge de Wet Milieubeheer (Wm) verleend voor een inrichting voor de hele site Chemelot. Tevens zijn de voorschriften van hoofdstuk 1 van deze site vergunning gewijzigd middels de volgende besluiten:
06/318 07/24384 08/46302 2011/0486 2012/0327
2012/0360
d.d. 04.06.2006 Wijziging voorschriften H.1 d.d. 27.09.2007 Wijziging voorschriften H.1 d.d. 04.06.2009 Wijziging voorschriften H.1 d.d. 28.07.2011 hoofdstuk 1 van de vergunning geactualiseerd; d.d. 07.06.2012 aanpassing inrichtingsgrens aan de Prins Mauritsstraat in de gemeente Beek; d.d.23.08.2012 meldingsregime van ongewone voorvallen aangepast.
Op 28 juni 2007 is aan DSM Research B.V. een deelrevisievergunning (07/5852) verleend. Deze vergunning is onherroepelijk sinds 17 augustus 2007. Verder zijn de volgende veranderingsvergunningen verleend voor deze deelinrichting:
09/329 10/1900 11/0347 Hemelwater; 2011/0835 2012/0245 2014/0072
Zaaknummer: 2014-0331
d.d. 19.03.2009 veranderingsvergunning Stericenter; d.d. 10.06.2010 veranderingsvergunning gebouw G01-043; d.d. 28.06.2011 milieuneutrale veranderingsvergunning mbt infiltratie van d.d. 08.03.2012 Lanxess gebouw fase 1; d.d. 18.10.2012 Ahead gebouw; d.d. 07.03.2014 Center Court (in behandeling).
5
Tevens hebben wij van de aanvrager de volgende meldingen ontvangen:
08/44922
d.d. 27.11.2008 melding art 8.19 Wm.
De deelinrichting Chemelot Research en Business Campus vormt hoofdstuk 32 van de site omgevingsvergunning van Chemelot. Gelet op het bovenstaande is afstemming van de inmiddels op 7 maart 2014 ingediende gefaseerde aanvraag om omgevingsvergunning voor Center Court met dit besluit noodzakelijk.
2.3
Bevoegd gezag
De site Chemelot wordt behandeld als één inrichting. Voor de inrichting site Chemelot zijn met name de volgende categorieën van onderdeel C van bijlage 1 van het Bor van toepassing: categorie 1.3, categorie 2.6, categorie 4.3, categorie 5.3, categorie 7.1.b, categorie 11.3, categorie 14, categorie 20.5, categorie 21, categorie 22, categorie 25, categorie 26, categorie 27.3 en categorie 28. Deze inrichting bevat meerdere IPPC-installaties en het Besluit risico’s zware ongevallen is van toepassing. Daarom zijn wij het bevoegd gezag voor de integrale omgevingsvergunning. Hieruit vloeit voort, dat wij op basis van artikel 8.40a, tweede lid, Wm bevoegd gezag zijn om de verzochte gelijkwaardigheid van de toe te passen maatregel te beoordelen en af te stemmen op de omgevingsvergunning op basis van artikel 8.40a, vierde lid, Wm.
2.4
Ontvankelijkheid
Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze aan de hand van artikel 4:2 van de Awb getoetst op ontvankelijkheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van het doelmatig verspreiden van emissies, het voorkomen, dan wel zoveel mogelijk beperken van geurhinder en het voorkomen dan wel zoveel mogelijk beperken van luchtverontreiniging door benzeen als bedoeld in artikel 3.26e van het Activiteitenbesluit. Tevens bevat de aanvraag voldoende informatie om de gelijkwaardigheid van de voorgestelde maatregel te beoordelen in relatie tot de verplichte maatregel als opgenomen in artikel 3.27l van de Activiteitenregeling.
3
Overwegingen
3.1
Algemeen
Artikel 1.8 van het Activiteitenbesluit biedt de mogelijkheid om indien bij of krachtens dit besluit is bepaald dat een daarbij aangegeven maatregel ter bescherming van het milieu moet worden toegepast, een andere maatregel kan worden toegepast indien het bevoegd gezag heeft beslist dat met die maatregel ten minste een gelijkwaardig niveau van bescherming van het milieu wordt bereikt.
Zaaknummer: 2014-0331
6
3.2
Aanleiding
Op 7 maart 2014 hebben wij een aanvraag ontvangen voor een gefaseerde omgevingsvergunning inzake de eerste fase van Chemelot Site Permit B.V., Chemelot Campus B.V. en Chemelot Campus Vastgoed C.V. Het betreft het oprichten van een centraal voorzieningen gebouw (Center Court) voorzien van een ondergrondse parkeergarage. De aanvraag betreft de locatie Site Chemelot, Koestraat 1, 6167 RA Geleen. De aanvraag is geregistreerd onder nummer 2014-0072. Op 11 april 2014 hebben wij een aanvraag ontvangen tot toepassing van een gelijkwaardige maatregel op grond van artikel 1.8 van het Activiteitenbesluit voor de ondergrondse parkeergarage van het nieuw op te richten gebouw (Center Court) binnen de inrichting. De parkeergarage wordt voorzien van een ventilatiesysteem, waarbij het uitblaaspunt op maaiveldniveau is gelegen. Hiermee wordt niet voldaan aan de gestelde eis in het Activiteitenbesluit.
3.3
Toetsingskader e
Het verzoek heeft betrekking op het afwijken van de artikelen 3.26 Activiteitenbesluit en 3.27l van de Activiteitenregeling voor wat betreft de uitblaasopening van de ondergrondse parkeergarage zoals eerder genoemd. Op basis van artikel 3.26e juncto 3.27l van het Activiteitenbesluit worden voor een parkeergarage met meer dan 20 parkeerplaatsen met mechanische ventilatie eisen aan onder meer de emissies naar de lucht gesteld in de Activiteitenregeling. Artikel 3.26e Activiteitenbesluit milieubeheer Bij een mechanische ventilatie in een parkeergarage met meer dan 20 parkeerplaatsen wordt ten behoeve van: a. het doelmatig verspreiden van emissies; b. het voorkomen dan wel beperken van geurhinder, of c. het voorkomen dan wel beperken van luchtverontreiniging door benzeen, voldaan aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen.
Artikel 3.27l Activiteitenregeling milieubeheer Ten behoeve van het doelmatig verspreiden van emissies, het voorkomen, dan wel zoveel mogelijk beperken van geurhinder en het voorkomen dan wel zoveel mogelijk beperken van luchtverontreiniging door benzeen als bedoeld in artikel 3.26e van het besluit, bij mechanische ventilatie in een parkeergarage die deel uitmaakt van een inrichting met ten minste 20 parkeerplaatsen: a.
b.
c.
worden de aanzuigopeningen ten behoeve van de ventilatie in een verkeersluwe omgeving, of, indien dat niet mogelijk is, op ten minste vijf meter boven het straatniveau en buiten de beïnvloeding van de uitblaasopeningen aangebracht; wordt de uit de parkeergarage afgezogen lucht verticaal uitgeblazen op ten minste 5 meter boven het straatniveau of, indien binnen 25 meter van de uitblaasopening een gebouw is gelegen met een hoogste daklijn die meer dan vijf meter boven het straatniveau is gelegen, ten minste één meter boven de hoogste daklijn van dat gebouw; bedraagt de snelheid van de uitgeblazen lucht, gemeten bij de rand van de uitblaasopening, ten minste tien meter per seconde.
Zaaknummer: 2014-0331
7
Uit de door u ingediende gegevens bij genoemde aanvraag blijkt dat uw inrichting niet voldoet aan de bovenstaande eisen van het Activiteitenbesluit en de Regeling. De uitblaasopening van de mechanische ontluchting van de parkeergarage bevindt zich op maaiveldhoogte en de uittreesnelheid bedraagt 4 m/s.
3.4
Beoordeling gelijkwaardigheid uitblaas parkeergarage
Onderzoek gelijkwaardigheid luchtkwaliteit en geur Zoals blijkt uit het verzoek om gelijkwaardigheid wijkt de hoogte van de uitblaasopening en de uittreesnelheid af van artikel 3.27l van de Activiteitenregeling: Uitblaasopening bevindt zich op maaiveld hoogte; Uittreesnelheid bedraagt 4 m/s. Door Cauberg Huygen Raadgevende Ingenieurs is onderzoek uitgevoerd naar gelijkwaardigheid luchtkwaliteit en geur (20131393-08). Dit onderzoek is op verzoek van de RUD Zuid Limburg aangevuld met een vergelijking van de invloed op de luchtkwaliteit ten gevolge van de voorgenomen uitvoering met de gevolgen op de luchtkwaliteit en de geurbelasting in geval van een uitvoering conform artikel 3.27l van de Activiteitenregeling (21031393-12). De concentraties zijn berekend met de door het Ministerie van I&M goedgekeurde rekenmethode Stacks+/Stacks-G voor het berekenen van de luchtkwaliteit/geur binnen de beïnvloedingssfeer van wegen en inrichtingen. In het voorliggende onderzoek is gebruik gemaakt van de software-implementatie van de Stacks+/Stacks-G rekenmethode GeoMilieu, versie 2.31. Toetsingskader Een verschil van maximaal 1 % van de wettelijke grenswaarde tussen de aangevraagde variant en de verplichte variant volgens het Activiteitenbesluit wordt acceptabel geacht en geldt als norm voor gelijkwaardigheid. Daarnaast is het van belang hoe de berekende concentraties zich verhouden tot de grenswaarden. De hier beschreven benaderingsmethode komt voort uit een aantal recente adviezen die de werkgroep beoordeling gelijkwaardigheid heeft afgegeven in vergelijkbare gevallen en lijkt ons niet onjuist. Deze werkgroep is een landelijk opererende commissie van deskundigen die op verzoek van de overheid adviezen geeft over de gelijkwaardigheid van door het bedrijfsleven voorgestelde alternatieve maatregelen. Gezien deze constante lijn in advisering hebben wij het niet noodzakelijk geacht ons voor een advies op maat tot de werkgroep te wenden. Aanvrager hebben wij verzocht de gelijkwaardigheid van de maatregel op de hier beschreven wijze inzichtelijk te maken. Beoordeling Uit de berekeningen van de stoffen fijn stof en NO2 blijkt dat de bijdrage aan de jaargemiddelde 3 concentraties lager is dan 1,2 µg/m en dus voor de Wet luchtkwaliteit sprake is van een bijdrage “Niet In Betekenende Mate” (NIBM). Uit onderstaande tabel blijkt, dat de wijziging van de uitblaasopening van de parkeergarage leidt tot een bijdrage van Stikstofdioxine, fijn stof, benzeen en geur van minder dan 1 % van de wettelijke grenswaarden uit Titel 5.2 Wm, respectievelijk de Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR). Ten aanzien
Zaaknummer: 2014-0331
8
van het aspect geur voldoet de berekende belasting als 98 percentiel ruimschoots aan de gehanteerde richtwaarde. Component
grenswaarde
Achtergrondwaarde Bijdrage
Wet luchtkwaliteit Stikstofdioxide Fijn stof Benzeen Geur
bijdrage in % van grenswaarde
40 mg/m
3
25,9 -29,0
0,1
0,25
40 mg/m
3
23,3 – 24,4
0,01
0,025
0,9
0,04
0,8
0,001
0,2
5 µg/m
3
0,5 ouE/m
3
In het aanvullende rapport van aanvrager is aangetoond, dat het verschil in de concentraties voor de relevant luchtverontreinigende stoffen tussen beide varianten kleiner is dan maximaal 1% van de grenswaarden. Immers de planbijdrage aan de lokale luchtkwaliteit vanwege de voorgenomen wijze van uitblazen uit de parkeergarage bedraagt volgens bovenstaande tabel 0,10, 0,01 voor fijn stof, en 0,04 voor benzeen. Deze planbijdragen zijn al lager dan 1% voor stikstofdioxide van de grenswaarde. Dat betekent, dat gelet hierop het verschil met de bijdrage aan de lokale luchtkwaliteit met de variant conform de Activiteitenregeling altijd lager zal zijn, dan 1% van de grenswaarden. Voor wat betreft het aspect geur is de hoogste planbijdrage direct naast de uitblaas 0,05 OUE/m3 als 98percentiel en op 50 meter 0 OUE/M3 als 98-percentiel. Gelet hierop zal het verschil tussen beide varianten altijd lager zijn dan 1% van de grenswaarden. Tenslotte blijkt uit het aanvullende rapport van aanvrager dat de uitblaasrichting verticaal is. De luchtsnelheid aan de rand van de uitblaasopening bedraagt 4 m/s. Deze wijze van uitvoering voldoet voor wat betreft de luchtsnelheid aan de rand van de uitblaasopening eveneens niet aan de voorwaarden van artikel 3.27l van de Activiteitenregeling. Voor dit aspect is in aanvulling op bovenstaande kwalitatieve toetsing nog een kwantitatieve toetsing uitgevoerd. Hiervoor zijn berekeningen uitgevoerd ter bepaling van de bijdrage aan de lokale luchtkwaliteit alsmede geurbelasting, indien uitgeblazen wordt op verticale wijze op een hoogte van 5 meter met een uitblaassnelheid van 10 m/s zoals dat is voorgeschreven in de Activiteitenregeling. Uit de resultaten volgt, dat het verschil in de bijdrage aan de lokale luchtkwaliteit lager is dan 1% van de grenswaarden. Voor wat betreft de geurbelasting is het verschil op alle rasterpunten 0 ouE/m3 als 98percentiel. Uit bovenstaande toetsing volgt, dat de voorgenomen wijze van uitblazen uit de parkeergarage gelijkwaardig is aan de wijze van uitblazen conform artikel 3.27l van de Activiteitenregeling. Conclusie Uit de genoemde rapportages blijkt dat de invloed op de luchtkwaliteit en geur van de voorgenomen uitvoering minder dan 1 % van de wettelijke grenswaarden verschilt van de uitvoering conform artikel 3.27l van de Activiteitenregeling. Daarnaast is aangetoond, hoe de berekende concentraties zich verhouden tot de wettelijke grenswaarden. Deze bijdragen zijn minimaal. De voorgestelde maatregel bereikt hierdoor ten minste een gelijkwaardig niveau aan bescherming van het milieu als verplicht voorgeschreven in artikel 3.27l van de Activiteitenregeling. Hiermee is de gelijkwaardigheid van de alternatief voorgestelde maatregel aangetoond en wordt voldaan aan artikel 3.26e van het Activiteitenbesluit, mede gelet op de artikelen 40a van de Wet milieubeheer en artikel 1.8 van het Activiteitenbesluit.
Zaaknummer: 2014-0331
9
Op basis van artikel 8.40a, vierde lid Wm zal de gefaseerde aanvraag om omgevingsvergunning van 7 maart 2014 voor een centraal voorzieningen gebouw (Center Court) inclusief ondergrondse parkeergarage in overeenstemming moeten zijn met dit besluit. Volledigheidshalve merken wij nog op dat deze toets heeft plaatsgevonden in het kader van de Wet milieubeheer, het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling. Overige eisen ten aanzien van bijvoorbeeld ventilatieaspecten, waaronder het binnenklimaat van de parkeergarage, zijn opgenomen in het Bouwbesluit. Er heeft geen toetsing plaatsgevonden (op gelijkwaardigheid) in het kader van het Bouwbesluit.
Zaaknummer: 2014-0331
10