Engelse praktijk in ‘outdoor learning’ overtuigt werkgroep
Geen tijd te verliezen Het blijkt de hoogste tijd dat we in Nederland onze achterstand in buiten leren gaan inlopen. Met kleine stapjes of grote sprongen, net wat bij ons past. Niets doen is geen optie, want kinderen varen er bijzonder wel bij als ze geregeld in de natuur kunnen zijn. Dit wordt bevestigd op een studiereis naar Engeland. Door: Addie Roetman
Het project De BSO Natuurlijk stuurde een kleine werkgroep van mensen werkzaam in de natuureducatie, het jeugdwerk en de bso naar Shropshire in Engeland. Om daar goede voorbeelden te verzamelen over ‘outdoor learning’. Die werkgroep sprak - zonder een seconde te verspillen - in anderhalve dag met aanbieders van natuureducatie, vertegenwoordigers van de lokale overheid en mensen op scholen. Dit leverde een vracht aan ideeën en inspiratie op over hoe buiten zijn en buiten leren in Nederland een structurelere plek kan krijgen in de buitenschoolse opvang. Al die indrukken moesten verwerkt worden en daar had de werkgroep zijn handen vol aan. Maar in het midden van die maalstroom bevond zich één houvast: dat natuur iets doet met en voor kinderen. Want naar wie je ook luistert, de boodschap is in grote lijnen hetzelfde: in de natuur kalmeren drukke kinderen en komen teruggetrokken kinderen juist uit hun schulp. Ze leren problemen oplossen, samenwerken en omgaan met risico’s. Hun motivatie om te leren neemt toe. En ze krijgen meer zelfvertrouwen en vertrouwen in anderen. En verder is in de natuur zijn ook gewoon leuk.
Shropshire is een landelijke dunbevolkte graafschap in de West Midlands, in het westen grenzend aan Wales. De hoofdstad is Shrewsbury. Er zijn veel kleine scholen. Van de huishoudens heeft 77 procent geen auto en het openbaar vervoer schiet tekort. Een probleem is ‘rural isolation’. Shropshire heeft 122 primary schools, 22 secondary schools en 2 special schools. Er zijn 2 extended schools. Kinderopvang wordt deels aangeboden door of via scholen en deels door particuliere ‘childminders’. Bron: Sue Jelleyman (Shropshire County Council)
1
Wie ging mee naar Engeland? Deelnemer
Functie
Organisatie
Uitspraak
Hans Smit
Senior consultant
Veldwerk
‘Mensen verbinden met de
Nederland
natuur. Zo simpel is mijn missie.’
Marnix Viëtor
Projectleider/
JSO
ontwikkelaar
‘Als mensen kleine stapjes willen maken, moet je ze daarvoor faciliteren.’
Janneke van den
Directeur/onderne
ZON kinderopvang
‘Kom van die eilandjes af
Bos
mer
(Delft)
en bundel je krachten.’
Levien Timmers
Directeur
H3O
‘Er wordt onvoldoende
peuterspeelzaal-
(Dordrecht)
gebruikgemaakt van
/kinderwerk
mogelijkheden voor groen die er al zijn.’
Monique
Clustermanager
Meershoek
Kern
‘Ik ben bezig de natuur
Kinderopvang
een grotere plek te geven
(Reeuwijk)
in mijn locaties. Mensen enthousiast maken om naar buiten te gaan, hoort daarbij.’
Besef van urgentie In Engeland zijn ze verder dan in Nederland: ‘outdoor learning’ is er al verregaand geïntegreerd en geaccepteerd. Wat viel op tijdens de studiereis naar Engeland? Ten eerste bestaan er vele initiatieven – vanuit belangenorganisaties, trusts, scholen en overheden - naast elkaar, waarin iedereen bezig is te bevorderen dat kinderen kunnen leren in de open lucht. Tussen al die verschillende initiatieven zijn raakvlakken. Bijvoorbeeld ‘Forest School’ is een concept dat tijdens de reis overal opduikt en zijn opmars lijkt te maken over traditionele scheidslijnen heen. Ten tweede lijken de Engelsen er een authentiek plezier in te hebben om hun energie te steken in deze initiatieven. En ze vertellen er ook zo graag en goed over: al die vertegenwoordigers van forest schools, trusts en de county council. In hun verhalen leggen ze een enorme drive en overtuiging aan de dag. Welsprekend en vanzelfsprekend: zo doen we dat hier.
2
Ten derde denken ze heel goed na over hoe je dat het beste aanpakt: buiten leren. En dat komt tot uitdrukking in een professionele aanpak met duidelijke structuren enerzijds en veel variatie in aanbod en activiteiten anderzijds.
Er zijn in Engeland dus zeker scheidslijnen, bijvoorbeeld tussen lang bestaande gevestigde trusts en nieuwe experimentele initiatieven. Maar daar breekt overal een benijdenswaardig besef van urgentie doorheen. De urgentie om samen te werken bijvoorbeeld, samen met ouders, met scholen, met overheden en met Ofsted, de landelijke inspectie. Of de urgentie om te lobbyen bij parlementsleden of lokale partijen.
Klein en herkenbaar Mocht u nu denken: ja, zo kan ik het ook, de kunst van dat buiten leren gaan afkijken in een landelijke graafschap; kom bij mij straks niet klagen dat je het niet geïmplementeerd krijgt in de Randstad. Dan hebt u gelijk en tegelijk ook niet. Want natuurlijk beschikken wij in Nederland meestal niet over de weidse groene ruimte die daar volop voorhanden is, maar tegelijk is Shropshire ook binnen Engeland een vooruitstrevende county die ver is op dit gebied. En dat betekent dat ze behalve veel kunnen vertellen over de Britse systemen en netwerken, ook praktische adviezen kunnen geven hoe je hiermee aan de slag kunt in suboptimale omstandigheden. Een van die adviezen is bijvoorbeeld om de activiteiten voor stedelijke jeugd klein en overzichtelijk te houden. Op een vraag uit de werkgroep hoe je stedelijke jeugd warm krijgt voor natuur, antwoordt Samantha Rudd van de Field Studies Council: ‘Wij lopen tegen datzelfde probleem aan. Voor studenten uit de stad zoeken we kleine korte activiteiten. We laten ze bijvoorbeeld hun sokken en schoenen uitdoen en door de omgeving lopen. Of we laten ze digitale foto’s maken van wat zij mooi vinden in hun omgeving. Dit soort dingen gebeuren meestal in hun eigen centra. Leerkrachten nemen deze tips van ons mee en passen ze “thuis” toe.’ Een andere tip komt van John Rhymer van Bishops Wood Centre: ‘Zelfs op heel kleine oppervlaktes kun je al natuur maken, bijvoorbeeld door wilgenhout te planten. Wij werken hier ook met snel groeiend wilgenhout uit Nederland. Het groeit 2 meter per jaar. De voordelen: het is bruikbaar om takken af te halen, waar weer tunnels, tafels en schuilplaatsen van gemaakt worden. Met rijaanplant van wilgenhout kun je een terreintje opdelen, waardoor het groter lijkt en spannender wordt voor kinderen.’ De groep ziet dit meteen voor zich: dit is een goede en goedkope optie voor thuis; veel beter dan die dure kant-en-klaar speeltoestellen, die je budget uitputten en vervolgens de hele tijd hetzelfde blijven. Een tip die overal terugkomt, is om de natuureducatie dicht bij het kind te geven, op een schaal die voor hem herkenbaar is. Mel Heath van de Shropshire Wildlife Trust zegt
3
bijvoorbeeld: ‘Als je kinderen dingen laat zien in een tuin, dan kunnen ze zich beter voorstellen dat ze zoiets ook in hun eigen tuin kunnen toepassen, bijvoorbeeld kruiden telen of een insectenvriendelijk hoekje maken. Dan nemen ze het eerder mee naar huis dan vanuit een grote natuursetting.’ In de werkgroep wordt de waarde van klein beginnen herkend. Bijvoorbeeld door Monique Meershoek, clustermanager in Reeuwijk bij Kern Kinderopvang: ‘Je kunt best klein beginnen; haal die stoeltjes maar eens naar buiten om het fruit daar te eten in plaats van binnen. Zorg er om te beginnen voor dat ze wat langer buiten zijn dan dat reguliere uurtje met de fietsjes.’
Breed denken Alle praktische tips worden in Shropshire gretig verzameld, maar de werkgroep voelt zich dieper geïnspireerd en discussieert non-stop om helder te krijgen hoe ze het zullen gaan doen, welke manier van denken dat vereist en hoe ze hun mensen mee kunnen krijgen. Dan gaat het bijvoorbeeld over met kleine stappen beginnen of groot inzetten, wat allebei kan, het is maar wat bij je karakter en bij je situatie past. Of over denken in kansen in plaats van in beperkingen. Ook in stedelijke omgevingen liggen kansen, zo stelt Janneke van den Bos. Zij startte begin 2009 haar eigen kinderopvangonderneming ZON op twee sportvelden en een ijsbaan bij Delft. Bewust niet in de stad, want ze heeft 4
haar keus gemaakt voor groen. ‘Ik dacht: er is geen beperking: die grote groene ruimte tussen Delft en Delfgauw is er en die scholen zijn vlakbij. Ik heb geen seconde getwijfeld, want ik denk niet in beperkingen.’
Het gaat in Engeland ook veel over kansen in samenwerking, want als de groep ergens van overtuigd is, dan is het wel van de noodzaak om anderen hierbij te betrekken. De politiek natuurlijk, door ze te overtuigen en te lobbyen. Allerhande partners ook - van scholen tot natuurorganisaties en van gehandicapten tot probleemjongeren - haal ze erbij, en kijk hoe je met de inbreng van iedereen de natuur verder integreert in je organisatie. Leg verbindingen met organisaties om je heen, met mensen in je omgeving, denk breed. En je medewerkers, hoe krijg je die zo ver dat ze enthousiast naar buiten willen. Levien Timmers, directeur peuterspeelzaal-/kinderwerk bij H3O in Dordrecht, pleit ervoor om hierbij vooral talenten te benutten: ‘Als iemand ergens goed in is, laat hem dat dan (zo veel mogelijk) doen. Laat vooral de medewerker die graag met de kinderen het bos in gaat, dat doen en forceer ze niet per se allemaal.’ Dit lijkt de werkgroep een goede vorm van personeelsmanagement: de geesten rijp maken via strategisch vooruitgeschoven posten, die het natuuridee en de uitvoering verder brengen, de rest meekrijgen en zo de organisatie groener maken. Als je het op deze manier doet, wordt het ook voor heel grote kinderopvangorganisaties haalbaar om de natuur verder op de kaart te zetten. Enthousiaste trekkers inzetten dus, en ook bedenken dat je niet op alle locaties gelijk hoeft te beginnen. En zo brainstormt de werkgroep een visie bij elkaar. Want een ding is duidelijk: niets doen is geen optie.
Addie Roetman van Tekstaal is zelfstandig tekstschrijver en journalist. Ze schrijft onder andere voor BBMP, het tijdschrift voor Beleid, Bestuur, Management & Pedagogiek in de kinderopvang.
Wilt u meer weten over de ervaringen van de werkgroep? Bijvoorbeeld met wie ze gesproken hebben en welke informatie en inspiratie ze daarbij hebben opgedaan? In de zes verslagen hierna vindt u de headlines.
5
Bishops Wood: forest schools Bishops Wood Centre is een natuureducatief centrum in Worcestershire. Het design lijkt bedacht om (grote en kleine) mensen te beschutten en op te nemen. Op lage houten muren rust een rond rieten dak, met een spitse koepel van glas op de top. Binnen is bijna alles van hout en de vergaderkamer doet denken aan een vogelhut. John Rhymer, adviseur voor duurzame educatie en hoofd van Bishops Wood Centre, ontvangt de werkgroep.
Bishops Wood Centre heeft het Worcestershire Forest School Initiative geïntroduceerd in de jaren 90. Forest schools zijn primair bedoeld voor jonge kinderen, ze bestaan door het hele Verenigd Koninkrijk en Bishops Wood loopt hierin voorop. De term ‘forest school’ verwijst naar een brede en inclusieve manier van leren in de open lucht. Daar hoort van alles bij: de natuur leren waarderen en je erin leren redden, zelfvertrouwen opbouwen en leren samenwerken, leren omgaan met risico’s, en al doende biologische, geografische of historische kennis oppikken. Het forest-schoolconcept heeft een open einde: alles en iedereen kan erbij betrokken worden en kan ervan meeprofiteren. Kinderen van minderheidsgroepen bijvoorbeeld. In Bishops Wood hebben ze positieve ervaringen met zigeunerkinderen, circuskinderen en buitenlandse kinderen.
Hoe stimuleert deze organisatie ‘outdoor learning’? John: ‘Door schoolklassen met hun docenten naar Bishops Wood te halen en hen te laten wennen aan buiten bezig zijn. En andere belangrijke pijler is de training van forest-schooltrainers. Eenmaal gekwalificeerd nemen zij het gedachtegoed mee naar hun eigen school. Daar geven ze het vorm op de manier die past bij hun eigen situatie. Ze krijgen geen handboek mee vanuit de training, maar elke trainer maakt zijn eigen handboek. Dat is de beste manier om forest school te internaliseren bij de mensen die het concept verder brengen.’
6
John neemt de groep mee naar buiten: een afwisselend terrein met veel afscheidingen en tunnels van wilgenhout. Hoe verder van het centrum, hoe ruiger het wordt. John legt uit waarom deze ‘woodlands’ zo goed zijn voor kinderen: ‘ADHD bestaat niet in het bos. Het gaat beter met de kinderen. Vaak wordt gezegd dat dit komt doordat ze zich motorisch beter oefenen en ontwikkelen. Dat klopt, maar het is niet het belangrijkste. Belangrijker is dat ze leren samenwerken. Samen takken sjouwen wordt in het bos normaal, want alleen krijg je het niet voor elkaar. Dit terwijl een 3- tot 4-jarige normaal gesproken nog weinig samen doet. In het bos moet het en krijgt de ontwikkeling van samenwerking een push.’ Hoe is de relatie met de Engelse inspectie? John: ‘Ofsted1 is hier geweest voor een training om te weten waar ze op moesten letten bij de inspectie van forest schools. De inspectie schrok er bijvoorbeeld van dat de kinderen messen gebruiken, kwam toen hier kijken en liet zich overtuigen door de verantwoorde manier waarop dit gebeurt. Ze leren omgaan met risico’s; dat is een van de doelen van de forest school.’ De bezoekers vertellen dat risico’s en veiligheid in Nederland een hot issue is. John: ‘Het beste is dat de inspectie het ziet. Wij hadden problemen met een plas en met hoge bomen. De inspectie geeft dan de randvoorwaarden: oké, in bomen klimmen mag, maar niet met rubber laarzen, want daar kunnen splinters doorheen dringen. En op de plas mag geen laag afval liggen, want dan zie je de plas niet meer.’
Magic string
Risk management
John Rhymer: ‘Natuurgebieden stellen je
John Rhymer bij een van de
soms voor problemen, zoals wat doe je
vuurplaatsen: ‘Kleine kinderen blijven
met een plas die niet gedempt kan
eerst de hele dag achter de bankjes
worden? Toen dit zich voordeed, kwamen
rondom de vuurplaats. Bij het drinken
de kinderen met het idee om aan de rand
aan het eind van de dag mogen ze er pas
van de plas opgaande stokken te
op zitten. Ze trekken vervolgens zelf
plaatsen. Tussen die stokken werd touw
buitenste en binnenste cirkels rondom de
gespannen. Dat werd de ‘magic string’,
vuurplaats en blijven daarbuiten, ook als
waarbij de kinderen al gauw een routine
het vuur niet aan is.’
opbouwden: “we gaan de magic string checken”.’
Meer weten over Bishops Wood Centre? Zie: www.bishopswoodcentre.org
1
Ofsted staat voor: Office for Standards in Education, Children’s Services and Skills. Zie: www.ofsted.gov.uk. De zoektermen ‘after school clubs’ en ‘early learning’ leiden naar interessante documenten. 7
Field Studies Council: gevestigde trust met brede focus De Field Studies Council (FSC) is een grote natuurbeschermingsorganisatie met een sterk educatieve inslag. De groep bezoekt de hoofdvestiging in Shrewsbury. Samantha Rudd, Curriculum Development Manager, ontvangt de werkgroep voor een informeel gesprek om de keukentafel. Samantha’s taak is om het natuureducatieaanbod af te stemmen op het curriculum waar de scholen zich van de overheid aan moeten houden. Vanuit de FSC werken ze vooral met onderwijzers, niet zozeer met klassen.
De FSC voert als slogan ‘Bringing Environmental Understanding To All’. Dit zie je terug in het programma, dat voorziet in natuurcursussen, maar ook in artistieke cursussen en familievakanties. Daarnaast trekt de FSC ook grote projecten zoals de London Challenge residential courses: een project om 11- tot 14-jarige Londense kinderen mee te nemen op natuurkampen. De focus van FSC is dus breder dan die van Bishops Wood. Samantha: ‘Sommige trainers van FSC kunnen forest-schooltraining gedaan hebben, maar onze doelgroep is meestal ouder.’
The London Challenge residential courses Dit is een mammoetproject dat tussen 2004 en 2008 bijna 35.000 Londense jongeren van 11 tot 14 jaar in staat stelde om mee te gaan op een meerdaags natuurkamp. Dit had impact op onder andere hun relaties, hun ontwikkeling en hun motivatie. Enkele uitspraken van hun onderwijzers: ‘Children who were not friends at the beginning of the residential are now… being around the school now it is especially heartwarming to see.’ ‘Students gained confidence and self-esteem and can/are now called upon to lead and innovate.’ ‘More students are more willing, more active. There was a much higher level of motivation.’ Bron: New views. Lessons Learned from the London Challenge residential courses. FSC, 2009
8
Welke rol speelt de overheid? Samantha: ‘Onze overheid doet meer aan regulering van natuureducatie dan dat ze er een visie over uitdragen. In het curriculum van overheidswege is duurzaamheid de rode draad. De Welshe regering doet het beter dan de Engelse; daar staat duurzaamheid hoger op de agenda. Zij hebben veel groen in nationale parken. Het curriculum voor de jongere groepen (onder de 5) is gericht op buiten spelen. Er is dus wel een verandering zichtbaar vanuit de overheid. Het gaat langzaam de goede kant op.’
Studenten komen meestal bij de FSC komen voor ‘academic schoolwork’. De werkgroep heeft ook nog wel een vraagstuk. Hoe moet je bij dat buiten leren de rol van de natuur zien? Als: 1) mensen toe leiden naar een duurzaam leven, of als: 2) middel om pedagogische doelen te halen? Hoe deze benaderingen zich tot elkaar verhouden, is bijvoorbeeld ook belangrijk voor het pedagogisch kader van de bso. Samantha: ‘Het is hier een hot issue. De natuur was het doel, maar wordt steeds meer het middel.’ Maar ze laat ook haar reserve blijken bij deze poging van de groep om een structuur op te leggen aan natuureducatie. Dat kan ook beperken. Samantha: ‘Deze discussie heeft te maken met de behoefte om de rol van de natuur academisch te verklaren. Waar wij nu mee bezig zijn, kijken we vooral naar het hele plaatje. We moedigen de studenten in onze cursussen bijvoorbeeld aan om te zeggen wat zij nodig hebben (bijvoorbeeld aan vaardigheden) om de wereld te bewaren. Dan kunnen ze komen met (spaar)lampen, maar ook met allerlei andere onderwerpen. Onze taak is om hun focus soms te veranderen.’
Meer weten over FSC? Zie: www.field-studies-council.org
9
Worthern School for Primary Education: forest school in actie De Worthern School for Primary Education is een kleine basisschool (65 leerlingen) in een klein dorp. De omgeving is groen en weids en je ziet de grens met Wales lopen, zo wijst de directeur. Binnen komen drie klaslokalen uit op een centrale hal. Ruth Green, de leerkracht van de jongste groep (van 4–7) gaat net met haar leerlingen naar buiten en de Nederlandse bezoekers mogen mee. Groepsgewijs en ordelijk gaat het richting bos. Onderweg is er even een stop onder de kastanjeboom om de woorden hiervoor uit te wisselen: chestnut tree en kastanjeboom. Het doel is een kring van boomstammen. De kinderen gaan daarop zitten, maar komen niet verder de cirkel in, omdat ze daar weleens een vuur maken. Ruth geeft de kinderen globale instructies hoe ze een ketting van bladeren kunnen maken. Wat hebben ze nodig? Kleine buigzame takjes en (liefst droge) bladeren. De kinderen verspreiden zich over het bosje en het wilgenveld en gaan aan de slag.
Ruth is een gekwalificeerde forest-schoolteacher en brengt de kennis die ze heeft opgedaan in de forest-schooltraining op haar eigen school in de praktijk. Ze geeft elke vrijdagochtend forest school (weer of geen weer) en de kinderen zijn er dol op.
10
De natuur doet iets met kinderen
Proberen en slagen
Ruth vertelt: ‘Een van de jongens is
Jennifer (leerling) laat haar ketting zien.
binnen erg druk en vliegt alle kanten op.
Ze heeft er een kunstig opschuifbaar
Buiten is hij anders, hij kalmeert en is
sluitinkje in gefabriceerd en vertelt: ‘Dit is
beter aanspreekbaar. Bij een andere
een armband. Zie je de knoop? Het is een
jongen is het net andersom. Die is binnen
moeilijke. Je kunt hem opschuiven. Ik
introvert en praat niet. Hier praat hij wel,
heb er lang aan gewerkt. Nu doet hij het.’
want hij houdt ervan om buiten te zijn. Wij hoeven daar niks aan te doen. De natuur is een deel van wat we zijn. De natuur kalmeert.’
11
Sense & Sustainability: buiten leren vraagt kwaliteitsstandaarden Sense & Sustainability is een kleine organisatie die ESD2-cursussen en consultancy aanbiedt. Sense & Sustainability richt zich op het onderwijs en de samenleving daaromheen en heeft als doel het debat over duurzaamheid te stimuleren en hun deelnemers/klanten een handelingsperspectief te bieden op een duurzamere manier van leven. De werkgroep spreekt met James Hindson, een van de drie oprichters en medewerkers van deze organisatie.
Welke inspiratie kan de werkgroep vanuit deze organisatie meenemen naar Nederland? James speelt in zijn presentatie advocaat van de duivel: ‘We geloven allemaal dat leren buiten school belangrijk is. Maar waarom? Het kan duur zijn, het is soms moeilijk te organiseren, onderwijzers hebben er speciale vaardigheden voor nodig en de veiligheid is een issue. Ook kan het tijdrovender zijn dan leren in de klas, is het moeilijk om programma’s te maken voor alle kinderen en ontstaat er soms schade aan het milieu. Dus waarom doen we het? De enige goede reden is dat er dingen (kennis, vaardigheden, waarden) zijn die jonge mensen moeten leren en die alleen te leren zijn buiten school. Maar is dit zo?’ James verwijst naar verschillende onderzoeken, waaronder dat van Mark Rickinson et al.3 Hij deed deskresearch op 150 onderzoeken en vond substantiële evidentie dat ‘fieldwork’ een toegevoegde waarde heeft boven werken in de klas, dat het positieve invloed heeft op het langetermijngeheugen, dat vooral ervaring op locatie de sociale vaardigheden kan 2
ESD staat voor: Education for Sustainable Development. A Review of Research on Outdoor Learning, by Mark Rickinson et al. National Foundation for Education Research, Kings College London and Field Studies Council, 2004.
3
12
verbeteren, dat affectieve en cognitieve vaardigheden elkaar over en weer kunnen versterken, dat het zelfbeeld en zelfvertrouwen verbeteren, en dat veldwerk ten goede komt aan de communicatieve vaardigheden en het teamwork.
Maar, waarschuwt James, met de kinderen naar buiten gaan is geen magische formule waarmee alles vanzelf goed gaat en goed komt. Hetzelfde onderzoek wijst namelijk uit dat het onderwijs buiten de klas deze effecten alleen scoort op een aantal voorwaarden (kwaliteitsstandaarden). Zo moet de buiteneducatie goed ontworpen/doordacht zijn, adequaat gepland worden, goed onderwezen/overgedragen worden en een effectieve follow-up krijgen.
Deze kwaliteitsstandaarden bewaken, dat noemt James de eerste grote uitdaging voor succesvol buiten leren. Hij verwijst naar de Council for LOtC4, die aanbieders hierbij ondersteunt met curriculumondersteuning, training en accreditatie (via badges). Buiten leren stelt ons ook voor een tweede grote uitdaging, volgens James, namelijk de uitdaging om op de juiste manier met het milieu om te gaan. Daarbij kunnen we heel veel leren van in plaats van alleen over de natuur. Want ga maar na, somt hij op: ‘De natuur produceert geen afval en geen gif, alle energie is herbruikbaar en ze hergebruikt al haar materialen. Bovendien is de natuur in haar aard effectief, robuust, flexibel en puur.’
•
Meer weten over leren van de natuur? Zie: www.sense25.co.uk
•
Meer informatie over de organisatie van James? Kijk op: www.senseandsustainability.com
4
LOtC betekent Learning Outside the Classroom. Zie: www.lotc.org 13
Shropshire Wildlife Trust: natuur en ‘leuk’ gaan prima samen De Shropshire Wildlife Trust beheert 37 natuurreservaten in de graafschap Shropshire en organiseert natuurprojecten in die reservaten en op elke andere gewenste locatie. Daarnaast voert deze trust campagnes om de natuur en het milieu onder de aandacht van mensen te brengen en ze ervan te laten genieten. Ze richt zich, behalve op scholen, ook op gezinnen. Belangstellenden kunnen terecht in hun centrum in Shrewsbury. Wie daar naartoe komt, kan zich verlustigen aan een tuin vol kijk- en doehoekjes, heggetjes van inheemse planten, kruidentuintjes, een insectenhotel en een klein moestuinhoekje. De werkgroep spreekt hier met Mel Heath, educational officer. Ze heeft een wetenschappelijke achtergrond als ecoloog.
Welke inspiratie heeft zij de werkgroep mee te geven? Terwijl Mel ons rondleidt door de tuin, vertelt ze over de rol van verhalen vertellen. Volgens haar is het een kwestie van je fantasie gebruiken en kun je vooral jongere kinderen door de tuin leiden terwijl je ze in de ban brengt van verhalen met allerlei klassieke elementen zoals een kasteel, een prinses, een ridder en een draak. Dan gaat de natuureducatie er en passant in als koek. Ze vertelt ook over een activiteit waarbij ze ‘vliegend tapijt’ spelen. Nodig: een zeil of een kleed, dat je kunt versieren met bladeren of andere voortbrengselen van de natuur. Daar ga je met zijn allen op staan en dan stijg je op. Als je bijvoorbeeld naar het zuidoosten vliegt, dan kom je onderweg over Afrika en zie je… olifanten. Dan kun je met elkaar nadoen welk geluid die maken. In één activiteit is zo een dwarsverband te leggen tussen natuur, geografie en biologie.
De Shropshire Wildlife Trust biedt ook artistieke activiteiten, bijvoorbeeld sculpturen maken van schelpen of afvalmateriaal. In de zomer is het moestuintje populair, dan zien de kinderen waar hun snacks (radijsjes bijvoorbeeld) vandaan komen.
Meer weten over Wildlife Trusts? Zie: www.wildlifetrusts.org
14
Shropshire County Council: aandacht voor gemeenschap en milieu Sue Jelleyman is Extended Schools Development Officer bij de Shropshire County Council. Er is in Shropshire veel geld van de overheid beschikbaar om extended schools (brede scholen) te stimuleren. Sue stimuleert, samen met haar team, scholen om te praten met de hun omringende gemeenschap, en te onderzoeken wat die nodig heeft. Sue: ‘Ze hoeven geen kinderopvang te bieden als die er voldoende is, maar als er lacunes zijn, dan komt het Early Years Education and Child Care Team van de county council in beeld. Daarbij respecteren we ook de childminders, die maximaal vijf kinderen opvangen. Ze moeten geregistreerd worden en worden dan door de county council gesteund en geïnspecteerd. Vanuit de county council wordt geprobeerd de kinderopvang te verbeteren, maar dat is moeilijk vanwege de “rural isolation”. Weinig kinderen wonen zeer verspreid. Dan zijn childminders soms de beste optie en die wordt ook gepromoot als nuttige carrière.’
Duurzaamheid is een belangrijk spoor in het Engelse onderwijs, zo vertelt Sue. ‘De regering wil alle scholen “sustainable” maken in 2020. In het curriculum zit een onderstoom van nadruk op sustainability, bijvoorbeeld in geografie en in sociale standaarden.’ Sue noemt in dit verband het National Sustainable Schools Framework als een belangrijk kader voor haar werk. In dit nationale framework is opgenomen dat mensen op duurzame scholen een commitment hebben om te zorgen voor zichzelf en voor anderen (ongeacht cultuurverschillen, afstanden en generatieverschillen) en voor hun omgeving (ver weg en dichtbij). Verder bevat dit framework een oproep om het curriculum, de school en de gemeenschap geïntegreerd te benaderen. Er worden acht handvatten gegeven om concreet met deze idealen aan de slag te gaan: 1) eten en drinken; 2) energie en water; 3) reizen en verkeer; 4) kopen en weggooien; 5) gebouwen en grond; 6) inclusie en participatie; 7) lokaal welzijn; 8) globale dimensie. En dit slaat aan volgens Sue: ‘Als je de scholen dit framework geeft, gaan ze ermee aan de slag.’ Ofsted gebruikt dit framework ook bij de inspectie van de scholen. Sue: ‘Zo wordt duurzaamheid ook via de achterdeur binnengehaald.’
Over de naschoolse opvang in Shropshire vertelt Sue nog: ‘After school clubs zijn in opkomst, vaak worden ze opgezet door onderwijsassistenten. Ouders moeten vertrouwen op dit type “after school child care”. We doen dat niet zo goed, er ligt bijvoorbeeld nog geen nadruk op groen.’
15
Alice Savery is de tweede vertegenwoordigster van de county council, die de werkgroep ontmoet. Haar functie is Development Officer Forest Education Initiatives in ZuidShropshire. Ze vertelt dat de county council forest schools ondersteunt en forestschooltrainingen aanbiedt. Alice coördineert dit en zit naar eigen zeggen dus meestal onder de modder. Ze noemt het ‘vrij uniek’ en ‘een grote stap’ dat zij deze functie bekleedt. In Engeland wordt forest school namelijk ook vaak aangeboden door onafhankelijke ondernemingen. Wie betaal dit allemaal? Alice: ‘De scholen betalen nu het transport en een kleine fee voor forest-schoolmanagers. Dat hebben we nodig om door te kunnen gaan. We draaien break-even. Een manier om de kosten laag te houden is de training op de scholen zelf aan te bieden, dan zijn er geen transportkosten.’
•
De website van de Shropshire County Council vindt u op: www.shropshire.gov.uk
•
Over extended schools vindt u meer informatie op: www.tda.gov.uk/remodelling/extendedschools.aspx
•
Meer weten over het National Sustainable Schools Framework? Zie: www.teachernet.gov.uk/sustainableschools
•
Het Engelse nationale curriculum inzien? Zie: http://curriculum.qcda.gov.uk
16