Geen concurrentie? Consument is de dupe! DEEL1 Door Koert van Buiren en Cees van Gent Op weg naar effectieve concurrentie in het Caribische deel van het Koninkrijk; drieluik over concurrentiebeleid op Curacao, Aruba, Sint Maarten en in Caribisch Nederland ( Bonaire, Sint Eustatius en Saba) Eind jaren negentig is op Curaçao een poging gestrand om een toezichthouder op te richten die onafhankelijk toeziet op eerlijke concurrentie en de belangen van de consument. Sinds 10-10-10 probeert Curaçao het opnieuw. En nu met succes, zo lijkt het. We staan aan de vooravond van de oprichting van de Fair Trade Authority Curacao (FTAC). Ook op Aruba en Sint Maarten wordt gewerkt aan een eigen, onafhankelijke concurrentie autoriteit. En Bonaire zet stappen in dezelfde richting. Een consortium van experts onder leiding van de auteurs van dit artikel heeft in opdracht van de verantwoordelijke ministers en gedeputeerden de afgelopen jaren onderzoek gedaan op alle eilanden naar problemen met concurrentie. Zij hebben de regeringen geadviseerd over hoe concurrentiebeleid kan functioneren in kleine eiland economieën en hebben mededingingswetten opgesteld. Dit drieluik geeft daarvan een overzicht. Om te beginnen in deel I: Wat zijn concurrentieproblemen op onze eilanden waar bedrijven en consumenten last van hebben? Van Buiren en Van Gent laten in dit deel enkele voorbeelden zien van concurrentieproblemen waar u als consument of bedrijf dagelijks, bewust of onbewust, mee te maken heeft. Zij beperken zich daarbij tot levensmiddelen en bancaire diensten. In deel 2 trekken ze lessen uit goede en min der goede voorbeelden van concurrentiebeleid in de regio, en elders. In deel 3 schetsen zij hoe concurrentiebeleid specifiek voor onze eilanden eruit zou moeten zien.
Waarom concurrentie(beleid)? Concurrentie gaat over rivaliteit tussen bedrijven. Concurrentie om de gunst van de consument. Bedrijven die met elkaar concurreren doen hun best om hun producten en diensten tegen een scherpe prijs en met goede service en kwaliteit aan te bieden. Concurrentie is in het belang van de consument. Maar ook van bedrijven zelf: gezonde en eerlijke concurrentie zorgt ervoor dat de belangen van bestaande bedrijven, nieuwe bedrijven die willen toetreden, investeerders en consumenten in evenwicht zijn. Concurrentie zorgt als het ware voor 'economische democratie'. Maar concurrentie mag geen doel op zich zijn. Concurrentie is een middel om hogere, en beter verdeelde welvaart te realiseren.
Vaak werkt concurrentie hier niet goed. Omdat de markt zo klein is dat er maar een of enkele bedrijven naast elkaar kunnen bestaan. Of omdat bedrijven met elkaar afspraken maken om niet te veel met elkaar te concurreren, om hun eigen belang (winst) te optimaliseren en om de prijs daarvoor door consumenten en andere bedrijven te laten betalen. Of, last but not least, omdat de overheid regels oplegt aan bedrijven, of beleid voert, dat - hoe goed bedoeld het ook is de concurrentie verstoort. Net zoals onze democratie wordt beschermd met re- gels, moet economische democratie ook beschermd worden met regels. Anders geldt het recht van de sterkste en resulteert een free fight for all waarin de consument het onderspit delft.
Problemen met concurrentie LEVENSMIDDELEN Wie boodschappen doet op Curaçao of Aruba weet dat levensmiddelen duur zijn. En wie boodschappen doet op Sint Maarten of Bonaire, krijgt al snel het gevoel nog meer te betalen dan op Curaçao of Aruba. Klopt dat? En zo ja, hoe komt dat? Belangrijke vragen voor beleidsmakers die wij als onderzoekers proberen te beantwoorden. Helaas bestaat er nog geen coherente set van statistische gegevens om de prijzen van producten op de verschillende eilanden met elkaar te vergelijken. Daarom hebben we begin 2013 zelf in samenwerking met consumentenorganisaties en medewerkers van ministeries een grote mand boodschappen gedaan, met strikt homogene producten, op alle eilanden, en op hetzelfde moment. Geen wetenschappelijk onderzoek; maar wel goed voor een eerste indruk. Resultaat: de prijs op Curaçao is 27 procent hoger dan in Nederland. Op Sint Maarten is de prijs nog eens 6 procent hoger dan op Curaçao, en op Bonaire is de prijs zelfs 10 procent hoger dan op Curaçao. Bevestigt dit uw gevoel? Het grote prijsverschil met Nederland is vanuit concurrentieoogpunt niet zo interessant. In tegenstelling tot Nederland, worden hier (vrijwel) alle producten geïmporteerd en is de schaal veel kleiner. Daardoor zijn de transportkosten en de vaste kosten hoger en dat verklaart een hogere prijs. Het verschil in prijzen tussen Nederland en de eilanden geeft vooral een beeld van verschil in koopkracht. Maar hoe zit dat met de onderlinge verschillen tussen de eilanden?
Eerst Sint Maarten. Er is geen reden om aan te nemen dat het transport - veelal vanuit Miami - van levensmiddelen naar Sint Maarten duurder is dan naar Curaçao. Daarnaast kent Sint Maarten geen importheffing, Curaçao wel, en is de omzetbelasting op Sint Maarten lager dan op Curaçao.
Op Bonaire ligt het weer anders. Veel producten komen via Curaçao naar Bonaire en deze transportkosten rechtvaardigen een hogere prijs op Bonaire. Maar uit ons onderzoek blijkt dat deze extra transportkosten nog niet de helft verklaren van het waargenomen prijsverschil van 10 procent. Ligt het dan aan de belastingen? Nee, in tegen deel: circa 75 procent van de invoer op Bonaire die via Curaçao loopt, vindt op Curaçao onbelast via entrepots plaats. Bij aankomst op Bonaire wordt op die producten alleen 8 procent Algemene Bestedingsbelasting (abb) geheven. Op producten op Curaçao wordt importheffing (vaak 10 procent) geheven en meerdere rondes (soms wel twee of drie) omzetbelasting. Kortom, op basis van het geheel aan transportkosten en belastingen die direct op de producten worden geheven, zou je eerder een lagere dan een hogere prijs op Bonaire verwachten. Waarom dan toch hogere prijzen op Sint Maarten en Bonaire, terwijl op basis van transportkosten en belastingen juist lagere prijzen verwacht mogen worden? In een volledige analyse zou ook naar de kosten van grond(belasting), loonkosten, energiekosten, et cetera gekeken moeten worden. Maar ook naar concurrentie tussen aanbieders van levensmiddelen. Dat laatste hebben wij gedaan. En dat levert het volgende beeld. Op Curaçao en Aruba is de concurrentie effectiever dan op Bonaire en Sint Maarten omdat meerdere, geïntegreerde groot- en detailhandels/supermarkten van min of meer gelijke ;grootte met elkaar concurreren. Desondanks zien we ook hier verstoringen van de concurrentie. En wel verstoringen die de overheid zelf, veroorzaakt, alle goede bedoelingen ten spijt. Met de maximumprijzen voor producten in de makutu básiko moet de consumptie van basislevensmiddelen voor mensen met een lager inkomen draaglijker gemaakt worden. Maar de manier waarop dat nu gebeurt werkt averechts, leidt eerder tot hogere dan tot lagere prijen en is in de uitvoering kostbaar voor de bedrijven en de overheid. Door de marges te reguleren, dat wil zeggen de toegestane winstopslag op de kosten, in plaats van eindprijzen, prikkelt het systeem tot dure inkoop. Immers, hoe hoger de kosten, hoe hoger de nominale winst. Het leidt ook tot uniform gedrag onder aanbieders. Een aanvraag tot verhoging van de maximumprijs door een aanbieder, en honorering daarvan, leidt vrijwel altijd tot het volgen van die verhoging door de andere aanbieders. In ons onderzoek zagen we dat prijzen van producten in de makutu básiko zelfs sneller zijn gestegen dan de prijzen van niet gereguleerde producten. Het lijkt er sterk op dat de overheid met de huidige vorm van prijsmaximering onbedoeld de concurrentie tussen leveranciers van levensmiddelen beperkt en daarmee de minder draagkrachtige consument benadeelt.
En ander voorbeeld is het systeem van de stapeling van omzetbelasting. Dit maakt het speelveld tussen grote supermarkten die zelf importeren en de kleinere mini markten die afhankelijk zijn van groothandels, ongelijk. Immers, bij een grote supermarkt betaalt de consument een ronde minder omzetbelasting dan bij een minimarkt. De minimarkt heeft daardoor een concurrentienadeel. Er moet serieus rekening mee worden gehouden, dat de relatief hoge prijzen op Bonaire en Sint Maarten ook voortvloeien uit de economische machtsposities die de supermarkten daar hebben. Op Sint Maarten is sprake van een dominante geïntegreerde groot- en detailhandel die exclusiviteit heeft op het aanbod van vele grote merken van levensmiddelenproducenten. Daarmee kan deze partij de prijsstelling van zijn concurrenten beïnvloeden en de concurrentie beperken. Op Bonaire zijn sinds enkele jaren een grote, nieuwe supermarkt en een nieuwe groothandel toegetreden. Van beide ondernemingen is het eigendom in één hand. Een paar maanden geleden heeft deze supermarkt zijn grootste concurrent overgenomen op het marktsegment dat zich voornamelijk richt op het koopkrachtige deel van de Bonaireaanse bevolking en de Europese Nederlanders. Dat deze overname de concurrentie beperkt, werd meteen zichtbaar: direct na de overname sloot de overgenomen concurrent - die op loopafstand ligt van zijn nieuwe moedermaatschappij - zijn deuren in de avonduren. Keuzemogelijkheden zijn daardoor verder verminderd, en dus de concurrentie beperkt. Economische machtsposities en schaalvoordelen gaan hand in hand in een kleine markt als Bonaire. Het samengaan van twee grote supermarkten zou in principe tot lagere prijzen moeten kunnen leiden op Bonaire. Maar zonder effectieve concurrentie komen schaalvoordelen niet zonder meer bij de consument terecht. En op Bonaire is vooralsnog geen (Nederlandse) mededingingswetgeving van kracht waarmee getoetst kan worden of een dergelijke overname wel voordelen oplevert voor de consument, of waarmee voorwaarden of beperkingen opgelegd kunnen worden het gedrag van dominante bedrijven. BANKEN De markten voor bancaire producten op de verschillende eilanden worden veelal bediend door dezelfde aanbieders, en zelfs de marktaandelen verschillen niet heel wezenlijk van eiland tot eiland. Er bestaan in de markt voor bancaire producten verschillende verstoringen van de concurrentie. Net als bij levensmiddelen zijn de prijzen van bancaire producten vanwege gebrek aan statistische informatie moeilijk te vergelijken met andere landen in de regio. Voor Aruba is wel zo'n vergelijking te maken op basis van cijfers van de Wereldbank: de 'rentespread', het verschil in de rente die u betaalt bij geld lenen en die u ontvangt bij geld sparen is - op Haiti en Jamaica na - het hoogste van het Caribisch gebied. Wij schatten in dat dit beeld hetzelfde is voor Curaçao
en Sint Maarten. Hoewel de relatief hoge loonkosten op onze eilanden hiervoor een gedeeltelijke verklaring vormen, laat een studie van de Centrale Bank van Oost-Caribische Staten (ECCB) en het IMF zien dat de hoge rentespread ook verklaard wordt door de economische machtsposities van banken. De tarieven die u betaalt bij ATM-transacties verstoren ook de concurrentie. Omdat de kosten van een transactie bij uw eigen bank lager zijn dan bij een transactie bij een andere bank, pinnen bij uw eigen bank. De bank met het grootste ATM-netwerk, heeft daardoor een concurrentievoordeel ten opzichte van banken met kleinere ATM netwerken. Puur vanuit kostenoogpunt is het voor u als consument immers aantrekkelijker om te bankieren bij de bank met het grootste ATM-netwerk. Het reguleren van deze tarieven zou deze verstoring kunnen opheffen. Het is voor werknemers aantrekkelijk te bankieren bij de huisbank van hun werkgever, simpelweg omdat vanwege administratieve vertraging de betaling van het salaris dan eerder op de rekening staat dan wanneer werkgevers en werknemers bij verschillende banken bankieren. Dit 'bindt' werknemers aan de bank van hun werkgever, creëert een over stapdrempel en dat belemmert de concurrentie. De omstandigheid dat veel mensen de eindjes financieel aan elkaar moeten knopen iedere maand, maakt dat deze drempel hoog is op onze eilanden. Het voeren van een eigen munt heeft zo zijn voordelen, niet in de laatste plaats voor de banken zelf. Maar de restricties die daarmee gepaard gaan op het kapitaalverkeer zorgen ervoor dat bedrijven en consumenten voor financiering vaak aangewezen zijn op de lokale banken en dat toetreding van buitenlandse banken bemoeilijkt wordt. En dat beperkt ook de mogelijkheden voor goede concurrentie. Naast deze voorbeelden van verstoringen van concurrentie in de levensmiddelen en de bancaire diensten, bestaan ook andere verstoringen in deze markten. Ook hebben wij in onze onderzoeken gekeken naar geneesmiddelen, telecommunicatie, bouw en transport. Het algemene beeld dat hieruit naar voren komt is dat er regelmatig ernstige verstoringen van de concurrentie zijn die zowel voortkomen uit het gedrag van bedrijven als uit overheidsbeleid. Daarbij hebben wij ook serieuze aanwijzingen aangetroffen voor kartelafspraken tussen bedrijven in verschillende van deze sectoren. Dat zijn afspraken waar een mededingingsautoriteit werk van zou maken. Bron: Antilliaans Dagblad 5 november 2013