Provincie Limburg Gemeente Lommel O. Ref.: 20091123_RB_screening & geïntegreerd advies a2o Omgeving Vissersstraat 2 3500 Hasselt T 011 26 03 30 F 011 28 55 28
[email protected]
Gasstraat - Prinses Astridpark GEMEENTELIJK RUP
MER-screeningsnota en geïntegreerd advies
INHOUD
1. FASE 1: definitie van plan of programma 2. FASE 2: toepassingsgebied 3. FASE 3: bepaling van de plicht tot opmaak van een plan-MER 3.1 inleiding 3.2 aanleiding RUP Gasstraat - Prinses Astridpark 3.3 coördinaten van de initiatiefnemer 3.4 kader 3.4.1 ruimtelijke beleidscontext 3.4.1.1 ruimtelijk structuurplan Vlaanderen 3.4.1.2 provinciaal ruimtelijke strcutuurplan Limburg 3.4.1.3 gemeentelijk ruimtelijk structuurplan 3.4.1.4 verkeerskwaliteitsplan lommel-centrum 3.4.2 ruimtelijke juridische context 3.4.2.1 gewestplan 3.4.2.2 BPA Centrum II nr. 2C 3.4.2.3 natuurbeschermingsgebieden 3.4.2.4 beschermingsbesluiten: monumenten, landschappen en dorpsgezichten
3.5 beschrijving van het plan 3.5.1 3.5.2 3.5.3
Beschrijving Doelstelling - rijkwijdte - detailleringsniveau Alternatieven 3.5.3.1 Nulalternatief 3.5.3.2 Locatiealternatieven 3.5.3.3 Inrichtingsalternatieven 3.5.3.4 Inplantingsalternatieven 3.5.3.5 Bestemmingsalternatieven
3.6 onderzoek tot M.e.r. 3.6.1 inschatting of een passende beoordeling verplicht is 3.6.2 toetsing Bijlage I of II projecten 3.6.3 beoordeling of het plan grens- of gewestoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben 3.6.4 inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van voorgenomen plan 3.6.5 onderbouwing voor het niet opstellen van plan-MER
3.7 geïntegreerd advies 1
Deze nota omvat het onderzoek naar aanzienlijke milieueffecten, de ontvangen adviezen en bijkomende motiveringen. De dienst MER neemt 30 dagen na ontvangst van het dossier een beslissing over de plan-MER-plicht. Deze screening is de eerste stap in het plan-milieueffectrapportageproces en duidt op het proces waarbij de noodzaak tot de opmaak van een milieueffectrapport voor het RUP Gasstraat - Prinses Astridpark wordt nagegaan. Tijdens deze screening is het geenszins de bedoeling een gedetailleerde studie over milieueffecten uit te voeren. Het betreft hier immers een globale inschatting van mogelijke aanzienlijke milieueffecten.
In het kader van het planproces voor de opmaak van het gemeentelijk RUP Gasstraat – Prinses Astridpark dient gelet op het decreet van 27 april 2007 houdende wijziging van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en van artikel 36ter van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s van 12 oktober 2007 een bijkomende toetsing te gebeuren naar de noodzaak tot een milieubeoordeling van voorliggend plan. In toepassing van het decreet dienen overheden na te gaan of de plannen die zij opstellen binnen de werkingssfeer van het decreet vallen. Vooraleer kan worden overgegaan tot de RUP-procedure, dient duidelijkheid te bestaan over de plicht tot opmaak van een plan-MER. Indien blijkt dat voor het beoogde plan een plan-MER opgemaakt moet worden, dient immers de plan-m.e.r. procedure te worden opgestart en het resulterende plan-MER te worden goedgekeurd ter inbreng in de formele RUP-procedure. Om al dan niet te kunnen besluiten tot een plan-MER-plicht voor voorliggend RUP doorlopen we volgende 3 fases: 1. fase 1: in eerste plaats moet worden nagegaan of het voorgenomen plan of programma onder de definitie valt van plan of programma zoals gedefinieerd in het decreet van 27 april 2007. 2. fase 2: eens vaststaat dat het voorgenomen plan of programma onder de definitie van plan of programma valt, moet worden nagegaan of het betrokken plan of programma onder het toepassingsgebied van het decreet van 27 april 2007 valt. Indien dit het geval is, wil dit niet zeggen dat het plan of programma plan-MER-plichtig is. 3. fase 3: in deze fase wordt bepaald of het voorgenomen plan of programma waarop het decreet van 27 april 2007 van toepassing is, onder de plan-MERplicht valt. Er wordt onderzocht of het voorgenomen plan of programma aanzienlijke milieueffecten kan hebben.
3
traat
gass
RUP ‘t Hoekske
RUP Adelbergpark -Dorp ark
ridp
st es A
s
adelbergpark
ns es
iezel
lepelstraat
rk
pa
trid
as de vryheyt
Molse K
pri
prin
do rp
Ke
rks
Projectgebied GRUP Lommel Gasstraat
tra
at
1. FASE 1: DEFINITIE VAN PLAN OF PROGRAMMA De opdracht behelst de opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor het gebied ‘Gasstraat – Prinses Astridpark’. Het plangebied is gelegen in het centrum van de gemeente Lommel binnen de afbakening van het kleinstedelijk gebied. Vermits het hier een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan betreft, is er voldaan aan de 3 cumulatieve voorwaarden geformuleerd door het decreet van 27 april 2007 en valt de opdracht onder de definitie van plan of programma volgens het decreet van 27 april 2007: 1. decretale bepalingen (het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening) schrijven voor dat het plan wordt opgesteld en vastgesteld; 2. het gaat om een plan dat door een instantie op lokaal niveau (gemeente Lommel) is opgesteld; 3. het plan wordt via een wetgevingsprocedure vastgesteld, nl. door de gemeenteraad, maar moet goedkeuring krijgen van de Deputatie.
2. FASE 2: TOEPASSINGSGEBIED In deze fase wordt nagegaan of het betrokken plan onder het toepassingsgebied valt van het decreet van 27 april 2007. Het toepassingsgebied wordt in 2 categorieën van plannen en programma’s opgesplitst: 1. plannen of programma’s, of wijziging ervan, die het kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor een project; 2. plannen of programma’s, of wijziging ervan, waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling is vereist uit hoofde van artikel 36ter, §3, eerste lid van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu. De opdracht omvat de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan. Een stedenbouwkundige vergunning voor een project kan enkel verleend worden als het voorgenomen project zich in de bestemming bevindt die overeenstemt met de bestemming vastgelegd in het ruimtelijk uitvoeringsplan. Het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Gasstraat – Prinses Astridpark behoort tot de eerste categorie van het toepassingsgebied van het decreet van 27 april 2007.
Aanduiding projectgebied
5
3. FASE 3: BEPALING VAN DE PLICHT TOT OPMAAK VAN EEN PLAN-MER 3.1
INLEIDING
Enerzijds zijn er plannen en programma’s die van rechtswege onderworpen zijn aan plan-MER-plicht en anderzijds zijn er plannen en programma’s die geval per geval beoordeeld moeten worden of ze aanzienlijke milieueffecten (namelijk de ‘screenplichtige’) hebben. Het voorliggend RUP is niet van rechtswege onderworpen aan de plan-MER-plicht, maar is screenplichtig. Het vormt het kader voor een vergunning voor een project en: 1. het bepaalt slechts het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau, of houdt slechts een kleine wijziging in van een bestaand plan of programma; 2. het heeft geen betrekking op een project vermeld in bijlage I of II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004. In wat volgt, wordt het RUP Gasstraat – Prinses Astridpark onderworpen aan een screening naar mogelijke aanzienlijke milieueffecten. De screening houdt in dat men nagaat of het plan of programma aanzienlijke effecten kan hebben op de bestaande situatie voor mens en milieu. Deze screening houdt een beoordeling in aan de hand van de in bijlage I opgesomde criteria van het decreet van 27 april 2007. De genoemde criteria zijn onderverdeeld in 2 categorieën, nl. de kenmerken van de plannen en programma’s enerzijds en de kenmerken van de effecten en van de gebieden die kunnen worden beïnvloed. In het algemeen kan ervan worden uitgegaan dat aan hoe meer criteria wordt voldaan, hoe groter de waarschijnlijkheid is dat er zich aanzienlijke milieueffecten zullen voordoen. Tijdens de screening tot milieueffectrapportage dienen de volgende instanties geraadpleegd te worden (specifiek voor het RUP Gasstraat – Prinses Astridpark): 1. de deputatie van de provincie Limburg; 2. het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Lommel – initiatiefnemer; 3. de betrokken instanties afhankelijk van de ligging en de mogelijk te verwachten aanzienlijke effecten van het RUP Gasstraat – Prinses Astridpark op in voorkomend geval de gezondheid en veiligheid van de mens, de ruimtelijke ordening, de biodiversiteit, de fauna en flora, de energie- en grondstoffenvoorraden, de bodem, het water, de atmosfeer, de klimatologische factoren, het geluid, het licht, de stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed, het landschap en de mobiliteit. O.a. op basis van de adviezen van deze verschillende instanties kan de dienst MER een gefundeerde beslissing nemen over de plan-MER-plicht van het RUP Gasstraat – Prinses Astridpark. Alvorens over te gaan, wordt eerst kort de aanleiding voor het opstellen van RUP Gasstraat – Prinses Astridpark toegelicht. 3.2
AANLEIDING RUP GASSTRAAT – PRINSES ASTRIDPARK
Stimulans tot vernieuwing Sinds de goedkeuring van het BPA ‘Centrum II nr. 2C’ zijn er weinig nieuwe projecten gerealiseerd. Het BPA biedt te weinig mogelijkheden om de zijde van het Dorp te kunnen vernieuwen. Om deze reden wil de stad Lommel het bestaande BPA wijzigen.
7
De opdracht bestaat erin nieuwe projecten meer mogelijkheden te geven met respect voor de ontwikkeling van de aanpalende openbare ruimte, de doorwaadbaarheid voor zachte weggebruikers en rekening houdend met de aanwezigheid van het beschermd landschap Dorp met het oude stadhuis en het beschermd monument ‘huis Aerts’ (Dorp 16). Het ontwerp houdt tevens rekening met het doelstellingen van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Lommel.
Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg - hoofd- en deelruimten: Lommel behoort tot de hoofdruimte Kempen en deelruimte Kempische As
Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg - gewenste ruimtelijke structuur: Lommel behoort tot het stedelijk netwerk van Vlaams niveau Kempische As en maakt deel uit van de poort Kempische As. Lommel wordt geslecteerd als een kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau.
Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Limburg - concept deelruimte Kempen
8
Brede, gedragen ruimtelijke visie De laatste twee decennia is Lommel “ontploft”. De voorbije decennia zijn er een heel aantal architecturale ingrepen op een kwalitatieve manier opgedoken in het centrum. Het dorp ontwikkelt zich tot stad door de florerende ondernemingen en het uitgebreide aanbod aan toeristische attractiepolen. Het stadsbestuur van Lommel tracht, met vrucht, deze ontwikkelingen in goede banen te leiden. Deze gezwinde, exponentiële, ruimtelijke groei behoeft immers een duidelijke visie op de ruimte, een opvatting op wat Lommel als stad en als landschap in de toekomst kan betekenen voor zijn inwoners en voor zijn bezoekers. Ook voor het plangebied RUP Gasstraat - Prinses Astridpark zijn er in het verleden een aantal voorstellen geformuleerd voor projecten. De ambitie van de stad ligt echter op een hoger niveau dan deze van de private ontwikkelaars. Met het RUP wenst het beleid een ruimtelijk visie te creëren voor de hele site. Deze visie zal als kader en leidraad dienen voor private initiatieven.
3.3
COÖRDINATEN VAN DE INITIATIEFNEMER
Stadsbestuur Lommel Hertog Janplein 1 3920 Lommel Contactpersoon: Mevr. Miriam Pauwels
[email protected] Tel: 011/399 807
3.4
KADER 3.4.1
RUIMTELIJKE BELEIDSCONTEXT 3.4.1.1
RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN
In het RSV wordt Lommel geselecteerd als een kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau. Het ruimtelijk beleid is erop gericht de bestaande stedelijke morfologische structuur en het stedelijk functioneren terug voldoende economische, sociale en ruimtelijke draagkracht te geven. Dit is slechts mogelijk door enerzijds een doorgedreven kernversterkend beleid met alle prioriteit naar inbreiding en het valoriseren van de bestaande stedelijke potenties en anderzijds door een complementair beleid in de aangrenzende goed uitgeruste kernen van het buitengebied. Lommel behoort tot het stedelijk netwerk op Vlaams niveau ‘Kempische As’. De rol van dit gebied ligt vooral in zijn industrieel-economische functie en in de ontwikkeling van de elkaar aanvullende (intensieve) toeristisch-recreatieve activiteiten die door landschappelijke troeven kunnen worden gevaloriseerd. Daarnaast wordt Lommel geselecteerd als economisch knooppunt. 3.4.1.2
PROVINCIAAL RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN LIMBURG
Binnen Limburg behoort Lommel tot de hoofdruimte de Kempen. Deze hoofdruimte positioneert zich als verweven open-ruimtegebied met een toeristischrecreatieve rol op Benelux-niveau. 9
Lommel behoort eveneens tot het stedelijk netwerk van Vlaams niveau Kempische As. De poort Kempische As situeert zich op het kruispunt van de Ijzeren
projectgebied Gemeentelijk RUP Gasstraat-Prinses Astridpark
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Lommel - bestaande ruimtelijke structuur_Lommel-Centrum
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Lommel - bestaande ruimtelijke structuur_economische structuur
Rijn en de noord-zuidverbinding naar Hasselt-Genk en wordt drager van multimodale economische ontwikkelingen. Het PRSL selecteert Lommel als toeristisch-recreatief knooppunt type 1. 3.4.1.3
GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN
Binnen het ruimtelijk structuurplan van de gemeente Lommel wordt in het informatief gedeelte de bestaande ruimtelijke structuur toegelicht aan de hand van vijf componenten: de nederzettingsstructuur, de ruimtelijk-economische structuur, de open-ruimtestructuur, de toeristisch-recreatieve structuur en de lijninfrastructuur. De hierna volgende elementen zijn van belang voor het RUP Gasstraat – Prinses Astridpark. Binnen de bestaande nederzettingsstructuur kan er een onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds een groot aaneengesloten verstedelijkt conglomeraat met grote onbebouwde binnengebieden en anderzijds een uitgestrekte open ruimte met kleinere kernen en verspreide bebouwing. De nederzettingsstructuur wordt onderverdeeld volgens enkele ruimtelijke entiteiten: een centraal verstedelijkt gebied, kleinere kernen in de open ruimte, gehuchten en woonlinten en verspreide bebouwing. Lommel-centrum waartoe het plangebied behoort, maakt deel uit van het centraal verstedelijkt gebied. Middenin het verstedelijkt gebied ligt de as DorpKerkstraat – grenzend aan het plangebied – het historisch centrum van Lommel. Hier komt aaneengesloten bebouwing voor van 3 à 4 bouwlagen en er doet zich een concentratie voor van diensten en voorzieningen. Het plangebied van het RUP Gasstraat – Prinses Astridpark omvat kleinhandel, horeca, dienstverlening, museum Kempenland, glasmuseum, VVV-kantoor (A-kantoor voor de regio), … Grenzend aan het projectgebied situeren zich het cultureel centrum met theater en bioscoopcomplex. In het verstedelijkt gebied zijn een aantal ruimtelijke patronen te onderscheiden die als basis dienen voor het uitwerken van de gewenste ruimtelijke structuur. Opvallend binnen het centraal verstedelijkt gebied is de grote openheid. Voor voorliggend plangebied is het Dorp (centrale marktplein) en het Prinses Astridpark opmerkelijk. Daarnaast kunnen binnen het verstedelijkt gebied drie zones onderscheiden worden met eigen specifieke ruimtelijk-functionele kenmerken. Voorliggend plangebied behoort tot de ‘stedelijke ruggengraat’ die zich in noord-zuid-richting uitstrekt. Uit het ruimtelijk patroon van de kleinhandel vallen twee belangrijke concentraties op. Hiervan is de zone rond het Dorp en de Kerkstraat van belang voor het voorliggend RUP. Dit gebied vormt het kernwinkelapparaat van Lommel. Het is onderhevig aan een continue dynamiek van lokalisatie van nieuwe handelszaken en uitbreiding van bestaande. Het kleinhandelsapparaat breidt zich uit langsheen de wegen die uitkomen op dit kleinhandelapparaat: de Molsekiezel, de Lepelstraat, de Mudakkers, de Kloosterstraat, de Koning Leopoldlaan, de Stationsstraat en de Vreyshorring. De as Dorp-Kerkstraat vormt aldus het centrum van een stervormig patroon. Lommel is veruit de belangrijkste toeristische gemeente van Limburg en zelfs één van de belangrijkste van Vlaanderen. De stad beschikt over een uitgebreid toeristisch-recreatief aanbod, dat sterk inspeelt op de aantrekkelijke natuurlijk-landschappelijke omgeving. Recent worden ook het stadscentrum en de monumenten in bebouwd gebied ontdekt als toeristisch-recreatieve attracties: kernwinkelgebied, VVV-kantoor, het Burgemeesterhuis (voor zakentoerisme en culturele manifestaties), het museum Kempenland, het glasmuseum, het cultureel centrum en de bioscoop. In het richtinggevend gedeelte wordt de ambitie van de stad Lommel neergeschreven. Het is de wens van de stad om Lommel een nieuw profiel toe te meten en om de rol van de stad in de regio te positioneren. De ruimtelijke concepten die gehanteerd worden om deze ambitie na te streven en die van belang zijn voor het RUP Gasstraat – Prinses Astridpark zijn de volgende: 1.
11
Bundeling van activiteiten en voorzieningen in een stedelijke ruggegraat: De stedelijke ruggegraat vormt de belangrijkste ruimtelijke drager van stedelijke en regionale ontwikkelingen van Lommel. Verdichting en multifunctionaliteit zijn hier heel sterk aan de orde. De concentratie van bovenlokale activiteiten in een stedelijke omgeving moet leiden tot een herkenbaarheid van de stad t.o.v. de omgeving, niet alleen naar programma maar ook naar beeldvorming. De menging van lokale en bovenlokale activiteiten in de stad moet de aantrekkingskracht ervan vergroten en de open ruimte vrijwaren. De stad moet bruisend en dynamisch zijn, en een aantrekkelijk woon-
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Lommel - synthese gewenste ruimtelijke structuur
projectgebied Gemeentelijk Gasstraat-Prinses Astridpark
RUP
projectgebied Gemeentelijk Gasstraat-Prinses Astridpark
RUP
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Lommel - synthese gewenste ruimtelijke structuur stedelijke drager 12
2.
en werkklimaat creëren. Stedelijke en industriële open ruimte: Binnen het verstedelijkt en industrieel gebied worden open ruimtes voorzien in functie van de stad en de industrie. In verstedelijkt gebied worden rondom het stadscentrum grote open ruimtes gevrijwaard, die een diverse invulling kunnen krijgen: parkgebied, recreatiegebied, … Deze ruimtes worden voorzien voor de bewoners van het verstedelijkt gebied, maar blijven een open of groen karakter behouden.
De gewenste ruimtelijke structuur wordt uitgewerkt aan de hand van volgende deelstructuren: 1.
nederzettingsstructuur: Het ruimtelijk beleid van het stadsbestuur is erop gericht om binnen het bebouwd gebied van Lommel een morfologische en functionele differentiatie aan te brengen. In bepaalde zones zullen nieuwe ontwikkelingen aangetrokken en actief gestimuleerd worden, terwijl in andere zones eerder zal gewerkt worden aan het behoud van het residentieel karakter in een lage dichtheid. Op deze manier krijgen bepaalde zones een uitgesproken stedelijk karakter. … Om de ruimtelijke ontwikkelingen te sturen worden twee categorieën gehanteerd: de componenten en de knooppunten. Eén van de componenten wordt vormgegeven door de stedelijke drager waar het plangebied deel van uit maakt. Het stadsbestuur wenst binnen de stedelijke drager een versterking van de stedelijkheid te voorzien door middel van de inplanting van nieuwe woningen en voorzieningen. Dit gebeurt in aansluiting met bestaande concentraties van woningen en voorzieningen die nu reeds een stedelijk karakter vertonen. Vertrekkend vanuit deze fysische aanknopingspunten worden woningen, stedelijke voorzieningen, handelszaken en diensten gecombineerd in een stedelijke dichtheid. Deze interne verdichting en concentratie van woningen en activiteiten verloopt gefaseerd en geeft concreet gestalte aan de rol van Lommel als stedelijk centrum van de regio Noord-Limburg. … Bij nieuwe projecten in dit gebied wordt gestreefd naar een minimale dichtheid van 25 tot 30 woningen per hectare per ruimtelijk samenhangend geheel. Steeds wordt hierbij rekening gehouden met de mogelijkheden ter plaatse en met de bestaande ruimtelijke context. Ruimtelijke kwaliteit blijft een uitgangspunt. … In het centrale winkelgebied van de stad gaat de aandacht uit naar een blijvend verweving van verschillende functies, waaronder de woonfunctie. Dit komt de levendigheid en de dynamiek van het stedelijk weefsel ten goede. Het is niet gewenst om hier monofunctionele gebieden te creëren, die op bepaalde tijdstippen of bepaalde dagen aanleiding kunnen geven tot doodse zones. …
2.
het stedelijk gebied en de kernen: Wat de bebouwing betreft kiest de stad voor aaneengesloten bebouwing voorzien van 3 à 4 bouwlagen (middelhoogbouw). … Bij de uitbouw van het multifunctioneel centrumgebied wordt in belangrijke mate aandacht besteed aan een kwalitatieve inrichting van het openbaar domein en een verspreide aanwezigheid van groenvoorzieningen doorheen gans het gebied. De aanleg van het openbaar domein is sterk gericht op de verblijfsfunctie en op de rol ervan als stedelijke ontmoetingsruimte. … Een ander belangrijk aandachtspunt bij de uitbouw van de stedelijke drager vormen de bereikbaarheid en de aanwezigheid van voldoende parkeermogelijkheden. De verkeerscirculatie en het parkeersysteem zijn een wezenlijk onderdeel van het functioneren van het centrum en moeten in samenhang bekeken worden met de ruimtelijke uitbouw van de stedelijke drager. In functie hiervan wordt een interne verdeelweg ontwikkeld. Langsheen deze verdeelweg wordt een systeem van bufferparkings voorzien voor bezoekers van het centrum. …
13
Binnen Lommel-centrum wordt gestreefd naar een goede bereikbaarheid zowel voor voetgangers, fietsers als openbaar vervoer. De herinrichting van de stationsstraat speelt hierin een belangrijke rol. Maar ook het voorzien van assen voor voetgangers of fietsers zijn hierin belangrijk. Zo worden tussen het sportcentrum en het centrumgebied en tussen het centrumgebied en het station verbindingen specifiek ingericht voor voetgangers en fietsers. Voor openbaar vervoer wordt gestreefd naar een stadsbus met hoge frequentie tussen
projectgebied Gemeentelijk Gasstraat-Prinses Astridpark
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Lommel - gewenste openruimtestructuur: de ruimte van het marktplein wordt aangeduid als specifiek landschappelijk geheel
RUP
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Lommel - gewenste toeristisch-recreatieve structuur: 1. het stadscentrum met zijn winkelapparaat en horecazaken; 2. het museum Kempenland 3. het cultureel centrum met bioscoopcomplex.
14
het station, de Buitensingel, het centrumgebied en het sportcentrum. 3.
Gewenste ruimtelijk-economische structuur: De bestaande handel, horeca en diensten in Lommel hebben een belangrijke invloed op de levendigheid en de dynamiek van het stedelijk weefsel en oefenen een invloed uit op regionaal niveau. Het handelscentrum en het shoppingcentrum beschikken over een uitgebreid assortiment, dat bewoners en bezoekers uit de streek aantrekt. Lommel wenst de kleinhandel zowel op lokaal als op bovenlokaal niveau uit te breiden. De uitbouw van de kleinhandel in Lommel wordt ruimtelijk gekoppeld aan de uitbouw van de stad en van de kernen. De kleinhandel wordt op passende plaatsen ingepast in het stedelijk weefsel en de verschillende kernen. Daarbij wordt een hiërarchische onderscheid gemaakt tussen verschillende schaalniveaus, die elk een eigen uitstraling bezitten. Op niveau van het stedelijk gebied worden de volgende suggesties geformuleerd. De stedelijke drager Dorp – Stationsstraat – station wordt uitgebouwd tot stedelijk concentratie van kleinhandel met regionale uitstraling. Binnen deze stedelijke drager wordt een onderscheid gemaakt tussen drie concentraties van kleinhandel. De concentratie waartoe het plangebied behoort, is het kernwinkelgebied van Lommel. Deze bevindt zich langsheen en in de omgeving van de as Dorp-Kerkstraat. In dit gebied wordt een bundeling en verweving van kleinhandel, horeca, diensten en wonen nagestreefd. De winkelomgeving in dit gebied wordt verbeterd en attractiever gemaakt door een gepaste inrichting van het openbaar domein. Dit zal bijdragen tot een kwalitatieve verbetering van het aanbod en het assortiment in de winkelstructuur. De ontwikkeling van het kernwinkelgebied richt zich hoofdzakelijk op kleinschalige handelszaken, die verweven worden met de stedelijke woonfunctie.
4.
Gewenste open-ruimtestructuur: In verstedelijkt gebied wenst Lommel een concept uit te bouwen voor stedelijke open ruimtes en de invulling hiervan. Om de stad leefbaar te houden en te maken worden in het stedelijk gebied zones aangeduid, veelal met een sterke openheid, waaraan een multifunctionele invulling gegeven wordt. Het gaat hierbij om diverse types van elementen, die in hun globaliteit moeten bijdragen tot een ruimere beleving van de stad en tot en aangename woonomgeving. De ruimte van het marktplein wordt aangeduid als specifiek landschappelijk geheel.
5.
Gewenste toeristisch-recreatieve structuur: Lommel wenst o.a. het dagtoerisme te stimuleren. Daartoe zal het recreatief-cultureelshopping-horeca-aanbod van de stad uitgebreid en kwalitatief verdiept worden. De uitbouw van een toeristische attractie in het centrum van Lommel verhoogt het aanbod van all-weather-activiteiten in het centrum (bv. een museum). Verder wenst de stad op gemeentelijk niveau een fijnmazig toeristisch netwerk uit te bouwen. Dit laagdynamisch netwerk vormt de basis voor het recreatief medegebruik. De materialisatie van dit netwerk bestaat enerzijds uit een fijnmazig wandel- en fietsroutenetwerk en anderzijds uit een aantal specifieke toeristisch-recreatieve attractiepunten. Deze attractiepunten fungeren als knooppunten in het fijnmazig netwerk van wandel- en fietsroutes. Het stadscentrum met zijn winkelapparaat en horecazaken is één van de attractiepunten.
6.
15
Gewenste lijninfrastructuur: Lommel-Centrum wordt geselecteerd als verblijfsgebied. Binnen verblijfsgebied overweegt de verblijfsfunctie en wordt ruimte gecreëerd voor de voetganger, de fietser, voor straatmeubilair en groen. Een kwalitatieve inrichting van het openbaar domein ondersteunt het verblijfskarakter. Voor het centrum van Lommel zal een verkeerscirculatieplan uitgewerkt worden om het doorgaand verkeer te weren. Dit plan moet het verblijfskarakter ondersteunen en de centrumfuncties verder versterken. Het doorgaand verkeer wordt opgevangen in een bedieningsweg in Lommel-centrum, die aantakt op de invalswegen. Deze bedieningsweg omvat, van noord naar zuid: de Adelbergstraat, de Klachtloopstraat, de Hees, de Vreyshorring en de Hoevenstraat (mobiliteitsplan Lommel).
Verkeerskwaliteitsplan Lommel-centrum _ Publiek transport: een nieuw openbaar vervoer knooppunt wordt gecreëerd ter hoogte van het Kerkplein. Het plangebied is goed bereikbaar met het opnebaar vervoer.
Verkeerskwaliteitsplan Lommel-centrum _ fietsroutes: het plangebied wordt omringd door belangrijke fietswegen en van lokaal en bovenlokaal niveau
str gs ko
nin
at
tra
aa
t
els
lep
molse
kieze
l
ing
vreyshorr Verkeerskwaliteitsplan Lommel-centrum _ Gemotoriseerd verkeer: in fasing ering wordt gestreefd naar een ‘ring’structuur enkele rijrichting (de stadslaan) met drie lussen en verkeersvrije commerciële as om het bestemmingsverkeer van en naar het centrum te structureren 16
3.4.1.4
VERKEERSKWALITEITSPLAN LOMMEL-CENTRUM
Bron: Verkeerskwaliteitsplan Lommel-centrum_ Libost-Groep nv _ eindrapport februari 2009
De hierna volgende elementen uit het verkeerskwaliteitsplan zijn van belang voor het RUP Gasstraat – Prinses Astridpark. Ambitie van de stad Lommel: De stad Lommel opteert ervoor het gemotoriseerd verkeer drastisch te verminderen in het centrum en het doorgaande verkeer te weren. Als alternatief hiervoor willen ze het openbaarvervoersnetwerk en voet- en fietswegennetwerk versterken en uitbreiden: Op p.49 van het Verkeerskwaliteitsplan Lommel-centrum verwoordt Libost-Groep nv het basisconcept als volgt: “Het stadsbestuur heeft geopteerd voor een duurzaam beleid, waarbij er gestreefd wordt naar een afname van het verkeer met 30 % en dit door middel van een doelgericht beleid waarbij een wijziging van de modal-split ten voordele van het openbaar vervoer en fietsverkeer bekomen wordt. Het is op basis van deze beleidskeuze dat er niet enkel geopteerd wordt voor een dubbele ringstructuur, maar tevens voor de realisatie van het Spartacusplan als drager van het openbaar vervoersnet, alsook een versnelde afwerking van de gewenste fietsstructuur met bijhorende fietsvoorzieningen. Om de doel- en taakstellingen te realiseren wordt qua lijninfrastructuur het concept van een dubbele ringstructuur vooropgesteld. Een buitenring om het in- en uitgaand, alsook het doorgaand verkeer te structureren en alzo de centrumring te ontlasten en de centrumring om het bestemmingsverkeer van en naar het centrum te structureren. Beide ringstructuren zijn niet enkel verkeerskundig lijninfrastructuren, maar zijn tevens dragers van de ruimtelijke structuur van de stad Lommel. Ze kennen niet enkel hun eigen specifieke beeld en vormgeving, maar hebben ook hun ruimtelijke eigenheid. Zo fungeert de centrumring tevens als een ruimtelijke afbakening van het centrum, terwijl de bovenlokale ringstructuur eerder het karakter heeft van een verbindingsweg ingebed in het Kempens landschap.” Voor voorliggend plangebied zijn vooral volgende zaken relevant: -
17
het verkeersarm maken van de commerciële as: Dorp - Kerkstraat -Kerkplein de introductie van een stadslaan welke gefaseerd wordt uitgebouwd en in één richting zal worden gebruikt. De stadslaan staat tevens in voor de ontsluiting van de grote (toekomstige) parkeergelegenheden. een drietal (eveneens enkelrichting) lussen ontsluiten het centrum en maken parkeerruimten bereikbaar. Voor dit project is vooral de lus Vreyshorring - Molse Kiezel en Lepelstraat - Koningsstraat van belang.
contour RUP Gasstraat
BPA Centrum II nr. 2C, bestemmingsplan
18
3.4.2
RUIMTELIJKE JURIDISCHE CONTEXT 3.4.2.1
GEWESTPLAN
Het plangebied van het RUP Gasstraat wordt bestemd als woongebied.
Gewestplan
3.4.2.2
BPA Centrum II nr. 2C
BPA Centrum II nr. 2C betreft de verdere verfijning van een door de stad verworven binnengebied tussen Dorp, Gasstraat, Adelberg en Lepelstraat. Het is gelegen in woonzone en werd ontwikkeld met het oog op de realisatie van een cultureel centrum, bioscoopcomplex en bijhorend park in het centrum en bebouwing aan de randen. Op het op het Dorp aansluitend pleintje kunnen woon- en handelsfuncties ontwikkeld worden. Rondom de culturele infrastructuur en het park is plaats voor wonen en de uitoefening van vrije beroepen. In het gebied kan beperkt geparkeerd worden.
Het RUP Gasstraat zal een kleine wijziging inhouden t.o.v. het huidige BPA ‘Centrum II nr. 2C’. Het BPA biedt te weinig mogelijkheden om de zijde van het Dorp te kunnen vernieuwen. Om deze reden wil de stad Lommel het bestaande BPA wijzigen. Het betreft hier geen bestemmingswijziging, enkel een beperkte wijziging van het max. gabariet en een meer genuanceerd inspelen op de context. 19
links boven: beschermd monument, huis Aerts - midden boven: Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Lommel, aanduiding beschermde monumenten en landschappen - rechts boven: Gisvlaanderen, beschermd landschap onder: beschermd landschap, marktplein en raadhuis
3.4.2.3
NATUURBESCHERMINGSGEBIEDEN
Het plangebied valt niet binnen een vogel- of habitatrichtlijnengebied of VEN-gebied. .
3.4.2.4
BESCHERMINGSBESLUITEN: MONUMENTEN, LANDSCHAPPEN EN DORPSGEZICHTEN
Het plangebied grenst aan het beschermd monumenten huis Aerts, en het beschermd landschap Dorp met marktplein en raadhuis
21
RUP Gasstraat vormt mee het hart van de historische structuur van Lommel
22
3.5
BESCHRIJVING VAN HET PLAN
3.5.1
BESCHRIJVING
Ligging Het plangebied ‘GRUP Lommel Gasstraat’ is gelegen in het historisch gegroeide centrum van de stad Lommel binnen de afbakening van het kleinstedelijk gebied. Het plangebied grenst aan het beschermd monumenten huis Aerts, en het beschermd landschap Dorp met marktplein en raadhuis. Het plangebied wordt begrensd door de Gasstraat, Dorp en de Lepelstraat in het zuiden en door Prinses Astridpark en Adelbergpark in het noorden. Het maakt deel uit van een samenhangend, stedelijk weefsel, één van de mazen grenzend aan Dorp. De huidige en toekomstige stedelijkheid is dus bepalend zowel voor de maas zelf als voor de aanpalende publieke ruimten (het centrale marktplein Dorp en het Prinses Astridpark). In het hart van de maas bevinden zich de publieke functies: het Prinses Astridpark, het Cultureel Centrum en het theater- en bioscoopcomplex. Deze functies worden omgeven door wonen en zelfstandige beroepen aan de noordzijde en wonen, handel en horeca aan de zuidzijde. Bestaande BPA Centrum II nr. 2C Het bestaande BPA Centrum II nr. 2C betreft de verdere verfijning van een door de stad verworven binnengebied tussen Dorp, Gasstraat, Adelberg en Lepelstraat. Het is gelegen in woonzone en werd ontwikkeld met het oog op de realisatie van een cultureel centrum, bioscoopcomplex en bijhorend park in het centrum en bebouwing aan de randen. Op het op het Dorp aansluitend pleintje kunnen woon- en handelsfuncties ontwikkeld worden. Rondom de culturele infrastructuur en het park is plaats voor wonen en de uitoefening van vrije beroepen. In het gebied kan beperkt geparkeerd worden. Het bestaande BPA biedt echter te weinig mogelijkheden om de zijde van Dorp te kunnen vernieuwen. Om deze reden wil de gemeente Lommel het bestaande BPA wijzigen en geeft zij de opdracht tot het opstellen van een RUP, onderwerp van deze nota. De opdracht tot RUP bestaat erin nieuwe projecten meer mogelijkheden te geven met respect voor de ontwikkeling van de aanpalende openbare ruimte, de doorwaadbaarheid voor zachte weggebruikers en rekening houdend met de aanwezigheid van het beschermd landschap ter hoogte van het oude stadhuis en het beschermd monument ‘huis Aerts’ (Dorp 16). Totaalvisie op het plangebied Het ruimtelijk uitvoeringsplan geeft een totaalvisie op het plangebied. Vanuit die totaalvisie wordt gestreefd naar een kwalitatieve invulling. Het plan beoogt kwalitatieve ontwikkelingsmogelijkheden (een stedelijke mix van handel, diensten, horeca en wonen) met behoud, versterken en aanvullen van de kwaliteiten van de publieke ruimte (Prinses Astridpark en Dorp) en connecties (het centrum van Lommel wordt gekenmerkt door tal van informele, publieke doorsteken). Visie op schaal van Lommel Op schaal van Lommel behoort het plangebied tot één van de twee belangrijkste structuren van Lommel: het historische hart van Lommel. (De gevarieerde waterlandschappen langs het kanaal vormen een tweede beduidende structuur.)
23
Het historische hart van Lommel : - Is duidelijk leesbaar als structuur op zich, wat het gevoel voor oriëntatie vergroot. De structuur voelt erg logisch aan, omdat ze door de eeuwen heen langzaam gegroeid is en geen bruuske veranderingen heeft ondergaan. (ruimtelijke kwaliteiten) - Geeft identiteit aan Lommel als stad en aan de inwoners van Lommel, ze zorgt ervoor dat de inwoners van Lommel trots kunnen zijn op hun stad. (kwaliteiten betreffende eigenheid) - ze vormen een belangrijke economische waarde wat betreft het toerisme. (economische kwaliteit)
Publieke ruimten op schaal van het centrum
5. bereikbaarheid en clusterparkings P (voor handel)
RUP Gasstraat vormt mee het hart van die historische structuur. Er dient dus op een integere manier mee omgegaan te worden: omgaan met de structuur zoals ze is en tegelijkertijd vernieuwingen toelaten die de opgesomde ruimtelijke, eigen en economische kwaliteiten aanvullen en versterken. Wat betreft de bereikbaarheid en de parkeercapaciteiten plaatsen we het plangebied in het breder kader van het verkeerskwaliteitsplan van Lommel (zie p 22-25). Visie op schaal van het centrum Op schaal van het centrum neemt het plan de volgende visie in: de publieke ruimte en de connecties zijn structurerend voor de architectuur. M.a.w. vanuit de manier van kijken naar de publieke ruimte en verbindingen ontstaan een aantal randvoorwaarden voor de architectuurprojecten. Elke maas aan Dorp heeft zijn eigen open ruimte met specifieke sfeer, inrichting en gebruik. Elk van deze deelgebieden sluit aan op Dorp via informele doorsteken. RUP Gasstraat verbindt het Prinses Astridpark met Dorp door middel van twee doorsteken. Het plan bevestigt het belang van de vormgeving en ruimtelijke kwaliteiten van deze publieke verbindingen die de fysische en ruimtelijke doorwaadbaarheid van het gebied vergroten. Visie op schaal van het plangebied 1. centrale publieke ruimte
2. stadsweefsels of mazen
Het plangebied vormt een wand aan de centrale publieke ruimte Dorp-Kerkstraat-Kerkplein. De kwaliteit van deze centrale, verharde publieke ruimte wordt bepaald door: de harde randen (bebouwing); zijn deelruimten: drie ‘pleintjes’ met groepjes lindebomen (het zicht op een groepje lindebomen vanuit/ vanonder een ander groepje lindebomen, geeft aan dat dat deel ook nog bij de ruimte hoort); de eenvormige aanleg (bestrating, boomsoort, materialen, korrelgrootte van de gevels, zitelementen, vuilbakken, … ); zichten naar de binnengebieden van de weefsels; het programma (veel restaurants en cafés); de licht-schaduw patronen van de boomkruinen. Kwalitatief omgaan met die wandvorming aan Dorp met behoud van de korrelgrootte (via verspringende daken, gevelbekleding, gevelgeleding, organisatie van de inkompartijen en doortrekken van het publiek domein) vormt dan ook een tweede belangrijk uitgangspunt voor het plan. De huidige invulling van het plangebied keert zich met achterkanten en dode gevels naar het Prinses Astridpark. Het ruimtelijk uitvoeringsplan realiseert een omkering van dit achterkantgedrag en keert zich met een gezicht naar het Prinses Astridpark. Het plan streeft tevens naar een verbreding van de publieke ruimte ter hoogte van het cultureel centrum om de ruimtelijke doorwaadbaarheid en tevens de leesbaarheid van de fysische doorsteek te vergroten. Ook de achterkant van het cultureel centrum wordt aangepakt en omgevormd tot een nieuwe, kwalitatieve wand naar de publieke straat. Het accent in hoogte (6 lagen) aan het Astridpark geeft vorm aan het publieke voorplein en vermijdt schaduw op de percelen van de omwonenden. Het gebouw geniet het uitzicht op het park. Wat betreft de bereikbaarheid en de parkeercapaciteiten sluit het plangebied aan op de visie en ambitie van de stad Lommel (verwoord in het verkeerskwaliteitsplan).
3. publieke ruimte van de mazen
Voor het gemotoriseerd verkeer wordt op termijn gestreefd naar een ‘ring’structuur enkele rijrichting (de stadslaan) en drie lussen. Parkeerclusters aan begin en eind van de verkeersvrije zone (Marktplein Dorp - Kerkstraat - Kerkplein) takken aan op de stadslaan. De bereikbaarheid van het plangebied sluit aan op de bestaande en toekomstige verkeersstructuur en rijrichtingen. Er moeten geen extra ontsluitingen worden gerealiseerd. De woonstraten in en buiten het plangebied worden zoveel mogelijk ontlast. Leveringen voor handelsfuncties gebeuren op vaste uren ofwel ondergronds. Wat betreft de bereikbaarheid voor langzaam verkeer en openbaar vervoer kan gesteld worden dat deze goed is. Een goede vormgeving en herinrichting van de straten dragen bij tot een beheersing van de snelheden en benadrukken de potentiële conflictpunten, waaronder de oversteekplaatsen.
4. verbindingen 25
26
Simulatie bijkomend volume a.d.h.v. ontwerpend onderzoek Het plangebied heeft een oppervlakte van 23,5 ha. Er zijn een aantal 3D studiemodellen aangezet waaruit de stedenbouwkundige voorschriften gedestilleerd werden. Deze modellen geven een beeld van het bijkomend volume dat het plangebied maximaal kan genereren. Volgende programma kan via het RUP Adelbergpark - Dorp bijkomend gerealiseerd worden in het plangebied t.o.v. de huidige situatie: Programma bebouwde volumes: 92 wooneenheden 4500 m² handel diensten kantoren in functie van de uitbreiding van het kleinhandelsapparaat, Projectzone P1 1000 m² handel diensten kantoren in functie van de uitbreiding van het kleinhandelsapparaat, Projectzone P2 uitbreiding van het tuinhotel met 50 kamers De bestaande, stedelijke mix van handel en wonen wordt bestendigd aan Dorp en doorgetrokken tot achter café De Kroon. Programma Parkeren: Parkeerplaatsen worden voorzien via de geldende parkeernorm van de stad Lommel: 1,2 per wooneenheid 1 per 50 m² handel reca diensten hotel: 1 per drie kamers Binnen de projectzones wordt verplicht ondergronds geparkeerd met een in- en uitrit die aansluit op de lussen van het verkeerskwaliteitsplan Lommel. Voor de zone A, B en C wordt parkeren op het perceel (boven- of ondergronds) opgelegd via de regelgeving. (Vandaag de dag parkeren de meeste bewoners van zone A immers op het openbaar domein). Parkeerplaatsen voor handel worden gerealiseerd op de parkeerclusters aantakkend op de stadslaan ter hoogte van de kerk en ter hoogte van het Hertog Janplein of ‘t Hoekske, aansluitend op de visie van het verkeerskwaliteitsplan. Parkeerplaatsen voor wonen en horeca worden binnen het plangebied gerealiseerd. Een uitzondering hierop is de kop van de handelsroute (uiteinde projectzone P1). Op de kop van de handelsroute is er mogelijkheid om aanslutitend op het nieuwe plein achtyer café De Krooon één grotere entiteit van 2000m² handel te realiseren (city supermakt, grotere kledingwinkel, etc.). Nodige parkeerplaatsen voor deze handelsentiteit kunnen ondergronds worden voorzien. De mober toont aan dat er 347 parkeerplaatsen kunnen gerealiseerd worden in het plangebied. Bijkomend worden fietsparkeerplaatsen opgelegd via de volgende norm: 1 per slaapkamer (voor wooneenheden) 1 per 50 m² handel reca diensten hotel: 1 per drie kamers
27
Programma onbebouwde ruimte: Het ruimtelijk uitvoeringsplan benadrukt heel sterk het belang van de relatie tussen architectuur en openbaar domein. Deze vullen elkaar wederzijds aan om zo te komen tot een aangename leefomgeving. In de visie werd reeds gezegd dat de publieke ruimte en de connecties structurerend zijn voor de architectuur. In het plangebied worden dan ook eerst de kwaliteiten, sferen en de minimale maat van de publeiek ruimte vastgelegd, de projecten spelen hier vervolgens op in:
A
B
C
Verbindingen voor zachte weggebruikers gekoppeld aan specifieke functies fungeren als belangrijke schakels
Bestaande toestand van het plangebied
Nieuwe mogelijkheden binnen het plangebied 28
De huidige sfeer en kwaliteiten van het beschermd landschap Dorp worden bestendigd en versterkt door de pleinwand. De buurtweg sentier 85 in projectzone P1 wordt bestendigd en wordt gekoppeld aan en opgeladen door het tuinhotel. Doorsteek en gebouw vormen samen een belangrijke schakel die de woorwaadbaarheid van het gebied vergroot. De doorsteeek voor zachte weggebruikers samen met het beschermd monument Huis Aerts, de dienst Toerisme en het Glazen Huis vormen een tweede belangrijke schakel in het plangebied. Ter hoogte van de wandel zone tussen café De Kroon en projectzone P1 wordt de openbare ruimte verbreed. Het restgebied tussen het cultureel centrum en projectzone P1 wordt een pleintje, dat wordt opgeladen en cachet krijgt door het hoogteaccent. Aan de zijde van Adelbergpark wordt een minimale maat van tien meter vastgelegd tussen twee tegenover elkaar liggende gevels.
3.5.2
DOELSTELLING -RIJKWIJDTE- DETAILLERINGSNIVEAU
DOELSTELLING
1. GEDEELTELIJKE HERZIENING BPA CENTRUM II NR. 2C
De voorschriften uit het bestaand BPA worden aangepast zodat ze tegemoet komen aan de nieuwe maatschappelijke verwachtingen. Het RUP zal ook de bestaande voorschriften van het BPA nuanceren m.b.t de context. Hiermee wordt bedoeld dat een hoekgebouw bvb. andere voorschriften krijgt dan een gebouw in de rij. In het BPA centrum II nr. 2C werd te weinig specifiek gedacht. 2. STIMULEREN TOT OPWAARDERING EN KWALITATIEVE VERNIEUWING
“Lommel is de laatste twee decennia ontploft”. De voorbije decennia zijn er een heel aantal architecturale ingrepen op een kwalitatieve manier opgedoken in het centrum. Het dorp ontwikkelt zich tot stad door de florerende ondernemingen en het uitgebreide aanbod aan toeristische attractiepolen. Het valt echter op dat aan Dorp weinig of geen panden worden vernieuwd en nieuwe projecten op zich laten wachten. Met het RUP wil het beleid stimuleren tot vernieuwing en kwaliteitsvolle architectuur om en rond het Marktplein Dorp. Aan de zijde van Adelbergpark en Prinses Astrdipark bevinden zich vandaag de dag blinde gevels en achterkanten. Ook aan Adelberg voorziet het RUP kwaliteit, dynamiek en beleving door het creëren van voorgevels, het opleggen van kwalitatieve relaties tussen architectuurprojecten en het openbaar domein en vice versa en het vergroten van de doorwaadbaarheid van het gebied via het bestendigen van de verbinding voor langzaam verkeer enezijds (het vergroten van de fysische doorwaadbaarheid) en het opleggen van een percentage aan open ruimte op het gelijkvloers anderzijds (het vergroten van de ruimtelijke doorwaadbaarheid). 3. OPMAAK MOBILITEITSEFFECTENRAPPORT (MOBER)
Gezien de ligging van het plangebied, namelijk in het centrum van Lommel, heeft het beleid aan het RUP een mobiliteitseffectenrapport gekoppeld. Verder worden alle lopende RUP’s van Lommel op grote schaal gekoppeld aan het verkeerskwaliteitsplan. 4. STEDENBOUWKUNIDIGE ONDERBOUWING ALS KADER VOOR TOEKOMSTIGE PROJECTEN
29
Met het RUP wenst het beleid een ruimtelijk visie te creëren voor de hele site. Deze visie zal als kader en leidraad dienen voor individuele initiatieven. De
30
nieuwe mogelijkheden voor ontwikkeling zullen passend zijn voor het centrum van Lommel, ze trachten een oplossing te bieden voor een aantal bestaande ruimtelijke minpunten en tevens de eigenaars te stimuleren tot bruisende projecten door het aanbod van boeiende mogelijkheden. 5. STIMULEREN TOT COÖPERATIE
Binnen het plangebied hebben grondeigenaars in het verleden voorstellen gedaan tot perceelsgebonden projecten. Deze projecten keken niet verder dan hun eigen perceel. Het RUP voorziet projectgebieden en mogelijkheid tot het creëren van nieuwe projectgebeiden om samenwerken op gebied van parkeren e.d. aan te moedigen. 6. RELATIE ARCHITECTUURPROJECTEN - OPENBAAR DOMEIN OPTIMALISEREN
Het bestaande BPA is te weinig afgestemd op de publieke ruimte. Het RUP Gasstraat - Prinses Astridpark vooziet in de eerste plaats een kwalitatieve wisselwerking tussen architectuur en openbaar domein. Architecturale projecten versterken de publieke ruimte en omgekeerd: de publieke ruimte draagt bij tot stimulatie van kwalitatieve projecten.
REIKWIJDTE
Bouwhoogten, bouwdiepten, volumetrie, ... van het bestaande BPA aanpassen. Aanduiden van projectgebieden met omgevingsrapport om samenwerken aan te moedigen (bv. voor parkeren) en perceelsgebonden oplossingen te vermijden.
DETAILLERINGNIVEAU
Gelijkaardig aan de detailleringsgraad van het geldende plan (i.e. aanduiden van bestemmingen op een grafisch plan. Voor elke bestemming specifieke voorschriften opstellen betreffende bebouwingswijze, plaatsing, afmetingen, tuinstroken, groenaanleg en andere aanverwante bepalingen), maar meer toegepast op de respectievelijke context.
3.5.3
ALTERNATIEVEN
3.5.3.1. Nulalternatief Het plangebied ligt in hartje Lommel aan de belangrijkste publieke ruimte van het centrum, namelijk Dorp (marktplein) - Kerkstraat - Kerkplein. O.a. de projectzone P1 ligt er al jaren onafgewerkt bij. Het nulalternatief zou betekenen dat er geen oplossingen (het bestendigen van de doorsteek, het benadrukken van verticaliteit in plaats van horizontaliteit, het opwaarderen van het restgebeid tussen cultureel centrum en projectzone 1, het creëren van voorkanten aan Adelberg, het zoeken naar contextuele oplossingen op verschillende schalen, het creëren van een meerwaarde op gebied van ondergronds parkeren, etc.) zouden gezocht worden voor deze locatie en dat er weinig opwaardering en vernieuwing zou plaatsvinden.
31
32
3.5.3.2. Locatiealternatieven Het uitgangspunt van het ruimtelijk uitvoeringsplan betreft een specifieke locatie in het centrum. Het ruimtelijk uitvoeringsplan betreft de uitwerking van de doelstellingen van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Lommel, met name de gewenste ruimtelijke structuur van de stedelijke drager (versterken van de stedelijkheid door inplanting van nieuwe woningen; goede bereikbaarheid voor voetgangers, fietsers en openbaar vervoer; optimaliseren van de verkeersituatie ne de parkeersystemen; kwalitatieve inrichting van het openbaar domein en groen als verblijfsgebeid; uitbouwen van de kleinhandel zowel in functie van bewoners als van bezoekers). Locatiealternatieven zijn hier dus niet toepasselijk. 3.5.3.3. Inrichtingsalternatieven De volgende inrichtingsalternatieven werden overwogen via 3Dmodellen: 1) M.b.t. het parkeerverhaal: - projectzone P1: in- en uitrit aansluitend op de woonstraat Adelbergpark. Het verkeerskwaliteitsplan en de mober toonden echter aan dat ondergrondse parkings beter aantakken op de lussen dan op de woonstraten. - projectzone P1: als clusterparking. Deze optie kan nog steeds indien de parking ondergronds verbonden wordt met de clusterparking van RUP ‘t Hoekske - zone A: verplichten tot ondergronds parkeren bij grondige verbouwing. Deze oplossing zorgde voor een grote meerkost voor de eigenaars, terwijl het straatbeeld (één inrit of garagepoort van max. 4m breed per perceel) hetzelfde bleef. Daarom zijn de eigenaars nu vrij om ondergronds of bovengronds te parkeren. - de parkeerplaatsen voor handel van projectzone P1 realiseren op de parkeerclusters aantakkend op de stadslaan. Gezien het significante tijdsverschil tussen de realisatie van het plangebied en de realisatie van de parkeerclusters (5 tot 10 jaar) werd geopteerd om de parkeerplaatsen voor handel binnen de projectzone P1 te organiseren. De mogelijkheid tot het ondergonds verbinden van deze parking met de parking die op termijn gerealiseerd wordt in RUP ‘t Hoekske. 2) M.b.t. het aantal bouwlagen en het al dan niet werken met hoogteaccenten: - rond de centrumfiguur Dorp - Kerkstraat - Kerkplein voorziet het beleid een bouwhoogte van vier bouwlagen. - accenten in de pleinwand aan Dorp (Zone P1, zone A, zone P2). Er werd geopteerd om geen accenten in de pleinwand te creëren om zo de kwaliteiten van het Dorp zelf te benadrukken en niet de architectuur van diens pleinwand. - accenten midden in de bouwblokken. Er werd geopteerd om geen accenten midden in de bouwblokkken te creëren daar hun schaduwwerking nefast is voor de bestaande en/of nieuwe bebouwing en buitenruimten. 3) M.b.t. de doorwaadbaarheid van het plangebied: - twee bijkomende verbindingen voor zacht verkeer ter hoogte van de projectzone P1 i.p.v. één? Het creëren van een tweede verbinding betekende geen meerwaarde voor het plangebied. De huidige verbinding vangt immers alle logische looproutes naar mogelijke bestemmingen op. 3.5.3.4. Inplantingsalternatieven De planoptie betreft het opwaarderen van het centrum van Lommel. Inplantingsalternatieven zijn bijgevolg niet van toepassing. 3.5.3.5. Bestemmingsalternatieven De planoptie betreft het verfijnen van een bestaand BPA in functie van wonen, handel, horeca en dienstverlening. Bestemmingsalternatieven zijn bijgevolg niet van toepassing. Het GRS stelt bijkomen dat er meer ha dle moet komen in hnet centrum. Het plangebied is daarvoor een optimale locatie hiertvoor. 33
Natura 2000 (Gisvlaanderen)
VEN-gebieden (Gisvlaanderen)
34
3.6
ONDERZOEK TOT M.E.R.
3.6.1
INSCHATTING OF EEN PASSENDE BEOORDELING VERPLICHT IS
Het plangebied valt niet binnen een speciale beschermingszone (BSZ), het maakt geen deel uit van een vogel- of habitatrichtlijnengebied of VEN-gebied. RUP Gasstraat zal geen overlast veroorzaken voor nabijgelegen BSZ. Er kan dus gesteld worden dat RUP Gasstraat geen plan is dat een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken en, confrom artikel 36ter van het decreet Natuurbehoud, geen passende beoordeling vereist is.
3.6.2
TOETSING BIJLAGE I OF II PROJECTEN
Het voorliggend plan vormt geen kader voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlage I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgesomde projecten. Het RUP kan wel beschouwd worden als kadervormend voor ‘stadsvernieuwingsprojecten’ zoals bedoeld in rubriek 10b van bijlage II van het project-MERbesluit van 10 december 2004, maar deze stadsvernieuwingsprojecten zullen echter geen van de drempels die gesteld worden aan zulke projecten mogen overschrijden. Rubriek 10 b) Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen, - met betrekking tot de bouw van 1000 of meer woongelegenheden, of - met een brutovloeroppervlakte van 5.000 m² handelsruimte of meer, of - met een verkeersgenererende werking van pieken van 1000 of meer personenautoequivalenten per tijdsblok van 2 uur.
3.6.3
BEOORDELING OF HET PLAN GRENS- OF GEWESTOVERSCHRIJDENDE AANZIENLIJKE MILIEUEFFECTEN KAN HEBBEN
Het voorliggend plan heeft tot doel het BPA ‘Centrum II nr. 2C’ te wijzigen. Het BPA biedt te weinig mogelijkheden om de zijde van het Dorp te kunnen vernieuwen. Vermits het hier gaat om een klein deel van het centrum van Lommel en er geen bestemmingen zullen wijzigen in die mate dat er zich grens- of gewestoverschrijdende gevolgen op milieu zullen voordoen, kan besloten worden dat voorliggend plan geen grens- of gewestoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten zal teweeg brengen.
35
36
3.6.4
INSCHATTING VAN DE MOGELIJKE AANZIENLIJKE MILIEUEFFECTEN VAN VOORGENOMEN PLAN (volgens het besluit van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s)
A. OP DE GEZONDHEID EN VEILIGHEID VAN DE MENS
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Voorliggend plan heeft niet tot doelstelling de realisatie van een industriegebied, een bedrijventerrein of een ermee vergelijkbaar gebied; Voorliggend plan heeft niet tot doelstelling de realisatie van een zone voor openbaar nut, een recreatiegebied, een gebied voor verblijfsrecreatie of een ermee vergelijkbaar gebied; Voorliggend plan heeft niet tot doelstelling de realisatie van een constructie dewelke geurhinder met zich meebrengt; Voorliggend plan heeft niet tot doelstelling de realisatie of wijziging van verkeersinfrastructuur; Voorliggend plan heeft niet tot doelstelling de realisatie van een industriegebied, een bedrijventerrein of een ermee vergelijkbaar gebied waar Seveso-bedrijven zich kunnen vestigen; Voorliggend plan omvat gebieden met woonfunctie en door het publiek bezochte gebouwen waarbij de gemiddelde aanwezigheid minstens 200 personen per dag is.
De initiatiefnemer is van mening dat er geen negatieve effecten zijn op de gezondheid en veiligheid van de mens. B. INZAKE RUIMTELIJKE ORDENING
1. 2. 3.
Voorliggend plan geeft uitvoering aan het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, het ruimtelijk structuurplan van de provincie Limburg en het ruimtelijk structuurplan van de gemeente Lommel; Voorliggend plan zal de ruimte binnen het plangebied ordenen en heeft derhalve effecten op de ruimtelijke ordening. Voorliggend plan kan het kader vormen voor vergunningen van stadsontwikkelingsprojecten.
Voor dit onderdeel van de screening zal advies aan de bevoegde instanties moeten worden aangevraagd: (puntje 1&2) IVA Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vlaanderen (RWO), (puntje 3) de afdeling Woonbeleid (RWO), afdeling Stedenbouwkundig Beleid en Onroerend Erfgoedbeleid (RWO) en de dienst Gebiedsgericht Beleid van de afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid (LNE) (puntje 4) Team Vlaamse bouwmeester (BZ) C. OP DE FAUNA, FLORA EN DE BIODIVERSITEIT
Vermits het plangebied geen betrekking heeft op speciale beschermingszones, een gebied aangeduid overeenkomstig de Conventie van Ramsar inzake watergebieden van internationale betekenis, natuurgebieden, bosgebieden, parkgebieden, valleigebieden, brongebieden, overstromingsgebieden, agrarische gebieden met ecologisch waarde of ecologisch belang, het Vlaams Ecologisch Netwerk en vermits het plangebied geen beboste oppervlakte omvat, kan besloten worden dat voorliggend plan geen aanzienlijke milieueffecten zal teweeg brengen voor dit onderdeel van de screening. D. OP DE ENERGIE- EN GRONDSTOFFENVOORRADEN
Vermits voorliggend plan geen betrekking heeft op hernieuwbare energievormen, de realisatie of wijziging van een industriegebied, een bedrijventerrein, de realisatie of wijziging van stadsontwikkelingsprojecten en ontginningsgebieden kan besloten worden dat voorliggend plan geen aanzienlijke milieueffecten zal teweeg brengen voor dit onderdeel van de screening.
37
erosiegevoelige gebieden (gisvlaanderen): het plangebied is niet erosiegevoelig
grondwaterstromingsgevoelige gebieden (gisvlaanderen): matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2)
infiltratiegevoelige bodems (gisvlaanderen): het plangebied is infiltratiegevoelig
overstromingsgevoelige gebieden (gisvlaanderen): het plangebied is niet overstromingsgevoelig
winterbedkaart (gisvlaanderen): geen winterbedding
hellingenkaart (gisvlaanderen): tussen 0.5 en 5%
38
E. OP OF IN DE BODEM
Vermits het bodemgebruik, de structuur van de bodem en het profiel van de bodem niet gewijzigd wordt, vermits binnen het plangebied geen bedrijven of activiteiten gevestigd zijn die onderworpen zijn aan de milieuvergunningsplicht klasse I, vermits binnen het plangebied geen gronden gelegen zijn die opgenomen zijn in het register van verontreinigde gronden, vermits het plangebied niet in erosiegevoelig gebied of ontginningsgebied gelegen is en tot slot vermits het RUP geen bestemming inhoudt die de bodem of ondergrond kan verontreinigen of aantasten, kan besloten worden dat voorliggend plan geen aanzienlijke milieueffecten zal teweeg brengen voor dit onderdeel van de screening. F. OP HET WATER
Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Hierin wordt gesteld dat er geen schadelijk effect mag ontstaan of zoveel mogelijk wordt beperkt en, indien dit niet mogelijk is, dat het schadelijk effect wordt hersteld of, in de gevallen van de vermindering van de infiltratie van hemelwater of de vermindering van ruimte voor het watersysteem, gecompenseerd. Volgende aandachtspunten worden in het plan opgenomen: maximale opvang van regenwater en een zo ruim mogelijke infiltratie in de bodem. Bijkomende verhardingen worden zoveel mogelijk voorzien in waterdoorlatende materialen. Vermits het plangebied geen waterwingebieden en bijhorende beschermingszones type I, II en III, onbevaarbare waterlopen van de eerste categorie, gebieden gelegen binnen een bekkenbeheersplan, oppervlaktewater voor oppervlaktewaterwinning bestemd voor drinkwaterproductie omvat, vermits het plangebied niet in overstromingsgebied gelegen is, vermits het plangebied geen waterwegen of de aan deze infrastructuur verbonden reservatie- of erfdienstbaarheidsgebieden omvat, en tot slot vermits het voorliggend plan niet als doelstelling heeft de realisatie of wijziging van de verkeersinfrastructuur, kan besloten worden dat voorliggend plan geen aanzienlijke milieueffecten zal teweeg brengen voor dit onderdeel van de screening.
G. OP DE ATMOSFEER EN DE KLIMATOLOGISCHE FACTOREN
De realisatie van het plan gaat gepaard met de vrijstelling van luchtverontreinigende stoffen door het verkeer . De bijkomende woonentiteiten zullen bijkomend verkeer genereren. Enkel projectzone P1 zal bijkomend verkeer genereren voor handel. Het verkeerkwaliteitsplan zorgt ervoor dat de centrumfiguur Dorp - Kerkstraat - Kerkplein verkeersvrij wordt. Op die manier zal er in totaliteit minder doorstromend verkeer zijn. Er worden tevens normen opgelegd in de stedenbouwkudige voorschriften voor de inplanting van fietsparkeerplaatsen om het fiets- en wandelverkeer aangenaam te maken en te versterken. De softwaretool CAR Vlaanderen (Calculation of Air pollution from Road traffic), een tool die de invloed plaatselijk verkeer op lokale luchtkwaliteit nagaat en evalueert, toont aan dat en geen grensoverschrijdende verontreinigingen zijn.
39
waterlopen per categorie (gisvlaanderen): het plangebied bevat noch grenst aan waterlopen
atlas der buurtwegen
biologosche waarderingdskaart (gisvlaanderen): het p^langebied bevat geen biologisch waardevol groen
beschermingen (gisvlaanderen): het plangebied grenst aan Dorp, beschermd landschap, marktplein en raadhuis
historische kaart 1876 (http://patrimoine.met.wallonie.be/) 40
H. INZAKE HET GELUID EN HET LICHT
Vermits het voorliggend plan geen functies toelaat die extra geluid- of lichthinder veroorzaken dan de reeds aanwezige functies, kan besloten worden dat voorliggend plan geen aanzienlijke milieueffecten zal teweeg brengen inzake geluid en licht voor dit onderdeel van de screening.
I. OP LANDSCHAP, DE STOFFELIJKE GOEDEREN, HET CULTUREEL ERFGOED MET INBEGRIP VAN HET ARCHITECTONISCH EN ARCHEOLOGISCH ERFGOED
Het plangebied omvat 1 beschermd monument, namelijk de oude afspanning (huis Aerts), gelegen Dorp 16. Het plangebied grenst ook onmiddellijk aan een beschermd landschap, namelijk het marktplein Dorp met inbegrip van het raadhuis (voormalig politiekantoor, Dorp 58). Het plangebied vormt een ‘wand’ aan Dorp. Voor deze ‘wand’ worden bepaalde restricties opgelegd wat betreft korrelgrootte en verticale geleding. Dit om de ruimtelijke draagkracht van de plek (het centrum van Lommel) niet te overstijgen en om een zekere gepastheid in de context te bekomen. Opvallende accenten in volume of hoogte worden niet toegelaten in deze ‘wand’ zodat de aanwezige, karakteristieke elementen (café de Kroon, het raadhuis en de lindebomen) beter tot hun recht te komen. De stad Lommel meldt dat er geen aspecten van het plangebied opgenomen zijn in de Centrale Archeologische Inventaris. Voorts zijn in de toelischtingsnota en voorschriften bepalingen opgenomen m.b.t.: - het bestendigen van de buurtweg sentier 85; - het respecteren van het beschermd landschap Dorp met zijn beeldbepalende historisch gebouwen café De Krooon, het raadhuis en het Teutenhof door middel van het creëren van een pleinwand en behoud van verticale geleding. Deze pleinwand is reeds duidelijk aanwezig op de historische kaart van 1876; - het respecteren van de typlogische waarde en beeldwaarde van het complex Tournier, dat steed beschouwd wordt als een complex van gebouwen in plaats van gebouwen op zich; - het beschermd monument huis Aerts, waar onderhoud en restauratie steeds gebeuren in overleg met Onroerend Erfgoed;
41
Vermits het voorliggend plan de bovenvermelde beschermingen wenst te eerbiedigen, brengt het geen aanzienlijke milieueffecten teweeg voor dit onderdeel van de screening.
Historische foto van Dorp, “La Grand Place” met zijn lindebomen
Historische foto van beelbepalend pand café De Kroon
Complex Tournier
café De Kroon
Teutenhof raadhuis
Huis Aerts
Analyse beeld (a2o-omgeving) met aanduiding van beeldbepalende panden van het complex Tournier, historische gebouwen café De Kroon, het Tuetenhof en het raadhuis en beschermd monument huis Aerts 42
J. OP DE MOBILITEIT
Voorliggend plan heeft niet tot doelstelling de realisatie of wijziging van de verkeersinfrastructuur. Voorliggend plan zal bijkomend verkeer genereren gezien door de wijziging van de volumetrie van het huidige BPA bijkomend volume kan gerealiseerd worden. Binnen voorliggend plan zullen geen verkeersgenererende functies met pieken van 1000 of meer personenauto-equivalenten per tijdsblok van 2 uur worden toegelaten. De parkeerbalans van het plangebied is geraamd op 347PP. Uit de mober blijkt dat het huidige en het toekomstige circulatiesysteem deze extra verkeersintensiteiten kan afwikkelen zonder bijkomende doorstromingsproblemen te veroorzaken. Zoals vermeld bij het onderdeel “Inrichtingsalternatieven” is er geopteerd om de parkeerplaatsen voor handel van projectzone P1 te realiseren op de parkeerclusters aantakkend op de stadslaan. Gezien het significante tijdsverschil tussen de realisatie van het plangebied en de realisatie van de parkeerclusters (5 tot 10 jaar) werd geopteerd om de parkeerplaatsen voor handel binnen de projectzone P1 te organiseren, zodat de vraag naar parkeren ingevolge de ruimtelijke functies op een efficiënte manier kan worden opgevangen. De noodzakelijke parkeerbehoefte kan in het plangebied worden voorzien mits volgende voorwaarden: - a. het berekende aantal parkeerplaatsen wordt voorzien (347) - b. het voorziene aantal parkeerplaatsen wordt in mindering gebracht op de globale parkeerbalans voor gans het centrum Bij invoering van de enkelrichting stadslaan en dito lussen is er ook een mogelijkheid om de parking onder RUP Gasstraat -Prinses Astridpark ondergronds te verbinden met de parking welke i.k.v. het RUP ’t Hoeksken’ (op termijn) wordt voorzien (locatie RUP ‘t Hoekse: zie p. 4) en welke rechtstreeks aansluit op de stadslaan. Het fietsverkeer wordt sterk gestimuleerd door het verkeersmobiliteitsplan dat streeft naar heropwaardering van de trage wegen en door het opleggen van een parkeernorm voor fietsers. Wat betreft laden en lossen legt de stad Lommel via een verordening een beperking op tot laden en lossen op vaste uren aan de voorgevel ofwel ondergronds. Voorliggend plan zal dus een gering effect teweeg brengen. Het plan zal tevens het centrum opwaarderen en aantrekkelijk maken voor nieuwe bewoners en bezoekers. Op basis van bovenstaande inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het RUP Gasstraat – Prinses Astridpark dienen volgende instanties om advies te worden gevraagd: Provinciebestuur Limburg
Agentschap R-O Vlaanderen Agentschap R-O Vlaanderen Agentschap Wonen-Vlaanderen Departement RWO Departement MOW
43
Sectie 3.2.2 Directie Infrastructuur, Ruimtelijke Ordening, Ruimtelijke Milieu en natuur Ordening – Planning en beleid Ruimtelijke R-O Limburg Ordening Limburg Onroerend Erfgoed R-O Limburg Limburg t.a.v. Hilde Van den Afdeling Wonen Bosch Afd. Stedenbouwkundig Beleid en Onroerend Erfgoedbeleid t.a.v. Fernand Desmyter, secretaris-generaal
Provinciehuis
Universiteitslaan 1
3500 Hasselt
VAC
Koningin Astridlaan 50 bus 1
3500 Hasselt
VAC
Koningin Astridlaan 50 bus 1
3500 Hasselt
Afdelingshoofd
Koning Albert II-laan 20 bus 7
1000 Brussel
Phoenixgebouw
Koning Albert II-laan 19 bus 10
1210 Brussel
Graaf de Ferrarisgebouw
Koning Albert II-laan 20 bus 2
1000 Brussel
44
3.6.5
ONDERBOUWING VOOR HET NIET OPSTELLEN VAN PLAN-MER (volgens artikel 4.2.6 §1, 5° van het decreet van 27 april 2007)
Het gemeentelijk RUP is een plan dat beantwoordt aan de voorwaarden van art. 4.1.1 § 1 van DABM (decretale grond, opgesteld en vastgesteld door een overheidsinstantie). Het vormt ook het kader voor de toekenning van vergunningen voor projecten. Daarmee voldoet dit RUP, net als elk RUP, aan de eerste twee voorwaarden voor plan-MER-plichtigheid. Het RUP beantwoordt echter niet aan de derde noodzakelijke voorwaarde daar het niet behoort tot de van rechtswege plan-MER-plichtige plannen die zowel het kader vormen voor toekenning van een vergunning voor een bijlage I of bijlage II project of waarvoor een passende beoordeling vereist is en tegelijk niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden. Het RUP Gasstraat heeft tot doel de opwaardering van handel en wonen in het centrum van Lommel en nieuwe projecten meer mogelijkheden te geven met respect voor de ontwikkeling van de aanpalende openbare ruimte, de doorwaadbaarheid voor zachte weggebruikers en rekening houdend met de aanwezigheid van het beschermd landschap ter hoogte van het oude stadhuis en het beschermd monument ‘huis Aerts’ (Dorp 16). Dit inititief kadert binnen de uitwerking van de visie voorzien in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Lommel en tevens binnen het Verkeerskwaliteitsplan Lommel (Libost-Groep nv, eindrapport februari 2009). Bovendien zullen de huidige bestemmingen niet fundamenteel gewijzigd worden, maar eerder verfijnd binnen het kader van de vermelde beleidsdocumenten. Het betreft hier een kleine wijziging t.o.v. het bestaande BPA. Het betreft hier enkel een aanpassing van de bouwhoogtes. Uit de toelichting van het plan, de screening van de mogelijke effecten blijkt dat er geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn. Alle mogelijke permanente milieueffecten die redelijkerwijze bij uitvoering van het plan kunnen verwacht worden zijn geanalyseerd. Er wordt dan ook verzocht om, in navolging van wetgeving en planproces, een ontheffing van de plicht tot opmaak van een plan-MER voor de ontwikkeling van dit plangebied te onderzoeken.
45
46
3.7.
GEÏNTEGREED ADVIES
Met het oog op raadpleging en adviesverlening over de mogelijke aanzienlijke effecten die het voorgenomen plan kan hebben, werd de nota “verzoek tot raadpleging” door de Stad Lommel aan de volgende instanties overgemaakt: 1. Provinciebestuur Limburg, Directie Infrastructuur, Ruimtelijke Ordening Milieu en natuur, Sectie 3.2.2 Ruimtelijke Ordening – Planning en beleid 2. Agentschap R-O Vlaanderen, Ruimtelijke Ordening 3. Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend Erfgoed 4. Agentschap Wonen-Vlaanderen, Afdeling Wonen 5. Departement RWO Afd. Stedenbouwkundig Beleid en Onroerend Erfgoedbeleid 6. Departement MOW Alle aangeschreven instanties hebben gereageerd op dit “verzoek tot raadpleging”. Hiernavolgend wordt per instantie hun advies kort weergegeven en wordt in grijze tekst een antwoord gegeven op hun advies en de gemaakte conclusies. 1. PROVINCIEBESTUUR LIMBURG, DIRECTIE INFRASTRUCTUUR, RUIMTELIJKE ORDENING MILIEU EN NATUUR, SECTIE 3.2.2 RUIMTELIJKE ORDENING – PLANNING EN BELEID In haar adviesnota doet de provincie geen specifieke uitspraak over de correcte inschatting van de milieueffecten, zoals meegegeven in de screeningsnota. Het RUP Gasstraat-Prinses Astidpark sluit perfect aan op het bindend gedeelte van het GRS. De provincie maakt wel de opmerking dat de elementen m.b.t. duurzaamheid weinig tot uiting komen in het GRUP. Duurzaamheidprincipes zijn reeds opgenomen in de memorie van toelichting en de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP. 2. AGENTSCHAP R-O VLAANDEREN, RUIMTELIJKE ORDENING “De screening maakt een voldoende inschatting van de milieueffecten voor de discipline ruimtelijke ordening.” 3. AGENTSCHAP R-O VLAANDEREN, ONROEREND ERFGOED De Gewestelijk Erfgoedambtenaar geeft een voorlopig gunstig advies. Het agentschap is van oordeel dat de toekomstige ontwikkelingen in het plangebied wel degelijk milieueffecten kunnen genereren m.b.t. het archeologisch erfgoed en het bouwkundig erfgoed. Wat betreft archeologisch erfgoed wordt de volgende opmerking geformuleerd: “Het aspect archeologie wordt in voorliggend document niet behandeld. Er wordt evenmin aangegeven op welke manier met het archeologisch erfgoed zal omgegaan worden in het kader van de toekomstige RUPs.” 47
48
Wat betreft bouwkundig erfgoed wordt de volgende opmerking geformuleerd: “Het aspect bouwkundig erfgoed mag niet beperkt blijven tot de bespreking van de beschermde monumenten. Een duidelijke toekomstvisie is gewenst.” Voor RUP Gasstraat Prinses Astridpark zijn volgens de centrale archeologische inventaris (CAI) in de ruime zone van het projectgebied volgende locaties belangrijk: -
locatie 51528 Dorp verdedigingselementen (grachten, wallen, poorten) locatie 51554 Adelberg (schuurkerk 17de eeuw) locatie 51556 Huis Aerts (dorpswoonhuis 19de eeuw) (valt binnen het projectgebied)
Voor RUP Gasstraat Prinses Astridpark zijn volgens de inventaris van het bouwkundig erfgoed (“bouwen door de eeuwen heen”) (VIOE)volgende panden belangrijk: -
de Kapel van Onze Lieve Vrouw van Lourdes Adelberg (z/n) rij- en burgerhuis, heden café, Dorp 46 dorpswoonhuis Aerts Dorp 17 Hoekhuis café De Kroon, Molsekiezel 2 Raadhuis, Dorp 86 Pomp, Dorp zonder nummer Kiosk, Dorp zonder nummer Heden Taverne Teutenhof, Lepelstraat 2 Woon- en handelscomplex, Lepelstraat 5-7 Burgerhuis, Lepelstraat 9
Bij de implementatie van het RUP zal op de volgende wijze rekening gehouden worden met bovenstaand archeologisch en bouwkundig erfgoed: Met archeologisch erfgoed zal bij de implementatie van het RUP rekening gehouden worden en dit conform de wetgeving (het decreet R.O. van 1 september 2009) en de conventies van de raad van Europa betreffende monumenten (Conventie van Granada), landschappen (Conventie van Firenze) en archeologie (Conventie van La Valetta). Bovenstaande gebouwen zijn erg beeldbepalend en specifiek voor het centrum van Lommel en maken deel uit van het geheugen van de stad. Ze zijn in het geheugen van de bewoner gegrift en bepalen mee de beleving van de bezoeker. Voor deze panden wordt getracht hun stedenbouwkundige (inplanting –vrijstaand, op het plein, in de pleinwand- status/cachet en functionering in de stad) en architecturale eigenschappen (typologie, vorm, kleur, bouwmethode, …) te bewaren en een hedendaags gebruik toe te laten. De panden die op het plein Dorp staan worden bestendigd in hun positie door de rust die de aaneengesloten pleinwanden bieden (de bouwlijn valt samen met de rooilijn en insprongen in het gevelvlak worden vermeden). De panden die deel uit maken van deze pleinwand worden zo geïntegreerd in de pleinwand dat ze hun huidige uitstraling en sfeer behouden. De voorschriften voor nieuwe, belendende panden worden zo opgesteld dat zij de juiste afstand, hoogte en verhouding tot het bouwkundig erfgoed aanvullen en optimaliseren. 4. AGENTSCHAP WONEN-VLAANDEREN, AFDELING WONEN
49
“De screeningsnota beschrijft op een correcte wijze de mogelijke gevolgen van het plan voor het leefmilieu. Wij zijn het bijgevolg eens met uw gemotiveerd besluit dat het plan in zijn huidige vorm geen aanzienlijke milieueffecten kan genereren.”
Wegencategorisering (Bron: RSV en RSP-L)
Ontworpen stadslaan met lussen en verkeersvrije commerciële as (Bron: Verkeerskwaliteitsplan Lommel 2009)
Wegencategorisering (Bron: GRS Lommel)
Uitsnede bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk (Bron: Provincie Limburg) 50
5. DEPARTEMENT RWO AFD. STEDENBOUWKUNDIG BELEID EN ONROEREND ERFGOEDBELEID “Wij delen u mee geen bezwaar te hebben tegen de opheffing van de plan-MER-plicht.” 6. DEPARTEMENT MOW, GECOÖRDINEERD ADVIES VAN DE AFDELINGEN BELEID MOBILITEIT EN VERKEERSVEILIGHEID EN ALGEMEEN BELEID Het departement mobiliteit wenst dat er meer gegevens betreffende de mober worden opgenomen. Mobiliteit is steeds een belangrijk item als er plannen of projecten worden opgemaakt, vooral in stedelijke centra. De stad Lommel heeft in functie van de toekomstige plannen en projecten een mobiliteitsstudie laten uitvoeren. Dit heeft geleid tot een verkeerskwaliteitsplan en een integrale visie wat betreft mobiliteit. Voor RUP Gasstraat-Prinses Astridpark werd tevens een mober opgemaakt. Deze mober wordt hieronder verduidelijkt. 1. PLANNINGSCONTEXT: Het RSV, het RSP-L en het GRS geven de gewenste structuur van en toekomstvisie voor Lommel aan. Op Vlaams niveau wordt de Kempische As, waar Lommel onderdeel van uitmaakt, geselecteerd als stedelijk netwerk. De stad Lommel zelf is tevens geselecteerd als kleinstedelijk gebied. De stedelijke drager van Lommel vormt de ruggengraat van de stedelijke ontwikkelingen. Hij beslaat een noord-zuid gerichte strook, geënt op de verbinding tussen Dorp en het station, via de Kerkstraat en de Stationsstraat. Verdichting en multifunctionaliteit zijn hier heel sterk aan de orde. Het kernwinkelgebied van Lommel bevindt zich langsheen en in de omgeving van de as Dorp – Kerkstraat. Het mobiliteitsplan van Lommel werd op 27/02/2001 conform verklaard en wordt momenteel vernieuwd. In 2007 gaf het stadbestuur opdracht voor het opstellen van een verkeerscirculatieplan voor het (ruimere) centrumgebied. Belangrijke doelstelling was het streven naar een verkeersluwer centrum en weren van het doorgaande verkeer door het centrum. Voor dit plangebied zijn vooral volgende zaken relevant. - het verkeersarm maken van de commerciële as: Dorp en Kerkstraat - de introductie van een stadslaan welke gefaseerd wordt uitgebouwd en in één richting zal worden gebruikt, met uitzondering van het gedeelte tussen de Lepelstraat en de Molse Kiezel. De stadslaan staat tevens in voor de ontsluiting van de grote (toekomstige) parkeergelegenheden. - een drietal (eveneens enkelrichting) lussen ontsluiten het centrum en maken parkeerruimten bereikbaar. Voor dit plangebied is vooral de lus Molse Kiezel - Vreyshorring van belang. Het plangebied ligt binnen het voorstel tot afbakening van het kleinstedelijk gebied. De N712 is geselecteerd als hoofdroute in het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk. De Lepelstraat is een functionele fietsroute. De Gasstraat, de Wanstraat en de Vreyshorring zijn geselecteerd als alternatieve functionele fietsroutes. Het Spartacusplan voorziet in een sneltram verbinding tussen Hasselt en Lommel. Het exacte tracé is evenwel nog niet bekend. De sneltram zou in 2015 operationeel moeten zijn.
51
Bestaand circulatiesysteem
Toekomstige circulatie op lange termijn
Uitsnede netplan belbusgebied Lommel (Bron: De Lijn)
52
2. BEREIKBAARHEIDSPROFIEL VAN HET PLANGEBIED a) Fietsers/voetgangers: In de directe omgeving van het plangebied zijn geen fietspaden voorzien. Aangezien het plangebied in het centrumgebied ligt, is gemengd verkeer ook de meest logische keuze, zodat aanleg van fietspaden in functie van het plangebied niet noodzakelijk is. In het centrum zijn de voetgangersvoorzieningen van voldoende kwaliteit. b) Openbaar vervoer: Het station ligt te ver om een impact op de modal split te hebben. Het plangebied wordt door verschillende buslijnen met een voldoende frequentie bediend. Er zijn ook 3 belbussen die het plangebied aandoen. c) Gemotoriseerd verkeer: Het plangebied kan vlot vanuit alle richtingen bereikt worden. 3. MOBILITEITSPROFIEL VAN HET PLANGEBIED 3.1. BASISINFORMATIE
Het mobiliteitsprofiel geeft een beschrijving van de aard en de omvang van de verplaatsingen die het plangebied bij exploitatie zal of kan genereren. In functie van de raming van het verkeersgenererende effect ingevolge de ontwikkeling op de site, moeten een aantal kengetallen worden gehanteerd en aannames worden verricht. Een aantal van de aannames en kengetallen hebben hun deugdelijkheid reeds bewezen in andere Mobers, ofwel werden ontleend aan het OVG3 (2000-2001), CROW parkeerkencijfers , ‘Richtlijnen voor de opmaak van een Mober’ (Tritel en Imob, Maart 2008) of de studiedag ‘Mobiliteitsacademie – Opstellen van Mober’s’ (4 december 2006). Om het mogelijk verkeersgenererend effect te becijferen wordt dit per (ruimtelijke) functie benaderd. Dit gebeurt voor een weekdag, aangezien de intensiteiten op het omliggende wegennet dan het hoogst zijn. De commerciële ruimte zal waarschijnlijk meer verkeer genereren op een zaterdag maar dit weegt niet op tegen de lagere intensiteiten in de omliggende straten op een zaterdag.
3.2. VERKEERSGENEREREND EFFECT
Opmerking : Onderstaande verkeerseffecten worden gegenereerd door het plan. Het betreft hier de optelsom van de opppervlakten gegenereerd door de verschillende stadsvernieuwingsprojecten en niet door één enkel stadsvernieuwingsproject. Zoals eerder vermeld, kan het RUP beschouwd worden als kadervormend voor ‘stadsvernieuwingsprojecten’ zoals bedoeld in rubriek 10b van bijlage II van het project-MER-besluit van 10 december 2004, maar deze stadsvernieuwingsprojecten zullen echter geen van de drempels die gesteld worden aan zulke projecten mogen overschrijden. 3.2.1 Verkeersgenererend effect ingevolge de functie wonen
53
Er worden in totaal max. 92 bijkomende wooneenheden voorzien in het plangebied, samen goed voor een oppervlakte van 9228m². Rekening houdend met de gemiddelde gezinsgrootte in Lommel (2,65) en een gemiddeld aantal woninggerelateerde verplaatsingen per persoon per dag (2, volgt uit OVG), kan bepaald worden dat er ongeveer 490 verplaatsingen per dag gegenereerd zullen worden door de functie wonen. Uit het OVG blijkt eveneens dat 44% van de woninggerelateerde verplaatsingen als autobestuurder gebeurt (216). Het drukste ochtenduur is dat van 7u tot 8u waarin 8,80% van de autoverplaatsingen plaatsvinden. In de avondspits is dat 7,50% tussen 17u en 18u. Rekening houdend met het feit dat ’s ochtends de verplaatsingen voornamelijk weg van de woonst zullen gebeuren en ’s avonds vooral naar de woning, kan een raming gemaakt worden van het verkeersgenererend effect van de voorziene woningen. Naast verplaatsingen door bewoners zullen ook bezoekers voor verkeer zorgen. Er wordt uitgegaan van 0,3 bezoekers per wooneenheid. In onderstaande tabel worden de in- en uitgaande autoverplaatsingen voor de drukste uren weergegeven.
OCH AVO
IN 2 12
UIT 19 6
Tabel 1: Gegenereerde autoverplaatsingen door de functie wonen tijdens de ochtend- en avondspits 3.2.2 Verkeersgenererend effect ingevolge de commerciële ruimte De bijkomende commerciële ruimte (max. 7000m² in totaal voor het hele plangebied) zal voor verkeer van zowel bezoekers, werknemers als leveringen zorgen. De leveringen zullen meestal buiten de spitsuren plaatsvinden en zijn ook niet zo talrijk. De invloed ervan op piekmomenten is dan ook verwaarloosbaar. Uitgaande van een gemiddeld aantal bezoekers van 45 per 100m² bruto vloeroppervlak, zal deze commerciële ruimte 3150 bezoekers per dag over de vloer krijgen. Hiervan zal 43% als autobestuurder komen (tijdens de werkweek). Tijdens het drukste avonduur (17u – 18u) zal 10,5% van de bezoekers de winkel betreden. In de ochtendspits is de winkelruimte nog niet open en zal bijgevolg dan ook hooguit werknemers genereren. Er wordt verondersteld dat een bezoeker de winkel binnen het uur verlaat, zodat het aantal ingaande en uitgaande autoverplaatsingen per uur gelijk zijn. In onderstaande tabel worden de in- en uitgaande autoverplaatsingen van de bezoekers voor het drukste avonduur weergegeven.
AVO
IN 143
UIT 143
Tabel 2: Gegenereerde autoverplaatsingen door bezoekers van de commerciële ruimten tijdens de ochtend- en avondspits Er wordt verondersteld dat er 2 werknemers per 100m² aanwezig zijn, zodat de voorziene commerciële ruimte voor 140 arbeidsplaatsen zorgt. Uit het OVG blijkt dat 69% van de woonwerkverplaatsingen als autobestuurder gebeurt, zodat er dagelijks 194 autoverplaatsingen gegenereerd worden (97 ingaande en 97 uitgaande). Er wordt aangenomen dat 65% van deze verplaatsingen in de drukste uren gebeurd. ’s Ochtends gaat het om ingaande bewegingen, ’s avonds om uitgaande.
OCH AVO
IN 63 0
UIT 0 63
Tabel 3: Gegenereerde autoverplaatsingen door werknemers van de commerciële ruimten tijdens de ochtend- en avondspits 3.2.3 Verkeersgenererend effect ingevolge de kantoorruimte De bijkomende kantoorruimte bedraagt max. 540m² in totaal voor het hele plangebied. Bij een gemiddelde van 4 werknemers per 100m² betekent dit dat circa 22 mensen tewerkgesteld kunnen worden. Een bediende maakt gemiddelde 2,1 verplaatsingen per dag met zijn werkplaats als herkomst of bestemming, zodat per dag bijna 46 verplaatsingen gegenereerd zullen worden. Uit het OVG blijkt dat bij bedienden de auto in 70,1% van de gevallen gebruikt wordt als vervoermiddel voor woon-werkverplaatsingen (als bestuurder). Per dag zullen er dus 32 autoverplaatsingen gegenereerd worden. Uit het OVG volgt dat in het drukste ochtenduur (7u – 8u) 31,90% van de werknemers aankomt en 0,80% vertrekt. In het drukste avonduur (17u – 18u)
54
vertrekt 20,80% en komt 0,60% toe.
OCH AVO
IN 6 1
UIT 1 4
Tabel 4: Gegenereerde autoverplaatsingen door bedienden in de kantoorruimte tijdens de ochtend- en avondspits 3.2.4 Verkeersgenererend effect ingevolge de functie hotel Het bestaande Tuinhotel wordt uitgebreid. Er zullen 50 kamers ter beschikking zijn. Bij een gemiddelde (hoge) bezettingsgraad van het hotel van 70% en een minimale verblijfsduur van 2 dagen (gelet op de aard van het hotel is dit een realistische minimumbenadering), zullen op een gemiddelde dag 18 voertuigen arriveren en vertrekken. Dit is in de veronderstelling dat alle hotelgasten met de auto naar het hotel komen. De hotelgasten zullen voornamelijk tussen 16u en 20u arriveren. Indien er een evenredige verdeling over de tijd verondersteld wordt, kan het verkeersgenererend effect door hotelgasten bepaald worden.
OCH AVO
IN 0 5
UIT 0 5
Tabel 5: Gegenereerde autoverplaatsingen door hotelgasten tijdens de ochtend- en avondspits Gelet op het specifieke karakter van het hotel, nl wellnes, wordt gesteld dat 40 personen tewerkgesteld kunnen worden. Het gaat hierbij om keukenpersoneel, kuisploegen, receptie,… Een gedeelte van de werknemers werkt in een ploegensysteem en zal dus niet steeds aanwezig zijn. Hiermee rekening houdend kan gesteld worden dat er 25 werknemers tegelijkertijd aanwezig zullen zijn in het hotel. Het OVG stelt dat 69% van de woon-werkverplaatsingen als autobestuurder plaatsvindt, zodat er per dag 35 verplaatsingen per dag door hotel werknemers gegenereerd zullen worden. Er moet verder nog rekening gehouden worden met glijdende werkuren. In het drukste ochtenduur zal 65% van de werknemers toekomen. Hetzelfde percentage vertrekt in het drukste avonduur.
OCH AVO
IN 12 0
UIT 0 12
Tabel 6: Gegenereerde autoverplaatsingen door werknemers hotel tijdens de ochtend- en avondspits 3.2.5 Samenvatting gegenereerd verkeer Sommatie van het gegenereerde verkeer ingevolge de verschillende functies en activiteiten van het plan resulteert in onderstaande tabel. 55
OCH AVO
IN 111 161
UIT 48 233
Tabel 7: Totaal gegenereerde autoverplaatsingen tijdens de ochtend- en avondspits
3.3. RAMING PARKEERBEHOEFTE
Lommel kiest voor een duurzaam parkeerbeleid met hantering van de minimale parkeernormen voor de verschillende ruimtelijke functies. In het kader van de verdere uitwerking van het Verkeerkwaliteitsplan wordt door de werkgroep verkeer de volgende ‘richtlijnen/parkeernormen’ gehanteerd, welke gebaseerd zijn op Belgische ervaringscijfers.
Functie
Gehanteerde parkeernormen
Wonen Commerciële ruimte Kantoren Hotel
1,2 PP per wooneenheid * 3 PP per 100m² 2 PP per 100m² 0,5 PP per kamer
* Indien blijkt dat voor het gebied (statistische sector) een hoger aantal parkeerplaatsen benodigd is per wooneenheid, mag voor de functie wonen een hogere parkeernorm worden toegepast. Tabel 8: gehanteerde parkeernormen Lommel centrum 3.3.1 Normatieve parkeerbehoefte Uitgaande van de hoger genoemde ‘parkeernormen’ voor het centrum van Lommel kan voor de verschillende functies het benodigde aantal parkeerplaatsen geraamd worden.
Parkeernorm Wonen Commerciële ruimte Kantoren Hotel TOTAAL
92 wooneenheden 7000m² 540m² 50 kamers
1,2 3 2 0,5
Aantal benodigde PP 111 210 11 25 357
Tabel 9: Normatieve raming benodigde parkeerplaatsen per functie 56
Uit de benadering volgens de normatieve parkeerbehoefte blijkt er in het plangebied 357 parkeerplaatsen voorzien moeten worden. Dit berekend aantal parkeerplaatsen per functie zal niet steeds ten volle benut worden. Zo staan parkeerplaatsen bedoeld voor werknemers ‘s nachts grotendeels leeg, die dan gebruikt kunnen worden door andere categorieën gebruikers. De parkeerplaatsen voor bewoners worden dan weer minder overdag gebruikt en kunnen dan gebruikt worden door bezoekers. Indien men streeft naar een duurzaam parkeerbeleid en om een optimaal gebruik van de parkings na te streven, moet dan ook rekening gehouden worden met de aanwezigheidscijfers zoals vermeld in het Vademecum Duurzaam Parkeren . De in een tweede stap opgemaakte parkeerbalans houdt rekening met dubbel gebruik. 3.3.2 Behoefte volgens parkeerbalans Aangezien er heel wat commerciële ruimte bijkomt in het plangebied, wordt als maatgevende periode een zaterdagnamiddag genomen. Hiervoor gelden volgens het Vademecum Duurzaam Parkeren de volgende aanwezigheidspercentages, die dan resulteren in het benodigde aantal parkeerplaatsen.
Functie
aanwezigheidscijfers
Wonen Commerciële ruimte Kantoren Hotel TOTAAL
60% 100% 5% 100%
Benodigde # in maatgevende periode 67 210 1 25 303
Tabel 10: Raming benodigde parkeerplaatsen per functie volgens Vademecum Voor de maatgevende periode van een zaterdagnamiddag zal het plangebied dus 303 parkeerplaatsen nodig hebben. Tijdens het overleg in het kader van de werkgroep verkeer, die de verdere uitvoering van het Verkeerskwaliteitsplan uitwerkt en opvolgt, bleek dat de stad Lommel zich op het standpunt stelde dat de parkeerplaatsen voor de bewoners als privé parkeerplaatsen beschouwd moesten worden. In die geest moet het aanwezigheidscijfer voor wonen op een zaterdag niet op 60% maar op 100% worden gesteld, hierdoor stijgt de vraag naar parkeerruimte van 303 naar 347 parkeerplaatsen.
4. CONFRONTATIE BEREIKBAARHEIDS- EN MOBILITEITSPROFIEL In dit hoofdstuk wordt de extra verkeersproductie (mobiliteitsprofiel, zoals voorheen bepaald) geconfronteerd met de beschikbare capaciteit van de infrastructuur (bereikbaarheidsprofiel zoals voorheen omschreven). Ook wordt gekeken naar de mogelijke effecten voor de overige vervoerwijzen, met nadruk op multi-modale ontsluiting. Deze confrontatie vindt plaats zowel voor de bestaande toestand als voor de toekomstige situatie met het operationeel zijn van de (enkelrichting) stadslaan en eveneens enkelrichting lussen in het centrum. Voor de doorrekening werd gebruik gemaakt van het microsimulatiemodel Vissim dat i.k.v. de opmaak van het Verkeerskwaliteitsplan voor Lommel centrum, werd opgesteld.
4.1. TOETSING HUIDIGE SITUATIE 57
Het bijkomende gegenereerde verkeer wordt ingevoerd in het VISSIM-microsimulatiemodel van Lommel en toegedeeld aan het huidige verkeersnetwerk.
Voor de toedeling van het verkeer aan het netwerk werd gebruik gemaakt van de gemeten verkeersintensiteiten ikv de opmaak van het verkeerskwaliteitsplan. Met VISSIM kunnen complexe verkeersprocessen op een duidelijke manier inzichtelijk worden gemaakt. In het simulatiemodel kunnen verkeersregelingen, rotondes, voorrangsregelingen, openbaar vervoer, bruggen, sluizen, in- en uitritten van parkeergarages, ongelijkvloerse kruisingen etc. worden opgenomen. Zo wordt inzicht verkregen in de effecten, ontwikkelingen, verkeersmaatregelen in hun onderlinge samenhang. In korte tijd kunnen verschillende scenario’s worden gevisualiseerd en kunnen de effecten worden bepaald. VISSIM modelleert op het laagste detailniveau alle betrokken verkeersdeelnemers. Dit betreft dus niet alleen gemotoriseerd verkeer, maar ook fietsers, voetgangers en openbaar vervoer. Aan de infrastructuur zijn verschillende kenmerken te koppelen, zoals vormgeving, capaciteit, maar bijvoorbeeld ook een openingsduur van een brug of het ontwerp van een verkeersregelinstallatie. Uit de VISSIM-simulatie blijkt dat de ontwikkeling van het plangebied geen significante impact op de verkeersafwikkeling in de directe omgeving heeft, t.t.z. de noordzijde van het centrum van Lommel. De omliggende kruispunten kunnen de intensiteiten vlot afwikkelen. De huidige doorstromingsproblemen in de Stationsstraat tussen de N71 en de rotonde blijven uiteraard aanwezig. Globaal kan gesteld worden dat het plangebied geen bijkomende doorstromingsproblemen in de huidige situatie zal veroorzaken.
4.2. TOETSING AAN DE TOEKOMSTIGE CIRCULATIE
Om tot een verkeersluwer centrum te komen, worden enkele significante wijzigingen in het circulatiesysteem gepland. Het systeem zal bestaan uit een centrumring (stadslaan) en lussen die het centrum bereikbaar moeten houden. Zowel op de ring (op lange termijn, behalve het gedeelte tussen de Lepelstraat en de Molse Kiezel) als de lussen (op korte termijn) zal enkelrichting ingevoerd worden. Voor de Gasstraat wenst het stadsbestuur de invoering van een enkelrichting centrum uitwaarts. Voor het plangebied betekent dit dat het bereikt kan worden langs de Molse Kiezel in het westen en via de Lepelstraat in het oosten. Ingaand gemotoriseerd verkeer zal geen gebruik meer kunnen maken van de as Kerkstraat- Dorp om het plangebied te bereiken. Om de site te verlaten (na invoering enkelrichting in de Gasstraat) zal men gebruik moeten maken van de Gasstraat en de Lepelstraat. Ook deze situatie werd gesimuleerd met behulp van VISSIM. Uit de simulatie blijkt dat er geen noemenswaardige afwikkelingsproblemen ontstaan in de omgeving van het plangebied. Alle uitgaande verkeer moet via de Gasstraat of de Lepelstraat naar de stadslaan. Dit verkeer kan vlot de stadslaan oprijden. Ook aan de kruispunten Molse Kiezel x Sleutelstraat en Lepelstraat x Adelberg zijn er geen doorstromingsproblemen. Het verkeer kan vlot verwerkt worden. Tussen de realisatie van onderhavig plan en het voorzien van parkeerclusters in de omgeving situeert zich een zekere tijdspanne. In die tussentijd moet de vraag naar parkeren ingevolge de ruimtelijke functies op een efficiënte manier worden opgevangen op straffe van een afwenteling van de parkeerproblematiek naar het openbare domein. Vermits uit de simulaties blijkt dat met de huidige verkeerscirculatie niet geanticipeerd wordt op een afwikkelingsproblematiek, terwijl die huidige situatie wellicht nog 5 jaar gehandhaafd zal worden, kan de noodzakelijke parkeerbehoefte in het plangebied (347PP) worden voorzien. Het voorziene aantal parkeerplaatsen dient in mindering gebracht te worden op de globale parkeerbalans voor gans het centrum. Bij invoering van de enkelrichting stadslaan (uitgezonderd Sleutelstraat en Adelberg) en dito lussen dient zich de mogelijkheid aan om op termijn de parking onder RUP Gasstraat -Prinses Astridpark ondergronds te verbinden met de parking welke i.k.v. het RUP ’t Hoeksken’ wordt voorzien en welke rechtstreeks aansluit op de stadslaan.
4.3. TOETSING PARKEREN
Uit de raming van het benodigde aantal parkeerplaatsen blijkt dat het plangebied in 347 parkeerplaatsen moet voorzien. Naast de capaciteit is ook de toegang tot de parking belangrijk. Om in overeenstemming te zijn met het Verkeerskwaliteitsplan gebeurt ontsluiten best via de Lepelstraat of via de Molse Kiezel. Ontsluiten via Adelberg gebeurt best via de kortst mogelijke afstand tot één van de lussen.
58
4.4. SUBJECTIEVE EN OBJECTIEVE VERKEERSVEILIGHEID
De impact van de ontwikkeling op de subjectieve en objectieve verkeersveiligheid is naar verwachting gering. De uitbouw van een verkeersvrij centrum zal de subjectieve verkeersveiligheid verder verhogen. Natuurlijk valt niet te ontkennen dat een bijkomende verkeersdruk op de Gasstraat de subjectieve verkeersveiligheid in die straat negatief beïnvloedt, zij het beperkt.
4.5. OVERSTEEKBAARHEID
De intensiteiten zijn niet dermate hoog dat oversteken problematisch wordt. Gelet op de ligging in het commerciële centrum (waar de snelheden relatief laag zijn en de voetgangers kwantitatief sterk staan) en de geplande ingrepen op het circulatiesysteem om het centrum verkeersluwer te maken, kan de oversteekbaarheid als goed beoordeeld worden. Een goede vormgeving en inrichting van de straten dragen bij tot een beheersing van de snelheden en benadrukken de potentiële conflictpunten, waaronder de oversteekplaatsen.
4.6. OPENBAAR VERVOER
De bereikbaarheid van de plangebied met het openbaar vervoer is voldoende. De huidige hoofdhalte in Vreyshorring ligt op wandelafstand en wordt met een voldoende hoge frequentie bediend. Ook de haltes langs Adelberg liggen binnen loopafstand van de site. Op termijn zal de komst van Spartacus voor een nog betere bereikbaarheid met het openbaar vervoer zorgen. Hierbij zal de tracékeuze een belangrijke rol spelen.
4.7. FIETS- EN VOETGANGERVERKEER
Fietsvoorzieningen kenmerken de huidige ontsluitingsroute doorheen/langs het centrum. De toekomstige stadslaan zal worden uitgerust met fietsvoorzieningen aan beide zijden van de rijweg. In het centrumgebied heerst het regime van gemengd verkeer. Dit is te verantwoorden vanuit de lage rijsnelheden van het gemotoriseerde verkeer. Het ganse centrum kenmerkt zich door een goed aanbod aan voetgangersvoorzieningen in kwantitatieve zin. Waar kwaliteit ondermaats is, zal dit mettertijd worden verbeterd (met de herinrichting van diverse straten in het centrumgebied).
59
De bereikbaarheid van het plangebied voor langzaam verkeer is voldoende en zal met de herinrichting verbeteren. Door de doorsteekjes van het Dorp naar enerzijds Adelberg (De Vryheyt) en anderzijds het Hertog Janplein (Heerdgang) kunnen de parkeerterreinen vlot bereikt worden door langzaam verkeer. Door de geplande uitbouw van een verkeersluw centrum zullen fietsers en voetgangers zich nog vlotter van en naar de plangebied kunnen verplaatsen. De oversteekpunten op de logische looproutes kunnen verder geaccentueerd worden. 5. SAMENVATTING EN CONCLUSIE In het gebied omsloten door de Molse Kiezel, de Gasstraat, het Astridpark en het cultureel centrum plant men de ontwikkeling van appartementen, commerciële ruimte en kantoren. Hierbij wordt eveneens een ondergrondse parking voorzien. Omdat de verkeerscirculatie in Lommel-centrum in de toekomst drastisch zal wijzigen, werd niet alleen gekeken naar de verkeerskundige gevolgen van het plangebied met het huidige netwerk, maar ook op het toekomstige. Aan de hand van kengetallen werd het verkeersgenererend effect geraamd. In de ochtendspits gaat het om 111 ingaande en 48 uitgaande voertuigen. In de avondspits zijn er 161 ingaande voertuigbewegingen en 233 uitgaande. Uit de parkeerbalans blijkt dat het plangebied 347 parkeerplaatsen moet kennen. Uit de simulaties blijkt dat het huidige circulatiesysteem de extra verkeersintensiteiten kan afwikkelen zonder bijkomende doorstromingsproblemen te veroorzaken. Na invoering van het toekomstige circulatiesysteem geven de simulaties aan dat er op termijn geen significante afwikkelingsproblemen te verwachten zijn in de omgeving van het plangebied. Tussen de realisatie van het plangebied en het voorzien van parkeerclusters in de omgeving situeert zich een zekere tijdspanne. In die tussentijd moet de vraag naar parkeren ingevolge de ruimtelijke functies op een efficiënte manier worden opgevangen. De noodzakelijke parkeerbehoefte kan in het plangebied worden voorzien mits volgende voorwaarden: - a. het berekende aantal parkeerplaatsen wordt voorzien (347) - b. het voorziene aantal parkeerplaatsen wordt in mindering gebracht op de globale parkeerbalans voor gans het centrum Bij invoering van de enkelrichting stadslaan en dito lussen is er ook een mogelijkheid om de parking onder RUP Gasstraat -Prinses Astridpark ondergronds te verbinden met de parking welke i.k.v. het RUP ’t Hoeksken’ (op termijn) wordt voorzien en welke rechtstreeks aansluit op de stadslaan. De toegang tot de ondergrondse parkings wordt best voorzien aansluitend op de Molse Kiezel of op de Lepelstraat, aangezien op deze wijze woonstraten zoveel mogelijk worden ontzien en de bereikbaarheid van de parkings op marktdag niet in het gedrang komt. Wat betreft de bereikbaarheid voor langzaam verkeer en openbaar vervoer kan gesteld worden dat deze goed is. Een goede vormgeving en inrichting van de straten dragen bij tot een beheersing van de snelheden en benadrukken de potentiële conflictpunten, waaronder de oversteekplaatsen.
60
Besluit Uit het bovenstaande kunnen we concluderen dat alle adviesverlenende instanties van oordeel zijn dat het besluit van het gevoerde milieueffectenonderzoek correct is en dat het plan bijgevolg geen aanzienlijke milieueffecten zal creëren. Globaal genomen worden door de adviesverlenende instanties bijgevolg geen bezwaren met betrekking tot de ontheffing van de plan-MER-plicht voor het RUP Gasstraat - Prinses Astridpark geuit.
61
Bijlagen: geleverde adviezen
62
63
64
65
2009Ͳ07Ͳ31
p r ovi n c i e Limb rg 3deDirectie Infrastructuur,RuimtelijkeOrdening,MilieuenNatuur
Collegevanburgemeesterenschepenen HertogJanplein1 3920LOMMEL
Sectie 3.2.2
Ruimtelijke Ordening Ͳ Planning en Beleid
Geachtcollege
Betreft:uwverzoektotraadpleginginhetkadervaneenonderzoektotmilieueffectrapportagevanhet GRUP“Gasstraat–PrinsesAstridpark”teLommel Op2009Ͳ07Ͳ08ontvingenweuwverzoektotraadpleginginhetkadervaneenonderzoektot milieueffectrapportagevoorhetGRUP“Gasstraat–PrinsesAstridpark”teLommelmetdevraagom adviesuittebrengenbinnendedecretaalvoorzienetermijnvan30dagennaontvangstvandezebrief. Artikel4.2.5vanhetD.A.B.M.steltdatdeinitiatiefnemervaneenplaninhetkadervanhet“onderzoek totmilieueffectrapportage”eenaantalinstantiesdientteraadplegenaangaandedemogelijke aanzienlijkemilieueffectendiehetplankanhebben. InonderstaandadviesgebeurtereentoetsingaanhetRuimtelijkStructuurplanVlaanderen(RSV),het RuimtelijkStructuurplanProvincieLimburg(RSPL)enhetGemeentelijkRuimtelijkStructuurplan(GRS). Hetplanwaaroverdezescreeningsnotahandelt,betrefteenbinnengebiedtussenDorp,Gasstraat, Lepelstraat,hetPrinsesAstridparkenhetAdelbergpark.Hetisgelegenbinnenhethistorischgegroeide centrumvanLommel.DoelvanhetGRUPisdewijzigingvanhetbestaandeBPA“CentrumIInr.2C” omdatditteweinigmogelijkhedenbiedtomdezijdevanhetDorptekunnenvernieuwen.Hetplan beoogteenmixvanhandel,diensten,horecaenwonenmetbehoud,versterkenenaanvullenvan kwaliteitenvandepubliekeruimte(PrinsesAstridparkenDorp)enconnecties.Kwalitatiefomgaanmet dewandvormingaanDorpmetbehoudvankorrelgroottevormteenbelangrijkuitgangspuntalsookhet omkerenvanhetachterkantgedragnaarhetPrinsesAstridparktoe. Volgenshetgewestplanligtditgebiedinwoongebied. DeplanningscontextvanhetRSVenhetRSPLwerdopgenomeninhetdocument.Hetprogrammawordt kortgekaderdbinnenhetGRS. HetRSVselecteertinhaarbindendebepalingen,Lommelalskleinstedelijkgebiedopprovinciaalniveau. BovendienbevindtdegemeentezichineenstedelijknetwerkvanVlaamsniveau;deKempischeAs (RSVͲp.581,582). Contactpersoon:SaraLemmens CorrespondentieadresProvincieLimburg,Universiteitslaan1,BͲ3500 Telefoonnummer:011238370 Hasselt Kenmerk:023.02.20/S2009N077805 Telefoon 011238305Fax011238310 Dossier:2009N019470
[email protected]www.limburg.be Bijlagen:Ͳ Bijantwoordkenmerk,dossierendatumvermelden
Lommelisgesitueerdindehoofdruimte“Kempen”enindedeelruimte“KempischeAs”.(RSPLͲp.159) HetRSPLzietde“KempischeAs”alseengebiedwaarstedelijkeeneconomischeontwikkelingenworden geconcentreerdlangsdeinfrastructurenbundelvandeN71,despoorlijnenhetKempenskanaal(RSPLͲ p.162). Hetplangebiedisgelegenbinnenhetvoorsteltotafbakeningvanhetkleinstedelijkgebied.Hetprojectis tekaderenbinnenenkeleruimtelijkeconceptenvanditafbakeningsdossier:"gedifferentieerdeassenals dragervanhetstedelijkgebied"en"hetverdichtenvanhetstedelijkwoongebieddoorcombinatievan inbreidingenstrategischestedelijkeprojecten"(zietoelichtingsnotaafbakeningkleinstedelijkgebied Lommel). VolgenshetGRSishetplangebiedisgelegenbinnendestedelijkedragervanLommel.Deze vormtderuggengraatvandestedelijkeontwikkelingeninLommel.Verdichtingvandezezone versterkthetdraagvlakvanstedelijkefunctiesenvoorzieningen.Bijnieuweprojectenindit gebiedwordtgestreefdnaarminimaledichthedenvan25tot30woningenperhectareper ruimtelijksamenhangendgeheel.(GRSͲp.204Ͳ206) Hetprojectgebiedwerdnietopgenomenbinnendewoonprogrammatiealsooknietbinnende juridischewoonvoorraad(GRSͲp.150). Hetprojectgebiedbehoorttothetmultifunctioneelcentrumgebied,datzichsitueertronddeas DorpͲKerkstraat.Hierwordendeonbebouwdebinnengebiedeningevuld.Hierbijwordteen aaneengeslotenbebouwingvoorzienvan3à4bouwlagen.(GRSͲp.229) DeuitbouwvanhetwoningaanbodmoetvolgenshetGRSgepaardgaanmetdifferentiatievan woningen.(GRSͲp.200) InhetGRSwordtgestelddatdeverdereuitbreidingvanhetkleinhandelsaanbodopstedelijken regionaalniveauzalgebeurenbinnenhetstedelijkgebied.(GRSͲp.246)Deprojectzonebevindt zichinhetkernwinkelgebiedvanLommel.Inditgebiedwordteenbundelingenverwevingvan kleinhandel,horeca,dienstenenwonennagestreefd.(GRSͲp.252) Omhetdoorgaandverkeertewerenwordteenbijkomendverkeerscirculatieplanuitgewerkt. Hetparkerenmoetafgestemdwordenopdeverschillendeactiviteitenenfunctiesomzoeen goedfunctionerenvanhetcentrumgebiedteondersteunen.(GRSͲp.296) Inbindendebepaling1.4vanhetGRSwordthetstadscentrummetzijnwinkelapparatenen horecazaken,alsookhetcultureelcentrummetbioscoopcomplex(grenzendaanhetplangebied) geselecteerdalstoeristischrecreatiefattractiepunt. Elementenm.b.t.duurzaamheidkomenweinigtotuitinginhetGRUP. InhoudelijkeopmerkingenvanvoorliggendGRUPwordengemaakti.k.v.deplenairevergadering. Metachting KristienLefeber directeur
66
67