Personeelswerk Modulair stelsel - HOSP - categorie Sociaal
CVO Sociale School Heverlee
05-06/1526/N/G
Deel 1
Situering van de opleiding
2
1
Situering van de opleiding binnen het studiegebied
Dit leerplan is uitgewerkt voor de afdeling personeelswerk, categorie Sociaal in het Hoger Onderwijs voor Sociale Promotie. Deze afdeling heeft directe raakvlakken met de afdelingen maatschappelijk werk, sociaal-cultureel werk en syndicaal werk die zich eveneens situeren in de categorie Sociaal. De vier afdelingen sluiten nauw aan bij de bacheloropleiding Sociaal Werk, met de titel maatschappelijk assistent.
2 Opdrachtverklaring van de opleiding De onderwijsopdracht van de afdeling personeelswerk werk kadert in de globale opdrachtverklaring van het volwassenenonderwijs. Als CVO willen met ons aanbod van hoger onderwijs aan volwassenen de emancipatie, individuele ontplooiing en professionele bekwaamheid van volwassenen verhogen zodat die volwassenen een sterkere positie verwerven op de arbeidsmarkt en in de andere segmenten van het maatschappelijke leven en zo hun levenskwaliteit verbeteren. Hiermee plaatst de opleiding zich in het kader en het perspectief van het levenslang en levensbreed leren en wil ze bijdragen tot een meer democratische, zorgzame en duurzame samenleving. De opleiding speelt in op de behoefte aan een basisopleiding personeelswerk voor volwassenen -
die zich fundamenteel willen heroriënteren in hun beroepsleven,
-
die de kans willen nemen om alsnog een diploma Hoger Onderwijs te behalen en als personeelswerker aan de slag te gaan,
-
die al in het personeelswerk werken maar hiertoe een hogere professionaliteit en het hieraan gekoppelde diploma willen verwerven.
De beoogde competenties sluiten aan bij de competenties van de bacheloropleiding Sociaal Werk in de hogescholen. Zo vormt de HOSP-opleiding, aangevuld met een verkorte studieroute in de hogeschool, voor volwassenen die een bachelordiploma ambiëren, een aangepast en haalbaar alternatief. De opleiding wil ook een antwoord bieden aan de behoefte aan bijscholing in functie van het actualiseren, verbreden en verdiepen van de al verworven competenties in vroegere opleidingen en in het werkveld.
3 Algemene doelstelling van de opleiding personeelswerk -
Deze opleiding beoogt mensen te vormen tot volwaardige personeelswerkers °
in de geest van het beroepsprofiel maatschappelijk assistent (m/v) in de Vlor-studie 1541
°
aangevuld met verfijningen en actualisatie in ‘Leren en werken als maatschappelijk assistent’2
1 Werkgroep opleidingsprofielen van de Vlaamse Hogescholen, Studie 154, Opleidingsprofiel maatschappelijk assistent (m/v),Vlor, Brussel, 2000
2
VVSH, Leren en werken als maatschappelijk assistent, Leuven, Garant, 1996 en aangepast en heruitgegeven in 2001.
3
°
geactualiseerd op basis van de tekst Opleidingsprofiel van de bachelor sociaal werk3 en Specifieke competenties 3 PW4
°
inhoudelijk afgestemd op de Global Qualifying Standards van IASSW (International Association of Schools of Social Work)5
-
In het einddocument ‘Voorstel tot herziening structuurschema personeelswerk’ (2005) werden het doel, het handelen, de functies en de kerntaken van de personeelswerker geëxpliciteerd vertrekkend vanuit de globale opdracht en van de kerndoelstellingen van de sociaal werker.
4 Opleidingsconcept De opleiding personeelswerk vertrekt van een dynamische visie op leren. De cursisten bouwen permanent kennis, betekenissen, vaardigheden en houdingen op doorheen formele en informele interacties in hun onderwijs- en werk- en leefomgeving. Leren is een interactief en coöperatief gebeuren waarbij de cursisten zelf een belangrijke sleutel in handen hebben. Het gaat om volwassenenonderwijs waarin de lerende benaderd wordt met respect voor zijn/haar autonomie op vlak van tijd, ruimte en tempo van leren.
4.1
Flexibel onderwijs in een modulaire structuur
Van bij de start van de opleiding personeelswerk werd gekozen voor een modulaire opbouw. Zo krijgen volwassenen maximale ruimte om een leertraject op maat uit te bouwen, zowel wat betreft de omvang (een of meerdere eenheden, de hele diplomalijn) als het tempo waarin gewerkt wordt. Door de vlotte in- en uitstapmogelijkheden en de spreidingsmogelijkheden van de studielast, wil de modulaire structuur aan volwassenen optimale kansen bieden om studie, arbeid, privé-leven en andere engagementen op elkaar af te stemmen. De modulaire structuur biedt een alternatief aan mensen die in een jaarsysteem moeilijk kunnen aarden. De systematische afsluiting van eenheden met een examen of eindopdracht en een direct hieraan gekoppeld attest of deelcertificaat, werkt voor veel cursisten motiverend en verlaagt het afhaken. Bij het niet-slagen voor een eenheid, blijft de situatie voor de cursist overzichtelijk en is remediëring haalbaar. In dit kader wordt gekozen voor niet sequentiële eenheden. Per eenheid wordt een leerproces doorlopen dat zowel een op zichzelf staand geheel (een 'eenheid') als de uitvalsbasis voor een volgende opleidingsstap vormt. Zo kan de cursist, afhankelijk van zijn reeds verworven competenties, zijn directe noden in de beroepssituatie en zijn persoonlijke situatie, mee richting geven aan zijn leerproces binnen de contouren van het structuurschema. Zo kan ook soepel ingespeeld worden op actuele evoluties en bijscholingsbehoeften in het werkveld. De nietsequentiële opbouw veronderstelt wel een goed uitgebouwde trajectbegeleiding zodat de cursist zijn persoonlijk leerprogramma goed geïnformeerd en op een gefundeerde manier kan
3 4
Van Kerckhoven, Eugeen, Opleidingsprofiel van de bachelor in sociaal werk, 2003. Loos, Martine (red.), e.a., Specifieke competenties 3 PW, Leuven, 2003.
5
IASSW, Discussion document on global qualifying standards for social work education and training, IASSW, augustus 2002, www.iassw.soton.ac.uk/commitees/globalqualifyingstanderscommittee.htm.
4
samenstellen. De eenheden worden op een zinvolle manier geclusterd tot modules die beantwoorden aan het competentieprofiel van het beroepsveld. Ook inhoudelijk kunnen de cursisten hun opleidingsprogramma mee bepalen door de 12 keuzeeenheden waaruit ze 2 eenheden moeten kiezen en waarbij ze zich kunnen laten leiden door persoonlijke interesse en specifieke leerbehoeften in functie van hun werksituatie. De keuzemodules zijn zowel gericht op verruiming als op specialisering en actualisering.
4.2
Ervaringsleren in een interactieve leeromgeving
De volwassen cursisten hebben in hun werk als beroepskracht of vrijwilliger en in de persoonlijke levenssfeer reeds heel wat ervaring en competenties opgebouwd. Die worden in de opleiding op een interactieve manier permanent als leermateriaal benut, gekoppeld aan betekenisgevende kaders die de docenten aanbrengen. Zowel in de eenheden als in de leer- en praktijkbegeleiding worden de cursisten gestimuleerd om te reflecteren op het werkveld, de organisatie waarin ze werken en het eigen functioneren. De cursisten leren vanuit die reflectie keuzes maken. De docenten zoeken zoveel mogelijk aansluiting bij de leerbehoeften, de reeds aanwezige competenties, het leertempo en de leerstijlen van de (heterogene) groep van cursisten en ze bieden een verscheidenheid aan leeractiviteiten aan waarbij de leercirkel van Kolb een interessante basis is. De praktijkervaring zit als een rode draad doorheen de hele opleiding verweven. Daarom wordt van elke cursist/e gedurende de opleiding een substantiële praktijkervaring (als beroepskracht of vrijwilliger) vereist. Dit vormt een wezenlijk verschil met de opleiding in de hogescholen waarin de praktijk in de vorm van begeleide stage als afzonderlijk opleidingsonderdeel opgenomen is. In sommige eenheden wordt de praktijk ook binnengehaald door gastsprekers uit te nodigen die een specifiek aspect of domein uit het werkveld belichten. In de geïntegreerde competentieverwerving wordt bij die praktijkervaring expliciet stilgestaan, evenwel altijd gekaderd in en verbonden met de theoretische en methodische kaders die de cursisten verwerven in de verschillende eenheden. Zo wordt het handelen van de cursisten gaandeweg geprofessionaliseerd. In de opleidingen staat het interactief en dialogaal leren centraal. De cursisten worden aangesproken om verantwoordelijkheid op te nemen voor hun eigen leren en dit van de medecursisten. Ze worden hierbij door docenten en begeleiders ondersteund via feedback en individuele trajectbegeleiding. In dit leerconcept heeft het leren in groep een belangrijke plaats zeker ook gezien de aard van het beroep waarvoor opgeleid wordt: bij sociaal werkers is het werken in en met groepen een sleutelgegeven. Een grote mate van contactonderwijs met regelmatige aanwezigheid en een aangepaste groepsgrootte zijn hierbij essentiële elementen. Daarnaast vraagt de opleiding van de cursisten een belangrijke mate van zelfstudie die begeleid wordt in de eenheden en in de geïntegreerde competentieverwerving. Er wordt een uitgebreide en geactualiseerde lijst met vakliteratuur aangeboden die de cursisten leren verwerken in functie van hun professionele handelen. Ze worden aangezet om de vakliteratuur permanent op te volgen om professioneel bij te blijven. In dit leerproces spelen de docenten een dubbele rol: zij stellen hun inhoudelijke deskundigheid, (zowel op theoretisch vlak als op vlak van terreinkennis) ter beschikking en zij zijn de coach bij het leerproces van de cursisten.
5
4.3
Competentiegerichte uitbouw
4.3.1
Omschrijving van het begrip competentiegericht onderwijs
Competentie betekent letterlijk bekwaamheid en bevoegdheid. Je bent competent voor een beroep als je bevoegd bent het beroep uit te oefenen en beschikt over de bekwaamheid om dat te doen. Je bent bekwaam als je in concrete beroepssituaties handelend kunt optreden op basis van de regels en voorschriften van het beroep, inzicht in de situatie en de juiste beroepshouding. Prof. Dochy formuleert een competentie als een “contextgebonden en veranderlijk in tijd geheel van kennis, vaardigheden, attitudes en aspecten van professioneel functioneren. Competenties zijn bekwaamheden die tot uitdrukking komen in succesvol gedrag. Competentiegericht leren is het zich (in toenemende mate van zelfsturing) eigen maken van competenties door praktijkgerichte, realistische en relevante opdrachten en instructies die een appèl doen op een samenhangend geheel van kennis, vaardigheden en aspecten van professioneel functioneren.”6 Afgestudeerden moeten doelgericht kunnen handelen in bekende en in nieuwe situaties vanuit een stevige emotionele, ethische en relationeel sociale basis. Ze moeten het geleerde kunnen activeren in complexe, reële en contextgerelateerde situaties (professionele, persoonlijke, maatschappelijke) in het heden en in de toekomst. Functionaliteit staat hierbij op de voorgrond. Niet in de enge betekenis van nuttigheid, maar wel in de zin van ‘permanent betekenis geven aan het geleerde in de praktijkcontext van het leven’. In die zin is het competentiegericht opleiden generiek en toekomstgericht. Het biedt de mogelijkheid om de inzetbaarheid en de betrokkenheid van de cursisten in hun diverse levensdomeinen te optimaliseren. Die competentiegerichte uitbouw manifesteert zich in de permanente zorg voor de integratie van betekenisgevende kaders, reflectie op en vanuit de praktijk en handelen in de praktijk. Er wordt gestreefd naar een afgewogen combinatie en integratie van kennis- en inzichtsverruiming, vaardigheidsontwikkeling en een professionele beroepshouding. Vanuit die optiek worden de onderwijsdoelstellingen geformuleerd, leeractiviteiten opgezet en een evaluatiesysteem uitgebouwd. Het competentiegericht opleiden zit ingebed in een breder zingevingskader en is verbonden met een leerklimaat dat oog heeft voor de informele leerprocessen via sociale interacties in de marge van het onderwijsgebeuren en voor maatschappelijke en culturele vernieuwing. Door hun ervaring en engagement in diverse terreinen van het sociale werkveld, zijn de cursisten hierbij zelf belangrijke stimulatoren. Er leven 2 opvattingen over competentiegericht leren7: de cognitivistische die -
vertrekt vanuit een eenrichtingsdenken waarbij de competenties topdown worden afgeleid van ontwikkelingen in de markt en bij de concurrenten
-
een smalle invulling geeft aan het begrip competenties als meetbare en observeerbare eigenschappen van mensen
6
DOCHY, Filip, Competentiegericht leren en assessment in het hoger onderwijs, samenvattende tekst, 2005, faculteit pedagogie, Kuleuven, blz. 5 7
CLUITMANS, J.J. e.a. ‘Aan de slag met competenties’, Wilco; Amersfoort 2002
6
-
meet en beoordeelt ‘van buitenaf’ met gestandaardiseerde gedragscriteria, in gestandaardiseerde situaties
de sociaal-constructivistische die -
vertrekt vanuit een interactiedenken: het afleiden van competenties is een interactief proces tussen organisatie, omgeving, klanten en andere stakeholders
-
een brede invulling geeft aan competenties:: interne cognities, normen, waarden en motivaties maken integraal deel uit van de competenties waarbij de meetbaarheid van deze aspecten een minder grote rol speelt
-
meer nadruk legt op de subjectiviteit van beoordelingen en observaties en een grotere beoordelingsrol toekent aan de te beoordelen persoon zelf (o.m. via portfolio’s en selfassessment).
-
ingebed zit in ‘een krachtige leeromgeving’.
Het leerplan van de afdeling personeelswerk sluit aan bij de sociaal-constructivistische visie.
4.3.2
Consequenties van het competentiegericht leren voor het curriculum, het
onderwijsleerproces en de toetsing De consequenties van een explicietere keuze voor competentiegericht onderwijs, wordt ver duidelijkt door onderstaande vergelijkingsschema’s8
Curriculum Traditioneel leren
Competentiegericht leren
relatief nauwkeurig omschreven eindtermen
globaler omschreven competenties
vermogen om beroepsproblemen op te lossen
vermogen om beroepsprobleem op te lossen is
speelt geen rol bij compensatie (compenseren
uitgangspunt bij compensatie
van zwakke punten met sterke punten uit de competentie) kennisinhouden en disciplinegerichte
competenties met bijbehorende taken en
vaardigheden vormen het uitgangspunt voor het
praktijksituaties vormen het uitgangspunt bij
curriculum
het curriculum
onderwijseenheden zijn afgeleid uit de
onderwijseenheden zijn (voor een belangrijk
afzonderlijke disciplines
deel) interdisciplinair
afzonderlijke vaardigheidsmodules
algemene vaardigheden geïntegreerd in de opdrachten (taak, project, enz.)
alle cursisten doorlopen min of meer hetzelfde
afhankelijk van het uitgangsniveau wordt een
curriculum
curriculum op maat opgesteld
vakoverstijgende dilemma’s spelen nauwelijks
vakoverstijgende dilemma’s (beroepsdilemma’s)
een rol
staan centraal
8
Uit:
VSPW-Kortrijk, Competentiegericht werken binnen VSPW-Kortrijk, werktekst visie en concept,
gebaseerd op CLUITMANS, J.J. e.a., ‘Aan de slag met competenties’, Wilco, Amersfoort, 2002
7
Onderwijsleerproces Traditioneel leren
Competentiegericht leren
het onderwijsleerproces, afgeleid uit de
het leerproces, afgestemd op de persoonlijke
verschillende disciplines, staat centraal
competentieontwikkeling van de cursist, staat centraal. De cursist kan elders verworven competenties hebben.
Cursisten bestuderen leerinhouden die docenten
cursisten voeren door docenten of
hebben uitgezocht
beroepspraktijk ontworpen opdrachten uit, al dan niet samen met andere cursisten
sturing door docent; docenten structureren de
sturing door cursist: in toenemende mate moet
wijze waarop de cursisten de verschillende
de cursist zelf het leerproces plannen maar
disciplines onder de knie krijgen
wordt hierin ondersteund door een mentor. De nadruk ligt op leren leren (leerstijl, beschikken over de juiste leerstrategieën en methoden)
leidende principes bij het vormgeven van
leidende principes bij het vormgeven van het
onderwijs:
onderwijs:
-
theorie komt voor praktijk
-
principes komen voor toepassing ervan
-
-
intensieve combinatie van leren en werken in realistische praktijksituaties
onderwijsomgeving komt voor
-
kennisverwerving is praktijkgestuurd
beroepsomgeving
-
er is veel aandacht voor heterogeniteit
cursisten leren door vrij uniforme
-
er zijn diverse leerroutes
overdracht
Toetsing9 Traditioneel leren
vooral kennis en vaardigheden worden getoetst
Competentiegericht leren
vooral toetsing van competenties (kennis, vaardigheden en houding moeten ingezet kunnen worden in een beroepsgerichte context met als doel een probleem op te kunnen lossen)
kennis en vaardigheden worden veelal los van
kennis, vaardigheden en attitudes worden
mekaar getoetst
geïntegreerd getoetst
toetsing is sterk disciplinair (vaktoetsen)
toetsing van competenties in realistische contexten (casustoetsen, uitwerking projecten en taken, procestoetsing, assessments)
Uniforme toetsen
gebruik van levensechte situaties in de vorm
Cursisten met elkaar vergelijken
prestaties van cursisten vergelijken met een
van problemen, casussen, simulaties, enz. absolute norm en met hun eigen vorderingen summatieve beoordeling: omhelst een bepaalde
Evenwicht tussen formatieve en summatieve
periode en een specifiek opleidingsonderdeel.
beoordeling. Toetsing aan het einde van
Toetsing veelal aan het einde van
opleidingsonderdelen (casustoetsen,
opleidingsonderdelen (vaktoetsen aan het einde
assessments) maar ook tijdens
9
samengevoegd uit VSPW-KORTRIJK, Werktekst concept competentiegericht werken, 2005, blz. 8 en 14, op basis van CLUITMANS J.J. e.a. ‘Aan de slag met competenties’ , Wilco Amersfoort, 2002 en VAN ZUTVEN e.a. ‘Toetsontwikkeling in competentiegericht onderwijs. Beleid voor verantwoord plannen van toetsing en examinering in het hoger onderwijs’, 2004
8
van een eenheid of module)
onderwijsonderdelen (projecten en taken, procestoetsing) en aan het begin van onderdelen (assessments op basis waarvan een traject wordt samengesteld)
toetsen als onderwijskundig instrument,
toetsen als communicatie-instrument (werkveld,
didactisch interne consistentie
docenten, cursisten): relationeel, externe consistentie
toetsing is docentgestuurd: de docent is volledig
naast docentgestuurde toetsing in toenemende
verantwoordelijk voor het ontwikkelen van
mate ook docentonafhankelijke toetsing, zoals
vragen en opdrachten en de beoordeling hiervan
self- en peer-assessment (formatief en eventueel ook summatief)
Het curriculum dat in mei 2005 als structuurschema goedgekeurd werd, is competentiegericht opgesteld maar niet in zijn meest vergaande vorm. De bewuste keuze voor een niet-sequentiële opbouw van het curriculum en de opdeling in vrij korte modules (meestal 40 lestijden) houdt een aantal beperkingen in voor het competentiegericht werken. Maar het biedt ook tal van mogelijkheden waarbij veel zal afhangen van de gekozen werkvormen en de lijn die er doorheen de leeractiviteiten loopt. Dit vraagt een goed uitgebouwd overleg tussen de docenten die zich gemeenschappelijk verantwoordelijk stellen voor het zo optimaal mogelijk behalen van de noodzakelijke startcompetenties voor het beroep vanuit een zorg voor zowel de leerlijn als de groeilijn van de cursisten; een zorg die duidelijk de eigen module(s) overstijgt. Bij het competentiegericht leren is het kunnen beschikken over een open leercentrum een belangrijke voorwaarde. Een leerplatform kan ingeschakeld worden om de ontsluiting en het beheer van leerinhouden te ondersteunen, om over de leerinhouden te communiceren en om te toetsen.
4.3.3
Werkvormen in functie van competentiegerichte leeractiviteiten
In het competentiegericht leren hebben zowel de deductieve als de inductieve leerweg hun plaats. Het competentiegericht onderwijs gebruikt dan ook een brede waaier van werkvormen, gericht op de integratie van kennis, vaardigheden en attitudes in contextgebonden situaties. Deze werkvormen kunnen in de afzonderlijke eenheden maar ook ‘vakoverschrijdend’ ingezet worden. Welke werkvormen waar gebruikt zullen worden, zal samenhangen met de doelstellingen van de eenheid, de organisatorische en didactische keuzes van de CVO’s en hun docentengroep, de grootte van de cursistengroepen en de keuzes van de individuele docenten. In een competentiegerichte leeromgeving kunnen volgende werkvormen een plaats krijgen: -
het onderwijsleergesprek: is een gestructureerd gesprek waarbij de docent de studenten
stapsgewijs door het stellen van vragen, tot bepaalde inzichten of probleemoplossingen brengt. -
groepswerk dat gedefinieerd wordt als een geheel van activiteiten dat uitgevoerd wordt door
een groep studenten die in onderling overleg aan een taak werken. Samenwerken kan middel en/of doel zijn om cognitieve en sociale vaardigheden aan te leren. Cursisten zijn zelfstandig en actief bezig samen met andere cursisten. Een cursist kan de groep ook leiden. De docent krijgt dan veel meer de rol van (methodische) begeleider die pas ingrijpt en stuurt wanneer dat nodig is.
9
-
het doceren dat vooral gebruikt wordt om cursisten te motiveren en enthousiasmeren voor een
bepaalde leerinhoud of om hen oriëntatie te bieden op of in te leiden in een bepaalde leerinhoud. Het doceren is wel direct gelinkt aan andere werkvormen die integratiebevorderend werken. -
het werkcollege, een onderwijsvorm waaraan cursisten actief deelnemen door (samen) te
werken aan een opdracht of te discussiëren over de leerstof. -
het werken met probleemtaken. Een probleemtaak is een beschrijving van een al dan niet
complexe probleemsituatie. Het probleem wordt gesteld in een voor de opleiding relevant inhoudsdomein. De taak heeft tot doel de voorkennis van de cursisten te activeren en hen te motiveren tot een analyse, verklaring en/of oplossing van een probleem. Zo verwerven cursisten probleemoplossende vaardigheden en vergroten ze hun kennis over en inzicht in het inhoudsdomein waarin het probleem gesteld is. -
het responsiegesprek waarbij de docent met de cursisten gemaakte studietaken bespreekt,
cursisten elkaar feedback geven en discussiëren over wat is geleerd en wat had kunnen/moeten geleerd worden. -
de casemethode waarbij cursisten individueel en/of in groep een casus analyseren en
brainstormen over behandelingen of beslissingen. In een aansluitende casediscussie confronteren de cursisten elkaar met hun visie en trachten zij door overleg en discussie tot een oplossing te komen. De docent is hierbij degene die de discussie faciliteert en structureert. -
oefeningen of workshops waarbij de cursisten zich, op basis van concrete en afgebakende
opdrachten, bekwamen in welbepaalde vaardigheden. Cursisten leren hier ook hun collega’s observeren, feedback geven en eventueel beoordelen. -
zelfstandig werk waarbij de cursist individueel of in groep werkt aan een opdracht zonder
directe hulp van de docent. -
zelfstudie waarbij de cursisten individueel of in groep werken aan de hand van instructies of
zelfstudieopdrachten -
projectwerk waarbij de cursisten een langere periode in groep en met begeleiding aan een
opdracht of praktijkprobleem werken. Het projectwerk omvat een aantal fasen waardoor de cursisten zowel kennis als vaardigheden en attitudes verwerven.. -
intervisie, een vorm van praktijkbegeleiding waarbij in kleine groepen cursisten met
vergelijkbare praktijkervaringen samenkomen om te reflecteren over hun praktijkervaringen. De cursisten oefenen autonoom hun praktijk uit en vinden mekaar in een perspectief van leren van en aan elkaar. Een intervisiegroep functioneert als ‘peer-groep’ die zonder zeer expliciete of sterk gestuurde externe begeleiding aan zijn leerdoelen werkt en hierin een grote vrijheid heeft. -
supervisie waarbij de nadruk ligt op het systematisch individueel of in kleine groep reflectief
leren onder leiding van een supervisor met de concrete praktijkervaringen en de reflecties hierop als centraal gegeven.
10
-
coaching, een vorm van begeleiding, individueel of in groep, van cursisten die
verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leren. -
het voortgangsgesprek waarbij begeleider en cursist de voortgang van een proces bespreken.
4.3.4
Competentiegericht evalueren
Assessment10
Evalueren betekent hier niet meer het toetsen van de kennis maar wel hoe de cursisten evolueren in hun handelingsbekwaamheid. De evaluatie is dus geen eindpunt, maar speelt in elke fase van het onderwijsleerproces een rol. Het is ook geen doel op zich maar een middel om tot de vereiste beroepscompetenties te groeien. Assessment kan omschreven worden als een nieuwe benadering van evaluatie. Evalueren is vaststellen wat iets of iemand waard is. Dit betekent dat over dat object of over die persoon informatie verzameld moet worden en dat aan deze informatie een waardering of beoordeling toegekend wordt. Assessment beantwoordt aan wat in de vergelijkingstabel op blz. 6 opgegeven wordt als competentiegerichte toetsing: -
Het gaat verder dan het louter ‘meten’ of ‘in kaart brengen’ van eenvoudige kennis en vaardigheden bij cursisten, kenmerkend voor de vroegere ‘testcultuur’.
-
Assessment is veeleer toegespitst op het evalueren van de complexere denkprocessen en op de persoonlijke leerweg van de student zodat de evaluatie niet louter een vaststellende/beoordelende functie heeft, maar een echt hulpmiddel wordt in de ondersteuning van het onderwijsleerproces.
-
Evaluaties worden in de ‘assessmentgedachte’ opgevat als een leermoment of een leerkans en niet louter als een beoordelingsinstrument. Essentieel zijn de aandacht voor de authenticiteit van de evaluatie en de terugkoppelingsfase die de studenten de nodige leerruimte en leerkansen moet bieden.
-
De assessmenttoetsen zijn om die reden zowel summatief als formatief. Ze zijn veelal geïntegreerd in het leer- en instructieproces en staan niet uitsluitend aan het einde van het opleidingsonderdeel of van het onderwijsleerproces geprogrammeerd. Zo kan de toetsing een belangrijke rol spelen bij het opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan door de cursist en de begeleiding door de docent. Doordat zowel docent als cursist zicht krijgen op het leerproces, kunnen ze van hieruit acties ondernemen en bijsturen waarbij de docent ook zijn eigen handelen durft te toetsen op effectiviteit en, waar aangewezen, ook bijstuurt.
-
Er wordt gebruikgemaakt van ‘levensechte’ opdrachten, taken of problemen die op zich interessant, zinvol en uitdagend zijn en waarbij naast kennisconstructie (niet kennisreproductie) ook complexe (meta)cognitieve en motivationele vaardigheden van belang zijn. Er is veel aandacht voor de authenticiteit en de validiteit van de evaluatie en er worden nieuwe evaluatievormen gebruikt die meer aansluiten bij buitenschoolse vormen van leren (bv. samenwerken bij evaluaties of gebruik maken van hulpmiddelen die ook in het beroepsleven voorhanden zijn).
10
gebaseerd op GEHRE, G., Eerste hulp bij competentiegericht moduleren, Evaluatiesystemen of assessmentmethodes, KHLeuven, departement SSH, 2005 blz. 1-2
11
-
De evaluaties zijn niet meer uitsluitend in handen van de docent. De cursist krijgt meer verantwoordelijkheid in functie van het ontwikkelen van kritische zin, zelfreflectie, inzicht in criteria. Hij/zij moet de eigen sterke en zwakke punten kunnen opsporen en in functie hiervan zijn/haar verder leerproces plannen. De cursisten kunnen ook actief betrokken worden bij het ontwerpen of opstellen van criteria voor de uitvoering van toetsprocedures.
-
Een goede informatieve feedback is hierbij zeer ondersteunend: de cursist krijgt informatie over de prestaties, over de voorgang en de gestelde verwachtingen. Dit kan gebeuren door docenten, medecursisten, externen. Dit leidt tot een verhoogde intrinsieke motivatie bij de cursisten.
Voorwaarden voor een goed assessment11
-
Validiteit: de toets meet wat die zegt te meten. Wil een toets in een competentiegericht
curriculum valide zijn, dan moet gemeten worden in hoeverre de cursist in staat is beroepsproblemen op te lossen, door kennis, vaardigheden en houding geïntegreerd in te zetten. Daarom °
moet de toets plaatsvinden in de praktijk of in een zo goed mogelijke nabootsing van de praktijk
°
hebben de bij de competentie omschreven gedrags- en prestatie-indicaties betrekking zowel op het product als op het proces. De toetsing is dan ook een combinatie van producttoetsing en procestoetsing.
°
houdt de toetsing er rekening mee dat verschillende competente personen over een verschillend cluster van kennis, vaardigheden en houding kunnen beschikken maar wel even competent zijn (bv. iemand kan zwakkere communicatieve vaardigheden compenseren met een stevige dossierkennis)
°
is de toetsing geschikt voor een flexibel curriculum, kan ze op verschillende momenten ingezet worden en past ze bij verschillende leerprocessen
°
wordt de lerende in toenemende mate zelf bij de toetsing betrokken door vormen van zelfbeoordeling en door mee de gehanteerde meetlat te bepalen.
-
Betrouwbaarheid: bij herhaalde meting levert de toets eenzelfde uitkomst op.
betrouwbaarheid/validiteit wordt groter als °
de vragen, opdrachten of werkwijzen duidelijk gesteld zijn, aangepast aan het niveau van de cursist en als er voldoende vragen, opdrachten zijn zodat de prestatie van de cursist geen toeval is.
°
er een consensus is over het resultaat. Competenties beoordelen is per definitie subjectief. Er is geen sprake van een gesloten of gestandaardiseerde situatie met eenduidige beoordelingscriteria. Ook de context waarbinnen een competentie getoond wordt, speelt een rol. Daarom is een consensus over een oordeel belangrijk. Intersubjectiviteit (meerdere subjectieve beoordelaars samen) geeft een betrouwbaarder beeld.
°
er criteriagericht geëvalueerd wordt. Dit is noodzakelijk om toch een zekere objectiviteit van de evaluatie te behouden. Men kan een competentie niet in zijn algemeenheid toetsen. Daar het een cluster is van kennis, vaardigheden en attitudes, moeten er meerdere factoren aan bod komen. Dit houdt in dat men criteria opstelt en de resultaten vergelijkt met de eisen uit de vooraf opgestelde standaard. Per criterium kan men de prestatie beoordelen d.m.v. verschillende rubrieken. De doelen en verwachtingen moeten vooraf duidelijk aan de cursisten gecommuniceerd worden. De docent kan en moet verantwoorden
11
gebaseerd op VSPW-KORTRIJK, Werktekst concept competentiegericht werken, 2005, blz. 16-18
12
t.a.v. de cursist waarom een prestatie een bepaalde score krijgt en ziet ook meteen welke factoren oorzaak zijn als een cursist niet slaagt. °
het eindoordeel (toekennen van diploma) is gebaseerd op toetsen die daadwerkelijk competentiegericht zijn. Een onvoldoende op een competentiegerichte toets kan niet gecompenseerd worden door een hoog cijfer voor een losse kennis- of vaardigheidstoets die eerder een feedbackfunctie hebben.
Assessmentvormen12
In de opleiding kunnen verschillende vormen van assessment ingeschakeld worden. zoals: -
begeleidersassessment waarbij alleen de begeleider beoordeelt
-
self-assessment: betrokkenheid van de student bij de beoordeling van het eigen leren
-
peer-assessment: proces waarbij cursisten hun medecursisten evalueren
-
co-assessment: beoordelingsproces waar docent en cursist samen de doelstellingen en
standaarden bepalen (90° beoordeling) -
360°-assessment waarbij meerdere beoordelaars betrokken zijn (praktijkbegeleider,
medecursisten, docent) die een beoordelingslijst invullen (in termen van gedrag) met terugkoppeling naar de cursist die feedback krijgt over zijn/haar gedrag -
het criteriumgericht interview dat via een vaste opbouw nagaat in hoeverre een cursist een
beschreven beroepscompetentie effectief beheerst. -
portfolio-assessment: verzameling van documenten (kan onder verschillende vormen) die
aantonen dat een competentie of meerdere competenties verworven zijn -
overall-assessment: een openboek-toets op basis van authentiek casusmateriaal (multidisciplinair)
-
assessmentcenter: door middel van praktijksituaties wordt relevant gedrag opgeroepen en
beoordeeld door meerdere observatoren -
work sample waarbij op de werkplek de competenties getoetst worden en zowel het gedag als het
resultaat beoordeeld wordt. Collega’s en leidinggevenden op de werkvloer kunnen optreden als beoordelaar. -
presentatie
-
memorandumrapport: samenvattend rapport over ‘bevindingen’ op 1 blad
-
performance assessment: in werkelijke of gesimuleerde situaties nagaan of cursisten in staat zijn
het geleerde toe te passen in nieuwe situaties -
cliëntsimulatie en groepsdiscussie: actief experimenteren in een realistische maar niet reële situatie
12
gebaseerd op GEHRE, G., Eerste hulp bij competentiegericht moduleren, KHLeuven, departement SSH, 2005, blz. 3
13
-
journalism: het schrijven van een artikel voor een tijdschrift reflectieverslagen en reflectiegesprekken: is vorm van zelfbeoordeling. In plaats van het gedrag van
een cursist direct waar te nemen, baseert men zich op een verslag en/of een gesprek -
reflectiejournaal, learner report: de cursist houdt zijn leerervaringen bij in schriftelijke vorm (b.v. in
een leerdagboek, logboek,) kan in portfolio een plaats hebben -
gobbet: het herkennen en kunnen contextualiseren van een bepaalde stimulus (bv. een
afbeelding, tekstfragment, …) -
essay: het maken van een paper in-basket-assessment: de proef wordt niet op de echte werkplek uitgevoerd maar op een plaats
waar de werksituatie verantwoord nagebootst wordt. Aan de hand van een reeks taken in zijn/haar postbak, gaat de cursist aan de slag -
course reader: een persoonlijke bundeling van teksten rond een bepaald thema + verantwoording
selectie, evaluatie van het materiaal + persoonlijke beheersing van het onderwerp -
persoonlijk ontwikkelingsplan: een instrument in de studieloopbaanbegeleiding dat ook de functie
van een contract kan vervullen als de wederzijdse afspraken tussen cursist en opleiding bekrachtigd worden door de examencommissie
5 Competenties in het personeelswerk Vanuit de globale opdracht en kerndoelstellingen werden in het document 'Voorstel tot herziening structuurschema personeelswerk’ (2005) de sleutel- en basiscompetenties uitgewerkt. Ze zijn gebaseerd op de competenties van het decreet op het hoger onderwijs, in het licht van een betere afstemming op de bacheloropleiding sociaal werk, afstudeerrichting personeelswerk. Omdat deze competenties het fundament en het perspectief vormen voor het formuleren van de leerplandoelstellingen en de eindtermen en voor de toetsing ervan, worden ze hier expliciet opgenomen. Om de link met de bacheloropleiding zo duidelijk mogelijk te maken, zijn de competenties gerangschikt volgens de begrippen ‘algemene competenties (AC), algemene beroepsgerichte competenties (ABC) en beroepsspecifieke competenties (BSC) van het hoger onderwijsdecreet. Een aantal competenties worden zowel op het generiek niveau als op het beroepsspecifieke niveau van het personeelswerk vermeld, waarbij ze op dit laatste niveau meer geconcretiseerd worden. Bij kandidaat-cursisten die geen diploma secundair onderwijs hebben, wordt in de toegangsproef gepeild naar hun potentiële mogelijkheden om niet alleen de beroepsspecifieke maar ook de algemene en de algemeen beroepsgerichte competenties tijdens de opleiding te verwerven.
14
Competenties graduaat personeelswerk
Nummer
C.1 Algemene competenties (AC) Denk- en redeneervaardigheid
AC1
Verwerven en verwerken van informatie
AC2
Vermogen tot kritische reflectie
AC3
Vermogen tot projectmatig werken
AC4
Creativiteit
AC5
Het kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken
AC6
Het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten
AC7
als aan leken Een ingesteldheid tot levenslang leren
AC8
C.2 Algemene beroepsgerichte competenties (ABC) Teamgericht kunnen werken
ABC1
Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van
ABC2
complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën Het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid, samenhangend met de beroepspraktijk
ABC3
C.3 Beroepsspecifieke competenties (BSC)
C.3.1 Beroepsspecifieke competenties van het sociaal werk Het sociaal
De (beginnende) beroepskracht kan sociale veranderingen begeleiden op het snijvlak van mens en
agogische gebied
samenleving, op micro-, meso- en/of macrovlak en vanuit een relationeel perspectief. Dit gebeurt door een positief sociaal veranderingsklimaat te induceren, relaties aan te gaan en te onderhouden, situaties en problemen te ontrafelen, verbetermogelijkheden te helpen benoemen en te signaleren, veranderingen systematisch voor te bereiden, te plannen, te begeleiden, te ondersteunen, op te volgen en te evalueren. Het preventief, proactief en beleidsbeïnvloedend werken maakt integraal deel uit van het sociaal werk. Hiertoe gebruikt de sociaal werker fundamentele begrippen, denkstijlen en de belangrijkste verworvenheden van de mens- en maatschappijwetenschappen en van de theorie van het sociaal werk. Als ondersteuning en blikverruiming oriënteert hi/zijj zich op literatuur die, vanuit één of meerdere disciplines, menselijke en maatschappelijke problemen kadert en analyseert. Hij/zij leest en beoordeelt kritisch onderzoeksrapporten en past bruikbare resultaten en uitzichten van kwantitatief en kwalitatief onderzoek in de praktijk toe. Hi/zijj analyseert het sociale beleid alsook de wisselwerking en de interdependentie tussen het beleid en de praktijk van het sociale werk. Vanuit zijn/haar praktijkervaring signaleert hij/zij op micro-, meso- en macroniveau aan bevoegde instanties tekorten en belemmeringen. Zo beïnvloedt hij/zij mee sociale systemen en instellingen. Samengevat kan de beginnende sociaal werker: Complexe (psychosociale) behoeften en probleemsituaties van individuen en groepen autonoom en toegepast
BSC1
wetenschappelijk identificeren, definiëren en analyseren Sociaalagogische voorkomings-, begeleidings- en veranderingsstrategieën opstellen, uitvoeren en evalueren op
BSC2
micro-, meso- en macroniveau
16
Het gebied van
De (beginnende) beroepskracht kan participant en/of spil zijn in een netwerk van
samenwerkings-
samenwerkingsverbanden. Hij/zij leert lid te zijn van een instelling en er (mede) verantwoordelijk te
gerichtheid en
zijn voor beleid, beheer, kwaliteitszorg en projecten. Hij/zij leert partner te zijn van een systeem van
organisatorisch handelen
participanten, lid van een team en partner van externen. Hij/zij plant en voert zijn/haar werk systematisch en doelgericht uit met de nodige flexibiliteit en gaat constructief om met spanningen, inherent aan het samenwerken met mensen in organisaties. Samengevat kan de beginnende sociaal werker: Participeren aan samenwerkingsverbanden of deze organiseren
BSC3
De kwaliteit van de eigen taakuitoefening en van samenwerkingsverbanden integraal bewaken en bevorderen
BSC4
De eigen taakuitoefening en deze van samenwerkingsverbanden administratief en logistiek ondersteunen
BSC5
Het gebied van het
De (beginnende) sociaal werker is sociaal geëngageerd en geïnspireerd door ethische principes als:
professioneel
mensenrechten, duurzame ontwikkeling en openheid voor zingeving. Hij/zij is democratisch,
handelen
Europees en wereldburger. Hij/zij leert om verantwoordelijkheid te nemen voor de eigen ontwikkeling, te reflecteren op het eigen handelen, zijn/haar levenslang leerproces te organiseren, een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van het beroep en over de grenzen van het eigen beroep te kijken. Samengevat kan de (beginnende) beroepskracht Ethisch handelen
BSC6
Reflecteren op de eigen praktijk en deze van samenwerkingsverbanden
BSC7
De eigen professionele ontwikkeling en deze van het beroep bevorderen
BSC8
17
C.3.2 Beroepsspecifieke competenties van het personeelswerk Sociaal-juridisch
De personeelswerker kan de wetgeving toepassen en sociaal-juridisch advies verstrekken. Hij/zij kan een
adviseur
wezenlijke bijdrage doen om in de organisatie de voorwaarden te creëren om de rechten en plichten t.a.v.
BSC9
medewerkers of werknemers te kunnen naleven. Hij/zij kan de sociale wetgeving en basisinformatie inzake fiscaliteit en verzekeringen opzoeken, begrijpen,
BSC10
praktijkgericht interpreteren, hierover doelgroepgericht advies verstrekken en opvolgen wat met de adviezen gebeurt. Hij/zij kan kennis van arbeidsverhoudingen in onderhandelingen en overlegstructuren correct aanwenden en
BSC11
accuraat, nauwgezet en volhardend handelen om de belangen van zowel personeel als organisatie te behartigen. Hij/zij brengt permanent interesse op voor juridische materies.
dm
Administratief
De personeelswerker kan als administratief expert/e operationeel in de personeelsadministratie ingeschakeld
BSC12
expert
worden. Hij/zij kan technisch-administratieve (personeels)procedures en systemen beheren en verbeteren en personeelsdossiers beheren. Hij/zij kan administratieve processen ontwerpen en procedures ontwikkelen in functie van een efficiënt en
BSC13
effectief HR-beleid. Hij/zij kan ken- en stuurgetallen van het HRM afleiden uit de personeelsadministratiesystemen en deze interpreteren en gebruiken voor het formuleren van beleidsadviezen. Hij/zij kan software als Word, Excel en Internet en specifieke programma’s van de organisatie aanwenden in
BSC14
personeelsinformatiesystemen. Hij/zij kan gegevens over loonvorming, loonbeleid en beloningssystemen interpreteren en toepassen in een
BSC15
organisatiecontext, rekening houdend met specifieke doelgroepen en specifieke problemen. Personeelsadviseur
Als personeelsadviseur kan de personeelswerker de in-, door- en uitstroom van medewerkers in goede banen
BSC16
leiden. Dit impliceert dat hij/zij de in-, door- en uitstroom kan coördineren in functie van het optimaliseren van het personeelsbestand en dat hij/zij de personeelsleden kan ondersteunen bij de ontwikkeling van hun loopbaan van de aanwerving tot het ontslag of de pensionering. Hij/zij kan werkgever en personeel informeren en adviseren bij specifieke taken (b.v. sollicitatiegesprekken,
BSC17
functioneringsgesprekken, kwaliteitszorg, preventie, …) en hiervoor ondersteuning bieden aan de lijn. Hij kan procedures opzetten en systemen invoeren van functieclassificatie, -waardering, -beoordeling. Hij/zij kan bijdragen tot het ontwikkelen en begeleiden van pro-actieve HR-processen zoals retentiebeleid en
BSC18
competentiemanagement en rond personeels- en organisatieontwikkeling specifieke projecten opzetten.
18
Hij/zij kan vorming, training, opleiding voor het personeel organiseren op basis van detectie en analyse van de
BSC19
opleidingsbehoeften. Bemiddelaar tussen
De personeelswerker kan deskundig tussenkomen op het brede terrein van de arbeidsrelaties. Hiertoe kan hij/zij
werkgever en
de interne en externe communicatie met steakholders (personeel, sociale partners, consultants, juristen, …)
werknemer
verzorgen. Hij/zij kan onderhandelen en bemiddelen met deze partners in een HR-omgeving vanuit de zorg voor goede
BSC20
BSC21
arbeidsverhoudingen, rekening houdend met de belangentegenstellingen tussen individu, organisatie en maatschappij. Hij kan personeels- en arbeidsconflicten op een probleemoplossende wijze hanteren. Vanuit zijn/haar functie in het HRM kan de personeelswerker doelgericht tussenkomen in de ondernemingsraad,
BSC22
een goed veiligheids- en preventiebeleid stimuleren en een stevige ondersteuning bieden voor de integrale kwaliteitzorg in de organisatie. Organisatieadviseur
Als organisatieadviseur kan de personeelswerker de organisatiedynamiek bevorderen en veranderen, rekening
BSC23
houdend met de financiële en economische realiteit van een organisatie. Hiertoe kan hij/zij beleidsvoorbereidend werken in functie van het (mee) conceptualiseren, invoeren en begeleiden van veranderingsprocessen. Hij/zij kan vanuit HRM medewerkers en management motiveren en beïnvloeden in functie van de realisatie van de
BSC24
(HRM)organisatiedoelen. Hij/zij kan het krachtenveld in de organisatie benutten om eigen werkdoelen en operationele organisatiedoelen te realiseren en tactisch meewerken om het HRM een plaats te geven binnen de totale organisatiestrategie. Hij/zij kan HR-procedures en opdrachten ontwikkelen, plannen, organiseren en realiseren binnen een bepaald
BSC25
tijdsbestek. Hij kan leiding geven aan een team, sturing geven aan eigen opdrachten en taken delegeren, opvolgen en controleren. Hij/zij kan klantgerichte en kwaliteitsgerichte samenwerkingsverbanden bevorderen en functionele netwerken
BSC26
ontwikkelen. Hij/zij kan evolueren van een adviserende naar een implementerende rol door besluiten in de praktijk om te
BSC27
zetten en hij/zij kan vanuit de eigen professionele identiteit het nodige potentieel ontwikkelen om door te groeien in de functie.
19
6 Structuur van de opleiding Bij de uitwerking van het structuurschema werd gekozen voor 3 modules: -
de module sociaal werk is gericht op het verwerven van de competenties voor het brede sociale werkveld. Deze module is gemeenschappelijk voor de 4 afdelingen van het sociaalagogisch werk (naast personeelswerk ook maatschappelijk werk, sociaal-cultureel werk, syndicaal werk). In deze module, die een breed maar onontbeerlijk kader aanbiedt, worden geen keuzemogelijkheden voor de cursisten voorzien.
-
de module personeelswerk die het beroepsspecifieke terrein van de arbeidsorganisatie en het HRM beslaat. In deze module is gestreefd naar een evenwicht tussen de verkenning van de achtergronden van het werkveld, de sociaal-juridische component en de methodische component.
-
een luik met 3 keuzemodules waaruit de cursist 2 eenheden kiest. Deze modules zijn vooral gericht op verdieping en verbreding van de competenties en komen tegemoet aan de behoefte van een zeer heterogene groep van cursisten om mee richting te geven aan zijn/haar opleiding in functie van de concrete werksituatie, verdere beroepsperspectieven of persoonlijke interesse. Een aantal van de keuze-eenheden zijn afdelingsoverstijgend, wat de mogelijkheid biedt om ‘over het muurtje te kijken’ maar ook organisatorisch meer kansen geeft om een ruime waaier aan keuzemogelijkheden aan te bieden. Vele van de keuze-eenheden zullen zowel diplomagerichte cursisten als ervaren beroepskrachten aanspreken. Bij elk van de 3 keuzemodules wordt een eenheid voorzien om in te spelen op nieuwe, actuele thema’s en methoden.
-
In totaal worden 10 submodules voorzien waarvoor de cursisten een deelcertificaat kunnen verwerven. Deze deelcertificaten maken een grotere transparantie en uitwisselbaarheid met andere afdelingen in het sociaal werk mogelijk.
7 Aanwijzigen voor het gebruik van het leerplan De hierna volgende beschrijving van de eenheden biedt een kader dat aan het beleid van het centrum en de docenten de mogelijkheid biedt om de doelstellingen van de school te realiseren. Het is geen exhaustieve lijst van doelen en inhouden die kleurloos doorlopen moeten worden. Binnen de gegeven contouren kan elk CVO de inhouden verder verbreden, verfijnen en/of verdiepen. Bij elke eenheid wordt vermeld op welke competenties deze eenheid gericht is. Dit is slechts een indicatie want ook niet vermelde competenties kunnen impliciet in de eenheid aan bod komen. Het is immers inherent aan een geïntegreerde aanpak dat in elk opleidingsonderdeel aan een brede waaier van competenties gewerkt wordt en dat die competenties niet in een strakke opdeling te vatten zijn. Het hoofddoel is dat de cursisten op het einde van de opleiding in haar geheel, alle
vooropgestelde competenties op een voldoende beheersingsniveau verworven hebben. We willen hierbij nog eens wijzen op het belang van overleg rond dit thema met de docentengroep. De didactische aanpak en het evalueren werden globaal besproken in punt 4. Binnen dit kader kan elke docentengroep vorm geven aan de leeractiviteiten en bepalen welke evaluatievorm het meest aanwezen is. Deze leerplanbundel wordt afgesloten met een bibliografie, gerangschikt per eenheid. In de opgegeven literatuurlijst zijn zowel werken opgenomen die gemeenschappelijk zijn voor alle betrokken CVO’s van het studiegebied ‘sociaal’ als werken die door één of enkele van hen gebruikt worden. Sommige werken zijn specifiek voor een bepaalde eenheid, andere komen in meerdere eenheden terug. Uiteraard is de bibliografische lijst niet exhaustief en worden de bronnen permanent geactualiseerd.
21
Deel 2
Beschrijving van de eenheden
22
A Sociaal werk Aa
Menselijk gedrag en sociale omgeving
Aa1
Eenheid Sociologische vraagstukken
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Aa Menselijk gedrag en sociale omgeving die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
zich bewust worden van de relevantie van een structurele analyse van de maatschappelijke context van deelsectoren van de samenleving
-
een maatschappelijke analyse kunnen maken vanuit het sociologische paradigma en vanuit deze analyse zinvol kunnen handelen in deelsectoren van de samenleving
-
een permanente aandacht ontwikkelen voor de maatschappelijke bepaaldheid van problemen en de aanwezigheid van de samenleving in het individuele handelen
-
het sociaal werk kunnen kaderen in de permanente maatschappelijke veranderingsprocessen demografische basisbegrippen kunnen toepassen en demografische fenomenen kunnen waarderen.
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 3 BSC 1, 2, 7
Inhoud -
conceptuele bouwstenen uit de sociologie: interactie en communicatie, sociale posities, rollen en status, institutie, socialisatie, sociale conflicten netwerken, conflicten, groepen en cultuur, macht en ideologie
-
behandeling van enkele actuele maatschappelijke items vanuit het sociologische paradigma, bijvoorbeeld: °
gezondheidszorg (sociale stratificatie en ongelijkheid, zichtbare en verdoken machtsgroepen, economische en politieke invloeden, spanning tussen theorie en praktijk van het beleid)
°
jeugdcultuur en criminaliteit (met b.v. socialisering, conformisme en deviantie, sociale reproductie versus sociale verandering, evaluatie van het veiligheidsbeleid)
°
racisme en intergratie (maatschappelijke betekenis van het begrip racisme, sociale en politieke betekenissen van het begrip integratie, ontleding van het inpassingsbeleid)
°
arbeid (sociale stratificatie en ongelijkheid, institutionalisering, armoede en ongelijkheid)
23
°
de nieuwe sociale kwestie (destabilisering, precarisering, individualisering, liberalisering, globalisering)
°
de Staat (ontstaan en functies van het staatsapparaat in de Westerse wereld en de verhouding tot de sociale groepen in de samenleving, impact van de trend naar mondialisering, culturele identiteit)
°
nieuwe sociale organisatie- en interventievormen
°
de invloed van de media
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Aa2
Psychologische vraagstukken
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Aa Menselijk gedrag en sociale omgeving die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
zich realiseren dat sociale interactieprocessen een belangrijke rol spelen in het menselijk gedrag
-
het eigen handelen en dit van anderen betekenis kunnen geven vanuit een achtergrond van gender, leeftijd, sociale positie, …
-
de eigen positie in relatie met de anderen en de wereld kunnen duiden en van hieruit kunnen handelen
-
de eigen dynamiek en die van anderen kunnen aanspreken in verschillende contexten
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 2 BSC 1, 8,
Inhoud -
psychologie: wat, waarom, hoe gaat men te werk
-
de posities van het ik in relatie tot de anderen en de wereld
-
waarden, normen en drijfveren voor menselijk gedrag
24
-
omgaan met verschillen
-
beïnvloeden en beïnvloed worden
-
ontwikkelen en leren in de verschillende levensfasen
-
specifieke spciaal-psychologische thema’s, b.v. sociale waarneming en zelfperceptie, groepsnormen, de attributie van het eigen gedrag, hulpeloosheid empowerment
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Aa3
Sociaal-economische vraagstukken
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Aa Menselijk gedrag en sociale omgeving die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
de economische aspecten van het menselijk gedrag en de economische dimensie van het organisatie- en samenlevingsgebeuren kunnen duiden
-
de impact van het huidig economische bestel op onze samenleving kunnen benoemen
-
de basiscomponenten en de werking van het economisch systeem kennen en begrijpen
-
de ‘economische rationaliteit’ in de social profit kunnen onderkennen
-
de berichtgeving over actuele sociaal-economische en politiek-economische problemen begrijpen en kunnen interpreteren vanuit het inzicht in de economische paradigma’s
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 1, 2, 6
Inhoud -
conceptuele bouwstenen uit de economie zoals markt en marktmechanisme, vraag- en aanbod, markttypes, marktgebeuren en prijsvorming, economische conjunctuur, consumenten- en producentengedrag
25
-
deze bouwstenen worden aangebracht via de behandeling van enkele belangrijke en actuele economische items zoals °
actieve welvaartsstaat, arbeidsmarkt, werkloosheid en tewerkstelling
°
de nieuwe sociale kwestie(s)
°
inkomens(her)verdeling
°
overheidshuishouding en begrotingsproblematiek
°
internationale economie, globalisering
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Aa4
Filosofische en ethische vraagstukken
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Aa Menselijk gedrag en sociale omgeving die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
een filosofisch denkkader kunnen hanteren als klankbord voor de praktijk van het sociaal werk
-
zich via lectuur en discussie zelf een weg kunnen banen in de filosofische basisbegrippen en in het abstracte (cultuur)filosofische denken
-
kunnen reflecteren op de eigen praktijk vanuit een brede, open kijk en het eigen professioneel handelen ethisch kunnen funderen
-
mondig en kritisch kunnen participeren aan discussies over actuele welzijnsthema’s
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 1, 2, 3, 7, 13
Inhoud -
mensbeelden, maatschappij- en cultuurmodellen in hun historische en antropologische context: relativiteit, waardegebondenheid en dynamisch karakter van menselijke cultuur
-
zingevingsvraagstuk, zin en geluk
26
-
actuele sociaal en politiek-filosofische thema’s die de maatschappij en het sociaal werkveld beroeren, bijvoorbeeld °
rationaliteit in de risicomaatschappij
°
individualisering en burgerschap, democratiseringsconcepten
°
rechtvaardigheid
°
mensenrechten en zorgethiek
°
arbeid en techniek
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
AB Organisatiebeleid Ab1
Organisatieleer
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ab organisatiebeleid die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk
Aantal lestijden: 60 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
de voorwaarden voor een goed functionerende organisatie kennen en in een reële organisatie kunnen beoordelen
-
het klimaat, de cultuur, de taakverdeling en de structuur van een organisatie kunnen beschrijven en waarderen naar hun effect op de kwaliteit van de dienstverlening
-
problemen en conflicten in organisaties kunnen duiden vanuit een aantal wetmatigheden in de ontwikkeling van organisaties
-
strategieën kennen om organisaties te beïnvloeden
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 ABC 1, 2 BSC 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14
27
Inhoud -
het verschijnsel ‘organisatie’ en de doelmatigheid van organisaties
-
de fasen in de ontwikkeling van een organisatie
-
een typologie van organisaties en de eigenheid van welzijnsorganisaties
-
het organisatieklimaat en de organisatiecultuur
-
taak- en functievorming in organisaties
-
teamontwikkeling en motivatie
-
processen in organisaties
-
strategieën voor organisatieverandering: hoe zet men ‘verandering’ in gang
-
organisatie-ontwikkeling: interventiemodellen en begeleiden van verandering
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
AC
Methodische vorming
Ac1
Communicatieve vaardigheden
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ac Methodische vorming die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
algemeen: zowel vanuit een interactioneel als vanuit een instrumenteel perspectief doelgericht en ondersteunend kunnen communiceren met individuen en groepen. Dit vertaalt zich in:
-
verbale en non-verbale signalen kunnen observeren en gebruiken bij interpretaties
-
een argumentatie kunnen opbouwen en kunnen overtuigen
-
een inhoud op een systematische manier kunnen presenteren, aangepast aan het bedoelde publiek
-
kunnen opkomen voor zichzelf en de basiselementen van onderhandelen kunnen hanteren
-
effectief kunnen communiceren met verschillende doelgroepen en in uiteenlopende contexten
-
gesprekken en vergaderingen effectief en productief voorbereiden
-
het eigen communicatiegedrag kunnen analyseren en bijsturen in de richting van meer doelmatigheid
28
-
facetten van het communicatiegedrag van anderen kunnen analyseren en coachingelementen kunnen gebruiken met het oog op een doelgerichte bijsturing
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 3, 5, 6, 7 ABC 1 BSC 3, 6, 7, 13, 14, 15
Inhoud -
het communicatieproces en het eigen communicatieprofiel (onder meer de eigen sterktes en zwaktes - referentiekader)
-
keuze van communicatiekanalen
-
basiselementen van communicatie: identiteit en filters; bewuste en onbewuste communicatie, niveaus van communicatie, storingen, actief luisteren, meningen en gevoelens uiten …
-
verbale en non-verbale communicatie, feedback geven en ontvangen
-
territorium
-
assertiviteit, kritiek geven en krijgen
-
taakgerichte communicatie: de eigen inbreng, samenvatten, argumenteren
-
communicatie vanuit verschillen in cultuur, gender, positie
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Ac2
Samenwerkingsvaardigheden
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ac Methodische vorming die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
algemeen: op een constructieve wijze kunnen samenwerken in een groep en begeleidend kunnen optreden. Dit vertaalt zich in:
-
bewust en creatief methodieken kunnen hanteren om iedereen in de groep tot zijn recht te laten komen
29
-
doeltreffend kunnen participeren aan en interveniëren in een groep in verschillende groepsstadia
-
verantwoordelijkheid kunnen opnemen en delen in functie van een gezamenlijk te bereiken resultaat
-
constructief kunnen vergaderen en overleggen in een groep
-
overleg efficiënt en doelgericht kunnen organiseren
-
op een creatieve manier methodische ondersteuning kunnen bieden bij vergaderingen
-
conflicten in een groep constructief kunnen hanteren en begeleiden
-
het eigen overleggedrag en conflicthanteringsgedrag in de groep kunnen analyseren en bijsturen in de richting van meer doelmatigheid
-
coachingselementen kunnen gebruiken met het oog op een doelgerichte bijsturing van het overleggedrag in de groep
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 3, 5, 6, 7 ABC 1, 2 BSC 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 11, 12, 13, 14, 15, 20, 21
Inhoud -
soorten groepen en vergaderingen
-
kernelementen van efficiënt vergaderen
-
communicatie en besluitvorming in groepen
-
rollen en posities in groepen
-
ontwikkelingen in groepen
-
macht, beïnvloeding en leiding in groepen
-
conflictpreventie en conflicthantering
-
onderhandelen: intensiteit van belangen, structuur van een onderhandeling, procedures, creativiteit bij onderhandelingen
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
30
AD Leer- en praktijkbegeleiding Ad1
Geïntegreerde competentieverwerving 1
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ad Leer- en praktijkbegeleiding die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
zichzelf als lerende kunnen positioneren in de opleidings- en praktijkcontext
-
de eigen praktijkcontext kunnen situeren in het bredere professionele veld
-
kunnen reflecteren op concrete praktijksituaties en het eigen handelen hierin kunnen plaatsen
-
verschillende leerstijlen kunnen integreren in functie van de eigen groei in professioneel handelen
-
zichzelf als lerende kunnen positioneren in de opleidings- en praktijkcontext
-
de eigen praktijkcontext kunnen situeren in het bredere professionele veld
-
kunnen reflecteren op concrete praktijksituaties en het eigen handelen hierin kunnen plaatsen
-
verschillende leerstijlen kunnen integreren in functie van de eigen groei in professioneel handelen
-
de eigen sterktes en beperktheden kunnen identificeren in functie van het professioneel handelen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 3, 5, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 2, 4, 6, 7, 8, 13, 14
Inhoud -
thema’s waarbij inzichten en methoden uit de andere modules verwerkt worden, in verband gebracht worden met de eigen praktijk en geïntegreerd worden
-
thema’s die de individuele cursisten vanuit de eigen praktijk als leermateriaal inbrengen
-
leerstijlen en het proces van integrerend leren
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
31
Ad2
Geïntegreerde competentieverwerving 2
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ad Leer- en praktijkbegeleiding die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
zichzelf als lerende kunnen positioneren in de opleidings- en praktijkcontext
-
de eigen praktijkcontext kunnen situeren in het bredere professionele veld
-
kunnen reflecteren op concrete praktijksituaties en het eigen handelen hierin kunnen plaatsen vanuit de inzichten verworven tijdens de modules
-
verschillende leerstijlen kunnen integreren in functie van de eigen groei in professioneel handelen
-
de eigen sterktes en beperktheden kunnen identificeren en hanteren in functie van het professioneel handelen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 3, 5, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 2, 4, 6, 7, 8, 13, 14
Inhoud -
thema’s waarbij inzichten en methoden uit de andere modules verwerkt worden, in verband
-
thema’s die de individuele cursisten vanuit de eigen praktijk als leermateriaal inbrengen
-
leerstijlen en het proces van integrerend leren
gebracht worden met de eigen praktijk en geïntegreerd worden
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
32
Ad3
Geïntegreerde competentieverwerving 3
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ad Leer- en praktijkbegeleiding die op haar beurt behoort tot de module A Sociaal Werk
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
zelfstandig nieuwe informatie kunnen integreren en vertalen naar verbetering van het agogisch handelen
-
vanuit de eigen praktijkervaring een probleem kunnen detecteren en analyseren, hierover reflecteren met behulp van het verworven materiaal uit de opleiding en de praktijk
-
mensen rond het probleem kunnen sensibiliseren
-
individueel of in groep een praktijkvisie kunnen ontwikkelen
-
die praktijkvisie op een heldere manier kunnen presenteren en hierover communiceren met mensen uit de opleiding en het werkveld
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 3, 4, 5, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 2, 4, 6, 7, 8, 13, 14
Inhoud Een geïntegreerde opdracht op basis van de competenties verworven in de verschillende modules en de werkpraktijk
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
33
B
Personeelswerker
Ba Oriëntatie op beroep en werkveld van het personeelswerk Ba1
Identiteit van het personeelswerk
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ba Oriëntatie op beroep en werkveld van het personeelswerk die op haar beurt behoort tot de module B personeelswerker
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
als personeelswerker handelen vanuit een kenmerkend, samenhangend geheel van visie, uitgangspunten en methoden van het sociaal werk
-
de verschillende personeelsactiviteiten in hun samenhang aanpakken en afstemmen op de bijdragen van collega’s
-
de eigen bijdrage als personeelswerker kunnen profileren in een multidisciplinaire arbeidscontext
-
zich bewust zijn van het eigen waardekader en de eigen keuzes als personeelswerker kunnen verantwoorden
-
adequaat kunnen inspelen op nieuwe problemen en evoluties in het personeelswerk vanuit een historische, ethische en sociale dimensie
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 3 BSC 2, 6, 7, 20, 22, 27
Inhoud -
de rol van de personeelswerker, gesitueerd binnen het geheel van de personeelsactiviteiten evoluties in het personeelsbeleid en bevraging vanuit onderliggende waarden
-
de structurele verankering en het culturele draagvlak van personeelswerk
-
de effectiviteit in het personeelswerk
-
specifieke problemen in het personeelswerk benaderd vanuit de ethisch en sociaal beleid binnen personeelszaken
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
34
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Ba2 Arbeid in (inter)nationale context
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ba Oriëntatie op beroep en werkveld van het personeelswerk die op haar beurt behoort tot de module B personeelswerker
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
het fenomeen arbeid kunnen benaderen vanuit de werkgevers, werknemers en overheid als belangrijke stakeholders en vanuit deze benaderingen correct handelen t.a.v. alle betrokkenen
-
duurzaamheid, rechtvaardigheid en respect als waardekader hanteren voor de analyse van de ontwikkelingen op vlak van arbeid en arbeidsorganisatie en hiernaar als personeelswerker handelen
-
opwekken of levend houden van specifieke aandacht in het personeelsbeleid voor tewerkstellings- en ontplooiingskansen van werknemers uit kwetsbare groepen
-
het sociaal overleg kunnen hanteren als regelmogelijkheid voor arbeidersbelangen en belangentegenstellingen en hiertoe mee de condities binnen de organisatie creëren en/of onderhouden
-
het Belgisch model van sociaal overleg kunnen kaderen in een Europees en mondiaal perspectief en de regels correct kunnen toepassen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 3, 8 ABC 3 BSC 1, 6, 7, 11, 20, 21, 22
Inhoud -
arbeid en werkgelegenheid in het institutioneel kader
-
inzetbaarheid op de arbeidsmarkt
-
de actieve welvaartsstaat
-
het sociaal overleg in België
-
sociaal overleg op Europees en mondiaal niveau
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
35
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Ba3
Kwaliteitszorg
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ba Oriëntatie op beroep en werkveld van het personeelswerk die op haar beurt behoort tot de module B personeelswerker
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
een substantiële bijdrage kunnen doen aan een integrale kwaliteitsanalyse in de organisatie als geïnformeerde gesprekspartner keuzen i.v.m. integrale kwaliteitszorg in de organisatie kunnen formuleren, onderbouwen en verantwoorden
-
relevante gegevens kunnen aanleveren en methodisch kunnen handelen met behulp van protocollen en procedures van het vigerende systeem
-
bijdragen aan de evaluatie van het IKZ-systeem
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 2, 3, 5, 7 ABC 2, 3 BSC 2, 4, 6, 7, 8, 13, 16, 17, 18, 21, 23, 24, 24, 26, 27
Inhoud -
van kwaliteitscontrole tot kwaliteitszorg: geschiedenis en achterliggende filosofie
-
kwaliteitsvraag en kwaliteitsproblematiek: externe motivatie en interne weerstanden
-
modellen van kwaliteitsanalyse, b.v. EFQM, Professionele kwaliteit, ISO, VEVAK (arbeidskwaliteit), IVK (Instituut voor Kwaliteit Nederland), …
-
methoden en technieken van kwaliteitszorg, b.v. Pareto-analyse, Ishikawadiagrom, kwaliteitskringen, kwaliteitshandboek, …
-
kwaliteit en certificering: voor- en nadelen
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
36
Ba4 Kwaliteit van de arbeid
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ba Oriëntatie op beroep en werkveld van het personeelswerk die op haar beurt behoort tot de module B personeelswerker
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
de kwaliteit van de arbeid in de organisatie als elementair en permanent aandachtspunt in het werken als personeelswerk/ster opnemen
-
de wettelijke bepalingen inzake veiligheid in het kader van personeelswerk kunnen toepassen een wezenlijke bijdrage kunnen doen aan een goed preventiebeleid in de organisatie
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 2, 3, 4, 7 ABC 2, 3 BSC 2, 4, 5, 6, 8, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27
Inhoud -
kwaliteit van de arbeid in historisch perspectief
-
het veiligheidsbeleid; opstellen van een globaal preventieplan
-
de wet welzijn met implementatie in de organisatie
-
praktische toepassingen van het preventiebeleid zoals musculo-skelettal disorders, repetitive strain injuries, werkstress, …
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Ba5 Beloon- en verloonbeleid
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Ba Oriëntatie op beroep en werkveld van het personeelswerk die op haar beurt behoort tot de module B personeelswerker
37
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
de organisatie-interne en –externe factoren die arbeidsbeloning bepalen, in kaart kunnen brengen
-
deze factoren kunnen hanteren in functie van een rechtvaardig en bedrijfseconomisch verantwoord belonings- en verloningsbeleid
-
een aantal beloningssystemen en –technieken gericht kunnen toepassen en verantwoorden
-
inzicht hebben in de band tussen verloning en fiscaliteit; die kunnen hanteren en communiceren
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 2, 3, 5, 7 ABC 2, 3 BSC 2, 4, 5, 7, 8, 15, 16, 17, 18, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 27
Inhoud -
arbeid en beloning in hun maatschappelijke en economische context
-
beloningssystemen als maatschappelijk vraagstuk
-
vormen van belonen: intrinsiek, extrinsiek, geldelijk, niet-geldelijk, beloning als strategische factor in een organisatie
-
inhoud van het werk als beloningsgrondslag
-
persoon als beloningsgrondslag
-
gerealiseerd werk als beloningsgrondslag
-
systemen van flexibel belonen
-
verloning en fiscaliteit
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Bb Recht en beleid in het personeelswerk Bb1 Arbeidsrecht
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Recht en beleid in het personeelswerk die op haar beurt behoort tot de module B Personeelswerker
38
Aantal lestijden: 60 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
de basiselementen van het individueel arbeidsrecht kunnen toepassen
-
de basiselementen van het collectief arbeidsrecht kunnen toepassen
-
zich de complexiteit van de sociaal-juridische situatie van sommige mensen realiseren en hiernaar handelen
-
de nodige bronnen kunnen raadplegen om de materie als sociaal werker permanent op te volgen
-
kunnen inschatten wat de weerslag zal zijn van de sociaal-juridische situatie van een werknemer met betrekking tot de verschillende takken van het arbeidsrecht en van de sociale zekerheid en hiernaar handelen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 9, 10, 20, 22
Inhoud -
de bronnen van het recht: situering van het arbeidsrecht binnen het Belgische en het Europese rechtssysteem
-
de hiërarchie van de rechtsbronnen
-
het collectief arbeidsrecht: begrippen
-
de arbeidsovereenkomst als rechtsbron
-
soorten arbeidsovereenkomsten
-
vormvereisten, schorsing, beëindiging
-
arbeidsduur: overuren, overloon, meeruren, compensatierust
-
de wet op de betaalde feestdagen
-
jaarlijkse vakantie voor bedienden
-
recente ontwikkelingen in het arbeidsrecht: o.m. interimarbeid, loopbaanonderbreking en tijdskrediet
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
39
Bb2 Socialezekerheidsrecht
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Recht en beleid in het personeelswerk die op haar beurt behoort tot de module B Personeelswerker
Aantal lestijden: 60 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
de basiselementen van socialezekerheidsrecht kunnen toepassen
-
zich de complexiteit van de sociaal-juridische situatie van sommige mensen realiseren en hiernaar handelen
-
de nodige bronnen kunnen raadplegen om de materie als sociaal werker permanent op te kunnen volgen
-
kunnen inschatten wat de weerslag zal zijn van sociale zekerheidsrechterlijke situatie van een sociaal verzekerde met betrekking tot andere sectoren van de sociale zekerheid en hiernaar handelen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 9, 10, 20, 22
Inhoud -
ontstaansgeschiedenis van de sociale zekerheid: verzekering en solidariteit,
-
kapitalisatie en repartitie
-
organisatie van de Belgische sociale zekerheid
-
kinderbijslag: reglementering, formulieren & oefeningen
-
pensioenen voor werknemers: rust- en overlevingspensioenen
-
ziekte- en invaliditeitsverzekering: gezondheidszorg, uitkeringen
-
arbeidsongevallen: wetgeving, rechtspraak en toepassingsgevallen
-
beroepsziekten: wetgeving & aanvraagprocedure
-
jaarlijkse vakantie: stelsel der arbeiders, stelsel der bedienden
-
residuaire stelsels: igo (inkomensgarantie voor ouderen), leefloon…
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
40
Bb3
Administratief en organisatorisch beheer
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Recht en beleid in het personeelswerk die op haar beurt behoort tot de module B Personeelswerker
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
de administratieve taken van de personeelswerker correct en efficiënt kunnen uitvoeren conform de wettelijke verplichtingen
-
praktijkgerichte toepassingen van informatiesystemen in management en personeelswerk kunnen hanteren en deze blijven actualiseren
-
technisch-administratieve systemen, procedures en processen kunnen ontwikkelen, beheren en verbeteren in functie van een efficiënt en effectief HR-beleid
-
ken- en stuurgetallen uit het HRM afleiden uit de personeelsinformatiesystemen en op basis hiervan beleidsadviezen formuleren
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 2, 5, 7 ABC 2, 3 BSC 4, 5, 8, 9, 10, 12, 13, 14, 15, 17, 22, 27
Inhoud -
situering personeelsadministratie in personeelsbeleid en de rol van de personeelswerker hierin
-
wettelijke verplichtingen en formaliteiten inzake personeelsadministratie
-
e-government
-
datacommunicatie en databasemanagement
-
informatiesystemen bij HRM
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
41
Bb4 Financieel beheer
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Recht en beleid in het personeelswerk die op haar beurt behoort tot de module B Personeelswerker
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
inzicht verwerven in het financieel beheer van een organisatie of project
-
op basis van een analyse van een balans en resultatenrekening besluiten kunnen trekken over de financiële situatie van de organisatie
-
de mogelijkheden inzake financieringsbronnen kennen
-
financiële ratio’s kunnen toepassen en interpreteren
-
een begroting kunnen opstellen
-
kunnen werken met budgetten
-
het kostenverloop kunnen analyseren en een plan voor kostenbeheersing kunnen opstellen
-
een break-even en een kosten-batenanalyse kunnen maken
-
fondsenwerving en sponsoring als financieringsmogelijkheid kennen en kunnen toepassen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 6, 7 ABC 2, 3 BSC 6, 8, 9, 10, 15, 22, 24, 25, 27
Inhoud -
financiële verslaggeving: jaarrekening, balans- en resultatenrekening, sociale balans, analyse van de jaarrekening, horizontale en verticale analyse, financiële ratio’s
-
begroting en budgettering
-
kostenberekening en kostprijsbeheersing
-
financiering: prijszetting, subsidies, werkingsmiddelen, fondswerving, sponsoring, kredieten
-
kosten-baten-analyse: break-even, dynamische en sociale kosten-baten-analyse
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
42
Bc1
Schriftelijke communicatie
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Methodische professionalisering in het personeelswerk die op haar beurt behoort tot de module B Personeelswerker
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
specifieke vormen van schriftelijke communicatie b.v. brief, uitnodiging, verslag, artikel, rapport correct kunnen hanteren aangepast aan de doelen, de doelgroep en de context
-
inhoudelijk correct en goed gestructureerd kunnen schrijven in een lezersgerichte, eigentijdse taal met toepassing van de schrijfregels
-
een tekstverwerkingsprogramma kunnen hanteren om de tekst op een verzorgde manier te presenteren.
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 5, 6, 7 ABC 1, 3 BSC 3, 4, 5, 7, 14, 17, 27
Inhoud -
de procesmatige aanpak van schriftelijke communicatie: voorbereiding, aandachtswerving, schrijfschema, …
-
zinsconstructies, alinea’s, klare taal
-
spelling en schrijfregels
-
afwerking van teksten en lay-out
-
specifieke vereisten voor specifieke teksten b.v. een verslag, uitnodiging, beleidsdocument, …
-
briefschrijven en de BIN-normen
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
43
Bc2
Marketing
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Methodische professionalisering in het personeelswerk die op haar beurt behoort tot de module B Personeelswerker
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van een efficiënt marketingconcept in de organisatie in aansluiting bij de missie
-
marketingsconcepten kunnen toepassen in het eigen domein klantgerichte samenwerkingsverbanden kunnen bevorderen en functionele netwerken kunnen ontwikkelen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 4, 5, 7 ABC 2, 3 BSC 1, 2, 4, 6, 7, 8, 23, 24, 25, 26, 27
Inhoud -
marketing: begripsomschrijving en situering: marketing en ethiek, belangengroepen, marketingconcept, marketingbeleid
-
marketinganalyse: intern marketingmilieu (b.v. organisatiemissie en -doelstellingen, SWOTanalyse) en extern marketingmilieu (markten en marktvraag, concurrentie en positionering, macro-omgeving)
-
het marketingplan als operationeel instrument
-
bouwstenen van de marketing
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
44
Bc3
Thema’s uit het HRM
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Methodische professionalisering in het personeelswerk die op haar beurt behoort tot de module B Personeelswerker
Aantal lestijden: 80 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
een kritische analyse kunnen maken van het HRM-beleid in de organisatie en condities kunnen bewerkstelligen die een optimaler HRM mogelijk maken
-
een gefundeerde keuze kunnen maken inzake diverse methodieken en instrumenten in HRM en deze efficiënt en effectief kunnen toepassen
-
de in-, door-, en uitstroom van personeel kunnen coördineren in functie van het optimaliseren van het personeelsbestand
-
een bijdrage kunnen doen tot pro-actieve HR-processen zoals competentiebeheer en
-
personeel ondersteunen bij de ontwikkeling van hun loopbaan van de aanwerving tot het
retentiebeleid en die kunnen integreren in de globale personeels- en organisatieontwikkeling ontslag of de pensionering -
nieuwe ontwikkelingen onderkennen, op hun validiteit kunnen beoordelen en gericht kunnen integreren in het HRM-beleid van de organisatie
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 1, 2, 4, 6, 7, 8, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27
Inhoud -
HRM-beleid: algemeen overzicht en nieuwe ontwikkelingen, de essentie van menselijk kapitaal aanwerving en selectie: theorie en praktijk
-
retentiebeleid
-
competentiemanagement en de lerende organisatie
-
prestatiebeoordeling, functionerings- en evaluatiegesprekken
-
loopbaanbeleid en -begeleiding met specifieke aandacht voor werknemers uit kwetsbare groepen
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
45
C
Keuzemodules
Ca1
Politieke en sociale geschiedenis
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de Keuzemodules specifieke thema’s die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
gebeurtenissen, processen evoluties en structuren in hun historisch verband kunnen plaatsen de socio-historische bepaaldheid van welzijnstheorieën en -praktijken kunnen duiden en bevragen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 3 BSC 1, 6, 7, 20
Inhoud -
demografische, economische, politieke en sociale ontwikkelingen die richting geven aan het ontstaan en de ontwikkeling van maatschappelijke (en specifiek welzijns)structuren en praktijken
-
mentaliteitsgeschiedenis en veranderende gedragsstandaarden
-
de modernisering, de overgang van een agrarische naar een industriële samenleving en de vorming van moderne natiestaten
-
de geschiedenis van de arbeidersbewegingen en het socialisme
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
46
Ca2
Actueel thema uit het sociaal werk
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Keuzemodudules specifieke thema’s die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
het verdiepen van kennis en inzicht m.b.t. bepaalde actuele thema’s uit het sociaal werk aansluitend bij de eigen interesses, leerbehoeften en/of wensen vanuit de werksituatie van de cursist/e
-
het zich specialiseren in bepaalde thema’s/disciplines, aansluitend bij de eigen interesse, leerbehoeften en/of wensen vanuit de werksituatie van de cursist/e
-
het reflecteren over actuele thema’s/uitdagingen in het sociaal werk
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 8 ABC 3 BSC de competenties samenhangend met het behandelde thema
Inhoud Actueel thema uit het sociaal werk sectorspecifiek of sectoroverstijgend
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Cb1
Arbeidsrecht-uitdieping
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Keuzemodules recht en beleid die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules
47
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
wetteksten zelfstandig kunnen vinden en interpreteren
-
bij vorderingen effectief kunnen argumenteren
-
een dossier inzake arbeidsrecht kunnen voorbereiden
-
uitspraken van de arbeidsrechtbank,het arbeidshof en het hof van cassatie kunnen gebruiken ten voordele van andere werknemers
-
tekortkomingen in de regelgeving benoemen en deze kunnen signaleren aan de bevoegde personen
-
kunnen inschatten wat de weerslag zal zijn van de sociaal-juridische situatie van een werknemer met betrekking tot de verschillende takken van het arbeidsrecht en van de sociale zekerheid en hiernaar handelen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 9, 10, 20, 22
Inhoud Een of meerdere aspecten van individueel en collectief arbeidsrecht worden uitgediept en tot in alle bijzonderheden geanalyseerd: -
wetteksten diepgaand bestuderen en een analyse maken
-
uitspraken analyseren
-
vorderingen formuleren en/of interpreteren
-
stukken inzamelen
-
linken met de sociaal-juridische situatie van de werknemer
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Cb2 Socialezekerheidsrecht-uitdieping
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Keuzemodules recht en beleid die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules
48
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
wetteksten zelfstandig kunnen vinden en interpreteren
-
bij vorderingen effectief kunnen argumenteren
-
een dossier degelijk kunnen voorbereiden
-
uitspraken van de arbeidsrechtbank,het arbeidshof en het hof van cassatie kunnen gebruiken ten voordele van andere werknemers
-
tekortkomingen in de regelgeving benoemen en deze kunnen signaleren aan de bevoegde personen
-
kunnen inschatten wat de weerslag zal zijn van de sociaal-juridische situatie van een werknemer met betrekking tot de verschillende takken van de sociale zekerheid en hiernaar handelen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 2, 3 BSC 9, 10, 20, 22
Inhoud Eén of meerdere takken van de sociale zekerheid worden uitgediept en tot in alle bijzonderheden geanalyseerd: -
wetteksten diepgaand bestuderen en een analyse maken
-
uitspraken analyseren
-
vorderingen formuleren en/of interpreteren
-
stukken inzamelen
-
linken met de sociaal-juridische situatie van de werknemer
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Cb3
Internationale organisaties en verdragen
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Keuzemodules recht en beleid die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules
49
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
de draagwijdte van internationale verdragen kunnen vatten en die verdragen kunnen concretiseren in de praktijk van het sociaal werk
-
zich kunnen inleven in de complexe situatie van sommige doelgroepen en hierbij ondersteunend kunnen optreden
-
de verbinding kunnen leggen tussen de Belgische en de internationale rechtsorde en juridische problemen op het juiste niveau kunnen plaatsen
-
vanuit de kennis van de basisbepalingen inzake vreemdelingenrecht primaire informatie kunnen geven of gericht kunnen doorverwijzen
-
kunnen bijdragen tot de inventarisering van problemen in het vreemdelingenrecht in functie van een oplossingsgerichte aanpak door de overheid
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 7, 8 ABC 3 BSC 1, 2, 6, 7, 8, 11, 20, 21, 22, 23, 27
Inhoud -
de internationale rechtsorde en de relatie met de Belgische rechtsorde: °
Verenigde Naties, Raad van Europa, Europese Unie en hun impact op de Belgische rechtsorde
°
het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind: basisbeginselen, inhoud, toepassingen in het concrete leven van de burger
-
hanteren van internationale verdragen in specifieke situaties van het sociaal werk
-
het vreemdelingenrecht in België: basisbeginselen, inhoud, toepassingen
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
50
Cb4 Aspecten van leidinggeven
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Keuzemodules recht en beleid die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
zich als medewerker kunnen positioneren t.o.v. de eigen leidinggevende en zicht krijgen op het eigen omgaan met leiding krijgen
-
het eigen functioneren kunnen bevragen en bijsturen i.f.v. het leiding geven aan het eigen handelen
-
de eigen leidinggevende positie onderkennen (o.m. de eigen spontane begeleidingsstijl), er bewust kunnen mee omgaan en bijsturen waar nodig
-
de groeimogelijkheden van medewerkers individueel en als groep kunnen inschatten en aanspreken
-
de verschillende functies van overleg kunnen hanteren en gericht kunnen interveniëren op taaken procesniveau
-
planmatig kunnen werken en in staat zijn de eigen tijd te beheren
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 ABC 1, 2, 3 BSC 3, 4, 6, 8, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 27
Inhoud -
rollen als leidinggevende
-
situationeel leiding geven
-
leiderschapsstijlen
-
doelformulering en planning
-
werkoverleg (vergaderen, agenda, plannen)
-
motiveren en omgaan met weerstanden
-
conflictanalyse
-
time-management
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
51
Cb5 VTO-beleid
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Keuzemodules recht en beleid die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
vorming, training, opleiding voor het personeel kunnen organiseren op basis van detectie en analyse van de opleidingsbehoeften in de organisatie
-
als personeelswerk/st/er een bijdrage leveren aan het VTO-beleid vanuit een visie op creatief leren in de organisatie en de ontwikkelingsgerichte groei van de organisatie als lerend systeem
-
een VTO-initiatief kunnen uitwerken en uitvoeren
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 5, 7, 8 ABC 1, 2, 3 BSC 2, 3, 4, 6, 8, 16, 19, 23, 24, 25, 26, 27
Inhoud -
VTO in de lerende organisatie: visie, concepten, …
-
mogelijkheden en valkuilen van competentiemanagement
-
uitbouw van een VTO-beleid in de organisatie
-
het uitwerken van een VTO-initiatief: behoeftenverkenning over voorbereiding, uitvoering tot evaluatie
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Cb6 Actueel thema m.b.t. recht of beleid
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Keuzemodules recht en beleid die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules
52
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
het verdiepen van kennis en inzicht m.b.t. bepaalde actuele thema’s m.b.t. recht of beleid, aansluitend bij de eigen interesses, leerbehoeften en/of wensen vanuit de werksituatie van de cursist/e
-
het zich specialiseren in bepaalde thema’s/disciplines, aansluitend bij de eigen interesses, leerbehoeften en/of wensen vanuit de werksituatie van de cursist/e
-
het reflecteren over actuele thema’s/uitdagingen m.b.t recht en beleid
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 1, 2, 3, 8 ABC 2, 3 BSC 9, 10, 11, 16, 17, 18, 22, 23, 24, 25, 26, 27
Inhoud actueel thema m.b.t. recht of beleid
Cc1
Onderhandelen en bemiddelen
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Specifieke methoden en vaardigheden die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
in een conflictsituatie als bemiddelaar kunnen bijdragen tot een oplossing
-
een onderhandeling kunnen voeren en afronden met een individu en met een groep
-
zich bewust zijn van het eigen onderhandelingsgedrag, en een eigen onderhandelingsstijl ontwikkelen
-
dilemma’s in onderhandelingen kunnen herkennen en specifieke technieken kunnen toepassen interventiestrategieën bij conflicten kennen en kunnen toepassen rekening houdend met de eigen positie in het conflict (b.v. derde partij, onderhandelen vanuit een achterban, …)
-
zich kunnen handhaven in onderhandelingen
-
onderhandelingstactieken kunnen herkennen en er soepel kunnen op inspelen
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 3, 5, 7 ABC 2
53
BSC 2, 3, 6, 11, 17, 20, 21, 22, 23, 27
Inhoud -
conflict: definitie, preventie, basiselementen in en eigen stijl van conflicthantering
-
samenwerken, onderhandelen, vechten
-
structuur van een conflicthanteringsgesprek
-
bemiddeling en positie van de bemiddelaar
-
onderhandelen: kenmerken en soorten onderhandelingsgedrag
-
effectieve voorbereiding van een onderhandeling
-
belangen: gelijklopendheid en tegenstellingen
-
macht, dilemma’s en specifieke technieken
-
omgaan met onderhandelingstactieken
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Cc2
Omgaan met diversiteit
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Specifieke methoden en vaardigheden die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
competent kunnen functioneren in een multiculturele wereld
-
vanuit een gefundeerd en genuanceerd beeld op de diversiteit in de samenleving en de daarmee
-
zicht hebben op en inzicht in modellen en benaderingen van intercultureel werken en
samenhangende hedendaagse vraagstukken, diversiteitsmanagement -
diversiteit bewust hanteren en methodisch antwoorden ontwikkelen op de multiculturele realiteit en de daaruit voortvloeiende spanningsvelden in de samenleving
-
‘zich zekerder voelen in het hanteren van onzekerheden’
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 2, 3, 5, 7 ABC 2, 3
54
BSC 1, 2, 3, 6, 7, 8, 11, 20, 21, 23, 24, 25, 26, 27
Inhoud -
het begrippenkader multicultureel, intercultureel, etnisch, diversiteitsmanagement
-
identiteit als dynamisch begrip met een culturele component
-
racisme in een historische en hedendaagse context
-
interculturele communicatie en interculturele negotiatie
-
interculturele hulpverlening
-
een ethisch perspectief t.a.v. de omgang met diversiteit
-
programma’s en initiatieven in Europees en mondiaal perspectief
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
Cc3 ICT-specifieke toepassingen
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Specifieke methoden en vaardigheden die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules
Aantal lestijden: 40 Eindtermen en leerplandoelstellingen -
kennismaken met nieuwe technieken op het vlak van informatica die relevant zijn in de professionele context
-
het gebruik van externe media doelgericht kunnen integreren
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 2 ABC 2 BSC 4, 5, 8, 12, 13, 14, 15, 27
Inhoud De inhouden worden afgestemd op het aangeboden softwarepakket.
55
Cc4 Actuele methoden en werkvormen
TV
Plaats in de opleiding Eenheid binnen de submodule Specifieke methoden en vaardigheden die op haar beurt behoort tot de module C Keuzemodules
Aantal lestijden: 40 -
het verdiepen van bepaalde methoden/werkvormen, aansluitend bij de eigen interesses, leerbehoeften en/of wensen vanuit de werksituatie van de cursist/e.
-
het zich specialiseren in bepaalde methoden/werkvormen, aansluitend bij de eigen interesses, leerbehoeften en/of wensen vanuit de werksituatie van de cursist/e.
-
het kennismaken met actuele methoden en werkvormen in het sociaal werk in functie van competentieverruiming en/of nieuwe uitdagingen in de werksituatie.
Deze eenheid draagt bij tot het realiseren van de competenties AC 2, 8 ABC 2, 3 BSC competenties samenhangend met het behandelde thema
Inhoud Een actuele methode/werkvorm in het sociaal werk, sectorspecifiek of sectoroverstijgend.
Didactische wenken Zie deel 1, punt 4.3.1 - 4.3.3
Evaluatie Zie deel 1, punt 4.3.4
56
DEEL 3
Bibliografie
57
A
Sociaal Werk
Aa
Menselijk gedrag en sociale omgeving
Aa1
Sociologische vraagstukken
Boeken en tijdschriftartikels AMIN, S., ARRIGHI, G., FRANK, A.G., WALLERSTEIN, I., Le grand tumulte, La Découverte, 1990. AMIN, S., L’Empire du chaos, L’Harmattan, 1991. APOSTEL, L., VAN DER VEKEN, J., Wereldbeelden, DNB/Pelckmans, 1991. BALIBAR, E., WALLERSTEIN, I., Race, Nation Classe. Les identités ambiguës, La Découverte, 1987. BASTENIER, A., DASSETTO, F., Immigrations et nouveaux pluralismes, De Boeck, 1990. BAUMAN, Z., De moderne tijd en de holocaust, Boom, Amsterdam, 1998. BECK, U., De normal chaos of love, BLOMMAERT, J., VERSCHUEREN, J., Anti-racisme, Hadewijch, 1994. BLOMMAERT, J., VERSCHUEREN, J., Het Belgisch migrantendebat, IprA, 1992. COTTENIER, J., HERTOGEN, K., De tijd staat aan onze kant, EPO, 1991. DE GROEP VAN LISSABON (Ricardo Petrella), Grenzen aan de concurrentie, VUBpress, Brussel, 1994. DE JAGER, H., en MOK, A.L., Grondbeginselen de Sociologie, Stenfert Kroese, 1994. DE JONG, M.-J., Grootmeesters van de Sociologie, Boom, 1997. DE SCHAMPHELEIRE, H., THANASSAKOS Y., Extreem-rechts in West-Europa, VUBpress, 1991. DESLE, E., MARTENS, A., Gezichten van hedendaags racisme, VUBpress, 1992. DETREZ, R., BLOMMAERT, J., Nationalisme, EPO, 1994. DUMON, W., Scenario’s voor de toekomst, Acco, 1993. ELCHARDUS, M., Op de ruïnes van de waarheid, Kritak, 1994. ELCHARDUS, M., De symbolische samenleving: een exploratie van de nieuwe sociale en culturele ruimtes, Lannoo, 2002. EUROP: Variations on a theme of racism, Race an Class, 1991. FEKETE, L., Blackening the economy: the path to convergence, Race and class, 1997. GELDOF, D., Onthaasting: op zoek naar tijd in een risicomaatschappij, Houtekiet/De Prom, 2001. GOUDSBLOM, J., Balans van de sociologie, Nijmegen, 1990. GOUDSBLOM, J., Het regime van de tijd, Meulenhoff, 1997. GROENEZ, S., e.a., Cijferboek ‘Sociale ongelijkheid in het Vlaams Onderwijs’, Steunpunt LOA, Leuven, 2003. HENDRIX, H., Werkboek sociologie: een door de praktijk geïnspireerd werkboek voor mensen die met mensen werken, H. Nelissen, 1996. HOBSBAWN, E., Een eeuw van uitersten, Het Spectrum, 1995. HOEKSMA, K.J., en VAN DER WERF, Sociologie voor de Praktijk, Coutinho, 1994. HUYSE, L., De politiek voorbij, Kritak, 1994. HUYSE, L., De verzuiling voorbij, Kritak, 1987. HUYSE, L., en VAN OUTRIVE, L., Machtsgroepen in de samenleving, Davidsfonds, 1973. HUYSE, L., Sociologie, Acco, 1994. KONINKLIJK COMMISSARIAAT VOOR HET MIGRANTENBELEID, Rapporten, Brussel.
58
LAERMANS, R., Communicatie zonder mensen: een systeemtheoretische inleiding in de sociologie, Boom, 1999. LAERMANS, R., Sociale systemen bestaan: een kennismaking met het werk van Niklas Luhman, Acco, 1997. LAMMERTYN, F., Tussen sociologie en beleid: vriendenboek prof. Dr. E. J. Leemans, Acco, 1991. LOUCKX, F., Gevelarchitectuur van de welvaartstaat, VUBpress, 1995. MARTENS, A., BUNDERVOET, J., Cursussen Arbeidssociologie, KU Leuven. MILIBAND, R., Divided Societies, Oxford University Press, Oxford, 1991. MOK, A., Arbeid, bedrijf en maatschappij, Wolters Noordhoff, Groningen, 1999. NAVARRO, V., Medicine undert capitalism, Prodist New York, 1976. OBJECTIEF 479 917, Praktische gids en kritische analyse van de nationaliteitsverwerving. OBJECTIEF 479 917, Welke visie op gelijke rechten, nationaliteit en integratie?, ROSANVALLON, P., Le nouvel âge des inégalités, Seuil, 1996. RUEBENS, M., Sociologie van het alledaagse leven: een grondslagendebat tussen handelingstheorie en systeemtheorie, Acco, 1990. SPRUYT, M., Grove borstels, Van Halewijck, 1995. VAN DE VOORDE, M., Beeldvorming, identiteit en uitsluiting, VCIM, 1997. VAN DEN EECKHOUT. Naslagwerken voor de studie van de hedendaagse samenleving, VUBPRess, Brussel, 1991. VAN DER PIJL, K., Wereldorde en machtspolitiek, Het Spinhuis, 1992. VAN HOOF, J., Sociologie en de moderne samenleving: maatschappelijke veranderingen van de industriële revolutie tot in de 21e eeuw, Open Universiteit, 1996. VANDER VELPEN, J., Zwarte horizonten: radicaal rechts in Europa, Van Halewijck, 1995. VANDEKERCKHOVE, L., Opstellen over het banale, Acco, 1998. VCIM-documenten, Non-discriminatie in het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, 1996. VINCKE, J., Sociologie: een klassieke en hedendaagse benadering, Academia Press, 2000. VRANKEN, J., Het speelveld en de spelregels: een inleiding tot de sociologie, Acco, 1993. WALLERSTEIN, I., Geopolitics and geoculture, University Press, Cambridge, 1991. WIJSMAN, E., Psychologie en sociologie: basiscursus in modulen, Wolters-Noordhoff, 1992. XX, Compendium Gezondheidsstatistiek, Belgisch Instituut Gezondheidseconomie, Brussel, 1992. XX, Dossier sociale zekerheid, uitgave van Marxistische studies, 1995. XX, Lessen voor de eenentwintigste eeuw, Universitaire Pers Leuven en Davidsfonds.
Tijdschriften International Journal on Health Services. M-informatie (2-maandelijks informatieblad Christelijke mutualiteiten)
59
Aa2
Psychologische vraagstukken
Boeken en tijdschriftartikels CRAEYNEST, P., Focus op gedrag. Inleiding in de algemene psychologie of functieleer, Acco, Leuven, 2002. CRAEYNEST, P., De levensloop van de mens, Acco, Leuven, 2000. CUYVERS, G., Gedrag als menselijke ervaring, Wolters Plantyn, Antwerpen, 2000. INGLEBY, D. & SPRUYT, E., Ontdek de psychologie, Lemma, Utrecht, 1992. LENS, W. & DEPREEUW, E., Studiemotivatie en faalangst nader bekeken, Universitaire Pers, Leuven, 1998. LENS,W., VAN AVERMAET, E. & EEELEN, P., Inleiding tot de psychologie, Universitaire Pers, Leuven, 1996. HEUVELMAN, A. & GUTTELING, J., Psychologie, Meppel/Boom, 1998. KEERS, C. en WILKE, H., Oriëntatie in de sociale psychologie, Samson, Alphen aan den Rijn, 1987. KLUYTMANS, G. J. G., Menselijk gedrag: een beknopte inleiding tot de psychologie, Van Loghum Slaterus, 1976. MARMET, O., MEYER, A., Kleine sociale psychologie, Intro Nijkerk, 1988. MEERTENS, R. en VON GRUMBKOW, J., (red.), Sociale psychologie, Open Universiteit, Wolters Noordhoff, 1992. MÖNKS, F. en KNOERS, A., Ontwikkelingspsychologie. Inleiding tot de verschillende deelgebieden, Van Gorcum, Assen, 1994. MORGAN, R., Hedendaagse psychologie, Lemma, Utrecht, 1990. ORLEBEKE, J.F., DRENTH, P.J.D., JANSSEN, R.H.C., SANDERS, C., Compendium van de psychologie, Dick Coutinho, Muiderberg, 1985. REBER, A., Woordenboek van de psychologie. Termen, theorieën en verschijnselen, Bert Bakker, Amsterdam, 1997. ROEDIGER, H., CAPALDI, E., PARIS, S., POLIVY, J., HERMAN, C., Psychologie. Een inleiding, Academia Press, Gent, 1998. VEEN, P. en WILKE, H., De kern van de sociale psychologie, Van Loghum Slaterus, Deventer, 1984. VERHOFSTADT-DENEVE, P., e.a., Handboek ontwikkelingspsychologie: grondslagen en theorieën, Bohn Stafleu Van Loghum, Houtem/Diegem, 1995. VROON, P., Allemaal psychisch, Ambo, Baarn, 1988. VROON, P., Tranen van de krokodil, Ambo, Baarn, 1989. WIJSMAN, E., Psychologie en sociologie: basiscursus in modulen, Wolters-Noordhoff, 1992. WILKE, H., Inleiding tot de sociaal-psychologische theorieën, Samson, Alphen aan den Rijn/Brussel, 1984.
Aa3
Sociaal-economische vraagstukken
Boeken en tijdschriftartikels ACHTERHUIS, H., Het rijk van de schaarste. Van Thomas Hobbes tot Michel Foucault, Ambo, Baarn, sd.
BARREZ, D., De antwoorden van het antiglobalisme. Van Seattle tot Porto Allegre, Globe Roularta Books, Roeselare, 2001. BLAUWENS, G., Welvaartseconomie en kosten-batenanalyse, NIM, Deurne, 1991. CANTILLON, B., De welvaartsstaat in de kering, Pelckmans, Kapellen, 1999. CANTILLON, B., en MARX, I., De nieuwe sociale kwestie, in: ‘Samenleving en politiek’, jg. 2, nr. 7, 1995, blz. 28-34.
60
DELEECK, H., De architectuur van de welvaartsstaat opnieuw bekeken, Acco, Leuven, 2001. HOUTMAN-DE SMEDT, H. en CUYVERS, L., Vijf eeuwen wereldeconomie (1500-2000), Universitaire Pers, Leuven, 1999. KERCKHOVE. C., en EASTON, M., (red.), Hoezo Democratie? De spanning tussen vrijheid en gelijkheid, EPO, Antwerpen, 2001. KLEIN, Naomi, No logo. Geen ruimte, geen keuze, gen werk. De strijd tegen de dwang van de wereldmerken, Leminiscaat, Rotterdam, 2001. MC GUIGAN, J.R. en MOYER, C.R., Managerial Economics, St. Paul, West Publishing Company, 1989. OP DE BEECK, M., Economie, KATHO-IPSOC, Kortrijk, 2003-2004. OP DE BEECK, M., Sociaal-economische vraagstukken, KATHO-IPSOC, Kortrijk, 2003-2004. SAFRANSKI, R., Hoeveel globalisering verdraagt de mens?, Atlas, Antwerpen, 2003. VAN ROMPUY, P., Inleiding tot de economie, Universitaire Pers, Leuven, 1988. VANDENBOGAERDE, B., Algemene economie, HHI, Harelbeke, 1997-1998. VRANKEN, J. e.a., Armoede en sociale uitsluiting, jaarboek 2003, Leuven/Leusden, Acco, 2003. XX , Evolutie en profiel van de uitkeringstrekkers ten laste van de RVA - anno 2002, in OVER-WERK, Steunpunt WAV, nr. 3, 2003. XX, Fiscaliteit, ACV-militantenvorming.
Aa4
Filosofische en ethische vraagstukken
Boeken en tijdschriftartikels ACHTERHUIS, H., De markt van welzijn en geluk. Een kritiek van de andragogie, Ambo, Baarn, 1982. AERTS, F., Lof der banaliteit - Reflecties bij een schaamteloze cultuur, Kritak, 1992. ANCKAERT, L., ed., Building Towers. Perspectives on Globalisation, Peeters, Leuven, 2002. APOSTEL, L., Gebroken orde - De vergeten toekomst in de filosofie, Kritak 1992. AREND, A, van der, GASTMANS, C., Ethisch zorg verlenen, HB, Baarn, 2002. ARENDT, Hannah, Vita activa. De mens: bestaan en bestemming, Amsterdam, Boom, 1994. BAKKER, R., De mens - Maat van alle dingen, Kok Agora, 1986. BAST, G.H., Deskundigheid en democratie, Nederlands Gesprekscentrum, 1977. BERGER, P., Social sources of secularization, in: ALEXANDER, J., & SEIDMAN, S., (Eds), Culture and society, Cambridge University Press, Cambridge, 1990. BERGHES, H., Sociale filosofie, Ufsia, Antwerpen,, 1982. BERLIN, I., Het kromme hout waaruit de mens gemaakt is, Pelckmans, Kapellen, 1994. BLOKLAND, H., Wegen naar vrijheid. Autonomie, emancipatie en cultuur in de Westerse wereld, Boom, 1995. BOURDIEU, P., Opstellen over smaak, habitus en het volksbegrip, Van Gennep, 1989. BUBER, M., Ik en jij, Erven J. Bijleveld, Utrecht, 1998. BULHOF, I.N., & DE VALK, J.M.M., (red.), Postmodernisme als uitdaging, Ambo, 1990. CARETTE, G., Ethische en deontologische uitzichten van het vrijwilligerswerk, in: ‘Tijdschrift voor Welzijnswerk’ jg. 22, nr. 210. CHOMSKY, N., Gekoesterde illusies, Epo, Berchem, 1991. CHOMSKY, N., Over ideologie en macht, Epo, Berchem, 1989. CLIQUET, R.L., Inleiding tot de bio-antropologie, Rijksuniversiteit, Gent, 1990. CONSTANDSE, A., Het soevereine ik - Het individualisme van Lao-tse tot Friedrich Nietzsche, Meulenhoff, 1983.
61
DAHLES, H., Onbehagen in de consumptiecultuur, in: BECKERS, T., e.a. ‘Vrijetijd, cultuur en identiteit. Over de betekenis van tijd, plaats en (levens)stijl, Nivon, 1993. DE BLEECKERE, S., & MEYNEN, M., Leren filosoferen, Pelckmans, 1994. DE DIJN, H., & BURMS, A., De rationaliteit en haar grenzen, Universitaire Pers, Leuven, 1990 (3). DE DIJN, H., Hoe overleven we de vrijheid, Pelckmans, 1993. DE MONTAIGNE, M., Over de kannibalen, in: De MONTAIGNE, M., Essays, Boom, 1993 (2). DE STRIJCKER, E., Beknopte geschiedenis van de antieke filosofie, Pelckmans, 1987 (3). DE WAAL, F., Van nature goed. Over de oorsprong van goed en kwaad in mensen en andere dieren, Contact, 1996. DE WITTE, (red.), Op zoek naar de arbeidsklasse, Acco, 1994. DECLERCQ, B., Macht en principe. Over rechtvaardiging van de politieke macht, Lannoo, Tielt, 1994. DELGAAUW, B., Filosofie als drijfzand, Kok Agora, 1987. DERRIDA, J., Over gastvrijheid, Boom, Amsterdam, 1998. DERRIDA, J., Voyous, Galilée, Paris, 2003. DESLE, E. & MARTENS, A., eds, Gezichten van hedendaags racisme, VUBPress, Brussel, 1992. DEVISCH, I., Wij. Jean-Luc Nancy en het vraagstuk van de gemeenschap in de hedendaagse wijsbegeerte, Peeters, Leuven, 2003. DOOM, R., Vrijheid en gelijkheid. Geschiedenis van de emancipatorische gedachte in Europa., Gent, Centrum voor politiek-wetenschappelijk onderzoek, 1986. EBSKAMP, J, KROON, H., Beroepsethiek voor sociale en pedagogische hulpverlening, Nijkerk, 1994. EBSKAMP, J, KROON, H., Ethisch leren denken, Beroepsethiek in de sociale dienst- en hulpverlening, Nijkerk. EBSKAMP, J. e.a., Ethisch leren denken. Beroepsethiek voor spw, scw en sd., HB-Uitgevers, Baarn, 2003. GIRARD, R., Wat vanaf het begin der tijden verborgen was, Pelckmans, 1990. GOWRICHARN, R., Tegen beter weten in, een essay over de economie en sociologie van de ‘onderklasse’, Garant, 1992. HAVE, H. (ten), MUELEN, R. (ten) en LEEUWEN, E. (van), Medische ethiek, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten, 1998. HELD, K., Trefpunt Plato. Een filosofische reisgids door de oudheid, Ambo, 1992. HEYNDRIKX, M., ‘… en Gij geeft ons een andere toekomst’. Over het christelijk geloof en zijn gestalte tussen gisteren en morgen, Peeters, 1991. HOFSTEDE, G., Allemaal andersdenkenden, Contact, 1991. HORKHEIMER, M., Die sehnsucht nach dem ganz Andern, gesprek met Helmut Gumnior, 1970. HUIGE, J., & RECKMAN, P., Het Rijk van de Vrijheid, Anthos, 1985. HUYSE, L., De opmars van de calimero’s. Over verantwoordelijkheid in de politiek, Van Halewyck, Leuven, 1999. HUYSE, L., Politieke cultuur: van oud naar nieuw en terug? In: Lessen voor de eenentwintigste eeuw. De mens en zijn wereld morgen, Davidsfonds, Leuven, 1999. IM HOF, U., Europa en de Verlichting, Agon, 1994. JAY, M., De dialectische verbeelding. Geschiedenis van de Frankfurter Schule, Ambo, Baarn, 1985. JONGE (de), E., Ethiek voor maatschappelijk werkers. Een methodische aanpak van morele dilemma’s, Busseum Coutinho, 1995. KASSIES, J., Pleidooi voor een culturele democratie, in: ‘Boekmancahier’, jr. 2, nr. 5, 1990. KLAASE, F., Beroepsethiek voor Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, HB-Uitgevers, Baarn, 2003. KRUITHOF, J., De mens aan de grens, EPO, 1985. KRUITHOF, J., Vrijheid en vervreemding, EPO, 1984. LAERMANS, R., Van verzuild volk naar ontzuild individu, in KWB-verslagboek Werken aan Cultuur, 1989. pp. 18-34.
62
LAUWERS, J., Op zoek naar cultuur, Acco, 1985. LAYENDECKER, L., Orde, verandering en ongelijkheid, Boom, Meppel, 1981. LAYENDECKER, L., Sociale verandering, Boom, Meppel, 1984. LEIJSSEN, M., Beroepsethiek, Acco, Leuven, 2000. LEMAIRE, T., Twijfel aan Europa, Ambo, 1990. LENS, K., Beroepsethiek en code van de maatschappelijk werker, Van Loghum Slaterus, Arnhem, 1967. LEVINAS, E., Totalité et Infini. Essay sur l’extériorité, Martinus Nijhoff, Den Haag, 1968. LIEGEOIS, A., Begrensde vrijheid. Ethiek in de geestelijke gezondheidszorg, Pelckmans, Kapellen, 1997. MAC INTYRE, A., After Virtue. A Study in Moral Theory, Duckworth, London, 1985. MAERTENS, G., VERSTRAETEN, J., Ethische perspectieven op mens, maatschappij en milieu, Lannoo, Tielt, 1992. MANGSCHOT, H., VERKERK, M., Ethiek van de zorg. Een discussie, Amsterdam/Boom, 1994. NELSON, L., KESSELS, J., De socratische methode, Amsterdam/Boom, 1994. POPULIER, J., God heeft echt bestaan. Met René Girard naar een nieuw mens- en wereldbeeld, Mimesis, 1993. RECKMAN, P. en HUIGE, J., Het rijk van de vrijheid - Bouwstenen voor een nieuwe sociale ideologie, Anthos, 1985. SPORKEN, P., Ethiek en gezondheidszorg, Ambo, Baarn, 1977. TAYLOR, Charles, Sources of the Self. The Making of Modern Identity, University Press, Cambridge, 1989; 2000. TENNEKES, J., De onbekende dimensie, Garant, 1990. VAN ACKER, J., De armoede van de welvaart. Een essay over het absurde en de zin van het innerlijke, Utrecht, 1990. VAN DER WAL, G., & JACOBS, F., (red.), Vragen naar zin - Beschouwingen over zingevingsproblematiek, Ambo, 1992. VAN HEERDEN, Wees blij dat het leven geen zin heeft, Ooievaar Pockethouse, 1994. VAN LIERE, F.A., Mens, taal en wereld, Van Gorcum, 1985. VASTERLING, V., Tussen wijsheid en begeerte, in: Ithaka - Ergo Cogito II, Historische uitgeverij, 1989. VERBRUGGEN, F., Filosofische antropologie, Rijksuniversiteit, Gent, 1990. VERHAEGEN, A. , Communiceren over morele dilemma’s, Elsevier/De Tijdstroom, 1999. VERKUYTEN, M., Symbool en samenleving, Kerchebosch, 1990. VOVELLE, M., Mentaliteitsgeschiedenis, SUN, 1985. WILDIERS, M., Kosmologie in de Westerse cultuur, Kok Agora, 1988. WINKELAAR, P., Zingeving en wereldbeschouwing. Een introductie, Lemma, 1994. ZIJDERVELD, A.C., De culturele factor, Vuga, 1983.
Ab Organisatiebeleid Ab1
Organisatieleer
Boeken en tijdschriftartikels ALBLAS, G., WIJSMAN, E., Gedrag in organisaties, Wolters-Noordhoff, Groningen, 2001. BLOCK, P., Feilloos adviseren: een praktische gids voor adviesvaardigheden, Academic Service, 1996. CUYVERS, G., Succesvol veranderen, Lannoo, Tielt, 1999.
63
CUYVERS, G., MERTENS, J., Organisatiekunde, praktijktheorie voor non-profit organisaties, Wolters, Noordhoff, 2000. CUYVERS, G., Integrale organisatieverandering, Nelissen, Soest, 2003. DEKEYSER, L., Sociaal-agogische organisatieleer. Deel 1: Leren kijken naar organisaties, Garant, Leuven/Apeldoorn, 1991. DEKEYSER, L., Sociaal-agogische organisatieleer. Deel 2: Leren veranderen van organisaties, Garant, Leuven/Apeldoorn, 1991. DOOREWAARD., H., en DE NIJS, W., Organisatieontwikkeling en Human Resources management, Lemma, Utrecht, 1999. FAYOL, H., General and industrial administration, New York, Pitman, 1949. GONNISSEN, K., en GOUDSMET, A., Van self-management tot people-management, Ced Samsom, Kluwer, 2002. HANCKE, C. en KLUYTMANS, F., Leerboek Personeelsmanagement, Kluwer Bedrijfswetenschappen, Deventer, 1990. HOVING, H., Leiden met pit - inspireren en innoveren in organisaties, Lemma, Utrecht, 2000. MASTENBROEK, W., Conflicthantering en organisatieontwikkeling, Samson, Alphen aan den Rijn, 1991. MASTENBROEK, W., Machtsrelaties in organisaties, In: Leren en leven met groepen, juni 1981. MINTZBERG, H., Organisatiestructuren, Academic Service, Schoonhoven. MULDER, M., Het spel om de macht, 1978. NELSON, B., ECONOMY, P., Managen voor dummies, Addison Weley, 2003. OFMAN, D., Bezieling en kwaliteit in organisaties, Sevice uitgevers, Cothen, 1995. QUINN, R., CAMERON, K., Onderzoeken en veranderen van organisatiecultuur, Schoonhoven, Academic Service, 1999. QUINN, R., FAERMAN, S., THOMPSON, M. en McGRATH, M., Handboek managementvaardigheden, Academic Service, Schoonhoven, 1994. REIJNDERS, E., Samen veranderen. De weg naar een gedragen besluit, Lemma, Utrecht, 2000. ROOSE, H., Managen van een netwerkorganisatie, Garant, Antwerpen/Apeldoorn, 2002. SCHEIN, E., H., Organizational Culture and Leadership, San Francisco, Jossey-Bass, 1992. SCHEIN, E., Process consultation Revisited - Building the helping relationship, Pearson Education/Addison-Wesley, 1999. SCHLUSMANS, K., Competentiegerichte leeromgevingen, Lemma, Utrecht, 2000. SENGE, P., De vijfde discipline, Schiedam-Tielt, Scriptum-Lanno, 1992. TAYLOR, F., The principles of scientific management, New York, Harper and Brothers, 1911. TEN BOS, R., Modes in management. Een filosofische analyse van populaire organisatietheorieën, Boom/Amsterdam, 2000. TENNEKES, J., Organisatiecultuur. Een antropologische visie, Garant, Leuven/Apeldoorn, 2001. VANDERSTRAETEN, A., HRM in social profit- en publieke organisaties, Standaard, Antwerpen, 2001. VAN DER LANS, J., Professionele bureaucratieën, In: Management voor de non-profitsector, 1, 1987. WEBER, M., The theory of social and economic organizations, New York, Free Press, 1947. WEUTINK, T., Kwaliteitsmanagement en organisatieontwikkeling, Lemma, Utrecht, 1999. WHETTEN, D. CAMERON, K., Leiderschap en management ( 4 delen) Nieuwezijds, Amsterdam, 2003. WIJNEN, G., e.a., Verbeteren & vernieuwen van organisaties, essentiële managementstaken, Samson, Alphen aan de Rijn, 1999. XX, Gewikt en Gewogen, Evalueren en waarderen in organisaties, STV, Brussel, 2000.
64
Ac Methodische vorming Ac1
Communicatieve vaardigheden
Boeken en tijdschriftartikels BELENS, S., GEENS, C., e.a., Vaardigheden in het omgaan met mensen, Acco, Leuven, 1980. DE VRIES – GEERVLIET, L., Weet wat je zegt - een inleiding in de communicatie voor begeleiders en hulpverleners, Nelissen/Baarn,1996. FONTANA, D., Sociale vaardigheden op het werk, Intro Nijkerk, 1991. LANG, G., Methodiek van gesprekstraining, Nelissen, Baarn, 1998. LUYK, F., Vaardig communiceren, Nijhoff, Leiden, 1987. NIJSSEN,A.M., Lichaamstaal: niet-verbaal communiceren, Standaard Uitg., Antwerpen, 1997. OOMKES, F., Communicatieleer, Boom, Meppel, 2000. OOMKES, F., Handboek voor gesprekstraining, Boom, Meppel, 1976. SOVACO, VERLIEFDE e.a. Sociaal vaardig, Acco, 1997. SOVA-GROEP, Samen werken, samen leren. Werkboek Sociale vaardigheden, Nelissen, Baarn, 1997. STEEHOUDER, M., (e.a.), Leren communiceren. Procedures van mondelinge en schriftelijke communicatie, Wolters, Noordhoff, Groningen, 1984 STEENS, R., Menselijke communicatie, Interactieacademie, Antwerpen, 1993. SUYLEN, A.A.A.M., Van rollenspel naar realiteit, Regionaal Educatief Centrum Zuid-Limburg, Heerlen, 1992. VAN CRAEN, W., Omgaan met anderen. Een communicatiekunst, Leuven/Amersfoort, 1992. VAN MEER, K., VAN NEIJENHOF, J., Elementaire sociale vaardigheden, Van Loghum, Diegem, 1997. VENEMA, A., Schrijven voor welzijnswerkers, Coutinho, Bussem, 2000. VEREYCKEN, P., e.a., Omgaan met anderen, opkomen voor jezelf - cursusmateriaal sociale vaardigheid, onuitgegeven, 1992. VERHULST, Sociaal vaardig, praktijkboek voor dienstverleners, Wolters-Noordhoff, Groningen, 1992. VROLIJK, A., en ONEL, M., Rollenspelen, simulaties en ijsbrekers. Gereedschappen voor trainingen in gesprekstechniek, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Zaventem, 1994. WATZLAWICK, P. e.a., De pragmatische aspecten van de menselijke communicatie, Van Loghum Slaterus, Deventer, 1972. WIERTZEMA, K., Doelmatig communiceren : basisprincipes, Coutinho, Bussem , 1994.
Ac2
Samenwerkingsvaardigheden
Boeken en tijdschriften ANTONS, K., Groepsdynamika in de praktijk, Samsom, Alphen aan de Rijn,,1976. BAKKER-RINGELING, C., Vergadertechnieken en notuleren, Effectieve communicatie I, deel 1b., ductor, Apeldoorn, 1990. COPPOOLSE,
P.,
Teamvorming,
Werkboek
over
sociaal-emotionele
processen
in
samenwerkingsverbanden , PMreeks, H. Nelissen, Baarn , 1984. HUIJG, J.P., JONGERIUS M., e.a. (red), Leren en leven met groepen. Handleiding voor het werken in en met groepen, Samsom, Alphen a/d Rijn/Brussel, 1990. MULDER, L. VOORS, W., HAGEN, H., Oefeningenboek voor groepen, 150 korte oefeningen, Samsom, Alphen aan de Rijn, 1989. PHILIPS, G.M., (e.a.), Het groepsgesprek: praktijkboek voor deelnemer, De Toorts, Haarlem, 1980.
65
REMMERSWAAL, J., Handboek groepsdynamica, Nelissen, Baarn, 1995. SCHERMER, K., Effectief vergaderen, Teleac, Utrecht, 1991. SCHERMER, K., en WIJN, M., Vergaderen en onderhandelen, Zaventem, derde druk, 1992. STEMERDING, A.H.S., Vergadertechniek en groepsgesprek, Samsom, Alphen a/d Rijn, 1979. VAN BEERS, T., e.a., Training Sociale Vaardigheden - een praktische handleiding voor het werken met groepen, CIP, Stichting Welzijnspublicatie, uitgeverij SWP, 1987. VAN LENTE, G., De groep - processen en patronen, Aula, 1991.
Ad Leer- en praktijkbegeleiding Ad1 en Ad2 Geïntegreerde competentieverwerking 1 en 2
Boeken en tijdschriftartikels BOLHUIS, S., Leren en veranderen bij volwassenen, een nieuwe benadering, Coutinho, 1995. CALLENS, I., Het concept levend leren, VU Boekhandel, Amsterdam. CURVERS, M., Je moet het zelf doen – leerbelemmeringen overwinnen in de basiseducatie, Anthos/SVE Schoten, 1986. DIJKMAN, M., Didactiek en lerende volwassenen, Van Mantgem en de Does, Leiden, 1993. DUSAUCHOIT, V., Vanuit de ervaring - Vormingswerk met volwassenen, KAV-uitgave, Acco, Leuven, 1991. ERKAMP, A., Educatief werken met volwassenen, Stichting Proefprojecten Open School, ERKAMP, A., Ervaringsleren, Praktijkinformatie voor vorming en onderwijs, Anthos,SVE, HAMMEN-POLDERMANS R., Onder volwassenen - Werkboek Sociale Kennis en Vaardigheden voor educatief werkers, Acco/SLO, 1992. HENDRIKSEN, J., Levend leren – Theorie en praktijk van de themagecentreerde interactie, De Horstink, Amerfsfoort, 1982. HENNING, L., Volwassen leren – een model van ervaringsleren nader bekeken, Nelissen/Baarn, 1981. KOLB, D., Career development, personal growth and experiential learning, The organizational Behavoir Reader, Prentice Hall, New Jersey, 1974. KOLB, D., Experiential learning Experience as the source of learning and development, Prentice Hall, inC., Englewoord Cliffs, New Jersey, 1984. OFMAN, D., VAN DER WECK, R., De kernkwaliteiten van het enneagram, Striptum Management. PEPPING, E., Samen werken aan verandering via het werken aan de beroepshouding, in Systeemteoretisch Bulletin, jr. 12, nr. 4, 1993-1994, blz. 274-286. VAN RIET, N. en WOUTERS, H., Mondig worden met taal, Dekker en van de Vegt, 1989. ZON, VAN W. (red.), Volwasseneneducatie - Terreinverkenning en methodische uitgangspunten van de basiseducatie, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten, 1990.
Ad3
Geïntegreerde competentieverwerking 3
Boeken en tijdschriftartikels
66
BURGER, P. en DE JONG, J., Handboek Stijl. Adviezen voor aantrekkelijk schrijven, Martinus Nijhoff uitgevers, Groningen. CALLENS, E.O., Hoe verzorg ik de afwerking van mijn licentiaatsverhandeling - werk van einde studies - eindverhandeling - proefschrift - eindrapport - monografie - dissertatie - scriptie - thesis?, Univ-paper international, Kortrijk, 1992. GENIE, G., Het werk van einde studiën. Literatuurverwerking en vormgeving, 3de druk, NBLC, Den Haag, 1993. JESPERS, J.R., De scriptie, 8ste druk, Acco, Leuven, 1981. LAMERS, H.A.J.M., Hoe schrijf ik een wetenschappelijke tekst? Een handleiding om scripties, verslagen, dissertaties, rapporten en beleidsnota's te schrijven, 4de herziene druk, Countinho, Muiderberg, 1986. LERNOUT, G., Gutenberg voorbij. Struikelend over kennis, In: De Standaard der letteren, nr. 2500, 6 april 2000. ECO, U., Hoe schrijf ik een scriptie, Bert Bakker, Amsterdam, 1985. MALTHA, D.J., Handleiding voor het maken van scripties, 2de herziene druk, Tijdstroom, Lochem, 1979. OVERDUIN, B., Rapporteren. Het schrijven van rapporten, nota's, scripties en artikelen, 3de druk, Spectrum, Utrecht, 1990. REGOUIN, W., Rapportage: een gids voor begeleiders, hulp- en dienstverleners, Van Gorcum, Assen, 1995. STEEHOUDER, M., e.a., Leren communiceren, handboek voor mondelinge en schriftelijke communicatie, 4de herziene druk, Groningen, 1999. STEEN, P., Rapporteren in organisaties. Leer- en oefenboek voor het schrijven van rapporten, Wolters-Noordhoff, Groningen, 1987. VAN COILLIE, J., Bij de tekst. Schrijfboek voor sociaal werkers, Wolters Plantyn, 1998. VAN COILLIE, J., en MERTENS, V., Gewoon goed schrijven, Garant, Leuven/Apeldoorn, 1994. VAN DEN BOOMEN, M., en VAN DER LANS, J., Schrijfwerk. Een handleiding voor de non-profitsector, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Antwerpen, 1991. VAN DEN HEUVEL, J.H.J., Hoe schrijf ik een werkstuk of scriptie, Spectrum, Utrecht, 1994. WILLOCX, C., Citeren en refereren. Schriftelijke, mondelinge en audiovisuele bronnen, 4de druk, Garant, Leuven/Apeldoorn, 1998.
B
Personeelswerker
Ba Oriëntatie op beroep en werkveld van het sociaal-cultureel werk Ba1 Identiteit van het personeelswerk
Boeken en tijdschriftartikels BAKKER, J., PAAUWE, J. en IMMERZEEL, J., Sociaal ondernemingsbeleid: beïnvloeding en vormgeving, Deventer: Kluwer, 1989. BUYENS, D., VANDENBOSSCHE, T., VAN SCHELSTRAEE, S., Internationaal Strategisch Human Resource Management, ed. Personeelsbeleid in België, Jaarboek HR Magazine, Nieuwe Media Groep, 1996.
67
CONNER, J., WIRTENBERG, J., Manafing the transformation of human recourses work, Human Resource Planning, vol. 16, 1993. FILIPOWSKY, D., HR remains a challenge, Personnel Journal, vol. 72, 1993. HOOTEGEM, G., van, De vierde golf. De samenhang ussen de structuur van arbeidsdeling en HRM, in: KLUYTMANS, F., en MEEREN, W., van der, Management van Human resources, Heerlen/Deventer: Open Universiteit/Kluwer Bedrijfswetenschappen, 1992. JONG, G.R.A., de, Effectief personeelsmanagement, Deventer: Kluwer Bedrijfswetenschappen, 1987. KLUYTMANS, F., Arbeidsrelaties tussen schijn en werkelijkheid, Deventer: Kluwer, 1999. KLUYTMANS, F., en SLUIJS, E., van, De relatie tussen bedrijfsbeleid en personeelsbeleid, in: Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, jrg 11, nr. 1, 1995. KOCHANSKI, J., RANDALL, P.M., Rearchitecting the human resources function at Northern Telecom, Human Resource Management, vol.33 nr. 2, 1994. KOUWENHOVEN, C., en HOOFT, P., van, De praktijk van het strategisch personeelsmanagement, Deventer: Kluwer, 1990. MABEY, C., SALAMAN, G., Strategic Human Resource Management, Blackwell Publishers. MAN, H. de, De toekomstige organisatie en de plaats van de personele functie, in: KLUYTMANS, F., DE LANGE, W., MEEKEL, W., en VINKE, R., Technieken en Analyses voor Personeelsmanagement, Deventer: Kluwer, (losbladig, afl. 26). MINTZBERG, H., Patterns in strategy formation, in: Management Science, jrg. 14, nr. 9, 1979. MINTZBERG, H., Patterns in Strategy formation, in: Management Science, jrg. 14, nr. 9, 1995. MINTZBERG, H., Structuring of Organizations, Pretice Hall, Englewood Cliffs, 1979. MOLLEMAN, E., Personeelscapaciteit in flexibele organisaties, Deventer: Kluwer, 1994. NIJS, W.F. de, Human Resource Management: ideal of praktijk?, in: Tijdschrift voor productiviteitsmanagement, mei, 1988. PAAUWE, J., Kernvraagstukken op het gebied van strategisch HRM in Nederlan, M&O, 1995. SCHAFRAT, W.H.A., en STIERHOUT, A.J.H.M., Mens en Werk. Een kijk op personeelsbeleid, Houten: Bohn, Stafleu en Van Loghum, 1993. SCHERM, E., Heeft de personeelsafdeling nog toekomst?, HRM-select, vol. 2, 1996. SMOORENBURG, M. van, EVERS, G., VISSERS, A., DEKKERS, H., en LANGE, W. de, Theoretische verkenning van het vakgebied van de personeelswetenschappen, in: Deelrapporten Verkenning Personeelswetenschappen, Tilburg: IVA, 1993. SPARROW, P., Too good to be true?, in: People Management, 2 (24) p. 22-27, 1996. THIJSSEN, J.G.L., Inzetbaarheid en competentie tijdens het arbeidsleven: perspectieven en belangen in het kader van employability, Colloquium Een leven lang leren, Leiden: Universiteit Leiden, 1999. VLOEBERGHS, D., Handboek Human Resource Management: managementcompetenties voor de 21ste eeuw, Leuven/Amersfoort, ACCO, 1997.
Ba2
Arbeid in (inter)nationale context
Boeken en tijdschrifartikels Administratie Warkgelegenheid, Evaluatie beheerscontract VDAB in 2004. Beleidsmatige toetsing van de VDAB-prestaties in 2003 door de Administratie Werkgelegenheid, Brussel, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2004b. Administratie Warkgelegenheid, Vlaams actieplan Europese werkgelegenheidsrichtsnoeren 2004, Brussel, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2004a. Administratie Werkgelegenheid, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Vlaams actieplan Europese werkgelegenheidsrichtsnoeren 2001, Brussel, 2001.
68
APPELTANS, W., en VAN WICHELEN, L., Werk op de agenda: recente beleidskeuzes voor meer werk, vorming en tijd, in: Steunpunt WAV-SSA, Reeks de arbeidsmarkt in Vlaanderen, jaarboek, editie 2003, Leuven. BERLAGE, L., en DECOSTER, A., Inleiding tot de economie, Leuven, 1997. BOOGHMANS, M., en SAMOY, E., Transforming disability into ability - OESO-rapport, in: Over.Werk, Tijdschrift van het Steunpunt WAV, nr. 1-2, jg. 13, p 9-15, 2003. BREEDVELD, K., Regelmatig, Onregelmatig. Spreiding van arbeidstijden en de gevolgen voor vrije tijd en recretatie, Thela thesis, Amsterdam, 1999. BURGH, Y. van der, en KRIEK, F., Naleving van de wet op de ondernemingsraden, stand van zaken medio 1992, Den Haag, VUGA Uitgeverij, 1992. CANTILLON, B., BERBIST, G., en DE MAESSCHALCK, V., Sociaal-economische levensomstandigheden van eenoudergezinnen in België, Centrum voor Sociaal Beleid, Antwerpen, 2003. Centraal Planbureau, Macro-economische verkenning 2005, Den Haag, 2004. DANKBAAR, B., Economic Crisis and Institutional Change, Maastricht, Universitaire Pers, 1993. DE FEYTER, M., SMULDERS, P., en DE VROOME E., De inzetbaarheid van mannelijke en vrouwelijke werknemers. Kenmerken van invloed, in: Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, 17 (1), p. 47-59, 2001. DEKKER, R.A., en DORENBOS, R., Flexibel werken aan de onderkant van de arbeidsmarkt, in: Tijdschrift voor arbeidsvraagstukken, jrg. 12 nr. 4. DEKKER, R.A., GRIP, A. de, en HEIJKE, H., Arbbeidssegmentatie in Nederland, in: Tijdschrift voor arbeidsvraagstukken, jrg. 12, nr. 4, 1996. EC (Europese commissie), Employment in Europe 2002. Recent trends and prospects, Luxemburg, 2002a. ELCHARDUS, M., en HEYVAERT, P., Soepel, Flexibel en Ongebonden: een vergelijking van twee laatmoderne generaties, VUBPress, Brussel, 1990. Federaal Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, Wegwijs in … de deeltijdse arbeid, Brussel, 2002. GEURTS, K., Minder gezin, maar arbeid? De arbeidsdeelname van de bevolking naar gezinspositie, in: Steunpunt WAV-SSA, Jaarreeks 2002, De arbeidsmarkt in Vlaanderen, deel 2, Leuven, 2002. GLORIEUX, I., MINNEN, J., en VAN THIELEN, L., Moeder, wanneer werken wij?, Arbeidsmarktconclusies uit het Vlaams Tijdsbestedingsonderzoek 1988-1999, Leuven, 2004. GOUDSWAARD, A., KRAAN, K.O., en DHONDT, S., Flexibiliteit in balans: flexibilisering en de gevolgen voor werkgever én werknemer, Hoofddorp: TNO Arbeid, 2000. HAVE, K. ten, Markt, organisatie en personeel in de industrie, Tilburg, Tilburg University Press, 1993. HAZEU, C., Institutionele economie. Een optiek op organisatie- en sturingsvraagstukken, Uitgeverij Coutinho, Bussem, 2000. HELLINCKX, S., Evolutie van de uitzendsector in België. Onderzoek naar de voor- en nadelen van detachering, Leuven: eindverhandeling ETEW, 200. HOLDERBEKE, F., De VDAB probeert oudere werkzoekenden te activeren, in: Over Werk, nr 3 jg. 14 pp 53-57, 2004. HOVELS, B.W.M., Beroepsonderwijs en arbeidsbestel: kiezen voor perspectief, Inaugurele rede, BeekUbbergen, Uitgeverij Tandem Felix, 1994. HUISKAMP, M.J. en KLUITMANS, F., Management van arbeidsrelaties, Working paper, Heerlen, Open Universiteit Nederland, 1997. KLAVEREN, M. van, en KOOISTRA, S., Sociaal ontwerpen; werknemers beïnvloeden vormgeving en organisatie van hun werk, Utrecht, Uitgeverij Jan van Arkel, 1991. KORVER, T., Arbeidsverhoudingen in theoretisch perspectief, in: VAN RUYSSEVELDT, J., en VAN HOOF, J., (red.) Arbeid in verandering, Kluwer, Deventer, 1998. LAMMERS, C.J., (red.), Medezeggenschap en overleg in het bedrijf, Utrecht, Marka-boeken, Het Spectrum, 1965. LOOISE, J.C., en LANGE, F.G.M. de, Ondernemingsraden, bestuurders en besluitvorming. Eindrapport onderzoek ondernemingsraden, Nijmegen, ITS, 1987.
69
LOOISE, J.C., Werknemersvertegenwoordiging op de tweesprong. Vakbeweging en vertegenwoordigend overleg in veranderende omstandigheden, Alphen aan den Rijn, Samsom, 1989. MARX, S. RAMIOUL, M., en SELS, L., Dossier - Wordt de bandwerker winkeljuffrouw? Functie- en scholingsstructuren in Vlaamse organisaties, PASO, Leuven, 2004. OESO, Employment Outlook 1999, OESO, Parijs, 1999. SMETS, J., Alle hens aan dek voor werk - Onze Job-achterstand op Europa inhalen, Werkgelegenheidsconferentie 2003, 18 september 2003. Steunpunt WAV, De arbeidsmarkt in Vlaanderen, Jaarboek 2000, Leuven: KUL, Steunpunt Warkgelegenheid, Arbeid, Vorming, 2000. Steunpunt WAV-SSA, Deeltijdarbeid, inn: WAV-nota 3 maart 2004, Via http://www.steunpuntwav.be/persteksten/persteksten.htm. THIJSSEN, J.G.L., Employability in het brandpunt. Aanzet tot verheldering van een diffuus fenomeen, in: Tijdschrift voor HRM, I, p. 7-34, 2000. TIELENS, M., 50-plussers op en langs de arbeidsmarkt. De zilvervloot meert aan, in: Steunpunt WAVSSA, Jaarreeks 2002, De arbeidsmarkt in Vlaanderen, deel 4, Jaarboek, Leuven, 2002. TIELENS, M., Mobiliteit tussen werk en niet-werk, in: Steunpunt WAV-SSAn Reeks de arbeidsmarkt in Vlaanderen, Jaarboek, editie 2003, Leuven. TRATSAERT, K., De kracht der nationaliteiten. Sociaal-economische positie van Belgen en niet-Belgen in Vlaanderen, in: Steunpunt WAV-SSA, Reeks de arbeidsmarkt in Vlaanderen, Jaarboek, editie 2003, Leuven. VAN GILS, S., Werkgelegenheid in Europa 2003, in: Over.Werk. Tijdschrift van het Steunpunt WAV, nr 4, jg. 13, pp. 65-68, 2003. VAN HOOF, J., en VAN RUYSSEVELDT, J. Arbeid in het moderne arbeidsbestel, in: VAN RUYSSEVELDT, J., en VAN HOOF, J., (red.) Arbeid in verandering, Kluwer, Deventer, 1998. VAN HOOTEGEM, G., De draaglijke traagheid van het management. Tendenzen in het productie- en personeelsbeleid, Leuven, ACCO, 2000. VANACHTER, O., Het sociaal overleg. Congres CCDI 24/25-10-1997, CCDI, Brussel, 1996. VANDENBROUCKE, F., Besluiten van de werkgelegenheidsconferentie Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB), Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen. 19e longitudinale studie 2002-2003. Een diploma geeft je vleugels!, Brussel, VDAB. Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB), Bijdrage vanuit de VDAB in het perspectief van de nieuwe Vlaamse Regering, Brussel, VDAB, 2004d. Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB), Jaaractieplan 2004, Brussel, VDAB. Vlaamse Regering, Regeerakkoord 2004. Vertrouwen geven, verantwoordelijkheid nemen, [09/2004, http://www.vlaanderen.be] Vlaamse Regering, Vlaams Actieplan Europese werkgelegenheidsrichtsnoeren, (VLAP), Brussel, 2004a. WIELERS, R.E., en VAN DER MEER, P., Toename van overwerk 1985-1998, in: Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, nr. 4, jg. 14, pp. 286-298, 2003. XX, Het tewerkstellingsbeleid, in: AVC-Vakbeweging - Wegwijzer Sociale Wetgeveving, 10-25 maart 2003, p. 381-411.
Ba3
Kwaliteitszorg
Boeken en tijdschriftartikels BAERT, H., De kwaliteitsvraag en de kwaliteitsproblematiek: externe motivatie en interne weerstanden, Leuven, UPV, 1997.
70
BAERT, H., e.a., Integrale kwaliteitszorg in gezondheids- en welzijnsvoorzieningen, Leuven, Garant, 1992. BERRY, T.H., Het invoeren van integrale kwaliteitszorg, Kluwer, Quality Handboeken, Kluwen, Antwerpen, 1993. BUITING, J., Interne en externe methoden van kwaliteitsbewaking, in: Belgisch Tijdschrift voor Tandheelkunde, 1990. CARMEN, R., en VAN RIET, I., Werken aan goed werk: handleiding kwaliteitszorg voor organisaties in de volksontwikkeling, Brussel, VCVO, 1998. CARMEN, R., VAN RIET, I., Werken aan goed werk. Handleiding kwaliteitszorg voor organisaties in de volksontwikkeling, Brussel, VCVO, 1997. CASAERT, J., e.a. De ISO-9001, certificatiecriteria voor opleidingsinstellingen, Den Haag, Cedeo, 1994. COPOGRAM, Verslag van de introductiedag over kwaliteit en kwaliteitszorg, 24 april 1998, Brussel, Copogram, 1998. CORTHOUTS, F., e.a., De wakkere organisatie: scoren met kwaliteit, Schiedam, Scriptum, 1991. CUYVERS, G., Integrale kwaliteitszorg: werken aan kwaliteit in profit en non-profit sector, Leuven, ACCO, 1991. DE DIJN, H., Integrale kwaliteitszorg. Een waanidee? in: Streven 58 (9), 1991. DE DROOGH, L., en NELEN, L., Zorgen over kwaliteit, in: Vorming 15 (5), 1991. DE DROOGH, L., en NELEN, L., Zorgen over kwaliteitszorg, in: Vorming, 15 (5), 2000. DE RAEYMAEKER, W., IKZ als strategie voor probleemoplossing, in: Belgisch Tijdschrift voor Tandheelkunde, 1990. DEKEYSER, L., Integrale kwaliteitszorg in sociaal-cultureel werk, in: Cultuur in beweging, 3, 1996. DEMEULEMEESTER, E., en CALLEWEER, D., Integrale kwaliteitszorg. Concepten, methoden en technieken, Tielt, Lannoo, 1997. HEYSSE, M., Op stap met kwaliteitszorg in het sociaal-cultureel werk, Brussel, Kwasimodo, 2001. HUPKO, M., Verklarende woordenlijst kwaliteitszorg. Gebruik van IKZ-terminologie in het sociaalcultureel werk, Brussel, Kwasimodo, 2001. VAN HARTINGSVELD, L., en WEIJZEN, W., Kwaliteitszorg in het onderwijs, in: Handboek Integrale kwaliteitszorg, Deventer, Kluwer, 1991. VAN HOORDE, R., Integrale kwaliteitszorg ook in de dienstverlenende sector?, in: Caleidoscoop, 3 (5), 1991. VAN NULAND, Y., BROUX, G., CRETS, L., DE CLEYN, W., LEGRAND, J., MAJOOR, G., en VLEMINCKX, G., Excellent. Een handleiding voor de toepassing van het EFQM-Excellence Model, Blanden, Comatech, 1999. VAN ZOEST, C., Kwaliteitszorg voor non-profitorganisaties, Baarn, H.Nelissen, 1996. VANDEN BUSSCHE, A., e.a. Leiderschap, kwaliteit en verandering in gezondheid- en welzijnsvoorzieningen, Leuven, Garant, VOCA-jaarboek 1996. VOCA, Totaal kwaliteitsmanagement. Handleiding voor het systematisch werken aan kwaliteit in gezondheids- en welzijnsvoorzieningen, Leuven/Apeldoorn, Garant, 1998.
Ba4
Kwaliteit van de arbeid
Boeken en tijdschriftartikels AMERSFOORT, P., van, De moderne sociotechnische benadering, Vlijmen: ST-groep, 1999.
71
BERKHOFF, Y., en SCHABRACQ, M., Ongewenste consequenties van flexibilisering van de arbeid, in: WINNUBST, J., en SCHABRACQ, M., (red.), Handboek Arbeid en Gezondheid Psychologie. Hoofdthema’s, Utrecht: uitgeverij Lemma, p. 106-117. BODELIER, L., Flexibilisering van de arbeid: Mogelijkheden en grenzen, Adia, Den Bosch, 1993. BOLLEN, A., De deuren op een keir voor CAO-onderhandelingen op onderneminsniveau. Verkennend onderzoek in de Kempen, Eindverhandeling KULeuven, Departement Sociologie, Leuven, 2000. BOLWEG, J.F., en KLUYTMANS, F., De noodzaak van nieuwe verhoudingen, Deventer: Kluwer, 1989. BUITENDAM, A., BURGH, Y. van der, en POT, F., Technologie, onderneming en vakbeweging, in: Arbeidsmarkt, arbeidsorganisatie en arbeidsverhoudingen, Deventer: Kluwer, 1987. CHRISTIS, J., Arbeid, organisatie en stress, Amsterdam: Het Spinhuis, 1998. CHRISTIS, J., Sociotechniek en de Arbo-wet, in: POST-groep, Onderweg naar nieuwe kantoren en fabrieken, Deventer: Kluwer, pp. 151-172, 1991. DE LANGE, W.A.M., Configuratie van arbeid - Vormgeven aan arbeidstijden, bedrijfstijden en arbeidspatronen, Thieme en Cie, Zutphen, 1989. DE WITTE, H., HOOGE, J., VANDOORNE, J., en GLORIEUX, I., Prettig werken in een gezonde samenleving. Omvang, verschillen en gevolgen van arbeidstevredenheid in Vlaanderen, in; Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Vlaanderen gepeild. De Vlaamse Overheid en burgeronderzoek 2001, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Brussel. DHONDT, S., et al, Innovatie en arbeid, Den Haag, VUGA, 1996. GAILLARD, A., en KOMPIER, M., (red.) Werkstress en arbeidsongeschiktheid: preventie en interventie, Antwerpen/Apeldoorn: MAKLU, 1993. HAVE, K. ten, Markt, organisatie en personeel in de industrie,Tilburg: Tilburg University Press, 1993. HOOGE, J. en DE WITTE, H., Herverdelen is een kunst: houdingen van werknemers ten aanzien van diverse vormen van arbeidsherverdeling, Hoger Instituut voor de Arbeid (KUL), Leuven, 1998. HUIJS, R., et al., Bouwen en schaven aan de kwaliteit van de arbeid: een handboek, Leuven, HIVA, 1999. HUISKAMP, M.J., Arbeidsflexibiliteit en uitbesteding in de onderneming, in: Congresproceedings, Rotterdam: WESWA, 1998a. Projectengroep WEBA, Functieverbetering en organisatie van de arbeid, Den Haag, Ministerie van SZW, 1989. ROOZEMOND, P., en PEETERS, M., Gezonde arbeid, gezonde organisatie, in: WEBA in de praktijk, Amsterdam, NIA, TNO, 1996. SELS, L., DE WITTE, H., FORRIER, A., VANDER STEENE, T., en VAN HOOTEGEM, G., Gelijk loon voor gelijk werk? Arbeidsvoorwaarden van vaste en tijdelijke werknemers, Hoger Instituut voor de Arbeid (KUL), Leuven, 2001. SMULDERS, P., en WEEGH, J., op de (red.), Arbeid en gezondheid: risicofactoren, Utrecht:Lemma, Heerlen: Open Universiteit, Leiden: TNO VANDER STEENE, T., VAN HOOTEGEM, G., SELS, L., WOUTERS, L., FORRIER, A., DE WITTE, H., De impact van het institutionele kader op de politiek van flexibiliteit: een vergelijking België-Nederland., Hoger Instituut voor de Arbeid (KUL), Leuven.
Ba5
Beloon- en verloonbeleid
Advies nr. 8 van 24 mei 1996 van de Raad van gelijke kansen over gelijk loon voor mannen en vrouwen Advies nr. 23 van 12 maart 1999 van de Raad van gelijke kansen over gelijk loon voor werk van gelijke waarde en functieclassificatie
72
ALEGRA, J.A., en GREUTER, M.A.M., Functieanalyse, in: Nieuw handboek Arbeids- en organisatiepsychologie, deel 2, Bohn, Stafleu en Van Loghum, , 1989. COLENBRANDER, C.A., en BUNING, H.B., Functieclassificatiemethoden. Een onderzoek naar toegankelijkheid, aanvaardbaarheid en openheid van methoden, Alphen a/d Rijn, Samsom, 1982. COLENBRANDER, C.A., en BUNING, H.B., Functie en beloningsverhoudingen. De beloningsproblematiek bij industrie, dienstverlening en overheid, Alphen a/d Rijn, Samsom, 1982. DE GROOT, A., Functiewaardering bij de overheid, Den Haag, Vuga, 1985. DE JONG & VAN DOORNE-HUISKENS en Partners, De weegschaal gewogen. Handleiding sekseneutrale functiewaardering. Deelrapport 2: handleiding, Den Haag, Ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid, 2001. DRUKKER, E., en LIEFFERINK, E., Functiewaardering als beheersinstrument, in: M&O, Tijdschrift voor Organisatiekunde en Sociaal Beleid, nov./dec. 1981. Federaal Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, Lonen en arbeidsduur, Brussel, September 1999. MANDERS, F. en VLOEBERGHS, D., Leerboek Strategisch Personeelsbeleid, Leuven, ACCO, 1993. NELSON, B., 100+1 manieren om je medewerkers te belonen, Utrecht, Het Spectrum, 2000. PEETERS, R., Functiewaardering en de mythe van de starheid, in: Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, 1, 1996. POELS, F.C.M., Functiewaardering en belonen. Techniek, procedures, methoden, Deventer, Kluwer Bedrijfsinformatie, 1998. POELS, F.C.M., Handboek functiewaardering en belonen, Deventer, Kluwer. SCHIPPERS, J.J., SIEGERS, J.J., Beloning en segregatie, Utrecht, Centrum voor Interdisciplinair onderzoek van Arbeidsmarkt- en verdelingsvraagstukken. SMIT-VOSKUYL, O.F., Verschillen tussen mannen en vrouwen in functies, prestige en beloning, in: Gedrag en organisatie, 2e jaargang, nummer 6. VLOEBERGHS, D., Human Resource Management: visie, strategieën en toepassingen, Leuven, ACCO, 1989. GRUMBKOW, J. von, Beloningen in organisaties 1982, Deventer, Kluwer Bedrijfswetenschappen, 1982. LANGEDIJK, M.C., Flexibel belonen: de keuze voor arbeidsvoorwaarden op maat, Assen, Van Gorcum, 1998. TICHELAAR, L.S., Functiewaardering en variabel belonen, algemene inleiding, Uiteenzetting op het jaarcongres Functiewaardering en variabel belonen, georganiseerd door het Nederlands Studiecentrum, 1988. VERBOON, F.C., FEIJTER, M.G. de, en SMULDERS, P.G.W., Arbeid en zorg, Inzetbaarheid en Beloning: het werknemersperspectief, Hoofddorp, TNO Arbeid, 1999. VERBOON, F.C., Prestatiebeloning. Wat willen werknemers?, in: Tijdschrift voor HRM, jrg. 4 nr. 2, 2001
Bb Recht en beleid in het personeelswerk Bb1
Arbeidsrecht
Boeken en tijdschriftartikels BLANPAIN, R. (ed.), Codex Arbeidsrecht 2003-2004, die Keure, 2003. PARTENA, Sociaal Secretariaat voor Ondernemingen, Gids voor Sociale Reglementering in Ondernemingen, CED-Samsom, 2003. CED-SAMSOM, Sociaal Wetboekje Arbeidsrecht, CED-Samsom, 2003.
73
CED-SAMSOM, Antwoordenpocket Arbeidsvragen, CED-Samsom, 2002. BROECKX, T. (ed.), Personeel, Lonen en Sociale Wetten, CED-Samsom, 2003. VAN EECKHOUTTE, W., Sociaal Zakboekje 2003-2, Kluwer, 2003. DORSSEMONT, F., Rechtspositie en syndicale actievrijheid van representatieve werknemersorganisaties, die Keure, 2002. BUYSSENS,H., Het Bewijs in Sociale Zaken, Mys & Breesch, 1999. RIGAUX, M. EN HUMBLET, P., (eds.), Syndicale afvaardiging of de sociale tegenmacht in de onderneming : knelpunten i.v.m. het statuut, Intersentia Rechtswetenschappen, 2001. WEYNS, M., Arbeidsovereenkomstengids, CED-Samsom, 2000.
Bb2
Socialezekerheidsrecht
Boeken en tijdschriftartikels ACERTA CONSULT, Sociale Gids, Acerta Consult, 2003. DORSSEMONT, F., Rechtspositie en syndicale actievrijheid van representatieve werknemersorganisaties, die Keure, 2002. HUYS, J. (e.a.), Arbeidsongevallen, CED-Samsom, 2003. JANVIER, R., Van Looveren, A., Van Regenmortel, A. en Vervliet, V.,(ed.), Actuele problemen van het socialezekerheidsrecht, die Keure, 1999. JANVIER, R., Van Looveren, A., Van Regenmortel, A. en Vervliet, V.,(ed.), Toepassingsgebied van de R.S.Z.Wet, die Keure, 1999. PUT, J., Praktijkboek Sociale Zekerheid, CED-Samsom, 2000. VAN LANGENDONCK, J.; PUT, J.; Handboek socialezekerheidsrecht, Intersentia, 2002. XX, Honderd jaar sociaal recht in België, ASLK i.s.m. Min. Van Tewerkstelling en Arbeid en Min. Van Soc. Voorzorg, Brussel, 1987. XX, Wegwijzer Sociale Wetgeving, Brussel, ACV, 2003. XX, Politieke geschiedenis van de sociale zekerheid in België, in:’Belgisch tijdschrift voor sociale zekerheid’, 1998, 3, p. 490-746.
Bb3
Administratief en organisatorisch beheer
Boeken en tijdschriftartikels EVERS, G.H.M., en VERHOEVEN, C.J., Human Resources Planning, Deventer, Kluwer, 1999. EVERS, G.H.M., LAANEN, CH.C.M. van, en SIPKENS, G.J.J., Personeelsplanning binnen de HRM-context, Deventer, Kluwer, 1993. HEIJDEN, TH.J. van der, en BOS, A.M. van den, HRM kan, nee móet digitaal, in: Gids voor Personeelsmanagement nr. 10, 2000. KERKHOVEN, D., en EVERS, G., Human Resource Informatie Management: de ruggengraat van modern HRM, in: Tijdschrift voor HRM, nr. 3, 2000.
74
KOELEMAN, H., DELDEN, M. van, HASSELT, J. van, en VORST, L. van de, Intranet voor de communicatieprofessional, een handleiding voor de opzet en verbetering van Intranet in organisaties, Alphen aan den Rijn: Samsom, 2000. WIJNEN, G., Renes, W., en STORM, P., Projectmatig werken, Het Spectrum, 1999.
Bb4
Financieel beheer
Boeken en tijdschriftartikels CHAERLE, L., Cursus economie, 2de jaar SSH, Leuven DE LEMBRE, E., Inleiding tot het boekhouden en de boekhoudtechniek, Wolters Plantyn, 1999. GAEREMYNCK, A., VAN HERCK, G., Algemeen boekhouden, Acco, Leuven, 6de druk, 2002. SAENEN, K., Boekhouden, een kennismaking, Academia Press, 2002. SMEKENS, K., VAN CAER, F., Bedrijfsbeheer, De Boek NV, 4de druk, 2002. UYTTERSCHAUT, L., De jaarrekening van de onderneming, voorstellen en analyse, Standaard Uitgeverij, 1997. XX, Balanslezen voor niet-ingewijden, Studiedienst KBC-bank, Roularta, 2000. XX, De lappendeken van tewerkstellingsmaatregelen voor risicogroepen, ACV, Brussel, 1999. XX, De sociale balans, ACV, Brussel. XX, Management voor de non-profit, 1990.
Bc Methodische professionalisering in het personeelswerk Bc1 Schriftelijke communicatie
Boeken en tijdschriftartikels BASSTANIE, J. en BODE, F., Schriftelijke communicatie. Oefeningen, KHKempen, Departement Sociaal Werk (niet-gepubliceerde oefenbundel), Geel, 2003. BURGER, P. en DE JONG, J., Handboek Stijl. Adviezen voor aantrekkelijk schrijven, Martinus Nijhoff uitgevers, Groningen. STEEHOUDER, M., (e.a.), Leren communiceren. Procedures van mondelinge en schriftelijke communicatie, Wolters, Noordhoff, Groningen, 1984 REGOUIN, W., Rapportage. Gids voor begeleiders, hulp- en dienstverleners, (HBO-Reeks Gezondheidszorg/Welzijn), Van Gorcum, Assen, 1995. VAN COILLIE J. (red), Bij de tekst. Schrijfboek voor sociaal werkers, Wolters Plantyn, Deurne, 2003. VAN COILLIE, J., en MERTENS, V., Gewoon goed schrijven, Garant, Leuven/Apeldoorn, 1994. VAN DEN BOOMEN, M., en VAN DER LANS, J., Schrijfwerk. Een handleiding voor de non-profitsector, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Antwerpen, 1991. VAN DEN BOOMEN, M., en VAN DER LANS, J., Schrijfwerk, een handleiding voor de non-profit sector, Bohn Stafleu Van Loghum, Antwerpen, 1991. VAN DEN HEUVEL, J.H.J., Hoe schrijf ik een werkstuk of scriptie, Spectrum, Utrecht, 1994.
75
WILLOCX, C., Citeren en refereren. Schriftelijke, mondelinge en audiovisuele bronnen, 4de druk, Garant, Leuven/Apeldoorn, 1998.
Bc2
Marketing
Boeken en tijdschriftartikels BEILMANN, M., Sozialmarketing und Kommunikation - Arbeitsbuch für eine Basismethode der Sozialarbeit, Neuwied, 328 p., 1995. BERG, L. van den, KLAASSEN, L.H., van der MEER, J., Strategische sitymarketing, Academic Service, Schoonhoven, 1990. BUURMA, H., Overheidsmarketing, Lemma, Culemborg, 199 p., 1990. BUURSINk, J., Steden in de markt: het elan van citymarketing, Coutinho, Muiderberg, 1991. CLICKX Computer Magazine nr. 84, 11 januari 2005. DE BOER, J., Oog voor de doelgroep. Marketing voor welzijns- en andere non-profit organisaties, Deventer, Van Loghum Slaterus, 165 p., 1987. DE BOER, J., Oog voor de doelgroep. Welzijnsplanning volgens welzijnsmarketing, Deventer, Van LOghum Slaterus, 318 p., 1981. DELCART, L. (red.), Marketing in de praktijk van nonprofit-organisaties, Gent, Mys en Breesch, 94 p. 1996. DULMERS, R.J. (red.), Marketing voor scholen, Alphen aan den Rijn/Brussel, Samsom, 174 p., 1987. ERP, L.G. van, Marketing in de gezondheidszorg: patiëntgericht management, De Tijdstroom, Lochem, 1989. EUNEN, E.A., en HOLZHAUER, F.F.O., De kern van Marketing, Stenfert Kroese uitgevers: Leiden//Antwerpen, 1990. FERREE, H., Te koop: welzijn, volksgezondheid en cultuur: een commerciële kijk op niet-commerciële marketing, publiciteit en promotion, Deventer, Kluwer, 118 p. 1983. FERREE, H., Welzijn nu in handig welvaartspakket. De marketing van welzijn in onze consumptiemaatschappij, Kluwer, Deventer, 200 p., 1973. HANNAGAN, T.J., Marketing for the non-profitsector, London, Macmillan, 1992. HART, H.W.C. van der, en MORENC, A., Marketing van arbeidsplaatsen; checklist arbeidsmarktbeleid voor het bedrijf, Deventer, Kluwer, 131 p., 1981. HART, H.W.C. van der, Leveren zonder prijssignaal, Nuenen, 1985. HART, H.W.C. van der, Marketing met maatschappelijk profijt. Systematisch doelgroepenbeleid voor non-profit organisaties, Kluwer/NIVE, 236 p., 1981. HENION, K.E., Ecological marketing, Grid Columbus (Ohio), 248 p., 1976. HENION, K.E., en KINNEAR, T.C., (ed.), Ecological marketing, American Marketing Association, Chicago (ILL.) 168 p., 1976. KOOIJ, C.R. van, en RAVENSBERGEN, J.M., Het marketingplan. Een cyclische en interactieve methode voor de non-profitsector, Utrecht, SWP, 143 p. 1995. KOTLER, P., Kotler over Marketing. Over het creëren, winnen en domineren van markten, Academic Service: Schoonhoven, 1999. KOTLER, PH. en FOX, K.F.A.,Strategic marketing for educational institutions, Englewood Cliffs (N.J.), Prentice-Hall, 396 p. 1985. KOTLER, PH., en ANDREASEN, A.R., Strategic marketing for nonprofit organizations (4th edition), Englewood Cliffs (N.J.), Prentice-Hall, 644 p. 1991.
76
KOTLER, PH., en ROBERTS, E.L., Social marketing strategies vor changing public behavior, New York, The Free Press, 401 p., 1989. KOTLER, PH., en ROBERTS, E.L., Sociale marketing. Strategieën voor grootschalige gedragsverandering, Utrecht, Het Spectrum, 448 p., 1991. KOTLER, PH., Marketing places. Building a future for cities, states, and nations, 320 p. KOTLER, PH., Marketing places: attracting investment, industry, and tourism to cities, states and nations, Free Press, New York, 388 p., 1993. KOTLER, PH., Marketing voor non-profit organisaties, Alphen aan den Rijn, Samsom, 438 p . 1980. LOVELOCK, C.H., and WEINBERG, C.B., Marketing for public and nonprofit managers, New York (N.Y.), John Wiley, 607 p., 1984. MAHIEU, P., Marketing voor vorming, Leuven, Garant, 221 p., 1991. MAHIEU, P., Schoolbank te koop. Over schoolreclame en onderwijsmarketing, Leuven, ACCO, 197 p., 1985. MAUSER, G.A., Political marketing: an approach to campaign strategy, Praeger, New York, (N.Y.), XIV, 304 p., 1983. MOKWA, M.P., (ed.), DAWSON, W.M., (ed.) en PRIEVE, E.A., (ed.) Marketing the arts, Praeger, New York, XVII, 286 p., 1980. MOKWA, M.P., en PERMUT, S.E., (ed.), Government marketing, theory and practice, Praeger, New York, XVI, 384 p., 1981. POLL, J.E., Marketing en non-profit. Een contradictie ?, Deventer, Kluwer, 160 p., 1993. RADOS, D.L., Marketing for non-profit organizations, Auburn House, Dover (Mass.), 572 p., 1981. ROTHMAN, J., TERESA, J.G., KAY, T.L., en MORNINGSTAR, G.C., Marketing human service innovations, Sage Beverly Hills (California), 271 p., 1983. SIMERLY, R.G. e.a., Handbook of marketing for continuing education, San Francisco-London, Jossey-Bass Publishers, 521 p., 1989. STICHTING BIERKAAI, Werkboek welzijnsmarketing. Een beleidsinstrument, Deventer, Van Loghum Slaterus, 156 p., 1977. TANGHE J.P. en VAN DEN HOUTE, M., De glazen school. Doelgroepenbeleid in het onderwijs, ACCO, Leuven, Amersfoort, 169 p., 1989. THYS, G., Waarom websites klanten wegjagen, Samson Uitgevers, 2000. VERVEST, P., en DUNN, A., Digitale klanten. Een strategie voor de oude economie, Pearson Education Uitgeverij, 2000. VISSERS, H., Hulpverlening op de marketing-toer: beschouwingen over cliëntgericht denken, handelen, organiseren, ’s Gravenhage, VUGA, 197 p., 1977. WALSH, K., Marketing in local government, Longman, 1993.
Bc3 Thema’s uit het HRM
Boeken en tijdschriftartikels ADV Consult, outplacementprogramma. BERGENHENEGOUWEN, G.J., TEN HORN, H.F.K., MOOIJMAN, E.A.M., Competentie-ontwikkeling, Kerncompetenties van organisaties als leidraad voor de ontwikkeling van medewerkers, handboek effectief opleiden. BLOCK, P., The empowered manager, Positieve political skills at work, Jossey-Bass Publishers, 1987. BRACKE., P., Recruteren in goede en kwade dagen, in: Human Resources magazine, september 2003. DERYCKE, H., Het selectieinterview, Acco, Leuven, 1992. HAX, A., Redefining the concept of Strategy, in: Planning review, May-June 1990.
77
HEENE, A., SCHAMP, T., Concurreren op basis van competenties, 2002. HOFMANS, G., STERCKX, E., Het professionele selectie-interview, Acerta. KERKHOFF, V., Ouderen langer inzetbaar houden, in: Gids voor personeelsmanagement, Jrg. 79, nr. 4, 2000. LANGE, H., Motivatie in organisaties, Kluwer, Deventer, 1991. MOTMANS, J., JANSSENS, M., SELS, L., Op zoek naar een HRM voor sociale economie. Vijf projecten – twee lessen, BLM, 2000. MILLER, D., The Icarus Paradox, HarperBusiness, 1990. OFMAN, D., Bezieling en kwaliteit in organisaties, Servire, 1992. REIJNAERT, H., Jobrotatie als instrument voor strategisch HRD binnen organisaties, in: personeel en organisatie. SCHOUTEDEN, J., Selectie-interview in: Management voor de Non Profit, Kluwer, Mechelen, 1990. SIMOENS, P., Leeftijdsbewust personeelsbeleid in: HR-jaarboek. VERHOEVEN, W., Managen zonder hiërarchie, Nelissen, Baarn, 1991. VLOERBERGHS, D., Human Resource Management: visie, strategieën en toepassingen, Leuven, Acco, 1998. VOORBERG, K., Grensverleggend coachen, De manager-Coach, september 1994. XXX, Algemene lijst van indicatoren als hulpmiddel voor het bepalen van het individuele competentieprofiel, Acerta Consult, 2005.
Andere bronnen Brochures VDAB Lichaamstaal, de eerste indruk, www.vacature.com Sollicitatiegesprek, www.vacature.com Tijdschrift Personeel & organisatie
C Keuzemodules Ca Keuzemodule specifieke thema’s Ca1
Politieke en sociale geschiedenis
Boeken en tijdschriftartikels ACHTERHUIS, H., Het rijk van de schaarste. Van Thomas Hobbes tot Michel Foucault, Ambo, Baarn, sd. ARMESTO, F.F., Millennium. Een geschiedenis van de laatste duizend jaar, Contact, Amsterdam, 1996. BALIBAR, E., Socialisme: 1848-1917. In: Van Gunsteren H & Lock G. Politieke theorieën, Alphen aan de Rijn, Samsom, 1977. BELIËN, H. & VAN SETTEN, G.J., (Eds.), Geschiedschrijving in de twintigste eeuw. Discussie zonder eind, Agon, Amsterdam, 1991. BOSCH, A. & WESSELS, L.H.M., (Eds.), Veranderende grenzen. Nationalisme in Europa, 1919-1989, Sun, Nijmegen, 1992. BREPOELS, J., Wat zoudt gij zonder ’t werkvolk zijn? Anderhalve eeuw arbeidersstrijd in België, Leuven, 1988.
78
BRETANO, L., Eine Geschichte der wirtschaftlichten Entwicklung Englands. Iena, 1927, II, p. 16. Geciteerd in VERSTRAELEN, J., Inleiding tot de Geschiedenis van de Arbeidersbeweging. Sociaal Economische Studiën V, ACV, Brussel, 1949. BRUWIER, M., De nijverheid voor de industriële revolutie: een proto-industrialisatie? In: DE BRABANDER, G.L. e.a., (Eds.). De industrie in België. Twee eeuwen ontwikkeling, 1780-1980. Gemeentekrediet, Brussel, 1981. CHOMSKY, N., De verdorven democratie. Epo, Berchem, 1991. DAMEN, P., Jong in de jaren ’60. Tijdsbeeld van een generatie, Kosmos, Antwerpen, 1992. De christelijke arbeidersbeweging in België 1891-1991, red. GERARD, E., 2dln. Leuven, 1992. DENECKERE, G., Sire, het volk mort: sociaal protest in België (1831-1918), Gent, 1997. DOOM, R., Vrijheid en gelijkheid. Geschiedenis van de emancipatorische gedachte in Europa, Gent, Centrum voor politiek wetenschappelijk onderzoek, 1986. DRUKKER, J.W., De revolutie die in haar eigen staart beet, Lemma, Utrecht, 2003. Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, 2dln. Tielt, Utrecht, 1998. ELIAS, N., Het civilisatieproces, Het Spectrum, Utrecht/Amsterdam, 1982. HOBSBAWM, E., Een eeuw van uitersten. De twintigste eeuw 1914-1991, Het Spectrum, Utrecht, 1995. HOPKINSON, A., De beste foto’s uit de 20e eeuw. De maatschappij van 1918-1990 gevangen in honderden briljante foto’s, Rebo Productions, Lisse, 1996. HUYSE, L., De gewapende vrede. Politiek in België na 1945, Kritak, Leuven, 1990. HUYSE, L., Politieke cultuur: van oud naar nieuw en terug? In: Lessen voor de eenentwintigste eeuw. De mens en zijn wereld morgen, Davidsfonds, Leuven, 1999. KEYMOLEN, D., e.a., Stap voor stap: geschiedenis van de vrouwenemancipatie in België, Brussel, 1991. LAMBERTS, E., Drie werelden op één aarbol. De politieke ontwikkelingen in de 20ste eeuw. In: Lessen voor de eenentwintigste eeuw. De mens en zijn wereld morgen, Davidsfonds, Leuven, 1999. LEMAIRE, T., Twijfel aan Europa. Zijn de intellectuelen vijanden van de Europese cultuur?, Ambo, Baarn, 1990. LIS, C., & SOLY, H., Armoede en kapitalisme in pre-industrieel Europa, Standaard Wetenschappelijke Uitgeverij, Amsterdam & Antwerpen, 1980. LUYCKX, T., en PLATEL, M., Politieke geschiedenis van België 1789-1985. Antwerpen, 1985, LUYTEN, D., Sociaal-economisch overleg in België sedert 1981, Brussel, 1995. MORELLI , A., (Ed.). De grote mythen uit de geschiedenis van België, Vlaanderen en Wallonië, Epo, Berchem, 1996. Politieke geschiedenis van de sociale zekerheid in België, in Belgisch tijdschrift voor sociale zekerheid, 1998, 3, p. 490-746. REYNEBEAU, M., Een geschiedenis van België, Lanno, Tielt, 2003. RIGHART, H., (Ed.). De trage revolutie. Over de wording van industriële samenlevingen, Meppel en Amsterdam/Heerlen, Boom/Open Universiteit, 1994. RIGHART, H., De eindeloze jaren zestig. Geschiedenis van een generatieconflict, De Arbeiderspers, Amsterdam, 1995. Stemtest 2003. Wegwijs in de politieke partijen van België van 1830 tot nu. Averbode, 2002. STENGERS, J., De koningen de Belgen: van Leopold I tot Albert II. Leuven, 1997. VAN DEN EECKHOUDT, P., en VANTHEMSCHE, G., Bronnen voor de studie van het hedendaagse België, 19de - 20ste eeuw, Brussel, 1999. VAN DEN WIJNGAERT, M., & DE PRINS, H., Van Koude Oorlog tot Nieuwe Wereldorde, Garant, Leuven, 1995. VAN DEN WIJNGAERT, M., e.a., Het onvoltooide verhaal: democratisering van absolutisme tot participatie, Leuven, 1994.
79
VAN DER WEE, H., De 20ste eeuw: een economische terugblik. In: Lessen voor de eenentwintigste eeuw. De mens en zijn wereld morgen, Davidsfonds, Leuven, 1999. VAN DIJK, H., De modernisering van Europa. Twee eeuwen maatschappijgeschiedenis, Utrecht, Spectrum, 1994. VAN HUMBEECK, H., (Ed.). De waanzinnige twintigste eeuw. De Knack-redactie beschrijft de eeuw in honderd verhalen, Globe, Wetteren, 2001. VAN ISSACKER, K., Mijn land in de kering 1830-1980, 2 dln. Antwerpen, 1978-1983. VAN ISTENDAEL, G., Het Belgisch labyrint, De Arbeiderspers, Amsterdam, 1989. VAN MOLLE, L., e.a., Vrouw en politiek in België, Tielt, 1998. VANDEPUTTE, K., Sociale geschiedenis van België, 1944-1985. Tielt, 1987. VERDOODT, F.J., Geschiedenis is nooit geschiedenis. Een inleiding tot de geschiedenis, het gedachtegoed en de instellingen van de Hedendaagse Tijd, Gent, 1993. Vlaanderen 1302-2002: een zelfportret. Extra nummer van Knack, 3 juli 2002. VOS, L., & GERARD, E., Hedendaagse geschiedenis, Acco, Leuven, 1999. WILS, L., Honderd jaar Vlaamse Beweging, 3 dln. Leuven, 1977-1989. WITTE, E., CRAEYBECKX, J., & MEYNEN, A., Politieke geschiedenis van België. Van 1830 tot heden, VUBPress, Brussel, 1997. YSKENS, M., Van de twintigste eeuw naar het derde millennium, In: RAYMAKERS, B., & VAN DE PUTTE, A., (Eds). Lessen voor de eenentwintigste eeuw, Davidsfonds, Leuven, 1995.
Ca2
Actueel thema uit het sociaal werk
Bibliografie afhankelijk van het behandelde thema.
Cb Keuzemodule Recht en Beleid Cb
Arbeidsrecht - uitdieping
Boeken en tijdschriftartikels BLANPAIN, R. (ed.), Codex Arbeidsrecht 2003-2004, die Keure, 2003. PARTENA, Sociaal Secretariaat voor Ondernemingen, Gids voor Sociale Reglementering in Ondernemingen, CED-Samsom, 2003. CED-SAMSOM, Sociaal Wetboekje Arbeidsrecht, CED-Samsom, 2003. CED-SAMSOM, Antwoordenpocket Arbeidsvragen, CED-Samsom, 2002. BROECKX, T. (ed.), Personeel, Lonen en Sociale Wetten, CED-Samsom, 2003. VAN EECKHOUTTE, W., Sociaal Zakboekje 2003-2, Kluwer, 2003. DORSSEMONT, F., Rechtspositie en syndicale actievrijheid van representatieve werknemersorganisaties, die Keure, 2002. BUYSSENS,H., Het Bewijs in Sociale Zaken, Mys & Breesch, 1999. RIGAUX, M. EN HUMBLET, P., (eds.), Syndicale afvaardiging of de sociale tegenmacht in de onderneming : knelpunten i.v.m. het statuut, Intersentia Rechtswetenschappen, 2001.
WEYNS, M., Arbeidsovereenkomstengids, CED-Samsom, 2000.
80
Cb2 Socialezekerheidsrecht - uitdieping
Boeken en tijdschriftartikels ACERTA CONSULT, Sociale Gids, Acerta Consult, 2003. DORSSEMONT, F., Rechtspositie en syndicale actievrijheid van representatieve werknemersorganisaties, die Keure, 2002. HUYS, J. (e.a.), Arbeidsongevallen, CED-Samsom, 2003. JANVIER, R., Van Looveren, A., Van Regenmortel, A. en Vervliet, V.,(ed.), Actuele problemen van het socialezekerheidsrecht, die Keure, 1999. JANVIER, R., Van Looveren, A., Van Regenmortel, A. en Vervliet, V.,(ed.), Toepassingsgebied van de R.S.Z.Wet, die Keure, 1999. PUT, J., Praktijkboek Sociale Zekerheid, CED-Samsom, 2000. VAN LANGENDONCK, J.; PUT, J.; Handboek socialezekerheidsrecht, Intersentia, 2002. XX, Honderd jaar sociaal recht in België, ASLK i.s.m. Min. Van Tewerkstelling en Arbeid en Min. Van Soc. Voorzorg, Brussel, 1987. XX, Wegwijzer Sociale Wetgeving, Brussel, ACV, 2003. XX, Politieke geschiedenis van de sociale zekerheid in België, in:’Belgisch tijdschrift voor sociale zekerheid’, 1998, 3, p. 490-746.
Cb3 Internationale organisaties en verdragen
Boeken en tijdschriftartikels DE HERT, P., Artikel 8 EVRM en het Belgisch recht. De bescherming van privacy, gezin, woonst en communicatie, Mys en Breesch, Gent, 1998. HOBIN, V., Administratieve wegwijzer voor vreemdelingen, vluchtelingen en migranten, België, Kluwer, Documenta. VLAAMS MINDERHEDENCENTRUM (VMC), Overzicht van de verblijfsstatuten en verblijfsprocedures in België, Brussel, januari 2001. VLAAMS MINDERHEDENCENTRUM, De asielprocedure in België, Brussel, juli 2001. VLAAMS MINDERHEDENCENTRUM, In slechte papieren? Opvangbeleid voor mensen zonder wettig verblijf in Vlaanderen, Brussel, maart 2003.
Cb4
Aspecten van leidinggeven
BLAKE, R. en MOUTON, J., De grid. Sleutel tot excellent leiderschap, Het Spectrum, Utrecht, 1986. BLOCK, P. Feilloos adviseren: een praktische gids voor adviesvaardigheden, Academic Service, 1996. CUYVERS, G., Succesvol veranderen, Lannoo, Tielt, 1999. DOOREWAARD., H., en DE NIJS, W., Organisatieontwikkeling en Human Resources management, Lemma, Utrecht, 1999.
81
GONNISSEN, K., en GOUDSMET, A., Van self-management tot people-management, Ced Samsom, Kluwer, 2002. HOVING, H., Leiden met pit - inspireren en innoveren in organisaties, Lemma, Utrecht, 2000. NELSON, B., ECONOMY, P., Managen voor dummies, Addison Weley, 2003. OFMAN, D., Bezieling en kwaliteit in organisaties, Sevice uitgevers, Cothen, 1995. REIJNDERS, E., Samen veranderen. De weg naar een gedragen besluit, Lemma, Utrecht, 2000. SCHEIN, E., H., Organizational Culture and Leadership, San Francisco, Jossey-Bass, 1992. SCHEIN, E., Process consultation Revisited - Building the helping relationship, Pearson Education/Addison-Wesley, 1999. SCHLUSMANS, K., Competentiegerichte leeromgevingen, Lemma, Utrecht, 2000. SENGE, P., De vijfde discipline, Schiedam-Tielt, Scriptum-Lanno, 1992. WEUTINK, T., Kwaliteitsmanagement en organisatieontwikkeling, Lemma, Utrecht, 1999. WHETTEN, D. CAMERON, K., Leiderschap en management ( 4 delen) Nieuwezijds, Amsterdam, 2003. WIJNEN, G., e.a., Verbeteren & vernieuwen van organisaties, essentiële managementstaken, Samson, Alphen aan de Rijn, 1999. DONKERS, G., Veranderkundige modellen: een inleiding in het vak agologie, Baarn, 1984. HERSEY, P., Situationeel Leiding Geven, Veen, Utrecht/Antwerpen, 1987.WINKELAAR, P., Methodisch werken, Maarssen: Elsevier/De Tijdstroom,1998.
Cb5
VTO-beleid
Boeken en tijdschriftartikels ARGYRIS, C., Good communication that blocks learning, Harvard Business Revieuw, 00178012, jul/aug 94, vol. 72, issue 4. BAERT, H., Nabeschouwing, in: BOS, R.M., Het instrument opleiden in de lerende organisatie, in: PETERS, J.J. en VAN OMMEREN, R.J.J.M., (eds.), Gids voor de opleidingspraktijk, Houten, Stafleu Van Loghum, 1992. CORTHOUTS, F., Werken aan een lerende organisatie. Opleiding en ontwikkeling DE RICK, K., Het creëren van een positief leerklimaat, in: Levenslang en Levensbreed leren in Vlaanderen, Gegevens ontwikkelingen beleidsmaatregelen, DIVA, Vlaamse Overheid, 2003. DEVILEE, P.A., en KUYT, H.J., Checlist voor de werkplek als leeromgeving, in KESSELS, J.W.M., en SMIT, C.A., (eds.), Handboek effectief opleiden, Deventer, Kluwer Bedrijfswetenschappen, 1996. FORRIER, A., SELS, L. en BOLLENS, J., Flexibiliteit, turnover en opleiding, in: Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, 17 (I) p. 76-89, 2001. KESSELS, J.W.M., en POELL, R.F., (red.) Human Resource Development. Organiseren van het leren, Alphen aan den Rijn, Samsom, 2001. KESSELS, J.W.M., en SMIT, C.A., Opleidingskunde, een bedrijfsgerichte benadering van leerprocessen, Deventer, Kluwer Bedrijfswetenschappen, 1989. OFMAN, D.O., Bezieleing en kwaliteit in organisaties, Utrecht, Servire Uitgevers, 1998. ONSTENK, J., Lerend leren werken. Brede vakbekwaamheid en de integratie van leren, werken en innoveren, Delft, Uitgeverij Eburon, 1997. OUWEN, R., Continu opleiden, De Lerende orgaisatie, ACCO, Leuven, 1992. PEETERS, J.J., SCHRAMADE, P.W.J., en THIJSSEN, J.G.L., Handboek bedrijfsopleidingen, Houten, Bohn, Van Loghum en Stafleu, 1995. SELS, BOLLENS, J., en BUYENS, D., Twintig lessen over bedrijfsopleidingsbeleid in Vlaanderen, Leuven, HIVA/CTEO, 2000.
82
SERROYEN, C., Permanente vorming op bedrijfsmaat. Syndicale vragen bij vraaggericht opleidingsbeleid, in: Nieuwsbrief Steunpunt WAV, 9 (3), p. 43-51, 1999. SIMONS, C.C., Lerend werken: tautologie of uitdaging?, in: Opleiding en Ontwikkeling, 6, p. 7-11, 2000. STAES, J., Kennismanagement in de lerende organisatie in kaart gebracht, 2000. THIJSSEN, J.G.L.C., Bedrijfsopleidingen als werkterrein, Den Haag, VUGA/ROI, 1988. THIJSSEN, J.G.L.C., Leren om te overleven: over personeelsontwikkeling als permanente educatie in een veranderende arbeidsmarkt, oratie. Utrecht, Universiteit van Utrecht, 1997. TJEMKEMA, S., Van opleider naar adviseur? De rol van opleidingsfunctionarissen in een lerende organisatie, in: KESSELS, J.M.W. en SMIT, C.A., (eds) Opleiders in organisaties, Deventer, Kluwer Bedrijfswetenschappen, 1995.
Cb6
Actueel thema m.b.t. recht of beleid
Bibliografie afhankelijk van het behandelde thema
Cc
Keuzemodule specifieke methoden en vaardigheden
Cc1 Onderhandelen en bemiddelen
Boeken en tijdschriftartikels Boeken en tijdschriftartikels FISCHER, R., Excellent onderhandelen. FISHER, R., & URY, W., Getting To Yes. Negotiation Agreement Without Giving In, Penguin Books, Middelsex, England, 1991. GOOVAERTS, L., Onderhandelen met macht en respect, Auxis. MASTENBROEK, W.F.G., Onderhandelen, Het spectrum, Utrecht, 1999. MASTENBROEK, W.F.G., Effectief onderhandelen, Teleac, Utrecht. PREIN, H., Trainingsboek conflicthantering, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Zaventem, 1992. REMMERSWAAL, J., Handboek Groepsdynamica, een nieuwe inleiding op theorie en praktijk, Nelissen BV, Baarn, 1995. SCHERMER, K., Effectief vergaderen, Teleac, Utrecht, 1991. SCHERMER, K., en WIJN, M., Vergaderen en onderhandelen, Zaventem, derde druk, 1992. SCHERMER, Vergaderen en onderhandelen, Alphen a/d Rijn. URY, W., Onderhandelen met lastige mensen, Contact, Amsterdam. VAN GINNIKEN, Effectief omgaan met conflicten, Teleac, Utrecht. XXX, Onderhandelen kan je leren, ACV-vormingsdienst, s.d.
83
Cc2 Omgaan met diversiteit
Boeken en tijdschriftartikels BOONEN, R., Irina, Jos, Ali en Mies. Interculturaliteit in maatschappij en school, Garant, Antwerpen, 2003. CATHERINE, L., Vuile Arabieren. Bedlectuur voor Vlaams Blokkers, Hadewijch, Antwerpen/Baarn, 1993. COOMBE, V., and LITTLE, A., (eds.), Race & Social Work. A guide to training, Routledge, London, 1992. DE MUYNCK, TIMMERMAN, STRAETMANS, (eds.), Interculturele communicatie in de gezondheidszorg, Acco, Leuven, 1998. DERAECK, G., Culturen in meervoud. DERAECK, G., In-kleuren, perspectieven voor interculturele communicatie, Garant, Leuven-Apeldoorn, 1992. DERAECK, G., Vreemd volk? Over integratie en uitsluiting van migranten en vluchtelingen, Acco, Leuven, 1994. FOBLETS, M.C., en HUBEAU, B., Nieuwe burgers in de samenleving - Burgerschap en inburgering in België en Nederland, Acco, Leuven, 1997. HOFSTEDE, G., Allemaal andersdenkenden. Omgaan met cultuurverschillen, Contact, Amsterdam, 1991. XXX, Intercultureel spelenboek, een co-uitgave Centrum Informatieve Spelen, EXIS, JANZEUVEN en JINT. LEMAN, J., Kleur bekennen. Omdat België multicultureel zal zijn. Een manifest met medewerking van Ludo Abicht, Houssein Boukhriss, Guido Fonteyn, Loredana Marchi, Lannoo, Tielt, 1994. LIBBRECHT, U., Geen muren rond culturen, Davidsfonds, Leuven, 1995. LOOBUYCK, P., Vreemdelingen over de (werk)vloer, Academia Press, Gent, 2001. MEULENBELT, A., De schillen van de ui – socialisatie: hoe zijn we vrouwen en mannen geworden, Sara, Amsterdam, 1984. MEULENBELT, A., De ziekte bestrijden, niet de patiënt – Seksisme, racisme en klassisme, Van Gennep, Amsterdam, 1986. OOMKES, F., Training als beroep. Sociale en interculturele vaardigheid, 3 delen, Boom, Meppel, 1992. PEETERS, M., Alledaagse ongelijkheid – Sekse- en klasseverschillen in de hulpverlening, Garant, Leuven, 1993. PINTO, D., Interculturele communicatie, Houten/Antwerpen, 1990. PINTO, D., & Pint, Y., Interculturele conflicten, Theorie en praktijk, Houten/Zaventem, 1994. PINXTEN, R., Culturen sterven langzaam - over interculturele communicatie, Hadewijck, 1984. SCHAARDENBURG, van, L., Meisjes uit mijn straat - Op zoek naar onze sociale kansen en ambities, Van Gennep, Amsterdam 1988. SCHURINGA, L., Omgaan met diversiteit. Een uitdaging, H. Nelissen, Soest, 2001. TAYLOR, C., Multiculturalisme. Met commentaren van K. Anthony Appiah, Amy Gutmann (rec.)
Steven C. Rockefeller, Michaël Walzer, Susan Wolf en Jürgen Habermas, Amsterdam/Boom, 1995. VAN DEN BROECK, B., en FOBLETS, M.C., Het failliet van de integratie? Het multiculturalismedebat in Vlaanderen, Acco, Leuven, 2002. VAN VUGT, J., en KOSTER, A., Uit een goed nest - Klasseverschillen en hulpverlening, De Els, 1992. VERLOT, M., Werken aan integratie. Het minderheden- en het onderwijsbeleid in de Franse en Vlaamse gemeenschap van België (1988-1998), Acco, Leuven, 2001. VLAAMS MINDERHEDENCENTRUM, Van integratie naar interactie - nieuwe klemtonen in het werken met etnische minderheden, Brussel, april 2003.
84
Cc3 ICT-Specifieke toepassingen
Boeken en tijdschriftartikels BERNERS-LEE, T., De wereld van het www. Het oorspronkelijke ontwerp en de uiteindelijke bestemming van het World Wide Web, beschreven door zijn uitvinder, Nieuwezijds, Amsterdam, 2000. BOERTJENS, K., & PHEIFER, J., Internetgids (reeks), Academic Service, Schoonhoven, 2000. DAUWE, P., & MERTENS, J., Zakboekje Internet voor Welzijnswerkers, Kluwer, Diegem, 2001. DE KONING, M., Eureka! Handleiding voor het samenstellen van registers. Inhoud, vormgeving, nieuwe media, Samsom, Diegem, 1999. DE WITTE, P., (Ed.). Test van meta-zoekmachines, Status Questionis. Zu., zp., november 2001. HUIZINGH, E., Wat doe je met internet en wat doet internet met jou?, Nieuwezijds, Amsterdam, 2001. KLAVER, M.J., Internetjungle, Van Holkema & Warendorf, Houten, 2001. KOUWENHOVEN, A.O., (Ed.). Handboek bibliografie. Een nieuwe gids naar bronnen van gepubliceerde informatie, Van Gorcum, Assen, 1995. MAESEELE, L., en SEYNAEVE, E., Microsoft Access XP, Roeselare, Softcom, 2003. MAESEELE, L., en SEYNAEVE, E., Microsoft Excel XP - Basis Roeselare, Softcom, 2003. MAESEELE, L., en SEYNAEVE, E., Microsoft Excel XP - Gevorderden, Roeselare, Softcom, 2003. MAESEELE, L., en SEYNAEVE, E., Microsoft Powerpoint XP, Roeselare, Softcom, 2003. SCHNEIDERS, P., Van kleitablet tot databank. Een geschiedenis van de informatievoorziening, Nederlands Bibliotheek en Lektuur Centrum, Den Haag, 1991. SIEVERTS, E.G., & DE JONG-HOFMAN, M.W., (Eds.). On-line opsporen van informatie. Theorie en praktijk van het gebruik van interactieve informatiesystemen, NBLC, Den Haag, 1994. TEELEN, J., Internet voor senioren. Voor vitale mensen die willen leren internetten, A.W. Bruna MultiMedia, 2000. VAN HEE J. & HEYERIC J.M. Internetbronnen voor het welzijnswerk. Zoeken op het World Wide Web, VSPW, Gent, 2002. VANDENBOGAERDE B. & WYDOOGHE B. Internet voor Welzijnswerkers. Een wegwijzer voor welzijnswerkers die het www verkennen, Katho-Ipsoc, Kortrijk, http://blackboard.katho.be en www.katho.be/ipsoc/virtueelleren, september 2001.
Cc4 Actuele methoden en werkvormen Bibliografie afhankelijk van behandelde thema
85