g
g
gg g
g gg g g
g
g
gg g
gg gg g
g
g
gg g
g gg g g
g
g
gg g
gg gg g g
g
gg g
g gg g g
g
g
gg g
gg gg g
g
g
gg g
g gg g g
g
g
gg g
gg
g
faculteitsblad ruimtelijke wetenschappen
girugten
www.girugten.nl
girugten Thema: toerisme
05 jaargang 42
girugten 05 / juni 2011 thema toerisme redactie
girugten 05 / juni 2011 thema toerisme inhoud
Colofon
Redactioneel
Eindredactie Mark Veenstra (hoofdredacteur) Marjolein Pot (vormgeving)
Beste lezer,
Redactie Robin Groenewold Pieter Jan Karsijns Debbie Lager Wymer Praamstra Guido Roegholt Jorn van der Scheer Peter Stopel Inge de Vries Wietske Wilts Saskia Zwiers Druk Drukkerij Sikkema, Warffum Oplage
1100 stuks
Voor je ligt de laatste uitgave van Girugten van dit collegejaar. De laatste tentamens komen eraan en daarna begint de zomervakantie. Bijna iedereen gaat op vakantie naar mooie gebieden, festivals, zon, zee, strand en natuurlijk leuke steden. Al deze reizen samen vormen de grootste migratiegolf van de wereld en vallen onder het begrip ‘toerisme’. Dit is dan ook het thema van deze uitgave van Girugten. In deze toerisme-editie volgen we onder meer de impact van sociale media en smartphones op de manier waarop wij toerist zijn. Daarnaast bekijken we de wondere wereld van het wielertoerisme. Ook over het hoe en waarom van citymarketing hebben we een artikel, want toerisme is een van de zaken waar citymarketing zich op kan richten. In deze editie staat ook een interview met de prof. dr. Ashworth: is het mogelijk om als toerismedeskundige zelf toerist te zijn? Kortom, met Girugten kom je de zomer wel door!
Inhoud 4.
Debbie Lager
6.
Pieter Jan Karsijns
8.
22.
Interview over toerisme met prof. dr. Ashworth Debbie Lager & Wietske Wilts
10. 12.
Contactadres
Postbus 800 9700 AV Groningen
Veel leesplezier!
Op de bank van... Luuk Huttenhuis Saskia Zwiers & Robin Groenewold
Masterthesis: De rol van sociale netwerken in het subjectief sociaal welbevinden Sanne Visser
26.
Citymarketing: een introductie
Geografen aan het werk Karin van Willigen
Recensie: De ultieme toeristenlokker van IJsland
27.
Bouwput: Wielewaaltoren Mark Veenstra
Wymer Praamstra
14.
28.
Wetenschapper: Arun Saldanha Wietske Wilts
Gelukkig hebben we versterking gekregen van Jorn, Saskia en Sanne. Desondanks zijn we voor het volgende collegejaar nog op zoek naar nieuwe redacteuren. Dus hou je van schrijven en wil je bij Girugten? Meld je aan!
16.
Uit het buitenland: Lissabon Gwenda van der Vaart
30.
Raad de plaat
Berichten Ibn Battuta
Mark Veenstra Girugten is het onafhankelijk faculteitsblad van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen.
21.
Wielertoerisme
Peter Stopel Met het aanbreken van de zomervakantie nemen we afscheid van een aantal redacteuren. Zo schrijft Debbie voor dit nummer haar laatste artikel, we zullen haar inzet en enthousiasme missen. Daarnaast gaat Peter afstuderen, hij heeft in korte tijd enkele mooie artikelen geschreven. Daarnaast zullen wij ook afscheid nemen van Inge, die na haar studieperiode in Berlijn afstudeert en Girugten lange tijd heeft verrijkt met haar artikelen. Pieter Jan gaat ons ook verlaten, nadat hij een jaar lang Girugten heeft versterkt als schrijver en als tijdelijke lay-outspecialist. Allemaal bedankt voor jullie inzet en jullie prachtige artikelen!
Verslag congres Geo Promotion: een korte impressie Geo Promotion
E-mail
[email protected]
20.
Wie ben jij.nu?
18.
31.
Verslag 10e lustrum Ibn Battuta Ibn Battuta
Facultaire organisaties FRW & Pro Geo
Girugten functioneert als een zelfstandige redactie onder faculteitsvereniging Ibn Battuta De eindredactie behoudt zich het recht voor zonder opgaaf van redenen artikelen in te korten, dan wel te weigeren.
8.
20.
12.
22.
girugten 05 / juni 2011 thema toerisme thema-artikel
Wie ben jij.nu? Het virtueel in-de-wereld-zijn en het veranderende toeristische landschap het reproduceren van foto’s en video’s van de plaats waar je geweest bent. En sociale media zijn hier een uitgelezen plaats voor. Met een paar klikken deel je je foto’s en ziet iedereen waar je geweest bent. De plaats zelf ontleent hier zijn waarde aan. En jouw eigen reiservaring ook.
Veel van jullie herkennen het vast wel. Je bent net terug van een vakantie of een verblijf in het buitenland en gelijk zet je je foto’s op Facebook, tag je je vrienden en familie hierin en vink je ook nog even op een wereldkaartje aan dat je land x hebt bezocht. Weer drie procent meer van de wereld gezien! En niet vergeten even een bericht op je profiel te plaatsen zodat al je facebookvrienden kunnen zien waar je geweest bent en wat een geweldige tijd je wel niet hebt gehad. Met de opkomst van sociale media zoals Hyves, Facebook en Twitter lijkt het steeds belangrijker te worden om iedereen op elk moment van de dag te laten weten waar je bent, wat je doet en wat je ergens van vindt. Wat mij interesseert is waarom mensen, waaronder ook ikzelf, zo’n behoefte hebben om te laten zien van waar je geweest bent. Wat betekent dit voor je identiteit? En veranderen de plaatsen die wij vastleggen en tonen in de virtuele wereld door hoe wij ze representeren? Wat volgt is een filosofische verkenning van dit boeiende vraagstuk. Ik ben er echt geweest Het voldoet niet meer om met alleen een mooi reis- of vakantieverhaal aan te komen zetten bij vrienden en familie. Heb je de plaatsen waar je bent geweest niet vastgelegd op foto of film, dan lijken je ervaringen er minder toe te doen. Het is eerder regel dan uitzondering om je foto’s
te delen, liefst zo snel mogelijk. Volgens Auslander, een professor in performance studies, ervaart men een gebeurtenis meer als ‘echt’ wanneer deze gemedieerd is. Gemedieerd wil zeggen: we ervaren onze omgeving door de ‘ogen’ van een medium zoals televisie of fotografie. Hoewel Auslanders gedachtegoed voortkomt uit het bestuderen van de beeldtaal van theater en televisie, zijn zijn ideeën ook toepasbaar op mijn vraagstuk. Volgens hem is de beeldtaal van televisie bepalend voor wat wij als echt ervaren. De televisie schept een gevoel van onmiddellijkheid en intimiteit. Onmiddellijkheid doordat het live kan zijn en intimiteit doordat je de wereld veilig vanuit je eigen huiskamer kan aanschouwen. Auslander schreef zijn theorieën aan de vooravond van de opkomst van internet. Nu lijken sociale media de bepalende beeldtaal te zijn in wat wij als echt ervaren. Je ervaringen van reizen en vakanties doen er pas toe (lijken echter) wanneer ze te zien zijn op je Facebookprofiel. Ook beweert Auslander dat liveoptredens, zoals toneelstukken of concerten, hun waarde in het kapitalistische systeem ontlenen aan reproductie. Reproductie in de vorm van video’s en televisie-uitzendingen, zodat onze ervaringen van een liveoptreden niet meer eenmalig zijn. Auslander had een vooruitziende blik, de toeristische ervaring lijkt alleen compleet te zijn door
5.
4.
Debbie Lager
Ik ben toerist, dus ik ben Een plaats ontleent zijn echtheid aan medialiteit en zijn waarde aan reproductie. Logisch dus dat je graag wilt laten zien waar je geweest bent. Maar zit er meer achter de behoefte om je foto’s met iedereen te delen? Volgens filosoof De Mul is onze zelfkennis altijd al gemedieerd geweest; door taal, handelingen, muziek, et cetera. Het verhaal dat we over onszelf vertellen krijgt vorm in hoe we ons zelf via media representeren. Sociale media stellen je in staat om een beeld van jezelf te scheppen. Dat beeld is van invloed op hoe we onszelf zien en hoe anderen over ons denken. Door te laten zien waar je en met wie je ergens geweest bent maakt dus onderdeel uit van je identiteitsconstructie. Want de plaatsen en de mensen in de plaatsen die je tagt en toont, zeggen ook wat over jezelf. Je identiteit vormt zich niet in een bubbel, maar is ingebed in een sociaal-culturele en ruimtelijke context. Sociale media spelen een belangrijke rol in onze identiteitsconstructie. Het delen van je toeristische ervaringen hebben hierin een bijzondere rol. Mogen we cultuurfilosoof De Cauter geloven dan is het toerisme alomvattend geworden. Hij geeft een aantal argumenten om deze uitspraak te verdedigen. Ten eerste zouden vakanties en reizen zin geven aan het dagelijks leven. Het gewone leven thuis wordt een sleur waarin uitgekeken wordt naar het volgende uitstapje. Met reizen verbreed je je horizon, met thuis zijn doe je dat niet. Dit credo heb ik vaak horen doorklinken in uitspraken van mezelf en mensen om mij heen wanneer het over reizen gaat. Ten tweede zijn het de media die ons iedere dag vertellen dat we toerist (horen te) zijn. Waar wordt je tegenwoordig niet aangesproken op je identiteit als reiziger/toerist; in bushokjes, op televisie, in de krant, op de faculteit Ruimtelijke Wetenschappen… Omdat
toerisme ons dagelijks leven bepaalt en ons aanspreekt op wie we zijn, maakt het een wezenlijk onderdeel uit van onze identiteitsconstructie. Het plaatsen van vakantiefoto’s laat dus zien wie je bent en wie je wilt zijn. En hoe meer landen je bezocht hebt, hoe verder je je horizon verbreed hebt, toch? Inkadering van het toeristische landschap Als sociale media zo bepalend zijn in onze identiteitsconstructie en we onze omgeving alleen nog als echt ervaren door deze te mediëren, wat is hier dan de invloed van op het toeristische landschap? Voordat je ergens naar toe gaat heb je al een beeld gevormd van hoe de plaats of het land eruit zal zien; door reisgidsen, tv-programma’s en in toenemende mate door Facebook. Op Facebook kan je in korte tijd alles te weten over je toekomstige bestemming. Je kan foto’s van vrienden bekijken, maar ook plaatsen en attracties zelf representeren zich hier. Door deze overvloed aan informatie bestaat het gevaar dat je gaat denken dat je wel weet hoe het ergens is. Eenmaal aangekomen op de plaats van bestemming ga je dan op zoek naar iets wat je kan bevestigen in je verwachtingen. Anders kan een zware teleurstelling volgen. Volgens Auslander willen we graag zien wat we al gezien hebben (het landschap ontleent immers zijn waarde aan reproductie) en toeristische plaatsen vormen zich hiernaar. Plaatsen worden in hapklare brokken gepresenteerd om het de toerist gemakkelijker te maken te zien wat hij al gezien heeft. De afbeeldingen van het mooie uitzicht dat je op een website zag wordt in het echt benadrukt door een bankje dat je de goede kant op laat kijken of een
groot informatiebord. Of het uitzicht wordt letterlijk voor je ingekaderd door een lijst in het landschap. Denk bijvoorbeeld aan de grote gele frames die National Geographic op Terschelling heeft geplaatst. Dit project heet ‘sprekend landschap’ en aan de frames hangen luidsprekers die vertellen over het natuurlandschap. Een duidelijk voorbeeld van hoe een landschap verandert onder de invloed van onze gemedieerde blik. Volgens socioloog Urry hebben landschappen zich niet alleen aangepast aan camera’s en fototoestellen, maar zijn ze ook onderhevig aan mobiliteit. Voor de komst van snelle vervoermiddelen werden landschappen statisch en tweedimensionaal ervaren. Vanaf een balkon of heuvel werd een landschap bekeken. Sinds de komst van de trein en auto ervaren we de omgeving in beweging en driedimensionaal. Landschappen worden aangepast aan beweging, door bijvoorbeeld bomen te kappen om weidse uitzichten te creëren. Urry vergelijkt het mobiel ervaren van het landschap met een continue stroom aan televisiebeelden. Je autoraam kadert deze stroom van beelden in. Een verandering in het toeristische landschap die ik zelf waargenomen heb is de opkomst van QR-codes. QR-codes zijn een soort barcodes die je met je smartphone kan scannen. Op je schermpje verschijnt dan informatie of een link naar een website. Toen ik laatst bij het hunebedcentrum in Borger was, viel het me op dat er meer borden met QR-codes dan gewone informatieborden stonden. Niet in het bezit zijnde van een smartphone bevond ik mij in een gecodeerd landschap dat ik niet kon
ontcijferen. Om mij heen liepen mensen die de codes scanden en hun omgeving louter nog door hun camera leken waar te nemen. Misschien maakten ze ondertussen wel foto’s zodat ze die gelijk op Facebook konden zetten. Ik miste nog net de ‘vind ik leuk’-bordjes tussen de hunebedden, dan was er helemaal geen onderscheid meer geweest tussen het ‘echte’ en het virtuele toeristische landschap. Het lijkt alsof de gemedieerde blik via de smartphone nog de enige is waarmee we onze omgeving kunnen begrijpen. Wordt smartphonificatie de nieuwe disneyficatie? En Facebook de bepalende beeldtaal in wat wij als ‘echt’ ervaren? g
Bronnen Auslander, P. (1999), Liveness: Performance in a mediatized culture. Routledge: London. Cauter, L. de (2009), Transcendentaal toerisme, in: Archeologie van de kick. Vantilt: Nijmegen. Mul. J. de (2002), Cyberspace Odyssee, Klement: Kampen. Urry, J. (2001), Globalising the Tourist Gaze, published by the Department of Sociology, Lancaster University, at http:// www.comp.lancs.ac.uk/sociology/papers/ Urry-Globalising-the-Tourist-Gaze.pdf
g
girugten 05 / juni 2011 thema toerisme thema-artikel
6.
Pieter Jan Karsijns
7.
centrum zijn er routes uitgezet die langs beroemde hellingen en andere locaties uit de historie van de Ronde van Vlaanderen voeren. Er worden speciale arrangementen aangeboden, bijvoorbeeld hotels inclusief fietsverhuur, om mensen naar de regio te lokken. Wat bezielt al die mannen (en tegenwoordig steeds meer vrouwen) dat ze voor hun lol over met kasseien bestraatte steile hellingen fietsen? Een groot gedeelte van de aantrekkingskracht is het feit dat je als gewone sterveling over precies dezelfde hellingen en kasseistroken als de professionals kan fietsen. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld voetbalstadions, waar je misschien net het gras aan mag raken, als je geluk hebt. De meeste wegen waarover professionele wielerwedstrijden voeren zijn de rest van het jaar gewoon openbare wegen, dus vrij beschikbaar voor
Wielertoerisme Mannen op leeftijd die gehuld in (te) strakke pakjes op een fiets over de weg racen. De kans is vrij groot dat je dit wel eens gezien hebt. De verkoop van racefietsen is in Nederland de laatste jaren namelijk hard gestegen. Werden in 2004 nog 13.000 racefietsen verkocht, in 2009 waren dit er al 30.000. Deze stijging wordt onder meer toegeschreven aan de komst van grote wielerevenementen naar Nederland, zoals de Giro d’Italia (Groningen 2001, Amsterdam 2010), de Vuelta a España (Drenthe 2009) en de Tour de France (Rotterdam 2010). Daags voor de start van deze evenementen werden er toertochten georganiseerd, zodat belangstellenden zelf het parcours dat de professionals aflegden konden fietsen.
Dit fenomeen staat bekend onder de naam ‘wielertoerisme’. Onder de term wielertoeristen worden alle mensen gerangschikt die een racefiets en bijbehorende attributen aanschaffen om vervolgens over de openbare wegen te gaan fietsen, al dan niet in groepsverband. Overigens worden de termen wielertoeristen en wieleramateurs nogal eens door elkaar gehaald. Daarom hier nog even het verschil: wielertoeristen fietsen niet in wedstrijdverband (dat is in ieder geval niet de bedoeling) over niet afgezette routes, terwijl wieleramateurs juist wél wedstrijden fietsen op meestal afgesloten parcoursen. Er bestaan overigens wel wedstrijden voor toeristen, de zogenaamde cyclosportieven, hierbij wordt in één grote groep gestart en
over een afgezette route gefietst. Het gros van de wielertoeristen houdt het echter bij recreatief fietsen. Er worden dikwijls toertochten georganiseerd waar soms wel 20.000 mensen aan mee doen. Bij tochten als de Amstel Gold Race levert dit op knelpunten vaak een verkeerschaos op. Het is zelfs zo dat sommige van de wielertoeristen een beetje doorschieten in het imiteren van de professionals. Ze houden zich niet aan de verkeersregels, schelden voetgangers en andere weggebruikers uit en gebruiken soms zelfs fysiek geweld. Om deze redenen bestaat er in Vlaanderen de term ‘wielerterroristen’. Vorig jaar weigerde de burgermeester van de gemeente Voeren
wielertoeristen om er overheen te fietsen. Niet alleen in België bestaan dit soort plekken, ook de beroemde Franse Alpencols (bijvoorbeeld de Alpe d’ Huez) worden in de zomermaanden druk bezocht door toerfietsers. Afgezien van het bovengenoemde aspect is fietsen uiteraard ook heel gezond, daarom kiezen steeds meer mensen voor wielrennen als sport. Bijkomend voordeel van wielrennen is dat het ook nog eens een heel geografische sport is. Denk maar eens aan al die landschappen die op de televisie voorbijtrekken tijdens een Tour de France. Als wielertoerist kun je heel wat kilometers maken en tegelijkertijd wat verder kijken dan de stad groot is. g
WIELERAMATEURS. zelfs om het parcours van ‘Limburgs Mooiste’, een toertocht door onder andere Zuid-Limburg, over zijn grondgebied te laten lopen. Natuurlijk beslaat de groep ‘terroristen’ slechts een klein deel van de wielertoeristen, maar ze lijkt toch bepalend voor de beeldvorming. Vooral in Vlaanderen staan ze slecht bekend. Het wielertoerisme zorgt niet alleen voor negatieve impact, in Vlaanderen wordt er steeds meer gedaan om wielertoeristen naar de streek te lokken. Naast vele toertochten in de regio (bijvoorbeeld de Ronde van Vlaanderen, 19.000 deelnemers) bestaat er een ‘Centrum voor de Ronde van Vlaanderen’, waarin de historie van de Ronde wordt verteld. Vanuit dit
MONT VENTOUX.
girugten 05 / juni 2011 thema toerisme thema-artikel
Debbie Lager & Wietske Wilts
8.
‘Ik wil de hele middag rondlopen in de binnenstad’
toeristische plekken. Er is geen scheidslijn te maken. Absoluut geen.’ G: ‘En als u ergens bent, hoe verdiept u zich dan in die plaats? Gaat u reisgidsen doornemen? A: ‘Ja, is er geen echte tijdsplan tussen werk en plezier voor mij. Het is bijna hetzelfde, omdat mijn interesses zijn erfgoed, gebouwen, mensen en culturen. Dat doe ik in de stad ja. Een reisgids lezen ja, meestal in een stad waar ik geen kennis van heb. Ik neem de reisgids, probably Capitol. De beste voor dat soort dingen. Misschien de Lonely Planet wanneer ik zoek informatief dingen.’ G: ‘Bezoekt u wel eens een plaats in groepsverband?’ A: ‘Ja, is een snelle manier om kennis te maken van een plaats. Ik ben niet tegen dat. Een vreemde stad, een stad waar ik absoluut niets van weet, ik heb misschien alleen een middag. Ik neem een toer, een busje met hoogtepunten van de stad.’ G: ‘Wat boeit u het meest in zo’n binnenstad?’ A: ‘De stad is leven als zodanig. Elke stad is anders. Hong Kong was ook nieuw voor mij. Ik was een week in Hong Kong. Ander soort van stad. Ik neem de metro, je loopt rond, drukke steden, drukke mensen. Good restauranten.’
interview over toerisme met prof. dr. Ashworth In een editie over toerisme kan een interview met stadsgoeroe prof.dr. Ashworth natuurlijk niet ontbreken. In dit interview gaan we op zoek naar zijn persoonlijke ervaringen als toerist. Girugten: ‘We vragen ons af of u zelf nog wel ongegeneerd de toerist kunt uithangen?’ Ashworth: ‘Nou nooit, voor mij gezien. Ik ben altijd wel op reis en sure ik bedoel, ik bezoek wel steden, hoofdzakelijk historische steden.’ G: ‘Maar voelt u zich wel eens toerist?’ A: ‘Wat is een toerist? Als de definitie van toerist is, wat je doet op een precies moment. Zoals laatst ik ben weg, op een congres en okay ik ga naar een sessie of twee, heel weinig eerlijk gezegd, ik ben
geen congresganger. Ik ga naar heel veel, ik moet een presentatie doen. Ik wil de hele middag rondlopen in de binnenstad. Dat doe ik wel, op dat moment ben ik toerist. Ik wandel rond, ik kijk ook dingen, misschien een museum. Zit op een terrasje, drink bier of koffie of wat iets. Als toerist.’ G: ‘En hier in Groningen, voelt u zich wel eens toerist in uw eigen stad?’ A: ‘Misschien ik heb te veel ervaring, te veel kennis van Groningen. Er is geen grote verrassing meer. Heel af en toe kom je op een plek waarvan je denkt, oh that is interesting.’ G: ‘Is een voorwaarde van toerist zijn dat je er nog niet veel van weet?’ A: ‘Ja, een beetje spanning, een beetje
9.
onbekend. Ik ben heel veel in Londen. Bijna elke keer, ik ben verrast. Hele wijken, hele ontwikkelingen. Ik ga er heen, het is nieuw. Dan ben ik een toerist in zekere zin: oh ik ben nou hier geweest.’ G: ‘Is er dan wel iets waarvan u dacht, dat was echt vakantie?’ A: ‘Nee. Nee zo werkt het niet bij mij. De laatste was in Tallinn. Ik was een hele week in de binnenstad van Tallinn. Een cursus voor studenten. Ik loop rond de stad, zie dingen, een restaurant in de avond.’ G: ‘Bij u loopt het in elkaar over, onderzoeken en toerist zijn?’ A: ‘Dat is het voordeel van die specialisatie. Het is toeval, ik heb een specialisatie in tourism, daarom ik kan naar mooie
G: ‘Zijn er steden waar u nooit meer naar terug wil?’ A: ‘Well , ja heel veel grote Amerikaanse steden. Meestal Canadese steden in het middenstuk. De Mid-Weststad. Hopeless, there is nothing. Een heel lage dichtheid, je kan niet lopen, alles moet met die auto. Afstanden zijn te groot. Kilometer na kilometer, het is precies hetzelfde verhaal. Ja, het is saai, there is niks. Meestal er is geen straatleven. Geen mens op straat. Niet allemaal: New York is heel anders, Seattle is heel anders, Portland is heel anders. ‘ G: ‘Welke plaatsen wilt u graag zien?’ A: ‘Ik heb bijna geen kennis van Latijns Amerika. Ben een paar keer geweest. Nooit in Brazilië, dat staat hoog op de lijst. Heel veel interessante steden! Centraal Afrika... Zuid-Afrika een beetje. Hele middenstuk van Afrika, nooit geweest. Ik heb ook geen flauw idee van Abidjan enzo. Lagos, Nairobi.’ G: ‘Hebt u plannen om daar heen te gaan?’ A: ‘Meestal ik heb niet die mogelijkheid om die keus te maken. Meestal komt de keus van mensen die nodigen mij uit.’ G: ‘Wat zijn uw lievelingssteden?’ A: Heel veel! Istanbul, Vancouver, wonderfull city. Niemand heeft mij gevraagd kom naar Buenos Aires, Santiago de Chili. Dan zeg ik, ja is goed, mooi. Nooit geweest…’ G: ‘Zou u daar voor uzelf naar toe willen?’
A: ‘Niet echt de tijd en het geld meestal. Het probleem is, als je kunt vinden iets (een congres, red) in Kinshasa… Ik ken geen congressen in zo’n plaats, in Latijns-Amerika wel. Maar ik heb die contacten niet. Dat is niet op onze circuit. En taal, ik opereer in een Engelstalige wereld en niet Spaanstalig.’ G: ‘Bent u nooit eens zat van de drukte van de steden? Dat u naar het platteland wil voor wat rust?’ A: ‘Meestal niet nee. Ik was een week in Paramaribo, een paar maanden geleden voor PhD-studenten. Ik ben daar diep in de jungle, overnacht midden in de rimboe. Een beetje jungle-experience. En dan terug naar de stad!’ G: ‘Zijn er plattelandsgebieden die u wél leuk vindt?’ A: ‘Ik vind dat niet echt indrukwekkend voor een langere periode. Niagara Falls, ja tien minuten, that’s it. Ja, wat meer, nee niks meer. Ja het is water, ja okay.’ G: ‘Hebt u nooit ergens een moment of een plaats waar u helemaal tot rust komt?’ A: ‘Rust, rust. Rust is voor kerkhoven.’ G: ‘Hebt u geen rust nodig?’ A: ‘Nee hoor. Zeker niet mooie natuur. De natuur: saai. Een boom is een boom is een boom, that’s it. Ja heb ik gezien, right. Steden en mensen zijn altijd anders.’ G: ‘Een boom ook. Een boom groeit ook…’ A: ‘Ja, ja. I know that, I know that.’ G: ‘Maar daar hebt u dus niks mee?’ A: ‘Nee, mensen zeggen: kijk wat een mooie vogel, dat is een…. Voor mij is twee soorten vogels, dat is eenden en dat is andere vogels. Bomen: er is kerstbomen en andere bomen.’ G: ‘De provincie Groningen, wat vindt u daarvan?’ A: ‘Saai. Saai. Lelijk. Plat. Niks. Suikerbieten. Aardappels. Niets.’ G: ‘Bent u opgegroeid in de stad?’ A: ‘Ja, in South London. Als kind, je loopt door de straten, je loopt naar school. Je kent de stad, je kent de straten.’ G: ‘Waar ging u als kind op vakantie?’ A: ‘Je reist niet veel als kinderen. Reizen komt niet tot jaren zestig, seventies in meeste Europese landen. Vakanties waren in badplaatsen, strand. Met familie naar een of andere kustplaats. Zuid-Engeland of West Country. Twee weken op het strand, ijsjes eten, zandkastelen bouwen. G: ‘Vond u dat leuk?’ A: ‘Ja, geen bomen, heel veel zee en zand. Nu vind ik het een beetje saai, denk ik. Ik snap niet mensen in Spanje, Italiaanse kust, alleen te zitten veertien dagen op het strand. Why? Waar is de binnenstad, waar is de kroeg, neem een biertje of iets!’
G: ‘U woont hier aan het Martinikerhof. Hier komen ook vaak toeristen, hoe vindt u dat?’ A: ‘Als je woont hier, je accepteert dat. Er is altijd groepen met een stadsgids of dat soort dingen. Je krijgt toeristen met die stadsplattegrond. Als je buiten zit, bijna twee à drie keer per uur. ‘Wo ist das Prinsengarten bitte?’, ahh Prinsengarten, ja je moet dit en… Dat gebeurt heel veel. De andere vraag die je vaak krijgt is: ‘Wo ist das coffeeshop bitte?’. Dat is een ander soort van toerist. En dan ik stuur hem naar de meest vlakbij café waar die koffie kan krijgen.’ G: ‘Irriteert u zich nooit aan toeristen? A: ‘Nee, waarom?’ G: ‘Omdat ze allerlei dingen niet weten en de kaart op de kop houden?’ A: ‘Nee, nee, nee. Absoluut niet.’ G: ‘Als u ergens bent, maakt u dan veel foto’s?’ A: ‘Nee, well, ik snap wat je bedoelt. I suppose ja, zeker vroeger. Nu is het allemaal beetje anders, isn’t it? We neem heel veel foto’s de hele tijd. En die blijf in de camera of de telephone. Maybe downloading. Ik maak geen foto’s van de gewoon dingen, het paleis of de kathedraal of iets. Je krijg deze in veel beter resolutie met Google Images.’ G: ‘Wat fotografeert u dan wel?’ A: ‘Alleen als het vreemd is. Ja weird of oh that’s an interesting detail of iets. Dat je krijgt niet van die internet. Of rare gedrag van mensen. Niet de gewone foto’s, dat is niet nodig meer, thanks to Google.’ G: ‘Hebt u een idee van ‘thuisvoelen’?’ A: ‘Jazeker. Groningen is thuis. Ik ben heel sterk een Stadjer. Een beetje Groningenchauvinist eerlijk gezegd. Groningen is het centrum van de wereld. De hele wereld draait om Groningen-stad. Een beetje een mysterie. Ik ken veel grotere steden, ik ken mooiere steden, meer historische steden, ik ken spannende steden. Maar Groningen is mijn stad.’ g
girugten 05 / juni 2011 thema toerisme thema-artikel
10.
Peter Stopel
Citymarketing: een introductie ‘New Zealand, only 18 hours from New York’. Wie de comedyserie The Flight of the Conchords heeft gezien, is deze slogan misschien wel eens opgevallen. In de serie speelt een deel van de scènes zich af op het Nieuw-Zeelandse consulaat, waar op de achtergrond een poster ter promotie van Nieuw-Zeeland hangt. Elke aflevering een andere. ‘New Zealand: Like Scotland, but further’, ‘New Zealand, take your mum’, ‘New Zealand, better than Old Zealand’, ‘It’s not boring in New Zealand’. Grappig bedoelde voorbeelden die duidelijk hun doel voorbij schieten. Toch worden dergelijke slogans al decennialang gebruikt om steden te promoten. En met slogans als ‘Helemaal Hengelo’ of ‘Zoom in op Zutphen’ kun je je afvragen of citymarketing in de praktijk beter wordt toegepast dan in de serie. Citymarketing heeft zich echter ontwikkeld tot meer dan alleen het opstellen van catchy slogans. Ontwikkeling Citymarketing was voorheen in feite niets anders dan het promoten van je stad in de vorm van communicatie-uitingen. Zo komt onderstaande tekst ter promotie van Haren uit een advertentie uit 1939: Vestigt u te Haren, de Tuinstad van het Noorden. Rustige, ruime villawijken, plantsoenen en parken in het dorp Haren, ongerept natuurschoon in Glimmen, Onnen en Noordlaren. Frequente tramverbinding met de stad, waterleiding, elektriciteit, gas,
enz. enz. Kortom: van alle gemakken voorzien en toch… lage belastingen! In Haren woont ge buiten en zoo ge wilt ‘leeft’ ge in de stad. Wat weerhoudt U dan nog in Haren te komen wonen? Vanaf 1980 kwam er echter meer aandacht voor de strategische kant van het promoten en werven en werd de term citymarketing voor het eerst gebruikt. Het grote verschil met de periode daarvoor is dat bestuurders bewust marketingbenaderingen begonnen toe te passen. Daarbij was een bijdrage leveren aan de economische groei van een stad het belangrijkste doel. Vandaar dat citymarketing in eerste instantie met name gericht was op bedrijven en toeristen. Uit bovenstaand voorbeeld uit Haren kunnen we zien dat bewoners ook een belangrijke doelgroep zijn. De focus hierop kwam in de jaren negentig terug toen veel mensen uit de grote steden naar omliggende gemeenten trokken. Met de opkomst van de kenniseconomie kwam er vervolgens een vierde doelgroep bij: de hoogopgeleiden. Citymarketing heeft zich inmiddels ontwikkeld tot een multidisciplinair vak. Vanuit de wetenschap hebben zich vanuit verschillende invalshoeken deskundigen op het gebied van citymarketing gestort: geografie, economie, marketing en communicatie, vrijetijdswetenschappen, stedenbouwkunde, bedrijfsen bestuurskunde en de consultancy. Elke invalshoek zal zijn eigen definitie van
citymarketing hanteren, maar een vrij algemene en gangbare definitie is de volgende: Citymarketing is het langetermijnproces en/of het beleidsinstrument bestaande uit verschillende, met elkaar samenhangende activiteiten gericht op het aantrekken en behouden van specifieke doelgroepen voor een bepaalde stad. Citybranding De afgelopen jaren is er naast citymarketing veel aandacht gekomen voor ‘citybranding’. In 2008 is Mihalis Kavaratzis aan de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen in Groningen gepromoveerd op dit onderwerp. Bij citybranding staat over het algemeen een zelfgekozen visie, missie en identiteit van de stad centraal. In plaats van een logo wordt gestreefd naar een uit te venten beeldmerk van de stad. In de praktijk zien we citybranding bijvoorbeeld terug in Amsterdam, dat zichzelf positioneert als creatieve stad (zie ‘interessante links’ onderaan artikel). Citybranding verschilt daarin dus met citymarketing, waarbij over het algemeen wordt uitgegaan van de stad als gegeven en de wijze waarop deze als een ‘product’ te verkopen is en aansluit bij de wensen en behoeften van (nieuwe) consumenten van de stad. Er moet wel worden opgemerkt dat ook bij citymarketing de focus meer wordt verlegd naar retentiemarketing. Dat houdt in dat de marketing niet gericht is op bedrijven
11.
of bewoners van buitenaf, maar op het behoud van reeds aanwezige bedrijven en bewoners. Uit de praktijk Veel gemeenten passen citymarketing inmiddels toe en stellen daarvoor steeds vaker speciale functionarissen aan. Dit wil echter natuurlijk niet zeggen dat het in de praktijk altijd goed uitpakt. Gert-Jan Hospers, bijzonder hoogleraar city- en regiomarketing aan de Radboud Universiteit Nijmegen, bespreekt in zijn boek ‘Citymarketing in perspectief’ een aantal voorbeelden uit de praktijk. Bij de meeste lezers zullen campagnes als ‘I Amsterdam’ of ‘Er gaat niets boven Groningen’ wel bekend in de oren klinken. Vandaar hieronder twee voorbeelden die waarschijnlijk wat minder bekend zullen zijn en die verschillende uitwerkingen hebben gehad. Hospers noemt het voorbeeld van de Schotse industriestad Glasgow een klassieker. De stad probeerde zich een fris imago aan te meten nadat het in de jaren tachtig bekend kwam te staan als een vervuilde, gewelddadige en harde stad. Met onder andere de campagne Glasgow’s miles better werd geprobeerd de stad te promoten als hoogwaardige cultuurstad. Ondanks dat Glasgow in 1990 tot Europese Culturele Hoofdstad werd uitgeroepen kreeg de campagne veel kritiek, omdat de lokale bevolking zich niet herkende in het elitaire beeld waarmee de stad zich naar buiten toe profileerde. In 1991 ging de gemeente over op de campagne Glasgow
is alive. Ook deze campagne werd geen succes, waarna in 1997 vervolgens werd overgegaan op Glasgow: the friendly city. Uiteindelijk moest ook die het ontgelden, omdat het begrip friendly niet te rijmen viel met de grote armoede in de stad. Een stad die haar citymarketing wel voornamelijk op de eigen bevolking richt is Münster in de Duitse deelstaat NoordrijnWestfalen. Dit type citymarketing wordt ook wel warme citymarketing genoemd, in tegenstelling dus tot koude citymarketing waarbij vooral wordt geprobeerd ‘buitenstaanders’ aan te trekken. Münster profileert zich als moderne Duitse stad met verschillende deelthema’s als ‘kunst en cultuur’ en ‘economie en wetenschap’. Op deze deelthema’s ontwikkelt de stad elke maand in samenwerking met burgers diverse activiteiten, variërend van fietsdagen tot filmnachten (Münster heeft relatief de meeste fietsen en bioscopen van Duitsland). Daarnaast neemt de stad deel aan nationale en internationale stedencompetities. Dat heeft Münster in 2004 onder meer de titel ‘meest leefbare stad ter wereld’ opgeleverd. Een dergelijke prijs levert de stad een hoop gratis publiciteit op. Tot slot Uit het voorbeeld van Glasgow, en zo zijn er tal van minder geslaagde of mislukte campagnes, moge duidelijk zijn dat citymarketing in de praktijk een complex vak is. De kunst is om enerzijds een positief imago te creëren voor de buitenwereld en anderzijds dicht bij je eigen bevolking
en cultuur te blijven. Gert-Jan Hospers verwoordt het in zijn afsluitende hoofdstuk van ‘Citymarketing in perspectief’ mooi: “Een campagne kan een stad echt niet aantrekkelijker of ondernemender maken dan ze is. (…) Een stad moet niet zeggen dat ze bijzonder is – ze moet bijzonder zijn. Daar gaat het om bij citymarketing. Geen woorden, maar daden!” g
Interessante links De citymarketing/citybranding uitgewerkt in de praktijk (I Amsterdam): h t t p : // w w w . a m s t e r d a m . n l /p u b l i s h / pages/576/citymarketingbeleidskader.doc Dissertatie Mihalis Kavaratzis over citybranding: http://dissertations.ub.rug.nl/faculties/ rw/2008/m.kavaratzis/
Bronnen Hospers, G. (2009) Citymarketing in perspectief. IVIO-Wereldschool, Lelystad.
girugten 05 / juni 2011 thema toerisme recensie
Wymer Praamstra
12.
13.
Múm en Johánn Johánnsson treden veel in Europa op. Op Eurosonic, een internationaal showcasefestival dat ieder jaar in Groningen plaatsvindt, waren dit jaar onder andere Retro Stefson en Ólafur Arnalds uit IJsland te zien. Een groot festival heeft IJsland ook, op Iceland Airwaves komen elk jaar bezoekers vanuit de hele wereld naar Reykjavík om voornamelijk IJslandse acts, aangevuld met internationale topartiesten, te zien optreden. Maar dit artikel gaat echter over de fenomenale en zeer bekende band Sigur Rós, die post-rock maakt die het dichtst bij een soundtrack van het land komt.
De ultieme toeristenlokker van IJsland
Sigur Rós, oftewel Victory Rose in het IJslands, bestaat sinds 1994. Het debuut van de officieel vierkoppige, maar meestal met veel meer mensen optredende, band kwam in 1997 uit. Album ‘Von’ focuste zich meer dan hun latere werk op ambient muziek, maar wordt door veel fans als het ‘echte’ Sigúr Ros gezien. Het album sloeg door de relatief moeilijk beluisterbare, of gewoon saaie, nummers niet echt aan bij het grote publiek, anders dan tweede album Ágætis Byrjun. Internationale beroemdheden pakten de muziek op en al snel kwam Sigur Rós onder andere als voorprogramma van Radiohead in grote stadions terecht. Daarna ging het in sneltreinvaart met de altijd ‘gewoon gebleven’ band uit Reykjavík. Er volgde een EP met een IJslandse visser als vocalist, die louter IJslandse poëzie zong. En albums ( ) en Takk… hadden vervolgens weer een enorme impact op de (underground) muziekscene in de hele wereld. Daarna volgde in 2006 met de eerste film van de band, Heima, een soort tussenstop. In deze film, overigens uit te spreken als de ons welbekende Hema, doet Sigur Rós wat terug voor hun thuisland. Een tour door het land werd op prachtige wijze gedocumenteerd. Alle uithoeken van het land, dat gemiddeld maar drie inwoners per vierkante kilometer heeft, werden verrast met gratis concerten van de lokale helden.
Hoewel het de IJslandse economie de laatste paar jaar niet voor de wind gaat, heeft het land op muziekgebied wel een rijk verleden. De originele folksmuziek die in de 15e eeuw
op het eiland onstond staat bekend als ‘tvísöngur’ en wordt kortgezegd gekenmerkt door de tweestemmigheid en de bijzondere maat van de liederen. Ook in de moderne tijd
doet het land, dat nog altijd maar 300.000 inwoners heeft, flink van zich spreken op muzikaal vlak.
Naast de overbekende Björk kent IJsland nog vele andere goede bands en artiesten. Emiliana Torrini stond bijvoorbeeld vorig jaar nog in de top 40, maar ook bands als
De dvd heet met een reden Heima, wat zowel thuis als thuisland betekent. De weidse landschappen, het sneeuw en ijs, het water en de planten en dieren, maar ook de mensen vormen een belangrijk onderdeel van de muziek. Het karakter van de IJslanders in de film komt duidelijk terug in de eigenzinnigheid van de band, net als de ruimte en rust van IJsland terugkomen in de post-rock van de band. Ondanks de idyllische beelden van het eiland, is Heima niet een simpele toeristenlokker van de IJslandse toeristische dienst, die overigens
wel een sponsor is van de film. Dit doordat de crew vooral uit IJslanders bestaat, die niet voor de simpele majestueuze landschapsshots en de overbekende geisers en de Blue Lagoon gaan, maar juist de bewegende steentjes in een kabbelende beek en bijzondere plantjes op een rotspartij in beeld brengen en zo het ‘echte’ IJsland laten zien. De symbiose tussen de muziek van Sigur Rós, die hoe je het ook went ook keert, onlosmakelijk met IJsland verbonden is en de beelden van de natuur, is duidelijk zichtbaar. De optredens in de buitenlucht, zijn extreem bijzonder, vaak voor maar een handvol mensen omdat de concerten niet aangekondigd werden. Je ziet de mensen echt genieten, zowel op als voor het podium en allemaal in perfecte harmonie met hun omgeving. De overbekende IJslandse truien komen uit de kast zodra het donker begint te worden, maar ook spelende kinderen in het water bij Reykjavík worden prachtig in beeld gebracht. In kleine dorpjes en stadjes leven de mensen nog echt zoals wij tientallen jaren terug, vaak zonder elektriciteit en nog in gesloten gemeenschappen.
Bijzonder is ook het laatste optreden die op de dvd staat. Na het kleinste concert van de band ooit, dat ze eerder in de tour in een café deden, volgt het grootste, voor 30.000 mensen in Reykjavík. Het feit dat meer dan 25% van de inwoners van de hoofdstad bij het concert waren zegt genoeg over de wederzijdse liefde tussen IJsland en Sigur Rós. Met Heima levert de band een prachtdocument af, waarin eens te meer duidelijk wordt dat hun eiland een unieke plek op onze aarde is. Door de muziek van Sigur Rós en in het bijzonder deze film zullen veel mensen meer over IJsland willen weten; Heima is de beste toeristenlokker die IJsland zich kan wensen. g
girugten 05 / juni 2011 thema toerisme de wetenschapper
14.
Wietske Wilts
De wetenschapper: Arun Saldanha Je hebt vast nog nooit van hem gehoord: Arun Saldanha. Hij is een jonge Belgisch-Indiase cultureel-geograaf die zich bezighoudt met goa-toerisme. Dat hij nog niet zo lang meedraait in de geografische academische wereld, weerhoudt mij er niet van deze pagina’s aan hem te wijden. Bovendien past zijn onderzoek perfect binnen het toeristische thema van deze Girugteneditie. Lezen en ‘clubben’ Informatie over Saldanha’s leven is nauwelijks op internet te vinden. Ik kan dan ook niet precies vertellen hoe oud hij is. Ik schat hem begin dertig. Saldanha heeft Mediastudies gestudeerd aan de Vrije Universiteit van Brussel en voltooide zijn PhD-onderzoek in 2004 aan de Open Universiteit van het Verenigd Koninkrijk. Dit onderzoek ging over het rave-toerisme in Goa, India. Daarna ging hij aan de slag als cultureel-geograaf aan de Universiteit van Minnesota, in de Verenigde Staten. In 2007 publiceerde hij zijn eerste boek: Psychedelic White, Goa Trance and the Viscosity of Race. Zijn interesses schaart Saldanha voornamelijk onder culturele geografie: muziek, reizen, ras, gender, kolonialisme en drugs. Doreen Massey, Nigel Thrift en Stuart Hall zijn zijn voornaamste geografische invloeden. Zijn grootste inspiratiebron vindt hij echter in de filosofie, met filosofen als Gilles Deleuze, Michel Foucault en Alain Badiou. Verder zegt hij over zijn leven: ‘ik houd even veel van lezen als van ‘clubben’. Beide leren me wat ik moet weten van de wereld.’
Omdat Saldanha beginnend onderzoeker is, heeft hij nog geen breed scala aan onderzoeksonderwerpen. Hij is bekend vanwege zijn onderzoek naar goa-trance. Recentelijk heeft hij zijn onderwerpkeuze echter drastisch gewijzigd. Hij is namelijk begonnen aan een onderzoek naar de Nederlandse ontdekkingsreiziger Jan Huygen van Linschoten en de impact van diens boek Itinerario (1596). In dit artikel richt ik me op Saldanha’s onderzoek naar goa-feesten en wat we daarvan kunnen leren over rasvraagstukken. Goa-feesten in Anjuna Een onderzoek naar goa-feesten lijkt op het eerste gezicht niet erg geografisch en wetenschappelijk. Saldanha is van mening dat in de geografie niet zozeer het onderwerp geografisch hoeft te zijn, als wel de benaderingswijze van het onderwerp. Omdat we ruimte bestuderen en alles ruimtelijk is, kunnen we alle andere disciplines kannibaliseren. Van alles is een geografie te maken. In Psychedelic White, Goa Trance and the Viscosity of Race (2007) bestudeert Saldanha het rave-toerisme in Goa. Goa is een deelstaat aan de kust van India en verwierf bekendheid door de roemruchte goafeesten en de goa-trance. De stranden van Goa werden in de jaren zeventig ‘ontdekt’ door hippiereizigers die op zoek waren naar de ‘geestverruimende’ kwaliteiten van India. Het Goaanse dorp Anjuna werd een
ARUN SALDANHA.
toevluchtsoord voor hippies die de hele nacht door wilden feesten en ongestoord drugs wilden gebruiken. Er werd vooral muziek van The Beatles, Pink Floyd, Jimi Hendrix en Bob Marley gedraaid: muziek om stoned op te worden. In de jaren tachtig werd de muziek elektronischer. Onder invloed van lsd begonnen de feestgangers de synthesizergeluiden wel te waarderen. Halverwege de jaren negentig ontstond goa-trance: een hypnotiserend mengsel van techno en vage oosterse melodieën. Goa-trance werd vervolgens in clubs over de hele wereld gedraaid, maar Goa heeft tot op de dag van vandaag de status van raveMekka behouden. Anjuna is waarschijnlijk het enige derdewerelddorp dat zijn eigen elektronischemuzieksoort heeft voorgebracht. Viscositeit! Nu terug naar Arun Saldanha. Zoals ik eerder vermeld heb, vergaart Saldanha zijn informatie door te lezen en te clubben, een combinatie die uitstekend werkt bij een onderzoek naar goa-trance. Saldanha is zelf naar goa-feesten in Anjuna gegaan om aan de juiste inzichten te komen. Participerende observatie ten voeten uit. Saldanha merkte op dat er tijdens het feest rond zonsopkomst telkens een sociale segregatie plaatsvindt. Als de zon opkomt, voelen de Indiase feestgangers zich plots erg zichtbaar en out-of-place tussen al die blanke toeristen. De westerse rave-toeristen, de echte goafreaks, vormen dan een dichte menigte en
15.
wachten met dansen totdat alle Indiërs weg zijn. Op deze manier zijn goa-feesten een zeer exclusief gebeuren voor de blanke toeristen. Saldanha vroeg zich af hoe deze sociale segregatie verklaard kan worden. Hij introduceerde de term ‘viscosity’, welke het beste te vertalen is met ‘stroperigheid’ of ‘samenklonterigheid’. Viscositeit gaat over de interactie tussen lichamen. Saldanha is geïnteresseerd in wat er gebeurt als veel lichamen samenkomen, bijvoorbeeld op grote feesten en festivals. Hij merkte dat in Goa de blanke lichamen de capaciteit hebben om ‘viscoos’ te worden; om samen te klonteren. Viscositeit heeft twee dimensies: (1) lichamen komen samen en (2) het geheel van lichamen wordt ondoordringbaar voor anderen. Als een groot aantal blanke lichamen samenklontert, worden de Indiërs extra zichtbaar. Bovendien is de blanke massa ondoordringbaar en voelen de Indiërs zich out-of-place. Het gevolg is dat de Indiërs het feest verlaten en de blanke toeristen naar hartenlust kunnen feesten, aldus Saldanha. Psychedelic whiteness Saldanha vraagt zich af waarom blanke toeristen naar Goa willen, terwijl ze daar wederom hun eigen blanke microkosmos weer vormen. En waarom komt juist in Anjuna de viscositeit van het blanke ras tot uiting? Om tot een antwoord te komen heeft Saldanha de term ‘psychedelic whiteness’ bedacht. Hij verstaat onder ‘psychedelics’ niet alleen de geest-openbaringen (psyche = geest, deloun = openbaring) tijdens de jaren zestig en zeventig onder invloed van drugs en muziek. Psychedelics zijn voor
GOA-FEEST.
Saldanha die dingen (drugs, kunst, rituelen, reizen) die het voor de blanken mogelijk maken om hun geesten te verruimen. Zo gaan blanken bijvoorbeeld op reis om hun geest te verruimen, nieuwe ervaringen op te doen. Het feit dat het blanke ras zich de psychedelics kan veroorloven, heeft tot gevolg dat het zichzelf telkens opnieuw kan vormen. Indiërs (zeker de lokale toeristen in Goa) kunnen zich veelal geen psychedelics veroorloven. Als je op reis gaat, besef je pas waar je vandaan komt. Daardoor is reizen constructief voor de eigen identiteit. Om hun eigen identiteit als blanke te herstellen, reizen de rave-toeristen dus ook af naar Goa (Anjuna). Want hier onderscheiden ze zich van de lokale bevolking en daarmee herstellen ze hun eigen identiteit. Op die manier is de ontsnapping aan het blank-zijn juist een bekrachtiging van dit blank-zijn. Het fenotype van ras Saldanha ziet ras als een ‘machinic assemblage’, oftewel een machinale verzameling van componenten zoals huidskleur, gewoonten, kleding, et cetera. Die componenten staan overigens niet vast, maar kunnen verschillen van plaats tot plaats, van tijd tot tijd. Door ras zo breed op te vatten, doet het fenotype van ras er toe. Genotype wordt gebruikt om al het overerfde, genetisch materiaal aan te duiden. Fenotype wordt gebruikt om het genotypische eigenschappen plus de invloed van het individu op zijn omgeving aan te duiden. De ‘blankheid’ van de lichamen van de westerse toeristen heeft effecten op de omgeving. Hierin komt Saldanha’s materialistische benadering
naar voren. Hij bestudeert verschijnselen niet als sociale constructies, maar in termen van hun werkelijke effecten op de omgeving. Volgens Saldanha ontstaan rassenverschillen dan ook pas zodra lichamen viscoos worden. Als de blanke lichamen op een goa-feest samenklonteren, wordt het verschil in ras zichtbaar en heeft het invloed op de omgeving. Uit het feit dat Saldanha ras als een ‘machinic assemblage’ beschouwt, valt ook zijn wil tot verandering af te leiden. Ras is niet alleen genetisch gevormd, maar ook als een fenotype. Een machinale analyse van ras kan en moet niet in het domein vallen van de genetica, maar het moet bijdragen in de strijd tegen de blanke overheersing van de wereld. We moeten niet de aangeboren eigenschappen van het blanke ras bestuderen, maar de invloed die het blanke ras ras uitoefent op de omgeving. Die invloed kan en moet veranderen. En het was tijdens een goa-feest dat Saldanha zich hiervan bewust werd. g Bronnen Saldanha, A . (2004) Muziektoerisme en cyborgs in Goa: een materialistische etnografie van het danspubliek, in: Carpentier, N., Pauwels, C. & Oost, O. van (eds.) (2004) Het on(be)grijpbare publiek, Brussel: VUBPress Saldanha, A (2007) White ravers in a Goan village: race as machinic assemblage, via darkmatter101.com online journal, no. 2 http://www.tc.umn.edu/~saldanha, bezocht op 29 mei 2011
girugten 05 / juni 2011 thema toerisme raad de plaat
16.
17.
g
Raad de Plaat
In deze Raad de Plaat kijken we naar een plek die zo herkenbaar is, maar toch uit verhouding. Waar is deze foto genomen? Het goede antwoord kan gemaild worden naar
[email protected]. g
Oplossing vorige keer: Poort van Groningen, grensovergang bij Nieuweschans Winnares: Mirjam Klaassens
girugten 05 / juni 2011 thema toerisme verslag
18.
Ibn Battuta
Verslag 10e lustrum Ibn Battuta Waarschijnlijk is wel bekend wat Ibn Battuta het afgelopen jaar het meest heeft beziggehouden; dat was namelijk het tiende lustrum. Ongetwijfeld was ook wel bekend dat dit vijftigjarig bestaan gevierd zou worden tussen 6 en 15 mei. Daarnaast waren zowel het thema als de uiteindelijke week zelf ‘Ongeëvenaard’. Inmiddels zijn de festiviteiten rondom het lustrum afgelopen en zijn er vele mooie momenten geweest, waar we jullie graag, hier in Girugten, nog eens aan willen herinneren. In 2010 liet de Lustrumcommissie voor het eerst van zich horen, toen in mei het thema bekendgemaakt werd. Met het
thema ‘Ongeëvenaard’ stelden we hoge verwachtingen en haalden we onszelf tegelijkertijd een enorme last op de hals: we moesten ook gaan bewijzen dat ons lustrum ongeëvenaard genoemd mocht gaan worden! Alle partijtjes in het verleden en alle feesten in de toekomst moesten erbij in het niet vallen. Het thema werd goed ontvangen en de lustrumthemabekendmakingsborrel was dan ook een groot succes, wat zich nog eens herhaalde bij de lustrumprogrammabekendmakingsborrel in januari van dit jaar. Vanaf dat moment raakte ook de vereniging enthousiast en konden we met z’n allen toeleven naar een ontzettend mooie week in mei, die toch wel
heel snel dichterbij kwam. In de tussentijd zorgden we ervoor dat alle activiteiten georganiseerd waren, voorzover dat nog niet gedaan was. Van wat er toen tot stand kwam, heeft de hele vereniging kunnen genieten tijdens de lustrumweek: het reisweekend naar Luik, de openingsdag, het paintballen en de lachmeditatie, de bedrijfsbezoeken (met dank aan Ibn Battuta’s Werkgroep Bedrijfsbezoeken), de liftwedstrijd, het congres van Geo Promotion (waarover elders in deze Girugten meer) en het gala. Op vrijdag 6 mei verzamelden ruim vijftig
19.
geografie- en planologiestudenten zich voor het station om af te reizen naar het Belgische Luik, een stad die langzaam transformeert van grauwe industriestad tot cultuurcentrum van Wallonië. Direct na aankomst in het hostel bleek ook dat Luik een hele gezellige stad is: na een lekkere pizza trok de groep de stad in naar het uitgaansgebied. Hier vonden meteen vele mooie momenten plaats: in de eerste kroeg kregen we onze eigen tap, werd Guus jarig en joeg de barman ons van de banken, waarna we verder trokken door de Luikse Poelestraat. We zagen onder meer het Geographic Café, waar wij natuurlijk naar binnen gingen. De nacht duurde nog lang… Gelukkig was iedereen de volgende ochtend fris en fruitig voor de zaterdag. De bus reed ons naar de druipsteengrotten van Remouchamps waar een gids ons met z’n beste Waals-Nederlandse grappen rondleidde. Na in dit warme weekend eerst verkoeling te hebben gevonden in de grotten, was er nu tijd om verfrissing te zoeken op het water van Ourthe, een zijrivier van de Maas. Ondanks de lage waterstand, kon er prima gekajakt worden. Enkelen haalden de finish niet droog, maar dat kon de pret niet drukken. ’s Avonds werd de nacht van de vorige dag nog eens dunnetjes overgedaan en opnieuw duurde het feestje tot in de kleine uurtjes. Op zondag was het dan eindelijk tijd om de stad zelf te ontdekken en dat gebeurde met de citygame, die leidde langs la Marché de la Batte (een markt van 2 km lang, langs de oevers van de Maas, met veel levende dieren, kleding en snacks), de Montagne de Bueren (een trap met 374 treden), een uitzichtspunt en ander historische plekken. Daarna was het tijd om de trein terug naar Groningen te pakken. En zelfs deze terugreis was bijzonder: in gereserveerde coupés gingen we van Luik naar Maastricht en verder en tijdens de reis luisterden we via de radio naar de bekerfinale. Al met al was dit reisweekend een prima opmaat voor een fantastische week. Zo was de openingsdag, 9 mei, ook een succes: de openingsreceptie in het Duisenbergplaza was een mooie mix van toespraken en activiteiten. Oud-decaan Piet Pellenbarg opende de lustrumweek en vertelde over het eerste lustrum van Ibn Battuta in 1966, waar hij zelf als student nog bij is geweest. Ook werd het langverwachte lustrumboek, over vijftig jaar Ibn Battuta, gepresenteerd en werd het eerste exemplaar uitgereikt aan het enige nog levende erelid, Jan Dekker. Later op de avond volgde het openingsfeest in Simplon, waar de
lustrumband zich ontpopte tot een topband, die gevoelige liedjes en ‘crowdpleasers’ met volle overtuiging speelde. Het zou wel eens het mooiste Ibn-feest in jaren kunnen zijn geweest. Op dinsdag werd er gepaintballd in Friesland en hield lachdokter Dhyan Sutorius een lachmeditatie in Plaza Danza, waar sommigen echt buikpijn aan over hielden. In de avond sloot de kroegentocht langs enkele oud-borrellocaties van Ibn Battuta de dag af.
De woensdag was de dag van de bedrijfsbezoeken naar NS Poort en het Kadaster. Dit was voor studenten het moment om nog eens te kijken naar wat na de studie nu werkelijk de gewenste carrière is. Nadat iedereen teruggekeerd was van de bedrijven, kon er worden genoten van een heerlijk mediterraans diner bij Ben’z, dat geheel in stijl werd afgesloten met waterpijpen en een buikdanseres. Daarop volgde de pubquiz, met vragen over van alles en nog wat en een speciale ronde over Ibn Battuta, die zo laat op de avond toch nog heel wat hersentjes aan het kraken zette. Donderdag werd er gelift, maar niet naar één bestemming. Er waren juist ontzettend veel plekken waar naartoe kon worden gelift en dan punten opleverden. De grootste enthousiastelingen vertrokken al om 7 uur ’s ochtends en kwamen pas na 9 uur terug. Hoewel iedereen dezelfde punten aan kon doen, zijn de koppels totaal verschillende richtingen opgegaan: een koppel kwam tot Den Helder, een ander tot Amsterdam en een derde tot Hoogeveen. Uiteindelijk hebben Wietske Wilts en Jelmer-Jan Bootsma de meeste punten gehaald en wonnen zij de liftexperience. Vrijdag was de grote dag voor Geo Promotion, met het congres over de ‘Krachten in het Noorden’. Het congres was naadloos opgenomen in het lustrumprogramma en gaf het vakinhoudelijke in het lustrum weer. Elders in Girugten is meer te lezen over
het congres. Na de netwerkborrel en het netwerkdiner, gaf de Lustrumcommissie de mogelijkheid twee films te bekijken in een afgehuurde bioscoopzaal. De twee films waren van tevoren via een poll gekozen en vielen dan ook in de smaak bij de meeste biosgangers, al waren er ook die na zo’n intensieve week de ogen niet open hielden en alvast bijsliepen voor de volgende dag. Dat was namelijk de zaterdag, de dag van de grote finale van het lustrum. In de middag kon er heel ontspannen worden gepoold, maar daarna begonnen de voorbereidingen op het afsluitende gala. Alle dames gingen nog eens langs de kapper en de heren poetsten hun schoenen voor de laatste keer, en zo zag iedereen er piekfijn uit om eerst te genieten van het galadiner in drie gangen en daarna heel chic te genieten van het gala. Een klassieke jazzband zette het feest stijlvolle, muzikale luister bij, terwijl boven de fotograaf plaatjes schoot van alle rokkostuums en galajurken. Daarnaast konden de gokkers hun geluk beproeven bij het casino. Intussen verstreken de uren en was daar ook het einde van het gala. Ook hier hebben veel mensen een leuke tijd gehad: een gala anders dan eerdere Ibngala’s, maar niet minder mooi. Nauwelijks uitgeslapen was iedereen weer op tijd voor de allerlaatste activiteit in de lustrumweek: de brakke brunch. Dat zo’n lustrumweek mensen bindt, bleek hier, toen zoveel Ibn’ers aan het eind van het lustrum zo graag bijeen wil zijn, dat iedereen gezamenlijk aan tafel zit, zelfs op de vroege zondagmiddag.
Er zijn veel mooie momenten geweest tijdens dit tiende lustrum van Ibn Battuta. Hoewel er zoveel was dat verkeerd had kunnen lopen, viel alles precies op z’n plek en hebben we met z’n allen een meer dan prima lustrumweek gehad. We kunnen met recht zeggen dat dit lustrum ‘Ongeëvenaard’ is. g
girugten 05 / juni 2011 thema toerisme verslag
20.
Geo Promotion
Verslag congres Geo Promotion: een korte impressie De vorige Girugten stond in het teken van het Geo Promotion-congres. Nu zit dit congres er al weer op en hier volgt nog een korte samenvatting van de dag. Op vrijdag 13 mei 2011 vond het congres plaats, met als thema Grensoverschrijdende Regio; Krachten in het Noorden. Deze keer viel de congresdag in mei, omdat het een onderdeel van de lustrumweek van Ibn Battuta vormde. De locatie was Martiniplaza en de dagvoorzitter, Prof. Dr. Piet Pellenbarg, leidde om even na half tien het congres en de eerste spreker in. Deze eerste spreker was Prof. Dr. McCann. Naast zijn betrekking aan de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen is hij onder meer Speciaal Adviseur van Eurocommissaris Hahn. Het onderwerp van zijn lezing was A reformed EU-reformation policy. In zijn lezing zette hij zijn kijk op het Europese Cohesiebeleid uiteen. Succesvolle regio’s blijken volgens McCann elkaar uit zichzelf prima te kunnen vinden in samenwerkingsverbanden, maar in de context van de EU is het belangrijk dat er met name ingezet wordt op relaties en samenwerking tussen kerngebieden en hun achterland. J.A Voordes vertelde als tweede spreker wat er momenteel op de Nederlandse vastgoedmarkt speelt, maar vooral ook wat er op de Noordelijke vastgoedmarkt speelt. Naast goede ontwikkelingen als energy valley zijn er ook groeiende inkomensverschillen en bevolkingskrimp. Ook veel te wilde groeiplannen afgezet tegen het werkelijke, magere, groeiperspectief vormen een zorg. Men moet meer naar de markt luisteren en bijvoorbeeld meer ruimere woningen creëren op slimme plaatsen waar wel groei is, zoals langs de snelwegen. Om dit te doen is samenwerking nodig, anders blijft krimp een probleem. Na de sprekers kwamen de workshops. In totaal kon men uit acht workshops kiezen. De workshops werden gegeven door Gemeente Groningen, Regio Groningen-Assen, Arcadis, Royal Haskoning, Weusthuis&Partners, Eems Dollard Regio, Gemeente Eemsmond en GEON en CRIG. De deelnemers volgden
twee workshops. Tussen de workshops zat een uitgebreide lunch. De derde spreker Ton Schroor is Wethouder van Gemeente Groningen en momenteel houdt hij zich onder meer bezig met het Groninger Forum. Daarnaast is Schroor ook actief binnen het samenwerkingsverband Groningen-Assen (GA). Deze samenwerking heeft tot doel tot een regiovisie te komen voor de regio waarin Groningen en Assen liggen en een aantal andere gemeenten. Schroor bracht in zijn speech het effect van de nieuwe communicatiemiddelen op het dagelijks leven, maar ook op de economie en politiek, ter sprake. Er is nu veel concurrentie tussen regio’s over wie er een belangrijke rol speelt in het netwerk van de wereldeconomie. Daartoe moeten de onderdelen van de regio hun krachten bundelen, samenwerken dus, om sterk te staan in dit mondiale netwerk. Hiertoe moet in het noorden op veel meer verschillende facetten samengewerkt worden dan nu het geval is. De volgende spreker was Frits Verhees. Werkzaam voor Strukton Civiel als Hoofd Marketing en Public Relations. In zijn toespraak zette hij uiteen wat Noord-Nederland zou moeten doen aan infrastructuurverbetering om maximaal te kunnen profiteren van haar positie tussen de Randstad en Noordoost-Europa. Tot slot vond er nog een paneldiscussie plaats met, naast de twee laatste sprekers, mensen uit verschillende werkgebieden om over dit onderwerp te discussiëren. De discussie werd geleid door Prof. Dr. Dirk Strijker. Uiteindelijk was een conclusie van deze discussie en deze dag dat de sleutel bij samenwerking lag. Dit noemde Pellenbarg dan ook nog in zijn afsluitende speech. De dag werd afgesloten met een gezellige borrel en een goed diner. g
girugten 05 / juni 2011 thema toerisme op de bank van...
Saskia Zwiers & Robin Groenewold
21.
Op de bank van… Luuk Huttenhuis Op onze faculteit gebeurt vaak meer dan je denkt. Daarom komen in de rubriek ‘Op de bank van…’ personen aan het woord die een bijzondere functie op de faculteit vervullen. Deze keer zitten we op de bank van de voorzitter van Ibn Battuta collegejaar 20102011, Luuk Huttenhuis. Kun je iets over jezelf vertellen? Ik ben Luuk Huttenhuis, ben 22 jaar. Ik ben nu vierdejaars student Sociale Geografie & Planologie en hoop in juni mijn bachelorbul te ontvangen. Ik heb er nu vier jaar over gedaan, waarvan ik een half jaar in Wenen heb gestudeerd door middel van het Erasmusprogramma. Sinds juni 2010 ben ik onderdeel van het bestuur van Ibn Battuta, de faculteitsvereniging van onze faculteit. Wat heeft je bewogen om een jaar bestuur te gaan doen? Ik ben in 2007 in Groningen komen studeren en heb toen bewust voor deze studie gekozen. Ten eerste omdat ik het erg interessant vind, maar ook omdat ik het leuk vond om in mijn eentje een nieuwe start te maken. Ik had vanaf het begin een leuke tijd bij Ibn Battuta, vond het geweldig om nieuwe mensen te leren kennen. Door alle nevenactiviteiten werd de studie nog leuker om te volgen. Het bestuurswerk heeft mij altijd getrokken. Na drie jaar studeren en een buitenlandervaring had ik het gevoel dat ik klaar was voor een bestuursjaar. Het leek me een uitdaging om met iets heel anders bezig te zijn dan alleen studeren. Een hele vereniging een jaar lang draaiende houden en proberen je eigen draai er aan te geven. Persoonlijke ontwikkeling was ook een belangrijke factor. Tijdens een bestuursjaar ontwikkel je namelijk hele andere competenties dan bij een jaar studeren. Wat zijn jouw ervaringen van dit bestuursjaar? Vooral op het gebied van persoonlijke ontwikkeling ben ik dit jaar enorm gegroeid. Dit bestuursjaar was veel intensiever dan ik had gedacht. Pas toen ik er al in midden in zat kreeg ik een idee van wat er allemaal op me af kwam. Een bestuursjaar komt echt aan op verantwoordelijkheid nemen. Zeker als voorzitter leer je belangrijke aspecten zoals overzicht houden, omgaan met mensen van verschillende achtergronden en het hoe je
mensen kunt enthousiasmeren. Wat waren de sterke punten van dit bestuur? Je hoopt de faculteitsvereniging een jaar vooruit te helpen en sommige details, zoals de structuur binnen de vereniging, te verbeteren. Waar wij ons als bestuur naar mijn idee intensief voor hebben ingezet is om eerstejaars te betrekken bij Ibn Battuta en om open te staan voor alle studenten aan de FRW. Dit omdat eerstejaars een belangrijk onderdeel zijn voor de vitaliteit van de faculteitsvereniging. De vereniging bestaat dit jaar vijftig jaar en dat brengt natuurlijk ook de nodige activiteiten met zich mee. Daarnaast was het een druk bestuurjaar met onder andere de verhuizing naar de Student Plaza. Daardoor was het lastig om soms dingen te laten liggen die je anders wel zou willen doen. Wat zou dan alsnog opgepakt moeten worden? We zijn voor het lustrumboek het archief in gedoken. Hierdoor is het archief beter in kaart te brengen. Daarnaast zijn we dit jaar met Facebook begonnen. Ik denk dat Ibn Battuta nog meer promotiekanalen kan aanspreken via de sociale media. Wanneer je als doel stelt dat iedereen welkom is, moet je zorgen dat je ook iedereen bereikt. 14 juni neemt het nieuwe bestuur het stokje van jullie over, wat ga je daarna doen? Ik ga me volledig richten op de Master Economische Geografie. Tijdens mijn Master zal ik hopelijk mijn scriptie gaan schrijven in Urbana Champaign, Illinois. Daarna ga ik nog een paar maanden rondreizen met
mijn vriendin door de VS. Ik zal tot die tijd nog wel bij Ibn Battuta betrokken blijven. Maar het wordt toch voornamelijk studeren. Ook bekijk ik de mogelijkheden om een extra Master te gaan doen aan de FEB. Ik heb na één Master naar mijn idee nog niet het totale vakkenpakket dat ik uiteindelijk wil hebben. Vanuit mijn bestuursjaar is de managementkant mij namelijk ook gaan interesseren. Heb je ook nog tips voor het nieuwe bestuur? Ik wens het nieuwe bestuur heel veel plezier. Veel mensen wensen anderen vaak veel succes, maar ik vind dat het vooral draait om het hebben van plezier tijdens je bestuursjaar. Je hebt namelijk een succesvoller bestuursjaar als je er veel plezier aan beleeft. En tips voor studenten? Het is zonde om alleen voor de korting op studieboeken bij Ibn Battuta te gaan; de vereniging heeft veel meer te bieden dan alleen dat. Eigenlijk zou het een verplichte aanvulling voor iedere student moeten zijn. Ik zou zeggen: neem eens deel aan een activiteit bij Ibn Battuta. Het is leerzaam maar vooral ook erg leuk. Ten slotte natuurlijk de hamvraag: Wat voor bank is het? Het moet gezegd worden: het is niet mijn bank maar de bank van Nienke, mijn vriendin. We hebben deze bank samen ruim twee jaar geleden gekocht bij de Ikea. Het is een rode zachte bank die het centrum is van de kamer. De bank zorgt voor veel gezelligheid. g
girugten 05 / juni 2011 thema toerisme masterthesis
22.
Sanne Visser
voor economische redenen. In de migratiegeschiedenis van Ghanese migranten kunnen drie fases worden onderscheiden. De eerste fase (1974-1983) heeft verband met de oliecrisis. Vanaf het einde van de jaren tachtig ontstond een tweede stroom van migranten uit Ghana. Deze was gerelateerd aan de extreme droogte in Ghana, de politieke instabiliteit en het uitbannen van Ghanezen die naar Nigeria waren gevlucht. Waar de eerste toestroom van migranten niet erg opviel, nam de discussie toe na de tweede toestroom. Kwesties als illegaliteit van de migranten en criminaliteit zorgden voor specifieke aandacht voor de Ghanese migranten. De groep werd nog meer zichtbaar door de ‘Bijlmerramp’ in 1992, welke de (illegale) Ghanese populatie raakte. Terwijl de grootte van andere Afrikaanse migranten groepen in Nederland vermindert, is het aantal Ghanese migranten gegroeid sinds 2000. De groeiende gemeenschap van Ghanese migranten in Nederland ontstaat door processen van familieformatie en familiehereniging.
De rol van sociale netwerken in het subjectief sociaal welbevinden
Er ontstaan steeds meer verbindingen in de wereld. Deze verbindingen worden steeds meer zichtbaar door het uitbreiden van verschillende netwerken over de wereld. Migrantengroepen gebruiken deze netwerken om te migreren naar een ander land. Toch blijven het vaak kwetsbare groepen. In 2004 werd een rapport gepubliceerd dat beschreef dat de integratie in Nederland een groot succes was voor de meeste immigranten. Toch waren de conclusies niet bevredigend voor veel stakeholders in de discussie rondom migranten. Ze zagen vooral conflicten op cultureel vlak, tussen de migranten en de autochtone bevolking. Deze verschillen tussen Nederlanders en andere culturen kan leiden tot sociale achterstanden en segregatie. De discussie over hoe migranten moeten integreren in een nieuw land, gaat soms voorbij aan het welbevinden van deze migranten. Meer kennis over het sociaal
welbevinden van migranten kan een bijdrage leveren aan deze discussie. Het proces van migratie en het opbouwen van een nieuw leven in een andere samenleving gaat vaak gepaard met stress. Veel studies concluderen dat sociale netwerken een belangrijke rol spelen in het (opnieuw) opbouwen van positief sociaal welbevinden van migranten. Behoren tot een groep geeft leden de vrijheid om hun identiteit, hun roots, emoties en gedeelde geschiedenis te uiten in een vertrouwde omgeving. Aan de hand van de Social Network Theory en Social Production Function Theory (SPF theorie) heb ik sociale netwerken en sociaal welbevinden aan elkaar verbonden. De SPF theorie onderscheidt fysiek en sociaal welbevinden. In dit onderzoek is ingezoomd op de beleving van het sociaal welbevinden die in deze theorie wordt onderverdeeld in status, gedragsbevestiging en affectie.
De vraag was hoe sociale netwerken een rol konden spelen binnen het sociaal welbevinden. Om inzicht te krijgen in de invloed van sociale netwerken in het sociaal welbevinden van kleine groepen migranten in Nederland is het belangrijk dat er meer onderzoek wordt gedaan. Terwijl er veel onderzoek is gedaan onder de grote groepen migranten in Nederland is er veel minder diepgaand onderzoek verricht onder een kleinere groep migranten, zoals de Ghanezen. De Ghanese migrantengroep is een van de grootste Afrikaans immigrantengroepen in Nederland en interessant door de concentratie in de Randstad en de problemen met illegaliteit die het kent. Ghana Afrikaanse migranten migreren toenemende mate naar Europa
23.
in
In de diepte Om de belevingen en ervaringen van Ghanese migranten te verkennen zijn er kwalitatieve methoden gebruikt. De meeste data werden verzameld aan de hand van zeventien interviews met Ghanese migranten. Naast interviews zijn er in deze studie ook gegevens verzameld door middel van observaties. Drie belangrijke plekken werden geobserveerd; een Ghanese winkel, een kerkdienst en een sociale bijeenkomst bij een migrantenorganisatie. De bijdrage van deze onderzoeksmethoden aan het onderzoek zijn van belang. Kwalitatief onderzoek draait om het exploreren en begrijpen van persoonlijke ervaringen. Het onderzoek wordt niet alleen uitgevoerd door professionals, maar ook door en met het individu in dagelijkse situaties. Kwalitatief onderzoek geeft de mogelijkheid om dieper in te gaan op verschillende onderwerpen. Omdat kwalitatief onderzoek ook gerelateerd is aan een eigen interpretatie van data, heb ik dit proces gedurende het onderzoek inzichtelijk gemaakt door middel van een audit trail. Met een audit trail kun je inzicht geven in alles wat zich gedurende het onderzoek heeft afgespeeld. Hiermee wordt aan derden inzichtelijk gemaakt op welke manier onderzoeksgegevens zijn verkregen. Het veldwerk gaf veel inzicht in het netwerk van sociale netwerken van de participanten en de rol van deze sociale contacten in het subjectief sociaal welbevinden. Sociale contacten van de participanten zijn
gecentreerd rond specifieke elementen, zoals religie, de relaties met het thuisland en het delen van emoties met vrienden en familie. Netwerken met andere migranten in Nederland Andere migranten in Nederland staan aan de basis van het hervinden van positieve gevoelens in Nederland. Participanten hebben het gevoel dat er wederzijds begrip bestaat tussen (Ghanese) migranten, doordat
er overeenkomsten bestaan in achtergrond en normen en waarden. Sommige van de deelnemers beschrijven hun contacten met andere migranten als ‘thuiskomen’. “In Ghana it is not difficult to make friends. Here you are in a foreign country and when you see, that you are from the same country, you spontaneously become known to one another. It doesn’t take a long time. I don’t have a lot of friends here apart from those Ghanaians.” (Kaleb) Quotes illustreren de belangrijkste uitspraken in dit onderzoek. De bovenstaande quote illustreert het gevoel
van de participanten, wanneer ze onderdeel zijn van de Ghanese netwerken in Nederland. Alle participanten erkennen het bestaan van netwerken van Ghanese migranten en hun verhalen waren gericht op het bestaan en de waarde van deze netwerken in hun leven. Naar Ghanese vrienden wordt ook vaak gerefereerd als ‘broers en zussen’. De participanten geven aan dat ze zich meer Afrikaans voelen dan Nederlands. Tradities als de gastvrijheid en het specifieke gebruik van tijd, representeren de normen en
waarden van de participanten en voeden gevoelens van gedeelde identiteit en affectie. “(…) the whole day you experience the Dutch life, outside. You are working, have people around you, in the street in the city, in the shops, you try to interact. And you know, you still need to feel some kind of nativity [as used by the participant, meaning ‘ethnicity’] around you. So the native people, like the Africans, you come home and you see them, it is like a spirit of coming home. So that is why I really like living among my African friends.” (Brian)
24.
25.
Food Een belangrijk woord, dat terugkwam in bijna alle interviews was het woord ‘food’. Het proces van het kopen, delen, koken en eten van Ghanees voedsel bleek een belangrijk onderwerp gedurende de interviews. Ghanees voedsel representeert een belangrijk element in een, voor de particpanten, comfortabele sociale setting. Eten en delen van voedsel is een belangrijk onderdeel van de cultuur van de participanten . Delen van voedsel is een gebaar naar de minderbedeelden. In Nederland wordt het samen eten gerelateerd aan het spreken van de lokale taal, het delen van verhalen uit Ghana en het delen van emoties, waarmee gezocht wordt naar een bevestiging van de eigen cultuur. “The food is an African thing. When you go and meet someone, you always invite someone to come and eat. You invite someone to your home, you have to give them at least something to eat or drink. That is your welcome to him or her. So we have that also here. When we meet, there must be something of that culture in that.” (Joshua) De traditionele gerechten van Ghana, zoals Red red, fufu en sweet potatoes worden regelmatig bereid en ingrediënten voor deze gerechten worden gekocht in de Ghanese winkels. Deze winkels bleken ook een sociale functie te bieden. Gedurende de observaties heb ik Ghanese netwerken geobserveerd in een natuurlijke setting. Tijdens een observatie in een Ghanese winkel kwam het volgende naar voren in een gesprek tussen de eigenaar van de winkel en een klant: “I always say about you: here it is home, with [name of the owner]. I cannot buy everything here, but what I can buy here, I take from here. Also when the kids could not go home to eat something after school, I said: go to [Name of the owner], there you can get something to eat and I will go and pay later. I think you have a better shop then the new store, but that you know. Here is home and although the other shop is cheaper, you are better.” (The customer) Netwerken in de kerk Ghanese migranten ontmoeten elkaar op verschillende plekken, maar één van de belangrijkste is de kerk. Participanten worden positief beïnvloed door hun geloof en het gevoel dicht bij God te zijn. Ze geloven dat God hun pad beïnvloedt en hen helpt hun leven te verbeteren. Alle participanten delen hun geloof in een
Afrikaanse gemeenschap. Het geloof en kerkgang zijn erg met elkaar verbonden. Het sociale contact in de kerk is erg belangrijk, omdat medekerkgangers dezelfde waarden aanhangen. Ook reflecteren de participanten op de kerk als een plek waar ze problemen kunnen oplossen, niet alleen met God, maar ook met de mensen in de kerk. “In the first place, the church is a social place. You meet friends, talk to new friends. A place you are able to meet people. In the second place, it is a solemn place. A place that is secret. A place where you focus your mind. This is where I am going to meet my Creator. This is where other human beings with the same spirit, that made them, are coming to converge and we all have a common goal, at looking up to our Creator.” (Brian) Het ervaren van een God en het beleven van dit gevoel met andere mensen, geeft participanten het gevoel dat ze niet alleen zijn. Ook geeft de kerk sociale zekerheid. Wanneer mensen in (emotionele of financiële) nood zijn, kan de kerk dit opvangen. Daarnaast geeft de kerk ook een gevoel van vrijheid. In de kerk kunnen de participanten zich vrij uiten. Waar dansen, zingen en muziek een groot deel is van de kerkdiensten in Ghana, zie je dit ook veel terug in de kerkdiensten in Nederland. De aandacht voor het uiterlijk voor het bezoeken van een kerkdienst is een belangrijk onderdeel van deze sociale activiteit. Deze moeite is een gebaar naar de kerkgemeenschap en ook een statussymbool. Het is een van de weinig plekken waar de participanten ervaren dat ze status hebben. Conclusies In deze studie zijn de sociale netwerken vooral ontstaan binnen kerkgemeenschappen, Afrikaanse of Ghanese migrantengroepen en ontmoetingsplaatsen, zoals een Afrikaanse winkel. Deze sociale netwerken hebben een positieve invloed op het sociaal welbevinden van de participanten. Ze dragen bij aan zelfvertrouwen, erkenning en het gevoel van inclusie, oftewel ergens toe te behoren. In het algemeen blijken de sociale netwerken van cruciaal belang te zijn in het opbouwen van een leven in een nieuw land. Na aankomst in Nederland vinden Ghanese migranten veelal aansluiting bij andere Ghanese of Afrikaanse migranten. Soms zijn deze contacten al tot stand gekomen in het land van herkomst. Het sociale contact met andere Ghanese migranten in Nederland voedt een belangrijk bron voor het sociaal welbevinden van de participanten. Door het
beleven en vast te houden aan hun eigen tradities en normen en waarden versterken ze ook hun gevoel van verbondenheid met hun thuisland. De studie toont aan dat de focus op de etnische identiteit belangrijk is om om te gaan met een heftige gebeurtenis als een immigratie. In het sociale leven met familie en vrienden worden tradities geuit door het delen van Ghanees voedsel, het spreken van de moedertaal, het vieren van feestelijkheden aan de hand van de eigen tradities, et cetera. Ook de kerk is een groot onderdeel van de sociale netwerken van de participanten. Sociale netwerken in de kerk geven dezelfde positieve impulsen aan het sociaal welbevinden als de relatie tot andere migranten, zoals een binding met de cultuur, een gevoel erbij te horen en veiligheid. g Bronnen Blok, S., Adelmund, A., Gent, van I., Rambocus, N. Varela, J. & Vergeer, F. (2004). Eindrapport Integratiebeleid Bruggen Bouwen. Amsterdam: Jongbloed. Demant, F. (2005). Meer inpassing dan aanpassing. Over de culturele integratie van migranten in Nederland en Duitsland. Migrantenstudies, 21(2), 70-86. Greenblatt, M., Becerra, M.D. & Serafetinides, E.A . (1982). Social Networks and Mental Health: An Overview. American Journal of Psychiatry, 139 (8). Jasinskaja-Lahti, I., Liebkind, K., Jaakola,M. & Reuter, A . (2006). Perceived Discrimination, Social Support Networks, and Psychological Well-being Among Three Immigrant Groups. Journal of Cross-Cultural Psychology, 37,(3), 293-311. Kawachi, I. & Berkman, L.F. (2001). Social ties and mental health. Journal of Urban Health. 78 (4), 458–467. Pinquart, M. & Sörensen, S. (2000). Influences of socioeconomic status, social network, and competence on subjective well-being in later life: A meta-analysis. Psychology and Aging, 15(2), 187-224. Snowden, L.R. (2001). Social embeddedness and psychological wellbeing among African Americans and whites. American Journal of Community Psychology, 29 (4).
girugten 05 / juni 2011 thema toerisme geografen aan het werk
26.
Karin van Willigen
Geografen aan het werk Sociaalgeografen, wat doen zij en waar zitten ze eigenlijk? hanteerbaar beleidsstuk. Dat is eigenlijk wat ik nog steeds doe. Een goede theoretische basis betekent verder dat je het geheel inhoudelijk sneller overziet en verstand blijkt te hebben van je business. Het geeft je een gevoel van zekerheid om bijvoorbeeld de wetenschappelijke discussie rond clustervorming te kunnen volgen. Zo zou clustervorming geen hogere innovatiegraad of groei van de regionale werkgelegenheid betekenen. Er zouden geen significante verschillen zijn met de prestaties van bedrijven die buiten bepaalde clusters zitten.
Sociaalgeografen zijn niet als pindakaas over heel Nederland uitgesmeerd. Toen ik zo’n anderhalf jaar geleden directeur werd van Ontwikkelingsmaatschappij Oost NV kwam ik er gelijk tien tegen, de meesten uit Nijmegen. Mijn opleiding ‘Sociale Geografie en Planologie’ volgde ik in Groningen. Als achttienjarige deed ik vooral wat ik leuk vond. Daarop baseer ik nog steeds mijn keuzes. Mijn keuze voor het specialisme ‘Recreatie & Toerisme’ in Wageningen is ingegeven door mijn vurige wens GEEN aardrijkskundelerares te worden. Ik koos bewust voor iets dat zoveel mogelijk lijkt op ‘vrije tijd’. In 1982 bleek de arbeidsmarkt in Nederland minder rooskleurig te zijn dan ik had verwacht. Er was weinig behoefte aan pas afgestudeerde planologen. Noodgedwongen koos ik de zwaarste baan van mijn leven. Ik heb anderhalf jaar lesgegeven, jawel, als lerares aardrijkskunde, op invalbasis ter vervanging van overspannen leraren.
bleek mijn vak en mijn echte passie te zijn. Bij toeval werkte ik steeds in de ruimtelijke ordening. Na Grontmij stapte ik over naar Arcadis, BU Ruimte & Milieu. Na drie jaar gaf ik leiding aan een divisie van 800 medewerkers. Mijn taak was afbouwmanagement. In drie jaar was ik klaar. Na honderden banen raakte ook mijn eigen baan overbodig. Ik werd directeur Economische Zaken bij Bouwend Nederland. Ik kom zelf uit een MKB-nest. Mijn vader heeft bij een bouwbedrijf gewerkt. Dat hielp. Bij Bouwend Nederland leerde ik vooral de externe kant van mijn werk kennen. Ik leerde schakelen met ambtenaren en andere stakeholders.
Een klein marktonderzoeksbureau voor Recreatie & Toerisme was mijn redding. Bij een klein bureau ben je zowel acquisiteur, directeur, onderzoeker als secretaresse. Na vier jaar en twintig onderzoeken naar tropische zwembaden werd het een sleur.
Bij Oost NV, de regionale ontwikkelingsmaatschappij voor OostNederland, kwam ik bij (gericht) toeval terecht. Ik doe eigenlijk alles op intuïtie en het voelde goed. Bij Oost NV hebben mensen inhoudelijk hart voor de zaak. Wat ik hier bij Oost NV doe, is netwerken en vooral leiding geven. Ik houd ervan om veel bordjes in de lucht te houden. Eigenlijk lijkt managen echt op het huishouden. Wat je doet valt niemand echt op. Maar als je het huishouden niet doet, dan wordt het vanzelf een bende in huis.
Ingenieursbureau Grontmij vroeg mij om leiding te geven aan acht mensen. In vier banen groeide mijn team naar 15, 30, 100 medewerkers Leiding geven aan professionals begon ik echt leuk te vinden. Ik wilde dit blijven doen. Leiding geven
In hoeverre gebruik ik mijn kennis die ik tijdens mijn studie heb opgedaan? In Groningen leerde ik heel snel informatie bij elkaar te harken en daar in een week tijd een paper over te schrijven. Heel snel kunnen lezen en informatie omzetten in een
Mondiaal opererende bedrijven willen lid worden van een cluster, zoals Food Valley rond Wageningen. Dit doen zij, omdat zij er kennelijk belang bij te hebben. Zij zoeken elkaar op. Zij willen bij elkaar zitten, in dezelfde omgeving, met soortgenoten. Clustering is een bijzonder fenomeen dat tegenwoordig misschien wel terug te voeren is op een diepgewortelde menselijke eigenschap van ‘soort zoekt soort’. Soortgelijke bedrijven willen dichtbij hun afnemers en toeleveranciers zitten, rond onderzoek- en kennisinstituten. Clustervorming, zoals in Food Valley, blijkt dus wel degelijk te werken. Wageningen opereert op internationaal niveau en weet Food-bedrijven van over de hele wereld naar Food Valley te trekken. Kennelijk geeft clustering nog enig houvast voor bedrijven in een wereld waar alles beweegt en globaliseert. Wij spelen vanuit Oost NV hierop in door programma’s te initiëren en te financieren ter versterking van clustervorming. Leiding geven aan de organisatie die dit soort ontwikkelingen stimuleert is mijn passie. “Doe ook vooral wat je leuk vindt”, is het advies dat ik iedereen kan meegeven. En doe dat vooral de rest van je werkende leven, zonder het gevoel dat het moet.
Alumnus: Karin van Willigen Afstudeerjaar: 1982 Afstudeerrichting: Planologie Huidige functie: algemeen directeur Oost NV g
girugten 05 / juni 2011 thema toerisme bouwput
27.
Mark Veenstra
Groen statement in het Oosterpark In de afgelopen jaren is Groningen flink de hoogte in gegaan. Er waren een aantal interessante hoogbouwprojecten, zoals het nieuw DUO-kantoorgebouw aan de Kempkensberg, de Tasmantoren en Stoker&Brander. Maar er wordt op meer plaatsen hoog gebouwd: in deze bouwput komt de bouw van een nieuwe woontoren in onze stad aan bod die momenteel uitgevoerd wordt in het Oosterpark. Deze woontoren verrijst op dit moment op het Wielewaalplein en de werkzaamheden voor dit gebouw zijn in volle gang. De situatie Aan het Wielwaalplein staat langs de zijde van het Oosterhamrikkanaal de Wielewaalflat. Deze oude flat is een voorbeeld van hoogbouw uit de jaren vijftig en is in 2007 op de lijst van Monumenten uit de Wederopbouw geplaatst. Ten zuiden van deze flat is bouwbedrijf Trebbe begonnen met de bouw van een nieuwe woontoren in opdracht van Lefier Stad Groningen. De status van monument die de oude Wielewaalflat kreeg dreigde dit nieuwbouwproject te verhinderen, terwijl het al stedenbouwkundig vastgelegd was. Uiteindelijk mocht het terrein voor de flat toch gewoon op de schop, op voorwaarde dat het hoogbouwgedeelte van de Wielewaalflat gespaard bleef. De eerste paal is een jaar geleden de grond in gegaan en de planning is dat het gebouw begin 2012 wordt opgeleverd. De reden Het Wielewaalplein kon wel wat vernieuwing gebruiken. Aan het plein stonden naast de oude Wielewaalflat nog enkele oude woningblokken en er was een enigszins vervallen winkelgebied. Er dreigde verdere verpaupering. Om dat te voorkomen werd besloten hier in te grijpen door het slopen van een deel van de bebouwing. Van de bebouwing van het oorspronkelijke winkelbestand zijn de overgebleven zaken nu gehuisvest in noodgebouwen of op andere locaties. Op de plaats van de gesloopte winkels komen nu de nieuwe woontoren en de overige onderdelen van het project. Ontwerp De nieuwe toren werd door het Groninger architectenbureau Noordeloos ontworpen als een 61 meter hoge, groene toren. Dit gebouw heeft de naam De Groenling gekregen. Bovenin de toren is een uitbouw
DE TOREN IN AANBOUW. ontworpen. Daarmee creëert Noordeloos in de toren extra woonoppervlak en wordt geprobeerd de toren een uitstraling van een ‘landmark in het Oosterpark’ te geven. De nieuwe woontoren en de oude Wielewaalflat worden aan elkaar gekoppeld door een tussenzone in de vorm van een overdekte ‘terraszone’, waarin een supermarkt komt met een parkeerterrein op het dak en waar verder nog ruimte wordt gerealiseerd voor horeca-, sport-, en zorgvoorzieningen. Er blijven dus commerciële activiteiten plaatsvinden voor de Wielewaalflat - maar wel meer activiteiten dan enkel winkels die dus in het complex geplaatst worden. Passen in het plan Aardig aan dit project is dat het goed past in de het beleid van de Intense Stad dat de gemeente sinds 2004 heeft vastgesteld. Het doel hiervan is de ontwikkeling van woningen op on(der)benutte plaatsen in de stad. De aandacht richt zich hier met name op plaatsen met één- of tweelaagse bebouwing met een monofunctioneel programma. Hier viel de situatie op Wielewaalplein zoals het was ook onder. Het project past ook nog eens heel goed in de intensiveringzone langs het Oosterhamrikkanaal. En natuurlijk geeft het project de gewenste vernieuwing op het Wielewaalplein, waar de meeste bebouwing nu wat grauw aandoet. De groene toren wordt visueel een verfrissing, zonder dat het een schreeuwerig element wordt. Meerdere vliegen in één klap dus. Wie komen er wonen De Groenling zal in totaal negentien
TOEKOMSTBEELD.
woonlagen krijgen. De woonruimte zal voor het grootste deel voor bewoning door studenten zijn. Maar ook starters komen aan hun trekken doordat er ook koopappartementen gerealiseerd worden. Voor deze twee verschillende doelgroepen bevat de Groenling 151 wooneenheden. Opdrachtgever Lefier houdt het op huisvesting van 150 jongeren. De druk op de kamermarkt wordt door deze projecten iets verlicht en er kan weer een gedeelte van de vraag naar woonruimte vervuld worden voor studenten, die anders wellicht in straten zouden gaan wonen die al vol studenten zitten. En in een woontoren als deze kunnen veel studenten ruimtelijk geconcentreerd wonen, waardoor de overlast in theorie ruimtelijk beperkt blijft, vergeleken met een situatie waarbij deze studenten stuk voor stuk tussen gezinnen, bejaarden etc. komen wonen. Bovendien is er voor de woonfunctie bovenin nog wat extra ruimte door de uitbouwen, wat het ruimtegebruik nog efficiënter maakt. Doordat jongeren de doelgroep van het gebouw vormen past het project ook in het manifest ‘Bouw Jong’, een gezamenlijk initiatief van de gemeente en de woningcorporaties om extra woonruimte voor jongeren te creëren. Het project past dus heel goed in het heersende beleid. Als het concept een beetje goed uit de verf komt wordt de overlast ook beperkt en wordt de status van de Wielewaalflat gerespecteerd. Er is genoeg afstand tussen de nieuwe toren en de oude flat en ook de bezonning van de flat wordt niet al te zeer beperkt door de toren. De overlast van de bouw valt op dit moment ook wel mee, nu het heien al plaatsgevonden heeft. Of het echt zo mooi is kunnen we volgend jaar zien, in theorie is het project hier in elk geval goed op zijn plaats. g Bronnen Dehaene M. et.al. (2004), De Intense Stad, Verdichting en Functiemenging in Groningen, Platform GRAS: Groningen www.trebbe.nl www.bureaunoordeloos.nl www.lefier.nl Intense Laagbouw uitgebreid, bron: http://gemeente.groningen.nl/ www.archined.nl www.cultureelerfgoed.nl www.wielewaalflat.nl
girugten 05 / juni 2011 thema toerisme uit het buitenland
Gwenda van der Vaart
28.
Het goede leven in Lisboa! Samen met Pieter de Roest, Gerard Roemers en Christianne Wouters ben ik halverwege april in de auto naar het zuiden van Portugal gereden. Op naar Lissabon! Begin mei reden we weer terug naar Nederland voor het lustrum van Ibn Battuta. Nu deze feestweek voorbij is, zijn we klaar om ons op onze bachelorthesis in de Portugese hoofdstad te storten. Het hoofdonderwerp van ons groepje is erfgoed, wat we verder onderverdeeld hebben in commercieel erfgoed, publiek erfgoed, religieus erfgoed en residentieel erfgoed. Een passend onderwerp voor een stad met zulke mooie historische gebouwen. De keuze voor de stad kwam echter eerder dan die voor het onderwerp en had wat andere motieven: lekker weer, aan zee, niet te duur en mediterraans! Genoeg ingrediënten voor een geslaagd verblijf, zo dachten wij. Inmiddels hebben wij alle vier de factoren mogen ervaren en ook verder valt er niets te klagen over Lissabon. De stad heeft
een levendig centrum (waar je overigens op bijna elke straathoek drugs krijgt aangeboden) en de straten er omheen zijn van die typische, smalle steile straatjes. Vooral de wijk Alfama staat hier bekend om. Door sommige van die straten rijden de voor Lissabon zo kenmerkende trammetjes: gele boemeltjes van ruim honderd jaar oud. Daarnaast beschikt de stad over een redelijk metronet zodat je je snel en gemakkelijk kunt verplaatsen. De stad heeft duizenden mooie doorkijkjes, onder andere naar de rivier de Tejo. Daarnaast zijn er vele ‘miradouros’; uitzichtpunten waarvan vooral Miradouro de São Pedro de Alcantara aan te raden is. Hier zijn ook ’s avonds vaak nog mensen te vinden, die het genieten van het mooie uitzicht combineren met wat alcoholisch genot. Het uitgaansleven in de stad is sowieso fantastisch, echt een cultuurtje op zich. Gebruikelijk is om je avond te beginnen in Bairro Alto, de ‘hoge wijk’, waar de cocktails stukken goedkoper en sterker zijn dan in Nederland. In de smalle straatjes is het altijd lekker druk, want iedereen staat buiten te drinken en te
kletsen. Later op de avond duik je nog eens een club in om je dansmoves te laten zien. Je verwacht het niet maar het is toch echt zo: het uitgaansleven hier gaat een stuk langer door dan in Groningen. Onze huisvesting is geregeld via de universiteit waar we studeren, de Universidade Nova de Lisboa. Met zijn vieren wonen we in de gezellige Lumiar- flat, een flat speciaal voor Erasmusstudenten. Onze medeflatbewoners komen echt van over de hele wereld: Siberië, Frankrijk, Italië, Duitsland, Tsjechië, Polen, Angola, Mozambique, Tsjaad en logischerwijs ook Brazilië. Dit resulteert in leuke ‘dineravondjes’. Zo hebben we al eens een Braziliaanse avond gehad. Ook leent het dakterras van de flat zich uitstekend voor barbecues. Ondanks dat wij vrij weinig met de universiteit te maken hebben, aangezien we hier alleen zijn voor onze bachelorscriptie, krijgen we toch echt het Erasmusstudentgevoel. Wat daar ook aan bijdraagt zijn de dinsdagavonden in de Musicbox, de plek van de ESN-feestjes. Verschrikkelijk druk bezocht en daardoor ontiegelijk warm, maar altijd vermakelijk. Ook de verdere omgeving van Lissabon is de moeite waard. De Algarve ligt binnen een paar uur rijden, maar ook dichterbij is er genoeg leuks. Zo zijn wij al eens naar Cabo da Roca geweest, de meest westelijke punt van het Europese vasteland. De kaap is 140 meter hoog en zorgt voor een fantastisch uitzicht over de Portugese kustlijn. Ook het nabijgelegen stadje Sintra, dat samen met haar omgeving op de Werelderfgoedlijst van UNESCO staat, is aan te raden. Wat voor ons nog op het programma staat, is een bezoek aan het Expo-terrein van de stad. Dit terrein werd vanuit het niets opgebouwd om onderdak te bieden aan de Wereldtentoonstelling van 1998. Het thema van deze tentoonstelling was ‘De oceanen, een erfgoed voor de toekomst’. Toepasselijk dat op het terrein ook het Oceanário de Lisboa gevestigd is, het op één na grootste aquarium van de wereld. Ondanks dat we nog niet zo lang in Lissabon wonen, is het ons in deze eerste weken al duidelijk geworden dat het een fantastische ervaring is om een deel van je studie in het buitenland te doen. Het is een aanrader voor iedereen! Wij gaan in ieder geval nog een paar superweken tegemoet! g
EEN TYPISCH STRAATBEELD IN LISSABON.
girugten 05 / juni 2011 thema toerisme promotie poster
29.
Ibn Battuta
30.
Ibn Battuta
Het 50e bestuur heeft het allemaal overzien en doorstaan en nu is de tijd gekomen om de leiding over te dragen aan het 51e bestuur. We wensen het 51e bestuur veel succes toe het komende jaar! Het 51e bestuur bestaat uit de volgende personen: Martine Mollema (voorzitter) Peter Schotsman (vice-voorzitter) Robin Groenewold (secretaris) Neeltje Westra (penningmeester)
Facultaire berichten
Titia Leutscher (commissaris interne betrekkingen) Myrthe Leystra (commissaris externe betrekkingen) Bijnavakantieborrel – 5 juli Het is alweer bijna zover, de bijna vakantie borrel 5 juli in café ’t Pleidooi! Voor de laatste keer dit studiejaar nog één keer met z’n allen helemaal losgaan en vooruitblikken op alle vakantieplannen! Wees erbij! Sollicitatiecursus – 17 juni Op 17 juni as. vindt er een sollicitatiecursus plaats welke wordt verzorgd door HQT detacheringsbureau en het Talent and Career Center. Na de cursus vindt er een netwerkborrel plaats. Je kunt je inschrijven via de website www.ibnbattuta.nl voor deze activiteit.
EGEA Naast de activiteiten van Ibn Battuta organiseert EGEA in de zomer ook de nodige uitwisselingen in de zomervakantie. Kijk voor meer informatie op de website van EGEA: www.egea.eu. Zomervakantie Met de zomervakantie voor de deur kan de RuG het natuurlijk niet laten om iedere student nog even te voorzien van het nodige studeerwerk voordat iedereen los wordt gelaten om te doen waar hij/zij zin in heeft. Ibn Battuta wenst jullie alle plezier toe in de zomervakantie en is uitermate benieuwd waar de stickers van Ibn Battuta deze zomervakantie zullen opduiken. Heb je nog geen Ibn Battuta sticker(s)?!? Vraag dan het bestuur ernaar en je zal voorzien worden. g
Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen
Bestuursoverdracht Het studiejaar 2010-2011 is alweer bijna ten einde en dat betekent een bestuursoverdracht van Ibn Battuta. Na een jaar waarin er van alles gebeurd is voor de faculteitsvereniging met als hoogtepunt natuurlijk het ongeëvenaarde lustrum in mei.
31.
girugten 05 / juni 2011 thema toerisme facultaire berichten
Foto’s Voor op de voorkant van de studiegidsen, en eventueel op de website en in brochures, zijn we op zoek naar leuke foto’s van studenten in actie. Excursies, colleges, practica… we willen alles hebben! Ook foto’s die op het eerste oog niet geschikt lijken (bijvoorbeeld omdat je de gezichten van de studenten niet ziet) zijn voor ons interessant! Uiteraard moeten de foto’s wel scherp zijn en van voldoende formaat. Heb je leuke foto’s die nog niet in het fotoarchief op de Y-schijf staan, mail die dan naar Imre Veen. (
[email protected])
Pro Geo
girugten 05 / juni 2011 thema toerisme berichten
Het bestuur van Pro Geo wil graag haar opvolgers feliciteren met hun aanstelling als de komende studentenfractie van de F-raad.
Facebook De Faculteit gaat met haar tijd mee en heeft naast Twitter (@FRW_RUG) nu ook een Facebookpagina waar nieuwsberichten van en over de faculteit op geplaatst zullen worden. Om deze berichten in jouw nieuwsoverzicht op Facebook te krijgen klik je op ‘vind ik leuk’ op de FRW-Facebookpagina. FRW in de media De faculteit was de afgelopen maanden volop in het nieuws. Zo was het onderzoek naar drankketen van Dirk Strijker, Tialda Haartsen en student Koen Salemink in allerlei kranten en op (verschillende) websites te vinden. De Telegraaf kwam
Zelf willen we op een goede manier afscheid nemen van ons bestuursjaar en organiseren daarom op 15 juni de Pro-Geo ‘dag’. Op deze dag gaan de
met een stukje over het megagrote aanraakscherm dat onder andere voor het GIS-onderwijs bij FRW gebruikt zal worden. Er stond een recensie van het boek Energielandschappen geschreven door Gert de Roo en Klaasjan Noorman in de Volkskrant, een artikel over de waarde van het Waddengebied door Henk Folmer in het Friesch Dagblad en ten slotte is het artikel dat eind maart werd gepubliceerd door de RUG met Dirk Strijker getiteld ‘Zonder snel internet loopt het platteland leeg’ door de landelijke media breed opgepakt. Open Dag op Locatie De Open Dag op Locatie van de Bacheloropleidingen van vrijdag 4 maart jl. heeft veel bezoekers getrokken. Het totaal aantal bezoekers is gestegen van 140 vorig jaar naar 240 dit jaar. Ook de activiteit Een Dag Student op donderdag 31 maart zat voor Sociale Geografie en Planologie helemaal vol (maximaal 50 plaatsen) en heeft meer belangstellenden voor Technische Planologie getrokken dan afgelopen jaar. Het zegt niets over de daadwerkelijke aantallen eerstejaarsstudenten in september, maar de voortekenen wijzen op groei.
deuren in het Mercatorgebouw open en kunnen de studenten zien wat hun docenten allemaal doen naast college geven. De middag zal in het teken staan van onderzoek aan onze faculteit en daarnaast zullen wij zelf ook wat vertellen over onze werkzaamheden van het afgelopen jaar. Meer informatie volgt!
Bindend Studieadvies Nu de uitslagen van semester 1A en 1B bekend zijn kan de eerste tussenbalans worden opgemaakt: het bindend studieadvies lijkt vooralsnog effect te hebben. RUG-breed is er een duidelijke trend zichtbaar: meer studenten besluiten om al voor 1 februari de opleiding te staken, terwijl voorheen studenten pas later in het jaar besloten de studie te staken. Inmiddels hebben 14 van de 148 eerstejaarsstudenten de studie SG&P of TP gestaakt. Daarnaast hebben de eerstejaars beduidend betere resultaten behaald. Meer dan 75% heeft 25 of 30 EC van de in totaal te behalen 30 EC in het eerste semester behaald. Geografische Informatiesystemen Deze keer geen specifiek nieuws, maar wel een belangrijke ontwikkeling rond WebGIS. ESRI heeft een platform ontwikkeld waarbij sociale media en GIS gecombineerd worden. De aardbeving in Christchurch en de ramp in Japan zijn daarvoor al gebruikt. Integratie van YouTube, Flickr en Twitter met gegevens van de overheid worden ingezet om een zo realistisch beeld te geven. Ushahidi als open crowd source platform wordt dus een belangrijk hulpmiddel. g
Ook organiseert Pro Geo binnenkort een sollicitatiecursus in samenwerking met Ibn Battuta. De precieze invulling van deze activiteit zal binnenkort bekend gemaakt worden, dus houd onze website in de gaten! (www.progeo.nl).
g
g
g g g g gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg g
g
g
g
gg gg gg gg g g g g faculteit ruimtelijke wetenschappen
g
g
g
g
g g
g g
g g
g
g
g
contactadres g g postbus 800 9700 AV Groningen
g
g
g
g g
g g
g
g
g
g
g
g
g g g g g g g g gg g ggg g ggg g ggg g ggg g g g g g g
e-mail g g
[email protected]
g g
g
g gg g gg g gg g gg g g g g g g g g g g g g g g g g g g g g g g g gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg g
g
g
g
g
g
g
gg gg gg gg g g g g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g g
g
g
g g
g
g
g g
g
g
g g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g
g g g g g ggggg
g
gg g
g g g g g g g g g g g g g gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg g g g g g gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg g g
g
g
gg gg gg gg g g g
g
g
g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g
g
g
g
g
g
g g g g g g g g gg g ggg g ggg g ggg g ggg g g g g g g g g
g g
g
g gg g gg g gg g gg g g g g g g g g g g g g g g g g g g g g g g g gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg g
g
g
g
g
g
g
g
g
g gg g gg g gg g g g g g g g gg
g
g
g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g g
g g
g
g
g
g
g
g g g g g ggggg
g
g
g gg g
g g g g g g g g g g g gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg g g g g gg gg gg gg gg g g g g g g
g
g
g
g
g
g
g
g
gg gg gg gg g g g g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g gg gg gg g g gg g g g g g g g g g g g g g g gg g g g g g g g g g g g g gg gg gg gg gg g
gg gg gg gggg gg gg gg g g g g g g g g g g g g gg gg gg gg gg g g g g g g
g
g
gg gg gg gg g g g
g
g
g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g g
g
g
g
g
g
g gg g gg g gg g gg g gg g g gg g g g g g g
gg gg gg gg g g g g g g g g g g gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg g g g g g gg gg gg gg gg g g g g g g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g gg g gg g gg g g g g g g g g g g g gg g gg g gg g gg g gg g gg g ggg g ggg g ggg g ggg g ggg g ggg g ggg g ggg g ggg g gg g gg g gg g gg g gg g g g g g g g g g gg gg gg gg gg g
g g g g gg gg gg gg gg g g g g g g
g
g
g
g gg g gg g gg g g g g g g g gg g
g g g g
Grafisch ontwerp Marjolein Pot
g
g
g
g
g
g
g g
g
g
g g
g
g g g g
g
g
g g g
g
g
g
g
g
g
g gg g gg g gg g gg g gg g gg gg g g g g g g
g
g g g g g g g
g
g
g
g