g g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g g g gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg g
g
faculteit g ruimtelijke wetenschappen
gg gg gg g g g
g
g
g g
g
g contactadres postbus 800 9700 AV Groningen
g
g
g
g g
g g
g e-mail
g g
g
g
g
g
g
g
[email protected]
g g g g g g g g g g g g g gg g g g gg g ggg g ggg g ggg g ggg g gg gg g g g g g g
g g
g gg g gg g gg g g g g g g g g g g g g g g g g g g gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg g
g
g
g
g
g
g
gg gg gg g g g
g
g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g
g
g g g g g g g g g ggggg gggg
gg gg gg g g g g g g g g g g g gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg g g g g g g g gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg g
g
g
g
g
g
g
gg gg gg g g g
g
g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g g g g g g g g g g gg g g g gg g ggg g ggg g ggg g ggg g gg gg g g g g g
g g
g
g g
g
g gg g gg g gg g g g g g g g g g g g g g g g g g g gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg g
g
g
g
g
g
g
gg gg gg g g g
g
g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g g
g
g
g g
g g
g
g
g
g
g
g
g g g g g g g g g ggggg gggg
g
gg gg gg g g g g g g g gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg g g g gg gg gg gg gg g g g g g g g
g
g
g
g
g
g
gg gg gg g g g
g
g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g gg gg gg g g gg g g g g g g g g g g ggg g gg g gg g gg g gg g gg g gg g gg gg gg gg gg gg
g gg g gg g gg g g g g g g g g g g g g g g g g g g gg gg gg gg gg g g g g g g g
g
g
g
g
g
g
gg gg gg g g g
g
g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g g
g
g
g
g
g
g
g gg gg gg g g gg g g g g g g g g g g g g g g g g g
gg gg gg g g g g g g g g g g gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg gg g g g gg gg gg gg gg g g g g g g g
g
g
g
g
g
g
gg gg gg g g g
g
g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g
g g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g gg gg gg g g gg g g g g g g g g g g ggg g gg g gg g gg g gg g gg g gg g gg gg gg gg gg gg
g gg g gg g gg g g g g g g g g g g g g g g g g g g g g g g g g g g g g g g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
girugten
faculteitsblad ruimtelijke wetenschappen
WWW.GIRUGTEN.NL
girugten
02 jaargang 43
De stad van de toekomst
girugten
girugten
02 / februari 2012 de stad van de toekomst redactie
02 / februari 2012 de stad van de toekomst inhoud
Colofon
redactioneel
Eindredactie Thijs Fikken (hoofdredacteur) Sanne Feenstra (vormgeving)
Beste lezer,
Inhoud 4.
14.
Voorwoord Geo Promotion Joost Sonsma
De wetenschapper(s): Owain Jones & Paul Cloke Wietske Wilts
Redactie Eva Bouw Robin Groenewold Jordy Janssen Wymer Praamstra Jorn van der Scheer Martinus Spoelstra Mark Veenstra Wietske Wilts Saskia Zwiers Druk Drukkerij Sikkema, Warffum Oplage
Bij deze een nummer gewijd aan het aankomende Geo Promotion-congres, dat deze keer het intrigerende thema ‘De stad van de toekomst’ heeft. Intrigerend ja, want we hebben allemaal wel eens over de toekomst gefilosofeerd. De toekomst waarvan je nooit zeker weet hoe die zal lopen. Vele hoofden zijn er al op gekraakt. Schrijvers, regisseurs en filmmakers hebben pogingen gedaan. Wordt de wereld als die in Metropolis of Star Wars? Zijn de visioenen van Orwell of Huxley de juiste? We weten het niet. Toch doen wij samen met Geo Promotion een poging om die stad van de toekomst te vinden. Benieuwd? Lees dan dit nummer en regel snel een kaartje voor het congres! Naast de inspirerende artikelen die aangeleverd zijn door de sprekers die Geo Promotion dit jaar voor het congres heeft weten te strikken (denk aan Adri Duivesteijn, Rudy Stroink en anderen), heeft ook de redactie weer behoorlijk wat onderzoek verricht. Zo gaat de recensie van dit nummer over het succesvolle VPRO-progamma ‘Nederland van Boven’ en krijgen we in de Bouwput een update over de Noord/Zuidlijn. Ook bespreken we de Verenigde Arabische Emiraten, misschien wel dé regio van de toekomst.
6.
Geo Promotion
[email protected] Contactadres
Postbus 800 9700 AV Groningen
Girugten is het onafhankelijk faculteitsblad van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen. Girugten functioneert als een zelfstandige redactie onder faculteitsvereniging Ibn Battuta
Dubai: 1001 nachten in een Amerikaanse woestijnstad Saskia Zwiers
7.
17.
Sprekers Geo Promotion
8.
18.
Hans ten Velden
9.
Masdar: oase in een olievlek Thijs Fikken
De stad van de toekomst
Geografen aan het werk Zef Hemel
19.
De toekomst van steden en lokale financiering in een woelige wereld
Recensie: Nederland van Boven Wietske Wilts
Henri L. F. de Groot
1300 stuks E-mail
16.
Dagprogramma
Na de feestdagen is er een hoop veranderd binnen Girugten. Zo heeft Sanne Feenstra de rol van Marjolein Pot als vormgeefster definitief overgenomen en heeft Mark Veenstra na ruim anderhalf jaar hoofdredacteurschap besloten om het wat rustiger aan te doen in verband met zijn master. In zijn voetsporen en die van vele anderen de afgelopen 42 jaar ga ik, eerstejaars Girugtenrookie Thijs Fikken, verder met de hoop het minstens zo goed te doen als mijn voorgangers. Graag wil ik namens de gehele redactie Marjolein en Mark bedanken voor hun inzet de afgelopen tijd. Zo zijn we al weer aangekomen bij het moment waarop ik je vraag de bladzijde om te slaan en je onder te dompelen in het leesavontuur dat deze Girugten te bieden heeft! Ik zou zeggen, geniet er van!
10.
20.
De nieuwe stad Rudy Stroink
11.
Mark Veenstra
21.
Amfora Amstel Frits Verhees
12.
Bouwput: Noord/Zuidlijn
Op de bank van... Rob van Vliet Jorn van der Scheer & Wietske Wilts
22.
Raad de plaat
Studentenorganisaties Ibn Battuta, Pro Geo
Veel leesplezier gewenst, Thijs Fikken Hoofdredacteur
17.
De eindredactie behoudt zich het recht voor zonder opgaaf van redenen artikelen in te korten, dan wel te weigeren.
10.
18.
19.
10.
14.
22.
4.
girugten
5.
girugten 02 / februari 2012 de stad van de toekomst
Voor u ligt de Geo Promotion-uitgave van het faculteitsblad Girugten. Op vrijdag 9 maart 2012 zal het congres ´De stad van de toekomst: visies op stedelijke ontwikkeling’ plaatsvinden in het Hanze Plaza te Groningen. Bij deze wil ik u dan ook van harte uitnodigen deel te nemen aan dit congres. Met meer dan de helft van de aardbewoners in steden wordt de stedelijke ontwikkeling steeds belangrijker. Ook in Nederland woont al geruime tijd meer dan de helft van de bevolking in stedelijke gebieden. Men spreekt hier van rurale krimpgebieden en stedelijke groeikernen. De nadruk komt hierdoor steeds meer op de steden te liggen in Nederland. Een andere trend die zich voordoet op het gebied van stedelijke ontwikkeling is de digitalisering van de samenleving. Zullen stedelijke constructies verdwijnen of moet er toch een bepaalde nuance in dit fenomeen worden aangebracht? Maar de hoofdvraag is, waar gaan we naar toe in Nederland? Met de ‘Triple Helix’ van overheid, bedrijfsleven en de academische wereld zullen op het congres verschillende visies op deze ontwikkeling worden gegeven. Wat ervaren zij en hoe zien zij de ontwikkeling voor de komende jaren tegemoet? Waar botst binnen de samenwerking tussen het bedrijfsleven en de overheid het beleid, maar ook: waar gaat het goed?
de
STAD
Visies op stedelijke ontwikkeling
de
Congres Geo Promotion 9 maart 2012 Hanze Plaza, Groningen
In dit nummer zult u een aantal artikelen lezen van de dagvoorzitter en de sprekers, waarin zij alvast een tipje van de sluier zullen lichten over hun visie op de stedelijke ontwikkeling. De dagvoorzitter van deze dag zal Hans ten Velden zijn, voormalig plaatsvervangend directeur Verstedelijking (inmiddels programmadirecteur Waddengebied) aan het ministerie van Infrastructuur & Milieu in Den Haag. Hij zal de dag openen waarna het eerste sprekersgedeelte plaatsvindt, waarin Henri de Groot (professor Regional Economics & Dynamics aan de VU) en Rudy Stroink (vastgoedondernemer bij vastgoedbedrijf TCN) hun visie uiteenzetten. In de middag zullen er twee interactieve workshoprondes plaatsvinden, waarin met kleine groepen zal worden gewerkt. Na de workshops zal het sprekersgedeelte hervat worden door Adri Duivesteijn, wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Wonen in Almere. Daarna zal Frits Verhees namens Strukton Civiel zijn visie toelichten. Vervolgens zal alle opgedane ‘bagage’ van deze dag worden meegenomen naar de paneldiscussie, waarin een conclusie zal worden getrokken over het toekomstige stedelijk beleid. Afsluitend zal er een netwerkborrel en een diner plaatsvinden.
Dagvoorzitter: Hans ten Velden
Ministerie van Infrastructuur & Milieu
Sprekers: Henri de Groot Hoogleraar VU
Rudy Stroink
Vastgoedontwikkelaar De inschrijving is inmiddels geopend en inschrijven kan via onze website www.geopromotion.nl. De inschrijving voor de workshops en het diner zullen (om iedereen een eerlijke kans te geven) drie weken voor het congres worden geopend. Met vriendelijke groet, Joost Sonsma Voorzitter Stichting Geo Promotion
Adri Duivesteijn
Wethouder Almere
Frits Verhees Strukton Civiel
Paneldiscussie Netwerkborrel
Deelname: € 15,-
Interactieve workshops
Inschrijvingen geopend t/m 2 maart
- Waterbedrijf Groningen
www.geopromotion.nl
- Gemeente Groningen - Strukton Civiel
Van onder andere:
- HKB Stedenbouwkundigen - Weusthuis en Partners
Hoofdsponsor
t oekomst
Beste lezer,
van
Voorwoord Geo Promotion
02 / februari 2012 de stad van de toekomst voorwoord Geo Promotion
6.
girugten
Dagprogramma
girugten 02 / februari 2012 de stad van de toekomst sprekers
De s t ad van de toekoms t Rudy Stroink
09:00
Ontvangst met koffie en thee
Plenair deel in de Hanzezaal 09:30 Opening door de voorzitter van Geo Promotion
Joost Sonsma
09:35 Inleiding dagvoorzitter
Hans ten Velden
09:45 Lezing
Henri de Groot
10:20 Lezing
Rudy Stroink
10:55 Samenvatting & toelichting workshops
Hans ten Velden
11.00 Koffiepauze & inloop workshops
Workshops in kleine zalen 11:30 Workshopronde 1 12:30 Lunch 13:15 Workshopronde 2
Adri Duivesteijn
Plenair deel in Hanzezaal 14:20 Lezing
Adri Duivesteijn
14:55 Koffiepauze 15:15 Lezing
Frits Verhees
15:50 Interactieve paneldiscussie 16:30 Afsluiting door voorzitter paneldiscussie 16:40 Aflsuiting van het congres door dagvoorzitter
16:50 Netwerkborrel 18:30 Netwerkdiner Voor het diner kunt u zich apart aanmelden
7.
Sprekers
02 / februari 2012 de stad van de toekomst Dagprogramma
Hans ten Velden Hans ten Velden studeerde tussen 1975 en 1984 Sociale Geografie en Planologie aan de Universiteit van Amsterdam bij prof. dr. Andreas Faludi. Hij werkte in 1983 en 1984 bij de vakgroep planologie aldaar als toegevoegd onderzoeker aan een systematische bestuurskundige streekplananalyse in het kader van het promotieonderzoek van prof. dr. Hans Mastop. In 1985 trad hij in dienst bij de Rijksplanologische Dienst van het ministerie van VROM als wetenschappelijk medewerker bij de afdeling planning. In die functie bereidde hij onder meer de jaarlijkse onderzoeksprogrammering van de dienst voor. Hij voerde een breed scala aan onderzoeksen beleidsprojecten uit onder andere op het gebied van beleidsevaluatie, het ruimtelijk planningstelsel, gebiedsgericht milieubeleid, ruimtelijke ordening en milieuzonering, verkeer en vervoer en verstedelijking, Europees ruimtelijk beleid, mainportontwikkeling en internationaal goederenvervoer en logistiek. Hij is de ‘geestelijke vader’ van het Nederlandse ABC-locatiebeleid uit de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening. Tussen 1994 en 2000 was hij coördinator internationale planvorming bij de RPD. In die functie maakte hij deel uit van een internationaal schrijversteam voor het Europees Ruimtelijk Ontwikkelingsperspectief, het eerste Europese ruimtelijke beleidsdocument. In 2000 werd hij hoofdredacteur en begin 2001 projectleider van de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening. Hij leidde het project onder minister Jan Pronk naar de publicatie van PKB deel 2 en deel 3. Daarna volgde een periode als afdelingsmanager bij de toenmalige directie Realisatie en Ontwikkeling. In 2008 werd hij plaatsvervangend directeur bij het programma Verstedelijking van het ministerie van VROM. Hij was onder meer opdrachtgever voor onderzoek naar ruimtelijke investeringen, de MKBA verstedelijking regio Rotterdam en pilots kantorentransformatie. In 2009 was hij rijksvertegenwoordiger voor de schaalsprong Almere en onderhandelaar voor het Integraal Afsprakenkader Almere 2.0. In 2011 gaf hij leiding aan de decentralisatie van het Waddenfonds (afspraak regeerakkoord). Vanaf 1 januari maakt Hans deel uit van het MT van de directie Gebieden en Projecten van het nieuwe ministerie voor Infrastructuur en Milieu. Momenteel is Hans onder meer voorzitter van de werkgroep financieel kader voor de schaalsprong Almere. Verder werkt hij voor het Planbureau voor de Leefomgeving aan het opstellen van een onderzoeksprogramma over leegstand en herontwikkeling in de gebouwde omgeving. Rudy Stroink Rudy Stroink (1955) is oprichter Frits Verhees van projectontwikkelaar TCN. Specialist in infrastructuur- en accommodatie-oplossingen. Dit bedrijf richt zich op Sinds 2010 is hij Hoofd Marketing & PR bij Strukton Civiel. innovatieve oplossingen en heeft Naast zijn werkzaamheden bij Strukton is hij promovendus vastgoedprojecten in Nederland, en gastdocent aan de Rijksuniversiteit in Groningen. Voor Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Strukton werkte Verhees bij de gemeentelijke overheid Spanje, Oostenrijk en Rusland. en in de advieswereld als projectleider op het gebied van Tegenwoordig richt Rudy Stroink milieu, logistiek en ruimtelijke ontwikkeling. zich op de bestuurlijke verandering die volgens hem noodAdri Duivesteijn zakelijk is om de toekomstige stad Adri Duivesteijn (1950) kwam al op jonge leeftijd in actie tegen de verpaupering vorm te geven. in de Schilderswijk in Den Haag waar hij opgroeide. In 1980 trad Duivesteijn aan als wethouder van de gemeente Den Haag, Henri de Groot verantwoordelijk voor ruimtelijke ordening en stadsvernieuwing. De realisatie Henri de Groot (1971) is Professor in Regional Economics van het Haagse stadhuis, ‘Stadsvernieuwing als culturele activiteit’, zijn strijd and Dynamics aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. voor fatsoenlijke sociale woningbouw en de innovatieve vernieuwing van de Hij is tevens de coördinator van het bachelorprogramma Vaillantlaan in de Schilderswijk zijn enkele karakteristieke markeringen van economie en bedrijfseconomie en is sterk verbonden met zijn periode als wethouder. Hij maakte zich sterk voor de stadsvernieuwing en het masterprogramma Spatial, Transport and Environmental kwam op voor de belangen van huurders. Economics. Daarnaast is hij verbonden aan het Tinbergen Na een periode als directeur van het Nederlands Architectuurinstituut in Instituut (TI) en het Nederlandse Netwerk van de Economie Rotterdam (1990 tot 1994) is hij in 1994 gekozen als Tweede Kamerlid. In (NAKE). zijn portefeuille stonden volkshuisvesting en ruimtelijke ordening centraal. Henri de Groot studeerde economie aan de Universiteit van Als Kamerlid heeft Duivesteijn de commissie TCI (Tijdelijke Commissie Tilburg en promoveerde op het onderwerp economische groei, Infrastructuurprojecten) geleid en was hij lid van de Parlementaire werkloosheid en de sectorale compositie van de economie. Hij is Enquêtecommissie Bouwfraude. Hij heeft verschillende initiatiefvoorstellen betrokken geweest bij diverse onderzoeksprojecten van onder geïnitieerd en tot wetgeving verwezenlijkt (bijvoorbeeld de Wet Bevordering meer de Europese Commissie, de Nederlandse Organisatie Eigen Woningbezit). voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en verschillende Sinds april 2006 is Adri Duivesteijn wethouder in Almere. Daar staat hij nu Nederlandse Ministeries. Hij heeft tevens met het Centraal voor een unieke ruimtelijke opgave, met de Rijkstaakstelling om 60.000 Planbureau (CPB) samengewerkt op woningen te bouwen en 100.000 arbeidsplaatsen te realiseren. In oktober het gebied van klimaatverandering, 2008 ontving hij uit handen van toenmalig burgermeester Opstelten de Europese welvaartstaten, de effectiviteit Rotterdam Maaskantprijs. In april 2008 overhandigde hij minister Cramer de van het Europese cohesiebeleid, het ‘vier Almere Principles, die hij samen met duurzaamheidexpert en architect William toekomsten’-project, en verschillende McDonough ontwikkelde. De Almere Principles zijn een inspirerende leidraad onderzoeken met betrekking tot de voor de op 26 juni gepresenteerde Concept Structuurvisie Almere 2.0. effecten van globalisering. g
girugten
8.
Hans ten Velden
02 / februari 2012 de stad van de toekomst dagvoorzitter
02 / februari 2012 de stad van de toekomst thema-artikel
De stad van de toekomst Rond 2007 was het even groot nieuws: meer dan de helft van de wereldbevolking woont nu in steden. Deze trend, samen met het gegeven dat de wereldbevolking voorlopig nog blijft groeien, zal ervoor zorgen dat landen intensief zullen moeten nadenken over de stad van de toekomst. China heeft nu al ruim vijftig steden met meer dan één miljoen inwoners. Het land plant en ontwikkelt steden in een ongekend tempo, maar worstelt met duurzaamheid en speculatie. In westerse landen is de stad van de toekomst niet meer verbonden met enorme kwantitatieve groei, maar meer met aanpassing aan de veranderende samenstelling van de bevolking en de manier waarop we de stad en de gebouwde omgeving gebruiken. De economische crisis legt momenteel ook de zwakke plekken bloot in onze stedelijke planning en de financiering ervan. De meeste Nederlandse steden verkeren in een behoorlijk goede
conditie. De afgelopen tien jaar is er veel geïnvesteerd in de steden. Bijna de helft van de bruto woningproductie vond in die periode plaats in het bestaande stedelijke gebied (grens 2000). Dat is een uitdrukking van de aantrekkingskracht van de stad en van de wens om zorgvuldig om te gaan met de onbebouwde groene ruimte. Ondanks veel debat, is dat een oriëntatie die zich de afgelopen decennia stevig in ons denken heeft genesteld. Nieuw voor Nederland is dat de groei van de bevolking en de huishoudens zich steeds ongelijker verdeeld over het land. De stad van de toekomst in
girugten
Zuid-Limburg of Zeeland heeft een ander perspectief dan in de Randstad. Eén van de fascinerende verschijnselen in steden is de ontwikkeling van de leegstand van woningen, van commercieel vastgoed en van publiek vastgoed. Veel van de leegstand is structureel. Het is een uitdrukking van een heel ander gebruik van onze gebouwde omgeving, waarbij ICT een sleutelrol speelt. Dat heeft zonder meer gevolgen voor de stad van de toekomst. De vraag is welke gevolgen. ‘Het Nieuwe Werken’ kan volgens een scenario van ING Real Estate ertoe leiden dat we over twintig jaar nog maar de helft van het huidige kantooroppervlak nodig hebben. ‘Het Nieuwe Winkelen’ kan leiden tot structureel minder winkels in de stad. ‘De Nieuwe Zorg’ verandert de vraag naar en het gebruik van zorgvastgoed. ‘Het Nieuwe Wonen’ zal meer functies in een woning combineren dan nu. Dat zijn allemaal ingrediënten voor het denken over de stad van de toekomst. g
9.
Henri L. F. de Groot
Afdeling Ruimtelijke Economie, Vrije Universiteit Amsterdam
De toekomst van steden en lokale financiering in een woelige wereld De ruimtelijke verdeling van economische activiteit is volop in beweging. Het economisch landschap wordt in toenemende mate gekenmerkt door hoge pieken en diepe dalen. Dit manifesteert zich onder andere in voortdurende verstedelijking die zijn keerzijde heeft in substantiële krimp op het platteland. Deze verstedelijking vormt een belangrijke bron van maatschappelijke welvaart. Steden vormen de plek waar ideeën ontstaan en zich verspreiden, waar voor producten en diensten een aantrekkelijke markt is en waar bedrijven en werknemers elkaar eenvoudig kunnen vinden. Deze agglomeratievoordelen aan de productiezijde gaan hand in hand met vergelijkbare en misschien wel even omvangrijke voordelen in de consumptieve sfeer, zoals een hoogwaardig en divers aanbod van winkels, restaurants en uitgaansgelegenheden. Lokatiegebonden schaalvoordelen kunnen in steden worden uitgebaat. Markten internaliseren de voordelen van nabijheid maar ten dele. Daarom is goed lokaal beleid dat steden de ruimte geeft om te bloeien als centra van productie en consumptie, van groot maatschappelijk belang. Dat beleid staat echter onder druk. Door forse rijksbezuinigingen en een terugtredende overheid komen op steeds meer beleidsterreinen verantwoordelijkheden bij lokale overheden te liggen. Maar ook zij hebben te maken met krimpende budgetten. Veel steden klagen nu al dat er weinig geld overblijft voor investeringen. De omvang van de economische recessie en de fors uit de hand gelopen overheidsfinanciën in combinatie met een vergrijzende bevolking, maken de krapte tot een structureel fenomeen voor de komende decennia. Voortdurende investeringen in publieke voorzieningen zijn echter van cruciaal belang voor een gezond ontwikkelingspotentieel van ons land in een globaliserende wereld. In zijn bijdrage illustreet Henri de Groot bovengenoemde trends en laat hij op basis van recent empirisch werk zien dat de baten van stedelijk beleid terechtkomen in de grondprijs. Figuur 1 illustreert de grote verschillen in grondprijzen in Nederland, en daarmee de grote verschillen in de aantrekkelijkheid van uiteenlopende
locaties. De grondwaarde is daarmee een zeer geschikte bron van financiering voor lokale overheden. Dit inzicht geeft aanleiding tot een fundamentele heroverweging van de wijze van financieren van lokale publieke goederen. Het schrappen van uitkeringen van de rijksoverheid die deels een herverdelend karakter hebben en gemeenten de ruimte geven om het volledige grondwaardesurplus af te romen geeft gemeenten in theorie de juiste prikkels. Zo komt de onroerendgoedbelasting in beeld als praktisch uitvoerbaar instrument. Hiermee kan een basis worden gelegd voor een gezonde lange termijn economische ontwikkeling. Het vasthouden aan regionale herverdeling brengt kosten met zich mee. Het is de prijs die we betalen voor de voor ons land zo kenmerkende verdelende rechtvaardigheid in ruimtelijk beleid. Het
is een prijs die zeker in tijden van krimp extra voelbaar is en meer dan ooit noopt tot heroverweging. g
Figuur 1. Grondprijzen (in euro per vierkante meter) in Nederland lopen sterk uiteen Bron: Henri de Groot, Gerard Marlet, Coen Teulings en Wouter Vermeulen (2010): Stad en Land, Centraal Planbureau, Den Haag. Noot: de zwart aangegeven grenzen zijn de grenzen van de grootstedelijke agglomeraties in Nederland.
girugten
Rudy Stroink
10.
oprichter tcn
02 / februari 2012 de stad van de toekomst thema-artikel
In de laatste vijftig jaar heeft zich een ontkoppeling voorgedaan tussen de bovenomschreven inherente logica van de groei van het stedelijke netwerk en haar fysieke gedaante. Onder invloed van de onwaarschijnlijke groei van steden in de naoorlogse periode, is er een omvangrijk apparaat (privaat en publiek) opgezet om aan de immense vraag aan gebouwen, infrastructuur en publieke ruimte te voldoen. Om, zoals we onszelf hebben aangepraat, de chaos van stedelijke groei te lijf te gaan. Architectuur, Stedenbouw en Projectontwikkeling hebben zich als autonome maakdisciplines ontwikkeld, die hun eigen processen in stand hielden, zonder begrip te hebben voor de bijzondere eigenschappen van het verstedelijkingsproces dat de behoefte creëerde. Forms without understanding the function. We weten niet wat de moderne stad nodig heeft, we bouwden voortdurend de tekorten weg, met oplossingen die al vijftig jaar dezelfde zijn.
hoofd marketing & PR bij Strukton Civiel BV
Amfora Amstel
Een voorbeeld van creativiteit van een infrabedrijf ontstaan er mogelijkheden
amfora shoppingmall Daar gaat de huidige crisis over. Naast de financiële crisis gaat het over het gebrek aan kennis over de behoeften van onze steden. De steden die we gemaakt hebben de afgelopen dertig jaren passen niet op de onderliggende economische en sociale processen. Zo hadden we geen oog voor het ontstaan van een globale urbane structuur, die de essentie vormt van de nieuwe postrecessie samenleving. Onze opvattingen, bestuurlijke structuur en ontwerpvisies sloten hier niet op aan en onze steden zijn daarom over het algemeen inefficiënt, onaantrekkelijk en zielloos. We hebben de kwaliteit, die onze voorouders aan de steden hebben gegeven, geconsumeerd en er zelf weinig aan toegevoegd. We hadden zoveel meer kunnen doen met de welvaart, die door dezelfde steden zijn geproduceerd. We zitten middenin de informatierevolutie. Wat op de eerste gezicht op een verdere ontzieling van de stad lijkt (we hebben meer vrienden op Facebook dan in de straat waar we wonen) kan wel eens de nieuwe revolutie voor de stad worden. Want als we iets weten, is het wel dat informatietechnologie, altijd een fysieke dimensie nodig heeft. De clicks en de bricks. Het virtuele kantoor kan niet op zichzelf bestaan, evenals de virtuele winkel. We zijn genoodzaakt fysiek
11.
Frits Verhees
02 / februari 2012 de stad van de toekomst thema-artikel
De nieuwe stad Jane Jacobs heeft in 1961 al aangetoond dat het fenomeen stad niet het resultaat is van de moderne samenleving, maar een voorwaarde. Zonder stad geen computer. Een stad is een buitengewoon efficiënte manier om innovatieprocessen en complexe waardeketens op gang te helpen en in stand te houden. De stad biedt kortweg de hoogste dichtheid aan kansen. De lokale stedelijke netwerken zijn op hun beurt weer verbonden met andere stedelijke netwerken. Hoe urbaner een samenleving, weten we, hoe meer die openstaat voor invloeden en innovaties van ver weg. Dat is een paradox. In steden heb je alles wat je nodig hebt dichtbij en toch is er een intens verlangen zich te verbinden over grote afstanden met andere samenlevingen en culturen. Dit voedt het ontstaan van een gestadig groeiend netwerk van stedelijke knooppunten die de wereld omspant. Hoe beter een stad met dat globale netwerk verbonden is, hoe beter het er voor staat. Niet alleen in welvaart, maar ook in opleidingsniveau, culturele ontwikkeling en politieke macht. We leven niet zomaar in het tijdperk van de informatie revolutie, het is vooral het tijdperk van de grote globale verbindingen.
girugten
contact te hebben met elkaar, of met de producten die we begeren. In de nieuwe, door informatieverkeer gedomineerde, globale hyperstad hebben we extra hard de ontmoetingsplek nodig, evenals het collectief waarbinnen we de informatie kunnen omzetten in meerwaarde. Dat vraagt om nieuwe oplossingen en ontwerpvisies. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in het meeste ge-smsde bericht: “Waar ben je?”. Dat is dan ook de titel van mijn lezing. g
Het Amfora-concept past in het streven van Strukton om integrale oplossingen aan te dragen die duurzaam zijn, waarbij we zoeken naar innovaties en complexiteit als extra uitdaging zien. Voor een dergelijk eigen initiatief willen we ook onze verantwoordelijkheid nemen, erin investeren en partnerships aangaan met betrokken overheden en andere bedrijven. Amfora, acroniem van ‘Alternatieve Multi-Functionele Ondergrondse Ruimte Amsterdam’, staat voor een duurzame stadsuitbreiding van zes lagen onder het grachtenstelsel van Amsterdam. Door ondergrondse verdichting in het hart van de stad wordt het leefklimaat bovengronds prettiger. Het verkeer verdwijnt onder de grond en het historische stadsbeeld rond de grachten herwint haar allure. Bovengronds ontstaat meer ruimte voor groen. Zie ook de bijgevoegde beelden en schetsen. Ondergrondse uitbreiding van bovengrondse activiteiten Het Amfora-concept verhoogt het wooncomfort. Allerlei functies die de stad verlevendigen – zoals culturele instellingen en uitgaansgelegenheden – kunnen dankzij Amfora in de binnenstad blijven door hun activiteiten ondergronds uit te breiden. Zo
om voorzieningen die tot nu toe veelal door ruimtegebrek naar de rand van de stad werden verbannen onder de Amstel in de binnenstad te houden: collegezalen, bioscopen en concertzalen, tennisbanen, een fitnesscentrum, een uitgaanscentrum en een shopping mall. Door de gunstige ligging in de binnenstad en de beschikbare aansluitingen gaan mensen meer gebruik maken van het openbaar vervoer. Verdichting stad zonder aantasting historische allure Het Amfora-concept sluit aan bij het advies van het College van Rijksadviseurs aan de Minister van VROM van januari 2010 om de focus van de ruimtelijke inrichting te verleggen naar de bestaande kwaliteiten van steden en dorpen. Een visie uit het rapport Prachtig Compact NL geeft de urgentie, kansen, mogelijkheden en voordelen van het compact bouwen in bestaand stedelijk gebied weer, met als conclusie dat binnenstedelijk bouwen nodig is om steden vitaal te houden, het landschap te sparen en tegelijkertijd helpt het binnenstedelijk bouwen om de ambities van duurzaamheid te verwezenlijken.
Duurzaam en schoon Amfora is een CO2-neutraal concept dat het milieu op een aantal manieren ten goede komt. Zo is er een buizenstelsel in de diepwanden van Amfora verwerkt dat energie opwekt door middel van warmtekoudeopslag. Dit is groene energie voor Amfora. Het verbruik wordt nog verder teruggebracht door toepassing van energiearme LED-verlichting. Door het ondergrondse net van toevoerwegen vermindert de hoeveelheid fijnstof in de stad aanzienlijk. Bovendien worden schadelijke stoffen uit de uitlaatgassen gefilterd. Amfora biedt ook infrastructurele oplossingen voor aspecten die horen bij de economische behoeftes van deze tijd, zoals personenvervoer, werkverkeer, opslag en parkeren. Door in de onderste bouwlaag onder andere afval af te voeren en ICT, glasvezel- of andere digitale verbindingen in toegankelijke buizen op te nemen, wordt regelmatig graven in trottoirs en wegdek overbodig. Amsterdam leefbaar en goed bereikbaar Voor de economie is mobiliteit nodig, dus auto’s helemaal uit de stad weren is geen optie. Het Amfora-concept biedt het alternatief van ondergronds parkeren – auto’s verdwijnen uit het blikveld – en modern ondergronds openbaar vervoer. De infrastructuur volgt het patroon van het grachtenstelsel. Toevoerwegen lopen vanaf de ring A10 onder de bestaande waterwegen naar deze ondergrondse ruimten, waarbij de bovengrondse route visueel gevolgd kan worden door projectie van referentiebeelden en ook door namen van straten, bruggen en gebouwen. Amfora Amstel is ontwikkeld door Strukton en vormgegeven door Zwarts & Jansma Architecten, in nauwe samenwerking met Koninklijk Theater Carré en Intercontinental Amstel Amsterdam. Het haalbare plan is een concrete uitwerking van het veelbesproken Amfora-concept van Strukton, de stadsen infra-uitbreiding met multifunctionele voorzieningen onder de Amsterdamse grachten. De pilot Amfora Amstel is winnaar van de Big Urban Projects Award 2010, ingesteld door ’s werelds grootste vastgoedbeurs MIPIM en het internationale vakblad Architectural Review. g
girugten
12.
Martinus Spoelstra
02 / februari 2012 de stad van de toekomst raad de plaat
Raad de Plaat
Waar is deze foto genomen? Weet jij de naam en locatie van dit bouwwerk (bestaande uit 75 ton drijfhout)? Stuur je antwoord naar
[email protected] en maak kans op een prachtige prijs!
Oplossing vorige keer: Waterval in Saarburg (Duitsland) Winnares: Gwenda van der Vaart g
13.
girugten
Wietske Wilts
14.
15.
02 / februari 2012 de stad van de toekomst wetenschapper
De wetenschapper(s): Owain Jones & Paul Cloke Tree Cultures, the place of trees and trees in their place (2002).
In deze editie niet één, maar twee wetenschappers! In dit artikel bespreek ik het werk van het inmiddels bij veel cultureel-geografen bekende Britse geografenduo Jones en Cloke. Hoewel beide wetenschappers natuurlijk een eigen achtergrond en studiegebied hebben, schreven ze hun belangrijkste werk, Tree Cultures, samen. Dit werk neemt een belangrijke plaats in in de culturele geografie. Om die redenen bespreek ik in dit artikel Owain Jones en Paul Cloke als duo, met de focus op Tree Cultures. Studie Owain Jones (1957) is na zijn promotie in de geografie als onderzoeker aan de slag gegaan bij het Countryside and Community Research Institute, dat gelieerd is aan de University of Gloucester. Hier focust hij zich onder andere op landschap en herinnering, geografie van kinderen en dieren en op natuur-maatschappijrelaties. Daarnaast werkt hij bij de University of the West of England. Tijdens zijn promotieonderzoek aan de University of Bristol was Paul Cloke zijn begeleider. Paul Cloke (1953) richt zich op plattelandsgeografie, spirituele landschappen en natuurmaatschappijrelaties. Voor de plattelandsgeografie heeft hij een tijdschrift opgericht: the Journal of Rural Studies. Momenteel werkt hij bij de University of Exeter. In hun tijd aan de universiteit van Bristol schreven Jones en Cloke
Tree Cultures Beide geografen houden zich uitvoerig bezig met natuur-maatschappijrelaties en Tree Cultures is dan ook opgezet in deze context. Natuur-maatschappijrelaties ontvouwen zich continu op specifieke plaatsen. Hier ontstaan betekenissen van interacties tussen het sociale, cultuur- en natuurelementen. Een andere context is de actor-netwerktheorie, die is opgezet door socioloog en filosoof Bruno Latour en anderen. De actor-netwerktheorie is een theorie, of een onderzoeksmethode, die zich richt op de verbindingen die plaatsvinden en gecreëerd worden tussen mensen en niet-menselijke factoren die betrokken zijn bij de productie van een bepaald issue. Jones en Cloke maken gebruik van de actor-netwerktheorie om te verkennen wat een plaats is. Het besef rijst dat natuur meer is dan een leeg doek waarop onze maatschappij is gebaseerd. Niet alleen mensen hebben de mogelijkheid om te handelen, volgens Jones en Cloke oefenen ook natuurlijke elementen een grote invloed uit. In Tree Cultures nemen zij bomen als representant voor natuur. Bovendien kunnen bomen een heel eigen invloed op het landschap en de mens daarin uitoefenen. Agency van bomen De term ‘agency’ speelt een belangrijke rol in Tree Cultures. Agency kan kortweg worden omschreven als de capaciteit tot handelen. Voorheen werd agency alleen aan het menselijk domein toegeschreven, tegenwoordig erkennen we ook nietmenselijke vormen van agency. In deze discours is Tree Cultures opgezet. Bomen presenteren ons een onderzoeksgebied in de niet-menselijke vormen van agency. Bij de zogenaamde ‘non-human agency’ werd de focus vaak gelegd op technologie of dieren. Dit was ook in de actor-netwerktheorie het geval. Nu zijn planten (bomen) aan de beurt. Volgens Jones en Cloke moet de notie van agency opnieuw bekeken worden en zijn bomen hier conceptueel geschikt voor, want “trees act upon as well as being acted upon”. Waaruit bestaat de agency van bomen? De fysieke invloed van een boom manifesteert
zich in het feit dat een boom groeit en bloeit op zijn eigen manier, transformeert en creatief is. Een boom is geen passieve ontvanger van menselijke interventies. Ook oefenen bomen invloed uit, omdat ze een cruciale rol spelen in het fotosyntheseproces en omdat ze belangrijk zijn voor de mensen om te ademen. Daarnaast dienen bomen als medicijn voor schone lucht in de stad. Bomen zijn een natuurlijke bron voor gezondheid en werken tegen stress. Vanwege hun zuivere aanwezigheid, grootte, invloed op onze zintuigen en overeenkomst met onze lichamen worden bomen als belangrijke ‘plaatsmakers’ gezien. Verder markeren bomen punten in het landschap, bijvoorbeeld waar een kruispunt van wegen is op het platteland. Om een plaats te veranderen, kunnen bomen een grote rol spelen. Ze worden ingezet om het landschap de transformeren tot een aangename plek. Bomen gaan mee met de seizoenen en dragen op deze manier bij aan een van karakter veranderende plaats door het jaar heen. Ten slotte kunnen bomen de staat waarin het landschap verkeert extra kracht bijzetten. Als er jonge bomen in een landschap staan, heeft het landschap een jonge (of nieuwe) uitstraling. Met het volwassen worden van de bomen wordt ook het landschap volwassen. De aanplant van bomen om erosie in een gebied te voorkomen is een menselijke vorm van agency, immers de mens bepaalt dat deze bomen er moeten komen en plant ze. Maar er is ook agency gelokaliseerd in de bomen, omdat zij de mensen helpen met iets wat ze zelf niet kunnen. Bovendien groeien bomen op hun eigen wijze en ze kunnen zich ook zonder menselijke tussenkomst vermeerderen. De agency is dus verdeeld over mensen en bomen (en andere actoren) in het netwerk. Voorbij een antropocentrisch wereldbeeld Door agency buiten het menselijke domein te erkennen, is het mogelijk om de dominante westerse natuur-cultuurscheiding te betwisten. Via de erkenning van de werking van niet-menselijke agency in het netwerk wordt ook de scherpe scheiding tussen menselijke en niet-menselijke vormen van agency aan de kant geschoven. Sterker nog, volgens Jones en Cloke móeten we
g
niet-menselijke agency wel erkennen. Ten eerste is het nodig om de wederzijds constituerende rol van menselijke en nietmenselijke actoren te erkennen: in een boomgaard schrijft de boom zelf voor hoe de mens hem moet plukken en snoeien, terwijl de mens de boom vormt via het plukken en snoeien (dit fenomeen is in de colleges van Paulus Huigen bekend als ‘boomgaarderigheid’). Daarnaast kunnen
bomen zich zelf vermeerderen, zonder dat er mensen in het netwerk betrokken zijn. Ten tweede schenkt het ons een bewustzijn van een andere tijdschaal. Menselijke agency kan een direct merkbaar effect hebben, terwijl niet-menselijke agency pas op langere termijn merkbaar is. Jones en Cloke zien dat de pogingen om de complexiteit en de multifunctionaliteit van bepaalde nietmenselijke actoren te begrijpen helpen om het immer aanwezige antropocentrische beeld van agency te ontmantelen. Tree Cultures raakt ook aan een ethisch besef over hoe we met onze aarde omgaan en moeten omgaan. Door het besef dat wij mensen niet onuitputtelijk gebruik kunnen maken van natuurlijke factoren, merken we dat we zuinig om moeten gaan met de natuur, die nodig is voor de wederzijdse constitutie van ons dagelijks leven. Mensen kunnen niet zomaar gebruik maken van wat de natuur te bieden heeft, maar moeten haar behandelen als iets dat ook ‘well-being’ heeft. We zijn gewend dat ethiek iets is dat alleen bij mensen hoort, maar Jones en Cloke vinden dat ethiek ook moet worden doorgetrokken naar niet-menselijke vormen van natuur. De natuur moet geïncorporeerd worden en de positie van de mens moet veranderen. De mens moet in relatie gezien worden met de creatieve natuur en daarom moeten we naar een relationele ethiek. Een relationele ethiek overstijgt het menselijke domein, strekt zich tot ver daarbuiten uit.
Owain Jones
Paul Cloke
Als agency relationeel is, dus tot het hele domein tussen mensen en natuur hoort,
moet ethiek dat ook zijn. De ecologie en relationaliteit van natuur moet op een morele manier bekeken worden. De natuur heeft haar eigen ethische waarden. De relaties in de natuur maken leven mogelijk. De stad van de toekomst In de westerse geschiedenis werd de mens altijd los gezien van het landschap, als schilder die het portretteert, als heerser die het aan zijn wetten probeert te onderwerpen. De westerse mens beschouwt de natuur als een mechanisme dat vooral goed moet doen wat hij haar opdraagt. Mens en natuur staan recht tegenover elkaar. Ik denk dat Tree Cultures van Jones en Cloke een belangrijke bijdrage kan leveren aan het samenzijn van mens en natuur. Ten slotte, om aan te sluiten bij het thema van het Geo Promotion-congres, denk ik dat bomen en andere vormen van natuur belangrijk zijn voor de stad van de toekomst. In een tijdperk waarin de (stedelijke) bevolking maar raak consumeert en meer en meer wordt opgeslokt door haar mobiele telefoons, kan het heel heilzaam zijn om af en toe eens even naar een mooie hoge boom op te kijken en wat zuiver en natuurlijk ‘groenvoer’ op te snuiven. Misschien kunnen we op die manier ook onze omgang met de natuur heroverwegen… g Bron: Jones, O. & P. Cloke (2002) Tree Cultures, the place of trees and trees in their place, Oxford: Berg
girugten
Saskia Zwiers
16.
02 / februari 2012 de stad van de toekomst thema-artikel
Dubai is een van de zeven emiraten die de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) vormen. Abu Dhabi is de hoofdstad en veruit het rijkst, maar zijn baldadige buurstad Dubai is bij buitenlanders vele malen bekender. Dubai is de snelst groeiende stad van de VAE en misschien wel van de wereld. Het is een stad vol contrasten, een plek waar oud en nieuw, traditioneel en modern, oost en west overal met elkaar in verbinding staan.
Dit in tegenstelling tot vele Arabische buurlanden, waar buitenproportionele glorie de boventoon voert. Het luxe Emirates Palace Hotel in Abu Dhabi is hier een sprekend voorbeeld van. De huidige sjeik van Dubai, Rashids zoon Mohammed, zette deze investeringen op het gebied van toerisme, financiën en technologie voort. Onder zijn bewind is er een erg gunstig investeringsklimaat gerealiseerd met geringe overheidsbemoeienis en een zeer lage belastingdruk. Het emiraat wordt ook wel gezien als het ‘Hongkong van het Midden-Oosten’ en is niet afhankelijk van aardolie. De olieopbrengsten bedragen maar zes procent van het nationaal inkomen. De explosieve groei van Dubai trok veel buitenlanders naar het emiraat. De stad telt 2,3 miljoen inwoners, van wie maar 17% Emirati is. De stad is een enorme mengelmoes van nationaliteiten, etnische groepen en culturen. De bevolking telt opvallend veel mannen, slechts 23% van de bevolking is vrouw. Deze scheve verhouding komt door de vele Aziatische arbeiders. Voornamelijk Indiërs en Pakistani komen naar het emiraat om te werken aan een van de vele prestigieuze bouwwerken die de stad rijk is.
17.
Thijs Fikken
02 / februari 2012 de stad van de toekomst thema-artikel
Dubai: 1001 nachten in een Amerikaanse woestijnstad
In de jaren zeventig was Dubai niet meer dan een zanderig vissersdorpje. De toenmalige sjeik Rashid bin Saeed Al Maktoum had een ambitieuze visie om het woestijnlandschap om te toveren tot een nieuw wereldbolwerk van economische activiteiten. In 1966 ontdekte men aardolie in het gebied en sindsdien is de ontwikkeling van de stad in een stroomversnelling gekomen. De stad is bekend geworden om zijn weelderige pracht, praal en playboyachtige ambiance met een Arabisch tintje. De toenmalige sjeik dacht dat olie geen blijvende welvaart zou bieden. Hij besteedde de olieopbrengsten niet aan zelfverrijking, maar besloot te investeren in infrastructuur en economische ontwikkeling.
girugten
in Dubai wel eens dat water er duurder is dan benzine. Dit zou een reden kunnen zijn dat men tegenwoordig duurzamer omgaat met water dan met benzine. Voor veel Emirati’s is het nog ondenkbaar om de luxe auto’s in te ruilen voor een energiezuiniger vervoermiddel. De Verenigde Arabische Emiraten zijn momenteel het lachertje van de klas qua duurzaamheid. Gezamenlijk zijn zij even
Dubai is een stad van superlatieven; het grootste winkelcentrum, het grootste waterpark, de grootste overdekte skipiste, de grootste door mensen gemaakte eilanden en het hoogste gebouw ter wereld. Het land ontving hierdoor in 2010 dan ook ruim 15 miljoen toeristen en het passagiersaantal van Dubai International Airport groeit nog steeds. Westerse toeristen kunnen zich tegoed doen aan de rijke en kosmopolitische allure van de stad. De toeristische attracties hebben een Amerikaans karakter, maar doen ook denken aan de sprookjesachtige sfeer van 1001 nachten. De Dubai Mall toont sterke overeenkomsten met de Canadese West Edmonton Mall en is voorzien van Amerikaanse attracties zoals een ijshockeyring, foodcourt en een van de grootste aquaria ter wereld. Sinds het najaar van 2009 kent de stad een volautomatisch metrosysteem bestaande uit twee lijnen, maar deze wordt vrijwel alleen door de immigrant-arbeiders gebruikt. De rijkere Emirati’s verkiezen de nieuwste en grootste modellen van Audi, BMW en Mercedes. Een aantal kantoorlocaties is hierdoor verkeerd ontworpen. Men had het aantal benodigde parkeerplaatsen ernstig onderschat en kampt nu met parkeerproblemen zoals wij die kennen. Uit de gegevens hierboven lijkt het emiraat een walhalla voor investeerders, bewoners en toeristen. Toch kent ook Dubai een keerzijde. Het land is streng islamitisch en de gebruiken van de Emirati staan in sterk contrast met de zo westers lijkende samenleving. Zo zijn bijvoorbeeld in het ontwerp van de moderne winkelcentra meerdere gebedsruimtes opgenomen. De vooraanstaande Burj Khalifa is op de 158e verdieping voorzien van de hoogste gebedsruimte ter wereld. Iedere inwoner van de stad dient binnen tien minuten loopafstand van een moskee te wonen. Tussen de moderne wolkenkrabbers staan traditionele moskees waaruit vijf maal daags het gebed door de straten galmt. Westerse toeristen op huwelijksreis zullen
zich moeten inhouden, aangezien hand in hand lopen niet wordt gewaardeerd door de lokale bevolking. Zoenen in het openbaar is uit den boze en ook het dragen van open kleding kan men beter niet doen. Vrouwen hebben niet dezelfde rechten als mannen en kunnen hier soms hinder van ondervinden. Volgens de islamitische traditie valt het weekend op vrijdag en zaterdag. Westerse expats moeten hier vaak erg aan wennen. Daarnaast is het nadelig voor internationale handel, omdat dit het aantal efficiënte handelsdagen vermindert.
milieuvervuilend als ontwikkelingslanden zoals India en Cambodja. Maar in de jaren zestig waren de Emiraten even arm als deze Aziatische landen. Elk land dat een dergelijke snelle groei doormaakt, ondergaat dezelfde processen. Echter, de immense welvaart in de VAE zorgt voor extra druk op hun schouders om duurzaamheid snel bovenaan de agenda te plaatsen. In de emiraten ontstaan de laatste jaren verschillende initiatieven op het gebied van duurzaamheid. De VAE
hebben goede intenties maar moeten nog veel leren. Wanneer Dubai duurzamer om weet te gaan met haar natuurlijke omgeving komt het weer een stap dichterbij de ultieme stad van de toekomst. Heeft Dubai dan alle voorwaarden in huis om de perfecte stad te zijn? g Bronnen: \\\ Lonely Planet Dubai \\\ ‘de droom van Dubai’, Frank Karsten, HP De Tijd, maart 2007
Masdar: oase in een olievlek
Een andere keerzijde van deze moderne stad is zijn geografische ligging. In de zomer kunnen temperaturen er oplopen tot 45 graden. De stad is een bolwerk van airconditioningsystemen om het land in de zomer leefbaar te houden. Pas sinds de toepassing van airco is het mogelijk om kantoorcomplexen te creëren voor, met name internationale, investeerders. Het nadeel hiervan is dat het koel houden van de leefomgeving voortdurend ontzettend veel stroom verbruikt. Voor de rijke toeristen zijn in Dubai luxe resorts te vinden met zwembaden en golfbanen. Deze attracties slokken ongekend veel water en energie op. Om nog niet te spreken van het energieverbruik wat er komt kijken bij een overdekte skipiste midden in de woestijn.
Oliereserves, dure auto’s, extreme hoogbouw en skipistes in de woestijn. Dat is waar de meeste mensen aan denken als je het over de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) hebt. Zoals te lezen is in het artikel ‘Dubai: 1001 nachten in een Amerikaanse woestijnstad’ zijn de ontwikkelingen in het gebied niet echt duurzaam te noemen. Het gebied tussen de Perzische Golf en SaoediArabië staat bekend om de grote rijkdom, die de verschillende oliesjeiks hebben weten te behalen met de winning van de voor de wereld broodnodige koolwaterstoffen in de bodem. Deze rijkdom, in combinatie met een verzengende hitte het hele jaar door, heeft eveneens voor de grootste ecologische voetafdruk per hoofd van de bevolking ter wereld gezorgd. Als men immers met de luxe van het westen wil leven in een gebied als de VAE, heeft men twee dingen nodig. Vers water en airconditioning. De desalinatie van het zoute water kost enorm veel energie en je kunt je voorstellen hoeveel energie het kost om de Burj Khalifa, met 828 meter het hoogste gebouw van de wereld, koel te houden. Naar aanleiding van al deze feiten hebben de VAE veel kritiek gekregen van milieuorganisaties en andere landen. De vraag is, kan het ook anders?
Dubai gaat in zijn wens om de ultieme stedelijke bestemming te worden erg ver en lijkt hierbij de natuur uit het oog te verliezen. De stad groeit ontzettend snel en in de omgeving heeft de natuur veel moeten inleveren in de afgelopen tien jaren verdwenen. Wel kent Dubai een wet waarbij voor elke gekapte boom twee moet worden teruggeplaatst. Op deze manier hoopt men de schade aan de natuur te beperken. Ook voor het watergebruik maakt men steeds vaker gebruik van innovatieve oplossingen zoals ontziltingsinstallaties. Een nadeel van ontzilting is echter dat het proces van condenseren veel energie kost. Men grapt
Jazeker, denkt de sjeik van Abu Dhabi, een van de prinsdommen. In 2006 werd het Masdar-initiatief gepresenteerd, ontworpen om oplossingen te vinden voor een aantal van de grootste uitdagingen die de mens te wachten staan: energietekorten, klimaatverandering en een ‘sustainable society’. En dit wordt niet zomaar een projectje. De managers van Masdar willen een stad bouwen die 40,000 mensen huisvest, met een technologisch instituut dat zich kan meten met het prestigieuze Massachusetts Institute of Technology. Daarnaast moet Masdar een wereldwijd walhalla worden op het gebied van
duurzame energie en dit alles moet ook nog eens CO2-neutraal blijven draaien. Bovenop dit alles verlangt de regering van Abu Dhabi ook nog eens dat het project winst op zal leveren. Onmogelijk zeg je? Dat dachten meer mensen. Maar zoals vaker met projecten in de VAE (denk maar aan de palmeilanden voor de kust van Dubai), worden dromen werkelijkheid. Op dit moment is het Masdar Institute of Science and Technology aan het groeien, waarbij studenten de eerste inwoners van Masdar City zijn. Om de CO2uitstoot te beperken, worden de gebouwen goed geïsoleerd om, in het geval van Masdar, koele lucht te behouden. Door een verbod op auto’s in de stad is er de mogelijkheid om smalle, schaduwrijke straten te bouwen die als windtunnels fungeren: koele wind wordt efficiënt van de ene naar de andere kant van de stad geblazen. Daarnaast wordt er een muur om de stad gebouwd om de warme woestijnwind buiten te houden. De gebouwen die al gebruikt worden draaien op zonne-energie van een zonnecentrale in het gebied zelf en er wordt gebruikgemaakt van zonneboilers en geothermie om de dagelijkse wensen van de bewoners te vervullen. Duurzame technieken worden op dit moment nog ontwikkeld en de middelen die op dit moment toegankelijk zijn hebben de benodigde capaciteiten om de stad draaiende te houden simpelweg nog niet bereikt. Daarom hebben de managers van Masdar ruimte over gelaten in het plan. Ruimte die naar mate het project vordert gevuld kan worden met nieuwe innovatieve systemen om energie op te wekken of te besparen. Natuurlijk is dit project maar een klein stipje groen in de olievlek die VAE heet en daar zijn ook de projectmanagers zich van bewust. Zij stellen dat met Masdar een stap
genomen wordt richting het tijdperk waarin de oliereservoirs op de wereld uitgeput zijn. Die stap kan volgens hen het beste genomen worden nu er nog kapitaal, afkomstig van de oliereservoirs, aanwezig is in de VAE. Het belang van het project is volgens hun niet duurzaamheid, maar ontwikkeling en daar is wel wat voor te zeggen. Als pluspunt daarbij is Abu Dhabi de ideale plek om deze ontwikkelingen te maken, er is immers zon in overvloed. Als we kijken naar een project als Masdar City, zien we dat het wel degelijk anders kan.Het probleem is alleen dat het geld kost. Zolang wij, als bewoners van deze wereld, bereid zijn te investeren in vergelijkbare projecten waarbij de ecologische voetafdruk wordt geminimaliseerd, zal deze ontwikkeling zich voortzetten. Hopelijk werpt het project zijn vruchten af en zullen meer landen dit uitstootbesparende concept overnemen. Om in te haken op het voorgaande artikel: de voorwaarden voor de ultieme stad van de toekomst zijn zeker te vinden in de VAEregio. Geld en innovatie zijn aanwezig. De enige twijfelfactor in het hele proces is de mens en zijn prioriteiten zelf, maar met Masdar heeft de regio zeker een stap in de goede richting gezet. g Bronnen: \\\ www.masdarcity.ae
girugten
Zef Hemel
18.
02 / februari 2012 de stad van de toekomst geografen aan het werk
Zelfs de Europese steden zullen veranderen in het licht van de demografische krimp, al was het maar omdat Europese jongeren, net als elders in de wereld, naar de grotere, succesvolle steden zullen trekken, met in hun kielzog de bedrijven die op dat jonge talent azen. Sommige Europese steden zullen blijven groeien, andere gaan krimpen. De verschillen in maat en schaal zullen groter worden, al verloopt het op het oude, verstedelijkte continent allemaal wat trager dan elders. Nu weten we dat eenmaal gebouwde ruimtelijke structuren een lang leven zijn beschoren. Dat geldt zeker ook voor steden. Steden zijn taai. Huizen die worden verlaten, krijgen in steden bijna altijd nieuwe
19.
Wietske Wilts
02 / februari 2012 de stad van de toekomst recensie
Recensie: Nederland van boven
Geografen aan het werk Niemand kan vertellen hoe de stad van de toekomst zal zijn. Dat heeft de geschiedenis ons zo onderhand wel geleerd. Bovendien, over welke stad hebben we het eigenlijk? De Chinese stad bijvoorbeeld is hard op weg de toon te zetten. Zijn voorkomen wijkt nu al sterk af van wat we elders in de wereld gewend zijn: superhoogbouw, metrostelsels, autosnelwegen, het is alsof Le Corbusier uit zijn graf is opgestaan. De stedelijke groei en transformatie in China gaan bovendien zo snel dat we bijna niet meer durven te speculeren over de toekomst van de Chinese stad. Zal hij exploderen? Wordt hij ten slotte onmenselijk? Gaat de elite hem verlaten? Dikke kans dat de superhoogbouw in Sjanghai wereldwijd het grote voorbeeld wordt, net zoals Manhattan dat in de twintigste eeuw voor veel steden was. Sterker, in Afrika bouwen de Chinezen hun oosterse metropolen gewoon na. Echter, in grote delen van de wereld domineren nu nog de slums. Die kent China niet of nauwelijks. Zullen ze als verschijnsel blijven bestaan? Krijgt een pessimist als Mike Davis in zijn ‘Planet of Slums’ gelijk en wordt het met de slumontwikkeling alleen nog maar erger? Of zijn de slums juist voorbodes van nieuwe organische stadsstructuren die welvaart en innovatie zullen genereren? Alles moet worden bezien in termen van verandering, niets zal hetzelfde blijven. Het polemische beeld van de ‘Generic City’ van Rem Koolhaas lijkt daardoor werkelijkheid te worden: de grenzeloos uitdijende stad zonder middelpunt, zonder werkelijk centrum, dient zich op veel plekken in de wereld nu al aan.
girugten
een ode aan het maakbare land
De VPRO heeft weer eens een mooi tvprogramma voor geografen en planologen gemaakt: Nederland van Boven. Hoewel het absoluut genieten is om Nederland vanuit de lucht te bekijken, is er ook veel kritiek gekomen dat het programma weinig inhoud heeft. Toch, en misschien wel daardoor, is het een kijkcijferhit, iets wat niet gebruikelijk is voor een VPRO-programma.
Zef Hemel Afgestudeerd: december 1981. Studierichting: Planologie Huidige functie(s): adjunct-directeur Dienst Ruimtelijke Ordening gemeente Amsterdam, tevens bijzonder hoogleraar Grootstedelijke Vraagstukken aan de Universiteit van Amsterdam (Wibautleerstoel) Foto: Jeroen Oerlemans
bewoners. Straatarme migranten zullen zich melden, ook al moet het illegaal. Sommigen, zoals Doug Saunders in ‘Arrival City’, spreken van een ‘laatste ronde migratie’, maar daarvoor lijkt het me veel te vroeg. Migratie is van alle tijden en zal pas stoppen als mensen overal op aarde gelijke kansen hebben. Die situatie lijkt mij voorlopig nog utopisch. Wel zal de stroom migranten uit het platteland geleidelijk opdrogen. Maar stedelingen zullen in de toekomst gaan migreren tussen (mega)steden. Mensen zoeken nu al steden op waar het volgens hen gebeurt of waar zij menen dat voor hen kansen liggen. Zelfs leeglopende steden kunnen zich weer herstellen, omdat er altijd wel mensen zijn die hier voor zichzelf nieuwe mogelijkheden zien. Dat is typerend voor deze eeuw, de eeuw van de stad. Moest ik dan toch over de stad van de toekomst speculeren, dan denk ik dat het erom zal gaan of in die stad de
geïnstitutionaliseerde hoogbouw zal domineren, met zijn verregaande ruimtelijke functiescheiding, dan wel de gestapelde laagbouw van de organische bottom-up beweging van de vrije, spontane mens, met zijn chaos en creativiteit. Of nee, de steden van de toekomst zullen steeds een combinatie van beide zijn. Tegelijk realiseer ik me dat als ik dit schrijf ik daarmee gewoon een schets geef van het huidige São Paulo, van Bangkok, Istanbul, Rio de Janeiro en al die andere megasteden precies zoals ze nu zijn: dichtbebouwd, eindeloos groot, permanent veranderend. Zie je wel hoe moeilijk het is een beeld van de stad van de toekomst te schetsen? De stad van de toekomst is fluïde, immens groot en uitgestrekt en ondefinieerbaar. Is dit een schrikbeeld? Ik denk het niet. De mens is verrassend snel bezig een ‘homo urbanus’ te worden, hij zal zich moeiteloos aanpassen aan de nieuwe situatie. Hij moet ook wel. Hij zal de metropolitane conditie nodig hebben om het tempo van verandering bij te houden. Dat tempo gaat nog steeds omhoog. Dit is tegelijk een waarschuwing. Als Nederland zijn steden bewust klein probeert te houden, dan voorspel ik dat ze op termijn hopeloos achterop zal raken. Accepteert dit land geen krimp en blijft ze alles ruimtelijk spreiden, dan migreert de ‘homo urbanus’ naar elders, naar megasteden die wel de metropolitane conditie leveren die nodig is om snel te kunnen veranderen. g
De serie brengt Nederland vanuit vogelperspectief in beeld en laat fragmenten zien van onze dagelijkse patronen. Op deze manier wil het programma laten zien hoe mooi Nederland is en hoe het functioneert. Met een aflevering over ‘24 uur Nederland’ begint de serie goed. De centrale vraag is: ‘hoe kan het dat een gewone doordeweekse dag in Nederland niet ontaardt in een complete chaos?’ Via in- en uitzoomende helikopterbeelden afgewisseld met bewegende en oplichtende plattegronden van Nederland zie je eerst ’s ochtends rond zeven uur het stroom- en waterverbruik op gang komen: Nederland doucht. Met z’n allen verbruiken we 4 miljoen liter water. Dat zijn 16 tanks, die de volgende dag weer aangevuld moeten zijn. Dan de ochtendspits: 6 miljoen mensen bewegen zich in een vast patroon van hun huis naar hun werk. Gedurende de uitzending zie je fragmenten van wat wij in Nederland zoal op een gewone dag doen. En dat gaat verrassend voorspelbaar. Het is beslist leuk om te zien hoe de personen met wie we dagelijks te maken hebben een gezicht krijgen via dit tv-programma. Neem bijvoorbeeld Carla,
die de mededelingen omroept op Utrecht Centraal. Iedereen heeft haar stem wel eens gehoord, maar door Nederland van Boven leren we het gezicht bij deze stem kennen. Als de stem van Carla over het station galmt met de zoveelste mededeling over een vertraagde trein, komen er geïrriteerde gezichten van reizigers in beeld. En dan klinkt de voice-over van Roel Bentz van den Berg: “eisen wij voorspelbaarheid? Is ons leven ook een spoorboekje, waarbij iedere minuut telt?” Hoewel het programma na dit soort vragen niet de diepte in gaat om antwoorden te vinden, zou ik het toch niet inhoudsloos willen noemen. Door zulke vragen wordt de kijker zeker aan het denken gezet. Ik denk juist dat de kracht van het programma zit in het opwerpen van (existentiële) vragen, zonder daarbij te vervallen in de bekende ‘waar-zijn-we-toch-met-z’n-allen-meebezig-maatschappijkritiek’. Datzelfde geldt voor de tweede aflevering, getiteld ‘De hongerige muil van Europa’. Deze aflevering zoomt in op de havens van Rotterdam en laat zien hoe hier miljoenen containers met goederen worden aangevoerd, om vervolgens over het achterland te worden ‘uitgespuwd’. De kijker wordt er op deze manier bewust van hoe hij op zijn wenken bediend wordt als het om zijn verlangen naar buitenlandse producten gaat. Waar ik zou denken ‘o nee, het milieu, waar zijn we mee bezig?’, laten de makers van Nederland van Boven de kijker lekker genieten van wat wij als minuscule mensjes (zeker van
boven gezien) met ingenieuze systemen, minuutstrakke planningen en enorme containerschepen voor elkaar krijgen. De afleveringen die volgen laten wederom zien hoe de mens met zijn systemen aan het roer van het Nederlandse landschap staat. Van gebieden die hun economisch nut verloren hebben, maken we gewoon ‘natuur’. En in die natuur lopen we vervolgens in onze vrije tijd braaf de door ons uitgestippelde wittepaaltjesroute. In de aflevering ‘Nederland Knutselland’ wordt misschien wel het beste antwoord op de vraag naar onze relatie met ‘ons’ landschap gegeven: ‘ons land is nooit af. We hebben dit land gemaakt en het land heeft ons gevormd.’ Gezien de af en toe zonnige beelden is het programma al ruim van tevoren in elkaar gezet. Toch was de aflevering over water wel heel erg goed getimed. De uitzending ervan was precies in de week dat diverse laaggelegen gebieden in de provincie Groningen kampten met wateroverlast. Deze aflevering zoomde echter niet in op wateroverlast door regen, maar door dijkdoorbraken in het westelijke kustgebied. Als door storm en hoog water de dijken het begeven, stroomt het water tot wel een week na dijkdoorbraak ons land in. Volgens prognoses worden ruim 2,2 miljoen mensen getroffen, vallen er 10.000 doden en lijden we 112 miljard euro schade. Bovendien zouden we een jaar bezig zijn om al het water weer weg te pompen. Pas daarna kunnen we beginnen ons land weer op te bouwen… Al met al is Nederland van Boven flink genieten van contemplatieve helikopterbeelden op muziek en interessante geografenweetjes. En dat het niet zo de diepte in gaat, is eigenlijk wel prettig. Die diepte kunnen we er altijd zelf nog bij filosoferen… g Bekijk Nederland van Boven via vpro.nl/ nederlandvanboven.
girugten
Mark Veenstra
20.
02 / februari 2012 de stad van de toekomst bouwput
02 / februari 2012 de stad van de toekomst op de bank van...
Bouwput Noord/Zuidlijn: boren door een slappe bodem onder een kwetsbare binnenstad Amsterdam is gebouwd op een drassige ondergrond en veel van de bebouwing is gebouwd op een ingewikkeld stelsel van palen in de grond. Vooral in de oudere stadsdelen is deze fundering erg kwetsbaar. Daarom is het bijzonder dat Amsterdam al vanaf de jaren zeventig een metrosysteem heeft. Zoals bekend wordt dit metrosysteem nu aangevuld met de Noord/ Zuidlijn. Hiervoor waren al tientallen jaren plannen, maar in 2002 werd er met de bouw begonnen. Het doel: binnen zestien minuten van Amsterdam-Noord naar Zuid kunnen komen. De aanleg van de Noord/Zuidlijn is een gevoelig project, omdat eraan getwijfeld wordt of het wel verantwoord is om een metrotracé aan te leggen door dit kwetsbare deel van Amsterdam. Er staat veel historische bebouwing, de grachtengordel staat sinds 2010 zelfs op de UNESCO werelderfgoedlijst, de grond is moerassig en veel panden leunen deels tegen elkaar en op een ingewikkeld palenstelsel dat de fundering vormt van de stad. Dit laatste maakt de situatie ingewikkeld en het is bijzonder risicovol om bij deze bebouwing tunnels aan te leggen. Daarom volgt het tracé van de Noord/Zuidlijn zo veel mogelijk de bestrating en vermijdt men het graven onder bebouwing zoveel mogelijk om de risico’s op schade kleiner te maken. Toch zijn er in het verleden incidenten geweest waarbij het project schade toebracht aan de omgeving. Een voorbeeld zijn de verzakkingen aan de Vijzelgracht, die bij de bewoners grote woede veroorzaakten temeer omdat de gemeente bezworen zou hebben dat verzakkingen aan de Vijzelgracht niet meer mogelijk waren. Volgens het projectbureau worden de problemen veroorzaakt doordat de funderingen van de bebouwing van zichzelf al helemaal ‘op’ zijn en dat het puur de fluctuatie in het grondwater door de bouwwerkzaamheden is waardoor schade aan panden optreedt. Deze fluctuaties zullen door de klimaatverandering sowieso heviger worden in de toekomst. Verzakking zou in deze theorie op den duur sowieso optreden: en de bebouwing versnelt het proces slechts, zo is het argument. Daarnaast vallen problemen met gebouwen nu op doordat er sinds de werkzaamheden sterk gemonitord wordt op schade aan gebouwen.
girugten
De Noord/Zuidlijn heeft dus regelmatig in een negatief daglicht gestaan. De gemeentelijke enquêtecommissie heeft een vernietigend rapport geschreven over het besluit om met het project te beginnen. Maar na het verschijnen van dit rapport in 2009 is er al een tijd geen ernstig incident rondom de Noord/Zuidlijn in de media geweest. Nu in begin van het 2012 is het tijd om even een kijkje te nemen in deze bouwput. De werkzaamheden zijn goed te volgen, want het projectbureau communiceert duidelijk waar ze mee bezig zijn. Momenteel wordt er geboord in het zuidelijk deel van het tracé.
Er is eind 2011 groot onderhoud gepleegd aan de boormachines en momenteel gaat het boorproces op volle kracht weer verder. De twee boormachines die de twee tunnels van de Noord/Zuidlijn bouwen boren nu tussen de stations Vijzelgracht, Ceintuurbaan en Scheldeplein. Om nieuwe verzakkingen tegen te gaan wordt gebruik gemaakt van een techniek waarbij er, als op kwetsbare plaatsen geboord wordt, met zogenaamde ‘boorlansen’ gewerkt wordt. Deze boorlansen spuiten in de ondergrond een mengsel van water en cement, wat de grond meer stabiliteit verschaft, of in ieder geval compenseert voor de destabilisering die het boren veroorzaakt. Deze techniek, bekend als compensation grouting, vindt plaats bij het boren onder het Rokin, de Dam en het Muntplein en enkele andere minder bekende plekken in Amsterdam. Een andere manier om de bodem stabiel te houden tijdens het boorproces is het realiseren van een vriesscherm. Hiermee wordt de grond boven de te boren tunnel
bevroren, waardoor de grond harder en stabieler wordt tijdens het boren. Het vriesscherm wordt in stand gehouden totdat het segment klaar is. Deze technieken zijn elders al gebruikt, zoals bij de aanleg van de HSL onder station Antwerpen CS. Een derde maatregel waarvan gebruik kan worden gemaakt bij de aanleg van de Noord/Zuidlijn is het aanbrengen van een diepwand. Deze wordt tussen de tunnel en de bebouwing in de bodem geplaatst. De nadelen hiervan zijn dat het plaatsen van die wand op zichzelf de bebouwing kan destabiliseren. Ook is het erg kostbaar en bovendien niet uitvoerbaar op de kwetsbare plaatsen: daar waar de tunnel onder de bebouwing doorgaat. De Noord/Zuidlijn is een groot waagstuk, wat bij het publiek veel weerstand opgeroepen heeft, maar het is wel een oplossing waar Amsterdam - als het een succesvolle stad van de toekomst wil worden-, behoefte aan heeft. Zeker nu het centrum van Amsterdam op de Werelderfgoedlijst staat kun je ook de positieve kant van deze ingreep inzien. Als de aanleg van de Noord/Zuidlijn geen bovengrondse schade veroorzaakt tijdens de bouw, zal het uiteindelijk alleen maar positief uitpakken voor de waardevolle plekken in Amsterdam. Deze plekken worden minder belast door bovengronds verkeer, omdat men nu ook ondergronds kan reizen. Het project is dus, naast een technisch hoogstandje, ook iets wat de Amsterdamse binnenstad nodig heeft om toegankelijk en aantrekkelijk te blijven in de toekomst. Helaas zijn er wel aanzienlijke risico’s voor de bebouwing in de binnenstad, maar als in het Amsterdam van de toekomst de verwachte 300.000 passagiers per dag snel onder de drukke stad doorschieten zal er positiever naar de Noord/Zuidlijn gekeken worden en misschien het besluit om ermee te beginnen als een hele goede keuze zien. De toekomst zal het leren. g
Bronnen: hierzijnwij.nu http://www.kennislink.nl/publicaties/ tunnels-boren-in-hollandse-bodem
21.
Jorn van der Scheer & Wietske Wilts
Op de bank van... Rob van Vliet Om een ietwat informelere blik te werpen op onze faculteit wordt iemand, die gerelateerd is aan de faculteit, geïnterviewd op zijn of haar bank. Vandaar de rubriek, ‘Op de bank van…’. Deze keer zitten we op de bank van Rob van Vliet, docent honorair aan onze faculteit. Kunt u iets over uzelf vertellen? Ik ben in Rotterdam geboren en getogen en heb daar mijn middelbare school gedaan. Op mijn zeventiende ben ik gaan studeren. Uiteindelijk heb ik gekozen voor Groningen omdat hier net prof. G.J. van den Berg tot hoogleraar Planologie was benoemd. In het begin viel de studie tegen, het kandidaats was meer landenkunde dan Planologie. Met het doktoraal begon het leukere gedeelte van de studie, met veel projecten en werkcolleges waaraan veel verschillend geschoolde mensen meededen. Zoals stedenbouwkundigen, economen en sociologen. Hoe was uw studietijd? Ik heb zeven jaar gestudeerd, omdat ik veel dingen naast mijn studie heb gedaan. Zo heb ik actiegevoerd voor een autovrije binnenstad en voor wijkvernieuwing in de Noorderplantsoenbuurt en ben ik studentassistent en politiek actief bij de plaatselijke PvdA geweest. Het zinde mij totaal niet hoe de binnenstad functioneerde, de Grote Markt was een grote autorotonde. Het was de hippietijd, waarin de jongeren dachten dat ze de wereld konden veranderen.
Was u een hippie met lang haar? Ja, dat kun je wel stellen. En met een stevige baard. Wat heeft u na uw studietijd gedaan? Mijn studietijd heeft mij ontzettend gevormd. Na mijn afstuderen ben ik bij een stedenbouwkundig bureau en bij de PPD Groningen gaan werken, maar ik ben ook bezig gebleven met actievoeren en de politiek. Ik werd plaatsvervangend raadslid en kon later ook in de raad, maar ik ben toen gevraagd ambtenaar te worden bij de gemeente. Ik heb allerlei functies gehad bij de gemeente, van beleidsmedewerker tot directeur, verantwoordelijk voor het ruimtelijke beleid van de gemeente. Drie jaar geleden ben ik ermee gestopt, ik vond dat het te veel management geworden was en wilde me weer op de inhoud richten. Toen heb ik me aangesloten bij Weusthuis, ik werk als ZZP-er in associatie met het bureau. Ik ben projectleider en werk op dit moment aan de Regiotram en aan beleidsontwikkeling rond krimp in de Eemsdelta. Wat doet u bij de faculteit en wilt u de studenten meegeven? Sinds een jaar of tien ben ik betrokken bij de faculteit. Eerst werd ik gevraagd gastcolleges te geven, wat uitgroeide tot een vak: stadsplanning voor de master Planologie. Dit jaar is het vak verbreed tot programmamanagement , een keuzevak voor de masters Planologie en EIP. Ik vind het leuk
om met studenten in discussie te gaan over stadsontwikkeling, het is heel stimulerend om te denken vanuit een theoretisch kader naar een praktisch kader. Ik vind het leuk dat studenten geïnteresseerd zijn in de praktijk, de studie zit immers vol met theorie. Ik ben in staat te vertellen hoe de praktijk echt werkt, dit is leuk voor studenten om mee te kijken. Ik heb ook regelmatig stagiaires uit de planologiemasters. Deze editie van Girugten wordt gemaakt in het kader van het Geo Promotion-congres ‘Stad van de toekomst’. Heeft u het idee dat het plaatje van Groningen dat u tijdens uw studententijd in uw hoofd had er nu enigszins ligt? Het is niet alleen mijn verdienste, maar van een groep mensen. De plannen die we toen gemaakt hebben zijn gerealiseerd. De binnenstad is auto-arm geworden, het Noorderplantsoen is autovrij geworden. Daar ben ik wel trots op. Groningen is een echte fietsstad geworden. Dit komt onder andere omdat we in staat zijn geweest veel auto’s aan de rand van de stad af te vangen door het unieke ‘Park & Ride’-systeem. Om nog meer stad van de toekomst te worden, moeten er nog meer auto’s de stad uit om de stad leefbaar te houden. Veel grote voorzieningen, zoals ziekenhuizen, rechtbank, Mediamarkt, Ikea e.d. willen buiten de stad zitten. Maar in Groningen houden we ze aan de rand van de binnenstad. Hierdoor wordt het ook toegankelijk voor Stadjers op de fiets en is het mogelijk om eerst de voorzieningen te bezoeken en daarna de binnenstad in te gaan. Als gemeente moet je je eigen ideeën hebben om de stad in te richten en je niet alleen maar door de markt laten leiden. Wat doet u zoal in uw vrije tijd? Ik heb twee zoons en een vrouw, ik stop veel tijd en energie in mijn gezin. Ik tennis, ik fitness, ik fiets en ik reis graag. Ik vind het heerlijk om een dag Drenthe in te gaan, 100km te fietsen en dan je hoofd leeg te maken. Ik vind het belangrijk om sportief bezig te zijn. Mijn zoons verblijven zo nu en dan voor studie in het buitenland en daar ga ik dan heen op vakantie, vorig jaar Japan en Canada. En de hamvraag, hoe ziet uw bank er uit? Ik heb een grote witte driepersoonsbank in de kamer staan, een Linteloo-bank. g
22.
girugten
23.
girugten
02 / februari 2012 de stad van de toekomst Studentenorganisaties
02 / februari 2012 de stad van de toekomst
Ibn Battuta
Nieuws van Pro Geo
Beste lezer, Als je dit leest, is het congres van Geo Promotion dichtbij of wellicht lees je dit nu op het congres zelf. In elk geval, ook dit jaar verrast Geo Promotion weer met een prachtig thema. Want hoe ziet de stad van de toekomst er eigenlijk uit? Is de auto dan helemaal uit het centrum van de stad verdwenen of komt de heilige koe juist terug? Gaan we voor een nog hogere bevolkingsdichtheid in de stadskernen of toch voor uitgestrekte suburbs? Dit zijn slechts een paar vragen uit een scala aan onderwerpen die de toekomst van de stad beïnvloeden. Tegen 2050 leeft ongeveer 80 procent van de wereldbevolking in stedelijk gebied. Wat dit betekent voor de wereld en Nederland? Hopelijk komt er tijdens dit congres een antwoord op deze vraag, of wellicht weet je er zelf al een antwoord op. Hoe dan ook, Ibn Battuta wenst je veel plezier en een leerzame tijd tijdens het lezen van deze Girugten en het bezoeken van het Geo Promotion-congres. Daarnaast willen we graag twee onderwerpen onder de aandacht brengen:
Sociale media Sociale media zijn tegenwoordig niet meer weg te denken uit de samenleving. Velen gebruiken Twitter, Facebook of LinkedIn om op de hoogte te blijven van allerlei ontwikkelingen en van elkaar. Ook Ibn Battuta maakt fanatiek gebruik van sociale media om leden en geïnteresseerden te attenderen op activiteiten en evenementen. Ibn Battuta is op dit moment al op Facebook, maar ook LinkedIn en Twitter beginnen nu onderdeel te worden van de gebruikelijke communicatie. Wil je ook beter op de hoogte blijven van het laatste verenigingsnieuws? Zoek Ibn Battuta dan op via deze sociale media! Op Twitter zijn wij te vinden onder de naam ‘ibnbattuta1961’. Naast de hoofdpagina van Ibn Battuta hebben verschillende commissie ook aparte pagina’s opgericht op Facebook om hun activiteiten te promoten, zoals de Buitenlandse Excursiecommissie en de Carrièredagcommissie.
NGPS: Nederland in 2020 Wanneer je maar niet genoeg kan krijgen van alle indrukken en nieuwe inzichten van het congres van Geo Promotion is er goed nieuws. Op 13 maart aanstaande vindt het Nationaal Geografisch en Planologisch Symposium plaats met als thema: Nederland in 2020. Het NGPS wordt elk jaar georganiseerd door de verschillende geografische en planologische studieverengingen die Nederland rijk is (Genius Loci, Ibn Battuta, Mundus, Sarphati en V.U.G.S.).Dit jaar zal het plaatsvinden in Amsterdam, de thuisstad van onze zustervereniging Sarphati. Voor meer informatie of aanmelden voor het symposium kun je terecht op de website van het NGPS: www.ngpsymposium.nl.
Met een vriendelijke groet, namens het 51 bestuur der Ibn Battuta, Robin Groenewold Secretaris
Ook in het nieuwe jaar zet Pro Geo zich weer in voor de belangen van de student. Zo werken we aan een format voor feedback op opdrachten, komen de vergaderingen van de opleidingscommissies over blok 1A er weer aan, organiseren we een evaluatiemiddag voor schakelstudenten en staat de tweede faculteitsraadvergadering op de agenda. Pro Geo is altijd benieuwd naar jouw mening over de opleiding, want wie zijn er nou betere ervaringsdeskundigen dan de studenten zelf? Heb je dus een goed idee, een klacht, of een andere opmerking, spreek dan een van ons aan of stuur een mailtje naar
[email protected]. Ook op onze website, www.progeo.nl, kun je terecht. Hier kun je je klacht in de klachtenbox indienen en meer informatie over ons vinden. We horen graag van jullie en wensen jullie voor 2012 een interessant en uitdagend studiejaar toe! Bestuur Pro Geo 2011-2012 (v.l.n.r.) Jannes Willems Moniek Daggenvoorde Gwenda van der Vaart Jimme Zoete Pieter de Roest
Oproep FORUM! Pro Geo wil graag een nieuwe pagina in de Girugten lanceren: het Forum! Dit moet een plek worden waar gediscussieerd kan worden – door zowel studenten als staf – over allerlei zaken die spelen binnen de faculteit. Vakken, roosters, verenigingen, de kwaliteit van de opleiding, bezuinigingen: Forum wordt dé plek om het te bespreken! Voor de volgende editie van Girugten zijn we dan ook op zoek naar studenten die iets interessants te melden hebben, of gewoon graag hun mening laten horen. Dit kan bijvoorbeeld over de volgende stelling: “De studies aan de FRW zijn niet uitdagend genoeg”. In de volgende editie van Girugten zullen reacties hierop geplaatst worden, dus klim snel in de pen!
Evaluatiemiddag schakelstudenten Op dinsdag 14 februari organiseert Pro Geo een evaluatiemiddag voor schakelstudenten. In tegenstelling tot alle andere studieprogramma’s hebben zij namelijk geen eigen opleidingscommissie (OC). Dit komt omdat er zo veel verschillende schakelprogramma’s zijn. Toch is het van belang om ook de schakelstudenten en hun schakelprogramma’s in het oog te houden, juist omdat er geen OC is die hier op toeziet. Daarom wordt de evaluatiemiddag georganiseerd, want ook de stem van de schakelstudent is van belang! Hierbij willen we dan ook de schakelstudenten oproepen om naar deze evaluatiemiddag te komen. De evaluatiemiddag zal beginnen om 15u, de locatie is nog niet bekend, maar als je een mailtje stuurt naar info@ progeo.nl, dan houden we je op de hoogte van de plannen!