Functioneel, ruimtelijk en technisch programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde Alphen aan den Rijn 6 december 2010
Opdrachtgever: Project: Projectnummer: Auteurs: Bijdrage: Datum:
Gemeente Alphen aan den Rijn, Projectbureau Stadshart Cultuurgebouw Lage Zijde E23 Dirk Eekma, Dursun Kiliç (hoofdstuk 7) Ryan Hendrikx, Bart Vaessen (hoofdstuk 3) 6 december 2010
copyright © 4advies, 2010 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, in enige vorm of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van 4advies, Zielhorsterweg 51, 3813 ZX Amersfoort
Inhoudsopgave
1
2
3
4
5
Inleiding .......................................................................................... 3 1.1
Opdracht Gemeenteraad ................................................................. 3
1.2
Doelstelling Cultuurgebouw ............................................................. 3
1.3
Actuele ontwikkelingen ................................................................... 4
1.4
Status Programma van eisen ........................................................... 5
1.5
Projectorganisatie........................................................................... 5
1.6
Leeswijzer ..................................................................................... 5
Toekomstige gebruikers, kenmerken en functioneren ..................... 6 2.1
Bibliotheek Rijn en Venen................................................................ 6
2.2
Streekarchief Rijnlands Midden ........................................................ 7
2.3
Streekmuziekschool Alphen aan den Rijn........................................... 8
2.4
Stichting Alphense Ateliers (STAA) ................................................... 9
2.5
Volksuniversiteit Alphen aan den Rijn ..............................................10
2.6
Kunsteducatie ...............................................................................12
2.7
Cultureel café ...............................................................................14
Beheer, exploitatie en samenwerking ............................................ 17 3.1
Methodisch kader ..........................................................................17
3.2
Eigenaarsbeheer (1) ......................................................................17
3.3
Gebruikersbeheer (2).....................................................................17
3.4
Diensten en middelen (3) ...............................................................18
3.5
Activiteiten primaire proces (4) .......................................................19
3.6
Uitbaten van de accommodatie (5) ..................................................21
3.7
Verdere uitwerking ........................................................................21
Locatie, stedenbouw en ruimtelijke inpassing ............................... 22 4.1
Locatie en stedenbouw...................................................................22
4.2
Inpassing functioneel en ruimtelijk programma van eisen...................23
Gebouwconcept ............................................................................. 25 5.1
Visie op het Cultuurgebouw ............................................................25
5.2
Ruimteprogramma op hoofdlijnen....................................................25
5.3
Functioneel en ruimtelijk gebouwconcept .........................................26
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
1
6
Functioneel ruimtelijke eisen per functie/ruimte........................... 28 6.1
Clusters A en B: Welkom en expositie ..............................................28
6.2
Cluster C: Cultureel Café ................................................................29
6.3 Clusters D en E: Activiteiten- en vergaderruimten en Educatief centrum 30
7
6.4
Cluster F: Bibliotheek.....................................................................33
6.5
Cluster G: Studiecentrum en archiefbewaarplaats..............................35
6.6
Cluster H: Lesruimten Streekmuziekschool .......................................37
6.7
Clusters I en J: Backoffice kantoren en ondersteunende
6.8
Cluster K: Ondersteunende ruimten algemeen ..................................38
6.9
Cluster L: Buitenruimten ................................................................39
ruimten ....37
Technische eisen............................................................................ 40 7.1
Eisen op gebouwniveau ..................................................................40
7.2
Eisen op ruimteniveau ...................................................................45
7.3
Eisen op elementniveau .................................................................45
Bijlagen 1 2 3 4 5
Integrale ruimtestaat versie 06-12-2010 Ruimtelijk model B versie 17-07-2009 Principe-indeling archiefbewaarplaats Tabel van technische eisen versie 06-12-2010 Oorspronkelijke onderverdeling backoffice kantoren versie 06-12-2010 (ter informatie)
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
2
1
Inleiding De gemeente Alphen aan den Rijn heeft besloten tot ingrijpende vernieuwing en herstructurering van het stadscentrum. Na de Hoge Zijde, waarin het nieuwe Stadhuis en Theater zijn gerealiseerd volgt nu de Lage Zijde. Het Cultuurgebouw, waarin de bibliotheek, de streekmuziekschool, de STAA-galerie, het streekarchief, de volksuniversiteit en een cultureel café zullen worden gehuisvest, zal het belangrijkste publieke gebouw aan de Lage Zijde worden.
cultuurgebouw: - archief - bibliotheek - muziekschool - STAA-galerie - volksuniversiteit
stadhuis theater
Hoge Zijde
figuur 1:
1.1
Lage Zijde
Stadshart Alphen aan den Rijn Ontwikkeling Plangebied Lage Zijde Hoge Zijde(links) en Lage Zijde (rechts)
Opdracht Gemeenteraad Na een positief Raadsbesluit in oktober 2008 omtrent het Haalbaarheidsonderzoek naar het Cultuurgebouw (4advies, 18 juli 2008), heeft de gemeente 4advies opdracht gegeven om - in dialoog met de gebruikers, de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling en het Projectbureau Stadshart - het programma van eisen voor het Cultuurgebouw op te stellen. Dit heeft geleid tot een globaal functioneel en ruimtelijk programma in augustus 2009. Na het Raadsbesluit van februari 2010 is dit uitgewerkt in voorliggend functioneel, ruimtelijk en technisch programma van eisen.
1.2
Doelstelling Cultuurgebouw Het Cultuurgebouw wordt een levendig centrum dat een brede groep inwoners van Alphen aan den Rijn en omgeving (jong oud, oppervlakkig geïnteresseerden, deelnemers aan educatie, cultuurliefhebbers en cultureel beoefenaren, zowel amateurs als professionals) aantrekt, bij elkaar brengt, inspireert en dat zodoende ontmoeting, cultuurdeelname en de totstandkoming van culturele
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
3
vernieuwing en nieuwe maatschappelijke en culturele bondgenootschappen stimuleert. In het Cultuurgebouw kun je: Ontmoeten, Beoefenen (leren en uitvoeren) en Beleven. Het Cultuurgebouw biedt de mogelijkheden om 7 dagen per week te worden bezocht van ‘s ochtends tot een passend tijdstip in de avond of de nacht. In het Haalbaarheidsonderzoek zijn verder de volgende doelstellingen ten aanzien van het Cultuurgebouw aan de Lage Zijde geformuleerd: – Trekken van nieuwe, extra stadsbezoekers, naast de huidige bezoekers. – Het creëren van een publiekstrekker aan de kop van het stadscentrum, zowel overdag als ’s avonds, door de week én in het weekend. – Functionele verrijking door toevoeging van een aantrekkelijk cultureel, recreatief programma. – Creëren van ambiance zowel door reguliere activiteiten als door evenementen. Ten aanzien van de bovenstaande doelstellingen zijn de belangrijkste onderzoeksresultaten van de programma van eisenfase: – het betrekken van de STAA en de Volksuniversiteit - ten tijde van het haalbaarheidsonderzoek nog additionele partners - bij de planontwikkeling; – concretisering en uitwerking van het gebouwconcept en de te stellen eisen van de toekomstige gebruikers aan het Cultuurgebouw; – de formulering van de basisuitgangspunten voor beheer en exploitatie van het gebouw; – een verkenning van de wensen, mogelijkheden en intenties voor inhoudelijke/programmatische samenwerking; – zicht op de uitwerkingsmogelijkheden voor de horecafunctie, de uitgangspunten en randvoorwaarden ten aanzien van de toekomstige horecapartner en procesafspraken om te komen tot een definitieve keuze; – helderheid met betrekking tot de locatie en de ruimtelijke inpassingmogelijkheden van het gebouw; – een verkenning van de inpassingmogelijkheden van functies/ruimten binnen het beschikbare bouwvolume.
1.3
Actuele ontwikkelingen
1.3.1
Kunstuitleen De Kunstuitleen is in 2009 betrokken geweest bij de planontwikkeling voor het Cultuurgebouw. Tegen het einde van dat jaar is in goed overleg met de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling besloten om ook mogelijkheden voor huisvesting elders, buiten het Cultuurgebouw te onderzoeken. Deze huisvesting dient aan te sluiten bij de in het bedrijfsplan geformuleerde ambities en doelstellingen. Dientengevolge is besloten dat de Kunstuitleen niet langer zal participeren in het plan- en ontwikkelingsproces van het Cultuurgebouw Lage Zijde.
1.3.2
Bouwfonds MAB Onlangs is geconcludeerd dat de gemeente en Bouwfonds MAB niet tot overeenstemming zijn gekomen met betrekking tot de ontwikkeling van de Lage Zijde. De resultaten van de ruimtelijke modelstudie, die zij in 2009 in een gezamenlijke werkgroep hebben uitgevoerd, blijven vooralsnog gewoon van kracht.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
4
1.4
Status Programma van eisen Dit programma van eisen biedt een beknopte beschrijving van de toekomstige gebruikers, hun ambities en de individuele en gezamenlijke huisvestingsbehoeften ten aanzien van het Cultuurgebouw. Dit stuk fungeert als uitgangspunt voor de stichtingskostenraming, de architectenselectie en het ontwerp.
1.5
Projectorganisatie Dit programma van eisen is tot stand gekomen in dialoog met de Projectgroep Cultuurgebouw Lage Zijde met daarin vertegenwoordigers van de toekomstige gebruikers en de gemeente. De leden van de Projectgroep zijn: – Openbare Bibliotheek Rijn en Venen: Mirjam in 't Hout – Streekarchief Rijnlands Midden: Frits de Wilde – Streekmuziekschool: Piet Brummer en Jan van Zoest (vanaf 1-1-2010) – STAA: Martin van der Zwan en Jan van Zoest (tot 1-1-2010) – Volksuniversiteit: Gerard Ammerlaan – Gemeente Alphen aan den Rijn: • Liesbeth Zuidema (beleidsmedewerker Kunst en Cultuur) • Jaap Breek (beleidsmedewerker Kunst en Cultuur) (t/m 8-2009) • John Buiting (beleidsmedewerker Kunst en Cultuur) • Ed ‘t Hoen (directeur Projectbureau Stadshart) • Mirja Hoogeveen (stedenbouwkundig ontwerper) • Jan van Lenten (projectleider Projectbureau Stadshart). De projectgroep en werkgroep zijn begeleid door Dirk Eekma en Ryan Hendrikx van 4advies. Bart Vaessen heeft een bijdrage geleverd met betrekking tot organisatorische/bedrijfsmatige aspecten. De bestuurlijke aansturing van het project valt onder de verantwoordelijkheid van coördinerend wethouder Stadshart de heer Groen in ’t Wout in samenwerking met de heren Schings en Hoekstra.
1.6
Leeswijzer Dit Programma van eisen is als volgt gestructureerd: Hoofdstuk 2: Toekomstige gebruikers, hun kenmerken, doelstellingen, functioneren en toekomstambities. Hoofdstuk 3: De uitgangspunten, afspraken en intenties met betrekking tot beheer, exploitatie en samenwerking, als resultaat van een verkenning. Hoofdstuk 4: Stedenbouwkundige doelstellingen, eisen en randvoorwaarden (model B) en ruimtelijke inpassing. Op basis hiervan worden de eisen met betrekking tot de situering van ruimten en onderlinge relaties beschreven. Hoofdstuk 5: Functioneel en ruimtelijk gebouwconcept, ruimtelijke relaties tussen functies en ruimten en hoofdopzet zonering. Hoofdstuk 6: Functioneel ruimtelijke eisen per functie/ruimte. De integrale ruimtestaat is opgenomen als bijlage 1. Hoofdstuk 7: Technische eisen
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
5
2
Toekomstige gebruikers, kenmerken en functioneren
2.1
Bibliotheek Rijn en Venen
2.1.1
Doelstellingen en kernactiviteiten –
–
– –
Informatie • het opbouwen, ontsluiten en beheren van de collectie • het beschikbaar stellen van informatie • het uitlenen van media • het aan ieder toegang bieden tot openbare gegevensbestanden Educatie • het stimuleren van het leren en lezen • het delen van kennis Cultuur: het bevorderen van uitwisseling van het culturele erfgoed Ontmoeting/communicatie: • bevolkingsgroepen van alle geledingen met elkaar in contact brengen • een belangrijk informatiecentrum zijn voor de stad.
De bibliotheek Alphen aan den Rijn kan zich basisbibliotheek noemen. Naast de traditionele functies als uitlenen van media, klantenservice, collectievorming en informatiedienstverlening zijn additionele functies aanwezig: media educatie voor het onderwijs, (educatieve) activiteiten voor specifieke gebruikersgroepen, ontmoetingsfunctie. Bij al deze functies hoort een goed geoutilleerde backoffice. 2.1.2
Collectie en bezoekers De centrale bibliotheek had in 2009 een collectie van ongeveer 72.000 banden. Het aantal bezoekers bedroeg ca. 245.000 en er waren ca. 415.000 uitleningen.
2.1.3
Belangrijkste ontwikkelingen en ambities Er wordt vandaag de dag minder gelezen en geleend. De rol van de bibliotheek verandert van louter uitlenen naar een meer culturele en informatieve rol. Tegelijk is er meer vraag naar zowel gemaksdiensten als naar ‘fun’ en studieplekken voor digitale en traditionele informatie. Verschillende doelgroepen (kinderen, jongeren, ouderen) vragen om andersoortige, eigen voorzieningen. Dat vraagt om meerdere, visueel gescheiden ruimten of zones in het gebouw. Uit gebruikersonderzoeken blijkt vraag naar ruimere openingstijden: 60 uur per week in plaats van de huidige 32 uur. Idealiter is de bibliotheek geopend van 10.00 tot 20.00 uur op alle doordeweekse dagen en 5 uur per dag in het weekend. Toenemende automatisering neemt een belangrijk deel van het inname- en sorteerwerk uit handen van de medewerkers, die daardoor kunnen worden ingezet voor andere activiteiten binnen de basisbibliotheek én voor verruiming van de openingstijden (financiële haalbaarheid nader te onderzoeken). Automatische inname en uitgifte van banden (selfservice) is uitgangspunt voor dit programma van eisen.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
6
2.2
Streekarchief Rijnlands Midden
2.2.1
Doelstellingen “ Het op grond van de Archiefwet 1995 en de gemeenschappelijke regeling Streekarchief Rijnlands Midden 2006 veilig bewaren en beschikbaar stellen van het culturele erfgoed van deze regio, zoals dat ons in de vorm van archieven is overgeleverd. Het streekarchief biedt de mogelijkheid om te functioneren als regionaal historisch informatiecentrum met educatieve en wetenschappelijke taken.” (uit Werkplan van het Streekarchief Rijnlands Midden voor het jaar 2008).
2.2.2
Taakvelden/kernactiviteiten Het Streekarchief heeft een drietal taakvelden om aan bovenstaande doelstellingen te kunnen voldoen: – behouden: • acquisitie: ‘compleet’ zijn, doublures en ongewenste lacunes voorkomen • restauratie en conservering • inspectie en advisering, o.a. i.r.t. automatisering en digitalisering – bewerken: • inventarisatie: beschikbaar stellen archieven en collecties voor publiek • nader ontsluiten, transcriberen en vervaardigen van regesten (o.a. registers in geautomatiseerd systeem) • automatisering en digitalisering (o.a. kaart en fotomateriaal) – benutten: • studiezaal en verstrekken van inlichtingen • ambtelijke ondersteuning • contacten met culturele instellingen: bibliotheken, musea, historische verenigingen • educatie: o.a. bevorderen zelfstandig onderzoek door scholieren • cursussen en lezingen • onderzoek en publicaties • tentoonstellingen en open dagen: zelfstandig opzetten, informatieverstrekking en in bruikleen geven van materiaal. Deze taakvelden hebben een onderlinge samenhang en geen van de taakvelden mag tekort gedaan worden: het (materiële) behouden en het (inhoudelijk) bewerken is immers gericht op het benutten van de archieven door overheid en burger.
2.2.3
Collectie en bezoekers De collectie van het Streekarchief in het Cultuurgebouw zal ca. 2.000 strekkende meter met de meest geraadpleegde archieven omvatten, hoofdzakelijk bestaande uit: bouwvergunningenbestand; notariële archieven; rechterlijke archieven. Daarnaast zijn er het krantenbestand en het foto-/prentenarchief. De minder frequent geraadpleegde collectie (bewaarfunctie) wordt ondergebracht in het (nog te realiseren) centraal depot te Gouda. Er is ca. 3.000 strekkende meter gereserveerd, waarbij rekening is gehouden met de aanwas in de komende 25 jaar.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
7
In 2008 trok het Streekarchief bijna 1.200 bezoekers die in totaal circa 2.200 bezoeken aflegden. De meeste bezoekers brengen meerdere uren per bezoek door in de studiezaal. De website van de Groenehart Archieven (Rijnlands Midden en Midden-Holland) werd in 2010 (van 1 januari tot en met 7 oktober) ca. 329.000 maal bezocht. Dit komt neer op bijna 1.200 bezoeken per dag. DE gemiddelde duur van een ‘sessie’ bedraagt 10 minuten. In lijn met de landelijke tendens groeit het aantal virtuele bezoeken als gevolg van verbeterde ontsluiting van stukken. Het aantal fysieke bezoeken daalt als gevolg hiervan. Fysieke bezoekers komen beter voorbereid naar het archief en stellen gerichter vragen aan studiezaalmedewerkers. 2.2.4
Belangrijkste ontwikkelingen en ambities In het Cultuurgebouw worden het handarchief met raadpleeg- en studiefaciliteiten gehuisvest. Voor deze functies wil het archief nadrukkelijk verbonden worden met de studiefunctie van de bibliotheek.
2.3
Streekmuziekschool Alphen aan den Rijn
2.3.1
Doelstellingen
2.3.1.1
Algemeen – –
2.3.1.2
aanbieder van muziekonderwijs in verschillende vormen voor de aangesloten leerlingen; aanbieder van (onderwijs)activiteiten voor derden en daarbij samenwerkingspartner van diverse andere instellingen: het primair en voortgezet onderwijs, de muziekverenigingen en koren, het theater en andere lokale podia, het creativiteitscentrum, de bibliotheek, welzijnsinstellingen e.a.
Missie De Streekmuziekschool Alphen aan den Rijn wil de inwoners van Alphen aan den Rijn en omgeving inspireren om zich muzikaal te ontwikkelen en hen de mogelijkheden daartoe bieden op een kwalitatief verantwoorde en aansprekende manier. Daarmee wil de muziekschool, als een van de grote instellingen op het gebied van kunst en cultuur, het culturele klimaat in Alphen aan den Rijn en omgeving versterken.
2.3.1.3
Visie Om een potentieel publiek in de toekomst te blijven inspireren zich muzikaal te ontwikkelen, zal de Streekmuziekschool: – de lesprogramma’s en didactische werkwijzen mee laten groeien met de geest van de tijd; – een breed werkterrein kiezen; – initiatiefnemer zijn voor de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van muziekonderwijs en muzikale activiteiten en, in het verlengde daarvan, aanjager van culturele ontwikkelingen.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
8
2.3.2
Kernactiviteiten De hoofdactiviteiten van de Streekmuziekschool zijn: – instrumentale/vocale lessen; – cursussen; – samenspel; – activiteiten/dienstverlening muziekeducatie – facilitaire dienstverlening. Rondom het onderwijs worden jaarlijks gemiddeld 90 concerten georganiseerd, waarvan 80 in de eigen zaal en 10 op andere locaties (o.a. kerken, Theater Castellum). In 20091 waren de deelnemersaantallen als volgt: – Muziekonderwijs: – Muziekeducatie:
1.538 leerlingen 2.184 deelnemers.
Het aantal bezoeken aan (activiteiten van) de muziekschool – – – – 2.3.3
(drempeloverschrijdingen) was ruim 62.000: Deelnemers muziekonderwijs en –educatie: 54.300 Lokalenhuurders, w.o. popbands: 2.000 Leerlingenuitvoeringen (bezoekers): 4.000 Bijzondere concerten (bezoekers): 2.045
Belangrijkste ontwikkelingen en ambities Het beleid van de Streekmuziekschool is vastgelegd in het Bedrijfsplan 20082011. De beleidsvoornemens zijn gefundeerd op de koppeling van de gemeentelijke doelstellingen op het gebied van kunst en cultuur (Cultuurnota en Collegeprogramma) naar de activiteiten van de muziekschool. Belangrijkste ambities zijn: – vergroten van het aantal leerlingen, aanhakend bij de groei van de gemeente de laatste decennia; – uitbreiding van de activiteiten ten aanzien van muziekeducatie voor het onderwijs (meer grotere ruimtes nodig); – (verder) ontwikkelen gebruik nieuwe media in het onderwijs, m.n. in de cursussen en educatie/dienstverlening (computerlokaal).
2.4
Stichting Alphense Ateliers (STAA)
2.4.1
Doelstelling2 Het bevorderen en waarborgen van de continuïteit van de ateliervorming ten behoeve van beeldende kunstenaars in Alphen aan den Rijn en omringende regio's binnen de gangbare normen die ten aanzien van het gebruik van vergelijkbare atelierruimten door kunstenaars gelden, teneinde mede hierdoor te realiseren dat betrokken kunstenaars op verantwoorde wijze hun artistieke arbeid kunnen uitoefenen, alsook het bevorderen van inkomsten voor beeldende kunstenaars in de gemeente Alphen aan den Rijn en de omringende regio en heeft voorts ten doel het verrichten van al hetgeen hiermee rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin genomen. 1 2
Jaarverslag 2009 Jaarverslag 2006
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
9
2.4.2
Kernactiviteiten De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door: 1. het verwerven van fondsen en het verrichten van promotieactiviteiten, alsmede het verzorgen van publiciteit; 2. het organiseren van tentoonstellingen voor door de ateliergebruikers of andere kunstenaars vervaardigd werk, alsook het bemiddelen bij het tot stand komen van koop of bruikleenovereenkomsten van werk van betrokken kunstenaars; 3. het vestigen en in stand houden van een verkoop- en informatieruimte voor en over beeldende kunst; 4. alle anderen middelen welke aan het doel dienstig kunnen zijn. De exposities worden doorgaans ingericht op een maandag, de openingen zijn op zaterdag en bestuur en commissies vergaderen of werken overdag en ’s avonds. De STAA-galerie kende in 2009 circa 3.750 bezoekers.
2.4.3
Organisatie STAA heeft geen mensen in loondienst. Tijdens de openingsuren is steeds een vrijwilliger (galeriehouder of suppoost) aanwezig.
2.4.4
Belangrijkste ontwikkelingen en ambities De STAA wil graag beter kunnen inspelen op de behoefte van kunstenaars om elkaar te ontmoeten. Daartoe is behoefte aan een ‘broedruimte’ waarin tevens workshops en presentaties kunnen worden gehouden.
2.4.4.1
Exposities Regelmatig vinden er in de galerie activiteiten plaats. Een aantal keer per jaar worden er nieuwe werken getoond, die gereserveerd kunnen worden. Ook is er elke maand een kunstwerk dat extra aandacht krijgt. Daarnaast zijn er thematentoonstellingen (bijvoorbeeld over mode en vormgeving), en worden exposities rond een kunstenaar georganiseerd.
2.5
Volksuniversiteit Alphen aan den Rijn
2.5.1
Doelstelling De Volksuniversiteit Alphen aan den Rijn stelt zich ten doel via een breed aanbod van cursussen, lezingen en workshops aan volwassenen uit alle lagen van de bevolking mogelijkheden te bieden tot vorming, scholing en persoonlijke ontwikkeling ongeacht vooropleiding, leeftijd, godsdienstige- of politieke achtergrond. Volwasseneneducatie die bijdraagt aan het actieve burgerschap zoals o.m. vastgesteld door de Europese Commissie in het Memorandum Levenslang leren (2000). Het cursusprogramma dat op dat doel is afgestemd, is niet gericht op het behalen van diploma's. Het gaat om non formele (sociaal cultureel maatschappelijk gerichte) educatie. De prijs van de cursussen wordt zo laag mogelijk gehouden, omdat de Volksuniversiteit geen winstoogmerk heeft. Op deze wijze tracht de Volksuniversiteit ook diegenen te bereiken die op het gebied van vorming en ontwikkeling weinig kansen hebben gehad.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
10
2.5.2
Kernactiviteiten De Volksuniversiteit verzorgt circa 130 verschillende cursussen per jaar voor in totaal circa 1300 cursisten. Het aantal cursusbezoeken (drempeloverschrijdingen) bedraagt op jaarbasis (2009) circa 12.300. Het aanbod is zeer divers: moderne talen, beweging/gezondheid, cultuur, kennis & kunst, informatica, fotografie & video, creatief & hobby, mens & maatschappij en verschillende workshops en lezingen. De cursussen worden vooral 's avonds doordeweeks (ma t/m do) gegeven. Op dit moment gebeurt dat vanuit het gebouw van de Volksuniversiteit aan de Raadhuisstraat alsmede op verschillende locaties (zoals scholen, de bibliotheek, het Rode Kruisgebouw en het Centrum voor Bewust Zijn ) in Alphen.
2.5.3
Organisatie De organisatie wordt gedragen door 17 vrijwilligers. De organisatie kent vier afdelingen te weten: cursusprogrammering, bedrijfsontwikkeling, marketing en verkoop en administratie. Het geheel wordt ondersteund door één betaalde kracht (12 uur/week): coördinator cursusadministratie. Deze heeft als belangrijkste taak het zorg dragen voor en bewaken van de administratieve processen rond de cursusadministratie.
2.5.4
Belangrijkste ontwikkelingen en ambities – –
–
–
–
–
–
–
Versterken van het marktaandeel door een wijk- en doelgroepgerichte benadering. Het in de Rijn-en Veenstreek bereiken van een naamsbekendheid van 75% als aanbieder van een jaarlijks cursusprogramma voor volwasseneneducatie. Het systematisch vaststellen van de oorzaken van de teruglopende belangstelling voor taalonderwijs in deze vorm, bij voorkeur in samenwerking met andere volksuniversiteiten in de regio. Zoeken naar alternatieve leervormen binnen de doelstelling van de volksuniversiteit. Het ontwikkelen van nieuwe e-learning technieken. Onderzocht wordt of en hoe we moeten gaan investeren in computerhardware. Dan kan zelfstandig door fondswerving of door samenwerking met andere organisaties (bibliotheek of andere onderwijsorganisaties). Het ontwikkelen van taalportfolio. In een taalportfolio documenteren deelnemers aan een taalcursus de eigen taalkennis en maken een inschatting van hun eigen vaardigheden op het betreffende moment. Dat gebeurt met checklisten die gebaseerd zijn op de Europese schaal van taalvaardigheid. Het ontwikkelen van taalprofielen. Met behulp van taalprofielen kan het taalonderwijs leerplanmatiger worden gemaakt en vorderingen van deelnemers beter worden getoetst. Het opzetten van leerlijnen. Een aantal cursussen leent zich uitstekend voor het opzetten van leerlijnen zoals fotografie, kunstgeschiedenis en koken. Binnen een leerlijn fotografie kunnen bijvoorbeeld verdeeld over een aantal jaren diverse aspecten van dit vak aangeboden worden in cursusvorm. De volksuniversiteit wil haar activiteiten graag nadrukkelijker profileren en concentreren op een centrale plek in de stad. Daarbij zoekt zij de samenwerking met de andere instellingen ( zie hoofdstuk 3 ).
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
11
2.6
Kunsteducatie NB: onderstaande tekst is een bewerking van de notitie van Bart Vaessen over het Edulab. Paragraaf 2.6.1. bevat de algemene doelstellingen t.a.v. kunsteducatie vanuit het cultuurbeleid van de gemeente. De kernactiviteiten en organisatie van dat huidige beleid moeten nog worden ingevuld (2.6.2 en 3). Paragraaf 2.6.4. gaat over inhoudelijke, organisatorische facetten van het Edulab. De functioneel/ruimtelijke aspecten zijn uitgewerkt in hoofdstuk 6.
2.6.1
Doelstellingen Alphen aan den Rijn ambieert vanuit een allesomvattend cultuurbeleid: – Een meer gevarieerd aanbod van kunst en cultuur dat aansluit op een veranderende samenstelling van de bevolking; – Zoveel mogelijk mensen kennis te laten maken met een breed aanbod van kunst en cultuur. Meer specifiek naar het Cultuurgebouw toe wordt beoogd: – Een breed cultuuraanbod binnen het Cultuurgebouw dat goed toegankelijk is voor verschillende doelgroepen; – Activiteiten binnen het gebouw moeten een toegevoegde waarde leveren aan cultuur in Alphen aan den Rijn: • Verrijkend en meer diversiteit qua aanbod; • Aantrekken van andere doelgroepen; • Nieuwe vormen van cultuuraanbod binnen het Cultuurgebouw moet aansluiten op de kernpartners: bibliotheek, muziekschool, archief, STAA en Volksuniversiteit.
2.6.2
Kernactiviteiten Middels het programma Cultuurpalet richt kunsteducatie zich op het primair onderwijs in Alphen aan den Rijn met een activiteitenaanbod gericht op theater, literatuur, film, muziek en beeldende kunst. Dit in samenwerking met de Alphense culturele organisaties als Parkexpressie, theater Castellum, bibliotheek en muziekschool. Jaarlijks nemen ca. 8.000 kinderen in de basisschool leeftijd deel aan de activiteiten.
2.6.3
Organisatie Organisatorisch is de functie kunsteducatie sinds augustus 2010 ondergebracht bij de Bibliotheek Rijn en Venen.
2.6.4
Belangrijkste ontwikkelingen en ambities Het is de ambitie van de instellingen om de educatiefunctie te verbreden naar cultuureducatie (=kunst, media en erfgoed). De cultuureducatieve activiteiten vinden plaats in alle publieks- en cursusruimten van het Cultuurgebouw. Het te realiseren educatief laboratorium (verder: Edulab) speelt hierbij een belangrijke rol. Het concept wordt met al zijn facetten in de navolgende paragrafen beschreven.
2.6.4.1
Het concept Edulab Het Edulab is een werkplaats, waarin geen kant en klare producten worden getoond, maar waarin een werkproces aan de gang is. Een proeve, een repetitieproces, een kunstenaar in zijn/haar scheppingsproces, een componist, die experimenteert met klank en instrumentarium, een videokunstenaar aan het digitale werk met beelden, een archeologisch opgravingsproject in woord en
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
12
beeld. Alle disciplines in de kunst en cultuur kennen dit maakproces, de wording, de schepping, de ontdekking van het culturele en kunstzinnige werk. En juist dat deel van de Beoefenen kunsten is zo interessant en produceren voor de brede cultuureducatie (=kunst, Presenteren media en erfgoed). De Opleiden en fascinatie van de maker optreden die als een vonk overslaat op de educatieve Verleiden doelgroep. De toeschouwer/deelnemer wordt geïnspireerd, maakt kennis met de (complexiteit) van het maakproces, maakt kennis met de verbeeldingsrijkdom en ervaart door het zelf doen zijn eigen mogelijkheden en beperkingen. Ook al zou de toeschouwer er later zelf niet actief meer mee bezig zijn: hij zal nooit meer zoals eerder kijken naar een schilderij, luisteren naar een concert of kijken naar een voorstelling. Het Edulab is een totaalconcept, waar alle elementen van de culturele keten kunnen worden samengebracht. Zie daarvoor het bovenstaande schema. Het Edulab is voor projecten op het brede spectrum van de kunst en cultuur. Een project kan één of meerdere dagen omvatten of langere tijd (weken, maanden). De voorbereiding en tijdsduur moeten in overeenstemming zijn met de participatie van de doelgroepen. Een kort project heeft een kleinere spin off dan een groot project. Een aantal voorbeelden van activiteiten: – een tijdelijk restauratie atelier, waar een restaurateur aan het werk is en hij demonstreert zijn werkwijze en laat de deelnemers kennis maken met de kunstzinnigheid en het ambacht van het betreffende restauratiewerk. – Een tijdelijke circuswerkplaats. Een circus-gezelschap studeert zijn acts in, laat toeschouwers ervan deel uit maken en de deelnemers maken zelf kennis met (eenvoudige) circusacts, als balanceren, jongleren, acrobatiek, éénwieleren etc – Artist in residence. – Een jeugdtheatergezelschap in een maakproces. Zij nodigen klassen kinderen uit om op gezette tijden naar de voortgang te komen kijken en er feed back op te leveren. De doelgroep wordt ‘mede’ maker. – Idem met een concertrepetitie – Een geluidskunstenaar experimenteert met geluid in het maakproces van een geluidskunstwerk – Een kunstenaar werkt aan een BK installatie. Hij zet de doelgroep in om mee te maken, te reflecteren, zelf een eigen installatie te maken – Het live volgen van een archeologisch project via videostreaming, met educatief materiaal over de site. – Een project over ‘nieuwe’ vormen van cultuur, zoals hiphop, rap, beatcreating, battles, grafity, etc.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
13
2.6.4.2
De doelgroep(en) van het Edulab Primaire doelgroep zijn kinderen en jongeren van het primarair onderwijs (PO) en voortgezet onderwijs (VO). Het is echter heel goed denkbaar dat er speciale projecten zijn, die gericht zijn op andere doelgroepen zoals een ‘Specials Arts’ project voor doelgroepen met een beperking. Het Edulab moet voor de primaire doelgroep (PO en VO) een vanzelfsprekende activiteit worden, die één of meerdere keren per jaar wordt bezocht. Verder kunnen projecten die gericht zijn op een specifieke doelgroep ook voor andere groepen interessant zijn, zoals bijvoorbeeld een project ‘Oud en Jong’ in de schilderkunst. Op ‘vrije’ dagen kan het project (indien geschikt) toegankelijk zijn voor de geïnteresseerde burger. Met dit concept kan op deze wijze de cultuurparticipatie van brede groepen van de Alphense bevolking worden versterkt.
2.6.4.3
Samenwerking en initiatief Mogelijkheden tot samenwerking met Alphense initiatieven en instellingen liggen voor de hand. Projecten kunnen geïnitieerd en/of uitgevoerd worden i.s.m. de inwonende partners, maar ook met andere (cultuur)instellingen.
2.6.4.4
Uniciteit Een dergelijk breed cultureel Edulab is redelijk uniek in Nederland. Elementen van een dergelijk concept zijn hier en daar zeker te vinden, bijvoorbeeld i.s.m. een museum. De culturele breedte van dit initiatief kent nog geen voorgangers in het land. Daarmee levert het Edulab een bijdrage aan de culturele innovatie in Alphen.
2.6.4.5
Organisatie en financiering De organisatie van het Edulab zou in handen moeten liggen van een breed georiënteerde cultuur educatief medewerker. Hij/zij zal verbindingen maken met culturele instellingen, concepten (laten) ontwikkelen, doelgroepen interesseren, financiering zoeken en uitvoering (laten) geven aan de projecten. De functionaris is een type ‘cultureel ondernemer’. Financiering van het project betreft structureel de huisvesting en de cultuureducatief medewerker. De projecten worden op projectbasis ad hoc gefinancierd met bijdrage van deelnemende instellingen, fondsen, extra subsidies, sponsoring etc.
2.7
Cultureel café De doelstellingen en uitgangspunten met betrekking tot het Cultureel café worden hierna beschreven. Deze kaders zijn globaal uitgewerkt in huisvestingseisen, maar nog niet geheel uitgekristalliseerd. Daartoe dienen nog principiële keuzes ten aanzien van de uitbating te worden gemaakt.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
14
2.7.1
Doelstellingen en uitgangspunten
2.7.1.1
Inhoudelijke doelstellingen en uitgangspunten De Projectgroep stelt de volgende inhoudelijke eisen aan het Cultureel café: – het is een aantrekkelijke verblijfsruimte voor bezoekers van de instellingen, bezoekers van de binnenstad en uitgaanspubliek; – het café fungeert als wachtruimte voor de bezoekers van de culturele instellingen; – het café fungeert als foyerruimte voor presentaties van culturele instellingen; – het is een levendige plek; – het is een plek waar culturele activiteiten kunnen plaatsvinden (motor en donorfunctie Lage Zijde), zoals lezen (combinatie met leescafé), lezingen, muziek (café podium); – catering culturele verhuur (evenementen, verhuringen etc); – eten en drinken (voor mogelijk F&B concept, zie beneden).
2.7.1.2
Ruimtelijk/logistieke uitgangspunten De volgende ruimtelijke/logistieke uitgangspunten zijn geformuleerd: – het totale vloeroppervlakte bedraagt 300m2 BVO – het café is 7 dagen per week overdag en ‘s avonds geopend (precieze openingstijden nog te bepalen) – het is gesitueerd op de begane grond aan de entreezijde – het beschikt over een buitenterras – er is internet voor bezoekers (combinatie met internetcafé) – het wordt commercieel geëxploitateerd; geen kosten, inspanning en risico’s cultuurpartners
2.7.2
Onderzoek uitbating Binnen de Projectgroep heerst consensus over de aanpak voor het nog uit te voeren onderzoek naar de uitbating van het Cultureel café. Ter informatie wordt hierna de onderzoeksopzet beschreven.
2.7.2.1
Mogelijke exploitatiemodellen Voor de uitbating van horeca zijn globaal vier exploitatiemodellen gebruikelijk: 1. functiegebonden of culturele horeca (alleen horeca bij activiteiten), in eigen beheer 2. volledige horeca in eigen beheer (wel aparte rechtsvorm i.v.m. BEM3) 3. exploitatieovereenkomst met ondernemer (tussenvorm met gedeeld risico) 4. geheel uitbesteden Tussentijdse conclusies ten aanzien van de modellen: – Het model van commerciële horeca i.s.m. de instellingen (model 3) heeft het risico in zich dat de culturele functie zal lijden onder een te groot accent op commerciële aspecten.
3
Bureau Eerlijke Mededinging – bestrijdt oneerlijke concurrentie in de horeca (www.bem.nu)
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
15
–
–
2.7.2.2
In dat opzicht lijkt model 2 aantrekkelijker. Echter, hierin komt het exploitatierisico bij de instellingen te liggen. Een van de vragen is of de (huisvestings)kosten en/of het voor de horeca te realiseren oppervlakte zodanig kunnen worden gereduceerd dat de exploitatie haalbaar wordt. Mogelijk dienen instellingen hiervoor op andere plekken ruimte in te leveren. De Projectgroep heeft besloten de modellen 2 en 3 (of een variant daartussenin) nader te onderzoeken.
Onderzoeksvraag De onderzoeksvraag is tweeledig: 1. Het maken van een exploitatiemodel voor horeca in eigen beheer (model 2). 2. Het zoeken naar een exploitant. Het onderzoek zal worden uitgevoerd door de Werkgroep Horeca in de periode oktober 2010 tot en met augustus 2011.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
16
3 3.1
Beheer, exploitatie en samenwerking Methodisch kader Het methodisch kader voor beheer, exploitatie en samenwerking is weergegeven in onderstaande figuur. In de volgende paragrafen wordt per kolom een nadere uitwerking van de afspraken en intenties beschreven. Tevens worden de leidende vragen benoemd voor verdere uitwerking in een beleids-/bedrijfsplan.
5. Uitbaten 4. Activiteiten 3. Diensten en Middelen 2. Gebruikersbeheer 1. Eigenaarsbeheer Gericht op instandhouding vastgoed (economisch waardebehoud)
Gericht op functioneren gebouw en terrein: • Schoon • Heel • Veilig • Ruimtebeheer • Receptie
door gemeente
figuur 2:
3.2
Gericht op efficiënte bedrijfsvoering, bijv.: • ICT • Administratie • P&O • Repro • PR en marketing • Inkoop • Horeca
Gericht op samenwerking, bijv.: • Cultuureducatie • Programmering nieuwe activiteiten • Nieuwe doelgroepen • Samenwerking met externe partners
Commercialiseren van de accommodatie: • Faciliteren bedrijfsleven Geen ambities t.a.v.: • Uitbaten horeca • Ruimteverhuur aan derden
uitwerking in programma van eisen en in latere fase bedrijfsplan
methodisch kader beheer, exploitatie en samenwerking
Eigenaarsbeheer (1) De gemeente Alphen aan den Rijn is als eigenaar verantwoordelijk voor de instandhouding van het gebouw conform gemeentelijk beleid.
3.3
Gebruikersbeheer (2)
3.3.1
Algemeen Het in gezamenlijkheid voeren van het gebruikersbeheer is een randvoorwaarde voor adequaat functioneren van het Cultuurgebouw, zowel bedrijfsmatig als inhoudelijk. Dit betekent het vanuit één hand aansturen van: – het openen en sluiten – van een schoon, heel en veilig gebouw, – waarin de bezoeker van harte wordt ontvangen (receptiefunctie), – met ruimten die op het juiste moment beschikbaar zijn (ruimtebeheer). De partners zullen hierover gezamenlijk afspraken maken.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
17
3.3.2
Openingstijden De onderstaande tabel toont de ambities m.b.t. toekomstige publieksopeningstijden. functie
openbare bibliotheek
11:00 – 20:00
streekarchief
11:00 – 20:00
streekmuziekschool
weekend
opmerkingen 52 weken per jaar
zaterdag: 11:00 – 17:00 zondag: nog te bepalen zaterdag: 11:00 – 17:00 zondag: nog te bepalen
onderling harmoniseren
11:00 – 23:00
zaterdag: 11:00 – 17:00 zondag: nog te bepalen
40 wk/jr voor primaire activiteiten 4
volksuniversiteit
9:00 – 13:00 19:00 – 22:00
nog te bepalen
mogelijkheden harmonisatie n.t.b.
STAA
maandag, dinsdag: gesloten woensdag t/m vrijdag: 13:00 – 17:00
zaterdag: 11:00 – 17:00 zondag: 11:00 – 17:00
zalen
cf. programmering
cf. programmering
tabel 1: 3.3.3
openingstijden maandag t/m vrijdag
geambieerde publieksopeningstijden
Delen van ruimten De ruimten in het gebouw zullen zoveel mogelijk door de gebruikers worden gedeeld. De cursussen van de Volksuniversiteit – vooral in de avonduren zullen, indien financieel haalbaar5, zoveel mogelijk in het Cultuurgebouw plaatsvinden. Door het bijeenbrengen van de instellingen ontstaat een grote stroom van publiek, dat kennis kan maken met andere activiteiten, dan waarvoor het primair komt. In de uiteindelijke inrichting van het gebouw en de situering van de functies, moet gewerkt worden aan zoveel mogelijk zichtbaarheid van alle functies.
3.4
Diensten en middelen (3) Alle partners zijn er van overtuigd dat er winst is te behalen door samenwerking ten aanzien van ondersteunende diensten en middelen. Een efficiëntere en/of kwalitatief betere bedrijfsvoering is hierdoor mogelijk. Dat komt ten gunste van de instellingen, maar voornamelijk van het publiek. Concreet moet worden gedacht aan gezamenlijk(e): – inkoop van kantoorbenodigdheden, inventaris – ICT-netwerk – PR en marketing (website, folders, contracten met drukkers) – horeca – geautomatiseerde klanten-/ledenadministratie – personeelsadministratie (loonadministratie, arbodienst) – etc. 4 Tijdens de schoolvakanties zijn er geen reguliere lessen. In deze periodes kunnen incidentele (meerdaagse) cursussen worden gehouden. 5 Te onderzoeken in bedrijfsplan.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
18
Aandachtspunt bij de uitwerking is het regionale functioneren van de bibliotheek en het streekarchief. Bedrijfsmatig zijn zij met andere vestigingen verbonden, wat in dit kader (initieel) beperkingen kan opleveren ten aanzien van de samenwerking in het Cultuurgebouw (denk aan softwarepakketten, lopende langjarige contracten). De instellingen willen bij stichting van het Cultuurgebouw de randvoorwaarden voor bedrijfsmatige samenwerking scheppen, zodat er (nagenoeg) geen sprake kan zijn van een knellend keurslijf. De kantoren, vergaderruimten, repro, etc. dienen zoveel mogelijk worden geclusterd. Voor implementatie zijn extra investeringen nodig, die later al dan niet kunnen worden terugverdiend.
3.5
Activiteiten primaire proces (4)
3.5.1
Vooraf De instellingen zijn enthousiast over de mogelijkheden voor nieuw gezamenlijk beleid. Zij beseffen echter tegelijkertijd dat, voor de uitwerking daarvan, tijd en een projectmatige aanpak nodig zijn. Zij hebben aangegeven daar in de vervolgfase op te willen doorontwikkelen. Op de onderstaande beleidsterreinen hebben de instellingen de intentie uitgesproken om verdere ontwikkeling in gang te zetten.
3.5.2
Cultuureducatie Samenwerking op het gebied van cultuureducatie voor het onderwijs ligt sterk voor de hand. De instellingen willen een onderling samenhangend programma ontwikkelen voor cultuureducatie voor PO, VO en volwassenen. Er is één aanspreekpunt voor het onderwijs. Het Cultuurgebouw vormt de spil voor het gehele Alphense cultuureducatieaanbod. Het aanbod beslaat de gehele breedte van de cultuureducatie: kunsteducatie, media-educatie en erfgoededucatie. Het behelst, naast de mono-disciplines, ook nieuwe multidisciplinaire activiteiten/projecten.
3.5.3
Programmering nieuwe activiteiten ‘In het Cultuurgebouw is elke dag wat te beleven’. Met andere woorden, de instellingen zien mogelijkheden om - bovenop hun eigen, dagelijkse, activiteitenaanbod – extra gezamenlijk aanbod te programmeren. Het cultureel café en de uitvoeringszaal/-zalen spelen daarbij een centrale rol. Door middel van een aantrekkelijke horeca, komt de bezoeker direct in aanraking met het unique selling point van het cultuurgebouw, namelijk de culturele uitstraling – inclusief de core business van de instellingen. De horeca zelf is the place to be en geen losstaand transitiegebied. Door een juiste profilering van de horeca zal het gebouw ook publieksstromen trekken die niet primair voor de culturele functies komen. Het creëren van deze laagdrempeligheid is een van de wensen van de instellingen. Innovatieve programmering kan plaatsvinden vanuit een gezamenlijk in te stellen team waarin alle disciplines zijn vertegenwoordigd. De programmering kan mono- en multidisciplinair zijn en wordt vanuit één gezamenlijke hand aangestuurd.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
19
Voorbeelden van multidisciplinaire activiteiten: – een expositie in het teken van originele tekeningen uit de kinderliteratuur – muzikale activiteiten rondom de Kinderboekenweek – nieuwe cursus over componisten. 3.5.4
Nieuwe doelgroepen Het Cultuurgebouw moet ook een functie krijgen voor nieuwe doelgroepen. Het gezamenlijke domein in het gebouw moet daarvoor worden ingericht en geprogrammeerd. Dat kan gebeuren door bestaande klanten met nieuwe activiteiten te laten kennismaken: het Cultuurgebouw zal dan zorgen voor kruisbestuiving van doelgroepen, waardoor het publieksbereik wordt vergroot. Een grote groep bibliotheekbezoekers komt bijvoorbeeld op deze wijze in aanraking met de andere instellingen en vice versa. Maar ook kan door de hierboven geschetste laagdrempeligheid worden gewerkt aan het bereiken van nieuwe doelgroepen: de instellingen willen streven naar het aantrekken van inwoners die normaliter niet of nauwelijks gebruik maken van culturele voorzieningen. Mogelijk impliceert dit het aanbieden van toegankelijkere activiteiten, aanvullend op het bestaande aanbod. Er zou bijvoorbeeld periodiek een nieuwscafé kunnen worden gehouden over de totale breedte van maatschappelijke onderwerpen, waarin de burger zelf aan het woord komt. Het Cultuurgebouw moet een ontmoetingsplek zijn, waar je meer vindt dan datgene waarvoor je oorspronkelijk kwam. Het is laagdrempelig en vrij toegankelijk. Levendigheid creëren door direct bij de entree activiteiten te houden of aanleiding te geven voor zelfinitiatief (bijvoorbeeld een levensgroot schaakspel, of een bijzondere beeldende expositie, mediazuilen met actuele ontwerpsoftware, etc.).
3.5.5
Samenwerking met externe partners Het Cultuurgebouw kan fungeren als spin in het web in de relatie met culturele instellingen in Alphen. Programmering af te stemmen met de andere culturele instellingen zoals: – Parkexpressie – Theater Castellum – Pop- en Cultuurpodium Het Kasteel – De Culturele Stichting Cornelis de Vlaming (organisator van concerten) – Uitwisselingen met andere galerieën – nieuwscafé/lokale omroep – onderwijs In nauwe samenwerking met deze instellingen kunnen ook nieuwe instellingsoverstijgende activiteiten worden georganiseerd, zoals culturele festivals.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
20
3.6
Uitbaten van de accommodatie (5) De instellingen hebben niet sec de ambitie om (delen van) de accommodatie te commercialiseren. Wel zien de instellingen meerwaarde in een structurele verbintenis met het bedrijfsleven. Het cultuurgebouw zal als accommodatie voor het bedrijfsleven een bijzondere meerwaarde moeten bieden, anders dan bij een doorsnee conferentiecentrum. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de culturele ambiance met workshops en voorstellingen in goed geoutilleerde ruimten. Dit biedt een uitgelezen kans om bedrijfsarrangementen aan te bieden. Los van bovenstaande dienstverlening kunnen ruimten worden verhuurd aan derden. Aandachtspunt hierbij is dat de inzet en kosten van de organisatie in verhouding dienen te staan tot de (maatschappelijke) opbrengst.
3.7
Verdere uitwerking De instellingen hebben aangegeven in de vervolgfase bovenstaande intenties graag te willen uitwerken in een beleids-/bedrijfsplan. Deze uitwerking zal parallel lopen met de verdere vormgeving van het gebouw, zodat een optimale afstemming tussen huisvesting en beleid wordt nagestreefd. Bij de uitwerking in de vervolgfase zijn de volgende vragen leidend: – wat gaan we doen? – voor wie gaan we het doen? – wie gaan het doen? – welke organisatorische structuur moet hiertoe worden ingericht? – hoe wordt het betaald? – hoe om te gaan met de verschillen tussen de partners m.b.t. subsidies? De inrichting, programmering en organisatie (exploitatie) van het algemene domein zal daarbij speciale aandacht moeten hebben.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
21
4
Locatie, stedenbouw en ruimtelijke inpassing
4.1
Locatie en stedenbouw
4.1.1
Locatie, keuze voor principemodel B Het Cultuurgebouw zal worden gerealiseerd in de zogenoemde Triangel aan de noordzijde van het Thorbeckeplein. Projectontwikkelaar Bouwfonds | MAB en de gemeente hebben de ruimtelijke inpassing van het Cultuurgebouw in relatie tot bestaande bebouwing en gewenste commerciële ontwikkelingen (winkels, woningen, ondergrondse parkeergarage) onderzocht. Dit heeft geleid tot de keuze voor principemodel B 6 (zie bijlage 2).
4.1.2
Uitgangspunten en randvoorwaarden Belangrijke uitgangspunten en randvoorwaarden bij de planontwikkeling zijn: – Het gebouw op de zuidwesthoek van de locatie is en blijft in particulier eigendom. – Het Thorbeckeplein zal ook in de toekomst worden gebruikt als marktplein. – Op de beoogde locatie is een boven- of ondergrondse parkeergarage voorzien. – Het Cultuurgebouw krijgt een prominente plek aan het Thorbeckeplein. (uit Haalbaarheidsonderzoek Cultuurgebouw Plangebied Lage Zijde, 18-6-2008)
4.1.3
Doelstellingen Cultuurgebouw op deze locatie Doelstellingen van het realiseren van het Cultuurgebouw op deze plek zijn: – Trekken van nieuwe, extra stadsbezoekers, naast de huidige bezoekers. – Het creëren van een publiekstrekker aan de kop van het stadscentrum, zowel overdag als ’s avonds, door de week én in het weekend. – Functionele verrijking door toevoeging van een aantrekkelijk cultureel, recreatief programma. – Creëren van ambiance zowel door reguliere activiteiten als door evenementen. (uit Haalbaarheidsonderzoek Cultuurgebouw Plangebied Lage Zijde, 18-6-2008)
4.1.4
Eisen ten aanzien van stedenbouw Ten aanzien van de dit principemodel heeft Projectgroep de volgende eisen aan het te ontwikkelen ontwerp geformuleerd: – Goede zichtbaarheid vanaf / presentatie richting Thorbeckeplein en busplein. – Gemakkelijke en veilige bereikbaarheid door een op die aspecten ingerichte kiss&ride-voorziening en parkeervoorzieningen voor auto’s en fietsen. Denk o.a. aan kinderen met grotere muziekinstrumenten, alleen op de fiets als het reeds donker is. – Heldere oriëntatie hoofdentree in relatie front Grote winkel. – Voldoende mogelijkheden voor een terras ten behoeve van de horecafunctie aan Thorbeckeplein (bezonning, geen tochtgat). – Realiseren van voldoende primaire functies op de BG.
6 NB: de oppervlaktes die zijn weergegeven in de schetsen zijn gebaseerd op het ruimtelijke programma voor het Cultuurgebouw van medio 2009 (inclusief Kunstuitleen). Deze oppervlaktes zijn, bij het huidige plan niet meer actueel. Echter, de essentie van het model (ruimtereserveringen verschillende functies, vormfactoren) is nog steeds van kracht.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
22
4.2
Inpassing functioneel en ruimtelijk programma van eisen
4.2.1
Model B De Projectgroep heeft de inpassingmogelijkheden van het functioneel en ruimtelijk programma van eisen binnen de ruimtelijke structuur (model B, zie bijlage 2) onderzocht. Dit heeft geresulteerd in eisen ten aanzien van de situering voor de verschillende gebruikers/functies. Er is voor gewaakt dat er op voorhand claims worden weggelegd waarmee het speelveld van de architect wordt ingeperkt en ontwikkelingsmogelijkheden worden geblokkeerd. Tevens is het van belang om het ruimtelijke model niet te lezen als (aanzet voor) plattegronden in het platte vlak of afgesloten bouwlagen. Er dient veel aandacht te worden besteed aan de verticale samenhang (nevenstaande figuur).
figuur 3: verticale samenhang 4.2.2
Eisen ten aanzien van situering van functies en ruimten
4.2.2.1
Algemeen – – – – –
4.2.2.2
Van buiten af en van binnenuit dient de bezoeker een nieuwsgierig makend, prikkelend gebouw te ervaren. De eerste verdieping is zeer omvangrijk, dode hoeken moeten worden voorkomen. Er moet worden onderzocht en afgewogen in hoeverre toepassing van een of meerdere roltrappen gewenst en haalbaar is. Beheersbaarheid/afsluitbaarheid van gebouwdelen/functies is aandachtspunt (zonering). Het lees/internet/computercafé kan zowel aan het studiecentrum van bibliotheek en archief als aan het cultureel café worden gerelateerd. Bij situering op verschillende bouwlagen een verticale verbinding realiseren om de associatie tussen de functies te benadrukken.
Bibliotheek – –
4.2.2.3
7
Herkenbaarheid/zichtbaarheid vanaf plein is aandachtspunt (aan de gevel). Situering op één verdieping met één balie heeft de voorkeur, dit mag echter niet ten kosten gaan van de herkenbaarheid/zichtbaarheid vanaf de BG (dilemma!).
Cultureel café – –
7
Gesitueerd op de begane grond aan de entreezijde. Beschikt over een buitenterras.
Articulations, Herman Herzberger, Prestel, juli 2002
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
23
4.2.2.4
STAA – – –
4.2.2.5
Streekarchief – – –
4.2.2.6
Adequate logistieke lijnen tussen archiefruimte (depot) en studiezaal zijn van groot belang. De ruimtes mogen ruimtelijk losgekoppeld zijn. Samenhang (studieruimte) bibliotheek en studieruimte archief. Kantoren archief direct bij studiezaal archief situeren, met een zichtverbinding zodat de backoffice medewerkers kunnen bijspringen.
Streekmuziekschool – – –
4.2.2.7
Exporuimte goed bereikbaar en zichtbaar voor grote bezoekersstromen, uitgesproken voorkeur voor de BG. De vitrines/etalage dienen/dient van buiten af goed zichtbaar te zijn. De STAA-galerie moet goed bereikbaar zijn per auto – dus ook parkeerruimte - om kunstwerken te transporteren.
Aanwezigheid van primaire functies (lesruimten) op alle gebouwniveaus is cruciaal. Logisch geïntegreerd in het gebouw. Evenwichtig verdeeld over de verdiepingen.
Volksuniversiteit Clusteren van de ruimten van de Volksuniversiteit.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
24
5 5.1
Gebouwconcept Visie op het Cultuurgebouw Het gebouw is open, gastvrij en bewust vormgegeven. Bezoekers en passanten kunnen van buiten zien –en kennisnemen van wat er in het gebouw gebeurt. De gevel aan het plein is transparant. Achter de gevel worden aantrekkelijke, mededeelzame functies gepositioneerd. Het gebouw heeft een open structuur met een doorgaande route, die begint bij de entree en vervolgens alle functies en ruimten ontsluit. De entree aan de pleinzijde is herkenbaar, goed vindbaar en uitnodigend. Met het oog op beheersaspecten wordt het gebouw gezoneerd. Iedere zone is afsluitbaar zonder dat achterliggende functies aan de doorgaande route ongewenst worden geblokkeerd. In de horeca kan overdag worden gepraat, gelezen, gegeten (afhankelijk van het te kiezen concept) en gedronken, ’s avonds is er muziek. Het plein kan worden gebruikt voor uitvoeringen (muziek, dans, film) en exposities. Mogelijk kan ook een karakteristiek vast kunstwerk op het plein worden geplaatst. f figuur 4:
5.2
functioneel/ruimtelijk concept op hoofdlijnen
Ruimteprogramma op hoofdlijnen Het integrale ruimteprogramma is weergegeven in bijlage 1. De afzonderlijke ruimten zijn ondergebracht in de volgende ruimteclusters. cluster A B C D E F G H I J K
L
Welkom Expositie (STAA) Cultureel café Activiteiten- en vergaderruimten (inclusief Volksuniversiteit) Educatief centrum Bibliotheek Studiecentrum/archiefbewaarplaats Lesruimten Streekmuziekschool Backoffice kantoren Ondersteunende ruimten kantoren Ondersteunende ruimten algemeen totaal Nuttig Oppervlak totaal Bruto Vloeroppervlakte Buitenruimten
tabel 2:
oppervlakte (m2 NO) 205 263 364 748 30 1232 552 745 455 121 265 4971 6869 n.t.b.
ruimteprogramma op hoofdlijnen
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
25
5.3
Functioneel en ruimtelijk gebouwconcept
5.3.1
Uitgangspunten De belangrijkste algemene uitgangspunten voor het gebouwconcept zijn de volgende: – –
–
Bezoekers en medewerkers staan in het gebouwconcept centraal. Binnen het geheel van de bebouwing aan het Thorbeckeplein is het Cultuurgebouw onderscheidend en duidelijk herkenbaar. Het gebouw heeft een duidelijke identiteit als cultuurgebouw, zowel buiten als binnen. Het gebouw dient mededeelzaam te zijn: van buitenaf zien of vermoeden wat er binnen is en gebeurt. Open aanblik en uitnodigende ingang met een warm ontvangende entreehal. Er is sprake van een overloop tussen binnen en buiten (Thorbeckeplein)
Cultuurgebouw Cultureel café receptie A. Welkom B. Expositie (STAA) E. eductief D. centrum Activiteiten- en
F. Bibliotheek
vergaderruimten H. (Volksuniversiteit) Lesruimten Edulab muziekschool Edulab
E. Archiefbewaarplaats
C. Cultureel Café
F. Popoefenruimten
- bewaakt -* G. Studiecentrum - onbewaakt -
I,J. Backoffice + ondersteunende ruimten kantoren
popoefenruimten
figuur 5:
K. Ondersteunende ruimten algemeen
expeditie
Toegankelijkheid van zones: vrij, met informeel toezicht bezoekers onder begeleiding/toezicht medewerker/beheer; vrij voor medewerkers vrij voor medewerkers, niet voor bezoekers uitsluitend bevoegde medewerkers en/of bevoegde bezoekers * balie en kantoorruimte Archief vrij voor medewerkers
functioneel/ruimtelijk concept met daarin aangegeven de toegankelijkheid tijdens bedrijfsuren
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
26
–
–
–
–
5.3.2
Het gebouw heeft aantrekkingskracht voor elke individuele functie voor passanten, cursisten, leden, etc. Er is een centrale balie en ontvangst bij de entree met specifieke balies elders in het gebouw. Bij de entree moeten alle functies aantrekkelijk gepresenteerd worden. De culturele partners zijn (deels) actief op én zichtbaar vanaf maaiveldniveau. Het gebouw maakt een efficiënte exploitatie mogelijk voor de instellingen/organisatie als geheel en voor elke individuele functie. Er is een heldere structuur met overzichtelijke plattegronden, heldere logistiek, routing, moderne uitstraling en een goede ontsluiting. De zonering is praktisch i.v.m. verschil in gebruik en tijd, beveiligen en beheersysteem van het gebouw. Zie relatieschema. Binnenin het gebouw dient de bezoeker een nieuwsgierig makend, prikkelend gebouw te ervaren. Het gebouw nodigt uit tot (verder) ontdekken. De ontmoetings- en verblijfsfunctie van het gebouw sluit aan op deze uitgangspunten. Er moet worden geïnvesteerd in ruimtelijke kwaliteit: licht en ruimteverhoudingen. De minimale verdiepingshoogte van de publieksruimten is 4,5 m. Zie ruimtestaat voor precieze specificatie van de hoogten van ruimten; indien geen specifieke hoogte is opgegeven, gelden minimaal de hoogtes conform de vigerende wet- en regelgeving.
Zonering en toegankelijkheid Elke zone (bol) dient separaat afsluitbaar te zijn. Binnen zones kunnen ruimten afzonderlijk afsluitbaar zijn (tijdens ontwerp uit te werken in toegangscontroleplan). Op het moment dat een zone/ruimte niet in bedrijf is, is deze in principe alleen toegankelijk voor bevoegde medewerkers (bijv. beheer of medewerkers van de betreffende functie). Twee voorbeelden: – de bewaakte studiezaal van het archief is buiten de publieksopeningstijden alleen toegankelijk voor de medewerkers van het archief; – de muziekruimten zijn buiten lestijden van de muziekschool alleen toegankelijk voor bevoegde medewerkers. Dat kunnen muziekdocenten zijn, maar ook anderen die toestemming hebben om een ruimte te gebruiken. Cluster A (Welkom) is vrij toegankelijk als één van de andere publiekszones (uitgezonderd Cultureel Café en popoefenruimten) in bedrijf is. Het Cultureel Café en popoefenruimten kunnen zelfstandig, onafhankelijk van de openstelling van Cluster A in bedrijf zijn (eigen entrees).
5.3.3
Kernbegrippen voor sfeer en uitstraling – – – –
Weloverwogen akoestiek en licht Combinatie dag- en kunstlicht Sfeervolle en aantrekkelijke ruimten op bepaalde plaatsen knus en intiem, op andere plaatsen hoog en licht Gezicht naar de stad
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
27
6
Functioneel ruimtelijke eisen per functie/ruimte
6.1
Clusters A en B:
6.1.1
Welkom en expositie
Centrale entreehal, balies, inleverpunt bibliotheek De bezoeker van het Cultuurgebouw komt binnen in de centrale entreehal. Dit is het hart van het gebouw, waarin de verschillende functies en instellingen zich presenteren. In deze ruimte liggen o.a. de receptiebalie en een inleverpunt van de bibliotheek. Via de entreehal zijn direct aangrenzend de expositieruimte en de STAA-galerie voor het publiek ontsloten.
6.1.1.1
Receptiebalie centrale hal De receptiebalie heeft de volgende functies: – – – –
– – – –
eerste publiekscontact spontane bezoekers, algemene vragen voor alle functies doorverwijzing spontane bezoekers naar specifieke balies aanmelding geagendeerde bezoekers kantoren backoffice algemene telefoonbehandeling (op een centraal nummer voor algemene vragen, er is geen centrale telefoonbehandeling, maar doorkiesnummers met terugvalopties) kaartverkoop in geval van voorstellingen/concerten etc. verkoop Irischeques, VVV-bonnen etc. als geen publiekscontact, werkplek voor eenvoudige administratieve handelingen beperkt toezicht op expositie
De receptie bestaat uit een balie met twee ontvangstplekken c.q. werkplekken. 6.1.1.2
Vertelmuur Er dient een 'vertelmuur', al dan niet (door opdrachtgever/gebruiker) te voorzien van visuele presentatieapparatuur, te worden gerealiseerd op een strategische, goed zichtbare plek.
6.1.1.3
Inleverpunt bibliotheek Het inleverpunt voor de bibliotheek heeft de volgende functies: – – –
6.1.1.4
inleveren media fysiek in de centrale hal, niet bemenst inleveren media via brievenbus in de buitenmuur buiten openingstijden sorteerruimte, direct achter het inleverpunt en de brievenbus, met verbinding met sorteerrobot
Expositieruimte en STAA galerie De expositieruimte en STAA galerie liggen aangrenzend aan elkaar en aan de centrale hal (laagdrempelig). Zij zijn gescheiden met (bijvoorbeeld) glazen (schuif)puien. Beide ruimten zijn goed zichtbaar, zowel van buitenaf (verleidelijke etalage) als van binnenuit. De inrichting is overzichtelijk. Er zijn goede expositiewanden (nog te bepalen in overleg met gebruiker: vaste wanden, mobiele wanden, hoogte en grootte). De expositieruimte is bestemd voor (wissel)exposities van de instellingen in het Cultuurgebouw. De bijbehorende berging is direct vanuit de expositieruimte bereikbaar.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
28
De STAA galerie is bestemd voor expositie en verkoop van kunstwerken. Toezicht geschiedt door kunstenaars en vrijwilligers. De vitrines bevinden zich in de galerieruimte en zijn ook zichtbaar vanaf de buitenkant van het gebouw. De bijbehorende berging is direct vanuit de galerieruimte bereikbaar. In de galerieruimte bevinden zich een pantry en een bureauwerkplek. De expositieruimte en de STAA galerie dienen afzonderlijk van elkaar afgesloten te kunnen worden van de centrale hal. Buiten de bedrijfstijden (van de STAA) dient het wel mogelijk te zijn om de ruimten open te stellen voor bezoekers, hiertoe moet een vorm van toezicht mogelijk zijn (bijvoorbeeld door middel van camera’s of transparante wanden).
6.2
Cluster C: Cultureel Café
6.2.1
Cultureel café, leescafé, computercafé Het Cultureel café bevindt zich direct achter de aan het Thorbeckeplein grenzende gevel. Het café is van buitenaf toegankelijk met een eigen entree en staat in directe, afsluitbare verbinding met cluster A. De verschillende functies café algemeen, leescafé en internet-/computercafé dienen integraal te worden ontworpen. De gevel is in ruime mate voorzien van glas, zodat er goed contact met de straat mogelijk is en er voldoende daglicht kan binnentreden. De tijdschriften- en krantencollectie van de bibliotheek bevindt zich in het leescafé. Wijze van beheersing nog te bepalen.
6.2.2
Bar/uitgifte, keuken, keukenberging Achter de bar zijn de horecaopslag, de bereidings- en de spoelkeuken gelegen, deze ruimtes zijn alleen toegankelijk voor het personeel. Specifieke eisen t.a.v. (vaste) inrichting (bar, podium, theatertechnische voorzieningen), karakter en sfeer zijn afhankelijk van uitgewerkte horecavisie. Deze eisen zullen later (i.o.m. horecaexploitant) worden geformuleerd.
6.2.3
Biblioscoop De biblioscoop is een 'bonbondoosje' dat ongeveer als volgt kan worden geprogrammeerd: − vertonen van (aan de functies van de instelling verwante) films of presentaties; − vertonen van videopresentaties van bij de STAA aangesloten kunstenaars en hun kunstwerken, alsmede van nieuwe stromingen op het gebied van kunst. Bezoekers kunnen vrij in- en uitlopen, waarbij voorkomen van verstoring een aandachtspunt is. De ruimte zal door opdrachtgever/gebruiker worden voorzien van (digitale) audiovisuele presentatieapparatuur. Er is geen vaste tribuneopstelling. De biblioscoop ligt op het scheidsvlak van Cluster A, B en D, en is goed toegankelijk vanuit beide clusters.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
29
6.2.4
Sanitair Het Cultureel café c.a. beschikt over eigen toiletruimten.
6.3
Clusters D en E:
Activiteiten- en vergaderruimten en Educatief centrum
De activiteiten en vergaderruimten worden omwille van de publiekstoegankelijkheid, herkenbaarheid en beheersbaarheid zoveel mogelijk geclusterd. Het cluster dient integraal met de bibliotheekvloer te worden ontworpen, zodat beschikbaar verkeersoppervlak optimaal wordt benut. De ruimten zijn, onder voorwaarden, beschikbaar voor alle gebruikers van het Cultuurgebouw. Afspraken over het gebruik in de tijd zullen nog worden gemaakt. 6.3.1
Uitvoeringszaal/lezingenzaal c.a. De Streekmuziekschool is hoofdgebruiker van de uitvoeringszaal/lezingenzaal. De belangrijkste activiteiten zijn: – voorspelen, concerten – repetities ensembles en orkesten – vieringen/evenementen (boekenweek). De muziekschool zal de zaal met name in de middag en avond gebruiken, maar niet permanent. Medegebruik is mogelijk door en in overleg met de andere participanten/derden, zo lang dit niet strijdig is met gebruik van de muziekschool. Bibliotheek, Streekarchief en Volksuniversiteit zullen de zaal met name gebruiken voor lezingen etc. De zaalakoestiek is standaard gericht op levende muziek van verschillende proportie. Daarnaast moet het mogelijk zijn om lezingen/debatten te houden (spraakverstaanbaarheid). De zaal dient intiem te zijn; hij is complementair aan andere zalen in de stad. De volgende faciliteiten zijn aanwezig (onderdeel van de opgave): – uitschuiftribune – lichtbruggen/(tension)grid/trussen (te bepalen in overleg met theatertechnisch adviseur) – orgel, indien mogelijk in een afsluitbare nis (orgel te leveren door Streekmuziekschool) – bij voorkeur is er daglicht in de zaal, met uitzicht naar buiten De berging uitvoeringszaal en de vleugelberging dienen direct vanuit de zaal (vanaf het speelvlak) toegankelijk te zijn. De berging uitvoeringszaal dient een adequate verbinding met de expeditieruimte te hebben. Vanuit de nabij gelegen kleedkamers komen artiesten op het speelvlak van de zaal. De kleedkamers liggen naast elkaar, nabij een sanitair blok met toiletten en douches. De, in principe onbewaakte, garderobe bevindt zich nabij de zaal. De architect dient na te gaan in hoeverre de garderobefaciliteit van het studiecentrum kan worden mede gebruikt. De foyerfunctie voor de uitvoeringszaal en de kleine zaal wordt vervuld door de centrale entreehal en het cultureel café (afhankelijk van horecaconcept).
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
30
6.3.2
Kleine zaal De kleine zaal zal hoofdzakelijk door de muziekschool worden gebruikt voor klassikaal instrumentaal onderwijs, repetities en uitvoeringen. De ruimte is ook beschikbaar voor andere gebruikers, mits niet strijdig met het muziekschoolgebruik. De architect dient na te gaan in hoeverre de garderobefaciliteit kan worden gecombineerd met de hier boven benoemde garderobes. De berging is direct toegankelijk vanuit de zaal.
6.3.3
Computerruimte De computerruimte zal door opdrachtgever/gebruiker worden ingericht met ca. 20 computers en met audiovisuele presentatieapparatuur. Er dient te worden voorzien in adequate daglichtverduistering.
6.3.4
Multifunctionele activiteitenruimte Deze ruimte dient geschikt te zijn voor multifunctioneel gebruik, zoals: – workshops beeldende vorming (gips, klei, papier, steen) – cursussen, presentaties In principe vinden hier geen muzieklessen plaats; er worden derhalve geen bijzondere eisen ten aanzien van de geluidsisolatie gesteld. Eisen: – de vloerafwerking is glad, slijtvast en goed reinigbaar – de ruimteakoestiek en verlichting dienen in te spelen op multifunctioneel gebruik – voorzien in adequate voorzieningen voor daglichtverduistering – voorzien in natte hoek met een wastrog met warm en koud water, oogdouche, slibopvang, schrobputje – krachtstroomaansluiting om mogelijk een oven te plaatsen en daarbij voorzien in separate afzuiging – voldoende wandcontactdozen (aantal te bepalen in ontwerp) – deurbreedte = 1,40 m
6.3.5
Instructielokaal Het instructielokaal doet dienst als ontvangstruimte voor groepen. Tevens werken vrijwilligers van het archief hier aan ontsluiting van archieven. Het instructielokaal zal door opdrachtgever/gebruiker worden ingericht met tafels in een U-opstelling en met audiovisuele presentatieapparatuur. Er dient te worden voorzien in adequate daglichtverduistering.
6.3.6
Vergaderruimten De vergaderruimten voor 20 respectievelijk 6 personen zijn voor intern en extern gebruik.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
31
6.3.7
Edulab Het Edulab is een ‘lege ruimte’ met basisvoorzieningen die voor een aantal langer lopende projecten kan worden benut. De ruimte gaat pas leven, als er een laboratorium plaatsvindt. De ruimte wordt steeds weer opnieuw ingericht, al naar gelang de eisen en wensen van het project. De ruimte moet tegen een stootje kunnen, zoals het binnenbrengen van 10 kuub zand, het overschilderen van de wanden, het spijkeren in de vloer, het ophangen van zware materialen aan de plafonds, het intensief gebruik van water etc. Het is een werkplaats. De ruimte is van buiten goed zichtbaar. Het is een ‘etalage’. Eisen, in aanvulling op bovenstaande: – de ruimte beschikt over een dubbele hoogte, eventueel (te) voorzien van een entresol; – de vloerafwerking is robuust, slijtvast c.q. in delen vernieuwbaar en goed reinigbaar; – de ruimteakoestiek en verlichting dienen in te spelen op multifunctioneel gebruik; – voorzien in adequate voorzieningen voor daglichtverduistering; – voorzien in natte hoek met een wastrog met warm en koud water, oogdouche, slibopvang, schrobputje; – voldoende wandcontactdozen (aantal te bepalen in ontwerp); – krachtstroomaansluiting om mogelijk een oven te plaatsen en daarbij voorzien in separate afzuiging; – krachtstroomaansluiting voor hijs- en hefvoorzieningen; – voorzien van een buitendeur of een rechtstreekse verbinding met de expeditieruimte; breedte logistieke verbinding (gang en deur) = 2,80 m (aanhangwagen); – bij situering op verdieping: rechtstreekse aansluiting op goederenlift (precieze afmetingen en hefvermogen te bepalen in overleg met opdrachtgever).
6.3.8
Educatief centrum Het educatief centrum ligt op een strategische plek nabij de centrale hal, de bibliotheek, de activiteitenruimten en de muziekschool. Het bestaat uit een balie met twee ontvangstplekken en twee werkplekken met bureaus voor werkzaamheden waarbij geen sprake is van publiekscontact. Het educatief centrum heeft de volgende functies: – informatie over alle cursussen, workshops en lessen van Archief, Bibliotheek, Muziekschool, STAA en Volksuniversiteit – inschrijven voor bovenstaande – uitgifte (huur)instrumenten, verkoop leermiddelen – inhoudelijke informatie over collecties bibliotheek
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
32
6.3.9
Gebruik van de activiteitenruimten
6.3.9.1
Medegebruik lesruimten Streekmuziekschool De lesruimten van de Streekmuziekschool zijn beschikbaar voor activiteiten van andere gebruikers op momenten dat er geen les wordt gegeven (m.n. ochtend), zolang dit de (voorbereiding van) activiteiten van de Muziekschool niet belemmert.
6.3.9.2
Gebruik activiteitenruimten door Volksuniversiteit Indien mogelijk wil de Volksuniversiteit voor haar cursussen optimaal gebruikmaken van ruimtes van de andere partners in het gebouw8. De groepsgrootte ligt tussen 8 en 16 personen. De cursussen vinden doorgaans plaats tussen 19.00 en 22.00 uur. Het aantal gelijktijdig benodigde ruimtes varieert: – – – –
maandag: ca. 4-6 lokalen dinsdag: ca. 2-4 lokalen woensdag: ca. 6-8 lokalen donderdag ca. 1-3 lokalen.
De Volksuniversiteit zal – afhankelijke van de aard en omvang van de cursus gebruik maken van de lees-/studieruimten van de bibliotheek, de muziekruimten en de bovenbeschreven activiteitenruimten.
6.4
Cluster F: Bibliotheek
6.4.1
Inname en uitgifte Automatische inname en verwerking van banden is beschreven in Cluster A. Uitgifte van banden vindt plaats door middel van circa vijf selfservicepunten (te financieren door gebruiker) op strategische plekken op de bibliotheekvloer.
6.4.2
Opzoek computerruimte Deze functie bevindt zich nabij de balie van het Educatief Centrum. Eén of twee wandelende informatie medewerkers (Wimmers) op de bibliotheekvloer verzorgen de informatievoorziening aan bezoekers. Bezoekers met specifieke vragen kunnen ook bij de balie van het Educatief Centrum terecht.
8
Zie opmerking m.b.t. financiële haalbaarheid in 2.5.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
33
6.4.3
Bibliotheekafdelingen en andere functies
6.4.3.1
Uitgangspunten Uitgangspunten voor de inrichting en het ruimtebeslag van de collecties zijn: – Arbocatalogus Openbare Bibliotheken 9; de belangrijkste eisen zijn: • onderste plank boekenkasten niet lager dan 30 cm v.a. vloer • bovenste plank niet hoger dan 162 cm (hogere kasten voorzien van vaste opstap). • bij zware boeken, bovenste plank niet hoger dan 150 cm (hogere kasten voorzien van vaste opstap) • voldoende circulatie ruimte t.b.v. o.a. boekenkarren. – Additioneel gaat de bibliotheek Rijn en Venen voor het Cultuurgebouw er van uit dat: • los in de ruimte geplaatste kasten op de jongeren – en volwassenenafdelingen maximaal 150 cm hoog zijn • los in de ruimte geplaatste kasten op de jeugdafdeling maximaal 120 cm hoog zijn • tegen de wand geplaatste kasten een hoogte hebben conform de bovengenoemde Arbocatalogus – ca. 1/3 deel van de collectie is uitgeleend – er worden boekenkasten met gemiddeld 4 planken toegepast; meer planken toepassen is toegestaan, mits binnen de norm – 0,5 m2 per strekkende meter plank
6.4.3.2
Jeugdafdeling De Jeugdafdeling is gelegen op een eigen, rustige plek, met een ‘zachte’ overgang naar de Jongerenafdeling. Op de afdeling is er ruimte voor een kindertheater voor voorlees-/vertelactiviteiten. De bibliotheek wil graag kinderen betrekken bij de vormgeving/inrichting van de afdeling.
6.4.3.3
Jongerenafdeling Zachte overgang naar Jeugdafdeling en de afdelingen voor volwassenen. Op de Jongerenafdeling wordt een Jongeren Informatie Punt (JIP) ingericht.
6.4.3.4
Volwassenenafdeling: Anders lezen en Romans De Volwassenenafdeling behelst de volgende collecties: – romans – buitenlandse romans – informatief – belevenissen Er is een zachte overgang naar Jongerenafdeling.
6.4.3.5
Tijdschriften en kranten, andere delen collectie Tijdschriften en kranten zullen worden ondergebracht in het leescafé. In hoeverre ook andere delen van de collectie (bijv. koken, reizen) hier zullen worden ondergebracht, zal tijdens het ontwerp worden besloten. 9 In de Arbocatalogus (19 november 2007) zijn eisen vastgelegd m.b.t. de boekenkasten, consequentie hiervan is dat de bibliotheek meer ruimte nodig heeft voor het plaatsen van de media. Bij aanvang en tijdens het ontwerpproces dienen de gehanteerde eisen te worden getoetst aan de actuele Arbocatalogus.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
34
6.4.3.6
DVD's c.a. Te situeren op een goed zichtbare plek, nabij selfservicepunt.
6.4.3.7
Lees- en studieruimten op de afdelingen in combinatie met cursusruimten De lees- en studieruimten dienen een afdelingsspecifieke uitstraling te hebben. De ruimten dienen zodanig te worden vormgegeven dat hier - m.n. in de avonduren - door de Volksuniversiteit (en eventueel andere hoofdgebruikers) cursussen kunnen worden gegeven, terwijl de bibliotheek open is voor reguliere bezoekers. Wederzijdse verstoring moet worden geminimaliseerd door visuele en akoestische maatregelen. Ook dient de gehele bibliotheekcollectie gewoon bereikbaar te zijn.
6.4.3.8
Studiecellen De studiecellen zijn gesitueerd bij de informatieve collectie en de studiezalen.
6.4.3.9
Kopieerhoek publiek De kopieerhoek voor het publiek bevindt zich bij studiezaal.
6.4.3.10 Bibliotheekspecifieke expo In de bibliotheek moeten voorzieningen zijn voor specifieke expositie. 6.4.3.11 Boekenautomatiek In de gevel van het gebouw bevindt zich een boekenautomatiek, een zelfbedieningsautomatiek voor iedereen die buiten openingstijden een 'top tien' boek wil lenen. De automatiek kan van binnenuit worden gevuld. 6.4.4
Kernbegrippen voor de sfeer en uitstraling – – –
– – – – –
informatie verwerken, ontmoeten en verblijven de bibliotheek als supermarkt aantrekkelijkheid • frontpresentatie van de boeken • leescafé • iedere afdeling heeft eigen specifiek karakter zichtbaar op/vanaf begane grond en vanaf de buitenzijde herkenbaar binnenin gebouw overzichtelijk bij binnenkomst meteen midden in de bibliotheek staan. open kasten
6.5
Cluster G: Studiecentrum en archiefbewaarplaats
6.5.1
Studiezaal c.a. De studiezaal van het Archief en de Bibliotheek bestaat uit een bewaakt en een onbewaakt deel. De grens is duidelijk gemarkeerd, bijvoorbeeld door middel van een halfhoge wand met klapdeurtjes. Een hermetische scheiding is niet nodig/wenselijk. Er dienen vitrines te worden gerealiseerd voor expositie van het archief. In de studiezaal heerst stilte.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
35
Behalve de studiezaal zijn er kleinere studieplekken op de verschillende bibliotheekafdelingen (zie Bibliotheek). 6.5.1.1
Onbewaakte deel studiezaal, historische bibliotheek Het onbewaakte deel van de studiezaal zal door opdrachtgever/gebruiker worden ingericht met leestafels en studieplekken. Jassen en tassen zijn toegestaan in deze ruimte. Beperkt toezicht vindt plaats vanachter de balie van het bewaakte deel. De historische bibliotheek van het Archief bevindt zich in deze ruimte. Ook de microfichelezers worden hier gesitueerd, hiervoor dient helderheidwering te worden opgenomen.
6.5.1.2
Bewaakte deel studiezaal, garderobe, balie, kantoor Bezoekers die archiefstukken willen inzien en/of hierover informatie vragen, melden zich bij de balie in het bewaakte deel van de studiezaal. De archiefmedewerkers halen vervolgens de stukken uit de archiefbewaarplaats. De meeste archiefstukken zijn niet voorzien van elektronische beveiliging; toezicht vindt plaats vanachter de balie door archiefmedewerkers. Het bewaakte deel van de studiezaal bevindt zich, gelijkvloers, op zo kort mogelijke afstand van de archiefbewaarplaats. Voorts verrichten archiefmedewerkers vanachter de balie administratieve handelingen. De balie bestaat uit een ontvangstplek en twee werkplekken met bureaus. Voorts dienen aangrenzend aan de balie twee werkplekken in een separate kantoorruimte te worden gerealiseerd. Jassen en tassen dienen in de garderobe buiten de zaal te worden achtergelaten. De garderobe wordt door opdrachtgever/gebruikers ingericht met lockers. Het bewaakte deel van de studiezaal zal door opdrachtgever/gebruikers worden ingericht met circa 20 studieplekken. In zijn algemeenheid zijn de eisen ‘Inrichting en uitrusting van een studiezaal’ uit de publicatie ‘Archiefbeheer in de praktijk’, 2004 van toepassing.
6.5.2
Archiefbewaarplaats De archiefbewaarplaats moet voldoen aan de eisen gestelde in de Archiefwet en de Archiefregeling 2009. De opbergcapaciteit bedraagt ca. 2000 m1. De binnenafmetingen zijn: 20x10x3 m3 (lxbxh), (NB: vrije hoogte!) De ruimte is zuiver rechthoekig, zodat het aantal archiefstellingen kan worden gemaximaliseerd. In bijlage 2 is een principe-indeling van de ruimte weergegeven. Onderzocht moet worden in hoeverre de rolstellingen van de huidige archiefbewaarplaats kunnen worden hergebruikt. Zie specificatie in bijlage 2.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
36
6.6
Cluster H: Lesruimten Streekmuziekschool
6.6.1
Algemeen In zijn algemeenheid zijn de eisen uit de publicatie ‘Handreiking bouw & verbouw van centra voor de kunsten’, Kunstconnectie, 2004 van toepassing. De omschreven eisen hebben ondermeer betrekking op de maatverhoudingen van de ruimten, de ruimteakoestiek, de geluidsisolatie en outillage. In het technisch programma van eisen worden deze eisen nader uitgewerkt. De slagwerkruimte (F02) en de poples/-oefenruimte (F05) worden, naast de muzieklessen, externe verhuurd. Voor de ruimten gelden de volgende eisen: – de ruimten dienen naast elkaar op de begane grond te worden gesitueerd; – niet ruimtelijk geïsoleerd van de andere lesruimten c.q. adequate looplijnen; – te voorzien van een separate buitenentree; – te voorzien van een diepe instrumentenberging voor bands in de vorm van een kastenwand met afzonderlijk afsluitbare compartimenten (boven- en ondergedeelte) In de slagwerkruimte dient de mogelijkheid te bestaan om, bij externe verhuur, op eenvoudige wijze de eigen voor de slagwerklessen gebruikte spullen af te schermen. In de ruimte voor klassikaal onderwijs (F06) zal veelvuldig met computers gewerkt worden (computerwerkplaats). De lesruimten zijn voorzien van te openen buitenramen. Vanuit het gebouw moeten bezoekers een ruime blik in de lokalen kunnen werpen, zonder dat docent en leerling het gevoel hebben in een etalage te zitten: de muziekschool is visueel en akoestisch mededeelzaam; het is wenselijk dat buiten het lokaal muziek op de achtergrond hoorbaar is. Er mag echter geen sprake zijn van geluidsoverdracht tussen lokalen en naar andere functies in het gebouw (denk m.n. aan de studiezaal en de bibliotheek). De lesruimten zijn conform ARBO-wetgeving voorzien van voldoende daglicht, zodat docenten de gehele werkdag les kunnen geven.
6.6.2
Kernbegrippen voor de sfeer en uitstraling Kernbegrippen voor de muziekruimten: kleur, licht, niet-eenvormig en fantasierijk gerangschikt (geen lange gang met lokalen).
6.7
Clusters I en J:
6.7.1
Algemeen
Backoffice kantoren en ondersteunende ruimten
De balies en kantoren hebben drie niveaus van publiekscontact: – eerste publiekscontact voor alle bezoekers in de centrale hal – specifiek publiekscontact naar functie bij specialistische balies – geen publiekscontact (tenzij bezoekers op afspraak) in de backoffice
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
37
6.7.2
Backoffice kantoren De backoffice werkplekken worden zoveel mogelijk geconcentreerd i.v.m. synergie, flexibiliteit en onderling contact. De precieze indeling van de kantoren zal worden bepaald op basis van een uitgewerkt bedrijfsplan. Vooralsnog wordt uitgegaan van de volgende functies: – Kantoorruimten ten behoeve van directies, managers, administratie, docenten, facilitair medewerker, flexplekken (o.a. voor STAA). Hierin dienen tevens overlegplekken (evt. spreekkamers), archiefruimte en een kluis te worden opgenomen. De docenten van de Muziekschool dienen informeel overleg met de administratie te kunnen voeren. – administratie Volksuniversiteit, 5-7 werkplekken – spreekkamer Volksuniversiteit, vergadertafel – werkplaats beheerder, nabij de serverruimte; inrichting nader bepalen in overleg met opdrachtgever/gebruiker – personeelskamer algemeen, met pantry, zitjes en grote tafel; o.a. gebruikt voor avondeten muziekschooldocenten. De oorspronkelijke onderverdeling van de kantoorruimten is opgenomen als bijlage
6.7.3
Ondersteunende ruimten kantoren Bij de kantoorruimten worden de volgende ondersteunende ruimten gerealiseerd: – magazijn bibliotheek en centrale serverruimte – centrale repro met printer, kopieerapparaat, inbindapparatuur, aflegtafel, voorraadkasten – berging afgeschreven media bibliotheek
6.8
Cluster K: Ondersteunende ruimten algemeen
6.8.1
Sanitaire voorzieningen en werkkasten De sanitaire voorzieningen dienen om redenen van efficiënte schoonmaak op een aantal plaatsen in het gebouw te worden geclusterd. Op elke verdieping bevindt zich een MIVA-toilet. Er dienen separate toiletten voor medewerkers te worden gerealiseerd. Er dienen twee douches voor medewerkers te worden gerealiseerd, indien mogelijk te combineren met de kleedkamers. Per verdieping minimaal één werkkast realiseren.
6.8.2
Expeditie en ompakruimte De expeditie is geschikt voor inpandig laden en lossen van een grote en hoge bestelbus met de volgende afmetingen: l x b x h = 7,25 m x 2,2 m x 3,2 m. Bij bepaling van de precieze hoogte ook rekening houden met de toegangsdeur voor de bestelbus. Precieze situering in het gebouw is te bepalen op basis van stedenbouwkundige situering. Een losperron is niet nodig. De logistieke lijnen met de bibliotheek, het cultureel café en de activiteitenruimten (m.n. uitvoeringszaal) dienen adequaat en zo kort als mogelijk te zijn. Dit geldt ook voor de lijn met het archief. De ompakruimte voor de bibliotheek bevindt zich naast de expeditie.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
38
6.8.3
Fietsenstalling De overdekte en afsluitbare fietsenstalling ten behoeve van het personeel biedt plaats aan ca. 45 fietsen. Er is een interne verbinding met het Cultuurgebouw. Toegankelijkheidscontrole is een aandachtspunt.
6.8.4
Opslag bibliobus en wisselcollecties voor instellingen Deze opslagfaciliteiten bevinden zich naast de expeditie. De bibliotheek beschikt niet over een eigen bibliobus, er is dus geen opstelplaats benodigd.
6.8.5
Containerruimte De containerruimte bevindt zich naast de expeditie.
6.9
Cluster L:
Buitenruimten
Het ontwerp van de buitenruimte behoort niet tot de scope van de opgave. 6.9.1
Fietsenstallingen Er dienen in de omgeving minimaal 100 fietsen ten behoeve van bezoekers te kunnen worden gestald.
6.9.2
Leestuin De architect dient de mogelijkheden te onderzoeken voor realisatie van een leestuin, bijvoorbeeld uitgevoerd als dakterras.
6.9.3
Terras Het Cultureel Café dient te beschikken over een buitenterras, zo dicht mogelijk bij het café. Precieze situering te bepalen in afstemming met ontwerp openbare ruimte.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
39
7
Technische eisen
7.1
Eisen op gebouwniveau
7.1.1
Wet en regelgeving Het gebouw en de daarin aanwezige installaties dienen te voldoen aan de geldende eisen en regelgeving. Voor het gebouw zijn de eisen welke gesteld worden door de overheid, nutsbedrijven en brandweer van toepassing. Dit betreft de navolgende regelgeving: – Wet op de ruimtelijke Ordening (WRO); – Woningwet; – Bouwbesluit; – Bouwstoffenbesluit; – Wet Milieubeheer (WM); – Drinkwaterwet; – Arbo-wet met bijbehorende uitwerking in beleidslijnen; – De aan de regelgeving gekoppelde normen van het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI); – Keuringsinstanties KEMA, TNO, TUV, VdE, Vds, etc.; – Alle keuringsinstanties conform de Europese regelgeving, zoals ENECkeur, met goedkeuring van het plaatselijke Nutsbedrijf; – HACCP (Hazard Analysis and Critical Control Points), risico-inventarisatie voor voedingsmiddelen); – Sociale Hygiëne ; – Welstandseisen gemeente Alphen a/d Rijn; – Eisen van de plaatselijke brandweer; – Het convenant gevelonderhoud (veiligheidsvoorzieningen, ARBO); – Eisen gesteld aan de Arbo-wet; – Handboek voor toegankelijkheid (laatste druk); – Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 15 december 2009, nr. WJZ/178205 (8189), met betrekking tot de duurzaamheid en de geordende en toegankelijke staat van archiefbescheiden en de bouw en inrichting van archiefruimten en archiefbewaarplaatsen (Archiefregeling) – Per 1 oktober 2010 is van toepassing de omgevingsvergunning Wabo (Wet Algemene Bepalingen Omgevingswet). Onder de omgevingsvergunning vallen als eerste alle vergunningen op VROM-gebied, zoals die voor wonen, bouwen, ruimte en milieu. Maar ook vergunningen op beleidsterreinen van andere departementen gaan mee, zoals vergunningen op het gebied van monumenten, natuurbescherming, flora en fauna en water.
7.1.2
Richtlijnen De volgende richtlijnen zijn van toepassing: – “Werken aan een nieuwe Bibliotheek”, Programma van eisen voor bouw en inrichting, Bibliotheekverkenningen deel 9 van Vereniging openbare bibliotheken, 2007. – Handreiking bouw & verbouw van centra voor de kunsten’, Kunstconnectie 2004. – Tevens zijn van toepassing de op grond van de genoemde regelgeving vastgestelde voorschriften zoals het bestemmingsplan en de bouwverordening.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
40
7.1.3
Tabel technische eisen In de Tabel technische eisen zijn per ruimte de uitgangspunten met betrekking tot bouwfysische en installatietechnische aspecten beschreven. Deze dienen in het ontwerp door architect en adviseurs te worden uitgewerkt. Indien aspecten worden aangeduid met ‘ntb’, dan dienen de exacte eisen nog te worden uitgewerkt.
7.1.4
Bouwfysische condities
7.1.4.1
Behaaglijkheid Temperaturen In de tabel van technische eisen zijn voor de verschillende ruimten de vereiste temperaturen weergegeven. De gewenste ruimte temperaturen dienen binnen 2 uur te worden bereikt. Uitgangspunten hierbij zijn een nachtverlaging van 4K, een windsnelheid van 5 m/sec en een buitentemperatuur van -8 °C. Voor archiefbewaarplaats, zie hoofdstuk 3 artikel 38 van de Regeling Bouw en inrichting archiefruimten en archiefbewaarplaatsen. Vochtigheid Voor archiefbewaarplaats, zie hoofdstuk 3 artikel 38 van de Regeling Bouw en inrichting archiefruimten en archiefbewaarplaatsen. Voor de STAA-galerie zijn voor wat betreft de relatieve vochtigheid de eisen van artikel 38 lid 1a van toepassing. Ventilatie De luchtkwaliteit wordt niet alleen bepaald door de mate van ventilatie (gebaseerd op bio-emissies van mensen). Emissies van apparatuur, installatie en materialen kunnen, ook indien de concentraties beneden de aanvaarde waarden liggen, leiden tot een hinderlijke geur. Daarom worden aan het ventilatiesysteem de volgende eisen gesteld: Emissiebronnen als kopieermachines en printers dienen niet in de werkruimte geplaatst te worden. In de ruimten waar deze apparatuur geplaatst wordt, dient mechanische afzuiging plaats te vinden; Per vertrek moet de mogelijkheid aanwezig zijn tot het naregelen van de toe te voeren hoeveelheid lucht. Toevoerroosters t.b.v. verse buitenlucht bij mechanische afzuiging moeten echter niet geheel afsluitbaar zijn; Er geldt een rookverbod in het gehele gebouw; Sanitaire ruimten dienen separaat afgezogen te worden; Voor zover het Bouwbesluit over specifieke ruimten geen uitsluitsel geeft geldt NEN 1089 als uitgangspunt. Lucht- en waterdichtheid De gebouwomhulling (incl. kruipruimte) dient te voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit voor wat betreft de luchtdichtheid (NEN 2686) en waterdichtheid (NEN 2778). In elk geval dienen alle ingangen te zijn voorzien van een tochtsluis.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
41
7.1.4.2
Energetische aspecten Energiebesparende maatregelen moeten gebaseerd worden op een driestappen-strategie, namelijk: – Minimaliseer energiegebruik; – Efficiënt gebruik niet-duurzame energie (bijv. energieterugwinning). – Toepassing duurzame energie (afstemmen met specialist/adviseur); • Potenties laagwaardige energie opwekking (bodem, water, wind, PV-cellen, zonneboilers); • Gecombineerde energiesystemen met andere gebruikers op of bij locatie. Hierbij geldt dat vooral maatregelen met een lange levensduur, met name dus isolatie van de gebouwschil, sterk de voorkeur genieten. Als eis geldt: Het gebouw dient in ieder geval een energieprestatiecoëfficiënt te hebben welke lager of gelijk ligt dan vereist in het Bouwbesluit.
7.1.4.3
Licht Daglicht/kunstlicht In de behoefte aan verlichting dient te worden voorzien door daglicht (ontwerp optimaliseren) aangevuld met kunstlicht. Hierbij worden de volgende eisen gesteld: Tegenlichtsituaties dienen te worden vermeden. Visueel comfort (kunstlicht) De in de tabel van technische eisen gespecificeerde verlichtingsniveaus dienen te worden gerealiseerd, na veroudering (depreciatie, volgens NEN 1890 en NEN 1891) op 750 mm. boven vloerniveau. De waarden die bij de oplevering gehaald moeten worden liggen ca. 10% boven de in de tabel van technische eisen aangegeven minimum waarden.
7.1.4.4
Geluid Nagalmtijd Ten behoeve van een goede spraakverstaanbaarheid zijn de maximale nagalmtijden (in niet-ingerichte ruimten) in het middenfrequentiegebied (125 t/m 2000 Hz) voor de verschillende ruimten in de tabel van technische eisen weergegeven. Geluidsisolatie Algemene aandachtspunten – Bij detaillering rekening houden met kruip van beton en doorbuiging van vloeren. – Zorgvuldige detaillering van aansluitingen van wanden, gevels, vloeren, kolommen enz. – De vereiste luchtgeluidsisolatie dient d.m.v. een proefopstelling aangetoond te worden.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
42
De Ico waarden conform Bouwbesluit, Ic = 0 van de uitvoeringszalen en multifunctionele ruimte naar de omringende ruimten. Archief met rijdende archief kasten naar de omliggende ruimten, Ico van +5 dB toepassen (afhankelijk van type archief kast). Slagwerkruimte is een Ico van +5 à + 10 dB toepassen. Een alternatief is een zwevende dekvloer in de slagwerkruimte toepassen. Installatiegeluid Het maximaal toelaatbare achtergrondniveau 'L95' in dB(A) ten gevolge van installatiegeluid is voor alle ruimten weergegeven in de tabel van technische eisen. Buitengeluid De geluidwering van de gebouwomhulling moet zodanig zijn dat, ongeacht de bron van het geluid en/of de onderhavige locatie, voldaan wordt aan de eisen, gesteld in het Bouwbesluit. In het geval van hoge gevelbelasting kunnen de navolgende maatregelen de kosten van aanvullende geluidwerende voorzieningen beperken: – Ruimten clusteren; – Mogelijkheden van de terreinsituatie optimaal benutten. Geluid naar omgeving Voor wat betreft geluidsoverlast naar de omliggende percelen dient te worden voldaan aan geldende eisen uit de Wet Milieubeheer. 7.1.5
Onderhoud en exploitatie Het gebouw dient onderhoudsarm te zijn, waardoor: – Alle te verwerken materialen en alle aan te brengen installaties en gebouwdelen kritisch moeten worden beoordeeld op hun invloed op de exploitatiekosten; – Het toepassen van corrosieve materialen vermeden dient te worden. Overige eisen t.a.v. onderhoud en exploitatie: – De vormgeving van gebouw, gebouwdelen en gebouwelementen dient zodanig te zijn dat onderhoud gemakkelijk uitvoerbaar is. Overbodige randen, richels en bochten moeten vermeden worden; – Niet gemetselde gevelafwerking dient zodanig te zijn dat vuilaanhechting beperkt wordt; – Materiaal- en kleurkeuze van de toplagen van en afwerking van vloeren moeten worden afgestemd op de intensiteit van het gebruik; de slijtage en vervuiling dienen minimaal te zijn; – De draagconstructie dient zodanig te worden ontworpen dat op eenvoudige wijze onderhoud gepleegd kan worden; – Onderdelen van het gebouw die liggen op voor vandalisme gevoelige plaatsen, dienen qua detaillering en materiaalkeuze hierop te worden afgestemd; bovendien moet de buitenafwerking van de gevel tot tenminste 3m boven maaiveld grafity-proof zijn; – Buitengevels en gevels in serres/atria moeten bereikbaar zijn voor technisch onderhoud en schoonmaakwerkzaamheden conform de richtlijnen van de ARBO; – Exterieur en interieur van het gebouw moeten eenvoudig kunnen worden onderhouden en schoongemaakt en dienen daarnaast onderhoudsarm te zijn.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
43
–
7.1.6
Opstelling hoofd- en tussenmeters zoveel mogelijk centraal, geclusterd en goed bereikbaar situeren in een afsluitbare ruimte.
Verzekering De toekomstige verzekeringsmaatschappij moet geraadpleegd worden bij de uitwerking van het ontwerp en het bestek. Het gebouw en de omgeving moeten volgens de risicoklasse - indeling van het NCP voldoen aan de eisen. Tevens moet zoveel mogelijk worden uitgegaan van het 'Programma van eisen Algemeen' van de verzekeraar. De bepaling van de risicoklasse dient te worden uitgevoerd conform de uitgangspunten van NCP.
7.1.7
Duurzaam Bouwen Het gebouw dient voor alle duurzaamheids thema’s een GPR-score van tenminste 7 te hebben, zoals duurzame bouwproducten met DuboKeur. Investeringen in duurzaam bouwen zijn voor de opdrachtgever in principe haalbaar wanneer er een terugverdientijd van 10 jaar of korter is.
7.1.8
Bouwkundige voorzieningen In het gebouw moeten alle ten behoeve van de installaties benodigde bouwkundige voorzieningen worden aangebracht, zoals: – Schachten ten behoeve van de verticale infrastructuur van de installaties, separaat voor klimaatinstallaties, sanitaire installaties en elektrotechnische installaties (de schachten moeten eenvoudig te openen en bereikbaar zijn voor onderhoudswerkzaamheden of voor de aanleg/vervanging van de kabels en leidingen); – Alle benodigde op stortingen en doorvoeringen. Ruimten die bestemd zijn voor het verblijf van personen waar mogelijk voorzien van één of meer te openen ramen.
7.1.9
Bijzondere voorzieningen Naast de gebruikelijke, uit het functioneel programma volgende voorzieningen, dienen de volgende bijzondere voorzieningen in het gebouw aanwezig te zijn: – Verwarmingssysteem met separate pompgroepen voor de verschillende zones, waarbij de gebruikstijden en instellingen per zone geregeld kunnen worden. – Ventilatiesysteem opgesplitst in zones waarvoor eveneens geldt dat de gebruikstijden en instellingen per zone geregeld kunnen worden. – Elektrotechnische installatie met separate onderverdeelinrichtingen per zone, voorzien van energiemeting. – Inbraakalarminstallatie, opgedeeld in zones. Elke zone dient separaat geschakeld te kunnen worden. De zonering van het gebouw dient hierop te zijn afgestemd. – Loze leidingen voor datanetwerk toepassen, incl. bekabeling! – Aansluiting op de openbare infrastructuur voor telefonie, internet, CAI. – Vaste telefoonverbindingen ten behoeve van storingsmeldingen in de installaties, externe doormeldingen van alarminstallaties (brand en inbraak) en liftinstallaties. – Deurbelinstallatie met intercom nader te bepalen via telefooncentrale. – Bewegwijzering met ruimte aanduiding.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
44
– – –
7.2
Alle sloten in het gebouw op te nemen in een sleutelplan met nader te bepalen onderverdeling. Elektronische toegangsbeveiliging toepassen in het hele gebouw; Sprinklerinstallatie toepassen in ruimten waar het geëist wordt volgens de NEN-normen.
Eisen op ruimteniveau In de integrale ruimtestaat is, in overleg met de gebruikers, het nuttig oppervlak per ruimte vastgesteld. De tabel van technische eisen toont de eisen op hoofdlijnen op het niveau van ruimtesoorten t.a.v.: – Thermisch comfort – Akoestiek – Visueel comfort – Constructie – W-installaties – E-installaties De architect en installatieadviseurs dienen binnen de kaders van dit document in overleg met de gebruiker de eisen op ruimte niveau vast stellen ten aanzien van: – – – – – –
7.3
Eventueel benodigde extra data aansluitingen; Afwerking vloer, wanden, plafonds; Eventuele transparantie van wanden; Eventuele flexibele scheidingswanden; Vaste inrichting, zoals wastafels, werkbladen enz; Voorzieningen in de kantoorruimten.
Eisen op elementniveau In het onderstaande gedeelte zijn de specifieke eisen voor de verschillende gebouwelementen weergegeven.
7.3.1
Onderbouw
7.3.1.1
Bodemvoorzieningen (11) Grondonderzoek Ten behoeve van het funderingsontwerp dienen voldoende sonderingen (conform NEN 6740 1991/A1; 1997) als mede een bodemonderzoek, schone grond verklaring en een funderingsadvies te worden uitgevoerd. Indien nodig dient ook een bemalingadvies uitgevoerd te worden. Ten behoeve van de geo-technische gegevens dienen de grondwaterstanden te worden vastgesteld t.o.v. van NAP. Bestaande grondonderzoeken kunnen worden toegepast, mits voldoende aan de huidige eisen. Bij de bouw dient te worden gestreefd naar een gesloten grondbalans.
7.3.1.2
Vloeren op grondslag (13) Indien vloeren op grondslag worden toegepast dienen hieronder geen rioleringen of ander leidingwerk aanwezig te zijn.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
45
7.3.1.3
Funderingsconstructies (16) In verband met flexibiliteit dient de funderingsconstructie een vrije indeelbaarheid van het gebouw niet te belemmeren en flexibiliteit (drager en inbouwpakket) en uitbreidingsmogelijkheden te hebben. De onder de begane grondvloer aanwezige kruipruimten dienen te voldoen aan de volgende eisen: – Vrije hoogte dient minimaal 800 mm te zijn; – De kruipruimte dient goed bereikbaar te zijn ten behoeve van ontstoppen van leidingen en inspectie; – De kruipruimte dient droog te zijn, zo nodig een drainage aanleggen; – Er dienen zo weinig mogelijk leidingen in de kruipruimte verwerkt te worden; – Kruipopening moet minimaal 40x60 cm bedragen met een strak afgewerkte sparing in de betonvloer; – Bij elk besloten gedeelte van de kruipruimte moet binnen 20m een 2e kruipluik gesitueerd worden.
7.3.1.4
Paalfunderingen (17) In overleg met de constructeur dient te worden bepaald welk type funderingsconstructie is vereist. Eventueel toegepaste betonnen funderingspalen dienen te zijn uitgevoerd met minimaal 20% puingranulaat of ander duurzaam materiaal.
7.3.2
Bovenbouw
7.3.2.1
Buitenwanden (21) Aan de buitenwanden worden de volgende eisen gesteld: – De buitenwanden dienen stootvast te zijn. – Voor buitengevels en wanden dienen onderhoudsarme materialen te worden toegepast. – Eventueel metselwerk: bij voorkeur plat of mechanisch gevoegd. – De buitenwanden dienen een Rc-waarde van minimaal 3,5 m2K/W te hebben.
7.3.2.2
Binnenwanden (22) Aan de binnenwanden worden de volgende eisen gesteld: – De binnenwanden dienen zodanig te worden uitgevoerd dat de ruimteindeling kan worden gewijzigd zonder aanpassing van de draagconstructie van het gebouw; – Mogelijke vouwwanden toepassen waar nodig i.o.m. gebruikers. – De binnenwanden dienen aan te sluiten tegen de vloerconstructie van de bovengelegen verdieping boven verlaagde plafonds; eventuele leidingdoorvoeren moeten worden afgedicht; – Bij toepassing van metal-stud binnenwanden moeten op gewaarmerkte plekken geschikt zijn voor ophanging van wastafels, uitstortgootstenen, wastafels, white-boards, wandkasten en t.v./videoapparatuur. – Binnenwanden dienen geschikt te zijn voor de bevestiging van platen/schilderijen en waar nodig andere voorzieningen; afhankelijk van de functie kan er gekozen worden voor een railsysteem aan het plafond; – De wanden van de toiletten dienen geschikt te zijn voor toepassing/bevestiging van vrij hangende toiletpotten.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
46
7.3.2.3
Vloeren (23) De vloeren dienen aan de volgende eisen te voldoen: – Vanwege de geluidsisolatie en ten behoeve van warmteaccumulatie dienen de vloeren inclusief de dakvloer in steenachtig materiaal uitgevoerd te worden; – Uitgangspunt is een vloer met daarin installaties geïntegreerd; bij het aanbrengen van installatieonderdelen/mantelbuizen en sparingen moet de betonsterkte en de betondekking op de wapening voldoende gewaarborgd zijn; – De contouren van mantelbuizen en leidingen mogen in de afgestorte betonvloer (of wand) niet aan de oppervlakte herkenbaar zijn, de benodigde dekking bepalen op basis van de gekozen vloerafwerking; – Voor het leggen van de begane grondvloeren dient de riolering te worden gecontroleerd door de opdrachtgever; – De begane grond vloer of vloeren boven een buitenruimte dienen een Rcwaarde van minimaal 3,5 m2K/W te hebben.
7.3.2.4
Trappen en hellingen (24) Trappen uitvoeren overeenkomstig NEN 3509. Buitentrappen dienen in natte toestand een stroefheid te hebben van minimaal 60 volgens de methode Leroux overeenkomstig NEN 2873. In verband met geluidsoverlast dienen trappen niet in staal te worden uitgevoerd, evt. vluchttrappen buiten wel. Locatie en uitvoering van de trappen vaststellen in overleg met de plaatselijke brandweer. De trappen worden benut als vluchtwegen.
7.3.2.5
Daken (27) Aan de daken worden de volgende eisen gesteld: – Accumulatie van water op platte daken en beperkt hellende dient te worden voorkomen. Hiertoe dienen benodigde overstort voorzieningen in de constructie te worden opgenomen. De benodigde over stortvoorzieningen moeten worden bepaald op basis van berekeningen door de constructeur. – Boeiboorden en houten dakoverstekken uitvoeren in 18mm dik watervast verlijmd multiplex met minimaal 10 jaar garantie of een kunsthars gebonden plaatmateriaal (kunststof). – Bevestigingsmiddelen van roest vaststaal of lijm volgens voorschriften fabrikant. – Bevestigingsmiddelen van de dakplaten, isolatie en dakbedekking mogen aan de binnenzijde niet zichtbaar zijn (bij zichtwerk moet er dus een blinde bevestiging van de stalen dakplaat toegepast worden). – Dakranden in kapvorm uitvoeren in zinkvervangend materiaal, aluminium of staal met poeder coatings. – De Rc-waarde van daken bedraagt minimaal 4 m2K/W.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
47
7.3.2.6
Hoofddraagconstructies (28) Aan de hoofddraagconstructies worden de volgende eisen gesteld: – In verband met flexibiliteit dienen de hoofddraagconstructies een vrije indeelbaarheid van het gebouw niet te belemmeren; – De drager en het inbouwpakket dienen te worden onderscheiden; – Dilataties toepassen met band en een kitvoeg ter voorkoming van geluidsoverlast; – In verband met latere aanpassingen en/of herindelingen van het gebouw moet het mogelijk zijn in nader te bepalen zones nieuwe sparingen (maximaal 200mm x 200mm) in de vloer aan te brengen zonder het draagvermogen van de vloer aan te tasten.
7.3.3
Afbouw
7.3.3.1
Buitenwandopeningen (31) Ten aanzien van de gevelopeningen gelden de volgende eisen: – In alle verblijfsruimten dienen de ramen te kunnen worden geopend; – De gevelopeningen dienen (behoudens die aan de noordzijde) te worden voorzien van een buitenzonwering. De zonwering elektrisch bediend met zon en wind regeling toepassen. – Ramen op begane grond geen screens toepassen. – In ruimten op de verdiepingen dienen de ramen te worden vastgezet op een kiepstand ter voorkoming van doorklimmen; – Er dient blank HR++ glas toegepast te worden (LTA > 0,60 / U < 1,2 W/m2K): – Glas in en naast deuren moet worden uitgevoerd in veiligheidsglas conform NEN 3569; – Er dienen meerpuntssluitingen met verbeterde kierdichting in draaiende delen toegepast te worden, overeenkomstig de water- en wind dichtheidseisen conform NEN 3661-88; – Hang en sluitwerk uit te voeren met keur SKG** zonder scherpe randen ter voorkoming van verwondingen; – Mogelijke geluidsoverlast van buitenzonwering bij hogere windsnelheden dient te worden voorkomen; – Indien houten buitenkozijnen dan in hardhout met duurzaamheids klasse II en duurzaam geproduceerd, voorzien van door SKH erkend keurmerk. – Dorpels: onder de deurkozijnen: harstenen dorpels en neuten; t.p.v. buitenraamkozijnen: voorzien van kunststenen vensterbanken. – Buitendeuren: met glasopening: dik 54mm voorzien van grondlaag van 100µm; dichte deuren: 38mm triplex voorzien van grondlaag van 100µm en stabiliteitskokers; uitsluitend veiligheidsscharnieren en inbraakwerende sloten toepassen of 3-puntssluitingen, cilinderbediend, SKG 2** en politiekeurmerk veilig wonen).
7.3.3.2
Binnenwandopeningen (32) Voor binnenwandopeningen gelden de volgende eisen: – De vrije doorgang van deuren dient minimaal 900 mm te zijn; de hoogte 2300 mm; – De deuren uit te voeren in stootvast materiaal met een onderhoudsvrije afwerking; – Glas in deuren dient te bestaan uit veiligheidsbeglazing conform NEN 3569; – Zo min mogelijk deuren toepassen in wanden die onderdeel zijn van een I-lu-eis (zoals ruimten onderling);
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
48
– – –
–
–
– –
– – – –
7.3.3.3
Hang en sluitwerk uit te voeren zonder scherpe randen ter voorkoming van het risico op verwondingen; Een eventuele glasopening in binnenwanden dient tot een hoogte van 1,5 m te worden uitgevoerd in veiligheidsglas; Binnendeuren:met glasopeningen uitgevoerd in standaard glasopening mag met volspaander vulling dik 38mm; dichte deuren uitgevoerd in 38mm triplex, voorzien van een grondlaag van 100µm of plaat deuren van multiplex met harde krasbestendige topafwerking; Onder de binnenkozijnen dienen, bij steenachtige en gladde vloer afwerkingen, hardstenen neuten te worden aangebracht tot minimaal 12cm boven de afgewerkte vloer (dit is het geval bij de overgang van een natte naar een droge ruimte) Holonite rolstoeldorpels toepassen (o.g.); In brandcompartimentering wanden dienen speciale brandwerende deuren/kozijnen te worden toegepast; bij voorkeur een toepassing zoeken in de juiste diepteafmetingen van de sponning en het materiaal en bij voorkeur geen schuimstrips toepassen (bij de toepassing van doorslaande en dubbele deuren dient hierbij voor een voldoende en onderhoudsarme oplossing gekozen te worden); In natte ruimten de sloten volledig uitvoeren in RVS; Alle toegangsdeuren bij de ingang en toiletruimten voorzien van deurdrangers. De deurdrangers bij de ingang, en technische ruimte moeten voorzien zijn van een vastzetinrichting. Toegangsdeuren entree binnenzijde voorzien van schopplaten; De deuren toepassen in een stompe uitvoering perstop met hardhouten kantlatten. De omkanten moeten fabrieksmatig geharst worden; Alle binnendeurkozijnen bij voorkeur uitvoeren in een duurzame harde houtsoort (FSC); Onderste 12cm van de stijlen en de rolstoeldorpels uitvoeren in hardsteen of kunststeen.
Vloeropeningen (33) Aan de vloeropeningen worden de volgende eisen gesteld: – Vloeropeningen in de begane grondvloer (kruipluiken) dienen zodanig te zijn uitgevoerd dat aan de eisen voor luchtdichtheid in het Bouwbesluit wordt voldaan. – T.p.v. luikranden dienen geïsoleerde kunststenen vloerluiken met een minimale Rc-waarde van 3m2K/W te worden toegepast met gegalvaniseerde hoekprofielen en luikring (onderzijde 120mm PS-15 isolatie en PE-schuimband bij de oplegging); indien er een geplakte afwerking op het vloerluik komt, dient het vloerluik te worden voorzien van een metalen omranding waarvan de bovenkant gelijk ligt met de vloerafwerking.
7.3.3.4
Balustrades en leuningen (34) Balustrades en leuningen dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de daarvoor geldende eisen in het bouwbesluit.
7.3.3.5
Dakopeningen (37) Eventuele dakopeningen dienen te voldoen aan de volgende eisen: – Bij platte daken inbraakwerende lichtkoepels toepassen; – Lichtkoepel dienen doorvalveilig te zijn; – Eventuele dakopeningen dienen te voldoen aan de eisen op het gebied van brandoverslag in het Bouwbesluit/ de bouwverordening; – Warmtedoorgangscoëfficiënt U < 1,2 m2K/W.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
49
7.3.3.6
Inbouwpakketten (38) Metalen constructies dienen fabrieksmatig te worden voorzien van een dekkend en roestwerend schildersysteem in een droge laagdikte van 80µm.
7.3.4
Afwerkingen
7.3.4.1
Buitenwandafwerkingen (41) De buitenwandafwerking dient aan de volgende eisen te voldoen: – De gevels dienen eenvoudig te kunnen worden gereinigd i.v.m. graffiti; – De gevels dienen bestand te zijn tegen mechanische invloeden (slag en stootvast); – De binnenspouwbladen aan de interieurzijde dienen vlak afgewerkt te worden ter plaatse van mogelijke binnenwandaansluitingen alsmede ten behoeve van een eenvoudige doorvoering van wandgoten; – Het binnen spouwblad dient voldoende mogelijkheden te hebben voor de bevestiging van installatieonderdelen, vensterbanken e.d.
7.3.4.2
Binnenwandafwerkingen (42) Voor de wandafwerking gelden de navolgende eisen: – Wandafwerkingen dienen functioneel, onderhoudsvrij en eenvoudig reinigbaar te zijn; – De afwerking van de wanden dient i.v.m. gelijkmatigheid van de verlichting en ter voorkoming van hinderlijke helderheidverschillen licht van kleur te zijn; – De diffuse lichtreflectiefactor (r) van de afwerking van de binnenwanden dient bij een vervuilingsfactor van 10% dient tenminste 0,7 te zijn; – De wanden en de afwerking dienen bestand te zijn tegen mechanische beschadigingen (slag- en stootvast); – In of naast de deuren een glasstrook in de gangwanden aanbrengen, uit te voeren in veiligheidsglas (zie ook functioneel PvE) – De binnenwanden dienen geen scherpe hoeken of randen te hebben, in verband met het voorkomen van van verwondingen; – Wandtegelwerk of dezelfde principe kunststofwand afwerking waterdicht aan te brengen tot aan plafond in de navolgende (natte) ruimten: • Sanitaire ruimten • Keukens/pantry • Was- en droogruimte • In werkkasten: achter de uitstortgootsteen vanaf de vloer tot 0,5 m boven de gootsteen – Bij de toepassing van plinttegels aansluitend op een schoonwerk wand, moeten deze terugliggend ten opzicht van de wand worden aangebracht.
7.3.4.3
Vloerafwerkingen (43) Voor de vloerenafwerking gelden de volgende eisen: – Ter plaatse van publieksruimten dient gekozen te worden voor een vloerafwerking. met een hoge slijtvastheid, goede stroefheid (in natte toestand minimaal 60 volgens de methode Leroux overeenkomstig NEN 2873), antistatisch en dient geschikt te zijn voor het berijden met kleine wagentjes (koffie, magazijngoederen, schoonmaak); – De vloerafwerking van de publieksruimten dient vochtbestendig te zijn in verband met het eventueel nat reinigen en daarnaast dienen de vloerplinten uit hardhout toegepast te worden van minimaal 12mm x 70mm, eventueel een tegelplint toepassen.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
50
–
– – –
7.3.4.4
Bij de keuze van vloer afwerkingen dient aandacht geschonken te worden aan reinigbaarheid, krasvastheid en duurzaamheid in relatie tot de functie van de ruimte; Vloeren inclusief afwerkvloer moeten geschikt zijn voor zachte vloerbedekking (projecttapijt) en elastische vloerbedekking (linoleum); Ter plaatse van alle ingangen dienen schoon en droogloop matten te worden voorzien. De vloerafwerking moet doorlopen onder eventueel verplaatsbare scheidingswanden.
–
Naadloze kunststof vloerafwerking: goede slijtvastheid, grote oppervlaktehardheid; wateropneming < 3%; bestand tegen huishoudchemicaliën; goede stroefheid: • Sanitaire ruimten; • Wasplaatsen • Kleedruimten • Keukens/pantry • Werkkasten • Overige natte ruimten
–
Tapijt: projectkwaliteit; antistatisch; slijtvast; goed reinigbaar; geen hinder opleverend voor cara- en astmapatiënten; kwaliteitsgarantie bij normaal gebruik gedurende 10 jaar: • Kantoorruimten/personeelsruimte • Spreekkamers/vergaderkamers
–
Betonvloeren in technische ruimten en patchkasten afwerken met een stofwerende (olie) afwerking of daarvoor geschikte gladde en niet brandbare vloerafwerking zoals vloertegels
Trap en hellingafwerkingen (44) De afwerking van trappen en hellingbanen dient te beschikken over een hoge slijtvastheid en een goede stroefheid (in natte toestand minimaal 60 volgens de methode Leroux overeenkomstig NEN 2873). Er dient een goed reinigbare vloerafwerking te worden gebruikt. Tapijt mag niet worden toegepast op trappen en hellingbanen.
7.3.4.5
Plafondafwerkingen (45) Algemene eisen t.a.v. plafonds: – Systeemplafonds in kantoren en gangen moeten eenvoudig uitneembaar zijn; – Bij de keuze van het type plafond moet rekening worden gehouden met de gewenste/vereiste akoestiek in de betreffende ruimte; het behalen van de juiste akoestiek moet zo worden ingevuld dat de toepassing van losse akoestiek panelen niet nodig is; – De lichtreflectiefactor van de afwerking van de plafonds dient tenminste ≥ 0,7 te zijn; – In natte ruimten dienen de plafonds vochtbestendig te zijn;
7.3.4.6
Dakafwerkingen (47) Platte daken dienen te worden afgewerkt met een EPDM of APP dakbedekking.
7.3.4.7
Afwerkingspakketten (48) Zie beschrijving bij afzonderlijke elementen.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
51
7.3.5
Werktuigbouwkundige installaties Het installatieconcept en de daarvoor benodigde oppervlakte voor technische ruimten dient te worden vastgesteld door een installatieadviseur, in overleg met en na goedkeuring van de opdrachtgever. Bij het ontwerpen van de installaties moet worden uitgegaan van een energiezuinig gebouw dat tevens een laag onderhoudsbudget nodig heeft. Daarom zullen bij elke mogelijke afweging voor het kiezen van één of ander systeem en/of fabrikant, behalve de energiekosten, ook de onderhoudskosten moeten worden meegewogen. De opstelling van de installaties dient zodanig te zijn dat onderhoud en inspectie gemakkelijk uitvoerbaar zijn. De installaties moeten worden afgestemd op de overige gebouwkenmerken zoals zonwering, verlichting, te openen ramen e.d. Al deze invloeden moeten duidelijk worden omschreven. Voor installaties gelden verder de volgende eisen: – Alle installaties dienen individueel (na)regelbaar te zijn; – Ruimten met lucht- en/of geurverontreinigingen in onderdruk houden, met behulp van mechanische afzuiging, zodat verspreiding van deze verontreinigingen naar de overige ruimten voorkomen wordt; – Op voldoende plaatsen goed bereikbare inspectieopeningen situeren voor controle op inwendige vervuiling; – De voorzieningen ten behoeve van de ventilatie-installatie dienen geïntegreerd te worden in het ontwerp, de constructie en de uitvoering van de plafonds; – De ventilatie-installatie dient een goede doorspoeling van de ruimte te waarborgen zonder optreden van tochtklachten (maximale luchtsnelheden volgens NEN-ISO 7730); – Water- en cv-leidingen moeten zodanig aan constructies worden bevestigd dat het rechtstreeks afgeven van trillingen aan de constructie wordt voorkomen; – De installaties dienen zoveel mogelijk te worden uitgevoerd met gemakkelijk verwisselbaar standaard materiaal, dat zo weinig mogelijk gediversifieerd is; – Handleidingen, voorschriften en (onderdelen van) boeken voor bediening, onderhoud en reparaties van en aan installaties en apparatuur dienen Nederlandstalig en duidelijk leesbaar te zijn en voor de oplevering overhandigd te worden.
7.3.5.1
Warmteopwekking (51) De warmteverliezen dienen conform NEN 5066, uitgave 1992 en ISSO-publicatie nummer 4 te zijn berekend. De verwarmingsinstallatie moet per gebouwdeel centraal regelbaar zijn met de mogelijkheid voor decentrale regeling voor gebruik van ruimten buiten de normale openingstijden. Bij toepassing van ketel(s): – Meerdere kleine ketels met cascaderegeling toepassen in plaats van één grote ketel; – Gebruik van een weersafhankelijke regeling; – Gebruik met gebouwbeheersysteem moet mogelijk zijn.
7.3.5.2
Afvoer (52) De binnenriolering eindigt op 1 meter uit de gevel en wordt per gebruiker/gebouwdeel op één centraal punt aangesloten op het gescheiden gemeentelijk rioleringstelsel.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
52
Voorts gelden de volgende eisen: – Buitenriolering uitvoeren in een gescheiden (PE) systeem; – Voldoende ontstoppingspunten opnemen op redelijk eenvoudig bereikbare locaties; – De HWA en VWA leidingen verzamelen en op één punt aanbieden tot 1m buiten de gevel. – Inpandige HWA leidingen dienen te worden voorzien van een dampdichte isolatie. Uitvoering van het HWA systeem dient dusdanig te zijn dat geluidsoverlast in verblijfsruimten wordt vermeden. Zie voor het toegestane achtergrond geluid drukniveau de tabel van technische eisen. Het ontwerpdebiet dient gebaseerd te zijn op de ontwerpnorm NEN 3212A. De binnenriolering mag geen hoger geluid veroorzaken dan in tabel 4, NEN 1070 is aangegeven. De binnenriolering moet onder afschot worden gemonteerd. De benodigde leidingen en hulpstukken dienen in PE te worden uitgevoerd, inclusief verzinkt plaatstalen onderleg schalen. De beugels zijn van thermisch verzinkt staal. In de navolgende ruimten RVS-afvoerputten plaatsen: – Edulab; – Multifunctionele activiteiten ruimte. Noodspuwers op eventuele platte daken voorzien ter voorkoming van wateraccumulatie.
7.3.5.3
Water (53) Tappunten warm en koud water Er dient gestreefd te worden naar een beperking van het watergebruik, beperking van de lozing van water op riool (en tegengaan verdroging door vasthouden en gebiedseigen water en infiltratie) en het waar mogelijk gebruik maken van water van andere kwaliteit dan drinkwater, bij gedeeld gebruik van de waterinstallatie (verenigingen, verhuur aan derden) moet de verantwoordelijkheid van deze installatiedelen gescheiden worden door de toepassing van een controleerbare keerklep. Koud- en warmwater -tappunten aanbrengen in: – Bar/uitgifte Cultureel Café; – Keuken/pantry; – Kleedkamer met douches; – Edulab; – Werkkasten (uitstortgootsteen); – MIVA toiletten; – Multifunctionele activiteiten ruimte; – Werkplaats beheerder. De opwekking van warm tapwater geschiedt met behulp van close-in boilers. Wanneer energetisch betere oplossingen zijn dit toepassen, zoals zonne boilers. Koud – – – –
watertappunten aanbrengen in: In toiletten / toilet voorruimten; Installatieruimten; Ten behoeve van wasmachine(s) en vaatwassers; Ten behoeve van drankautomaten;
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
53
– –
Ten behoeve van gevelreiniging; Ten behoeve van brandslanghaspels.
Gebruikers zullen in overleg met de installatie adviseur bepalen waar en de situering van koud- en warmwater –tappunt bepalen. Voor watertappunten gelden verder de volgende eisen: – Bij het hoogst gelegen tappunt moet voldoende voordruk aanwezig zijn conform eisen waterleverend bedrijf en/of brandweer; – Warmwater tappunten dienen water met een temperatuur van tenminste 60°C te kunnen leveren; – Tappunten altijd circulerend aansluiten, "dode" leidinggedeelten dienen te allen tijde voorkomen te worden. Tapwaterinstallaties dienen te voldoen aan de geldende eisen met betrekking tot legionellapreventie. Tijdens het ontwerp en uitvoeringsfase dient een risico/beheersplan te worden opgesteld. De tap waterinstallatie dient zodanig te worden ontworpen dat geen beheersmaatregelen noodzakelijk zijn. Verder dient de gehele drinkwaterinstallatie te voldoen aan Drinkwaterwet. Brandbestrijding De brandbeveiliging- en brandbestrijdingsinstallatie moet worden uitgevoerd overeenkomstig en in overleg met de brandweer te ontwikkelen brandbeveiligingsconcept. Daar waar nodig schuimblustoestellen plaatsen (technische ruimten e.d.). Gecombineerde inbouwkasten voor blustoestellen en brandslanghaspels toepassen. Keerkleppen in het zicht aanbrengen. Voor archiefbewaarplaats zie Regeling Bouw en inrichting archiefruimten en archiefbewaarplaatsen artikel 22 hoofdstuk 3. Alle brandslangen moeten middels een controleerbare keerklep worden aangesloten op de waterleiding; 7.3.5.4
Gassen (54) Het gebouw dient te worden voorzien van een aardgasinstallatie. De gasinstallatie inclusief centrale meteropstelling dient te voldoen aan de eisen van het energieleverend bedrijf. De stookruimtes dienen te worden voorzien van gasaansluitingen. Gasaansluitingen aanbrengen waar een gastoestel, zoals een kooktoestel, zal worden geplaatst.
7.3.5.5
Koudeopwekking en distributie (55) De installatie adviseur zal moeten komen met een advies over ruimten waar koeling toegepast zal worden, afhankelijk van behaaglijkheideis. Behaaglijkheideis voor kantoren is 150 gto (gewogen temperatuur overschrijding) uren, zie tabel van technische eisen.
7.3.5.6
Warmtedistributie (56) Op de verdeler/verzamelaars worden warm watergroepen aangesloten welke ruimte- en functie -afhankelijk zijn ingedeeld. De warmtedistributie tussen de verschillende gebouwonderdelen is volledig gescheiden.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
54
Tevens dient een splitsing aanwezig te zijn voor verwarmingsgroepen en luchtbehandelinggroepen. De volledige klimaatinstallatie moet per zone centraal regelbaar zijn met de mogelijkheid tot decentrale regeling voor festiviteiten en weekendgebruik (overwerktimers). Groepsindeling tevens naar geveloriëntatie en gebruik. De installatie moet worden aangesloten op een gebouwbeheersysteem. De temperatuur dient per vertrek te kunnen worden nageregeld. In verband met schoonmaak dienen radiatoren minimaal 15cm boven de vloer te worden geplaatst. Bij de keuze en de detaillering van de verwarmingslichamen dient er van te worden uitgegaan dat een onbelemmerde aansluiting van tussenwanden op de gevel mogelijk is. 7.3.5.7
Luchtbehandeling (57) Voor het gehele gebouw wordt uitgegaan van gebalanceerde mechanische ventilatie met warmteterugwinning. Aanvullend is spuiventilatie mogelijk door middel van te openen ramen. De toe te passen buitenluchtfilters moeten voldoen aan de volgende kwaliteitseisen; verlangde rendementen volgens de ASHRAE voorschriften, minimaal EU-7, aanbevolen EU-8/9; Uitgangspunt voor het bepalen van de ventilatiebehoefte is een rookverbod in het gehele gebouw; algemene eisen aan de ventilatie-installatie zijn: – Buiten gebruiksuren mag het ventilatievoud verhoogd worden voor extra koeling van de gebouwmassa door nachtventilatie; – Warmteterugwinning toepassen, geen recirculatie; – Zie tabel technische eisen. In tabel van technische eisen worden de ruimten gegeven waar separate afzuiginstallaties worden vereist. Hiermee dienen deze ruimten een onderdruk ten opzichte van de rest van het gebouw te hebben. Bij de toepassing van hand bedienbare afzuigsystemen moet een traploze regeling te worden opgenomen.
7.3.5.8
Regeling (58) De regelende componenten van de navolgende klimaatinstallaties dienen aangesloten te worden op een centrale regelinstallatie, opgezet in DDCtechniek: – C.V.-installatie – Ventilatie installatie – Afzuigingsinstallatie – Waterinstallatie (warmwaterboiler) Verder dienen er mogelijkheden te zijn om de navolgende elektrotechnische installaties op een centraal meld- bedieningspaneel te regelen en te signaleren: – Verlichtinginstallatie – Liftinstallaties – Beveiliginginstallaties – MIVA toilet
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
55
Daarnaast dienen alle energiemeters (gas, elektra en water) op het GBS aangesloten te worden. De regelinstallaties dienen te zijn ingericht op verschillende gebruikstijden per zone. Voor storingen en dergelijke dienen installaties aangesloten te zijn op het centrale meld- en bedieningspaneel in de ruimte van de beheerder. De bedieningsfuncties van technische installaties moeten zo veel mogelijk in dit paneel geïntegreerd worden, zodat deze op één centrale plek bediend wordt. De centrale regelinstallatie dient te worden voorzien van een modem en een telefoonaansluiting, om eventuele storingen door te kunnen melden. Regelinstallaties dienen te kunnen worden aangesloten op een GBS en daarmee bedienbaar te zijn vanuit vanaf een PC-werkstation. 7.3.6
Elektrotechnische installatie Het installatieconcept en de daarvoor benodigde oppervlakte voor technische ruimten dient te worden vastgesteld door een installatieadviseur, in overleg met en na goedkeuring van de opdrachtgever. In het gebouw moet een installatietechnische infrastructuur worden gerealiseerd voor het aanleggen, onderhouden en/of uitbreiden van licht- en krachtinstallaties, beveiligingsinstallaties, telefoon-, (data)communicatiesystemen e.d. De infrastructuur binnen het gebouw dient te worden aangesloten op de voorzieningen van de nutsbedrijven. De elektrotechnische installaties moeten voldoen aan de geldende voorschriften, richtlijnen en NEN-normen van overheid (zoals NEN 1010, NEN 3140 etc.) en specifieke gebruikers van het gebouw. Installaties moeten onderhoud- en milieubewust worden ontworpen met een hoge graad van bedrijfszekerheid. Installatieonderdelen moeten zoveel mogelijk van een standaardtype zijn.
7.3.6.1
Centrale elektrotechnische voorzieningen (61) Voor de centrale elektrotechnische voorzieningen gelden de volgende eisen: – Tijdens het ontwerpen van het gebouw dienen met de energiedistributiebedrijven afspraken te worden gemaakt over de plaats en grootte van de ruimten, voor het inrichten van voeding- en meetinstallaties indien deze ruimten inpandig zijn; – Schakel- en Verdeelinrichtingen, voedingskabels en kabelwegen moet een reservecapaciteit van 25% worden opgenomen; – Per verdieping of vleugel moet een onderverdeelinrichting worden geïnstalleerd; – Verdeelinrichtingen dienen eenvoudig zonder verplaatsing uitbreidbaar te zijn; – Er dient een stelsel aanwezig te zijn van horizontale en verticale kabelwegen, voorzien van scheidingsschotten voor kracht-, zwakstroom en communicatie-installaties. De elektrische energievoorziening wordt gerealiseerd door het energiedistributiebedrijf. Indien noodzakelijk zal het gebouw worden voorzien van een traforuimte. Daarnaast zal het gebouw worden voorzien van een laagspanningsaansluiting, welke is gesitueerd in de laagspanningsruimte, waar eveneens de hoofd verdeelinrichting dient te worden geplaatst. Een en ander conform de eisen en wensen van het energiedistributiebedrijf.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
56
Vanuit de hoofd verdeelinrichting worden lokale verdeelinrichtingen per gebouwdeel gevoed. Elke zone heeft het beheer over de eigen verdeelinrichting. In de onderverdeelinrichting vindt tevens bemetering plaats. De aardingsinstallatie dient conform NEN 1010 te worden uitgevoerd. 7.3.6.2
Laagspanningsinstallaties (62) Schakel- en verdeelinrichtingen moeten worden opgesteld, overeenkomstig de voorschriften van de NEN 1010 vijfde druk, in technische ruimten binnen het gebied waar zij werkzaam zijn. De schakel- en verdeelinrichtingen moeten worden voorzien van een sluiting die alleen door bevoegd personeel geopend kan worden. De uitvoering van schakel- en verdeelinrichtingen moet zo veel mogelijk uniform zijn. De voorkeur gaat uit naar compacte systemen met plaatstalen omkasting. De beveiliging van groepen moet geschieden door middel van vermogensschakelaars of installatieautomaten. De uitschakelkarakteristieken van de automaten moeten bepaald worden aan de hand van de inschakelstromen van de aan te sluiten apparatuur. Daar waar de voorschriften dit eisen moeten de groepen worden voorzien van een aardlek-beveiliging. De elektrotechnische installaties moeten zo worden aangelegd dat vervanging, wijzigingen of uitbreiding van de installaties op eenvoudige wijze kan geschieden. De installatie zal hoofdzakelijk worden uitgevoerd als zichtwerk installatie boven verlaagde plafonds met kabel in kabelgoten en weggewerkte buisleidingen tussen de inbouwdozen van het schakelmateriaal en de ruimte boven verlaagde plafonds. Waar geen verlaagde plafonds zijn aangebracht moet het leidingwerk weggewerkt worden (instorten in constructie) of onopvallend aanwezig zijn (camouflerende kleuren). In kantoren en bij computerconcentraties moeten metalen wandgoten aangebracht worden met voldoende ruimte voor de databekabeling. In goten en wandgoten moeten aparte compartimenten zijn voor laagspanningskabels, zwakstroomkabels en communicatiekabels. Het aantal en type wandcontactdozen per ruimte is vastgelegd in de tabel van technische eisen. In verkeersruimten (gangen) dient minimaal één wandcontactdoos per 15 m. te worden aangebracht of, bij trappenhuizen, minimaal één per verdieping. In alle ruimten moet de montagehoogte in overeenstemming zijn met de aanbevelingen in het "Handboek voor Toegankelijkheid", vijfde druk. De contactdoosinstallatie zo veel mogelijk uitvoeren als inbouwinstallatie met standaard wit (RAL 9010) schakelmateriaal. In technische ruimten en daar waar vanwege de activiteiten een grote mechanische sterkte van het materiaal gewenst is, moeten slagvaste contactdozen worden toegepast met volledig verzonken montage. Krachtinstallaties De krachtinstallatie omvat de benodigde aansluitpunten, bedieningstoestellen en de bijbehorende leidingaanleg. Genoemde aansluitpunten zijn in het algemeen bestemd voor apparatuur en machines. Installaties, welke met separate verdeelinrichting(en) op de krachtinstallatie worden aangesloten, zijn: – Verwarming, luchtbehandeling
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
57
– – – – –
Werktuigkundige voorzieningen Kleioven in Edulab Transportinstallaties (liften) Hijs- en hefvoorzieningen in Edulab en uitvoeringszaal Uitvoeringszaal licht +geluid.
Eisen aan de krachtinstallaties: – De krachtinstallatie te voeden vanaf afzonderlijke verdeelkasten, welke rechtstreeks op de, Hoofd verdeelinrichting zijn aangesloten’ – Voor de keuken/pantry’s dienen voedingen te worden opgenomen voor de in het ontwerp – aangegeven toestellen; – Alle toestellen worden in principe aangesloten via een CEE-form contactdoos en een CEE-formsteker; – In verdeelinrichtingen dienen de groepsbeveiligingen voorzien te zijn van kortsluit-overbelastings- en aardlekbeveiliging. 7.3.6.3
Verlichting (63) Armaturen Eisen aan de toe te passen verlichtingsarmaturen: – In verblijfsruimten afgeschermde armaturen toepassen; – Alle armaturen in hoogfrequente uitvoering; – Verlichtingsarmaturen dienen eenvoudig vervangbaar te zijn; – Gloeilampen en halogeenverlichting zijn niet toegestaan. Architect en installatieadviseur dienen te overleggen met gebruikers over de toepassing van sfeerverlichting. In de STAA-galerie en de exporuimte dienen de voorzieningen te worden opgenomen voor spots (bijvoorbeeld op rails) ten behoeve van exposities. Bijzonder aandachtspunt is flexibiliteit met betrekking tot de inrichting van de expositie (ook extra expositiewanden te belichten etc.). Schakelingen Voor de schakelingen dient van het volgende uit te worden gegaan: – De verlichting van alle verblijfsruimten dient per vertrek in aparte gangen raamzones te schakelen te zijn. De verlichting dient tevens centraal te kunnen worden vrijgegeven op het bedieningspaneel bij de receptie of via het GBS; – Vrijgave dient plaats te vinden per bouwdeel en per verdieping; – Schakelaars in de gangwand opnemen, direct naast de deur; – De gangen via een centrale bediening; – Voor de verlichting van de toiletten, kantoorruimten, vergader- en spreekkamers, toiletten schakelaars of aanwezigheidsdetectie toepassen waar mogelijk. Aanvullende specifieke verlichtingseisen dienen met de gebruikers afgestemd te worden. Bijzondere verlichting Ter plaatse van gebouwtoegangen moet buitenverlichting worden toegepast. Deze dient door middel van een programmeerbare astronomische klok te worden geschakeld. De verlichtingsarmaturen voor buitenverlichting dienen weerbestendig en vandaalbestendig te zijn. Ter plaatse van de ingangen dient een verlichtingssterkte op het maaiveld te worden gerealiseerd van 50 lux.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
58
Nood- en vluchtweg -indicatieverlichting Vluchtweg- en oriëntatieverlichting aanbrengen in besloten verkeersruimten, besloten ruimten waardoor een vluchtmogelijkheid voert en in technische ruimten. Er dient gebruik te worden gemaakt van een decentraal verlichtingssysteem. De noodverlichtingsinstallatie moet binnen 15 seconden na het uitvallen van de elektriciteitsvoorziening gedurende ten minste 60 minuten een verlichtingssterkte geven van tenminste 1 lux op vloerniveau (conform NENEN 1838). Storingen moeten centraal gemeld worden bij een aan te wijzen persoon. De noodverlichtingarmaturen moeten worden gevoed met onderhoudsvrije accu's. Een deel van de noodverlichting moet 's nachts branden als nacht- en beveiligingsverlichting. Noodverlichtingsarmaturen moeten een hoog rendement hebben (ca. 75%) zodat met een minimaal aantal armaturen kan worden volstaan. De vluchtweg- indicatiearmaturen moeten worden voorzien van genormaliseerde pictogrammen. Vluchtweg -indicatiearmaturen in representatieve ruimten uitvoeren als armatuur met aangeschenen perspex pictogramplaat, voorzien van zelftest. Alle vluchtweg -indicatiearmaturen dienen permanent te branden. De voorkeur gaat uit naar armaturen op LED basis.
7.3.6.4
Communicatie (64) Telefoon- en datacommunicatie-installatie Het gebouw dient te worden aangesloten op het landelijke vaste telefonienetwerk, eventueel met een separate aansluiting voor dataverkeer. Het aantal uitgaande lijnen dient in overleg met de gebruikers te worden vastgesteld. CAI-aansluiting In overleg met de gebruikers de precieze ruimten bepalen waarin CAIaansluitingen moeten worden gerealiseerd. Zie tabel technische eisen. Data-bekabeling In overleg met de gebruikers de precieze aantallen data-aansluitingen bepalen. Zie tabel technische eisen.
7.3.6.5
Beveiliging (65) Overspanningbeveiliging De hoofdverdeelinrichting moet worden voorzien van een overspanningbeveiliging (grof beveiliging). Alle onderverdeelinrichtingen dienen te worden voorzien van een middenbeveiliging (waar noodzakelijk) en fijnbeveiligingen. Deze moeten worden aangebracht in de voedende groep van de desbetreffende apparatuur. Bliksembeveiliging Bliksembeveiliging opnemen voor zover dat noodzakelijk is na berekeningen volgens NEN 1014, aangevuld met eventuele eisen van derden.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
59
Brandveiligheid De brandveiligheid van het gebouw dient te voldoen aan de geldende regelgeving en richtlijnen. Dit betekent dat de compartimentering en toe te passen materialen de plaats van nooduitgangen en vluchtwegen dienen te worden gebaseerd op het Bouwbesluit. Daarbij moet tevens rekening worden gehouden met alle noodzakelijke brandpreventie- en noodvoorzieningen die voor de gebruikersvergunning noodzakelijk zijn. De gecertificeerde brandmeldinginstallatie en ontruimingsinstallatie moeten voldoen aan de NEN 2535, NEN 2575 en randvoorwaarden vanuit de brandweer. Tevens dient er in de ramingen rekening te worden gehouden met het uitvoeren van een brandlast berekening, dit om te onderzoeken of een beperkte (brand- / rook) compartimentering mogelijk is. Het voorlopige en definitieve ontwerp moet worden voorgelegd aan de preventiemedewerkers van de brandweer. De brandmeldinstallatie moet een automatisch alarm doorgeven naar de meldkamer van de regionale brandweer. Ontruiming- en oproepinstallatie De ontruimingsinstallatie moet zo zijn ingericht dat zij het gehele gebouw of selectief bepaalde zones van het gebouw kan ontruimen, volgens de geldende richtlijnen. Het alarmsignaal dient te worden weergegeven met behulp van gesynchroniseerde slow-whoops. Deurmagneteninstallatie Voorkeur om geen deurmagneten toe te passen, i.v.m. met storingsgevoeligheid, hogere kosten aanschaf en onderhoud. Waar noodzakelijk bijvoorbeeld: deuren die zijn aangebracht in brandscheidende wanden en die vanwege het bedrijf in normale situaties geopend moeten zijn dienen te worden voorzien van deurmagneten. Eén maal per etmaal (bij voorkeur 's nachts kort na sluitingstijd) moeten de deurmagneten automatisch (schakelklok) ontgrendeld worden. Inbraak-, agressie- en overvalbeveiliging De noodzaak beveiliging tegen inbraak, agressie en overval moet bepaald worden aan de hand van de risicoklasse indeling van het NCP (Nationaal Centrum voor Preventie). Toepassing van alarminstallaties: – Afhankelijk van de klasse indeling. – Alle buitendeuren en beweegbare ramen op de begane grond en nooddeuren moeten worden voorzien van contacten. – Op strategische plaatsen dienen bewegingsmelders geplaatst te worden. – Het gebouw dient te worden voorzien van veiligheidsvoorzieningen, waarbij voldaan moet worden aan certificeringeisen zoals deze worden gesteld volgens het Borg-certificaat bij het aanbrengen van veiligheidsvoorzieningen. – Het gebouw dient te worden voorzien van een infrarood-alarminstallatie voor inbraakbeveiliging met anti-masking volgens NCP richtlijnen. Het systeem aanbrengen met permanente vaste lijnverbinding met een door rijksoverheid toegelaten alarmcentrale. – Het gebouw dient opgedeeld te worden in separate afsluitbare beveiligingszones. Bij de separate ingangen worden bedieningspanelen voor elke zone aangebracht.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
60
–
– – – – – – – – – – – – 7.3.6.6
Storingsmeldingen van de installaties moeten intern centraal kunnen worden opgevangen bij een storingsmeldingspunt (bijvoorbeeld conciërgeruimte/beheerdersruimte). Ook dient via dit punt externe (brand)melding plaats te kunnen vinden. Het aanbrengen van buiten vluchttrappen dient zo veel als mogelijk worden vermeden; Op de begane grond waakverlichting aanbrengen. Nooddeuren voorzien van een deurstand signaleringssysteem met melding bij de balie/conciërge. Alle installatiecomponenten moeten eenvoudig bereikbaar zijn voor bediening en onderhoud: De bedienpanelen, nabij de hoofdingangen; Situering centrale apparatuur in afgesloten ruimten (b.v. in de meterkast). Alle gebruiksruimten dienen afzonderlijk afsluitbaar te zijn; Toegang met behulp van sleutels, opgenomen in gemeenschappelijk sluitsysteem; Deurbel en intercom voor bezoekers bij Cultuurgebouw, Cultureel café, expeditie, Edulab en popoefenruimten; Camerabewaking toepassen, overleg met gebruikers bepalen in welke ruimten; Stil alarm aan de uitleenbalie bibliotheek; Toegangscontrole systeem toepassen, met pasjes.
Transport (66) Uitgangspunt voor het ontwerp van de liftinstallaties is dat alle vloerniveaus voor gebruikers (ook invaliden, grote scootmobiels en rolstoelgebruikers) toegankelijk moeten zijn. Het gebouw moet daartoe worden voorzien van een personenlift en een personen/goederenlift. Indien de bibliotheek (grotendeels) op de (eerste) verdieping wordt gerealiseerd, dient er omwille van de toegankelijkheid voor grote bezoekersaantallen, te worden voorzien in een roltrap op- en neer van de begane grond naar de eerste verdieping. De locatie van de liften zodanig te kiezen dat alle ruimten zonder verdere bouwkundige voorzieningen (trappen e.d.) bereikbaar zijn. Eén van de liften dient eveneens beschikbaar te zijn voor het transport van goederen. Qua afmetingen dient rekening te worden gehouden met piano's en vleugels (gekanteld). De liftkooi van de personenlift dient te worden voorzien van telefoon met automatische doormelding naar de alarmcentrale.
7.3.6.7
Gebouwbeheer voorzieningen (67) Per zone dient een centraal bedieningspaneel te worden geplaatst waarmee de verwarming, verlichting en ventilatie centraal kan worden geregeld. Alle installaties dienen ook via het GBS geregeld te kunnen worden, dus vanuit een PC-werkstation. Er dient een gebouwbeheerinstallatie toegepast te worden. De hoofd- en tussenmeters voor gas, water en elektraverbruik moet dusdanig worden geplaatst dat deze eenvoudig afleesbaar zijn. Ook moeten de metingen op deze meters worden uitgevoerd met onverschaalde eenheidsaanduidingen; Op de meterkasten, technische ruimte een duidelijke ruimte benaming/pictogram aanbrengen.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
61
7.3.7
Vaste inrichting
7.3.7.1
Vaste verkeersvoorzieningen (71) In het gebouw dient bewegwijzering te worden aangebracht. Speciale aandacht dient uit te gaan naar bewegwijzering naar de centrale entree en de toiletten. Tevens dienen (overeenkomstig de brandweervoorschriften) een duidelijke bewegwijzering van vluchtwegen, aanwijzingen voor gebruik van brandblusmiddelen en dergelijke te worden aangebracht. Er dient te worden voorzien in een evacuatieplan. Een en ander moet in overeenstemming zijn met de eisen in de gebruiksvergunning. Alle ruimten dienen te worden voorzien van ruimtenummering. De bewegwijzering en ruimtenummering dient ook op kinderniveau leesbaar te zijn. Aan de gevel dient een herkenbaar gevelopschrift met de naam van het gebouw geplaatst te worden.
7.3.7.2
Vaste gebruiksvoorzieningen (72) De vaste gebruikersvoorzieningen dienen per ruimte in overleg met de gebruikers vastgesteld te worden. De volgende vaste voorzieningen zijn onderdeel van dit programma van eisen: – receptiebalie – balie educatief centrum – balie studiecentrum – garderobes
7.3.7.3
Vaste keukenvoorzieningen (73) In overleg met de gebruiker dient de inrichting van de keukens nader te worden vastgesteld. De volgende vaste keukenvoorziening voorzieningen zijn onderdeel van dit programma van eisen: – de in hoofdstuk 6 beschreven pantry’s – bar inclusief onder- en achterliggende meubels voor drank, glazen, etc. – keukeninrichting Cultureel Cafe (inclusief vetvang)
7.3.7.4
Vaste sanitaire voorzieningen (74) Toiletten ten behoeve van dames en heren dienen op elke verdieping per bouwdeel aangebracht te worden. Separate toiletten voor medewerkers maken. De MIVA toiletten dienen te worden ingericht conform de eisen van het handboek toegankelijkheid. Aan de sanitaire installaties worden de volgende eisen gesteld: – Waterbesparende toiletten (max. inhoud stortbak 6 liter); – Toiletpotten dienen hangend uitgevoerd te worden i.v.m. hygiëne, in diepspoel uitvoering; – Afmetingen toiletten afstemmen op gebruik door kinderen, m.n. in jeugdafdeling bibliotheek en muziekschool; – Volumestroom begrenzers op de kranen; – Decentrale boilers.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
62
In het Edulab dient een wastrog te worden geplaatst met slibvang put, uitgevoerd in RVS. Breedte ca. 1,80 m ca. 4 kranen met warm en koud water In de voorruimte van de toiletruimten een wastafel, papieren handdoekhouders, een zeepdispenser en een spiegel opnemen. In de werkkasten en technische ruimte een stalen uitstortgootsteen met emmerrooster plaatsen. 7.3.7.5
Vaste onderhoudsvoorzieningen (75) Ten behoeve van onderhouds- en schoonmaakwerkzaamheden aan de gevel en het dak dienen de benodigde voorzieningen overeenkomstig de arbo regelgeving te worden aangebracht (zoals dakbeveiliging). De installatieadviseur dient na te gaan of een gevel-/glazenreininstallatie noodzakelijk is volgens de hiervoor geldende normen.
7.3.7.6
Vaste opslagvoorzieningen (76) De ruimte ten behoeve van de opslag van vuilcontainers dient te worden voorzien van een vloeistofdichte vloer met een opstand van 200mm en separate afzuiging. De containerruimte dient inpandig te zijn.
7.3.7.7
Losse inrichting (81 t/m 89) De losse inrichting wordt niet beschreven in dit programma van eisen. In overleg met de gebruiker dient vastgesteld te worden waar welke inrichtingselementen geplaatst dienen te worden (zoals bijvoorbeeld verduisteringsgordijnen, meubilair, apparatuur, theatertechnische installaties en inrichting).
7.3.8
Terrein
7.3.8.1
Terrein algemeen (90.0) Behoort niet tot de scope van de opgave.
7.3.8.2
Grondvoorzieningen (90.1) Nader te bepalen op basis van grondonderzoek.
7.3.8.3
Opstallen (90.2) Er dienen op (een), in overleg met de gemeente, nog te bepalen plaats(en) in de openbare ruimte 100 stallingsplaatsen voor fietsen te worden gerealiseerd. Voorts dient er in overleg met de gemeente een buitenpodium incl. installatievoorzieningen op het Thorbeckeplein te worden gerealiseerd.
Programma van eisen Cultuurgebouw Lage Zijde - 6 december 2010 -
63
Bijlage 1:
Integrale ruimtestaat
Bijlage 2:
Ruimtelijk model B
Bijlage 3:
Principe-indeling archiefbewaarplaats
Bij deze opstelling (dus inclusief kolommen) benodigd materiaal: – 80 wagentjes van 100 cm, waarvan 20 met aandrijving – 57 wagentjes van 120 cm, waarvan 19 met aandrijving – 314 jukken – 1344 planken van 100 cm – 960 planken van 120 cm – 39 voorplaten – ?? meter rails – 39 spindels Beschikbaar materiaal: – 72 wagentjes van 100 cm, waarvan 20 met aandrijving – 26 wagentjes van 120 cm, waarvan 9 met aandrijving – 154 jukken (nieuwe uitvoering), voldoende jukken (oude uitvoering) – 1344 planken van 100 cm – 701 planken van 120 cm – voorplaten (nieuw: staal) – 20 voorplaten (oud: spaanplaat?) – spindels (nieuw) – 20 spindels (oud) – ?? meter rails Te bestellen materiaal (eventueel): – wagentjes van 100 cm – 31 wagentjes van 120 cm, waarvan 10 met aandrijving – 160 jukken (nieuwe uitvoering) – 259 planken van 120 cm – 34 voorplaten (staal) – 30 spindels (nieuwe uitvoering) – Voldoende schoren van 100 en 120 cm (moet worden geteld) – ?? meter rails Te verrichten werkzaamheden: – Plaatsen van rails in nieuwe archiefbewaarplaats cultuurgebouw – Afbreken van oude stellingen in archiefbewaarplaats Burg. Visserpark – Verhuizen van oude stellingen naar nieuwe archiefbewaarplaats – Opbouwen van stellingen in nieuwe archiefbewaarplaats cultuurgebouw Onderzoeken: – Met leverancier overleggen of het mogelijk is gebruik te maken van de oude materialen bij de inrichting van de nieuwe archiefbewaarplaats cultuurgebouw. – Indien mogelijk, prijsopgave vragen van te leveren materialen en te verrichten werkzaamheden. – Indien niet mogelijk, prijsopgave vragen van een totaal nieuwe inrichting.
Bijlage 4:
Tabel van technische eisen
Bijlage 5:
Oorspronkelijke onderverdeling backoffice kantoren
ter informatie