FUNCTIE: SENIOR ADVISEUR INSPECTIE A2E BASIS: FUFA ONDERZOEKSFUNCTIES INHOUD

FUNCTIE: SENIOR ADVISEUR INSPECTIE – A2E BASIS: FUFA ONDERZOEKSFUNCTIES

INHOUD ORGANISATIE ....................................................................................................................................................................................2 Doel van het agentschap:...........................................................................................................................................................2 Structuur van het agentschap .................................................................................................................................................2 Structuur van de afdelingen .....................................................................................................................................................2 RESULTAATGEBIEDEN ..................................................................................................................................................................5 1. Kennis m.b.t. het vakgebied ........................................................................................................................................5 2. Uitvoering van onderzoek ...........................................................................................................................................5 3. Opvolging van onderzoek van anderen .................................................................................................................5 4. Implementatieacties ......................................................................................................................................................6 5. Expertise uitwisselen en adviesverlening ............................................................................................................6 6. Publiceren en rapporteren .........................................................................................................................................7 7. Informatie- en onderzoeksnetwerk ........................................................................................................................7 GEDRAGSCOMPETENTIES ............................................................................................................................................................8 1. Samenwerken ..................................................................................................................................................................8 2. Visie (conceptueel denken) ........................................................................................................................................8 3. Netwerken .........................................................................................................................................................................8 4. Probleemanalyse (analytisch denken) ...................................................................................................................8 5. Oordeelsvorming (synthetisch denken) ................................................................................................................9 6. Overtuigingskracht ........................................................................................................................................................9 VAKTECHNISCHE COMPETENTIES ...........................................................................................................................................9

12-9-2014

Fube_Senior_Adviseur_-_Expert_(2)

Pagina 1 van 10


ORGANISATIE

DOEL VAN HET AGENTSCHAP: Het agentschap Inspectie RWO maakt deel uit van het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed en staat in voor de handhaving van de ruimtelijke ordening, de woonkwaliteit en het onroerend erfgoed in Vlaanderen (afdeling Inspectie). Daarnaast heeft het agentschap bevoegdheden op het vlak van toezicht op de sociale woonactoren (afdeling Toezicht).

STRUCTUUR VAN HET AGENTSCHAP Het agentschap Inspectie RWO bestaat uit een afdeling Inspectie en een afdeling Toezicht. Bij de administrateur-generaal functioneert een kleine staf die instaat voor het gezamenlijke secretariaat van het agentschap en de ondersteuning van de basisprocessen van het agentschap (hoofdtaken) en allerhande afdelingsoverschrijdende opdrachten: logistiek, personeel, fysische en digitale archivering, boekhouding van de DAB Herstelfonds, ICT, beheerscontrole en procesmanagement … Voor de managementondersteunende taken fungeert de staf als contactpersoon voor de MOD van het beleidsdomein, die quasi volledig instaat voor deze taken. De functie senior adviseur (Expert) inspectie situeert zich in de staf van het agentschap Inspectie RWO.

STRUCTUUR VAN DE AFDELINGEN De afdeling TOEZICHT ziet erop toe dat de externe actoren in het beleidsdomein RWO (de sociale huisvestingsmaatschappijen, de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, het Vlaams Woningfonds, de erkende huurdiensten, het Vlaams Huurdersplatform, de erkende kredietmaatschappijen, Vlabinvest en de gemeenten, OCMW’s en intercommunales die door de Vlaamse overheid gesubsidieerde woonprojecten realiseren) handelen conform de wetgeving en de beginselen van behoorlijk bestuur. Daarnaast controleert of de begunstigden de subsidies, toelagen, premies of tegemoetkomingen die worden toegekend in het beleidsdomein RWO aanwenden voor de doeleinden waarvoor ze worden toegekend en of ze de voorwaarden naleven die terzake worden gesteld. Het TOEZICHT op de sociale woonactoren werd toevertrouwd aan de “toezichthouders”. Ze worden ondersteund door en werken nauw samen met de functionele diensten van de afdeling Toezicht in Brussel. Deze diensten bestaande uit adjuncten van de directeur en dossier- en gegevensbeheerders zorgen onder meer voor een backoffice werking en voeren zelf te Brussel onder de vorm van steekproeven controles uit ter naleving van wetten, reglementeringen, procedures, normen, ... door de sociale woonactoren teneinde hierover te rapporteren zodat de gepaste acties kunnen ondernomen worden of zelf, eventueel op aangeven van de leidinggevende, de gepaste acties te ondernemen.

12-9-2014


Pagina 2 van 10


De afdeling INSPECTIE bestaat uit een centrale cel te Brussel en vijf decentrale cellen in de provinciehoofdsteden. De decentrale handhavingscellen zijn als eerste controle-instantie binnen het inspectietraject diegenen die instaan voor de behandeling van klachten, het opsporen en opstellen van processen-verbaal, het uitvaardigen en bekrachtigen van stakingsbevelen, het inleiden van herstelvorderingen, het vragen van advies aan de Hoge Raad voor het handhavingsbeleid, het communiceren met overtreders en klagers, het mee opvolgen van gerechtelijke procedures (in samenspraak met de centrale cel) en de controle op de uitvoering van de opgelegde herstelmaatregelen. De centrale cel, die voornamelijk instaat voor het na-traject, ondersteunt de werking van de decentrale cellen met het oog op een correcte, objectieve en uniforme behandeling van de handhavingsdossiers volgens de vastgestelde prioriteiten. De centrale cel coördineert en verzorgt de ondersteuning van de vorderingen bij de burgerlijke rechtbanken en draagt zorg voor de verdediging van de vorderingen van de inspecteurs bij de strafrechtbanken. Dit staat in voor de uitvoering van vonnissen en arresten die in de onderscheiden materies tussenkomen, en staat in dit kader in voor het instrueren van gerechtsdeurwaarders en advocaten. De centrale cel verleent eveneens advies aan de Hoge Raad inzake dwangsommen en vraagt advies over ambtshalve uitvoering. Daarnaast beslissen de inspecteurs over de gemotiveerde verzoeken om kwijtschelding, vermindering of uitstel van betaling van de geldboeten. De afdeling Inspectie heeft samenwerkingsverbanden met: het agentschap Wonen Vlaanderen; het departement Ruimte; het agentschap Onroerend Erfgoed; het agentschap Natuur en Bos; de parketten; de gemeenten; de politiediensten; de Hoge Raad; … De afdeling Toezicht heeft samenwerkingsverbanden met: de afdeling Woonbeleid van het agentschap Wonen-Vlaanderen met betrekking tot de uitwerking, de interpretatie en de duiding van het regelgevend kader; de afdeling Financiële instrumenten van het agentschap Wonen-Vlaanderen om de werkzaamheden inzake controle op de toekenning en het gebruik van subsidies en tegemoetkomingen op elkaar af te stemmen; het extern verzelfstandigd agentschap “Vlaamse maatschappij voor Sociaal Wonen”, dat advies uitbrengt over bepaalde aspecten van de activiteiten en de werking van de sociale huisvestingsactoren.

12-9-2014


Pagina 3 van 10


DE FUNCTIE Doel van functie: Opzetten, uitvoeren en aansturen van wetenschappelijk en toegepast wetenschappelijk onderzoek op het vlak van het beleidsveld wonen teneinde relevante informatie, adviezen of producten aan te reiken voor beleidsvoorbereiding, -uitvoering en –beslissingen De senior adviseur inspectie werkt onder de directe leiding van de administrateur-generaal en in nauwe samenwerking met de afdelingshoofden.

12-9-2014


Pagina 4 van 10


RESULTAATGEBIEDEN 1. KENNIS M.B.T. HET VAKGEBIED Ontwikkelen en onderhouden van kennis in het wetenschappelijk vakgebied en werkterrein teneinde via integratie van de nieuwste evoluties de kwaliteit van de uit te voeren onderzoeksopdrachten voortdurend te verbeteren. Voorbeelden van activiteiten: gestructureerde kennisuitwisseling met collega’s deelnemen aan conferenties, symposia, workshops,… deelnemen aan externe kennisnetwerken studiewerk verrichten om de recentste wetenschappelijke, technische, statistische en maatschappelijke evoluties binnen het vakgebied te kennen het onderzoeken van de samenloop van de handhavingsregels en –procedures RWO onderling en met andere rechtstakken (wonen, milieu, natuurdecreet enz..) de opvolging en bestudering van pilootdossiers (van de gerechtelijke procedures) RWO Het onderzoek naar mogelijkheden en gevolgen van nieuwe regelgeving RWO; de opvolging, bestudering en ontsluiting van de rechtspraak en rechtsleer inzake RWO; rechtsvergelijkend onderzoek naar de handhaving van RWO ...

2. UITVOERING VAN ONDERZOEK Conceptualiseren, uitvoeren van onderzoek, studies of analyses en voortgangscontrole uitoefenen teneinde beleidsrelevante informatie en/of producten aan te reiken en wetenschappelijke output te leveren. Voorbeelden van activiteiten: opstellen van of input leveren voor de plannen en het vastleggen van de concepten ter ondersteuning van de implementatie van de wijzigingen van regelgeving RWO op het vlak van handhaving, o.m. door uit te voeren aanpassingen aan dossierbehandelingssystemen; verzamelen, analyseren, interpreteren en verwerken van gegevens, inzonderheid de rechtspraak en rechtsleer m.b.t. de handhaving RWO (de gevolgen van) de wijzigingen die worden aangebracht aan de regelgeving; opvolgen van de voortgang van het onderzoeksproject en indien nodig bijsturen om een vlotte implementatie van de wijzigingsdecreten te verwezenlijken; leveren van concrete inhoudelijke input bij het onderzoeksproject vertaling van de eigen onderzoeksresultaten naar beleidsrelevante conclusies en/of advies, zoals het signaleren van juridische knelpunten en het aanbieden van juridische oplossingen onderzoeksresultaten verdedigen en toelichten

3. OPVOLGING VAN ONDERZOEK VAN ANDEREN Inhoudelijk en praktisch begeleiden en opvolgen van stellingen van anderen binnen of buiten de entiteit teneinde te verzekeren dat de doelstellingen worden gehaald conform de afspraken. Voorbeelden van activiteiten: organiseren van proefprojecten om tot éénduidige uitspraken te komen opmaken van, input leveren voor en controleren van proefdossiers opvolgen van de voortgang (inhoudelijk, administratief, budgettair,…) van proefprojecten en indien nodig advies geven over bijsturing

12-9-2014


Pagina 5 van 10


4. IMPLEMENTATIEACTIES Voorstellen, opvolgen en evalueren van gerichte acties en het beleid opvolgen teneinde de resultaten van het onderzoek zo goed mogelijk te valoriseren. Context: in het kader van het onderzoek en de implementatie van de nieuwe regelgeving en de daaruit resulterende rechtspraak. Experten communiceren voornamelijk met de inspecteurs, Toezichthouders, adjuncten. v.d. directeur (en directeurs) om de beleidswijzigingen te implementeren binnen de organisatie. Dit gebeurt o.m. binnen overlegorganen (COSI, COWI,COTOE,...) Voorbeelden van activiteiten: bijdragen aan het opstarten en het opstellen van het actieplan evalueren van de doelmatigheid en efficiëntie van de actie of het initiatief en indien nodig bijsturen inhoudelijk begeleiden van de implementatieacties de inhoudelijke coördinatie van de implementatie van de nieuwe regelgeving RWO wat betreft de wijzigingen die worden aangebracht inzake handhaving; zorg dragen voor een uniforme implementatie van procedures RWO in de verschillende geledingen van het agentschap Inspectie RWO (Brussel en provinciale cellen) in nauwe samenspraak met het afdelingshoofden en de Administrateur Generaal; trainingen1 geven (in nieuwe materie en/of provincie overschrijdend) signaleren van (juridische) knelpunten bij de implementatie van de nieuwe regelgeving op het vlak van ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed het vertalen van beleidslijnen voor het desbetreffende overlegorgaan

5. EXPERTISE UITWISSELEN EN ADVIESVERLENING Specifieke expertise uitwisselen op allerlei fora teneinde het gedachtegoed van het onderzoeksdomein en de entiteit te verspreiden en te optimaliseren. Zowel op vraag als pro-actief interne en externe klanten adviseren vanuit het functionele domein ten einde deskundige oplossingen aan te bieden voor vraagstukken of problemen.

Voorbeelden van activiteiten: deelnemen aan commissies, werkgroepen, raden,… binnen en buiten de Vlaamse Overheid publiek optreden als expert, onder andere bij congressen, panels, persinterviews,… vanuit de eigen specialisatie advies verstrekken aan interne en externe klanten contacten onderhouden met universiteiten, wetenschappelijke instellingen,… Deelnemen aan redactievergaderingen m.b.t. het domein (wetenschappelijk, juridische, ...) aansturen van functiehoudende ambtenaren wat de proefprojecten betreft Antwoorden op vragen van klanten Fungeren als aanspreekpunt voor het eigen vakgebied Gebruikers adviseren over interpretatie van regelgeving Management adviseren over thema’s die te maken hebben met het functionele domein Inspelen op specifieke vragen van het management Actief deelnemen aan werkgroepen en vergaderingen Pro-actief knelpunten signaleren

1 zich systematisch oefenen in een tak of een vaardigheid

12-9-2014


Pagina 6 van 10


6. PUBLICEREN EN RAPPORTEREN Resultaten, conclusies en adviezen publiceren of rapporteren teneinde de doelgroep te informeren en te sensibiliseren. Voorbeelden van activiteiten: input leveren voor of opstellen van beleidsrapporten en jaarverslagen instaan voor publicaties in wetenschappelijke en andere relevante tijdschriften schrijven van beleidsrelevante teksten

7. INFORMATIE- EN ONDERZOEKSNETWERK Uitbouwen van een informatienetwerk teneinde toegang te hebben tot alle mogelijke relevante informatie voor huidig en toekomstig onderzoek. Voorbeelden van activiteiten: aanleggen van gegevensbestanden (op papier of elektronisch) identificeren, evalueren en actualiseren van kwalitatieve en kwantitatieve gegevens opzetten en onderhouden van netwerken om informatie te verkrijgen en de kennis doorgeven uitbouwen en/of verbeteren van methodes om de kwaliteit van de gegevens te waarborgen gangmaken van wetenschappelijke onderzoeksnetwerken vertalen van onderzoeksresultaten naar aangepaste procedures in dossierbehandelingssysteem organiseren van overlegvergaderingen met externen (parketten, gerechtsdeurwaarders, hypotheekbewaarders..) om handelswijzen op elkaar af te stemmen in functie van de (gewenste) resultaten van proefproject Deelnemen aan redactievergaderingen m.b.t. het domein (wetenschappelijk, juridische, ...)

12-9-2014


Pagina 7 van 10


GEDRAGSCOMPETENTIES 1. SAMENWERKEN Met het oog op het algemeen belang een bijdrage leveren aan een gezamenlijk resultaat op het niveau van een team, entiteit of de organisatie, ook als dat niet meteen van persoonlijk belang is NIVEAU III. Stimuleert de samenwerking binnen de eigen entiteit, werkgroepen of projectgroepen -

Komt met ideeën om het gezamenlijke resultaat te verbeteren Moedigt anderen aan om samen te werken, hun ideeën te uiten en onderling van gedachten te wisselen Moedigt anderen aan om onderling te overleggen over zaken die het eigen werk overstijgen Betrekt anderen bij het nemen van beslissingen die op hen een impact hebben Bevordert de goede verstandhouding, de teamgeest en het respect voor de verscheidenheid van mensen Geeft opbouwende kritiek en feedback Moedigt anderen aan om gezamenlijk oplossingen te vinden

2. VISIE (CONCEPTUEEL DENKEN) De dagelijkse praktijk overstijgen en eigen ideeën uitwerken voor de toekomst, feiten bekijken vanop een afstand, ze in een ruimere context en langetermijnperspectief plaatsen NIVEAU III. Brengt een eigen beleid naar voren dat de entiteit of organisatie op lange termijn beïnvloedt -

Anticipeert op maatschappelijke ontwikkelingen en de toekomst, evenals op de manier om de eigen organisatie of entiteit hierop voor te bereiden Komt met plannen en ideeën met een looptijd van enkele jaren Houdt vast aan de langetermijnvisie met realiteitszin Brengt een eigen beleid naar voren dat gebaseerd is op een duidelijke visie op de missie en de doelstellingen van de organisatie of entiteit

3. NETWERKEN Ontwikkelen en bestendigen van relaties, allianties en coalities binnen en buiten de eigen organisatie of entiteit en die aanwenden om informatie, steun en medewerking te verkrijgen NIVEAU III. Bouwt doelgericht een invloedrijk, professioneel netwerk uit over de grenzen van de eigen entiteit (allianties, coalities …) -

Kan zijn netwerk inschakelen om de eigen werkzaamheden te ondersteunen (informatie verzamelen …) Betrekt anderen bij de eigen professionele netwerken en stimuleert hen die uit te bouwen Schakelt anderen in om een breder draagvlak te creëren waardoor de organisatie haar doelstellingen beter kan waarmaken Zoekt gericht contact met anderen die een rol kunnen spelen in de uitbouw van een invloedrijk netwerk Is integer, samenwerkend en niet-manipulatief ingesteld bij het inschakelen van zijn netwerk

4. PROBLEEMANALYSE (ANALYTISCH DENKEN) Een probleem duiden in zijn verbanden. Op een efficiënte wijze op zoek gaan naar aanvullende, relevante informatie NIVEAU III. Maakt eenvoudige analyses van complexe dossiers -

Analyseert complexe dossierproblemen en herformuleert die naar hanteerbare vragen Houdt bij zijn analyse rekening met verschillende aanknopingspunten Is in staat inzicht te verwerven in een complexe problematiek Ziet trends en patronen in ogenschijnlijk niet-gerelateerde feiten Kan tegengestelde oordelen van anderen betrekken en integreren in de eigen analyse

12-9-2014


Pagina 8 van 10


5. OORDEELSVORMING (SYNTHETISCH DENKEN) Meningen uiten en zicht hebben op de consequenties ervan, op basis van een afweging van relevante criteria NIVEAU II. Vormt een goed onderbouwd en geïntegreerd oordeel -

Bekijkt een probleem vanuit verschillende invalshoeken Heeft een veelzijdige, genuanceerde kijk Heeft oog voor kritieke factoren en activiteiten en benut de mogelijkheden hiervan voor de organisatie Benoemt van het eigen oordeel of voorstel zowel de positieve als negatieve kanten Geeft een inhoudelijke meerwaarde aan de thema's die hij naar voren brengt

6. OVERTUIGINGSKRACHT Instemming verkrijgen voor een mening, aanpak of visie door goed onderbouwde argumenten te gebruiken, door dialoog en overleg aan te gaan, door autoriteit (bevoegdheid en deskundigheid) gepast aan te wenden en door gepaste strategieën uit te bouwen NIVEAU III. Overtuigt door inhoud én aanpak -

Reageert adequaat en niet defensief op negatieve reacties of weerstand Toont begrip voor meningen en standpunten van anderen Enthousiasmeert anderen als hij zijn eigen voorstellen en ideeën verdedigt Brengt zijn argumenten scherp onder woorden Brengt een persoonlijke en genuanceerde argumentatie naar voren

VAKTECHNISCHE COMPETENTIES ZIE VTC-FICHE (EXCEL-FILE) EXPERTENKENNIS: De expert heeft op zijn domein een doorgedreven en zeer diepgaande kennis over de materie. Dit blijkt uit het feit dat hij niet alleen de materie kan toelichten (intern en extern), maar ook koppelingen ziet met andere deelgebieden, preventief problemen kan signaleren en oplossen, in complexe dossiers standpunt kan innemen en op begrijpelijke wijze instructies geven,… De expert kan handleidingen schrijven ten behoeve van inspecteurs, toezichthouders, verbalisanten,… en kan vanuit piloot- of proefdossiers algemene richtlijnen geven. De expertenkennis stelt de expert in staat beleidsmatig mee te denken (suggesties doen voor aanpassing van het beleid, deze uit te werken in nota’s of juridische teksten (ontwerp van decreet, ontwerp van besluit,…) en steeds nieuwe mogelijkheden te zien in de toepassing van de bestaande of voor te stellen regelgeving. De expert belichaamt de taak van het agentschap als expertisecentrum inzake juridische kennis (bv. door te zorgen voor publicaties in wetenschappelijke tijdschriften).

OMSCHRIJVING NIVEAUVERSCHILLEN 1 - NOTIE: Weet dat de wetgeving, materie en werkprogramma’s bestaat en wat het regelt en weet wie verantwoordelijk is (wie het aanspreekpunt is).

12-9-2014


Pagina 9 van 10


2 - BASISKENNIS: Deze beheerst de basisprincipes van de wetgeving, materie en werkprogramma’s en kan deze toepassen met verdere ondersteuning. Deze kennis wordt opgenomen in een basisdocument (interne handleiding, vademecum). 3 - AUTONOME KENNIS: De expert beschikt voor de materie over de kennis om zelfstandig te werken. De expert kent/heeft kennis van de materie om zelfstandig te werken. Hij/zij kan zelfstandig het traject waarvoor hij/zij is aangeduid afhandelen zonder ondersteuning van derden. Voor speciale gevallen wordt ondersteuning gevraagd van een andere expert. 4 - GEVORDERDE KENNIS: De expert met gevorderde kennis, heeft een nog dieper uitgewerkte kennis van de materie dan een expert met autonome kennis. Deze meer uitgewerkte kennis blijkt uit het feit dat hij/zij zowel intern (bv verbalisant, toezichthouders, inspecteurs met basis of autonome kennis) als extern (beleidsniveau, politiediensten, gemeenten) de materie kan toelichten. Hij/zij kan hen helpen inzicht te krijgen in de materie, verbanden te zien, praktische tips/ondersteuning te geven, …. Door deze verder ontwikkelde kennis kan hij ook verbanden zien met vakgebieden waarin hij minstens een autonome kennis heeft en deze geïntegreerd aanpakken.

12-9-2014


Pagina 10 van 10

FUNCTIE: SENIOR ADVISEUR INSPECTIE A2E BASIS: FUFA ONDERZOEKSFUNCTIES INHOUD

Recommend Documents