FRANCISCUS van ASSISI en de MYSTIEK van het LIJDEN Lezing gehouden door pastor John Batist op 18 maart 2010
Werelddierendag of….? Vrijwel iedereen weet dat 4 oktober “Werelddierendag” gehouden wordt. Toch beseffen maar weinig mensen, dat deze dag zijn oorsprong heeft in de kerkelijke feestdag van Franciscus van Assisi, ofwel Sint Franciscus. Het is de dag waarop hij gestorven is. Het lijkt vreemd om dat een feestdag te noemen, maar de gedachte erachter is: de sterfdag van een heilige is de geboortedag in de hemel. Dit is bij alle heiligen het geval. Alle reden tot feest dus, niet alleen voor de heilige zelf, maar ook voor ons: Wij kunnen tot hem of haar bidden. En hij of zij kan ons nu vanuit de hemelse sferen nabij zijn met zijn/haar voorspraak bij God. Maar wellicht dat bidden tot heiligen u niet meer zo aanspreekt. Voor Protestanten is dit al helemaal geen gebruik. Het zal veel meer het voorbeeld zijn dat een heilige ons geeft: de inspiratie die zijn of haar leven ons biedt. Zowel qua leefwijze als qua spiritualiteit. Dat de sterfdag van Franciscus Werelddierendag geworden is, heeft natuurlijk wel een reden: dat zijn de verhalen over zijn eerbied voor dieren, ja, eigenlijk voor de hele Schepping. Denk aan zijn preek tot de vogels, het temmen van de wolf van Gubbio en het vrijkopen van een lammetje op de markt. In de Schepping ziet hij de hand van God. In zijn beroemde “Zonnelied” bezingt hij zijn lof tot Hem, de Heer van alle schepselen. Zo is Franciscus het meest bekend. Maar voor mij ligt zijn betekenis veel meer in de radicale manier waarop hij persoonlijk het Evangelie beleefde. Hij vond zijn rijkdom niet in bezit of macht, maar in Spiritualiteit en liefde voor mensen. Vooral voor de armen, de zieken, de uitgestotenen. Die achtte hij hoog, hij voelde zichzelf de mindere tegenover hem. Daarom liet hij zichzelf en zijn ordegenoten ‘minderbroeder’ noemen. Ik kom daar nog op terug. Er is nog een aspect dat mij zeer in Franciscus aanspreekt. Dat is zijn Vredelievendheid. Het was zijn vaste groet aan iedereen die hij ontmoetten: ‘Vrede en alle goeds’. En dat was telkens weer welgemeend, van binnen uit. Zijn vredelievendheid blijkt ook uit zijn reis naar Egypte om daar met de sultan over de strijd tussen Christenen en Moslims te spreken. Al deze aspecten van Franciscus zijn nog, of juist weer, buitengewoon actueel. Ik kom ook hier nog op terug. Maar eerst vertel ik in grote lijnen zijn levensgeschiedenis. Die kennen we vooral dankzij een medebroeder van hem: Thomas van Celano. Kort na de dood van Franciscus schreef hij in opdracht van de paus een eerste ‘Vita’ ten behoeven van
1
de heiligverklaring. Dat voldeed voor het doel, maar al gauw kwam er kritiek op. Medebroeders die Franciscus persoonlijk gekend hadden, wisten nog veel meer over hem te vertellen. Op een kapittel van de orde – ruim 15 jaar na zijn dood – werd opgeroepen al die verhalen op te schrijven en in te sturen. Op grond daarvan maakte Thomas van Celano een tweede levensbeschrijving, bedoeld als aanvulling op het eerste. Daarnaast zijn er nog andere bronnen, zoals dat van ‘De drie gezellen’ en natuurlijk zijn eigen geschriften, waaronder dat wat hij zijn ‘Testament’ noemde. Ik zal zijn levensverhaal vertellen in het perspectief van zijn omgaan met het Lijden. De jeugd en de bekering van Franciscus: Franciscus is in 1181 of 1182 geboren in Assisi, een stadje in Umbrië, in midden Italië. Zijn vader heette Petrus van Bernardone. Vader was een rijke koopman, die zijn fortuin verdiende met de handel in mooie stoffen, vooral in Frankrijk. Daar was hij voor zaken, toen zijn zoon geboren werd. Zijn vrouw, Pica liet hem Dopen met de naam Johannes. Maar hij werd door vader ‘Francesco’ genoemd, ‘Fransmannetje’. Ongetwijfeld omdat hij in Frankrijk zulke goede zaken deed en het een mooi land vond. Franciscus groeide dus op in een welgesteld gezin. Hij had alles wat zijn hartje begeerde: Lieve ouders, kasten vol speelgoed en veel feesten met lekker eten en drinken. Hij ging zelfs naar school, en dat was in die tijd heel bijzonder. Hij kon daar goed meekomen: was pienter en ijverig. Toen hij wat groter was, hielp hij zijn vader in de winkel, of vergezelde hem op diens reizen naar Frankrijk. De cultuur van dat land heeft veel indruk op hem gemaakt. Hij leerde er de ridderstand kennen en de hoofse cultuur en literatuur. De prachtige minnedichten en heldenverhalen, die edellieden maakten, of rondreizende troubadours. Je ziet dat terug in zijn latere teksten, zoals het Zonnelied, of zijn zelfgemaakte Psalmen. Maar als jongeling wilde hij het liefst zelf ook ridder worden. Omdat hij rijk was, had hij veel vrienden met wie hij dikwijls feest vierde. Hij was joviaal, levensgenieter, leider van de uitgaande en feestvierende jongeren van Assisi. Hij joeg er veel geld doorheen. Maar zijn ouders corrigeerden hem weinig. Dit was de periode waarvan hij later in zijn Testament schreef: ‘Toen ik in zonden leefde’. Toch voelde hij zich niet helemaal gelukkig. Hij miste iets in z'n leven.... Iets om voor te strijden, iets dat spanning gaf. Toen Franciscus ± 20 jaar was, kwam er oorlog in de streek waar hij woonde, tussen zijn vaderstad Assisi en de stad Perugia. Dat zag hij als een kans om vorm te geven aan zijn ridderideaal, maar de strijd was nog maar net begonnen, of hij werd gevangen genomen en in een donkere smerige cel gesmeten. Daar werd hij depressief en ziek. Dit was dus zijn eerste persoonlijke ervaring met lijden. En zoals dat vaak gaat bij mensen in een crisissituatie: dan ga je vragen stellen naar de zin van je leven. Is dit het nu? Is dit het wat mijn leven echt vervulling geeft? Of zoals een collega in het ziekenhuis het vaak zegt: ‘Pas als je horizontaal ligt, ga je verticaal denken’ Zo ook Franciscus. In zijn ellende begint hij na te denken over zijn verleden en het doel van zijn leven. In de mystiek is dit de eerste fase van de zoektocht naar God. Toen Franciscus een jaar gevangen had gezeten, had zijn vader genoeg geld bijeengebracht om hem vrij te kopen. Terugkerend naar huis overviel hem een grote zwaarmoedigheid. Zelfs de schoonheid van het overvloedig bloeiende lentelandschap kon hem niet meer bekoren. Hoe leeg zijn hart was begreep Franciscus pas toen hij te paard een melaatse bedelaar passeerde. Hij kreeg medelijden, pakte zijn beurs en haalde er een geldstuk uit. Hij wilde het naar de man toegooien. Normaal gesproken was zoiets al heel wat. Laat staan, dat je een
2
melaatse zou aanraken. Maar opeens keek Franciscus hem recht in de ogen. Hij zag daarin groot lijden en verdriet. Dat raakte hem. Meteen schoot hem de bijbeltekst door het hoofd: ‘Hij werd onder de melaatsen gerekend’ Dat is een citaat uit Jesaja (53,4) dat Mattheus in zijn Evangelie op Jezus toepaste. In deze melaatse zag hij Christus. Toen deed Franciscus iets wat hij anders nooit zouden doen. Hij stapte van zijn paard, liep naar de man, gaf hem het geldstuk in zijn handen en omhelsde hem. De man huilde: ‘Eindelijk iemand die écht om mij geeft!’ Vanaf dat moment bezocht Franciscus regelmatig de leprozerie om te helpen en te praten. Later schreef hij daarover in zijn Testament: ‘Toen ik bij hen wegging, was dát wat mij bitter geschenen had veranderd in zoetheid voor ziel en lichaam’. Zo kan ook bij ons een bekering te werk gaan: Opeens wordt je geraakt door de nood van een ander, zodanig, dat je daardoor jezelf overwint, de weerstanden als: ik heb geen tijd, ik kan dat niet, dit geeft geen aanzien, deze mens heeft het aan zichzelf te danken…. En wellicht ook in het besef, dat Christus in het lijden van de ander aanwezig is. Dat is wat hij later in zijn regel voor de Orde opnam: ‘Begeef je, broeders, onder de waardeloze en verachte mensen, armen en zwakken, zieken melaatsen en bedelaars langs de weg’. Toch kwam hij hierdoor nog niet helemaal los van zijn vroegere leefwijze. Het oude ideaal om grootse daden te verrichten als ridder borrelde in Franciscus weer naar boven. Hij zag zijn kans in het initiatief van een edelman uit Assisi, die een leger bijeenzocht om ten strijde te trekken tegen Apulië. Een droom over zijn huis dat vol schilden en andere wapens hing, zag hij als een bevestiging om die stap te zetten. Maar door een tweede droom ontdekte hij al een heel andere betekenis. Want daarin vraagt Een stem hem: ‘Van wie heb je meer te verwachten, van de heer of van de knecht?’ ‘Van de heer natuurlijk’, zei Franciscus. ‘Waarom volg je dan de knecht in plaats van de Heer? Dan wordt het hem duidelijk: met die Heer wordt God bedoeld. Hij zou soldaat moeten worden voor Gods koninkrijk, met de liefde als wapen. En dus trok hij zich terug voor de strijd. Natuurlijk werd dit door zijn vrienden als lafheid bestempeld: "Je bent zeker te bang om te vechten !" Het zijn dit soort weerstanden waarop je stuit op je geestelijke weg, als je de keuze voor God maakt. Afwijzing, hoon en onbegrip. Dat zal hem wel geraakt hebben en ook tot twijfel hebben gebracht. Maar zijn besluit stond vast. Hij wist dat hij een goede keus gemaakt had. In plaats van naar het strijdtoneel ging hij op Bedevaart naar Rome en speelde daar een tijdje voor bedelaar. Daarna keerde hij weer terug en ging op zoek naar de ware ‘Schat’. Hij voelde een soort roeping , maar hij vond het moeilijk om dat met anderen te delen. Zijn vrienden zagen wel dat hij veranderd was en dachten dat hij verliefd geworden was: ‘Ga je soms trouwen, Francesco?’. ‘Jawel’ zei hij, ‘Ik zal een mooier en edeler bruid trouwen dan jullie ooit hebben gezien, die boven alle anderen uitsteekt in schoonheid en wijsheid’. Het was een beeldspraak, waarmee hij zijn band met God en Christus uitdrukte. Daar wilde hij zich helemaal aan geven. Het sprekende Kruisbeeld in San Damiano Kort daarop kwam hij langs een vervallen kerkje, San Damiano. Hij ging er binnen en werd diep geraakt door het Kruisbeeld dat daar hing. En in een soort visioen zag hij Christus aan het kruis tot hem spreken: ‘Franciscus, ga mijn huis herstellen. Je ziet immers hoe het helemaal in verval raakt’. Wat
3
gebeurde hier? Mijns inziens kun je hier spreken van een religieuze, ervaring. Maar ook van een plotseling realiseren, dat het beeld van Jezus dat hij had, niet klopte. In die tijd werd Jezus meestal gezien en afgebeeld als ‘Pantocrator’ de ‘Albeheerser’, een strenge koning die aan de top van de aardse en hemelse hiërarchie stond. Maar nu zag hij dat Jezus allereerst mens was. En dat ook tot in alle diepte: alle lijden, alle tegenstand, alle onrecht die mensen kan overkomen, was ook zijn deel. De Kruisiging is daar het symbool van. Maar het bleek ook al bij Jezus’ geboorte: als vluchtelingenkind, in een stal in een voerbak geboren. Dat ontroerde hem zeer. Dat die grote Zoon van God, zich zo klein en weerloos maakte voor de mensen. Om die geweldige liefde zo aan den lijve te kunnen ervaren, heeft hij kort voor zijn dood in een grot bij het stadje Greccio met plaatselijke boeren zelfs een levende Kerststal uitgebeeld. Hij is dus de ‘uitvinder’ van de Kerststal. Dat was dus de spiritualiteit van Franciscus: Hij vond het overweldigend, dat de Zoon van God zijn leven gaf voor de mensen. Wat Franciscus daar overkwam in dat kerkje van San Damiano, kan ook ons overkomen: dat een bepaald beeld dat je van Jezus had, opeens niet meer blijkt te kloppen, dat er nog een heel andere kant aan Jezus zit, die je nu pas ziet. Een facet dat jou diep raakt, of een uitspraak die precies voor jou bestemd lijkt en ook iets in jou zelf teweeg brengt. Een spirituele ervaring. ‘Bouw mijn kerk op’, hoorde hij Jezus tegen hem zeggen. Hij nam dit in eerste instantie letterlijk op. En dus verkocht hij al zijn bezittingen, en wat dure stoffen uit de zaak van zijn vader en tenslotte zelfs zijn paard, dat symbool van zijn vroegere ridderideaal. Dat leven wilde hij voorgoed achter zich laten. Het geld gaf hij aan de priester van dat kerkje en ging bij hem wonen om boetvaardig en sober te leven en God te zoeken en het kerkje te herstellen. Iedereen verklaarde hem natuurlijk voor gek. Je welgestelde leventje opgeven, een prachtige carrière in de stoffenhandel afbreken. Er werd zelfs schande van gesproken. Het kwam uiteraard ook zijn vader ter ore. Die haalde hem daar weg en sloot hem op in zijn eigen huis. Zijn moeder bevrijdde hem echter, tot grote woede van haar man. Die zette nu een volgende stap: onterving. Dit gebeurde in een rechtszaak bij de Bisschop. Op diens aandringen gaf Franciscus alles terug. Hij deed ter plekke zelfs al zijn kleren uit met de woorden: ‘Niet Petrus Bernardone noem ik nog mijn vader, maar God; onze Vader die in de hemelen is’. De Bisschop sloeg gauw zijn mantel om hem heen en gaf hem een eenvoudige pij. Om de breuk met zijn vader compleet te maken vroeg hij een bedelaar om hem te zegenen in plaats van zijn vader. Hij besefte nu beter zijn eigenlijke roeping: het ging niet om het letterlijk herstellen van dat vervallen kerkje in San Damiano, maar om de kerk als geloofsgemeenschap. Die moest opnieuw opgebouwd worden. Daarom trok hij rond om zo letterlijk mogelijk Jezus te volgen die in het Evangelie zegt: ‘Neem geen geld of bezit mee, geen staf, geen schoeisel, geen dubbel stel kleren. Verkondig het Rijk van God en roep mensen op tot bekering’. Zoek je rijkdom in het helpen van de armen. Dan ben je rijk bij God !" En in een ander visioen zegt Jezus hem hoe hij mensen moet begroeten: ‘Als groet openbaarde de Heer mij dat we moesten zeggen: ‘de Heer geve u vrede’. Veel mensen vonden het veel te radicaal wat Franciscus hij zei. Maar er waren er ook die zich er diep door aangesproken voelden en met hem mee gingen. Zo ontstond er een soort groep die zich 'broeders' noemden. Samen wilden ze Jezus zo goed mogelijk navolgen en vrede stichten.
4
Ontstaan van de Orde der ‘Minderbroeders’ Waar mensen in een groep leven en werken, ontstaat de behoefte aan een zekere regeling. Dus ook bij Franciscus en zijn almaar groeiende groep medebroeders. Er werd ook op aangedrongen vanuit de Kerk. In 1209 trok Franciscus met zijn broeders naar Rome om bij Paus Innocentius III goedkeuring te krijgen voor wat zij deden. En eigenlijk is het zeer verwonderlijk, dat de Paus hem – een onbetekenende arme sloeber - ontving. Kennelijk had Franciscus een charisma en een aanstekelijkheid, die zelfs in dat bolwerk van kerkelijke macht barrières doorbrak. Hij sprak vrijuit met paus en kreeg goedkeuring om met zijn broeders rond te trekken en te preken. Franciscus noemde zijn groep: de Mindere Broeders. Uit Rome terug vestigden de Broeders zich in een paar eenvoudige hutjes bij het gehucht Portiuncola. Van daaruit trokken ze heel Midden-Italië door, bedelend en werkend als los werkman. Wat ze overhielden boven het absoluut noodzakelijke gaven ze aan wie armer is dan zij zelf. Belangrijk voor hen was ook het gebed. Zij baden, zoals echte monniken dagelijks de getijdengebeden, vierden de Eucharistie, en deden aan meditatie en recollectie (= het geestelijk leergesprek, samen praten over de betekenis van Bijbelteksten) .Franciscus heeft ook zelf een aantal Psalmen en gebeden geschreven. Hierdoor werd hun spiritualiteit verdiept en dat hielp hen om werkelijk van binnen uit elkaar en anderen lief te hebben. Ook vrouwen wilden zich bij Franciscus aansluiten, zoals Clara Sciffi, een dochter van de adellijke familie Offreducio uit Assisi. Franciscus en Clara waren spiritueel nauw met elkaar verbonden en elkaar daarin tot steun. Maar voor vrouwen was zo ’n bedelend leven zonder enige bescherming te gevaarlijk, vond Franciscus. Hij stimuleerde haar daarom een zustergemeenschap te stichten bij San Damiano, het kerkje dat hij eerder had gerepareerd. Zij werden de ‘Arme Vrouwen’ genoemd, en later de Arme Clarissen. Dit bleef zo tot aan de dood van Franciscus. Enkele verhalen Ook gewone mensen in de steden waar hij preekte, raakten onder de indruk van wat hij zei en deed. Het charisma van Franciscus was enorm. Hij was ook zeer creatief in zijn verkondiging. Op een keer zag hij hoe een lammetje op de markt te koop stond om geslacht te worden. Hij wilde het kopen en vrij laten, maar hij had geen geld. Daarom zei hij tegen de koopman: "Ik geef je al mijn kleren in ruil voor dat lam". Toen gaf de koopman hem het lam voor gauw voor niets, want een blote man voor zijn kraam zou een hoop tumult geven en daar schrok hij voor terug. Franciscus liep ermee naar het trappen van de kerk op het marktplein en riep uit: ‘Dit onschuldige lam is gered. Maar het Lam Gods Christus heeft zich wel geofferd. Onschuldig stierf Hij aan het Kruis. Zo groot was zijn liefde voor ons. Keer je naar Hem en leef zonder elkaar onrecht aan te doen’. Een ander voorbeeld van zijn creatieve prediking vond plaats in het stadje Gubbio. De mensen van die stad voerden almaar oorlog met naburige steden. Ze vertrouwden niemand. Ieder die uit een andere stad naar hen toekwam, werd bij voorbaat als vijand beschouwd. Franciscus voelde dit diepe wantrouwen en hoezeer dit de sfeer verziekte. Nu had de stad ook last van een woeste wolf die in de winter naar voedsel zocht. Dan sloten ze de stadspoort soms dagenlang. En ze gooiden stokken en stenen naar het dier. Maar niets kon hem verjagen. Ten einde raad zochten ze de hulp van Franciscus. Die zei: "Zie je niet wat het dier wil ? Gewoon wat eten. Geef me wat brood en vlees en ik zal hem tam maken". Franciscus liep rustig naar de wolf toe. Die begon gevaarlijk te grommen. Maar Franciscus sprak zacht tot de wolf en opende zijn hand met brood. De wolf werd
5
rustig, kroop dichterbij en at van het brood. "Zien jullie nu hoe je dit probleem op kunt lossen ? Wie vriendschap biedt, krijgt vriendschap terug. Tem de wolf van haat in jullie hart. Dan komt er eindelijk vrede tussen jullie !". Kruisvaart en Ontmoeting met de Sultan In 1219 trok Franciscus ongewapend mee met de Kruisvaarders. Hij wilde contact met de Sultan van Egypte om hem te bekeren tot het Christendom. Tot ieders stomme verbazing lukte het Franciscus inderdaad in gesprek te komen met de Sultan. Normaal zou ieder die het Christendom verkondigde onder de Moslims onmiddellijk gedood worden. Maar Franciscus had blijkbaar zo’n ontwapenende uitstraling, dat beiden tot een diep spiritueel contact kwamen. De sultan bekeerde zich niet, maar toonde groot respect voor Franciscus’ geloof en gaf hem zelfs geschenken mee terug. Crisis en het Visioen van de stigmata op La Verna Na een jaar kwam Franciscus weer thuis. Maar daar was ondertussen veel veranderd. Er waren inmiddels rond de 5000 volgelingen, die aangetrokken werden door zijn beweging van Minderbroeders. Maar het trok ook steeds meer mensen die op het succes en het aanzien van Franciscus wilden meeliften. Het oorspronkelijke ideaal raakte bij velen verwaterd. Meerdere keren maakte Franciscus een regel voor de orde, en stuurde ze ter goedkeuring naar de Paus. Maar op duistere wijze raakten die regels zoek of men probeerde de regels te versoepelen. Dat bracht Franciscus in een diepe crisis. Hij zag in dat hij geen bestuurder was en gaf de leiding uit handen. Zwaar gedesillusioneerd trok zich terug op een eenzame plaats op de berg La Verna om zich te bezinnen. Hij voelde zich leeg en ‘van God en alle mensen verlaten’. Het was een periode van beproeving die in de spiritualiteit ‘Ariditas’ wordt genoemd: letterlijk ‘Dorheid’, ‘Leegheid’, één donkere nacht. Het is een periode die ook ons kan overkomen, wanneer we zwaar teleurgesteld worden in mensen, met tegenslag geconfronteerd worden, of met ziekte of lijden. Het overkwam zelfs Jezus aan het kruis: ‘God mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten’. (Een citaat uit Psalm 22.) Franciscus zal aan die Psalm gedacht hebben en hem zelf ook hebben gebeden. Want dat deed hij – ondanks alle dorheid – blijven bidden. Je nood niet alleen voor jezelf klagen, maar het biddend voor God neerleggen. Dan wordt het anders. Dan kan er ook weer openheid in jezelf komen. Ruimte voor Gods antwoord. Zo gebeurde het ook bij Franciscus daar op La Verna. Hij kreeg een bijzonder visioen, waarin hem een ‘engel’ verscheen in de houding van Jezus aan het kruis. Uit de kruiswonden kwamen lichtstralen die zich tot Franciscus richtten. Volgens Thomas van Celano (1) wist Franciscus er eerst niet goed raad mee: ‘De zalige was uiterst verwonderd…Wat dit visioen hem te zeggen had wist hij echter niet. Wel was hij er zeer verheugd over, dat hij de serafijn zo welwillend en liefdevol naar hem zag kijken. Dat hij evenwel aan het kruis geslagen was en zo’n wreed lijden onderging, gaf hem een geweldige schok’. (Zie ook in ‘Oscar en oma Rozerood’ : het bezoek aan de kapel, kruisbeeld met Jezus’ liefdevol gezicht) Toen hij uit dit visioen ontwaakte bleek ook hij de kruiswonden te hebben, de ‘stigmata’. Overigens waren het geen echte wonden, maar zoals Thomas van Celano schreef: ‘Toen begonnen in zijn handen en voeten als het ware spijkers zichtbaar te worden, zoals hij die juist gezien had bij de gekruisigde man boven zich’. Door gesprekken met een medebroeder, werd het hem duidelijk dat hij dit mocht zien als een bevestiging door Christus, een teken dat hij op de goede weg was in het naleven van het Evangelie. Je kunt dit ook zien als een opperste vorm van daadwerkelijk meelijden met Christus, als een moment van zich totaal één
6
voelen met Christus. Een mystieke ervaring dus. Hierdoor kon Franciscus zelfs zover komen, dat hij God kon danken voor zijn eigen lijden. Het krijgen van stigmata is overigens ‘n fenomeen, dat ook in onze tijd nog voorkomt. Het meest bekend is Padre Pio. Zijn dood en heiligverklaring Na deze periode van afzondering keerde hij terug naar de Broeders in Portiuncola. Door zijn uiterst ascetische leven was zijn gezondheid ernstig aangetast. Hij werd zo goed als blind en had voortdurend pijn. Ondank dat, schreef hij juist toen zijn beroemde ‘Zonnelied’ en zijn Testament. Op 3 oktober 1226 stierf hij. Toen hij begraven werd, stopte de stoet voor de poort van het klooster van Clara en namen zij en haar medezusters afscheid van hun geliefde vriend. Al zeer snel, twee jaar na zijn dood, werd Franciscus heilig verklaard en wellicht de meest populaire heilige in de geschiedenis. Enkele teksten over hem en van hem zullen we zodadelijk met elkaar bespreken. LITERATUUR: Onderstaande boeken en CD ’s zijn verkrijgbaar via reguliere boekhandels of bij het Franciscaans Studiecentrum, Faculteit Katholieke Theologie, kamer 917B W.C. van Unnikgebouw, Heidelberglaan 2, 3584 CS Utrecht tel. 013 466 3818 Website: www.franciscaans-studiecentrum.nl “De man uit het dal van Spoleto” van Helène Noltenius. Uitg. Querido. ISBN 90 214 7720 3 Een literaire levensbeschrijving, met veel aandacht voor de cultuur waarin Franciscus leefde en goede commentaren op de verschillende fasen van zijn leven. ‘De oudste verhalen over Franciscus’ Thomas van Celano. Uitg. Gottmer, Haarlem. ISBN 978 90 257 4244 7. Hierin de beide Levensverhalen over Franciscus door Thomas van Celano + nog enkele andere geschriften over zijn leven. Prima recente uitgave met uitleg over de totstandkoming van de Vita’s en commentaar erop. ‘De geschriften’ Franciscus van Assisi. Uitg. Gottmer, Haarlem. ISBN 90 257 3903 2 Alle teksten die Franciscus zelf heeft geschreven. CD ‘De Psalmen van Franciscus van Assisi’: Moderne vertaling van de Psalmen die Franciscus schreef, prachtig op muziek gezet en gezongen door diverse koren en solisten. Uitg. Univers Productions, Leeuwarden. ‘Broeder Frans’ Hein Stufkens. Het Levensverhaal van Franciscus voor kinderen verteld, in korte rijmpjes en leuke tekeningen. Uitg. Ank-Hermes, Deventer. ISBN 90 202 3066 2
TEKSTEN VAN en OVER FRANCISCUS VAN ASSISI: TEKST 1: Franciscus wil arm, gehoorzaam en kuis leven. Dat klinkt niet als een pretje, maar de leefwijze die eraan vast zit heeft een veel positiever doel dan deze woorden suggereren. Arm betekent voor hem: onthecht zijn van alle soorten van bezit. Als je niet langer geobsedeerd bent om alles om je heen te verzamelen en vast te houden, ontstaat er ruimte om verwonderd te zijn over de schoonheid en de kracht van het leven. Als je losraakt van het pogen je ego op te bouwen, zie je dat je slechts een onderdeel bent van de schepping. Je ontdekt dat je elk 7
moment, bij elke hartenklop, je leven ontvangt. Liefhebben en mededogen voelen met vooral het kwetsbare gaat dan als vanzelf. Gehoorzaam leven betekent: leven in vertrouwen, in overgave. Je kunt als mens niet alles bedenken, beredeneren, verantwoorden. Wie leeft in overgave aan God, stelt zich open voor wat hem of haar toevalt. Kuis leven betekent: je toeleggen op een liefde die niets terugeist of terugverwacht. Trouwens, Franciscus heeft het liever over zuiverheid i. pl. v kuisheid. Het heeft niet alleen betrekking op seksuele onthouding, maar vooral op wat daarmee bewerkstelligd moet worden: een belangeloze liefde voor anderen. VRAGEN ter bespreking: Hierboven enkele kernwaarden uit de spiritualiteit van Franciscus. Wat inspireert jou daarin? Is er iets dat jou uitdaagt? Wat staat je tegen? Waar heb je vragen bij? TEKST 2: In deze tekst is duidelijk te lezen, dat het vertouwen op God, en het gaan op zijn geestelijke weg bij Franciscus niet als vanzelf kwam aanwaaien. Hij maakte soms lange perioden door van twijfel en geestelijke scepsis. ‘Toen Franciscus in Portiuncula was, kreeg hij te kampen met een zeer heftige geestelijke bekoring. Hij had er naar ziel en lichaam zwaar onder te lijden. Soms onttrok hij zich aan de normale omgang met zijn medebroeders, vooral omdat hij niet in staat was zich in hun gezelschap opgeruimd en blij te gedragen zoals hij dat gewoon was. Met kracht ging hij boete doen door voortdurend te vasten en te vermijden dat hij ook maar met iemand sprak. Vaak ging hij bidden in het bos in de buurt van de kerk. Daar kon hij immers beter uiting geven aan zijn verdriet. Zo hoopte hij van de Heer gedaan te krijgen dat Hij hem in zijn goedheid met zijn hulp en steun zou bijstaan om die grote kwelling te boven te komen. Meer dan twee jaar had hij dag en nacht van die bekoring te lijden. Op een dag stond hij te bidden in de kapel van Portiuncula. Opeens hoorde hij van binnen een stem die het woord van het evangelie zei: 'Als je geloof had als een mosterdzaadje, en je zei tegen die berg: 'verplaats je van hier naar daar', dan zou hij dat doen.' 'Welke berg is dat dan?' vroeg Franciscus. 'Die berg is je bekoring', was het antwoord. 'Och, Heer', zei Franciscus, 'mij geschiede naar uw woord.' Onmiddellijk was hij van zijn bekoring bevrijd. Het leek alsof hij die nooit had gehad’. VRAGEN ter bespreking: Wat stel jij je voor bij ‘geestelijke bekoringen’? Franciscus wordt er zelfs lichamelijk ziek van. Herken je hier iets van in je eigen leven? Ondanks zijn twijfel, doet Franciscus er van alles aan om contact met God te krijgen: hij doet boete, hij vast en vermeed contact (teneinde niet onaardig te zijn tegen anderen) en hij bidt vurig. Volhouden in het contact zoeken met God, ook al lijkt Hij afwezig: lukt jou dat? Wat helpt daarbij? Kun je gedragen worden door het geloof van anderen? 8