DE MYSTIEK IN HET WERK van VINCENT van GOGH Lezing gehouden door pastor John Batist op donderdag 18 november 2010
1) Zelfportret van Vincent van Gogh Vanavond zullen we op zoek gaan naar de gelovige diepte en de mystiek in het leven en het werk van Vincent van Gogh. We kennen hem natuurlijk als een van de beroemdste Nederlandse schilders. Uit heel de wereld komt met zijn werk bekijken in het naar hem genoemde museum in Amsterdam. Schilderijen als ‘De Zonnebloemen’, ‘De zaaier’ of ‘De aardappeleters’ hebben we ergens wel in ons hoofd zitten. Over de achtergronden van zijn werk zijn vele boeken geschreven. Maar er is een aspect, dat vaak over het hoofd wordt gezien: dat hij ook evangelist is geweest, en dat hij – hoewel hij later met de kerk brak – altijd een gelovige is gebleven. Zijn schilderkunst zag hij min of meer als een voortzetting van zijn drang om iets met de Bijbelse boodschap te doen. 2) Geboortehuis Vincent van Gogh in Zundert Door de openhartige ontboezemingen in de briefwisseling met zijn broer Theo kunnen wij veel te weten komen over Vincents geloof. Dat geloof kreeg hij van huis uit mee. Vanzelfsprekend, want zijn vader was Nederlands Hervormd predikant. Diens eerste standplaats was Zundert. Vincent is op 30 maart 1853 geboren in Zundert. Op deze foto is zijn geboortehuis te zien, dat in iets gewijzigde vorm nu nog bestaat en het van Goghhuis herbergt. Ook Vincents opa was predikant, en nog een oom van moeders zijde. Samen met nog twee ooms, was zijn Peetoom ‘oom Cent’ kunsthandelaar bij een grote internationale Kunsthandel in Den Haag. 3) Nederland Hervormd kerkje te Zundert waar Vincents vader Predikant was Uiteraard kreeg Vincent thuis een stevige gelovige opvoeding. En natuurlijk ging het gezin wekelijks naar het kleine hervormde kerkje dat vlak bij hun huis stond (en nog staat). Vincents vader hing de z.g. ‘Groninger richting’ aan in de theologie. Hierbij stond het leven meer centraal dan de leer. Men had o.m. de ‘Navolging van Christus’ van Thomas á Kempis herontdekt. Ze benadrukten het navolgen van Jezus door liefde, nederigheid en sociale dienstverlening. Met hun emotionele vroomheid gingen ze in tegen de dorre dogmatiek in de N.H kerk in die tijd. Uit de latere opvattingen van Vincent blijkt, dat deze manier van preken door zijn vader hem sterk gevormd heeft. 4) Graf van Vincents oudere broertje, ook Vincent genaamd Vincent was overigens niet het oudste kind. Precies een jaar eerder was er al een broertje geboren, maar dezelfde dag ook al gestorven. Het had ook de naam Vincent. Elke zondag kwam hij op weg naar de kerk langs het graf van zijn broertje. Op de grafsteen staat: ‘Laat de kinderkens tot Mij komen’. Dit moet behoorlijk bepalend zijn geweest voor de rest van zijn leven. Vier jaar na Vincent is zijn broer Theo geboren, waarmee hij later zo’n hechte band had, zoals hij later in een brief aan hem schreef: ‘Gij weet toch wel, dat ik het beschouw als dat gij mij het leven hebt gered, dat vergeet ik nooit;… Geld kan worden terugbetaald, vriendschap als die van jou niet’. Ik kom daar nog op terug. Na Theo zijn er nog vier zussen en één broer geboren. Met veel liefde denkt Vincent later aan zijn jeugd terug: "Ik voel nog de verrukking, de siddering van vreugde, welke ik voelde toen ik voor het eerst een diepe blik wierp in het leven van mijn ouders, toen ik instinctief voelde hoezeer zij christenen waren. En ik voel nog dat gevoel van eeuwige jeugd, waarmee ik naar God ging zeggende: Ik wil ook een christen zijn."
5) Ets: ‘Knotberken’ door Vincent van Gogh Vincent had zeker ook zeer goede herinneringen aan Zundert en haar inwoners. Hij hield van de natuur, de mastbossen en de hei. Vanuit de pastorie liep hij naar ‘de beek’, waar hij speelde. Hij ging als kind gewoon naar de dorpsschool in Zundert. Aansluitend naar een kostschool in Zevenbergen, en tenslotte nog 2 jaar HBS in Tilburg, maar die heeft hij niet afgemaakt omdat hij moeilijk kon leren. Maar zoals blijkt uit zijn brieven, beheerste hij de talen uitstekend en kon hij prachtig en poëtisch zijn gevoelens formuleren. Hij was in zijn laatste schoolperiode ook al gaan tekenen. 6) Peetoom Vincent van Gogh, Oom “Cent” Uiteindelijk kreeg hij toen als 17-jarige een baantje bij zijn peetoom Vincent, die ‘Cent’ werd genoemd en een kunsthandel had in Den Haag, een filiaal van het internationale bedrijf Goupil (zie foto).Daar heeft hij ongetwijfeld naar kunst leren kijken en het leren waarderen.
7) Filiaal van Kunsthandel Goupil aan de Plaats in Den Haag 8) Ruiters bij zee van Anton Mauve Hij had er contact met de schilder Mauve, een oom van moeders kant. Ook andere schilders van de Haagse school leerde hij kennen. Zij hebben zijn stijl zeker beïnvloed.
9) Lange Vijverberg in Den Haag door Vincent van Gogh getekend tussen 1869-1873 Door dit alles geïnspireerd begon hij ook zelf te tekenen. In die tijd is o.a. deze tekening door hem gemaakt van de Lange Vijverberg met de Hofvijver. In mei 1873 werd hij overgeplaatst naar het Londense Filiaal waar hij verliefd werd om de dochter van zijn hospita, maar die wees hem af. Hierna volgden nog verschillende overplaatsing naar Parijs en Londen, maar hij wordt uiteindelijk in maart 1876 (hij was toen 23 jaar) ontslagen. Vermoedelijk omdat het handelen hem niet in het bloed zat en de zakelijke en materialistische instelling hem tegenstond. 10) Hulpprediker in Engeland (Ramsgate, tekening v. Gogh mei 1876) Ergens in zijn hart leefde het verlangen om - net als zijn vader dominee te worden. Hij vond een baantje in een kleine kostschool in de badplaats Ramsgate in Engeland. Het werd geleid door een protestantse predikant mr. Stokes. Vincent moest daar vooral les geven in talen, maar ook gaf hij Godsdienstles. Hier schetste hij ook deze tekening, waarbij hij schreef: ‘Menigeen – van de jongens – zal het gezicht uit het raam wel nooit vergeten’. Hij had met de jongens te doen. Ze hadden las van luis en mr. Stokes was zeer streng. Als de jongens te ruimoerig waren geweest, kregen ze ’s avonds niet te eten: ‘Gij had hen dan eens uit het raam moeten zien kijken, daar was wel iets melancholieks in; zij hebben zo weinig anders dan hun eten en drinken om op te hopen…’. In deze tijd maakte hij een sterk religieuze periode door. Hij las , ter voorbereiding van zijn lessen, veel in de Bijbel en vroeg zijn broer Theo afbeeldingen te sturen van diverse schilderijen met afbeeldingen van Christus.
11) ‘Zondag in het Chelsea Hopspital’ (Oude mannenhuis) Hubert von Herkomer 1871 Naast zijn werk op kostschool kreeg hij ook een baantje als hulpprediker in het naburige Turnham Green. Hij schrijft erover: ‘Er is zo’n verlangen naar Godsdienst onder het volk in de grote steden. Menig arbeider in een fabriek of winkel heeft een eigenaardige, schone, vrome jeugd’. Maar hij ziet dat het stadsleven dat onbedorvene bedreigd. Zieken en ouderen leiden een schamel bestaan. Hij ziet dat harde leven heel goed verbeeld door b.v. Hubert van Herkomer in Engelse geïllustreerde tijdschriften, zoals ‘The Graphic’.
12) ‘Godspeed! Pilgrims setting out for Canterbury’ door George Henry Boughton In een preek over Psalm 119,19 (‘Ik ben een pelgrim/vreemdeling op aarde, verberg uw geboden niet voor mij’) laat hij zich o.m. inspireren door dit schilderij van George Henry Boughton over pelgrims op weg naar Canterbury: ‘Ons leven is een pelgrimstocht. Ik zag eens een heel mooi schilderij, een landschap bij avond. Door het landschap leidt een weg naar een hoge berg. Een pelgrim ontmoet een vrouw en hij vraagt haar de weg….De weg naar de bestemming zal de hele dag in beslag nemen. En de pelgrim gaat op weg bedroeft maar altijd blijde, zoals Paulus zegt in zijn brief. Bedroeft omdat het zover is en de weg zon lang is. Vol hoop wanneer hij opziet naar de eeuwige stad ver weg, stralend in de avondgloed… Wij zijn vreemdelingen, pelgrims op aarde, maar wij zijn toch niet alleen, want onze Vader is met ons. 13) Dr. Maurits Benjamin Mendes da Costa, leraar Grieks en Latijn tijdens Vincents studie in Amsterdam Toch voelde hij zich niet meer gelukkig in Engeland en verlangde naar huis. Hij ging terug naar zijn ouders die inmiddels in Etten-Leur woonden, waar zijn vader is beroepen. Op advies van zijn vader nam hij een tijdelijk baantje bij een boekhandel in Dordrecht. Maar dat zinde hem al gauw niet meer. Hij wilde niets liever dan serieus predikant worden en dacht daartoe ook roeping te hebben: ‘Er is in onze familie van geslacht op geslacht iemand geweest die evangeliedienaar was. Waarom zou die stem ook niet en in dit en volgende geslachten gehoord worden? In mei 1877 volgde hij verschillende theologische opleidingen in Amsterdam en kreeg o.a. les van de bekende leraar Mendes da Costa. De studie valt hem zwaar. Hij kon zich slecht concentreren. Veel vakken vond Vincent overbodig, zoals blijkt uit een gesprek dat zijn leraar zich later nog herinnerd: ‘Vincent vroeg mij toen eens: Mendes, geloof jij nu werkelijk dat dergelijke verschrikkelijkheden nodig zijn voor iemand die wil wat ik wil: arme schepsels op aarde vrede geven met hun bestaan op aarde?’ Mendes mocht het natuurlijk niet beamen, maar in zijn hart gaf hij hem gelijk: Vincent had dat niet nodig. 14) Dominee Jan Jacob Lodewijk ten Kate In Amsterdam volgde Vincent vaak kerkdiensten bij bekende predikanten uit de Groninger school, die met veel warmte en gevoel preekten, o a de Domineedichter Jan Jacob Lodewijk ten Kate. ‘Als hij ergens preekt, staan mensen in de rij om hem te horen, daar hij een echte taalkunstenaar is die in beeldrijke en vloeiende taal rechtstreeks tot de harten van de mensen spreekt’.
15) Zaaier met ondergaande zon, Vincent van Gogh En ook Dominee-dichter Eliza Laurillard heeft hij enkele malen gehoord. Dat was een sociaal bewogen predikant die zich inzette voor gevangenen en verwaarloosde jongeren en voor afschaffing van de doodstraf was. Onderwerpen die Vincent van Gogh zeer aanspraken. Laurillard schreef ook een boek ‘Met Jezus in de natuur’. De onderwerpen daarin gebruikt Vincent later in zijn schilderkunst, zoals de ploeger, de zaaier, het graan, de zon en regen, duisternis en licht, zoals in dit schilderij. Denkend aan dit boek schreef hij: ‘In alle geslachten zijn
er altijd velen geweest die, als ze omdoolden buiten, ‘de Heer in de koelte van de avondwind door de tuin hoorden wandelen (citaat uit Gensis 3,8).’ Het geeft aan hoezeer Vincent God enerzijds in de natuur zag oplichten, en anderzijds in de aanblik van mensen in de misère. Intussen studeerde hij verder, maar hoezeer hij ook zijn best deed, het lukte hem niet om het staatsexamen af te leggen en Mendes da Costa adviseerde Vincents vader om het op te laten houden. Aldus gebeurde. Achteraf schreef Vincent over die Theologieopleiding dat hij die ‘schromelijk dwaas’ noemde en ‘een kwekerij van Farizeeërs’. Hij wilde meer concreet iets voor mensen doen. 16) Café ‘Au Charbonnage’ (De Kolenmijn’) November 1878 Op advies van zijn vader, ging Vincent toen een Evangelistenopleiding volgen in Brussel, want daar hoefde men geen kennis van oude talen e.d. voor te hebben. En tijdens de studie kon men ook al daadwerkelijk aan de slag. Na een proefperiode van drie maanden ging hij naar de Borinage, een streek in Wallonië met tal van kolenmijnen. Hij ziet hoe zwaar en gevaarlijk het werk daar is. Tal van mijnwerkers komen om door verstikking, ontploffingen en instortingen. De leefomstandigheden zijn slecht: ‘Ze wonen in huisjes die je meer hutten zou moeten noemen. De arbeiders zijn vermagerd en verbleekt door de koorts, en zien er vermoeid uit, verweerd en vroegtijdig verouderd, de vrouwen vaal en verlept’. Hij maakt er tekeningen van. 17) ‘Zakken dragende Mijnwerkersvrouwen’ Vincent van Gogh, April 1881 Onder deze mensen ging hij aan de slag. Hij preekt in kleine en grote Diensten, en geeft godsdienstonderricht en Bijbellessen in groepjes bij mensen thuis. Maar hij is ook pastoraal bezig, zoals het doen van ziekenbezoek en ondersteuning. Hij was zeer sterk begaan met het zware en moeilijke leven van deze mensen, zozeer dat hij zich met hen vereenzelvigde. Bij een mijnramp deelde zijn kleren en geld uit, en scheurde de lakens van zijn bed om deze als verband dienst te laten doen. Die instelling ging het kerkelijk genootschap waarbij hij in dienst was te ver, en Vincent werd na twee jaar, in 1880, ontslagen. Als reden werd opgegeven dat hij niet goed kon preken, de werkelijke reden was waarschijnlijk dat men de vergaande identificatie met de mensen ongepast vond. 18) Markt in Etten met kerk waar Vincents vader predikant was, tekening Vincent van Gogh. Dit was een diepe teleurstelling voor hem, maar was zich tegelijkertijd bewust geworden van een nieuwe roeping: de schilderkunst, mede gestimuleerd door zijn broer Theo. Voor een korte tijd ging hij terug naar zijn ouders in Etten. Hij las veel over schilderkunst en hij schreef zich, in oktober 1880, in voor de Academie voor schone kunsten in Brussel. Na ruim een half jaar stopt hij daar al weer mee en ging weer naar Etten. 19) Weduwe Kee Vos-Stricker met zoontje uit eerste huwelijk. Daar werd hij verliefd op een nichtje die weduwe was geworden: Kee VosStricker, maar zij wees hem af. ‘Haar verleden en haar toekomst bleven voor haar één’, had ze gezegd. Hij bleef het echter proberen en reisde zelfs op Kerstmis naar Amsterdam, om haar nogmaals te overreden. Daar kreeg hij zelfs ruzie over met zijn vader die zijn aanzoek zeer ongepast vond, omdat ze nog maar zo kort weduwe was. Kee ontving hem niet eens, wat hij zeer pijnlijk vond, zoals hij later met enige pathos schreef: ‘Toen heb ik iets gevoeld van; mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten’. Ook om andere redenen voelde hij zich steeds meer vervreemd van zijn milieu, zoals de kleinburgerlijkheid van kerkbestuurders. Maar het gaat te ver, zoals sommigen zeggen, dat hij toen als een revolutionair van kerk en geloof zou hebben afgewend. De persoon van Christus heeft hij nooit verloochend. Je kunt zelfs zeggen, dat Van Gogh ook als schilder evangelist is gebleven, zoals hij zelf schreef: 'Probeer de essentie te begrijpen van wat de grote kunstenaars, de serieuze meesters in hun meesterwerken zeggen, daarin zul je God terugvinden. De een heeft het geschreven of gezegd in een boek, de ander in een schilderij.'
20) ‘Opgaande zon met olijfbomen’ Vincent van Gogh, 1889 Zijn geloof bleek ook uit een bijzondere mystieke ervaring waarover hij al eerder schreef aan Theo op 8 april 1877: ‘Zaterdagavond vertrok ik met de laatste trein uit Dordrecht naar Oudenbosch en wandelde vandaar naar Zundert. Daar in de hei was het zo mooi, al was het donker, kon men toch onderscheiden hoe die heivlakte en mastbossen en moerassen zich heinde en ver uitstrekten… De lucht was grauw, maar de avondster scheen tussen de wolken door en nu en dan zag men ook andere sterren. Het was nog zeer vroeg toen ik te Zundert op het kerkhof kwam, waar het zo stil was. Ik ging nog eens zien naar al de oude plekken en paadjes en wachtte het opgaan van de zon af. Gij kent het verhaal van de Opstanding, alles herinnerde mij daar deze morgen aan op dat stille kerkhof.’ Mogelijk dat deze ervaring hem later inspireerde tot dit schilderij. 21) Zeezicht bij Scheveningen, door Vincent van Gogh 1882 Op nieuwjaarsdag 1882 vertok hij naar Den Haag en ging in de leer bij zijn neef Anton Mauve. In de stad en in Scheveningen maakte hij toen een aantal tekeningen en schilderijen:
22) ‘Blekerij bij Scheveningen’ Vincent van Gogh, juli 1882
23) ‘Visdrogerij in Scheveningen’ Vincent van Gogh, Juli 1882
24) ‘In de kerk’. Vincent van Gogh, oktober 1882
25) Sien met een witte muts. Vincent van Gogh 1882 Al heel gauw ontmoette hij in Den Haag Sien Hoornik, een prostituee. Zij had al een dochter en was in verwachting van een tweede kind en zwierf in de kou door de straten. Hij trok zich haar lot aan en nam haar aan als model. Hij schreef er over aan Theo: ‘Ik kon haar niet het volle loon van een model betalen, maar dat neemt niet weg dat ik haar huur betaald heb en dat ik haar en haar kind goddank voor honger en koude heb kunnen bewaren’. Zij inspireerde hem tot een aantal tekeningen, zoals deze:
26) ‘Sorrow’ (‘Zorgen’). Vincent van Gogh, 1882
27) ‘Sien met haar zieke kind’. Vincent van Gogh, april 1883 Natuurlijk bracht dit een hoop geroddel en weerstand teweeg in zijn omgeving en bij zijn vader. Het leidde tot een grote verwijdering tussen beiden. Maar Vincent bleef bijna twee jaar bij haar. Intussen tekent en schildert hij verder. Vaak geïnspireerd door de ellende die hij ziet, waarachter hij iets van het religieuze ontwaart, zoals in de volgende tekening:
28) ‘Worn out’ (‘Uitgeput’) / ‘At eternaty’s gate’ (‘Aan de poort van de eeuwigheid’). Vincent van Gogh, Nov.1882
Maar ook schilderde hij de schoonheid van de natuur, zoals het volgende schilderij: 29) ‘Bollenvelden’ Vincent van Gogh, April 1883
30) Pastorie in Nuenen. Vincent van Gogh, 1885 Vincent is en blijft een onrustige zwerver, een pelgrimmerende vreemdeling. Want ook in Den haag houdt hij het niet uit, o.a. door een ruzie met Anton Mauve en het stuklopen van de relatie met Sien. Op advies van Theo gaat hij in september 1883 naar Drenthe, waar hij het maar twee maanden uithoudt. Daarna keert hij terug naar zijn ouders, met wie hij zich weer verzoend had. Zijn vader was inmiddels beroepen te Nuenen. In de pastorie had zijn vader zelfs een van de kamers tot atelier ingericht voor Vincent. Ook daar vond weer een liefdesdrama plaats. Hij werd verliefd op een 12 jaar oudere buurvrouw, waarover hij aan Theo schrijft: ‘Ik heb zo verdomd deernis met deze vrouw, juist vanwege haar leeftijd en haar kwaal aan haar lever…’ Haar familie sprak er schande van en daarop pleegde de vrouw zelfmoord. 31) ‘Het Angelus’ door Jean-François Millet Vincent werd bijzonder geïnspireerd door de Franse schilder Jean-François Millet, waarvan hier een van zijn bekendste schilderijen ‘Het Angelus’, een boerenechtpaar dat het werk onderbreekt voor het bidden van het ‘Engel des Heren’, dat dagelijks om 12.00 u. gebeden werd. In Vincent ’s ogen kon Millet het boerenleven het meest in zijn kern weergeven: ‘Millet gaat als eeuwige meester voorop, wat hij maakte is het hart zelf van de moderne schilderkunst en zal het blijven’. 32) ‘De aardappeleters’. Vincent van Gogh. Door hem geïnspireerd schilderde Vincent in Nuenen veel boerentaferelen. Een van de beroemdste werken uit die tijd is ‘De aardappeleters’ Zelf vindt hij dit een van zijn beste schilderijen. In de eenvoudige vroomheid van de boerengezinnen ziet hij iets van het oorspronkelijke christendom. Er zit ook een – door Vincent bedoelde – religieuze lading in: n.l. het ‘Laatste Avondmaal’. De arme boeren poseerden voor hem, ondanks tegenwerking van de pastoor, die zijn parochianen verbood om dat te doen voor die rare protestantse zonderling. Maar daar trokken de meesten zich niet veel van aan. Aan Theo schreef hij dat ze vertelden ‘dat zij liever iets aan mij verdienden, dan bij hem (de pastoor) iets komen vragen’. 33) Kerkje te Nuenen, Vincent van Gogh Zo heeft hij het protestantse kerkje van Nuenen geschilderd met boerenbevolking als kerkgangers. Hierin zag hij de verbondenheid tussen geloof en natuur.
34) Watermolen bij Croll (nabij Nuenen) Vincent van Gogh Hij schilderde er ook landschappen met markante gebouwen, zoals deze watermolen bij het gehucht Croll. Het is werk dat zijn broer Theo aanspreekt. Daarom sluiten Vincent en Theo een overeenkomst voor samenwerking. Theo zal Vincent ondersteunen en zijn schilderijen in Parijs – waar hij woont en een kunsthandel heeft - zal proberen te verkopen.
35) Stilleven met open Bijbel en roman’ Vincent van Gogh, 1885 Op 27 maart 1885 stierf Vincent ‘s vader aan een hartaanval. Een half jaar later maakte Vincent dit stilleven waarop de Bijbel van zijn vader is afgebeeld, symbool van het ouderlijk huis en de religieuze opvoeding die hij daar kreeg. Op het schilderij is verder een uitgedoofde kaars te zien. Sommigen zien hierin de breuk van Vincent met het christelijk geloof. Symbool van het einde van dit tijdperk. Er ligt n.l ook een klein boekje van Emile Zola: ‘Joie de Vivre’. Een roman over het de vrijheid van het naturalisme, dat los staat van religie. Toch is het schilderij ook anders uit te leggen: De uitgedoofde kaars zou symbool kunnen staan voor het beëindigde leven van zijn vader. De Bijbel is de huisbijbel van de familie, die voor Vincent een centrale betekenis in zijn leven had en altijd hield. Daarom duidt het boek van Zola enerzijds op een nieuw ontdekte waarheid in Vincents leven: "Men moet werken en durven, wil men wezenlijk leven." Maar anderzijds blijft zijn spirituele en mystieke inslag waar de Bijbel symbool voor staat. Vincent bleef door het evangelie geboeid en probeerde dit ook in zijn schilderijen tot uitdrukking te brengen. Op een andere manier dan vroeger. Niet meer met woorden maar met beelden. Als kunstenaar hoopte Vincent te bereiken wat hem als evangelist niet mogelijk was: het leven van mensen verheffen. Zijn schilderijen vertolken het licht. En dat licht staat voor Vincent niet los van de opgestane Christus. De Bijbel ligt opengeslagen bij Jesaja 53, de profetie over de lijdende Knecht des Heren: "Onze ziekten heeft Hij op Zich genomen en onze smarten gedragen… om onze overtredingen werd Hij doorboord… de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem…". Jezus nam het leed op zich en troost en licht brengen. Vincent wilde als schilder troost en licht brengen. 36) Restaurant ‘La Ginguette’op Montmartre. 1886 Vincent van Gogh Eind november 1885 vertrok Vincent uit Nuenen. Na kort verblijf in Antwerpen ging hij naar Parijs, en woonde daar in bij zijn broer Theo. Tijdens de twee jaren die Vincent in Parijs doorbracht, bezocht hij enkele van de eerste tentoonstellingen van de impressionisten (met werken van o.a. Monet, Renoir en Gaugain). Het lijdt geen twijfel dat Van Gogh werd beïnvloed door de technieken van de impressionisten. Vooral Paul Gauguin had hij hoog staan. Vincent schilderde in de omgeving van Parijs gedurende het jaar 1886. Op zijn palette met de wat donkere kleuren van het Hollandse landschap voegde hij de meer contrasterende kleurschakering van de impressionisten toe. Zoals uit dit schilderij van een restaurant op Montmartre blijkt. 37) ‘Bloeiende pruimenboom’, naar Japans voorbeeld. Vincent van Gogh, Parijs, September-October, 1887 Het was ook hier in Parijs dat Van Gogh belangstelling kreeg voor Japanse kunst. Hij vond het puur en nog dicht bij de goddelijke oorsprong staan. Hij zag het als een verrijking van zijn stijl en heeft meerdere taferelen in Japanse stijl geschilderd. Hiervan getuigt dit voorbeeld.
38) ‘Het gele huis (de straat)’ Vincent van Gogh Arles, 1888 Op advies van de schilder Toulouse de Lautrec ging Vincent in februari 1888 naar Arles in de Provence, vanwege het bijzondere licht. Hij woonde in het beroemde ‘Gele huis’. Hij hoopte daar een soort ‘gemeenschap van schilders’ te stichten, waarvan hij de schilder Paul Gauguin als een soort abt zag. Die kwam inderdaad in oktober van dat jaar bij hem wonen. 39) ‘Bloeiende boomgaard, omzoomd met cypressen’ (april 1888), Vincent van Gogh. Vincent was er zeer productief en zijn schilderijen werden inderdaad veel lichter van kleur. Hij vond de streek veel weg hebben van Japan, en hij schildert tal van bloesemende bomen.
40) ‘Vincents stoel met pijp’ en Gauguins leunstoel, Arles, december 1888, Vincent van Gogh Zoals wel vaker met artistieke grootheden die op elkaars lip zitten: er ontstonden spanningen tussen Vincent en Gauguin. Gauguin gaf aan te willen vertrekken. Beiden hadden zoveel energie in de artistieke relatie gestorken, dat zij zichzelf aan het verliezen waren. Ze voelden zich eenzaam en leeg. Vincent schilderde toen hun beider stoelen, leeg, in de kleuren die hun stijl zo kenmerkten. Het einde van een droom….. 41) ‘Zelfportret met verbonden oor en pijp’ Vincent van Gogh, Arles, januari 1889 Het aangekondigde vertrek van Gauguin schokte Vincent zodanig, dat hij Gaugain bijna permanent volgde, zelfs een keer ’s nachts. Vincent had een scheermes bij zich maar toen Gauguin hem zag, keerde Vincent naar huis. Daar sneed hij een stuk van zijn oor af. Vincent werd in een ziekenhuis opgenomen en Gaugain vluchtte definitief weg. Na terugkeer uit het ziekenhuis, schilderde enkele zelfportretten met zijn verbonden oor. Over wat het psychisch is overkomen schrijft hij aan Theo dat hij het zag als ‘Onderdompelingen in melancholie. …ik geloof niet dat mijn krankzinnigheid vervolgingswaanzin zou zijn, want als mijn gevoelens geëxalteerd zijn, neigen ze meer tot gedachten van eeuwigheid en eeuwig leven’. Je ziet hier de moeilijke grens tussen pathologie (Vincent heeft echt psychische problemen!) en mystiek: Hij ervaart de gebeurtenissen en zijn ziekte in het perspectief van alomvattende geestelijke wereld. 42) ‘De opwekking van Lazarus’ Rembrandt van Rijn
Vincent van Gogh
De laatste jaren van zijn leven was Vincent regelmatig psychisch ernstig ziek. Intussen bleef hij als een bezetene werken. Hij weet van zichzelf dat hij niet lang zal leven. ‘In enige jaren moet ik een zeker werk afdoen’ schreef hij al toen hij nog in Den Haag woonde. Enkele thema ’s spelen dan een steeds belangrijker rol in zijn werk zoals het Licht. Je ziet dit b.v. in dit schilderij "De opwekking van Lazarus" Het is een eigen interpretatie naar het schilderij van Rembrandt met dezelfde titel. Hierop heeft hij de persoon van Christus vervangen door de zon. De zon is daarin dus symbool van God - zoals b.v. ook in Psalm 84:12a te vinden is: ‘De Heer is een zon, de Heer is een schild, God is liefde en luister: geen enkel goed zal de heer onthouden aan degenen die eerlijk zijn wegen gaan’ Aldus wilde hij er van getuigen hoe de duisternis overwonnen wordt door het licht van de zon, het symbool voor Christus. Je mag zijn schilderijen van Zonnebloemen ook in dit perspectief zien. 43) ‘Olijvenboomgaard’ Vincent van Gogh, Juni 1889 Tot het laatst van zijn leven was hij met Christus bezig, zoals blijkt uit een brief die hij ruim een jaar voor zijn dood schreef aan zijn broer Theo: "Voor de tweede keer heb ik een studie van een Christus en de engel in de olijfgaard afgekrabd. Omdat ik hier wel echte olijfbomen zie, maar ik kan, of liever ik wil het ook niet afschilderen zonder modellen. Ik heb het echter in het hoofd met kleur: de nacht met sterren, de figuur van Christus blauw, en de engel gebroken citroengeel." 44) ‘De Sterrennacht’ Vincent van Gogh. Juni 1889 Kort daarop schilderde Vincent De sterrennacht, één van zijn meest geladen doeken. Het doet inderdaad denken aan de hof van olijven. Op dit schilderij lijkt Vincent zijn eigen doodsangst tot uitdrukking te brengen. Verder zit er ook een verwijzing in naar het verhaal over Jozef, de lievelingszoon van Jacob uit het oude Testament. Er zijn n.l. elf sterren geschilderd + de maan die in de droom van Jozef voor hem bogen. Wellicht zit daar Vincent ‘s verlangen onder naar uiteindelijke erkenning, na een leven lang moeizame strijd tegen het onbegrip voor zijn werk.
45) Tuin van het Saint-Paul gesticht in Saint Rémy, Vincent van Gogh, oktober 1889 Van mei 1889 to mei 1890 verbleef Vincent in het krankzinnigengesticht van Saint Rémy in de buurt van Arles. Hij leed aan angsten en epileptische aanvallen en voelde zich dan leeg en moedeloos.
46) Korenveld met kraaien, Vincent van Gogh, juli 1890 De godsdienstige inborst van Vincent blijkt uit wat hij toen schreef over het dragen van zijn ziekte: ‘Te leren lijden zonder zich te beklagen, te leren het leed te kunnen zien zonder weerzin, dat is juist zo ’n beetje waar men de duizeling riskeert, en toch zou het kunnen – toch vermoedt men zelfs met een zekere waarschijnlijkheid – dat we aan de andere zijde van het leven de zinrijkheid zullen ontwaren van de smart, die van hieruit gezien zozeer ons hele uitzicht in beslag neemt, dat zij de afmeting aanneemt van een hopeloze zondvloed. Daarvan, van die afmetingen, weten we maar heel weinig en het is maar beter naar een korenveld te kijken, zelfs in de vorm van een schilderij’. 47) ‘De zaaier’ Vincent van Gogh, juni 1888 Vincent schilderde meer dan 10 verschillende keren een zaaier. Voor hem was de zaaier het symbool van geboorte en van nieuw leven. Hij koppelt het aan de Bijbelteksten over de zaaier, zoals de gelijkenis in Marcus en Matteus over het zaad dat valt op goede en slechte grond. Of in Johannes 12, 24-25, waar Jezus zegt: ‘Ik verzeker jullie: als een graankorrel niet in de akkergrond sterft, blijft hij onvruchtbaar. Maar hij moet sterven, alleen dan brengt hij rijke vruchten voort. Wie zich aan zijn leven vastklampt, verliest het; maar wie zijn leven prijsgeeft in deze wereld, zal het behouden voor het eeuwig leven. 48) ‘De Maaier’ Vincent van Gogh, september 1889 In Saint Rémy werd Vincent getroffen door de maaier die hij vanuit zijn kamer bezig zag in de vroege ochtendzon: "Ik zag toen die maaier – een onduidelijk figuurtje dat zwoegt als een duivel in de volle hitte om zijn werk af te krijgen – ik zag er het beeld in van de dood, in die zin dat de mensheid het koren is dat men oogst. Het is dus, als je wilt het tegengestelde van die zaaier die ik eerder geprobeerd had. Maar er is in die dood niets droevigs, het gebeurt in het volle licht, met een zon die alles overstroomt met een fijn gouden licht..." Je zou het Vincents meditatie kunnen noemen bij Johannes 4:36-37: ‘Ik zeg jullie: kijk om je heen, dan zie je dat de velden rijp zijn voor de oogst! De maaier krijgt zijn loon al en verzamelt vruchten voor het eeuwige leven, zodat de zaaier en de maaier tegelijk feest kunnen vieren’. 49) ‘Piëta’ ‘Compassie, Mededogen’ (naar Delacroix), Vincent van Gogh, september 1889 Ongeveer een jaar voor zijn dood, heeft hij twee maal een ‘Piëta’ geschilderd, een uitbeelding van de hevige smart van Maria, met het lichaam van de zojuist gestorven Christus op haar schoot. naar een voorbeeld van Delacroix. Het geeft aan hoezeer hij met de dood, zijn eigen dood, bezig was. Hoopte hij op eenzelfde mededogen van zijn moeder, of van God? Vlak voor zijn dood schreef hij aan zijn moeder: Als door een spiegel in een duistere reden (1 Kor. 13:9,) – ’t is zo gebleven; het leven en het waarom van het scheiden en heengaan en ’t blijven der onrust, men begrijpt er niet meer van dan dat." 50) ‘Korenveld met dorp Auvers’ Vincent van Gogh, juli 1890. Vanaf mei 1890, twee maanden voor zijn dood, verbleef Vincent in Auvers door, waar hij in een soort therapie ging bij een kunstzinnig ingestelde arts. Ook daar heeft Vincent nog het nodige geschilderd. Dit is zijn laatste werk, een landschap met centraal aan de einder een kerk, symbool van zich hoop, dat er
een huis zou zijn waar Iemand zich over hem zou ontfermen. De therapie mocht niet baten. Op 27 juli pleegde hij zelfmoord. 51) Graf van Vincent en Theo in Auvers Vincent werd in Auvers begraven. Na de dood van Vincent schreef Theo aan hun moeder: ‘Het leven woog hem zwaar; maar zoals het meer gaat, is nu ieder vol lof voor zijn talent. O, moeder, hij was zo mijn broer’. Theo stierf zelf een jaar later in Utrecht. In 1914 liet zijn weduwe de resten van Theo naar Auvers brengen om naast Vincent te begraven.
Literatuur: “Een soort bijbel. Vincent van Gogh als evangelist”. Uitgeverij Ten Have b.v., Baarn, 1990. Anton Wessels.‘Het Evangelie volgens Vincent van Gogh’ Anton Wessels, 2009 Uitgeverij Ten Have. ISBN 9789025959692 Website met alle schilderijen van Vincent van Gogh: www.vggallery.com
‘Meisje bij wiegje met baby’. Vincent van Gogh, Den Haag, Kerstmis 1883
TEKSTEN VAN VINCENT VAN GOGH TER BESPREKING: Tekst 1) Met veel liefde denkt Vincent aan zijn jeugd terug: "Ik voel nog de verrukking, de siddering van vreugde, welke ik voelde toen ik voor het eerst een diepe blik wierp in het leven van mijn ouders, toen ik instinctief voelde hoezeer zij christenen waren. En ik voel nog dat gevoel van eeuwige jeugd, waarmee ik naar God ging zeggende: Ik wil ook een christen zijn." Vragen ter bespreking: Hoewel hij later op een andere manier t.o. het geloof stond, blijkt dat het geloof van zijn ouders diepe indruk op Vincent maakte. Hoe is dat bij jou gegaan? Wat gaven jouw ouders wel of niet aan geloof mee? Waarvan nam je later afstand? Tekst 2: Vincents geloof bleek ook uit een bijzondere mystieke ervaring waarover hij schreef aan Theo op 8 april 1877: ‘Zaterdagavond vertrok ik met de laatste trein uit Dordrecht naar Oudenbosch en wandelde vandaar naar Zundert. Daar in de hei was het zo mooi, al was het donker, kon men toch onderscheiden hoe die heivlakte en mastbossen en moerassen zich heinde en ver uitstrekten… De lucht was grauw, maar de avondster scheen tussen de wolken door en nu en dan zag men ook andere sterren. Het was nog zeer vroeg toen ik te Zundert op het kerkhof kwam, waar het zo stil was. Ik ging nog eens zien naar al de oude plekken en paadjes en wachtte het opgaan van de zon af. Gij kent het verhaal van de Opstanding, alles herinnerde mij daar deze morgen aan op dat stille kerkhof.’ Vragen ter bespreking: Herken je hier iets van? Heb je zelf ooit een dergelijke ervaring gehad? Kun je daar iets van delen? In hoeverre draagt die ervaring jou nog?
Tekst 3: Uit een brief aan Theo blijkt, hoe belangrijk Jezus voor hem was. Hij schrijft: "Je doet er goed aan de Bijbel te lezen….. De Bijbel, dat is Christus, want het Oude Testament strekt zich uit naar die top. Paulus en de evangelisten bezetten de andere helling van die heilige berg…. Maar de troost van deze soms zo droefmakende Bijbel …. De troost die zij bevat ….dat is Christus…. Alleen Christus…. heeft als voorname zekerheid het eeuwige leven verzekerd, de oneindigheid van de tijd, de nietigheid van de dood, de noodzaak en de zin van innerlijke vrede en toewijding…" Vragen ter bespreking: Kun je invoelen wat Vincent hier bedoeld? Zie je overeenstemming met je eigen houding t.o.v. Jezus? Of leg je andere accenten bij Hem? Tekst 4: In een preek over Psalm 119,19 (‘Ik ben een pelgrim/vreemdeling op aarde, verberg uw geboden niet voor mij’) laat hij zich o.m. inspireren door dit schilderij van George Henry Boughton over pelgrims op weg naar Canterbury: ‘Ons leven is een pelgrimstocht. Ik zag eens een heel mooi schilderij, een landschap bij avond. Door het landschap leidt een weg naar een hoge berg. Een pelgrim ontmoet een vrouw en hij vraagt haar de weg….De weg naar de bestemming zal de hele dag in beslag nemen. En de pelgrim gaat op weg bedroeft maar altijd blijde, zoals Paulus zegt in zijn brief. Bedroeft omdat het
zover is en de weg zon lang is. Vol hoop wanneer hij opziet naar de eeuwige stad ver weg, stralend in de avondgloed… Wij zijn vreemdelingen, pelgrims op aarde, maar wij zijn toch niet alleen, want onze Vader is met ons. Vragen ter Bespreking: Vincent heeft nogal rondgezworven op aarde. Ook in spiritueel opzicht was het leven een tocht. Vincent voelde dat hij niet alleen liep ‘want onze Vader is met ons’. Hoe is dat bij jou gegaan?
Tekst 5: Schilderen zag Vincent mede als een vorm van evangeliseren, als een poging iets van God te laten oplichten in en kunstwerk. Of zoals hij zelf aan Theo schreef: 'Probeer de essentie te begrijpen van wat de grote kunstenaars, de serieuze meesters in hun meesterwerken zeggen, daarin zul je God terugvinden. De een heeft het geschreven of gezegd in een boek, de ander in een schilderij.' Vragen ter bespreking: Kunst kan je raken en ontroeren, ja, zelfs het spirituele in je oproepen. Zie je dat ook zo? Heb je zelf wel eens spirituele ervaringen gehad bij het zien, horen of lezen van kunst? Zo ja, bij welke kunstuiting was dat?
Tekst 6: Op 3 september 1888 schreef Vincent aan Theo: "O, mijn beste broer, soms weet ik zo goed wat ik wil. Ik kan het in het leven en ook in de schilderkunst wel stellen buiten een God, maar ziek als ik ben, kan ik het niet stellen buiten iets dat groter is dan ik zelf, dat is mijn leven, het vermogen tot scheppen..." En later op 7 september 1889: "Ik ben niet onverschillig en tijdens mijn ziekte zelf troosten soms religieuze gedachten mij heel erg." Vragen ter bespreking: Vincent beschrijft hier dat zijn ziekte hem terugwerp op zijn geloof. Wat vind je daarvan? Herken je het ook bij jezelf of anderen? Leert nood bidden? Tekst 7: In Saint Rémy werd Vincent getroffen door de maaier die hij vanuit zijn kamer bezig zag in de vroege ochtendzon: "Ik zag toen die maaier – een onduidelijk figuurtje dat zwoegt als een duivel in de volle hitte om zijn werk af te krijgen – ik zag er het beeld in van de dood, in die zin dat de mensheid het koren is dat men oogst. Het is dus, als je wilt het tegengestelde van die zaaier die ik eerder geprobeerd had. Maar er is in die dood niets droevigs, het gebeurt in het volle licht, met een zon die alles overstroomt met een fijn gouden licht..." Je zou het Vincents meditatie kunnen noemen bij Johannes 4:36-37: ‘Ik zeg jullie: kijk om je heen, dan zie je dat de velden rijp zijn voor de oogst! De maaier krijgt zijn loon al en verzamelt vruchten voor het eeuwige leven, zodat de zaaier en de maaier tegelijk feest kunnen vieren’. Vragen ter bespreking: Vincent zag in de ‘beelden’ van de armen, het boerenleven en de natuur allerlei verwijzingen naar de Bijbel, naar God en naar Christus. Dat kan zowel abstract als figuratief zijn. Met welke ‘beelden’ zou jij God willen omschrijven?