Contactblad voor humanistisch uitvaartbegeleiders. Over Rouw
mei 2012
Over Rouw
Contactblad mei 2012
Colofon
Uitgave Het contactblad wordt uitgegeven door de Stichting Humanistische Uitvaartbegeleiding. Het is bedoeld als contact- en informatieblad ten behoeve van de vrijwilligers werkzaam in de humanistische uitvaartbegeleiding. Redactie Mirre Bots Lilian Roes Fortunée Ledeboer Eindredactie Fortunée Ledeboer Opmaak Leli ontwerp Fotografie Foto’s op pagina 13, 15, 24 en 32 komen uit het boek ‘Beautiful death, Art of the Cemetery’ van David Robinson, Penguin Studio, 1996. Aan dit nummer werkte mee: Wouter Beekman Dineke Bergsteijn Hans Bomhof Hilde van Vlaanderen Jan Weeda Redactieadres: Stichting Humanistische Uitvaartbegeleiding Postbus 75490, 1070 AL Amsterdam Email:
[email protected] De uitgave is uitsluitend bestemd voor intern gebruik. Indien een uitgever of auteur aanspraak meent te kunnen maken op auteursrechten, wordt hij/zij verzocht contact o te nemen via het redactieadres.
® Stichting Humanistische Uitvaartbegeleiding, Amsterdam, mei 2012 ISSN: 1381-933X
4
Inhoud Redactioneel Sterven aan een gebroken hart
7 10
Margaret Stroebe
Rouw wordt niet verwerkt, maar beleefd
12
Dineke Bergsteijn
De vijf fasen van rouw volgens Kübler-Ross
14
Chatten over verlies, interview
16
Lilian Roes
Bermmonumenten
18
Mirre Bots
De rouwtaken volgens William Worden
20
Een goede dood voor mevrouw D.
23
Column door Wouter Beekman
Bij rouw hoort troost …ook op de lange duur
26
Mirre Bots
Uitvaartrituelen; Suriname
28
Lilian Roes
Het onvermijdelijke einde van de dood
31
Jan Weeda
Idylle met verdrinkende hond
34
boekbespreking door Hilde van Vlaanderen
Licht op Verlies
36
Mirre Bots
Twee vergeelde papiertjes
39
Hans Bomhof
5
Redactioneel Dit themanummer gaat over rouw, een fenomeen waar iedereen vroeg of laat mee te maken krijgt, wanneer men een kind, geliefde, naaste of vriend verliest. Maar ook andere ingrijpende Redacteur Mirre Bots verliezen, zoals van werk, gezondheid, een toekomstperspectief of een huwelijk dat in een scheiding eindigt, kunnen er behoorlijk inhakken en tot intense rouw leiden. Wanneer een partner, kinderen of familie bijvoorbeeld te maken krijgen met een naaste die gaat dementeren, dan maken zij vaak ook een proces van rouw door, want de persoon die hij of zij ooit was, is definitief veranderd. Die vroegere, helder van geest zijnde persoon komt niet meer terug. Dat is moeilijk te aanvaarden en het verdriet daarover kan soms hevig zijn en lang duren. Dat geldt ook voor het verlies van een dierbare. Er is geen standaardtijd voor, zoals de Engelse hoogleraar Stroebe aangeeft in haar artikel, en ook geen standaardmanier. De enige vuistregel volgens haar is dat rouw onherroepelijk verbonden is met de liefde. ‘Hoe groter de liefde die je voor iemand voelt, hoe groter het verdriet als je die persoon verliest.’ Soms kan de rouw ook verergeren of langer duren, omdat men het gevoel heeft iets achterwege gelaten te hebben ten aanzien van degene die gestorven is. Dat blijft knagen en spijt geven, want het is achteraf niet meer goed te maken. Maar meestal komt iemand daar op een gegeven moment ook mee in het reine. Gebeurt dat niet, dan spreek je van gecompliceerde rouw. Ook een pijnlijke en gewelddadige dood of een totaal onverwachte dood van een relatief jong iemand kan tot een langere periode van rouw leiden. Rouw is nodig om een verlies te verwerken en hoe lang iemand daarover doet, is niet aan te geven noch in tabellen te vatten. Zelf heb ik toen ik een jaar of 25 was na een verbroken liefdesrelatie jaren rondgelopen met een sticker op mijn tas: het duurt lang voordat het over is. Ik vond ‘Hoe groter de liefde die je voor dat zo waar! Die simpele zin hielp me om iemand voelt, hoe groter het verdriet alle verdriet en gemis die ik daarover voelde als je die persoon verliest.’ gewoon toe te laten. Je kunt wel willen dat het over is, maar soms is dat gewoon niet zo en is het beter om alle gevoelens en pijn die je daarover hebt te doorleven. En dan merk je soms op een dag opeens dat de scherpe kantjes er vanaf zijn. Ook goed om te beseffen is dat ieder z’n eigen manier en tijd van rouwen heeft. In die zin is het een schadelijke ontwikkeling dat er bij het opstellen van de nieuwe DSM V – het wereldwijde handboek voor psychiatrische ziektebeelden dat in Nederland bepalend is voor de vraag welke stoornissen middels behandelingen worden vergoed – steeds meer stemmen opgaan om mensen die langdurig rouwen als depressief aan te merken. Het gaan medicaliseren van rouw is een gevaarlijke ontwikkeling, vinden vele artsen en ook Margaret
7
Stroebe, want dan wordt iets wat gewoon bij het leven en liefhebben hoort tot een probleem gemaakt, waar vooral de farmaceutische industrie goed aan kan verdienen. Zij kunnen dan immers antidepressiva voorschrijven. Het is dan ook niet voor niets dat zij de grootste lobby voor die verandering vormen. Rouw kan niet alleen lang duren, maar is ook rauw! Als er één boek een goede inkijk geeft in hoe rauw rouw kan zijn, dan is het Tonio, het boek van Adri van der Heijden, over zijn dodelijke verongelukte zoon van 21. Het geworstel met de pijn en Het gaan medicaliseren van rouw het fysieke gemis elke dag weer, het verlangen naar verdoving en vergetelheid – er is een gevaarlijke ontwikkeling. wordt dan ook flink naar de fles gegrepen – het precies tot in de kleinste details willen weten hoe het ongeluk gebeurd is en hoe zijn dood op de operatietafel is geweest, het immense verdriet van de grootouders en ze daar niet tegen kunnen beschermen, het komt allemaal uitgebreid aan bod. Bij rouw hoort troost. Niet alleen de eerste dagen of weken, maar ook op de langere duur. Dat is voor veel mensen moeilijk, omdat je min of meer met lege handen staat. Daar hebben we dan ook een artikel over. Evenals over het kunnen delen van je verdriet met anderen, want juist het kunnen praten over je verdriet blijkt voor veel mensen een prima manier te zijn om hun pijn en gemis onder ogen te zien en uiteindelijk een plaats te kunnen geven. Tegenwoordig gaat dat ook op de moderne manieren, zoals via eigen opgerichte bermmonumenten, internet en chatten. Humanitas biedt die laatste mogelijkheid ook. Interessant genoeg vonden wij om Lilian Roes eens bij hen langs te sturen om te vragen hoe dat precies werkt en wie er vooral gebruik van maken. Mirre Bots
8
GEDICHTEN
Zonder jou De wereld is wonderlijk leeg zonder jou Er staat maar zo weinig meer in De hemel is aldoor zo hinderlijk blauw Waarom? Wat heeft het voor zin? De merel zit zachtjes te zingen in ’t groen Voor mij hoeft ie heus zo z’n best niet te doen De wereld kan vol van geluk zijn, maar nou: leeg, zonder jou.
Annie M.G. Schmidt
9
ARTIKEL
Sterven aan een gebroken hart Het gebroken hart bestaat. Letterlijk zelfs: wie een geliefde verliest, heeft een verhoogde kans op hartproblemen. Stress is een belangrijke factor, vermoedt de Engelse hoogleraar Margaret Stroebe. ‘Het immuunsysteem kan worden aangetast. Er is zelfs een verband gevonden met kanker.’
He first deceased She for a little tried To live without him Liked it not, and died Stroebe was zeventien toen ze kennismaakte met bovenstaand 17de-eeuws grafschrift van de schrijver Henry Wooton, juist nadat haar verkering was uitgeraakt. Hier was sprake van hartenpijn die zelfs tot de dood had geleid! ‘Het idee dat ik persoonlijk zou kunnen sterven van zulk verdriet was ongelooflijk verwarrend.’ Een kleine tien jaar later zette ze de eerste stappen op het onderzoeksterrein van het verlies van kinderen en partners door de dood. Stroebe: ‘Het zijn kleine aantallen mensen die daadwerkelijk overlijden aan een gebroken hart. Een op de drie rouwenden krijgt serieuze klachten, psychisch en/of lichamelijk, maar ook zij komen er uiteindelijk bijna allemaal weer bovenop. Met behulp van familie en vrienden, en als het moet hulpverleners.’ Bij wie het verkeerd gaat in het rouwproces, is moeilijk te voorspellen. ‘Traumatische omstandigheden zoals een ongeluk of zelfdoding zijn risicoverhogende factoren. Maar het heeft ook
‘Recente weduwnaars hebben een grotere kans op overlijden.’ met karakter en persoonlijkheid te maken. Bij moeders die een kind zijn verloren, kan de overlijdenskans achttien jaar later nog steeds
10
De Engelse hoogleraar Margaret Stroebe
hoger zijn dan bij moeders die niet zo’n verlies hebben meegemaakt. En recente weduwnaars hebben ook een grotere kans op overlijden.’ Waar dit aan ligt, is onbekend, aldus Stroebe. ‘Stress is waarschijnlijk een factor. Maar verder is het moeilijk te zeggen. Er zijn zoveel factoren die meespelen.’ Herstelgerichte rouw In de vroege jaren tachtig kon het nog gebeuren dat Stroebe – met collega’s op vakantie in Duitsland – terplekke ‘onderzoeksdata’ verzamelde door de grafzerken van naast elkaar begraven echtgenoten af te lezen op een vervallen kerkhof. In de twintig jaar dat ze inmiddels actief is op dit terrein, is het onderzoek flink geprofessionaliseerd. Zo ontwikkelde Stroebe samen met haar collega Henk Schut het duale procesmodel voor omgaan met rouw. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen verliesgerichte en herstelgerichte omgang met rouw. Het verlies gaat vooral over het gemis van de overledene, het herstel richt zich op de aanpassingen die gemaakt moeten worden om verder te kunnen met leven. Beide processen kunnen echter stokken, waardoor de nabestaande psychische en fysieke problemen kan krijgen. Het blijkt dat vrouwen het vooral moeilijk vinden het verlies te verwerken en mannen het lastig vinden om hun leven weer op de rails te krijgen. Wie in de verliesgerichte rouw blijft steken, kan te kampen krijgen met depressie, het posttrau-
matisch stress syndroom (PTSS) en een aandoening die gecompliceerde rouw heet. Het is het gebroken hart in de meest symbolische zin van het woord, zegt Stroebe. Zowel te veel als te weinig slapen, een hevig verlangen naar de overledene en ontkenning van de situatie zijn tekenen dat iemand hulp nodig heeft. Geen aandoening Het is een goede ontwikkeling dat mensen hulp krijgen bij hun rouw, vindt Stroebe, maar ze waarschuwt ervoor dat rouw op zichzelf geen aandoening is. ‘Rouw is niet iets waar je per definitie professionele hulp bij nodig hebt. Dat verdriet kun je heel goed zelf verwerken, met steun van familie en vrienden.’ Professionele begeleiding waar het niet nodig is, kan volgens haar zelfs schadelijk zijn. ‘De omgeving kan de conclusie trekken dat iemand in goede handen is en zich terugtrekken, terwijl ze juist zo hard nodig zijn. Uit onderzoek is ook gebleken dat mensen in therapie minder steun uit hun omgeving ervaren dan mensen die niet in therapie zijn.’
‘Rouw is onherroepelijk verbonden met de liefde. Hoe groter de liefde die je voor iemand voelt, hoe groter het verdriet als je die persoon verliest.’
Maar is er dan zoiets als het ideale rouwproces? Dat bestaat niet, zegt Stroebe. En ook voor de duur bestaan geen richtlijnen. ‘Vroeger zeiden we een jaar, maar het kan ook een maand of een paar jaar duren. En vaak als je denkt dat je er overheen bent, kun je door een gelijkenis van iemand op straat of een geur weer helemaal terug worden gesmeten in dat verlies.’ Ze heeft maar één vuistregel. ‘Rouw is onherroepelijk verbonden met de liefde. Hoe groter de liefde die je voor iemand voelt, hoe groter het verdriet als je die persoon verliest.’ Dit artikel is in een verkorte versie van een artikel uit de Volkskrant in 2009 en is overgenomen van internet.
Voor meer informatie over dit onderwerp: http://www.demorgen.be/dm/nl/993/Gezondheid/ article/detail/1376282/2012/01/10/Sterven-vanverdriet-is-mogelijk.dhtml
11
ARTIKEL
Rouwbegeleider en vertrouwenspersoon Dineke Bergsteijn
Rouw wordt niet verwerkt, maar beleefd Dineke Bergsteijn heeft niet alleen als rouwbegeleider en vertrouwenspersoon & klachtenafhandelaar van de HUB regio Midden Nederland veel ervaring met rouw, maar ook in haar persoonlijke leven is de dood niet aan haar deur voorbijgegaan. Momenteel loopt haar rouwverlof van bijna drie jaar vanwege het overlijden van haar tweede echtgenoot ten einde. Een persoonlijk verslag over haar ervaringen met nabestaanden in rouw en haar eigen rouwbeleving. Toen in 1987 mijn eerste man plotseling overleed, werkte ik als 40-jarige weduwe met twee puberkinderen in het middelbaar onderwijs. Zo’n tien jaar later werd ik geraakt door een piepkleine advertentie van Humanitas, waarin men mensen vroeg die vrijwillig rouwbegeleider wilden worden. Ik heb dat gedaan en samen met een collega het project ‘Steun bij rouw’ vernieuwd. Toen ik in 2006 wegging, bezochten vijfentwintig vrijwilligers rouwenden in hun eigen veilige omgeving. Nog steeds krijgen mensen in rouw via dit mooie landelijke project steun. Als rouwbegeleider bezocht ik de rouwenden ongeveer drie maanden na een verlies voor een kennismakingsgesprek en om te kijken welke vrijwilliger bij deze mens zou passen. Vervolgens werd die match dan gemaakt. Vaak dachten mensen in diepe rouw dat ze gek
‘Vaak dachten mensen in diepe rouw dat ze gek werden.’ werden, zo deelden ze me voorzichtig mee. Ik kon ze geruststellen en vertellen dat veel mensen dat zo ervoeren en dat het op een gegeven moment echt over zou gaan. Ikzelf heb ervaren dat de geest van een mens hem de pijn in hapklare brokjes laat verwerken.
12
Beloftes nakomen Wat ik bij nogal wat rouwende mensen zie, is dat ze veel verdriet hebben vanwege niet nagekomen beloftes vanuit de omgeving. Op een uitvaart hoor ik mensen nogal eens zeggen: ‘Wat fijn dat het zo druk is.’ Ja, denk ik dan: nu is het druk, maar hoe is dat over drie maanden? Uit eigen ervaring weet ik dat er op die dag veel loze beloften gemaakt worden. En ook de rouwenden die ik bezoek herkennen dat. Al heb ik, terwijl ik dit zeg, hier wel een beetje een dubbel gevoel bij, want hoeveel bezoek je ook ontvangt, niemand kan voelen wat jij als directe nabestaande voelt en uiteindelijk moet je dit enorm heftige proces toch alleen doormaken. Maar een beetje steun en echte interesse zijn daarbij meer dan welkom. Behalve loze beloften zijn er de goedbedoelde, maar ‘verkeerde’ vragen, zoals ‘Alles goed?’ Dit soort vragen kunnen veel pijn veroorzaken. Ook omdat het een gesloten vraag is, waar geen ander antwoord dan ‘ja’ op mogelijk is. Men durft geen ‘nee’ te zeggen, want dat levert bij de ander schrik en onmacht op. Ook zijn er mensen die het naar vinden als je gaat huilen. Deze mensen gaan een mens in rouw ontwijken, zij gaan bijvoorbeeld aan de overkant van de straat lopen, als ze je zien aankomen. Door verkeerde ideeën over wat rouw is en hoe het werkt, kunnen bepaalde opmerkingen de rouwende kwetsen: ‘Als het eerste jaar maar voorbij is…, ‘je moet niet zoveel foto’s ophan-
gen’, ‘je moet dit’ of ‘het is beter als je dat…’. Oh, zo pijnlijk en niet getuigen van begrip over hoe het werkelijk is. Lichamelijke warmte Hoe moet je omgaan met mensen in rouw? Eigenlijk is het heel eenvoudig: oren en ogen open en welgemeende aandacht hebben. Vooral dat welgemeend is door een nabestaande te voelen. Zeg het eerlijk als je geen tijd hebt, maar wel een afspraak op een later tijdstip wil maken. Of doe iets door het geven van daadwerkelijke hulp: een maaltijd koken bijvoorbeeld. Dat kan al veel goed doen. Vaak zijn woorden teveel. Beter kun je niets zeggen of zeggen dat je niet weet wat je moet zeggen. Ook moet je niets beloven dat je niet waar kunt maken; als je iets belooft, moet je het ook doen. En omarm! Rouwenden staan ook lichamelijk in de kou. Ik bied oren, warme armen, het juiste woord op de juiste plaats. En merk dat ik door mijn eigen
‘En omarm! Rouwenden staan ook lichamelijk in de kou.’
ervaring eigenlijk heel snel weet wat ik wel en wat ik niet kan zeggen. Door de ervaringen herkennen rouwenden elkaar: een soort ons kent ons. Dat voel ik ook duidelijk in het rouwcafé in Utrecht, dat ik samen met vier vrouwelijke uitvaartverzorgers en Humanitas heb opgezet . Zelf vind ik enorme troost en begrip in de woorden van Marinus van den Berg, pastor in Rotterdam. Hij heeft talloze boeken en gedichtenbundels geschreven. Van hem is ook de tekst:
Praat niet over rouwverwerking, verwerken doe je met afval. Rouw beleef je, dat wordt verweven in je leven. Ik ken ook bijzondere verhalen over hoe mensen met hun rouw omgaan: zo gaan Cornelieke en Ton binnenkort met een opgehaalde geldsom naar Suriname om het project van hun verongelukte dochter af te maken. Belangrijk is ook om te beseffen dat rouw geen afbakening in tijd kent. Zelf ben ik in september na 24 jaar in een enorme huilbui geraakt: het was voor mijn gevoel ineens hetzelfde prachtige herfstweer als op de sterfdag van mijn eerste man. Mijn vriendin die twintig jaar geleden haar zus door een lawine verloor, raakte - voor haar zeer onverwacht - in een zware verdrietige periode door het ongeluk dat prins Friso overkwam. Dineke Bergsteijn
13
ACHTERGROND
De vijf fasen van rouw volgens Elisabeth Kübler-Ross De Amerikaanse arts-psychiater Elisabeth Kübler-Ross is echt een voorvechter geweest om rouwverwerking, ook in de medische wereld, op de kaart te zetten. In de jaren vijftig en zestig was er nauwelijks aandacht voor wat stervenden doormaakten. Zelfs stervende kinderen werden niet of nauwelijks begeleid. Zij is hierin een grote pionier geweest en is om deze ervaring door te geven eind jaren zestig talloze lezingen gaan geven. Eerst op haar eigen medische faculteit in Chicago, later zo ongeveer over de hele wereld en ook in Nederland.
Haar belangrijkste bijdrage is dat mensen die met de dood of een ander verlies worden geconfronteerd bepaalde stadia doorlopen. Er zijn, zo zegt zij, bij afscheid en rouw diverse fasen te herkennen, die alle mensen doorlopen. Genoemde fasen zullen echter niet altijd in deze volgorde worden doorlopen en ze vragen ook niet allemaal evenveel tijd. Bij iedereen verloopt het proces weer anders: sommigen slaan fasen over en anderen blijven lang in één fase hangen. Bovendien bepalen verlieservaringen uit het verleden mede hoe iemand nu met rouw omgaat. Belangrijk is in ieder geval dat mensen een veilige plek hebben waar ze hun gevoelens kunnen uiten en dat ze daarin niet alleen gelaten worden, dat ‘wij’ erbij blijven en het uithouden. Ook zullen we respect moeten hebben voor het proces dat iemand hierin doormaakt en beseffen dat dit niet voor iedereen hetzelfde is. Een persoon kan niet op commando een fase doorleven of afsluiten. Bewustzijn van de diverse fasen helpt je als toehoorder en trooster om het proces te (h) erkennen en er geduld mee te hebben. 1. Ontkenning: men wil/kan het gebeurde niet accepteren, ‘het is niet waar’.
14
De Amerikaanse arts-psychiater Elisabeth Kübler-Ross
De ontkenning werkt als een (tijdelijk) afweermechanisme, maar ook als bescherming na een onverwacht schokkend bericht. Het geeft de rouwende de gelegenheid om weer tot zichzelf te komen en een manier te vinden om ermee om te gaan. In deze fase is er ook de hoop, die mensen de kracht geeft om door te gaan en als het ware het gebeurde ongedaan te maken. 2. Woede: als de waarheid tot iemand is doorgedrongen, ontstaat er vaak boosheid. Deze woede kan zich richten op van alles: op de artsen of verpleegsters, op God, zichzelf, het eigen lichaam, familieleden, enzovoorts. In deze periode is het vaak moeilijk iemand te benaderen, hij jaagt iedereen bij zich vandaan. Op de bodem van de woede ligt vaak het verdriet. 3. Marchanderen: men gaat proberen om met God, het Lot of het eigen lichaam te onderhandelen, het op een akkoordje te gooien. Men belooft het één te doen als er iets anders tegenover staat. Men zegt bijvoorbeeld: ‘Ik ga nu heel gezond eten, dan zal ik vast weer beter worden’ of ‘Als ik vanaf nu heel aardig ben voor iedereen, dan kan ik
‘Een mens is pas klaar om stervenshulp te geven als hij zijn eigen tranen uitgehuild en zijn eigen woede uitgeraasd heeft.’ Elisabeth Kübler-Ross
vast mijn kinderen nog wel zien opgroeien’. Ook hier is veelal de hoop (op herstel) een grote drijfveer. 4. Verdriet / Depressie: in dit stadium kan men de rouwende soms bijna niet bereiken, hij zit diep in zijn verdriet en niets kan hem eruit halen. Deze is bezig het verlies dat hij geleden heeft te verwerken, waarbij verliezen uit het verleden ook weer aangeraakt worden. Men kan behoefte hebben aan het steeds weer uiten van het verdriet. Huilen is nodig om verdriet te uiten. Tranen zijn het smeltwater van de ziel. De mate van het verdriet zegt iets over het verloren geluk. Spijt van wat niet gedaan of gezegd is, speelt hierbij nogal eens een rol. Op de bodem van het verdriet ligt vaak woede. Onderdrukte woede is vaak de oorzaak voor een ernstiger depressie. 5. Aanvaarding: als iemand voldoende tijd en vaak ook enige hulp heeft gehad om door de genoemde stadia te gaan, kan hij bij de laatste fase komen: de acceptatie van zijn lot. Er komt berusting en men kan onthechten, loslaten. Maar loslaten is niet hetzelfde als vergeten. Bron: http://www.kubler-ross.nl
15
INTERVIEW
CHATTEN OVER VERLIES VAN EEN DIERBARE Humanitas biedt mensen sinds kort de mogelijkheid om speciaal over hun verlies na een overlijden op internet te chatten. Een initiatief dat blijkt aan te slaan, want na vier maanden zijn er dagelijks gemiddeld zo’n twintig bezoekers op de site te vinden. Dat is veel gezien de korte tijd en dus tamelijke onbekendheid van deze nieuwe site. Reden om aan Maria de Greef, initiatiefnemer van deze eigentijdse site en sinds drie jaar consulent bij Humanitas voor de provincies Gelderland en Overijssel, te vragen hoe zij hierop gekomen is en wat de meerwaarde ervan is. Verlies en rouw kun je in het leven op velerlei manieren meemaken, zo begint Maria. ‘Natuurlijk denk je in eerste instantie aan rouw na het overlijden van iemand, maar rouw is er na zoveel gebeurtenissen. Na een scheiding, ingrijpende ziekte of door het verlies van toekomstperspectief na een ontslag, om maar eens een paar voorbeelden te noemen. We willen als Humanitas vooral inspelen op de behoefte van mensen, een vraag uit de samenleving oppakken. Zo zijn bijvoorbeeld de speelhuizen ontstaan: een plek waar kinderen van gescheiden ouders terecht kunnen, maar waar ook de ouders samen komen om onder begeleiding vorm te geven aan een goede omgangsregeling voor de kinderen.’ ‘Een mooi voorbeeld van het inspelen op die behoefte uit de samenleving is ook het project moederloze moeders’ vervolgt Maria. ‘We werden gebeld door een verpleegkundige van een consultatiebureau, die had geconstateerd dat er veel jonge moeders waren die hun moeder hadden verloren. Bij de geboorte van hun kind kwam het verdriet over het verlies van hun eigen moeder weer sterk naar voren. Dit hernieuwde rouwproces vormde samen met het blije gevoel over het nieuwe leven voor een dubbel gevoel dat moeilijk bespreekbaar was en vaak een eenzaam proces betekende voor de jonge moeders. Humanitas is toen in deze regio een lotgenotengroep gestart onder begeleiding van twee vrijwilligers.’ Het luisterend oog Een ander programma dat Humanitas al langer
16
heeft, is ‘Verwerken en verder’, dat in iedere regio een iets andere invulling krijgt, al naargelang men dat zelf belangrijk vindt. Vrijwel ieder district heeft een lotgenotengroep voor mensen die in de rouw zijn; het ene district organiseert bijvoorbeeld wandelingen voor lotgenoten, terwijl een ander district meer de nadruk legt op een forum voor jongeren die een ouder verloren hebben. Wel geldt voor alle regio’s dat er al zes jaar lang tientallen vrijwilligers praten met mensen over problemen als eenzaamheid, oplopende schulden, verdriet. En nu is er dan sinds vier maanden de speciale site waar mensen kunnen chatten over hun verlies en de problemen die hen bezighouden.
Hoe zijn jullie op dit idee gekomen? ‘Wat we merkten’, zo vertelt Maria vol verve, ‘is dat het proces van het verlies van een dierbare in een andere vorm aandacht nodig had. Dus hebben we het afgelopen jaar een landelijke stuurgroep geformeerd die heeft gezocht naar een nieuw project, dat specifiek gericht is op aandacht voor het verlies van een dierbare. Samen met de verenigingspoot van Yarden die ideologische doelen ondersteunt, hadden we eigenlijk al vanaf dag één de neuzen dezelfde kant op. Dat resulteerde in de opzet van de nieuwe site pratenoververlies.nl, waar mensen zes avonden per week al chattend terecht kunnen met hun verhaal over het verlies door de dood. We hebben met elkaar uitgezocht wat de vrijwilligers voor deze nieuwe vorm nodig hadden aan bijvoorbeeld werkruimte, opleiding en
ondersteuning. Zij krijgen nu middels e-learning allerlei oefengesprekken voorgelegd, die gemonitord worden. Aansluitend daarop volgen er drie lesdagen. Een belangrijk punt was natuurlijk ook op welke wijze we de site bekendheid zouden kunnen geven.’ Dat hen dat goed afgegaan is, blijkt wel uit het groeiende gebruik van de site. Maria: ‘Sinds de start van deze site op 19 november vorig jaar is er een gestage groei van gebruikers. Was er in het begin slechts een enkel gesprek per week. Nu is er íedere avond op z’n minst één gesprek en de verwachting is dat het alleen maar zal toenemen. We zitten nu na vier maanden gemiddeld op twintig bezoekers per dag. Niet elk bezoek wordt een chatgesprek, dat begrijp je wel. Op 1 april zijn we dan ook van vier naar zes avonden gegroeid’, zo gaat Maria verder. ‘En op al die avonden zijn er drie vrijwilligers actief van 18.00 tot 22.00 uur.’ Op mijn vraag of drie vrijwilligers bij zo’n aantal niet wat veel is, heeft Maria een bijzonder antwoord. ‘De vrijwilligers werken vanuit hun thuissituatie. Dat scheelt. En we willen absoluut niet dat mensen in de wacht komen te staan. We willen dat er direct contact is. Omdat het moeilijke gesprekken zijn, willen we bovendien dat ze ook onderling contact kunnen hebben en elkaar kunnen ondersteunen. Dat gebeurt middels een apart scherm.’ De vrijwilligers, die over ’t algemeen jonger zijn dan de mensen die de huisbezoeken doen of de lotgenotengroepen draaien - er zijn zelfs vrijwilligers van rond de 20 jaar bij - hebben contact met mensen van heel diverse leeftijden. Zo vinden jongeren van twintig de site, maar ook veel ouderen.’ ‘Alleen kinderen hebben zich nog niet gemeld’, aldus Maria, ‘maar daar zijn al veel goede sites voor, zoals ‘Achter de regenboog.’ De jongste hulpvrager was echter 14 jaar en de oudste 74.’
Maar chatten is toch wel iets anders dan een gesprek samen aan tafel? ‘Zeker, al is het onderwerp en de behoefte hetzelfde. Het verhaal nog eens vertellen, omdat familie en vrienden het al zo vaak hebben beluisterd en er niet meer zo’n oor naar hebben, terwijl hun behoefte aan een luisterend oor groot blijft. Het grote verschil is dat
ze geen stem horen, dat er geen intonatie en geen mimiek is. Alleen een verhaal op je beeldscherm. Dat vraagt om luisteren met je ogen! De meeste mensen willen vooral hun verhaal kwijt en vertellen heel vaak dat ze zich alleen en eenzaam voelen. Ook hebben we mensen gehad die rouwen om iemand waarvan ze zich afvragen of ze over die persoon wel mogen rouwen, zoals bijvoorbeeld om een lerares van school die gestorven is.’ Laagdrempelig We hebben voor chatten als een nieuwe vorm van hulpverlening gekozen, omdat het zo goed bij de huidige tijd past. Het is laagdrempelig, anoniem en je kunt het zonder afspraak doen. En jongeren zijn natuurlijk enorm gewend om van alles en nog wat via de computer te doen; daar past dit helemaal bij. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat deze vorm van hulpverlening een meerwaarde heeft, onder andere omdat mensen op hun eigen tijd kunnen inloggen. Zo herinner ik me een verhaal van een moeder die, als ze eenmaal haar kinderen in bed had, tijd nam voor zichzelf. Met een glas wijn naast de laptop logde ze dan in. Tegelijkertijd is het gewoon één van de vormen van rouwhulp. Voor de een werkt face to face praten beter, voor de ander is het chatten, weer een ander gaat sporten of vissen.’ Maar wat doe je als vrijwilliger, wanneer iemand tot vijf keer toe inlogt, maar steeds geen antwoord typt op de vraag: wat kan ik voor u betekenen..?’ Maria: ‘Volhouden! Tot de oudere mevrouw langzaam na de zesde keer inloggen typt: ik weet niet hoe ik moet chatten.’ Lilian Roes Humanitas Met meer dan 11.000 vrijwilligers en 280 beroepskrachten is Humanitas er voor mensen die het in hun eentje even niet redden. Deze mensen vinden steun in een van de zeshonderd projecten. Van maatjescontact bij inburgering tot het doorbreken van eenzaamheid, van opvoedingsondersteuning tot rouw over verlies. www.pratenoververlies.nl
17
ARTIKEL
Bermmonumenten
Een uiting van publieke rouw Je ziet ze steeds vaker: kleine bermmonumenten aan de rand van de weg, bij een oversteekplaats, boom of lantaarnpaal. Een foto aan een boom bevestigd, onder een glazen plaat of op een steen gelegd, omringd met bloemen, plantjes, knuffels en andere persoonlijke attributen. Opgericht door familie en vrienden van over ’t algemeen jonge mensen die door een verkeersongeluk om het leven zijn gekomen. De plek waar zo’n verkeersongeluk heeft plaatsgevonden – maar soms gaat het ook om een plek waar iemand op een gewelddadige manier om het leven is gekomen – verdient het volgens de nabestaanden om gemarkeerd te worden. Zeker een plotselinge, onverwachte en gewelddadige dood vinden we eigenlijk sociaal onaanvaardbaar, dus moet zo’n plaats speciale aandacht krijgen. Men wil de laatste plek waar deze persoon nog leefde markeren en zo het slachtoffer blijven herinneren. De wens om dit op deze manier te doen is ook ingegeven door het verlangen om nieuwe vormen van rouwver-
‘Soms zegt een ouder letterlijk: hier leefde ons kind nog, hier was hij ’t laatst in leven.’
18
werking te construeren. Soms zegt een ouder letterlijk: hier leefde ons kind nog, hier was hij ’t laatst in leven. Of vrienden zeggen: hier kunnen we nog eens aan hem denken en bij onze vriendschap stilstaan. Bij zo’n monumentje langs de weg kan men rouwen om het zinloze van zo’n plotselinge dood. Soms ook vinden de nabestaanden het belangrijk dat andere mensen erbij stilstaan dat een dodelijk ongeluk zo is gebeurd, bijvoorbeeld omdat iemand dronken achter het stuur zit of onverantwoord hard rijdt. Ze willen laten zien wat een pijn, gemis en verdriet dit geeft. De meeste monumenten worden spontaan opgericht. Vanuit verslagenheid, verdriet en het verlangen om die persoon op de een of andere manier toch levend te houden. Opdat hij herinnerd blijft, want het merendeel van de slachtoffers zijn jongens tussen de 18 en 23 jaar.
Veel gemeenten laten het oogluikend toe of geven er op een bepaald moment officieel toestemming voor.
Door het oprichten van een bermmonument wordt een stukje anonieme wegberm, een plek zonder enige betekenis, veranderd in een heel persoonlijke plek, sterk geladen met emoties en betekenis. Herdenken Sommige van die monumenten worden na een poos weer opgeruimd – al is er bij mij in de buurt een die al jarenlang elke keer weer van nieuwe vlinders en bloemen wordt voorzien, als deze weer eens door de gemeente verwijderd zijn. Andere monumenten worden permanent of semipermanent. Veel gemeenten laten het oogluikend toe of geven er op een bepaald moment officieel toestemming voor. Al zijn ze er vaak niet echt blij mee, omdat ze vinden dat zo’n monument te veel de aandacht kan trekken van andere verkeersdeelnemers, wat ook weer tot ongelukken kan leiden. Maar even zo vaak
leidt dat tot protesten van de nabestaanden, die het onmenselijk vinden dat zij hun dierbare niet op hun manier mogen herdenken. Volgens journaliste Mariëtte Baarda heeft dit nieuwe rouwen ook met onze huidige cultuur te maken. Er is in korte tijd, zo schrijft zij in De Groene Amsterdammer, zoveel veranderd dat we ons geen houding meer weten te geven wanneer het onheil ons treft. Vroeger was het leven een stuk onzekerder. In elk gezin stierven er wel een paar kinderen. Nu is dat uitzonderlijk. Ook zijn veel rouwrituelen verdwenen. Bij plotselinge, dramatische gebeurtenissen, zoals een dodelijk verkeersongeluk, maar ook de dood van Pim Fortuyn of Herman Brood, komt dat hele overschot aan onverwerkte rouw naar boven. En de moderne mens zoekt daar z’n eigen rituelen voor. Mirre Bots
19
ACHTERGROND
De rouwtaken volgens William Worden Hoewel iedereen op een andere manier rouwt en er dus geen draaiboek of recept voor te geven is, kent elk rouwproces een begin, een midden en een einde. De Amerikaanse rouwdeskundige William Worden heeft in 1992 vier rouwtaken onderscheiden. Dit takenmodel is zeer bruikbaar, omdat het niet zozeer uitspraken doet over hoe het proces van verlies verwerken verloopt, maar vooral de taken benadrukt die verricht moeten worden. De ervaring leert dat de taken gedurende het hele proces door elkaar kunnen lopen.
Taak 1 Het aanvaarden van de realiteit van het verlies De realiteit van het overlijden dringt geleidelijk door. Men ‘weet’ dat de dierbare is overleden, maar beseft het op een ander niveau nog niet. In de regel vraagt deze taak bij een onverwacht overlijden meer tijd dan als men het overlijden al langere tijd zag aankomen. Besef van de onomkeerbaarheid is nodig om de pijn van het gemis te kunnen voelen. Een aspect van het kunnen aanvaarden is het innerlijk weten dat een hereniging in dit leven niet meer mogelijk is. Taak 2 Het doorleven van de pijn en het verdriet Vervolgens is het noodzakelijk om de pijn te voelen, hier niet voor weg te lopen. ‘Het is onmogelijk om iemand te verliezen van wie je veel hebt gehouden en geen pijn te voelen.’ Andere wetenschappers nuanceren dit. In sommige gevallen, bijvoorbeeld bij het overlijden van een ouder op zeer hoge leeftijd, kan dit ook met weinig verdriet gepaard gaan. Taak 3 Het aanpassen aan een nieuw leven waarin de overledene niet meer aanwezig is De rouwende moet zich als het ware leren instellen op alle veranderingen. De overledene had wellicht veel betekenissen en functies voor
20
Amerikaanse rouwdeskundige William Worden
de ander. Hij of zij was een kameraad, een seksuele partner, iemand die het huishouden organiseerde of iemand die misschien het initiatief nam in het contact met anderen. Dit vraagt aanpassing en soms nieuwe vaardigheden. Zo reageert de sociale omgeving anders op een paar dan op een alleenstaande. En een ouder is na de dood van een enig kind voor de maatschappij geen vader of moeder meer. Het gaat hierbij dus niet alleen om veranderingen in het dagelijks leven, maar ook om veranderingen in de wijze waarop de maatschappij naar de nabestaande kijkt én de nabestaande naar zichzelf kijkt. Taak 4 De overledene emotioneel een plaats geven en de draad van het leven oppakken Vroeger dacht men dat een voorwaarde voor een goede verliesverwerking zou zijn dat de band met de overledene werd doorgesneden. Tegenwoordig wordt daar anders over gedacht. De relatie met de overledene blijft bestaan, zo vindt men, maar deze krijgt wel een andere plaats. Hij of zij wordt herinnering. Dat laatste is nodig om emotionele energie in andere dingen of in een andere relatie te kunnen investeren. Bron: wikipedia
GEDICHTEN
Zonder jou zonder jou moet ik verder gaan elke stap van jou vandaan lente zonder jou zomer zonder jou novemberstorm en winterkou al die dingen zonder jou ik en jij kwamen zo dichtbij het geheim van voor altijd wij lente, zomer: wij herfst en winter: wij dat wat elke dag ons bracht versierden wij en vierden wij en elke dag en elke nacht was levenslang voor jou en mij geloofden wij beloofden wij wanneer brak de gelofte wanneer verdween het geloof de liefde verdraagt toch haast alles mijn lief behalve gebrek aan hoop ik en jij kwamen zo dichtbij het geheim van in alles wij in zon en regen wij in voor en tegen wij bomen bloeiden wit in mij ik hield van jou, jij hield van mij ik was voor jou, jij was voor mij vogels zongen: ik en jij gaat nooit voorbij gaat nooit voorbij
Liselore Gerritsen
21
GEDICHTEN
De Deense schrijfster Tove Ditlevsen verloor als klein kind haar beide ouders en schreef de volgende tekst: Als je ooit immense vreugde hebt gekend duurt die eeuwig voort licht trillend aan de rand van alle onzekere volwassen dagen tempert geërfde angst verdiept de slaap. De slaapkamer was een eiland van licht mijn vader en moeder waren geschilderd op de ochtendmuur. Zij reikten me een glanzend prentenboek aan zij glimlachten om mijn immense blijdschap. Ik zag dat zij jong en samen gelukkig waren zag het voor de eerste keer. De wereld werd voor eeuwig verdeeld in een ervóór en erna. Ik was vijf jaar oud sindsdien is alles veranderd.
22
COLUMN
Een goede dood voor mw. D. Vier maanden geleden leerde ik mw. D. kennen. Ik bezoek haar omdat zij de NVVE om een gevolmachtigde heeft gevraagd. Zij is 92 jaar oud en ligt met een gebroken heup in het ziekenhuis. Een onvoorzichtige oude man heeft haar met zijn scootmobiel aangereden. In ons eerste gesprek vertelt zij me dat zij die nacht tot een besluit is gekomen: “Het is genoeg geweest. Mijn leven is voltooid. Ik wil euthanasie. Wilt u dat voor mij doen?” Zij zegt erbij dat dit besluit voor haar een grote opluchting betekent. Zij is al heel lang lid van de NVVE (Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde) en heeft veel over euthanasie nagedacht. Haar gebroken heup en de daardoor nog verder beperkte mobiliteit zijn voor haar aanleiding om tot daden over te gaan. In de weken en maanden na dat eerste gesprek blijft mw. D. steeds gedecideerd en consistent: haar leven is voltooid, zij wil sterven. Verzoek om euthanasie Van het ziekenhuis wordt zij naar de revalidatieafdeling van een verpleeghuis overgeplaatst. De arts van het verpleeghuis weigert op het euthanasieverzoek in te gaan. Zijn antwoord aan mw. D. is kort: “Uw lichaam is nog gezond. Wij werken niet mee aan euthanasie.” Mw. D. en ik overleggen over hoe het na deze afwijzing verder moet. Ik stel voor het euthanasieverzoek voor te leggen aan de huisarts van mw. D. Die kent haar al lang en kent haar opvattingen over euthanasie. Dit keer pakken we het steviger aan. Samen met mw. D. schrijf ik een lange brief aan de huisarts. Enkele kernzinnen uit deze brief. “Mw. D. vindt haar leven ‘Het is genoeg geweest. voltooid. Zij heeft allerlei kwalen die maken dat zij vrijwel Mijn leven is voltooid.’ niets meer kan doen. Dit is voor haar geen leven”. “Mw. D. lijdt aan de zinloosheid en uitzichtloosheid van haar leven. Zij lijdt aan het vooruitzicht toenemend afhankelijk van de hulp van anderen te worden. Zij wil de regie over haar leven absoluut niet verliezen. Dat wil zij niet meemaken.” In de brief loop ik alle criteria van de euthanasiewet en de KNMG-richtlijn stuk voor stuk langs. De brief staat als een huis. Het daarop volgende gesprek met de huisarts verloopt goed. De huisarts vindt het verzoek van mw. D. heel invoelbaar. Wel is duidelijk dat euthanasie bij een oude dame die haar leven voltooid vindt, de huisarts veel zwaarder valt dan euthanasie bij een patiënt met een dodelijke ziekte in het eindstadium. Maar hij stemt in: het past helemaal bij de manier waarop mw. D. in het leven heeft gestaan. De scen-arts* ziet geen wettelijke beletselen. Daarop besluit de huisarts definitief de euthanasie te verlenen. Mw. D. en ik kunnen het eerst haast niet geloven.
23
De zelfgekozen dood van een oudere met een voltooid leven is niet eenvoudig en moet het ook nooit worden.
Als mw. D. en ik kort voor haar dood op het proces terugkijken, zegt zij dat zij veel aan mijn hulp heeft gehad. Mijn aanwezigheid bij haar gesprekken met de huisarts en de scen-arts gaven haar steun en moed. Ik denk dat ook de lange brief goed heeft gewerkt. De nieuwe KNMGrichtlijn heeft de deur voor mw. D. van het slot gehaald. De huisarts en de scen-arts hebben de deur voor mw. D. geopend. De deur naar een gewilde goede dood. De goede dood Een week voor haar dood organiseert mw. D. een afscheidsdiner voor familie en bekenden. Voor iedereen is het eerst een wat onwennige bijeenkomst. Het is het definitieve afscheid van eigenzinnige dame die altijd haar eigen weg is gegaan. Die zelf de regie van haar leven bepaalde, van het begin tot het einde. Mw. D. drinkt de aanwezigen toe: “Op jullie toekomst”. Een oude heer antwoordt: “Op jouw verleden”. Mw. D. geniet van het diner. Haar oren zijn niet meer zo goed, maar haar ogen schitteren als zij naar de aanwezigen kijkt. Twee dagen voor de euthanasie hebben we een laatste lang gesprek. Als ik binnen kom, zit zij in haar rolstoel naar buiten te kijken. “Ziet u de vogels? En dat vogeltje dat schuilt in dat gat in de boom?” We praten nog een keer over haar leven: over haar ouders, de crisis, de oorlog, hongertochten, haar werk. Maar zij praat minder uitgebreid dan anders. Ik vraag of zij zenuwachtig is en tegen haar sterven opziet. Nee, voor de dood is zij niet bang. Zij verlangt ernaar. Maar zij is nerveus of alles wel volgens plan zal verlopen: op tijd gewassen en gekleed, op tijd in de rolstoeltaxi naar haar huis, op tijd voor de huisarts. Mw. D. wil tot het allerlaatst alle touwtjes in handen hebben. Ik krijg zelfs het verzoek om aan de uitvaartverzorger te zeggen hoe deze het haar van mw. D. moet kammen.
24
Op de dag van de euthanasie schijnt de zon. De lente begint. Mw. D. komt van het verpleeghuis naar haar eigen huis. Zij is opgewekt en blij dat het gaat gebeuren. Ik proef geen enkele aarzeling of angst. Dit is wat zij wil. Dit is waar zij al heel lang naar heeft verlangd. Tot het laatst houdt zij de regie: de aanwezige neef krijgt nog enkele aanwijzingen over wat met haar bezittingen moet gebeuren. Dan komt de huisarts. Hij brengt het infuus in en laat haar inslapen en sterven. Mw. D. heeft haar goede dood gekregen. Op de rouwkaart staan de beginregels van het gedicht Iris van Jacques Perk: ‘Ik ben geboren uit zonnegloren en een zucht van de ziedende zee’. De uitvaartdienst is sober. Een humanistisch geestelijk verzorger vertelt het levensverhaal van mw. D. en familieleden halen persoonlijke herinneringen op. Meelopen naar het einde De ontmoeting met mw. D. was voor mij een bijzondere ervaring. Ik leerde een eigenzinnige en niet altijd even vriendelijke dame kennen. Ik moest haar mijn grenzen duidelijk aangeven, maar die respecteerde zij dan wel. Het was voor mij een indrukwekkende ervaring om bij haar verzoek om euthanasie met haar mee te lopen en haar te steunen. Vanuit mijn betrokkenheid bij het burgerinitiatief van Uit Vrije Wil heb ik veel over voltooid leven van ouderen nagedacht. Nu ging het niet om een abstract begrip maar om een levend mens. Dat voelt toch echt anders. Wat mw. D. met mijn steun heeft gedaan was goed omdat het haar diepe wens was, maar het was voor mij – zeker op het laatst – ook belastend. De zelfgekozen dood van een oudere met een voltooid leven is niet eenvoudig en moet het ook nooit worden. Ik ben mw. D. dankbaar dat ik dit heb meegemaakt. Het heeft mijn leven verdiept. Aan het eind van het afscheidsdiner drink ik koffie. Bij die koffie krijg ik een wenskoekje. In mijn koekje zit de volgende wens: wees alert op nieuwe kansen. Dat zal ik zeker zijn, mw. D. Wouter Beekman *Een scen-arts is een speciaal opgeleide en onafhankelijke arts van Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland (SCEN).
25
ARTIKEL
Bij rouw hoort troost… ook op de langere duur Als je een verlies lijdt in het leven, is het belangrijk om dit met anderen te kunnen delen, om getroost en gezien te worden in je verdriet en gemis, maar soms ook opstandigheid en boosheid. Maar zoals velen van ons wel weten, is troost geven niet zo gemakkelijk als het lijkt. Een eerste blijk van medeleven lukt vaak nog wel: je stuurt een kaartje, sms’je of staat met een bos bloemen voor de deur. Maar wat kun je na een paar maanden nog doen om de ander tot steun te zijn? Belangrijk bij troosten is dat het niet zozeer om daadwerkelijk helpen gaat, al kan de spreekwoordelijke pan soep of macaroni wel degelijk als een zorgzaam gebaar of welkome hulp worden ervaren. Maar in eerste instantie gaat het bij troosten om aanwezig te kunnen
Belangrijk is om niet thuis te blijven, maar wel alle verwachtingen en goede raad thuis te laten. zijn zonder dat je adviezen gaat geven of met oplossingen komt die voor jou gegolden hebben in een verliessituatie. In feite neem je het dan over. Nee, wat iemand na een pijnlijk verlies vooral wil, is zijn nood mogen klagen, al zijn - vaak tegenstrijdige - gevoelens mogen ventileren en steeds opnieuw vertellen wat hem is overkomen. Jezelf thuislaten Troosten vraagt meer om een zijnskwaliteit dan om een actieve, doenerige houding. Dat maakt het niet altijd gemakkelijk om troost te geven. Je moet zelf vaak ook over een hobbel heen, want je staat een beetje met lege handen. Je
26
weet niet goed hoe je de ander aantreft en wat je precies voor hem kunt betekenen, dus stel je het steeds maar uit om iets van je te laten horen of naar de ander toe te gaan. Belangrijk is om die stap wel te zetten, om niet thuis te blijven, maar wel alle verwachtingen en goede raad thuis te laten, zodat je je kunt afstemmen op waar die ander zit. En soms kan dat ook zijn dat iemand zich ontroostbaar voelt en zich daarin gezien wil weten. Belangrijk is om de ander met zijn verlies te laten omgaan, zoals dat voor hem het beste werkt. De een is vooral een prater en zal elke keer weer willen vertellen, de ander kan heel makkelijk huilen. Weer een ander is vooral aan het razen en tieren, of raakt helemaal in zichzelf gekeerd. Hevig verdriet en wanhoop zijn vaak moeilijke emoties om aan te zien. Reden waarom nogal wat mensen de neiging hebben om deze te ontkennen of deskundig weg te werken door dingen te zeggen als: ‘ga lekker een dagje mee naar de sauna’ of ‘het is voor hem toch maar beter zo, want het was een lijdensweg’. Dat laatste mag zo zijn, maar dat maakt het gemis van een man met wie je veertig jaar getrouwd bent geweest, er niet minder op. En daar wil die persoon aandacht voor: voor dat intense gevoel van gemis. Ook een paar maanden of zelfs een paar jaar later nog.
‘De essentie van troost is de ander zien in zijn verdriet.’
Juist met de regelmaat van de klok samen iets blijven doen: wandelen, fietsen, biljarten, breien, foto’s kijken, een ijsje eten, samen naar het graf gaan of jaarlijks in het lievelingsrestaurant van de overledene gaan eten helpt om het verlies en de rouw draaglijk te maken. Het is een vast punt waar de rouwende naar uit kijkt en dat ‘m houvast geeft, vooral als hij dan ook over zijn gemis mag praten. Wees als trooster niet te bang om er wéér over te beginnen, want daar heeft de rouwende juist behoefte aan. Ja, ook na jaren soms nog, en dat geldt zeker als het om een totaal onverwachte of gewelddadige dood gaat. Praktische troost Wanneer een gezin door een verlies is getroffen, zijn buren die de overgebleven ouder gelijk aanbieden om haar kind elke week een vast dagdeel op te vangen, zodat zij naar dansles kan blijven gaan, hun gewicht vaak dubbel en dwars in goud waard. Soms is iemand er structureel voor de ander, zoals de buurvrouw van Maria die, nadat haar man aan kanker was overleden, elke ochtend met haar ging wandelen. Maria: ‘Het was fijn om een vast punt te hebben en zeker in het begin dat er een structuur was, of ik nou wel of geen goede nacht had gehad. We liepen steeds hetzelfde rondje van ongeveer een half uur. Soms praten we, soms zwijgen we. Dat maakt op zich niet uit. Ik weet dat ik op haar kan terugvallen en mijn verhaal kwijt kan.’
‘De essentie van troost is de ander zien in zijn verdriet. Zijn emoties niet wegpoetsen noch een oplossing willen aandragen. Je hoeft de ander alleen maar met een open hart aan te horen. Als je dat kunt, pikt de ander dat onbewust op en komt hij eerder tot zichzelf of tot bedaren dan als je het steeds weg probeert te redeneren’, aldus psychologe Riekje BoswijkHummel die een mooi boek over troost schreef. Mirre Bots
Ook na verloop van tijd nog Bij een verlies is er in het begin vaak veel aandacht en aanloop, maar dat ebt ook redelijk snel weer weg. Voor anderen lijkt een verlies al snel een tijd geleden, terwijl de persoon in kwestie er vaak nog lange tijd voortdurend mee bezig is. Het is dan fijn als iemand regelmatig blijft langskomen, soms zelfs een jaar of langer.
27
ARTIKEL
Uitvaartrituelen bij Creolen in Suriname
‘Waar de dood is, moet ook gelachen worden’ Suriname kent een grote diversiteit aan bevolkingsgroepen. Er zijn Islamitische, Boeddhistische, Protestants-christelijke, Rooms-katholieke, Joodse en Creoolse Surinamers. Deze laatste bevolkingsgroep, ook wel de Marrons of Bosnegers van Suriname genoemd, zijn nakomelingen van slaven. Waarschijnlijk is de lange geschiedenis van slavernij, onderdrukking en kolonisering mede de reden waarom deze Creoolse Surinamers een eigen manier van omgaan met de dood hebben ontwikkeld. Creoolse begrafenissen zijn in Suriname beroemd om hun uitbundigheid, want in de ogen van de Creolen is een begrafenis niet alleen een moment om te rouwen over degene die is overleden, maar ook om het leven te vieren. Ritueel rondom de bewassing De directe familieleden komen, voordat de bewassing zal plaatsvinden, samen om te praten met de overledene. Over hoe deze zijn of haar dood ervaart, wat voor persoon hij was en over hoe zij samen als familie in het leven
Al zingend en dansend brengt de familie de overledene vervolgens naar de begraafplaats. hebben gestaan. Creoolse Surinamers zijn er namelijk van overtuigd dat de overledene hen nog altijd hoort. Om beurten dompelen ze hun handen in een kommetje water en leggen hun beide handen op de wangen van de overledene. Daarna volgt de bewassing en balseming van het dode lichaam, waarbij een mix van formaline, alcohol, glycerine en tabaksbladeren wordt gebruikt. Bij dit ritueel wordt volop gezongen, gelachen en gepraat. De kist De kist wordt gezien als een nieuwe woonplek
28
en de Creolen doen er dan ook alles aan om de overledene zich daarin thuis te laten voelen. Alle in het leven zelf gedragen kleding wordt in de kist gelegd. Zo ook kleine persoonlijke eigendommen. Als de overledene een vader of moeder is, dan worden er draden geknipt die de lengte van ieder kind hebben en deze worden eveneens in de kist gelegd. Daarna volgt er een slotlied en wordt er met rode wijn getoast op het leven van de overledene. Dansend naar het graf In de Creoolse cultuur zingt men voorafgaand aan de begrafenis rouwliederen. De kist gaat nog eenmaal open en onder luid gezang volgt het laatste afscheid. Al zingend en dansend brengt de familie de overledene vervolgens naar de begraafplaats, waarbij zij vaak door een trompettist of een bazuinkoor worden voorafgegaan. De kist wordt door de in het wit geklede familie en vrienden van de overledene naar het graf gedragen en in het graf gehesen, waarna iedereen de kist met zand of bloemblaadjes bestrooit. Een Creoolse begrafenis is niet alleen een moment om te rouwen, maar ook een moment om het leven van de overledene te vieren. De ziel of geest van de overledene verdient respect, zo is hun overtuiging, en moet geëerd én vermaakt worden. ´Waar de dood is, moet ook gelachen worden´, zo luidt een bekend Surinaams gezegde. Lilian Roes
GEDICHTEN
Een tijd voor alle dingen Vraag je je af wanneer de pijn van het verlies minder zal worden? Treuren is een heilige reis. Het kan niet overhaast worden. Als je ontkent, blijft het aanwezig. Als je wegstuurt, komt het terug. Er is een tijd voor alle dingen, een tijd om bedroefd te zijn, een tijd om gelukkig te zijn, een tijd om rusteloos te zijn, een tijd om stil te zijn, een tijd om uitgeput te zijn, een tijd om energiek te zijn, een tijd om te zwerven en een tijd om thuis te zijn. Als je de dingen waarneemt zoals zij zich ontwikkelen zonder te proberen ze te sturen, als je je verdriet zijn eigen weg kunt laten gaan, zul je terugkeren naar het centrum van je leven.
Pamela K. Metz Uit: ‘ Tao van verlies en rouw’
29
GEDICHTEN
Kan ik iets voor je doen? Kan ik iets voor je doen? Kan ik iets voor je zijn In dit wrange seizoen Met zijn kruipend venijn
Is er iets wat ik doen kan Wat troost in je verdriet? Want straks moet je weer verder Ook al wil je nog niet
Kan ik iets voor je zijn Met een blik een gebaar Met een arm om je heen Of een hand uit je haar
Is er iets wat ik doen kan Wat je helpt in de pijn? Wat iets voor je betekent zou ik graag voor je zijn
Kan ik iets voor je zijn In je grote gemis Omdat wie je zo liefhad Er nu niet meer is?
Kan ik iets voor je zijn Een soort arm om je heen? Zodat het iets minder schrijnt En je niet zo alleen.
Kan ik iets voor je doen? Met een blik met een woord Dat doet denken aan toen Dat je even weer voort?
Lied van de Dijk
Is er iets wat je wilt Wat je stilte verstoort In het kaal en het kil Wat je graag van me hoort Is er iets wat ik doen kan Wat je helpt in de pijn? Wat iets voor je betekent Wil ik graag voor je zijn Kan ik iets voor je doen? Misschien een lied een gedicht Dat je wanhoop benoemt En je last iets verlicht? Waar je droevig van wordt Maar toch huilend om lacht Dat je dagen verkort Dat je nachten verzacht
30
COLUMN
Het onvermijdelijke einde van de dood Enige tijd terug begeleidde ik een uitvaart van een vrouw van tegen de tachtig jaar, die drie kinderen had. Ik sprak met de kinderen die me vertelden dat de jongste, een dochter, niet meer leefde. Zij had een aantal jaren terug een einde aan haar leven gemaakt. Daarop stelde ik de vraag wat deze ingrijpende gebeurtenis voor de moeder had betekend. Toen vertelden ze mij dat ze het overlijden van haar dochter niet aan hun moeder hadden verteld. De volledige omgeving, inclusief de kinderen van de overleden dochter, hadden eraan meegewerkt om hun moeder dit slechte nieuws te besparen. De dood is blijkbaar zo bedreigend dat we elkaar deze willen besparen. Dat komt misschien ook, omdat de dood wordt gezien als een falen, een falen om te leven. ‘Het was een ongelijke strijd, hij heeft verloren’, zo vermeldt menige rouwadvertentie. Zijn we dan uiteindelijk allemaal verliezers? Wat een droevig perspectief: uiteindelijk zullen we falen, dus laten we het maar niet over de dood hebben. In onze cultuur, gericht op levensverlenging, is de dood een vijand geworden. ‘De dood is een taboe en moet dat ook blijven’, schreef ethicus F. de Lange in Trouw. ‘De dood hoort niet bij het leven...al moet iemand het soms met hem op een akkoordje gooien’, zo vervolgde hij in dit stuk, waarin hij overigens een boeiende beschouwing over euthanasie geeft. Maar de dood buitensluiten door er een taboe van te maken, maakt ons tot ‘verliezers’. We zullen altijd tot een akkoord moeten komen met het gegeven dat leven en sterven onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Eindigheid durven ervaren In de discussie rond euthanasie, zoals die op dit moment gevoerd wordt, ligt naar mijn idee een grote kans om de dood ‘tot leven’ te brengen. Daarmee bedoel ik om deze te zien als onderdeel van ons leven, dat loopt van onze geboorte tot en met onze dood. Hechten aan het leven is vanzelfsprekend. We groeien hopelijk en gelukkig veelal - op in liefde, krijgen kansen We zullen altijd tot een om ons op vele manieren te ontwikkelen. Gaandeweg akkoord moeten komen verbinden we ons meer en meer met wat het leven ons biedt. Dat is maar goed ook, want verbondenheid is ook met het gegeven dat leven een groot maatschappelijk en persoonlijk belang. en sterven onlosmakelijk Maar ondertussen hebben we ons ook tot de eindigheid met elkaar zijn verbonden. van het leven te verhouden. De dood als een taboe zien leidt hier niet toe, het leidt eerder tot uitstel van executie. De dood gaat immers geen enkel huis voorbij. In een volwaardig en vrij leven heeft ook de dood een plaats gekregen. Het gaat erom dat we vrede kunnen sluiten met de tijdelijkheid van ons bestaan,
31
bijvoorbeeld door onze doodsangst onder ogen te zien, door besluiten te nemen of door zaken of slepende kwesties die nog spelen af te ronden. Eigenlijk kan een antwoord op de vraag naar euthanasie pas daarná gegeven worden. Het antwoord op die vraag wordt echter ook beïnvloed door hoe we in onze samenleving met ouderdom en sterven omgaan. Wie van dichtbij iemand in zijn levenseinde heeft meegemaakt, heeft kunnen zien wat liefdevolle ‘Het gaat erom dat we vrede kunnen aandacht met iemand doet, ook in de wens om al of niet te willen sluiten met de tijdelijkheid van ons blijven leven. Elkaar horen, respecbestaan.’ teren in die wens en daarover van gedachten wisselen zijn van groot belang op een terrein waar velen van ons maar weinig voeding kregen. In onze cultuur waar individualiteit zo belangrijk is, bestaat geen juiste keuze die voor iedereen geldig is. Er is alleen de eigen juiste keuze en dat geldt ook voor euthanasie. Niet meer als taboe Maar wat wel van grote invloed is op de vragen die we ons op enig moment over ons levenseinde gaan stellen, is hoe we in onze samenleving omgaan met ouderen en stervenden. Ouderen en stervenden als last zien en zo mogelijk wegstoppen leidt niet tot een vrije keuze voor de dood. En dat gebeurt nog wel, gezien het antwoord dat ik onlangs van een grote instelling voor ouderenzorg kreeg op mijn vraag of men wilde meedenken over het huisvesten van een hospice. Hun antwoord luidde: wij houden ons bezig met het leven, niet met de dood. Als de discussie rond euthanasie om te beginnen alleen al zou leiden tot een integratie van ouderen en stervenden, zouden we al heel wat gewonnen hebben. Naar mijn idee moeten we eerst de dood als onderdeel van het leven bespreekbaar maken voordat we antwoord kunnen geven op de vraag of we ons leven, als we dit voltooid vinden, mogen beëindigen. De dood is in ieder geval geen nieuws en kan niemand bespaard worden. De dood is wel het onvermijdelijke einde van ons leven. En het einde van de dood als taboe is volgens mij ook onvermijdelijk. We kunnen alleen maar hopen dat het eigen levenseinde, al dan niet zelf gekozen, in een vorm van vrede daarmee valt. Jan Weeda RWU Zuid-Holland
32
GEDICHTEN
Het leven zoals het is Hoe komt het toch dat telkens weer, Denkend dat het over is, De pijn vanzelf binnenstroomt In steeds dezelfde hevigheid. Waar heeft de cirkel zich gesloten? Hoe is die plots opengebroken? Ik zou willen dat het over is, Afgesloten en opgeborgen, En verdergaan met het nieuwe Zonder terug te kijken naar het oude.
Bridie Zeylmans
33
BOEKBESPREKING
Idylle met verdrinkende hond ‘Ik wil dat ze bij mij is. En ik heb de hoop dat ze dichterbij is, wanneer ik over haar schrijf’, zegt een vader over zijn overleden dochter. De vader is schrijver. Zijn 21-jarige dochter Paula is bij een val in de bergen omgekomen. Hij weet zich geen raad. Hij wil schrijven en ook niet. Schrijft hij herinneringen of een roman?
Op een dag stelt de redacteur van de uitgeverij, dr. Beer, voor om het manuscript waar de schrijver mee bezig is, bij hem thuis in Hohenems te bespreken. De schrijver heeft veel ontzag voor zijn redacteur, ze hebben al drie boeken besproken en dr. Beer is een stilist op en top. Eigenlijk is de schrijver enigszins in verlegenheid gebracht, hij vraagt zich af waarom de redacteur ineens bij hem thuis wil komen, waarom hij onverwacht voorgesteld heeft elkaar te tutoyeren. Dan halen de schrijver en zijn vrouw Monica de man van het station. Hij blijkt voor drie dagen een enorme koffer met kleding, jassen en schoenen bij zich te hebben. De redacteur is helemaal confuus van de enorme groene serre in het huis; hij wordt er een beetje high van. Bovendien geeft hij te kennen dat hij iedere dag minstens drie uur alleen wil wandelen. Wonderlijke man, dus. Voor de schrijver en zijn vrouw is het allemaal een beetje veel. Mede omdat zij eigenlijk helemaal niet in de stemming zijn voor bezoek. Hun dochter is kort geleden in de bergen omgekomen en beiden weten zich geen raad met hun verdriet. Ze gaan iedere dag naar het graf, wandelen in de bergen, vaak ieder alleen en twee keer per week samen. De schrijver voelt zich zwak en slap van onmacht en verdriet: ‘Ik
34
heb geen kracht meer om te slapen… ik kan me dwingen om te schrijven, ik kan mezelf dwingen om te lezen, ik kan gesprekken met vrienden voeren, ik kan vijf, zes, zeven uur wandelen, zonder pauze, maar ik heb niet de kracht om te slapen.’ Zijn vrouw zegt dat hij niet moet blijven liggen. Maar dat hij bijvoorbeeld wikipedia- stukken moet gaan lezen of dat hij muziek moet gaan luisteren, in ieder geval iets moet gaan doen. En zo treffen ze elkaar ’s nachts in de keuken, met hun verdriet en warme chocolademelk. De schrijver had gehoopt met de redacteur over zijn dochter te kunnen praten. Maar de redacteur is helemaal vol van zijn ervaring met een zwerfhond, die hij tijdens zijn wandeling heeft ontmoet. De volgende dag gaan de schrijver en de redacteur samen wandelen. Ze komen de hond weer tegen. Hij staat midden op het ijs, wil naar hen toe rennen en zakt door het ijs. Wat te doen, hoe de hond uit het wak te krijgen? Dr. Beer durft zelf niet op het ijs en zegt hulp te gaan halen, de schrijver probeert de hond te redden. Zo ongeveer kun je deze novelle samenvatten. Maar er is veel meer te lezen, misschien wel tussen de regels door. Hoe zijn de onderlinge verhoudingen tussen de verschillende personen? Wat betekent het groene ‘woud’ in
De schrijver Michael Köhlmeier
de serre van het huis? Hoezo ’s nachts in de keuken elkaar treffen, terwijl ieder met zijn eigen zorgen bezig is? Wat is de idylle? Die hond moest gered worden, al zou de schrijver er zelf bijna aan onderdoor gaan en zakte ook hij door het ijs. Of is het onderwerp vooral het onvermogen om het onbespreekbare uit te spreken? Om samen te delen in het verdriet? Of moeten we al lezend beseffen, dat ieder op eigen wijze herinnert, herdenkt? En begrijpen dat mensen dat soms even niet samen kunnen? Michael Köhlmeier heeft een prachtige, subtiele kleine roman geschreven, waarin de rouw om het verlies van de dochter de grondtoon vormt. De melancholie, het verlangen, de verhalen. Het is een min of meer autobiografische roman. De schrijver heeft inderdaad zijn dochter verloren. Of het verhaal van de redacteur echt gebeurd is, is niet bekend. Dat hoeft ook niet om te kunnen genieten van dit schitterende boek. Hilde van Vlaanderen
Idylle met verdrinkende hond, Michael Kohlmeier. Uitgeverij Nieuw Amsterdam 2011, ISBN – 908953072X
35
ACHTERGROND
Licht op verlies - rouwen op jouw manier Rouwen doet iedereen op z’n eigen manier, maar toch zijn er ook bepaalde tendensen aan te wijzen, aldus rouwbegeleider Marjolijn Meijer. Ruw gezegd heb je mensen die op de eerste plaats een doener zijn; anderen daarentegen zijn meer een voeler of een denker. Elk type gaat op zijn eigen manier met het rouwproces om en heeft hierbij z’n eigen sterke kanten en valkuilen. Zowel in haar boekje ‘Licht op verlies’ als op haar gelijknamige website gaat zij hier verder op in. Voor de overzichtelijkheid geeft zij de types een bepaalde kleur. Geel staat voor de voeler, rood voor de doener en blauw voor de denker. De Voeler: geel Ben je vooral een voeler, dan heb je de neiging om intens mee te leven met het verdriet van de ander, je voelt dat vaak beter dan dat van jezelf. Je eigen verdriet ga je nogal eens uit de weg. Ook heb je de neiging om vooral voor anderen te zorgen. Alleen zijn maakt je onrustig, waardoor je geneigd bent om je nog meer voor anderen in te zetten. Uiteindelijk maakt al dat meevoelen en zorgen voor anderen je moedeloos en lusteloos, waardoor je je terugtrekt en je vooral heel erg moe voelt. Je zit maar wat te zitten en voor je uit te staren. Pas als je daar doorheen bent, kun je weer plannen maken voor de toekomst en weer optimistisch zijn. Pas dan kom je weer aan leven toe. Wat heb je als dit type nodig in het verwerkingsproces? * contact met je eigen gevoel * structuur in je leven * maak samen met familie of vrienden een weekplan, waarin zij ook taken op zich nemen * verzamel vertrouwde mensen om je heen * beweeg of sport iedere dag * wissel luisteren en vertellen af
36
Het boek ‘Licht op verlies’
De Doener: rood Ben jij een doener, dan heb je de neiging om door te schieten in het doen. Zo voorkom je dat je verdriet voelt. Je hebt namelijk de angst dat je jezelf daarin verliest. Je denkt alles aan te kunnen en doet veel meer dan je eigenlijk kunt. Je hebt de neiging om door te draven en herkent je eigen grenzen niet meer. De adrenaline in je lijf houdt je op de been, het doen werkt bijna als een verdoving. Op een gegeven moment krijg je hier zelf last van, maar ook anderen kunnen er last van krijgen, omdat je steeds meer je eigen plan trekt, soms doordramt en uit contact raakt. Uiteindelijk kun je uitgeput raken en dan opeens stilvallen door lusteloosheid. Iets wat je eigenlijk helemaal niet van jezelf kent. Wat heb je als dit type nodig in het verwerkingsproces? * zorg voor afwisseling tussen werk en ontspanning * realiseer je dat alles zijn tijd heeft * sta jezelf je gevoelens toe en uit deze * gun jezelf ontspanning * wees milder naar jezelf en anderen * neem de tijd voor wat je doet; wees in gedachten niet alweer tien stappen vooruit.
Elk type gaat op zijn eigen manier met het rouwproces om en heeft hierbij z’n eigen sterke kanten en valkuilen. De Denker: blauw Ben jij het blauwe type, dan heb je de neiging om te berusten in je lot en gauw te denken dat het allemaal wel meevalt. Iedereen heeft vroeg of laat een portie ellende te dragen, zo houd je jezelf voor. Het is een manier om de diepte van je eigen verdriet niet te hoeven voelen. Je hebt de neiging om je terug te trekken en in je hoofd op te sluiten en anderen moeten daar vooral niet te veel aan tornen. Je maakt dan ook weinig contact meer en functioneert vooral op je automatische piloot. Zo houd je je onrust en pijn onder controle, maar daardoor vervlakken je gevoelens. Geen dalen, maar ook geen toppen, zoals het spreekwoord zegt. Ook lig je ’s nachts nogal eens te piekeren.
Wat heb je als dit type nodig in het verwerkingsproces? * zorg ervoor dat je regelmatig familie of vrienden spreekt * sport en lichaamsgerichte therapie helpen je uit je hoofd te komen * doe ontspanningsoefeningen * uit je gevoelens naar anderen, hoe moeilijk je dat ook vindt * blijf in contact met anderen en neem daar zelf initiatieven in * stel jezelf een paar heldere doelen, zodat je innerlijk weer in beweging komt. www.lichtopverlies.nl
37
GEDICHTEN
EB Ik trek mij terug en wacht. Dit is de tijd die niet verloren gaat: iedere minuut zet zich in toekomst om. Ik ben een oceaan van wachten, waterdun omhuld door het ogenblik. Zuigend eb van het gemoed, dat de minuten trekt en dat de vloed diep in zijn duisternis bereidt. Er is geen tijd. Of is er niets dan tijd?
M. Vasalis
38
COLUMN
Twee vergeelde papiertjes Het was een mooie herfstdag. Valentijn van achttien zou vandaag met zijn opa van drieëntachtig op stap gaan. Een maal per jaar deden ze dat. Kleinzoon en grootvader er samen opuit. Valentijn zou in de oude Mercedes van opa rijden, daar had hij wel oor naar, een half jaar geleden had hij zijn rijbewijs gehaald. ’s Morgens vroeg reden ze naar de Veluwe om daar een wandeling te maken. Opa had daar veel herinneringen liggen. Met z’n opa op stap gaan had voor Valentijn iets bijzonders, al kon hij niet zo goed uitleggen waarom. Zijn opa kwam uit zo’n andere tijd, maar toch kon je gewoon met hem praten en lachen. Alsof zijn grootvader iets wist over het leven waar hij met zijn achttien jaar nog geen idee van had. Dat kwam misschien door dat stille staren van zijn grootvader soms. Ze stapten uit bij een restaurant, dronken een kop koffie en trokken daarna de bossen in. De zon scheen zacht en laag door de bladeren. Het was een feest van kleurtinten. Geel, rood, bruin. Onder hun voeten knisperden de gevallen bladeren, het geurde naar herfst. Valentijn vertelde over zijn studie, zijn hockey, zijn nieuwe vriendin. De oude man luisterde en vertelde ook over wat hij vroeger zelf had meegemaakt. Over zijn eerste ontmoeting destijds met Valentijns oma. Al weer drie jaar geleden was ze overleden. Ze waren verliefd geweest, vreselijk verliefd. Hij had oma - een jonge meid nog - de tram zien uitstappen. Hij kende haar niet. Hij was ook uitgestapt, zomaar op z’n gevoel. Haar ogen, haar manier van kijken... Ze was verderop een huis binnen gelopen, maar welke deur had hij niet precies kunnen zien. Uren had hij staan wachten tot ze weer naar buiten kwam, toen had hij haar aangesproken. Ze had verlegen gereageerd, maar was die eerste ontmoeting niet uit de weg gegaan. De oude man was na het vertellen stil geworden. De zon gaf lichte warmte, de bomen stonden stil en stevig in de aarde, bewegingloos. Valentijn besefte dat zijn opa destijds net zo verliefd moest zijn geweest als hij nu was op zijn nieuwe vriendin. ‘Geniet van je leven, maar laat Hij kon zich dit niet goed voorstellen. Valentijn het ook weer los. Houd ervan, draaide zijn gezicht naar zijn grootvader. Hij zag hem peinzen. Keek hij verdrietig? Ze wandelden maar houd het niet vast.’ in stilte door. Even kwamen er geen woorden. Na die lange stilte begon opa te vertellen over een oud Joods verhaal. Valentijn had er nu wel de leeftijd voor, zei hij. Het was een verhaal uit de Talmoed, een eeuwenoud joods wijshedenboek, een prachtig verhalenboek. Als de joden geen raad wisten met het leven, dan deden ze dit boek open om wijsheid over het leven te vergaren. ‘Eigenlijk’, zei opa, ‘zou elk mens het verhaal dat hij nu aan zijn kleinzoon ging vertellen, diep van binnen moeten kennen. Maar ach, de meeste mensen wilden het maar half
39
horen.’ Valentijn begreep niet precies wat zijn opa bedoelde, maar hij voelde zich wel voor vol aangezien. Opa begon. ‘Valentijn’, zei hij, ‘in jouw winterjas zitten twee zakken. Je hebt er lekker je handen in om ze warm te houden. Maar opeens merk je dat er in beide zakken een papiertje zit, onbeduidende vergeelde papiertjes. Wie heeft die er in gedaan? Wie heeft ze geschreven? Je weet het niet. Je haalt het ene papiertje uit je zak, vouwt het open - het is oud en gelig - er staan regels in een oud handschrift op. Je leest tot je schrik: Ooit verdwijnt mijn mooie leven, ooit ik ga dood en word ik niets dan stof en as. Valentijn keek zijn grootvader even aan. Nou, nou, ging het door hem heen, dit werd ernstig, zeg. Niets dan stof en as. De oude man stopte even met praten, hij keek vriendelijk en de zon wierp lange schaduwen over het brede bospad. Daarna ging hij verder. ‘Je stopt dat eerste berichtje weer terug in je warme jaszak, Valentijn. Veel zin in dat tweede papiertje heb je niet echt. Je haalt het toch maar te voorschijn, vouwt het open en leest: De wereld is voor jou gemaakt, je mag er met volle teugen van genieten. Leef het leven uit alle poriën, maak er een kunstwerk van. Je leest het tweede papiertje nog een keer en voorzichtig vouw je het weg.’ Zo liepen ze samen door het herfstige bos, starend naar de bladeren. Twee mannen, de een aan het begin en de ander aan het eind van het leven. ‘Zonder het precies door te hebben’, sprak de grootvader, ‘heb ik je nu ingewijd in het geheim van het leven. Hoe ouder je wordt, Valentijn, hoe meer je van het geheim van dit oude verhaal zult gaan begrijpen. Nu ik aan het eind van mijn leven kom, wordt het eerste papiertje dat ik je voorlas steeds belangrijker. Van oma heb ik al afscheid moeten nemen en eens breekt het moment aan dat ik van jou en iedereen afscheid moet nemen. Mijn kunstwerk van het leven is dan af. Ik moet het dan helemaal loslaten. En ja, dan zal ik worden tot stof en as, zoals het verhaal uit de Talmoed zegt. Er zal alleen iets van herinnering aan mijn leven overblijven, rimpelingen van herinneringen.
40
Als jongen heb ik al vroeg geweten dat je het leven pas goed gaat begrijpen met dit verhaal over de twee vergeelde papiertjes. Die twee berichtjes lijken op gespannen voet met elkaar te staan, maar het doel van het leven is om ze beide op één lijn te krijgen. Het leven geeft ons mensen een ingewikkelde opdracht. En die luidt: geniet van je leven, maar laat het ook weer los. Houd ervan, maar houd het niet vast. Maak een kunstwerk van je leven, maar breek dat ook weer af. Wie deze twee opdrachten in zijn leven bij elkaar weet te krijgen, heeft er iets van begrepen. Pas dan heeft hij het echt gemaakt.’ De woorden van zijn opa resoneerden in Valentijns hoofd: houd van het leven, maar houd het niet vast. Hij ademde eens diep. Hans Bomhof, Humanistisch geestelijke verzorger *Hans Bomhof heeft samen met fotografe Marja Berkhout een boekje uitgegeven met poëzie van bekende dichters, zoals Rilke, Campert en Herzberg, getiteld ’Kijken naar het einde. Het vergankelijke leven in foto’s en gedichten’, uitgegeven door Buijten & Schipperheijn te Amsterdam. ISBN 9789058815903
41