FORTE 22
Perspectieven voor PIANOo Inkoopsamenwerking 2.0: tussen ontzorgen en adviseren
Start TenderNed feestje waard
1
KORT MAAR KRACHTIG PIANOo met minder budget verder De instellingstermijn van PIANOo is opnieuw met drie jaar verlengd. Dat heeft minister Verhagen van EL&I besloten vanwege het ‘onverminderde belang’ de aanbestedingspraktijk van aanbestedende diensten verder te professionaliseren. Het wetsvoorstel voor de nieuwe Aanbestedingswet en het aanvullend beleid, waaronder de instelling van de commissie van aanbestedingsexperts, geven alle aanleiding voor een stevig expertisecentrum waar aanbestedende diensten op terug kunnen vallen, aldus de minister. Wel moet PIANOo, zoals ook uit het evaluatierapport blijkt waar PIANO-directeur Wouter Stolwijk in dit nummer op ingaat, meer focus aanbrengen in haar werkzaamheden. Dit is des te belangrijker, omdat er de komende tijd minder budget voor PIANOo beschikbaar is. PIANOo moet zich de komende periode meer richten op het verstevigen van de kenniscentrumfunctie. Dat ziet minister Verhagen ook als belangrijkste speerpunt, laat hij in een brief naar aanleiding van de evaluatie van PIANOo aan de Kamer weten. De kenniscentrumfunctie van PIANOo zal bestaan uit het geven van voorlichting via de website en het beantwoorden van vragen van aanbestedende diensten. Het expertisecentrum is in 2005 begonnen. In 2008 is de eerste instellingsperiode van PIANOo (ook) met drie jaar verlengd.
Tweede rapportage aanbestedingsambassadeur In een tweede rapportage over haar werkzaamheden als aanbestedingsambassadeur vraagt professor Riek Bakker opnieuw aandacht voor het oprichten van een Commissie van Hulp en Bijstand. Daarbij gaat het om de ontwikkeling van ‘best practices’ waaraan zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers bijdragen en die op ruime schaal worden verspreid. De werkzaamheden van de aanbestedingsambassadeur bestaan uit het aanreiken van oplossingen of de juiste personen voor het oplossen van problemen bij het aanbesteden. Bakker ziet in dit verband ook ruimte voor regionale initiatieven voor het uitwisselen van ‘best practices’. De Limburgse Aanbestedingsacademie, een initi2 tiatief van de Limburgse bouwwereld in samenwerking met kennisinstituten dat tot doel heeft om opdrachtgevers vertrouwd te maken met nieuwe, innovatieve
samenwerkingsvormen, is volgens haar een uitstekend voorbeeld. Ook op communicatiegebied zijn tal van voorbeelden van ‘best practices’ te vinden. Bakker denkt daarbij ook aan de bouwwereld en aan de werkzaamheden van PIANOo als netwerkinstelling. Zij pleit ervoor de communicatie vanuit de Rijksoverheid over ‘goed aanbesteden’ uit te breiden. Bakker heeft daarbij niet alleen professionele inkopers op het oog maar ook bestuurders en behoeftestellers. PIANOo kan er volgens haar zo mee aan de slag. Minister Verhagen heeft besloten de overeenkomst met Riek Bakker opnieuw met zes maanden te verlengen. Na afloop zal hij de Kamer opnieuw rapporteren over haar werkzaamheden als aanbestedingsambassadeur.
Vernieuwing duurzaam inkopen Het Rijk werkt aan een forse omslag in de benadering van duurzaam inkopen. Duurzaamheidscriteria worden op belangrijke punten aangepast. Staatssecretaris Atsma van Milieu heeft, mede namens de ministers van BZK en EL&I, in een brief aan de Kamer aangegeven hoe het Rijk de aanbevelingen uit het recente advies over het programma Duurzaam Inkopen wil uitvoeren. Dat advies kwam van een commissie bestaande uit vertegenwoordigers van VNO-NCW, MKBNederland, De Groene Zaak, MVO-Nederland en de NEVI. Het advies roept op tot een omslag. Kern daarvan is dat duurzaam inkopen wordt ingebed in het gehele proces van inkopen en aanbesteden. Dat gaat verder dan de huidige aanpak waarin met vastgestelde criteria wordt gewerkt. Het Rijk heeft hierin al de nodige stappen gezet, maar Atsma zal het tot stand komen van nieuwe criteria verder versnellen. Bij de aanpassing van criteria zal hij allereerst een volgorde van belangrijkheid aanbrengen binnen de productgroepen. Daarbij kijkt hij vooral naar de omvang van de potentiële duurzaamheidswinst. Waar dat kan zullen criteria functioneel worden gespecificeerd en zoveel mogelijk worden omgezet naar doelcriteria. Veel van de aanbevelingen zijn gericht op verbetering van de aanbestedingspraktijk. Het kabinet ervaart dat als een aanmoediging om door te gaan op de ingeslagen weg van professionalisering van inkoop en aanbesteden. Dat gebeurt onder meer via PIANOo. Het Rijk zal blijvend de dialoog met medeoverheden organiseren.
inhoud 2
Kort maar krachtig PIANOo met minder budget verder Tweede rapportage aanbestedingsambassadeur
Vernieuwing duurzaam inkopen
4
Perspectieven voor PIANOo
6 Innovatief aanbesteden kwestie van lange adem 10 12
Grenzen aan vertrouwen
Inkoopsamenwerking 2.0: Tussen ontzorgen en adviseren
18
‘Integer handelen is pas stoer’
22
Meer dan een nachtelijk rondje om een gebouw
20 duurzaam inkopen
Niet meer weg te denken
26 Start TenderNed feestje waard 24
Paspoort
januari 2012 iconen Colofon
Nieuws: Nieuwsberichten over inkopen en aanbesteden
Forte is een uitgave van PIANOo, Expertisecentrum Aanbesteden, Postbus 20101, 2500 EC Den Haag, telefoon 070 3490 777
Bij de rechter: Bijzondere uitspraken rechter en het vervolg
Tekstbijdragen: Carolien Nout, Klaas Salverda, Peter de Zoete
Mijn bestek: Bijzondere bestekken met tips voor inkopers
Eindredactie: PIANOo
Paspoort: Persoonlijk portret van een inkoper
Fotografie: Robert Goddyn, Mirjam van der Hoek
Vormgeving: Bart van der Valk, Visuele Communicatie Druk: Vijfkeerblauw
3
Perspectieven voor PIANOo Voor dit laatste nummer van Forte vroegen we PIANOo-directeur Wouter Stolwijk om als gastredacteur het blad te openen. Met een beschouwing over verleden, heden en toekomst van een uniek expertisecentrum.
Wouter Stolwijk
J
4
aren geleden zou Forte ons belangrijkste publicitaire instrument zijn geweest. Maar de tijd gaat verder. Wat doet een papieren medium nog in een organisatie die zich vooral kenmerkt door intensief gebruik te maken van internet, ict en digitale communicatie? Tot dusver hebben we altijd gemeend dat het goed is het hele palet aan te bieden. Maar nu er bezuinigingen over ons heenkomen moeten we wel kiezen. De website is het hart van PIANOo. Daar wordt continu aan gewerkt. En PIANOo-desk? Daar zitten drieduizend mensen op met voor ons relatief weinig inspanning. Dan is de afweging snel gemaakt.
hebben hetzelfde vak. Dat moet uit diploma’s blijken, uit titels, uit opleidingen en uit het feit dat je - hoe dan ook - bij elkaar komt.
Vruchtbare bodem
Betere aanbestedingsprestaties
PIANOo is in 2005 begonnen. Forte kwam er in het voorjaar van 2006 bij. Zes jaar overziende mogen we wel zeggen dat beide in vruchtbare bodem zijn gevallen. Van begin af aan is de response op onze activiteiten groot geweest. Mijn voorganger Harry Baayen heeft in het eerste jaar de basis gelegd van een organisatie die door de enorme interactie later bekend zou worden als een absolute 2.0.-organisatie. PIANOodesk is te vergelijken met Facebook en LinkedIn. Iedereen kan er zijn voordeel mee doen.
Al die interactie leidt tot betere aanbestedingsprestaties. Afgaande op de evaluatierapporten van 2008 en 2011 is dat zeker het geval. Als je je enigszins voorstelt hoeveel er omgaat bij aanbestedingen, gaat elke tiende procent verbetering al om tientallen miljoenen euro’s. Dat is een leuke conclusie.
Communitybuilding. ‘t Is een woord dat ik niet zo graag gebruik, want het klinkt zo soft. Maar als PIANOo iets heel goed heeft aangevoeld bij de professionalisering van aanbesteding, dan is het wel de behoefte en het nut van community bouwen. Professionalisering en professie hebben ook te maken met mensen die elkaar verstaan als collega’s. Wij
Steeds meer mensen weten PIANOo te vinden. Het is afgelopen jaren onze kracht gebleken om die communicatie te organiseren, maar dat is natuurlijk geen doel op zich. Het gaat erom dat al die mensen de kennis die hier aanwezig is gebruiken bij de uitoefening van hun vak. Daarom beschouwen ze PIANOo ook wel een beetje als van henzelf. Dat stimuleren we graag.
Het jongste EIM-rapport waarin een röntgenfoto is gemaakt van de taakvervulling van PIANOo, bevestigt dat we het goed doen. Dat we op de goede lijn zitten. PIANOo heeft een eigen visie ontwikkeld op het dossier. De juridische benadering (welke procedures?) domineert de bedrijfseconomische (wat heeft de markt te bieden tegen welke prijs?). Natuurlijk is het juridisch kader van belang. Regels zijn belangrijk. Maar inkoop is in de eerste plaats een economische en commerciële activiteit.
Vergelijk het met voetbal. Als het Nederlands elftal niet zo goed voetbalt heeft het niet zo heel veel zin om voor hen nog een handreiking voor de buitenspelregel op te stellen. Wat niet afdoet aan het feit dat een buitenspeldoelpunt wordt afgekeurd, hoe mooi het spel ook was. Als je de regels van het voetbal kent ben je nog niet per definitie topscoorder. En wie de wet kan lezen kan nog niet goed inkopen.
met drie jaar verlengd. PIANOo kan door maar met minder geld. Met minder middelen dient PIANOo meer focus aan te brengen in haar werkzaamheden én te bezuinigen. Dat reikt verder dan de opheffing van een blad. De bestekkenbibliotheek en het accountmanagement sneuvelen ook. En we weten niet zeker of we alles wat we aan bijeenkomsten hadden, nog kunnen doorzetten.
Daarom zijn er expertisecentra. Er komen nieuwe richtlijnen aan van de Europese Commissie. De Commissie stelt vast dat veel aanbestedende diensten niet de deskundigheid in huis hebben om complexe aanbestedingstrajecten van a tot z aan te kunnen. Daarom wil zij lidstaten verplichten door middel van kenniscentra voor ‘adequate en onafhankelijke professionele ondersteuning’ zorg te dragen. Vanuit de praktijk bekeken kan ik dat alleen maar toejuichen.
Intussen zijn al een hoop mensen vertrokken bij PIANOo zonder dat anderen daarvoor in de plaats zijn gekomen. We zitten al volop in de herverdeling van werkzaamheden over de bestaande crew. Daarbij is het inschikken en opschuiven en uiteindelijk ook schonen in taken. In termen van formatie, van oud naar de minimumvariant van PIANOo, gaan we van 18,1 naar 12,2 fte. Van die minimumvariant betaalt de minister een deel: 1,2 miljoen euro. Dat is vooral bedoeld voor de website, het vragenloket en een mogelijke rol van PIANOo bij de nieuwe klachtenafhandeling. Voor de bijeenkomsten (het jaarcongres, regionale bijeenkomsten en PIANOo-lunches) en voor PIANOo-desk moeten we een beroep doen op andere financiers. Daar zit nog een gat van 8 ton, waarover we, zoals gezegd, in gesprek zijn met andere overheden. Bovenop de minimumvariant kunnen er natuurlijk nog specifieke taken aan PIANOo worden opgedragen. Bijvoorbeeld ten behoeve van duurzaam inkopen of innovatiegericht inkopen. Zelfs met het dubbele budget zouden we ons geen dag vervelen. Zoveel is er te doen op dit dossier!
Toekomstperspectief Welke rol is de komende jaren weggelegd voor PIANOo? De minister is verantwoordelijk voor de regelgeving en geeft ons een basisbijdrage om daar activiteiten op te ontwikkelen. Dat moeten we natuurlijk goed doen. Daarnaast is er ruimte voor PIANOo om voor andere aanbestedende diensten te werken, maar dan met financiering van (die) andere gebruikers. Daarvoor hebben we al twee belangrijke toezeggingen: van Rijkswaterstaat en van de Interdepartementale Commissie voor Inkoop en Aanbesteden. Daarnaast zijn gesprekken gaande met provincies, waterschappen en gemeenten. Onze speelruimte wordt mede bepaald door de middelen. Ik zie vooral perspectieven vanuit de brede kijk op aanbesteden. Er zijn veel aanbestedende diensten bezig om die markt te verkennen en daar hun voordeel mee te doen. PIANOo is er uitstekend geschikt voor om hen meer bij elkaar te brengen. We zouden ook kunnen worden ingezet voor het doen of uitzetten van marktonderzoek. Dan ontstaat vanzelf een soort consumentenbond van de overheidsinkoop. Door zijn schaal kan overheidsinkoop een enorm belangrijke rol spelen in het concurrerender maken van Nederland, in het bevorderen van innovatie en het verhogen van de kwaliteit van overheidsdiensten. Plus het bereiken van overheidsdoelen.
We zijn ons aan het herbezinnen op de prioriteiten. Maar PIANOo gaat door. Als je het expertisecentrum zou opheffen kun je het over drie jaar weer oprichten, hoor ik van niet de minste gebruikers. We zitten nu in een overgangsperiode. Tegelijk zijn de komende jaren ook de jaren van nieuwe kansen. Ik ben erg blij met de bijdrage aan PIANOo van de eerdergenoemde Interdepartementale Commissie voor Inkoop en Aanbesteden, via de CPO van het Rijk, Siep Eilander. Verder vind ik het heel bijzonder dat Rijkswaterstaat, die niet de eerste is die behoefte heeft aan de diensten van PIANOo, gezien zijn eigen schaal, wel aan PIANOo wil bijdragen omdat ze het belangrijk vinden dat er zo’n expertisecentrum is. Het gaat er nu om dat imago ook bij andere partijen verder uit te nutten. Niet voor onszelf maar voor het vak. l
Zoveel te doen De minister, als verantwoordelijke voor de wetgeving en het expertisecentrum, heeft duidelijke keuzes gemaakt. Ons instellingsbesluit is
Wouter Stolwijk Directeur van PIANOo
5
Innovatief aanbesteden kwestie van lange adem Eén van de onderwerpen waar PIANOo veel aandacht aan besteedde afgelopen vijf jaar is innovatief aanbesteden, bij voorbeeld in de bouw. Volgens sommigen is er weinig vooruitgang geboekt op dit terrein. Maar misschien waren de verwachtingen te hoog gespannen?
Jaap6de Koning
Joost Fijneman
J
oost Fijneman is manager van het Aanbestedingsinstituut, dat jaarlijks rapporteert over de voortgang met innovatief aanbesteden in de bouw en op het gebied van infrastructuur. “Ik zie wel enige vooruitgang, vooral bij de grotere aanbestedende diensten van het rijk. Ook de waterschappen lijken de weg omhoog te hebben gevonden, afgaande op hun prestaties in 2010. Maar daarmee heb ik het positieve nieuws wel gehad. Bij voorbeeld: het aandeel van aanbestedingen waarbij wordt gegund op emvi blijft steken rond 20%. Terwijl volgens ons bij minstens 50% van de opdrachten er voordeel valt te behalen met ‘gunnen op waarde’. Aanbestedende diensten blijven echter bevreesd voor een toename van juridische procedures als men afwijkt van de gebaande paden. Dat werkt verlammend.” Jaap de Koning, bij Witteveen + Bos groepshoofd Contractadvies en Aanbesteden, is daarentegen niet verbaasd over de trage voortgang. Hij kijkt vooral naar de gekozen contractvorm: traditioneel volgens bestek of innovatief volgens een geïntegreerd contract (GC). “We hebben het over een structurele verandering, en dat heeft tijd nodig. Maar de keuze voor geïntegreerde contracten zoals Design & Construct, draai je niet meer terug. Het tempo ligt misschien niet zo hoog, al had ik een hoger tempo ook niet verwacht. Sterker nog, ik vind dat niet eens wenselijk.”
Kiezen voor geëigende projectvorm De Koning vindt het belangrijker dat aanbestedende diensten zich bewust zijn van de verschillende projectvormen, dan dat ze om de verkeerde reden kiezen voor innovatief aanbesteden. “Bij voorbeeld omdat ze denken dat innovatief aanbesteden goedkoper is, of de kans op budgetoverschrijding kleiner. Zeker diensten die voor het eerst ermee aan de slag gaan, moeten heel goed overwegen of het project dat ze op het oog hebben wel geschikt is voor een innovatief contract. Is de organisatie zelf en vooral ook de beoogde projectleider er aan toe? Mag je verwachten dat er voldoende marktpartijen op zullen inschrijven? En staat de omgeving er voor open? Op die vragen moet je een helder antwoord hebben, al hoeft dat mijns inziens niet zo uitgebreid als in het DSS voor de Aanbestedingsleidraad gebeurt.” De keuze voor de geschikte projectvorm moet wel door de juiste laag in
de organisatie worden gemaakt, benadrukt De Koning. “Rijkswaterstaat heeft op een bepaald moment gezegd: vanaf nu doen we alles op basis van een geïntegreerd contract. Dat was heel dapper, omdat ook bij RWS nog lang niet iedereen van de noodzaak was overtuigd. De provincie NoordBrabant houdt de mogelijkheid van traditionele werkwijze open met als stelregel: ‘innovatief, tenzij’. Maar de vraag is dan wie die keuze gaat maken? Is dat de projectleider of het management? Dat is wel essentieel!”
Rol van inkopers De stelling dat inkoopprofessionalisering op zich al tot meer innovatie bij aanbesteden zal leiden, krijgt van het onderzoek naar de stand van zaken in opdracht van het Aanbestedingsinstituut geen steun. Fijneman: “Je ziet dat bij inkoopsamenwerking tussen gemeenten de procedures veel beter in acht worden genomen, maar dat de materiekennis naar de achtergrond verdwijnt. Het maakt voor een inkoper niet zoveel uit of hij rotonde aanbesteedt of de Wmo-hulpmiddelen. Maar wij zien die mindere kennis terug in bij voorbeeld de referentie-eisen, die veel scherper zijn dan nodig is. Volgens mij een gevolg van het feit dat de behoeftesteller op grotere afstand is komen te staan.” De Koning weet dat sommige projectleiders moeite hebben met de oprukkende inkopers. “Ze vinden dat die de zaken vooral complexer maken. Het inkoopproces verloopt dan misschien wel op rolletjes, maar een projectleider kan met het resultaat niet zo goed uit de voeten. Je moet niet vergeten dat een hele generatie is opgevoed met het RAW. Bij het UAV-GC voelt men zich veel minder thuis. Daar moet je rekening mee houden. Volgens mij kijkt een goede inkoper naar het lange termijnbelang van de organisatie, naar wat een project voor de samenleving moet opleveren en niet alleen of er een contract is gesloten zonder juridisch gedoe.” Dat betekent dat aandacht voor innovatief aanbesteden onverminderd nodig is. De Koning ziet hierbij nadrukkelijk een rol voor PIANOo weggelegd: “Aanbestedende diensten en marktpartijen moeten op dit punt samen optrekken. Het is voor beide partijen een worsteling. Dus daar moet je met elkaar over blijven praten. Marktontmoetingen zijn daar een prima instrument voor.” l 7
#Trending topic:
de positie van de inkoper N
iet alleen aan het aantal tweets, discussiegroepen en congressen is te zien dat het onderwerp inkopen de afgelopen jaren steeds meer aandacht krijgt. Logisch, als je kijkt naar de positie van de inkoper die zich steeds nadrukkelijker manifesteert in zijn organisatie. Ook vijf jaar Forte laat dat zien. Brandende vragen van inkopers die bij PIANOo binnenkomen, bijvoorbeeld op de PIANOo-desk, zijn meestal praktisch en concreet, over het inkoopvak. Wat is een goed bestek? Welke contractvorm kies ik? Wat betekent die juridische uitspraak voor mijn aanbesteding? Vragen en antwoorden van collega-inkopers worden gemakkelijk aan elkaar gekoppeld en voorzien duidelijk in een behoefte. Maar er is niet alleen belangstelling voor die praktische vragen. De laatste jaren verschuift de focus van het zuivere inkoopproces sterker naar het voor- en natraject. Hoe haal ik kennis uit de markt? Wat is de beste manier om een marktconsultatie te organiseren? Marktontmoetingen die PIANOo met brancheorganisaties organiseerde, leverden steevast interessante discussies op. Leveranciers en inkopers van aanbestedende diensten bespraken daar knelpunten en oplossingen uit de aanbestedingspraktijk. Ook contractbeheer is een onderwerp waarvoor veel belangstelling bestaat. Op de website van PIANOo zijn tal van publicaties te vinden die inkopers daarbij kunnen helpen.
8
PIANOo-directeur Wouter Stolwijk benadrukt het graag: ‘Overheidsinkoop is aan het verschuiven van het juridische vlak naar een economische en commerciële activiteit. Een overheidsinkoper moet marktonderzoek doen en kennis van de markt hebben anders kun je niet scherp uitvragen. Weg met die terughoudendheid, ga kijken wat er te koop is en laat de markt voor je werken!’ Het PIANOo-congres in juni 2011 stond niet verbazingwekkend, geheel in dat teken. De vraag is wel hoe inkopers dan het best die kennis van de markt moeten verwerven. Moeten zij zich inhoudelijk specialiseren, bijvoorbeeld per inkoopcategorie? Belangrijk is in ieder geval dat de kennis binnen het ambtelijke apparaat gekoppeld is aan kennis van de markt.
Serieuze professie De insteek van de inkoopprofessionals verandert dus. Dat benoemt aanbestedingsambassadeur Riek Bakker ook in haar rapport. In 2010 maakte zij een rondje langs het veld en stelt zij: ‘Inkoop heeft zich tot een serieuze professie ontwikkeld. Dat is positief’. Ze merkt op dat inkopers speciale deskundigheid de organisatie inbrengen en dat ze steeds vaker aan de bestuurstafel zitten. Bij de verschillende overheidsorganisaties pakt dat net zo verschillend uit. Neem bijvoorbeeld de gemeente Enschede. Die werkt sinds twee jaar met een Tenderboard. Op hoog niveau komen alle betrokkenen bij een aanbesteding bij elkaar; bij een aanbesteding van schoonmaak en catering waren dat bijvoorbeeld de wethouder, de directeuren Economische Zaken en Bedrijfsvoering, het Werkplein en het leerwerkbedrijf van de gemeente, de manager duurzaamheid een inkoopadviseur en de budgethouder. Dus de inkoper kan zijn stem laten horen. De aanwezigheid van de wethouder legt nu eenmaal gewicht in de schaal, stelde Marijke van Hees in een interview in Forte. De inkoopadviseur is veel zichtbaarder bij managers van beleid en bestuur; meer begrip en waardering is het resultaat. Ook bij de waterschappen ontwikkelen inkoopprofessionals zich. Eerst lag de focus op het rechtmatig aanbesteden, maar nu dat op orde is, is er meer aandacht voor de doelmatigheid. Inkopers werken steeds meer samen en wisselen hun best practices uit, stelt Joost Klein Entink van de Unie van Waterschappen in Forte. De organisatie gaat de komende twee jaar verder met het project professionalisering aanbesteden waterschappen.
Compacte rijksinkoop Bij de rijksoverheid wordt de inkoop de komende jaren meer en meer geconcentreerd. De nieuwe Haagse Inkoop Samenwerking (HIS) bedient vanaf januari 2012 de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en het kerndepartement Financiën (FIN). De inkoopactiviteiten en aanbestedingen van deze ministeries zijn voortaan bij de HIS ondergebracht. De HIS is onderdeel van De Werkmaatschappij, de bedrijfsvoeringsafdeling van BZK.
Een andere belangrijke ontwikkeling is de invoering van categoriemanagement bij de rijksoverheid. Voor een aantal productgroepen kopen de ministeries gezamenlijk in. Het gaat onder andere om facilitaire zaken zoals meubilair of post, ict en de inhuur van tijdelijk personeel. Volgens de laatste cijfers vindt 30% van de generieke rijksinkoop plaats via categoriemanagement. De voordelen zijn evident: meer inkoopmacht, maar ook meer kennis over de categorieën, die daarmee beter gebundeld en gewaarborgd is bij de departementen. Het gaat om de hele levenscyclus van een product of dienst: van behoefteformulering aan het begin tot contractbeheer en evaluatie aan het einde. Het gevolg van deze ontwikkelingen is dat de categoriemanager een strategischer positie binnen de rijksoverheid inneemt. Met minder inkooppunten wordt ook de kennis en expertise van de inkopers gebundeld.
‘Het resultaat is meer invloed’
Managementboek van het jaar Inspirerend voor inkopers die hun positie in de organisatie willen versterken, is het boek Inkoop, een nieuw paradigma van Gerco Rietveld. Hij schrijft: ‘De inkoopfunctie – en daarmee het belang van leveranciersprestaties voor de eigen organisatie – is bij de meeste executives een blinde vlek. In hun ogen is inkoop een uitvoerende functie, nuttig maar niet echt belangrijk.’ Inkopers kunnen winnen aan invloed als ze een waarachtige dialoog aangaan met de businessmanager. ‘Als je oprecht zegt dat je zijn business graag beter wilt leren begrijpen om te kunnen ontdekken of leveranciers daar een waardevolle bijdrage aan kunnen leveren, zal bij velen de deur wat verder open gaan.’ Het resultaat is meer invloed, stelt Rietveld. Het boek werd verkozen tot Managementboek van het jaar en de auteur werd bedolven onder uitnodigingen om over dit onderwerp een presentatie te houden, onder andere op het PIANOo-congres. Trendic topic dus.
Analyse collegeprogramma’s provincies Inkopers bij de provincies zijn die uitdaging aangegaan en hebben de aansluiting bij de ‘business’, de beleidsdoelen van de organisaties gezocht. Zij werken in het Interprovinciaal Overleg (IPO) samen in een Inkoopplatform en willen de inkoop verder professionaliseren en strategischer inzetten. Alle collegeprogramma’s van de provincies voor de periode van 2011-2015 hebben zij geanalyseerd. Op de volgende punten zien zij kansen om als inkopers aan bij te dragen: niet alleen aan bezuinigingen maar ook aan betere samenwerking, duurzaamheid, innovatie en mkb/lokaal aanbesteden. Concentratie, specialisatie en een strategische positie dragen dus bij aan de professionalisering van de inkoper. Vertaalt die verschuiving van focus zich in een ander profiel van de inkoper? Volgens de compententiebeschrijving van NEVI moet een inkoper bij de overheid kunnen omgaan met het politieke en bestuurlijke spanningsveld waarin hij opereert. Kennis van wetten en regels is niet genoeg; adviesvaardigheden nemen ook een belangrijke plaats in. Er is vooral behoefte aan inkopers op hbo en universitair niveau, zo blijkt uit gegevens van de NEVI. Trainingen, cursussen en workshops zijn er genoeg. Maar een volwaardige hbo- of universitaire opleiding is er nog niet, hoewel veel hogescholen leergangen aanbieden. De Hogeschool Arnhem heeft bijvoorbeeld een speciale (deeltijd) opleidingen voor overheidsinkopers. De Hanzehogeschool Groningen heeft inmiddels een minor inkoopmanagement. De rijksacademie voor Financiën en Economie en de Bestuursacademie ontwikkelden opleidingen over inkopen en aanbesteden onder andere voor categoriemanagers.
Ook in 2012 op de agenda Beweging genoeg op alle fronten dus, voor inkoopprofessionals. Concentratie van inkoop, intensievere samenwerking en de noodzaak slim en zuinig in te kopen zorgen voor dynamiek in het vak. Professionalisering is dus een blijvende discussie die ook in 2012 speelt. Ook PIANOo zal er de nodige aandacht aan besteden. Bijvoorbeeld bij de overheveling van AWBZ-geld naar gemeenten. Dat wordt een majeure taak voor gemeenten en dus ook voor inkoop. Inkopers moeten hun bestuur goed laten zien wat zij daarin kunnen betekenen ; dat biedt voordelen voor de organisatie en voor de burgers die met de AWBZ te maken hebben. l
9
Grenzen aan vertrouwen Ze zijn er al weer een tijdje: de algemene voorwaarden voor ICT-opdrachten bij de overheid. Ze zorgen onder meer voor een beterepositie van de overheid als opdrachtgever. En dus doen steeds meer organisaties er hun voordeel mee. 10 Ruud Leether
R
uud Leether praat er met passie en overtuiging over: de ARBITvoorwaarden. Begrijpelijk als je weet dat hij vier jaar lang de helft van zijn tijd als juridisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie eraan heeft gewijd. En hij niet alleen, maar samen met drie andere ervaren juristen op dit lastige gebied van aanbestedingen. ‘Een buitengewoon leerzaam traject, waarbij we ook volop gebruik hebben gemaakt van de kennis van universiteiten, advocatuur en marktpartijen. Het verwijt dat we dit vanuit een ivoren toren hebben bedacht, klopt dus gewoon niet’, zegt hij. Wat wel klopt, is dat het uitgangspunt van de ARBIT-voorwaarden een steviger positie is van de overheid als opdrachtgever. ‘Daarbij gaat het ons er niet om dat we eenzijdig kunnen opleggen wat wij vinden. Wel dat we er bij ICT-opdrachten van uit moeten kunnen gaan dat we krijgen wat we hebben afgesproken. En dat is te vaak niet het geval.’
‘Wij krijgen als overheid regelmatig het verwijt dat we geen goede opdrachtgever zijn’
‘Wij krijgen als overheid regelmatig het verwijt dat we geen goede opdrachtgever zijn. Dat is ten dele waar maar het omgekeerde geldt net zo goed: wij mogen marktpartijen ook aanspreken op goed opdrachtnemerschap. Van een professionele opdrachtnemer mag worden verwacht dat hij een opdrachtgever erop aanspreekt als die iets wil dat niet realistisch is. Dat gebeurt nu bijna nooit. Er is altijd wel een marktpartij bereid om de opdracht uit te voeren. Misschien zou ICT~Office zich dáár wat drukker over moeten maken in plaats van te klagen over de veronderstelde onevenwichtigheid van de ARBITvoorwaarden.’
Brede toepassing Gelukkig zijn daar nu dan de ARBIT-voorwaarden. Wie die gebruikt, heeft duidelijkheid over zijn contractpositie bij een ICT-opdracht. Volgens Leether vinden de voorwaarden in steeds ruimer kringen toepassing. ‘Niet alleen bij de rijksoverheid, maar ook bij politie, Nuffic, AFM en gemeenten zie ik dat men ze inzet. Zelfs sommige marktpartijen willen met de ARBIT werken. Ze zijn op diverse plaatsen te downloaden, bijvoorbeeld van de PIANOo-website of via overheid.nl. Ik zou graag zien dat ze ook in een boekje worden gepubliceerd, veel juristen willen ze graag van papier kunnen lezen. Mijn dringende boodschap is: overheden doe vooral je voordeel met de ARBIT ook al ben je niet tot het gebruik ervan verplicht.’
‘Binnen is binnen’ ICT-projecten – zeker de wat grotere - zijn doorgaans complex, bovendien omvangrijk en daardoor moeilijk te overzien. Maar dat is geen rechtvaardiging voor de veelvuldige overschrijding van afgesproken oplevertijd en budget en zelfs volledig mislukte ICT-projecten. ‘Ik heb de indruk dat marktpartijen vaak denken: binnen is binnen. De te coulante wijze waarop veel overheidsopdrachtgevers met opdrachtnemers omgaan, is daar mede debet aan. De kans dat men je er weer uitgooit, is zo goed als nihil. Overheden moeten scherper met hun opdrachtnemers omgaan. Vertrouwen is niet op zijn plaats als er slechte prestaties worden geleverd.’
Volgend jaar zal de ARBIT voor de eerste keer worden geëvalueerd. Leether verwacht niet dat daar grote wijzigingen uit zullen voortvloeien. Vermoedelijk zal de discussie vooral gaan over enkele notoir lastige onderwerpen, zoals aansprakelijkheid, garanties, verzekeringen en intellectuele eigendom. ‘Ik roep bij dezen de lezers van Forte op om hun bevindingen met mij te delen. Ook als ze vragen hebben, kunnen ze me altijd bellen. Tevreden ben ik pas als de ARBIT-voorwaarden net zo’n brede toepassing krijgen als de ARVODI en de ARIV. Dan hebben we als overheid onze positie als opdrachtgever juridisch over de hele breedte prima op orde. Op een voor de markt verantwoorde wijze.’ l
11
Inkoopsamenwerking 2.0:
tussen ontzorgen en adviseren Aanbestedende diensten die hun krachten bundelen hebben behoefte aan meer variatie in de inkoopdienstverlening. De toekomst is aan inkoopadviseurs die hun klanten helpen zichzelf te helpen bij het realiseren van de organisatiedoelen. Forte kijkt terug en vooruit met twee ervaringsdeskundigen op dit gebied: Jos 12
Ditmar Waterman
Schreijen en Ditmar Waterman.
I
nkoopsamenwerking is de manier waarop kleinere aanbestedende diensten schaalvoordelen kunnen behalen, onder het motto: ‘massa is kassa’. Door de samenwerking structureel te maken, kunnen zij profiteren van de professionaliteit van een grotere groep inkopers en zijn ze bovendien altijd verzekerd van inkoopadviezen van het juiste niveau. Het aantal structurele samenwerkingsverbanden is de laatste jaren aanzienlijk toegenomen, vooral in het zuiden en midden van Nederland. Een zelfstandig en onafhankelijke inkoopbureau werd tot voor kort gezien als de hoogst bereikbare vorm voor inkoopsamenwerking. Maar wat betekent het in de praktijk? En is het ook berekend op een toekomst, waarin met name gemeenten steeds meer taken krijgen?
‘We zijn nu ‘goede aanbesteders’, maar we willen ‘goede inkopers’ worden.’
‘We zijn nu ‘goede aanbesteders’, maar we willen ‘goede inkopers’ worden’, zegt Jos Schreijen, sinds 2009 directeur van Inkoopbureau Noorden Midden-Limburg (INML). En Ditmar Waterman – sinds 2009 directeur van Regionaal Inkoopbureau IJmond en Kennemerland – ziet de rol van zijn inkooporganisatie verschuiven in de richting van een organisatieadviseur vanuit inkoopperspectief, die gemeenten helpt zich te richten op professioneel opdrachtgeverschap. ‘Wat wij feitelijk doen, is verandermanagement.’
ermee. Schreijen werd in Noord- en Midden-Limburg echter al snel geconfronteerd met de beperkingen van dit model. ‘De behoefte aan ondersteuning blijkt in de praktijk veel diverser te zijn dan gedacht. Op den duur gaat dat wringen. Sommige bestuurders willen dat hun eigen organisatie slimmer wordt met inkopen en vragen om een adviseur die als coach kan optreden. Andere willen juist dat je hen van alle zorgen op aanbestedingsgebied verlost. Je komt er dus niet met een standaardpakket diensten.’ Waterman benadrukt de beperking van standaarden in de praktijk. ‘Je bent pas een goede inkoopadviseur als je in staat bent je in te leven in de behoefte van je opdrachtgever. Je moet op strategisch niveau kunnen adviseren, op alle onderwerpen waarmee – in mijn geval – gemeenten te maken hebben. Zoals nu weer met de nieuwe taken die gemeenten krijgen door een wijziging van de AWBZ, voor de begeleiding van een hele nieuwe groep cliënten via de Wmo. Natuurlijk nemen wij straks de uitvoering op ons. Maar we bieden ook een rol aan als adviseur, die meedenkt over de manier waarop een individuele gemeente omgaat met deze complexe opdracht.’ Schreijen kwam op een cruciaal moment bij het INML, toen in korte tijd al twee directeuren waren gekomen en vertrokken. ‘We hebben sindsdien hard gewerkt aan het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening. En met succes, zo kwam afgelopen jaar bij een evaluatie aan het licht. Daarbij bleek ook dat we naar een andere opzet moesten zoeken, waarbij het makkelijker zou moeten zijn om in te stappen of uit te stappen. Een opzet die meer vrijheid biedt om te kiezen welke producten men wel en niet wil afnemen. Een model ook, waarbij de kosten en opbrengsten duidelijker in beeld komen. Op basis van die uitgangspunten hebben we een visie ontwikkeld, die onlangs door het bestuur van INML is omarmd.’
Model getoetst aan praktijk Het stichtingsmodel voor intergemeentelijke inkoopsamenwerking zoals dat werd ontwikkeld door Marcel Stuijts voor Zuid-West Brabant wordt nu op vijf plekken in Nederland toegepast. Ook het INML werkt
Waterman ervaart niet in die mate de belemmeringen van het stichtingsmodel. Hij maakt zich eerder druk over de eisen die je moet stellen aan inkoopadviseurs. ‘Met NEVI 1 en 2 red je het niet. Je moet flexibel ➜
13
14 Jos Schreijen
zijn, met mensen kunnen omgaan, hen kunnen overtuigen op basis van je vakmanschap. Projectmanagementkwaliteiten zijn belangrijk, en je moet over een flinke dosis nieuwsgierigheid beschikken. Pas dan heb je als inkoopadviseur meerwaarde voor de aangesloten organisaties.’
Inkoopvereniging met bedrijfsmatige inslag Het model waaraan Schreijens INML werkt, is dat van een coöperatieve inkoopvereniging die de status van aanbestedende dienst combineert met een bedrijfsmatige manier van werken. ‘In principe kan iedere aanbestedende dienst daar lid van worden. Een lid kan meedoen met gezamenlijke inkooptrajecten via een ‘inkoopcentrale’, en gebruik maken van de kennis bij de adviseurs via een helpdesk. Dat is de ene pijler, met de standaardproducten die we nu ook al kennen. De andere pijler bestaat uit maatwerkdiensten. Leden kunnen hier naar behoefte gebruik van maken, tegen afgesproken tarieven of vergoedingen. Daartoe behoren aanbestedingen en contractmanagement, naast specifieke kennisontwikkeling en –overdracht.’ ‘Het voordeel van dit model is dat het voor grotere aanbestedende diensten aantrekkelijker wordt om lid te worden, die dan kan profiteren van specialistisch maatwerk. Dat kunnen gemeenten zijn, maar ook een provincie, een waterschap of een onderwijsorganisatie. We willen hiermee per 1 april 2012 officieel starten, onder de naam Inkoopcentrum Zuid. Het wordt een vorm van horizontale samenwerking, met als doel materiële voordelen voor de leden. Dat past beter bij een coöperatie dan bij een stichting.’ Overigens kleven er aan het idee van een inkoopcentrale nog wel enkele - voornamelijk juridische - haken en ogen. ‘Het is belangrijk hoe straks de Aanbestedingswet het tegengaan van clusteren precies formuleert. Dat is bepalend of we gezamenlijke trajecten als inkooporganisatie kunnen aangaan op basis van een raamovereenkomst. Daar praten we momenteel over met experts en met collega’s bij andere inkoopsamenwerkingen.’
Toekomst van inkoopsamenwerking Waterman kijkt met belangstelling naar deze ontwikkeling. Hij benadrukt dat het nieuwe model vooral inspeelt op de omstandigheden bij de Limburgse samenwerking. ‘Ik vind het ook belangrijk dat we bij individuele gemeenten doorkomen met onze inkoopadvisering, en daarom stel ik als voorwaarde dat ze minimaal 1 fte afnemen. Maar ik ervaar wel de druk om te laten zien wat onze dienstverlening aan concrete opbrengsten genereert, direct en indirect. Politici moeten kunnen zeggen: dankzij de samenwerking hoeven we de OZB niet te verhogen, of kunnen we het culturele centrum openhouden.’ Er wordt nu gewerkt aan een analyse van de 100 tot 150 inkooppakketten waar (kleinere) aanbestedende diensten mee te maken hebben. ‘We onderscheiden primaire, secondaire en tertiaire pakketten. Primair betekent: de zaken waarvoor een overheid op aarde is: onderhoud en aanleg van wegen, openbare gebouwen, zorg e.d. De dingen waar je burgers en bedrijven blij mee maakt. De secondaire
‘We onderscheiden primaire, secondaire en tertiaire pakketten.’
gaan over zaken die de organisatie nodig heeft om de primaire taken te kunnen uitvoeren, bijvoorbeeld een GBA-systeem of auto’s voor de buitendienst. De tertiaire zijn dingen als potloden en papier, dingen die de organisatie voor zichzelf nodig heeft. Bij ieder pakket hoort een ander type ondersteuning en dienstverlening. Zo richt de inkoopcentrale zich vooral op de ‘facilitaire’ pakketten. Als inkooporganisatie zijn we er voor alle drie. Maar onze inzet verschilt wel van pakket tot pakket.’ ➜
15
16 Jaap Verkroost
‘Over drie jaar hoop ik dat door onze rol als organisatieadviseur gemeenten zich als professioneel opdrachtgever kunnen ontplooien. Zodat bestuurders hun beloften aan hun kiezers kunnen waarmaken.’
De wens van bestuurders De voorgenomen decentralisatie van rijkstaken zadelt gemeenten en provincies op met steeds meer en ingewikkelder inkoopopgaven. Ook voor de gezamenlijke inkooporganisaties is dat een extra uitdaging. Aan de ene kant is er de behoefte van bestuurders om doelen te realiseren via inkoop die zij voor hun eigen organisatie hebben afgesproken. Aan de andere kant wil men zo efficiënt mogelijk zijn in de dienstverlening aan burgers en bedrijven, want de budgetten staan onder zware druk.
‘Een aanbesteding is aan de ene kant veel gedoe, waar je als bestuurder eigenlijk zo min mogelijk last van wilt hebben.’
‘Ik heb gemerkt dat burgers onmiddellijk aan de bel trekken als er slechte prestaties worden geleverd in opdracht van de gemeente. Dan regent het klachten over de leverancier. Dat had bij ons te maken met een fusieproces waarin onze leverancier terecht was gekomen. We hadden juist voor hem gekozen omdat hij heel goede klanttevredenheid kon laten zien. Dus was het voor ons duidelijk: de volgende keer moeten onze burgers kunnen kiezen bij welke leverancier ze aankloppen voor hun hulpmiddelen. Op die manier voelen de leveranciers het zelf als om welke reden dan ook, er minder goed wordt gepresteerd.’ ‘Een aanbesteding is aan de ene kant veel gedoe, waar je als bestuurder eigenlijk zo min mogelijk last van wilt hebben. Aan de andere kant wil je een regeling die burgers de beste oplossing levert. En als gemeente wil je ook nog een scherpe prijs zodat je de burger zoveel mogelijk kunt bieden tegen de laagste kosten. In zo’n geval besteden we samen aan met andere gemeenten. Daarvoor kunnen we een beroep doen op het Inkoop Bureau Midden Nederland. Zij beschikken over de professionele inkopers, die je je als kleinere gemeente niet kunt veroorloven. Voor ons de ideale oplossing: een professioneel uitgevoerde aanbesteding door een bureau dat voor ons als ‘eigen’ aanvoelt en dat rekening houdt met onze wensen.’ l
Wethouder Jaap Verkroost van de gemeente Stichtse Vecht is een van die betrokken bestuurders die inkopers scherp houdt en uitdaagt om meer te halen uit een aanbesteding. Wat hem betreft functioneert de inkoopsamenwerking waar zijn gemeente bij is aangesloten, uitstekend. Hij geeft het voorbeeld van de aanbesteding van Wmo-hulpmiddelen. Zijn probleem: de afhankelijkheid van één leverancier. Hoe zorg je, als relatief kleine gemeente van 65.000 inwoners, dat jouw burgers niet meer zijn overgeleverd aan een slecht presterende leverancier, waar de gemeente nog lang aan vast zit?
17
Bruno Braakhuis (GroenLinks):
‘Integer handelen is pas stoer’ Hij was hoofd maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) bij Van Lanschot Bankiers maar staat intussen bekend als een van de beste nieuwkomers op het Binnenhof: Bruno Braakhuis, woordvoerder Economische Zaken en Financiën voor GroenLinks. Nieuwe aflevering in een serie vraaggesprekken met fractiespecialisten in de Tweede Kamer. 18
M
et zijn MVO-achtergrond heeft hij van nature grote belangstelling voor moreel besef in de financiële wereld. Daarbij vertegenwoordigt hij van harte een duurzame partij. In zijn woordvoerderschap draait het vooral om de behoefte aan ordening van de markt die steeds internationaler wordt: ‘In verhouding tot de globalisering lijkt de Nederlandse markt steeds kleiner te worden. De markt wordt beheerst door grote bedrijven die grote investeringen plegen. Voor kleine partijen is het moeilijk om toegang tot de markt te verkrijgen. Je ziet ook dat er veel volggedrag optreedt. Neem de telecom als voorbeeld: bij alle grote jongens is de kwaliteit van de dienstverlening even slecht. De prijstransparantie is al even beroerd. Oligopolide markten hebben nauwelijks meer prikkels om het elkaar moeilijk te maken. Officieel is niet bewijsbaar dat er kartelvorming plaatsvindt, maar dat ze bij elkaar over de heg hangen lijkt wel zeker.’
‘Het kán natuurlijk niet dat duurzaamheid buiten het blikveld van de inkoper valt.’
Als marketingman in een verder verleden heeft Braakhuis zelf met aanbestedingen te maken gehad. Dat leerde hem eveneens ‘hoe kleiner de onderneming hoe moeilijker het is om door te dringen’. Daarom is hij reuze benieuwd hoe de nieuwe Aanbestedingswet gaat uitpakken: ‘Als GroenLinks hebben wij vooral oog voor het mkb en de kleine ondernemers. Het kabinet zet in op proportionaliteit en transparantie. We zullen heel goed moeten toetsen of kleinere ondernemingen er inderdaad baat bij hebben en of overheidsinstanties niet teruggrijpen naar oude gewoontes. Want er is bij de overheid ook heel veel gewoontegedrag ingesleten.’
Duurzaamheid Duurzaamheid, en de kans om bij aanbestedingen duurzaamheidscriteria op te nemen, is het tweede focuspunt van de politieke bril waarmee GroenLinks de wet- en regelgeving beoordeelt. Braakhuis: ‘Duurzaamheid begint bij een onderneming met een ethische stellingname. Dat betekent dat je nadenkt over de invloed die jouw onderneming heeft met haar handelen op de samenleving. Een onderneming die bereid is tot zulke introspectie, zal ook bereid zijn om duurzaam te handelen. Natuurlijk verschilt het per bedrijf wat je kunt doen. Maar die inspanning wil ik wel terugzien. Duurzaamheid is in de eerste plaats een inspanningsverplichting. Je kunt het niet uniformeren. Maar je kunt wel gerichte stappen zetten.’
Heeft duurzaamheid bij de overheid met haar enorme inkoopmacht een eigen, goede plek gekregen? Braakhuis: ‘Op dit moment zeker niet. Dit kabinet bezuinigt alles weg. Het heeft zachtgezegd niet veel met duurzaamheid op.’
Hoe was het in uw eigen baan bij bankiershuis Van Lanschot? ‘Toen ik daar kwam bestond maatschappelijk verantwoord ondernemen vooral uit het doen van goede dingen. Dat is ouderwets, maar altijd welkom. Uiteindelijk gaat het erom dat het in het dna van je onderneming is opgenomen. Dat je het terugvindt in je kernprocessen en in het denken van je mensen. Wil ik bijvoorbeeld een klant als Trafigura (onder meer bekend van de ramp met de lading van de Probo Koala, red.) en ben ik bereid om een klant te weigeren? Durf je tegen je klanten te zeggen dat je in bepaalde dingen echt niet gaat beleggen, omdat je dat zélf vindt? Dan ben je stoer, en heb je in elk geval een geïnternaliseerd ethisch proces voor integer handelen doorlopen. Ik schreef collega’s niets voor. Duurzaamheid heeft toch al vaak iets belerends. Het gaat erom dat het jouw beleving wordt. Meen je het, ben je oprecht, ➜ internaliseer je het?’
19
Bruno Braakhuis: ‘Meen je het, ben je oprecht, internaliseer je het?’
20
Hecht u eraan dat er bij de overheid expertise op dit vlak is, of kun je dat misschien ook maar het beste aan de markt overlaten? ‘Die deskundigheid moet voor een groot deel bij de overheid zelf berusten. Toen het ministerie van Financiën (Destijds met Wouter Bos als minister red.) een nieuwe bank uitzocht voor het doen van alle overheidsbetalingen, kwam daar een aanbesteding voor. Het werd uiteindelijk the Royal Bank of Schotland. Die heeft niets met duurzaamheid, niets met maatschappelijk verantwoord ondernemen. We zitten nu vast aan een niet duurzame bank. De overheid die roept dat zij duurzaamheid heel belangrijk vindt, vergeet om het zelf als een van de criteria op te nemen. Dat mag gewoon niet gebeuren. Het kán natuurlijk niet dat duurzaamheid buiten het blikveld van de inkoper valt.’
Eerlijke handel Braakhuis is verheugd met het recente besluit van het Europarlement dat gemeenten en provincies ook sociale en duurzame criteria mogen hanteren bij openbare aanbestedingen. De Europese Commissie staat er positief tegenover. Het besluit is belangrijk voor het bevorderen van eerlijke handel en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Volgens GroenLinks europarlemantariër Judith Sargentini moet Nederland wel meebewegen nu de Europese regels worden aangepast. Braakhuis sluit daarop aan: ‘Het kabinet mag zich op zijn beurt best wel wat meer inspannen om bepaalde criteria die wij in de nieuwe Aanbestedingswet willen, ook op Europees vlak uit te venten. Ik ben blij dat een aantal partijen in ons politieke bestel bereid is zich daarvoor in te spannen. Duurzaamheid is niet alleen van GroenLinks. Gelukkig zijn er in de VVD ook steeds meer groene liberalen.’
kiest omdat je je daar als overheid beter bij voelt? Degene die de keus maakt zal het niet oneerlijk bedoelen, maar het pakt wel oneerlijk uit. Als je op zeker mikt kies je voor de grootste ondernemer. Het is iets duurder maar dan weet je dat het goed komt. Beoordelen of een bedrijf het kunstje goed kan is één. Verder kijken, om kleinere bedrijven toe te laten en duurzaamheid toe te passen, vraagt ook van inkopende overheden een inspanningsverplichting.’ l
Kamerleden aan het woord Bruno Braakhuis (1961) is sinds 17 juni 2010 lid van de Tweede Kamerfractie van GroenLinks. Braakhuis is eigenlijk product- en industrieel ontwerper van beroep. Maar al spoedig na zijn studie aan de Haagse Hogeschool koos hij voor een strategische marketing- en communicatiecarrière bij verschillende grote ondernemingen. Tussen 2001 en 2004 was hij e-business manager bij Nuon. Daarna stapte hij over naar de Randstad Groep. Vervolgens was hij enkele jaren manager marketing en communicatie bij Compass Group en bij Hay Group Benelux. In 2008 volgde zijn benoeming tot hoofd maatschappelijk verantwoord ondernemen bij Van Lanschot Bankiers. In 2001 rondde hij een MBA-studie af aan Kingston University in Londen. Braakhuis woont in Haarlem, is getrouwd en vader van drie kinderen. Andere wetenswaardigheden: Braakhuis voert een bescheiden handel in olijfolie en heeft vroeger verpakkingen ontworpen. (Bron: website GroenLinks)
Braakhuis’ boodschap is tweeledig. Duurzaamheid is een inspanningsverplichting die je als bedrijf of overheidsorganisatie eerst moet internaliseren. En inkopers bij de overheid mogen wel wat toegankelijker worden voor uiteenlopende bedrijven en sectoren. Ook om de pot eerlijker te verdelen: ‘Want hoe eerlijk is het dat je die grote partij
Met deze aflevering komt er een einde aan een serie vraaggesprekken met fractiespecialisten annex woordvoerders aanbestedingsbeleid uit de Tweede Kamer. We begonnen in de zomer van 2010 met Sharon Gesthuizen van de SP. Daarna volgden Erik Ziengs (VVD), Sharon Dijksma (PvdA), Gerda Verburg (CDA) en Kees Verhoeven (D66).
21
Meer dan een nachtelijk rondje om een gebouw Drie brancheorganisaties van catering-, schoonmaak- en beveiligingsbedrijven boden minister Kamp onlangs een Bidbook aan; een actieplan voor opdrachtgevers-, nemers en beveiligers dat gezond en verantwoord marktgedrag moet terugbrengen. Laetitia Griffith, voorzitter van de Nederlandse Veiligheidsbranche, pleit daarnaast voor een grotere rol van beveiligingsbedrijven bij de bestrijding van criminaliteit en overlast.
Laetitia Griffith 22
H
et is niet eerder vertoond dat drie brancheorganisaties zo eensgezind met een actieplan de boer op gaan. ‘Dat is ook de kracht ervan’, zegt Griffith, ‘ want er zijn veel overeenkomsten in de branches van facilitaire dienstverleners. We lopen tegen dezelfde problemen aan in de aanbestedingspraktijk, namelijk dat er vooral op prijs wordt geselecteerd. We moeten werken aan gezonde economische verhoudingen. Dat kunnen we niet alleen bewerkstellingen. Bedrijven en de aanbestedende diensten moeten het samen aanpakken.’ De Nederlandse Veiligheidsbranche heeft met Laetitia Griffith als voorzitter een aansprekende vrouw binnengehaald die korte lijntjes heeft met het Binnenhof. Zijzelf oogt in ieder geval meer ontspannen nu ze de hectische politiek als Tweede Kamerlid voor de VVD achter zich heeft gelaten. Griffith werkte daarvoor in verschillende functies op het gebied van justitie. Onlangs is ze benoemd tot Staatsraad bij de Raad van State. Als voorzitter van de Veiligheidsbranche wil ze de bedrijfstak goed op de kaart zetten. Bij de brancheorganisatie zijn niet alleen beveiligingsbedrijven aangesloten, maar ook geld- en waardetransportondernemingen en particuliere recherchebureaus. Er werken zo’n 31.000 mensen; in de sector gaat jaarlijks bijna anderhalf miljard euro om. Het gezamenlijk opgestelde Bidbook ‘Blijvend van waarde’ ligt er en minister Kamp van Sociale Zaken liet weten dat hij er blij mee was. Maar hoe gaat het nu verder?
Voor de schoonmaakbranche is er inmiddels een breed samengestelde commissie Verantwoordelijk marktgedrag werkzaam, die toetst of aanbestedingen goed zijn verlopen. Wil de Veiligheidsbranche zich daarbij aansluiten? ‘Dat zou een oplossing kunnen zijn, maar we willen nog precies kijken hoe we dat gaan invullen. Het lijkt, gelet op de gelijksoortige problemen, niet praktisch om een eigen commissie in het leven te roepen. Tegelijkertijd werken we ook aan andere knelpunten. Voor inkopers is het soms moeilijk om aanbiedingen op kwaliteit te beoordelen. Wij ontwikkelen daar nu goede kwantitatieve en kwalitatieve meetinstrumenten
voor die in 2012 gereed moeten zijn’, vertelt Griffith. ‘We proberen in ieder geval de aanbestedende diensten bewust te maken van de problemen waar wij als facilitaire dienstverleners tegenaan lopen. Dat zijn bijvoorbeeld contracten die te kort lopen om als bedrijf verantwoord te kunnen investeren in kwaliteit of opleidingen, of onrealistische eisen die inkopers soms stellen ten aanzien van aansprakelijkheid of aanrijtijden. Van onze kant willen wij hen laten zien dat een beveiligingsbedrijf een strategische partner kan zijn met meerwaarde voor de organisatie en voor de veiligheid in de samenleving.’
Wat is die meerwaarde precies? ‘Meer flexibiliteit van werknemers en besparingen bij de opdrachtgever door het aanbieden van betere kwaliteit voor dezelfde prijs. Ons motto is: de branche als partner in de veiligheidsketen. De overheid kan niet alleen voor veiligheid zorgen; daar heeft ze de hulp van burgers en bedrijven bij nodig. Wij zouden daar een veel grotere rol in kunnen spelen. Zo willen de beveiligingsbedrijven graag meedoen aan Burgernet. Burgers krijgen via die service een sms’je als zich iets heeft voorgedaan in hun wijk. Beveiligers die daar aan het werk zijn, kunnen natuurlijk ook hun oren en ogen openhouden als ze zo’n berichtje binnenkrijgen. Het gaat erom de straat veiliger te maken en criminaliteit aan te pakken. Door goede samenwerking kan een beveiliger meer betekenen dan iemand die ’s nachts een rondje om het gebouw loopt. Belangrijk dus om de kennis en ervaring van de beveiligers te benutten. Wij pleiten voor betere informatie-uitwisseling tussen politie, justitie en beveiligingsbedrijven. Daar staan de bewindslieden Teeven en Opstelten ook positief tegenover. Het is nu een kwestie van praktisch uitwerken.’ Tenslotte vindt de branche het belangrijk om bij te dragen aan wetenschappelijke kennis en inzicht in veiligheidsvraagstukken op het snijvlak van het publieke en private domein. Daarom vinden op dit moment gesprekken plaats met kandidaten voor een bijzondere leerstoel aan de Faculteit Campus Den Haag van de Universiteit Leiden. l Lees meer in het Bidbook op www.veiligheidsbranche.nl 23
Duurzaam inkopen:
Niet meer weg te denken Als er één trend is die houdt dan is het wel die van duurzaam inkopen. Binnen het brede dossier van overheid en duurzaamheid is juist op dit vlak enorme vooruitgang geboekt. Bovendien zit het onderwerp allang niet meer alleen in de milieuhoek. Uit een inventarisatie van thema’s die de afgelopen jaren vooral aandacht kregen in Forte blijkt dat duurzaam inkopen prominent scoort.
H
et begon vijf jaar geleden met de komst van zonnepanelen op het gemeentehuis van Oss. Kijkend naar de relatie ‘duurzaam denken en duurzaam inkopen’ pakte de redactie van Forte breed uit met de vraag ‘wat duurzaamheid eigenlijk is en aan welke eisen een product of dienst moet voldoen om duurzaam te zijn’. SenterNovem zou samen met de markt duurzaamheidscriteria ontwikkelen maar werkte – toen ook al – aan geactualiseerde en verbeterde criteria. Volgens de uiterst enthousiaste inkoopcoördinator van de gemeente vroeg duurzaamheid toen nog ‘om een manier van denken die misschien anders is dan je gewend bent.’ Intern verwachtte de pionierende ambtenaar dat ook het gemeentebestuur een duurzaam inkoopbeleid zeker zal steunen.
Tachtig productgroepen Een paar maanden later hebben we een redelijk duurzame bril nodig om de witte letters op het oranje van het volgende nummer van Forte te kunnen lezen. Maar dan heb je ook wat: in opdracht van het ministerie van VROM stelt SenterNovem eind 2007 duurzaamheidscriteria op voor alle relevante productgroepen. Het zijn er tachtig in getal. Inkopers kunnen de criteria toepassen bij hun inkopen en aanbestedingen zodat ze kunnen bepalen of een inkoop wel of niet duurzaam is. Intussen weten gemeenten elkaar steeds beter te vinden. Zo ligt er volgens de samenwerkende inkopers van zes gemeenten rond Zoetermeer een ‘fantastische kans’ voor gezamenlijke inkoop van groene energie: ‘Je bent gek als je niet kijkt of je het misschien ook samen met je buren kunt’. Zo krijgt de motivatie om duurzaam in te kopen een enorme impuls.
24
De ontwikkeling van duurzaamheidscriteria gaat nog een hele tijd door. In 2008 maakt Forte gewag van een stakeholdersbijeenkomst voor de productgroep straatmeubilair. Op dat moment moeten de consultaties nog plaatsvinden voor de productgroepen verkeersregelinstallaties, groenvoorzieningen, kleine kunstwerken en gemalen, openbare
verlichting, waterzuiveringsinstallaties en slibbehandeling, reiniging van de openbare ruimte, en blusmiddelen en blusuitrusting…
Streefpercentages Achter het Programma Duurzaam Inkopen gaat intussen een stevig samenwerkingsverband van alle overheden schuil. Het ministerie van VROM coördineert het. Daarbij worden ambitieuze doelstellingen voor duurzaam inkopen op alle terreinen bij elkaar geformuleerd, compleet met percentages voor het Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten. Dat er nog veel werk te verzetten is, bleek ook uit een peiling onder de aanwezigen op het PIANOo-congres van 2008. Op de vraag of zij denken de gestelde ambities voor duurzaam inkopen te zullen halen, antwoordt slechts 32 procent van de aanwezige inkoopprofessionals met een ‘ja’. Duurzaam inkopen wint langzaam maar zeker terrein. Begin 2009 heeft SenterNovem de helft van de criteria helemaal klaar en voor andere productgroepen in concept gereeed. De VNG zet in het hele land ‘duurzame ambassadeurs’ in en bundelt succesvolle voorbeelden. De andere koepelorganisaties starten een serie trainingen voor inkopers en aanbesteders en voor beleidsmedewerkers die over duurzaamheid gaan. Dat jaar komt ook de eerste kritiek. De productcriteria zijn ‘te gedetailleerd en te weinig innovatiebevorderend’, is van verschillende kanten te horen. Minister Cramer van Ruimte en Milieu stelt dan ook in de eerstvolgende voortgangsrapportage voor ‘een efficiëntieslag te maken op de gepubliceerde criteria en deze drastisch te reduceren’.
Keurmerken Een jaar later volgt een stevige discussie over duurzaamheidskeurmerken als gunningscriterium. Het gebruik van keurmerken als Max Havelaar,
FSC en het Ecolabel als selectiecriterium bij duurzaam inkopen is al een tijdje erg populair. Toch is het strikt voorschrijven van een keurmerk in strijd met de Europese regelgeving. ‘Overheidspartijen doen er wijs aan niet het keurmerk als zodanig voor te schrijven’, licht de coördinator criteriaontwikkeling Duurzaam Inkopen van het ministerie van VROM in Forte toe. Daaronder zijn er, bijvoorbeeld in de sfeer van het bestek, nog tal van mogelijkheden. ‘Duurzaam inkopen loont!’, kondigt Forte in 2010 blijmoedig een gelijknamig congres van ongeveer alle betrokken partijen aan. Duurzaam inkopen levert voordelen op in milieutechnische en maatschappelijke zin maar ook aan de kostenkant, luidt de stelling. Naast de gerichtheid op duurzaamheidscriteria in engere zin gaan aanbestedende diensten ook steeds meer in op de sociale kant, oftewel op de p van people in het triple-p concept dat duurzaamheid is: sinds kort neemt het Rijk bij inkopen en aanbestedingen ook social return als contractvoorwaarde op.
Bedrijfsleven betrekken Onder het nieuwe kabinet blijft duurzaamheid ‘onverminderd hoog op de agenda staan’, betoogt staatssecretaris Atsma van Milieu, nadat anderen het ‘geesteskindje’ van voormalig PvdA-minister Cramer al dan niet naar de prullenbak hebben verwezen. In de Kamer pleit VVD-kamerlid René Leegte bij nader inzien niet voor het afschaffen van duurzaam inkopen. Hij wil af van de ‘afvinklijstjes’ en de volgens hem ingewikkelde inkoopcriteria en keurmerkeisen. Staatssecretaris Atsma benadrukt dat duurzaamheid geen synoniem is van duur. Na een vernietigend advies van Actal (‘Te duur, te veel lasten’) vraagt hij het bedrijfsleven nog voor de zomer van 2011 met een werkbaar advies te komen waarin de randvoorwaarden overeind blijven maar voortaan wordt voorkomen dat er onnodige kosten worden gemaakt. Dat advies, van de vijfhoek VNO-NCW, MKB Nederland, MVO Nederland, NEVI en De Groene Zaak, heeft afgelopen jaar veel aandacht getrokken. Kort samengevat: waar in inkoopbeleid, tot op heden, de nadruk lag op de eindfase van het inkoopproces en het toepassen van criteria, adviseren partijen om verduurzaming breed te integreren in het inkoopproces van de overheid. De essentële stap, namelijk duurzaam inkopen aanwenden als strategisch sturingsinstrument, kan anders niet worden gezet.
Atsma nam het advies gelijk over. Waarop het Rijk zelf weer druk bezig ging met actualisering. Van de 45 productgroepen hadden afgelopen najaar tien de actualisatie doorlopen. Bij PIANOo komt een webpagina waarop iedereen kan zien wat de stand van zaken is.
Meer ruimte Ook niet onaardig, en natuurlijk ook door Forte opgepikt: intussen zijn de gezamenlijke overheden ruimschoots geslaagd in het behalen van de doelstellingen voor duurzaam inkopen. Het gemiddelde percentage duurzaam inkopen over 2010 over alle productgroepen bij elkaar bedraagt liefst 94 procent, zo blijkt uit de jongste Monitor Duurzaam Inkopen, gemaakt in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Toch uit in dit (laatste) nummer van Forte GroenLinks-kamerlid Bruno Braakhuis grote twijfels over de vraag of duurzaamheid bij de overheid, met haar enorme inkoopmacht, een eigen goede plek heeft gekregen: ‘Dit kabinet bezuinigt alles weg. Het heeft zachtgezegd niet veel met duurzaamheid op.’
Green Deals Daarmee stappen we weer even over van duurzaam inkopen naar duurzaamheidsbeleid. Het kabinet kiest voor economische groei die samengaat met de verduurzaming. Daarvoor tekenden minister Verhagen van EL&I en staatssecretaris Atsma van I&M begin oktober de eerste Green Deals met de samenleving en werd ook een eigen Duurzaamheidsagenda gepresenteerd. Beide bewindslieden bevestigen dat ook hier een gezamenlijke inspanning van bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, burgers en overheid nodig is. ‘Voorheen was het vooral de overheid die zich inspande om duurzame plannen van de grond te tillen. Tegenwoordig zijn bedrijven steeds vaker zelf bereid om werk te maken van duurzaamheid. Ook burgers, maatschappelijke organisaties en medeoverheden onderkennen het belang van duurzaamheid’, stellen beiden tevreden vast. Uit de jongste evaluatie van PIANOo door het onderzoeksbureau EIM uit Zoetermeer blijkt onder de gebruikers van PIANOo-diensten grote behoefte te bestaan aan kennis van en aandacht voor duurzaam inkopen. Vasthouden dus! l 25
Start TenderNed feestje waard Op 9 november is TenderNed officieel in gebruik genomen. Geheel volgens planning, zegt projectdirecteur Heleen Mosselman. De eerste stap op weg naar volledig digitaal aanbesteden is gezet. Een stap die veel meer mogelijk maakt dan de naam ‘publicatiemodule’ doet vermoeden.
26
Heleen Mosselman
‘I
s er nog iets te melden over TenderNed?’ was afgelopen jaren regelmatig de vraag tijdens redactiebijeenkomsten voor Forte. Maar met ‘hard nieuws’ moesten we wachten tot dit laatste nummer: TenderNed is nu echt te gebruiken voor alle aanbestedende diensten. ‘In november 2009 hebben we het contract voor het systeem gesloten met een marktpartij (ATOS Origin, red.). De planning die we toen hebben gemaakt is realistisch gebleken. Deze zomer kregen we van eerste groepen gebruikers groen licht en hebben we na een ‘gateway review’ het officiële moment voor de start bepaald. Alle reden voor een feestelijke lancering dus’, zegt Heleen Mosselman, die in de zomer van 2009 werd aangesteld als projectdirecteur.
opleveren. Bovendien is er een cursusomgeving ontwikkeld die externe opleidings- en adviesbureaus gebruiken om partijen vertrouwd te maken met het systeem.’ Meer dan honderd aanbestedende diensten grepen de officiële start aan om zich aan te melden. Na twee weken blijken al zestig gemeenten TenderNed te gebruiken voor het publiceren van hun aanbestedingen en heeft de rijksoverheid aangegeven per 1 januari 2012 al haar aanbestedingen via TenderNed te zullen leiden. Aanbestedende diensten moeten hier overigens niet lichtvaardig over denken; werken met TenderNed vereist wel enige organisatorische aanpassingen. Daarbij moet men ook afspreken wie welke bevoegdheden krijgt in het systeem.
Overtuigende stap Volgens Mosselman is iedereen die tot nu toe met het systeem heeft gewerkt, enthousiast over wat je er als aanbestedende dienst mee kunt. Logisch, want gebruikers keken voortdurend mee bij de ontwikkeling van TenderNed. ‘Het heet een publicatiemodule, maar je kunt er veel meer mee. Zoals rapportages maken die inzicht geven in alle aanbestedingen van de organisatie. Dat kan omdat het systeem voor iedere aanbesteding een compleet en gestructureerd dossier vastlegt. Daar kun je dus ook in kijken en zoeken. Bijvoorbeeld op de waarde van een opdracht.’
100% digitaal
Mosselman is tevreden over de aandacht die TenderNed heeft gekregen naar aanleiding van de officiële opening met minister Verhagen en vertegenwoordigers van aanbestedende organisaties en ondernemend Nederland. ‘Volgens de minister biedt TenderNed zoveel voordelen, dat aanbestedende diensten er ook zonder wettelijke verplichting mee zouden moeten willen werken. Het systeem zit intuïtief in elkaar. Je kunt er direct mee aan de slag. Tegelijk ondersteunen we gebruikers op alle mogelijke manieren. Mensen kunnen onze servicedesk raadplegen, of de website. Bijzonder is de E-gids, een on-line tool die begrippen verheldert en toegang geeft tot relevante informatie, zoals over wetteksten en jurisprudentie. Deze kennisbron kan een forse besparing
Die volgende stap vereist nog de nodige inspanning. Bijvoorbeeld op het gebied van beveiliging, omdat er via de inschrijfmodule bedrijfskritische gegevens worden verstuurd. Maar Mosselman heeft er alle vertrouwen in dat dit op tijd lukt. ‘We hebben een prima team met mensen die goed tegenspel kunnen bieden aan de opdrachtnemer. Ook nu werken we nauw samen met vertegenwoordigers van gebruikersgroepen, die TenderNed continu testen. TenderNed helpt de overheid zijn bedrijfsvoering te vergemakkelijken. Zo kunnen we – in het kader van de compacte overheid – besparen op kosten.’ l
‘Het uiteindelijke doel is dat overheidsaanbestedingen volledig digitaal gaan verlopen’, zegt Mosselman. Dat is een Europese doelstelling, die tot nu toe pas in een enkel land is gerealiseerd. ‘De tweede stap zetten we in de zomer 2012 met de inschrijfmodule. Dan kunnen bedrijven hun inschrijving volledig digitaal indienen. Verder zal het systeem de afhandeling, waaronder de gunning digitaal ondersteunen. Bovendien sluiten we TenderNed aan op relevante basisregistraties zoals het Handelsregister, wat ondernemers veel tijd kan schelen.’
27
Paul Schmidt, senior inkoper Sociale Verzekeringsbank (SVB)
‘Benut het zero-moment als een contract afloopt’ In het eerste nummer van Forte trapte Paul Schmidt af als eerste Paspoortkandidaat. In deze laatste editie vertelt hij wat er in de afgelopen vijf jaar in zijn loopbaan gebeurde. Een slotakkoord van een veelzijdig vakman, die zegt door te gaan zolang zijn ‘houdbaarheidsdatum’ het toelaat.
paspoort
U werkte bij de provincie Utrecht. Waarom veranderde u van baan?
Gaat u nog een switch maken?
Mijn werk zat er na zeven jaar op. Ik vond het tijd om over te stappen, want je hebt dan een of twee cycli van aanbestedingen meegemaakt. Mijn taak was onder andere om samen met anderen de inkoopafdeling uit te bouwen. De organisatie is veranderd, gekanteld, en men werkt nu meer projectgericht.
Ik ben naast inkoper ook cursusleider aan de Tenderacademie en geef basiscursussen aan beginners. Leuk, want hun vragen houden je scherp. Ik speel in op de actualiteit met praktijkvoorbeelden, ben ook een echte praktijkman. Zolang mijn houdbaarheidsdatum het toelaat, blijf ik aan het werk.
En wat doet u als senior-inkoper bij de SVB?
Inkoop is veel breder, intenser en effectiever geworden in die jaren. Het vak is meer zichtbaar. Europese aanbestedingen verlopen sneller, efficiënter en het gaat om meer geld. We stellen hoge eisen aan het bedrijfsleven. Er vinden meer marktverkenningen plaats; een goede zaak. Belangrijk vind ik dat tijdens het aanbestedingsproces de juridische kant niet de overhand heeft. Een aanbesteding is niet abstract; het gaat erom de inkooptechnische, juridische, financiële en inhoudelijke deskundigheid met elkaar te verbinden.
Ik doe verschillende projecten, onder andere veel ict-aanbestedingen. De SVB wil een geruisloze dienstverlener zijn aan de voorkant. De klant hoeft niet te merken hoe ingewikkeld het werk is voor een organisatie die miljoenen uitkeringen verzorgt, zoals de AOW, of de kinderbijslag. Dat betekent dat je het werk in de back-office goed moet regelen. Ict is daarbij onmisbaar. Zo hadden we onlangs een aanbesteding van een externe serviceprovider; die zorgt voor de technische achterkant van de systemen in de ict-infrastructuur. Sorry dat het zo ingewikkeld klinkt! Ook de inhuur van ict-adviseurs hebben we onlangs met succes aanbesteed. Per saldo huren we nu minder externen in. We hebben een aantal mantelcontracten afgesloten met verschillende groepen specialisten en organiseren minicompetities voor opdrachten.
Dus inkopen is nog steeds leuk?
28
Zeker! Voor mij is een contract dat afloopt een goed moment om gewoontes te doorbreken. Ik ben voorstander van een ‘zero-moment’. Je kijkt dan vanaf nul wat de beste oplossing voor jouw organisatie is. Persoonlijk heb ik ook af en toe behoefte om de bakens te verzetten. Op mijn 50e ben ik geswitcht van verkoop naar inkoop. Nooit spijt van gehad. Ik heb inmiddels een lange carrière en heb als inkoper veel goede aanbestedingen kunnen doen. Het leuke is dat je het nooit alleen doet; het is teamwerk.
Hoe kijkt u terug op de ontwikkelingen van de laatste jaren?
Hoe gebruikt u het PIANOo-netwerk? In het begin was ik misschien wat actiever dan nu. Maar ik vind het altijd inspirerend om naar goede sprekers te luisteren bij congressen, zoals prof. dr. Jan Telgen. En ik waardeer de actuele uitspraken over het aanbestedingsrecht en de handige tools. Naam: Paul Schmidt Leeftijd: 63 ½ Functie: Vorige functie Beïnvloedbaar inkoopbudget: Aantal medewerkers: Trots op: Inspirerend:
senior inkoper bij de Sociale Verzekeringsbank senior inkoper bij de provincie Utrecht varieert tussen de 80 en 100 miljoen 10 met goede collega’s ‘teamwork’ leveren technologische vernieuwingen van deze tijd, zoals elektrische auto’s, plankton als voedsel en beschikbaarheid van kennis
Recente privéaankoop: een iPod, mijn eerste