FORTE 21
driemaal samen: inkoopsamenwerking universiteiten volwassen Passie voor ondernemerschap
Deurwaarders gaan niet voor het geld
1
KORT MAAR KRACHTIG Doelen duurzaam inkopen ruimschoots gehaald
Social Return bij aanbestedingen
De gezamenlijke overheden zijn er de afgelopen tijd in geslaagd om opmerkelijk grote stappen te maken bij het realiseren van de doelstellingen voor duurzaam inkopen. De meeste overheidssectoren zitten al royaal boven de ambities die waren gesteld.
Het Rijk neemt met ingang van 1 juli bij inkopen en aanbestedingen ‘social return’ als contractvoorwaarde op.
Dat blijkt uit de Monitor Duurzaam Inkopen 2010 van KPMG, gemaakt in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het ministerie meet elke twee jaar de voortgang. Na de onderzoeken in 2006 en 2008 is dit de derde Monitor. De onderzoekers van KPMG hebben enkele honderden organisaties uit zes grote overheidssectoren bevraagd. Daarbij ging het over alle meervoudige aanbestedingen en offerteaanvragen met een waarde van 50.000 euro of meer die in 2010 zijn gepubliceerd en die vallen binnen de 52 productgroepen waarvoor eerder door het toenmalige VROM duurzaamheidscriteria zijn vastgesteld. Het invullen van de gegevens vond op basis van vrijwilligheid plaats. Daarbij gaat KPMG er op basis van high trust vanuit dat de antwoorden juist zijn ingevuld. Vergeleken met het vorige monitoringsonderzoek is het percentage duurzaam inkopen enorm toegenomen. Het gemiddelde percentage duurzaam inkopen over 2010 over alle productgroepen onder alle onderzochte overheden bedraagt liefst 94 procent. Bij de aanbesteding van schoonmaak, catering, ICT-hardware, reproductieapparatuur en dienstauto’s wordt al voor bijna 100 procent duurzaam ingekocht. Vergelijking 2010 en 2008 Schoonmaak Elektriciteit Catering ICT-Hardware Reproductieapparatuur Papier Dienstauto's Zware motorvoertuigen Openbaar, Aangepast en Leerlingenvervoer
Gemiddeld 2010 Gemiddeld 2008 100% 56% 82% 62% 99% 7% 99% 82% 100% 62% 77% 56% 98% 40% 99% 70% 93% 16%
In de tabel de resultaten per (deel)sector met ernaast de ambitie van de (deel)sector. 2
De maatregel houdt in dat de rijksoverheid bij aanbestedingen boven de 250.000 euro in het contract opneemt dat er bij de uitvoering van de opdracht ook mensen moeten worden ingezet met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Het gaat hier om mensen die zonder re-integratieondersteuning niet aan het werk komen. Het Rijk wil op deze manier extra werk(ervarings)plekken creëren, met name in de catering, schoonmaak en de bouw. Over twee jaar wordt de maatregel geëvalueerd.
Code verantwoordelijk marktgedrag voorbeeld voor andere sectoren Minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid overweegt de ‘Code verantwoordelijk marktgedrag in de schoonmaak- en de glazenwassersbranche’ ook van toepassing te gaan verklaren op de rijksaanbesteding van andere diensten, zoals beveiliging. Daarvoor gaat hij met zijn collega Donner van BZK overleggen, zo blijkt uit antwoorden op vragen die hem vanuit de Tweede Kamer zijn voorgelegd naar aanleiding van een rondetafelgesprek van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid over beveiligers. Het idee voor de code is ontstaan tijdens de maandenlange schoonmaakstakingen in het voorjaar van 2010. In die periode is veel gesproken over de effecten van de wijze van aanbesteding van schoonmaakdiensten en van prijsconcurrentie. De code is gemaakt door een breed samengestelde commissie en gericht op het bevorderen van ‘goed opdrachtgeverschap, goed werkgever- en opdrachtnemerschap, goed werknemerschap en goed makelaarschap’. De code bevordert, aldus de minister, dat er bij het aanbesteden van schoonmaakwerk een ‘goede balans’ ontstaat tussen prijs en kwaliteit, waarbij de kwaliteit van het werk een groter gewicht in de schaal gaat leggen. De komende maanden zal ook de implementatie van de code door de rijksoverheid de nodige aandacht krijgen. Daarbij kijkt het Rijk niet alleen naar de aanbesteding van schoonmaakdiensten maar ook naar de aanbesteding van bijvoorbeeld post, catering en beveiliging.
inhoud 2
4
Kort maar krachtig Doelen duurzaam inkopen ruimschoots gehaald Social Return bij aanbestedingen Code verantwoordelijk marktgedrag voorbeeld voor andere sectoren PIANOo-congres scoort ruim voldoende
6 Marktplaatsen nu ook bij Rijksoverheid
8
Geen wondermiddel, wel een nuttig instrument
Inkoopsamenwerking universiteiten volwassen Driemaal samen
10
Beter aanbesteden dankzij de ICT-Haalbaarheidstoets
12
16 18
Kees Verhoeven (D66): Passie voor ondernemerschap Bij de rechter HET GELUK VAN GEMERT
20
Deurwaarders gaan niet voor het geld
24
Paspoort
iconen
Agenda Regionale bijeenkomsten ‘Professioneel inkopen is duurzaam inkopen’ dinsdag 11 oktober 2011 Regardz Weena Point Rotterdam
donderdag 13 oktober 2011 Regardz Zilveren Toren Amsterdam
dinsdag 1 november 2011 Regardz Gele Kegels Eindhoven
dinsdag 8 november 2011 Regardz Nieuwe Buitensociëteit Zwolle
Marktontmoetingen Dinsdag 27 september 2011 Particuliere beveiligingsorganisaties Mammoni Utrecht
Donderdag 3 november 2011 Warme drankenautomaten Mammoni Utrecht
september 2011
Marktkennis: Het belang van marktkennis, hoofdthema PIANOo 2011
Colofon
Nieuws: Nieuwsberichten over inkopen en aanbesteden
Postbus 20101, 2500 EC Den Haag, telefoon 070 3490 777
Bij de rechter: Bijzondere uitspraken rechter en het vervolg
Tekstbijdragen: Klaas Salverda, Gideon Wille, Peter de Zoete
Mijn bestek: Bijzondere bestekken met tips voor inkopers
Fotografie: Mirjam van der Hoek
Paspoort: Persoonlijk portret van een inkoper
Druk: Vijfkeerblauw
Forte is een uitgave van PIANOo, Expertisecentrum Aanbesteden,
Eindredactie: PIANOo
Vormgeving: Bart van der Valk, Visuele Communicatie
3
PIANOo-congres 2011 scoort ruim voldoende Met een overall waardering van 7,3 onder de vele honderden deelnemers mag het PIANOo-congres 2011 wederom een dikke voldoende bijschrijven. De markt kennen en met haar in gesprek gaan. Verder gaan met de professionalisering van het vak. En volop ruimte voor netwerken en ontmoeting. Dat waren de drie hoofdingrediënten van het PIANOo-congres op 26 mei in de Rijtuigenloods in Amersfoort. Die ingrediënten zijn duidelijk herkend en worden ook gewaardeerd, zo blijkt uit de externe evaluatie van het congres, het grootste overheidsinkoopevenement van het land.
4
Deelnemers
Netwerken
Het aantal deelnemers was weer indrukwekkend: ruim 700 dit jaar. Waar ze vandaan komen? De meeste congresgangers werken bij de rijksoverheid en de gemeenten. Daarna volgen provincies, waterschappen, het onderwijs en de zorg. Het gros van de deelnemers (47 %) is inkoper of adviseur danwel coördinator (19 %) op dit vlak. Ook afdelingshoofden en directeuren, samen 10 % van de congresdeelnemers, zijn relatief goed vertegenwoordigd. Daar staat tegenover dat het congres net als voorgaande jaren weer vrijwel geen bestuurders trok. Terwijl zij toch van groot belang zijn om inkoop hoger op de agenda te krijgen.
Naast kennis voorziet het congres natuurlijk ook in de mogelijkheid tot netwerken. Aan dat doel blijkt het PIANOo-congres duidelijk te voldoen. Bijna eenderde (29 %) van de respondenten komt vooral ‘voor de contacten’. Liefst 88 % van de respondenten heeft dit jaar daadwerkelijk ‘waardevolle contacten’ onderhouden of opgedaan. Daarmee zet de positieve lijn van de afgelopen jaren flink door.
Kennis Waarvoor komen de deelnemers naar het congres? Minder voor het ‘bijhouden van kennis’ maar steeds meer voor ‘specifieke kennis’, zo blijkt uit de cijfers. Liefst 83 % vindt dat hij/zij dit jaar ook daadwerkelijk kennis heeft gehaald.
Waardering De waardering van het programma-aanbod ligt stabiel op 7,4. Net iets boven het cijfer 7,3 dat het congres vorig jaar haalde. Met name burgemeester Onno van Veldhuizen – toch nog een bestuurder! – kreeg met een 7,8 een hoge waardering voor zijn presentatie en boodschap. “Het is lente in inkoopland”, hield de Hoornse burgemeester de honderden professionals in een enthousiast en aanmoedigend betoog voor. Zijn stelling: je koopt wat je bent. “Dus laat maar zien wie je bent en waar je voor staat. Het is openbaar bestuur, de winkel is open. En betrek bestuurders!” De deelsessies haalden gemiddeld een 7. Vooral de marktsessies die voor het eerst werden gehouden, scoorden relatief hoog. Met name die over printers en copiers (8,5), de WMO, verzekeringen, leerlingenvervoer en de schoonmaak. Bij de andere sessies kregen de Kashiwagi Theory (8,4), het toepassen van jurisprudentie en de compacte rijksinkoop een relatief hoge waardering.
Tenslotte is ook naar de accommodatie gekeken. Waardering was er vooral voor het werken met schermen en cameraregie in de plenaire zaal. Ook de catering oogstte alle lof. De klachten die er waren betroffen vooral hitte, drukte en slecht geluid, met name in de rijtuigen waar ook sessies werden gehouden.
Volgende keer Volgend jaar weer? Als het aan de deelnemers ligt organiseert PIANOo zeker weer een congres. Liefst 85 % heeft het stellige voornemen volgend jaar weer te komen. Er is in elk geval alvast een datum gekozen: 7 juni 2012. De evaluatie geeft alle redenen om ook dan weer marktsessies en masterclasses te organiseren en om bestuurders uit te nodigen!
Het congres in drie regels: • Meer mensen hebben kennis gehaald: 83 % in 2011 tegen 71 % in 2010. • Deelnemers zijn tevreden over opgedane contacten. De positieve lijn van de afgelopen jaren zet door: van 75 % naar 88 %. • 85 % van de deelnemers komt volgend jaar weer. Of zoals één van de sprekers het verwoordt: “Het congres is een uniek concept om professionele inkoop in de publieke sector verder te versterken.”
Een uitgebreide samenvatting van het congres is te vinden op: www.pianoo.nl. Klik daar vandaan ook naar de plenaire presentaties en de verslagen en presentaties van de deelsessies.
5
Marktplaatsen nu ook bij Rijksoverheid
GEEN WONDERMIDDEL, WEL EEN NUTTIG INSTRUMENT Marktplaatsen voor de inhuur van extern personeel zijn ook tot het Rijk doorgedrongen, nu de risico’s beperkt lijken te zijn. Agentschap NL is enthousiast over de introductie van het concept. Alleen al de inrichting bleek een verbetering. 6
Wolter van der Vlist
Toon Warnier
P
ortfoliomanager organisatie en personeel bij BZK Toon Warnier verwacht dat ministeries en andere rijksonderdelen ook de voordelen van marktplaatsen voor de inhuur van tijdelijk personeel zullen ontdekken. “Het huidige regeerakkoord geeft aan dat het Rijk ZZP’ers en het MKB meer kansen wil bieden bij aanbestedingen. Marktplaatsen zijn daarvoor een geschikt instrument. Ik probeer mijn collega’s enthousiast te maken om ermee aan de slag te gaan. Behalve het Agentschap NL en een onderdeel van Defensie, is Rijkswaterstaat bezig om een marktplaats op te zetten. Maar ik weet dat ook anderen er serieus over nadenken.”
‘De buitenwereld mag best zien dat je als overheid ergens mee worstelt.’
Koudwatervrees? Waar op vele gebieden het Rijk snel nieuwe ontwikkelingen op inkoopgebied omarmt, waren het bij het marktplaatsconcept provincies, gemeenten en waterschappen die het eerst het nut van dit nieuwe instrument ontdekten en toepasten. “Dat komt ook”, zegt Warnier, “omdat je er als rijksoverheid zeker van wilt zijn dat de afwijzingen correct plaatsvinden. In de praktijk blijkt dat zich hier geen problemen mee voordoen. Het risico is dus te overzien.” Agentschap NL heeft de stap naar een marktplaats voor externe inhuur van financieel specialisten onlangs gezet. Ook bij het Agentschap NL was aanvankelijk sprake van enige aarzeling, aldus inkoopadviseur Wolter van der Vlist. Hier had die aarzeling te maken met vragen over de mate van transparantie waartoe een marktplaats zou dwingen. “De buitenwereld mag best zien dat je als overheid ergens mee worstelt. Er
speelt altijd wel iets op de achtergrond. Maar daardoor moet je je niet laten weerhouden om je inkoop zo efficiënt mogelijk op te zetten.” De marktplaats bij het Agentschap NL is dan wel ingericht, maar er zijn nog geen vacatures op gepubliceerd. Simpelweg omdat die er op het moment niet zijn. Toch is Van der Vlist nu al tevreden. “Wat het project in ieder geval heeft opgeleverd is een stroomlijning van de inkoop binnen de organisatie, waar tot nu toe de inkoop gefragmenteerd plaatsvond. Er is nu veel meer overleg en afstemming over essentiële onderdelen van inkoopprocessen, in ieder geval wat externe inhuur betreft. Bij het marktplaatsconcept krijgt de inkoper altijd de uitvraag te zien. Dan kan hij of zij ook beter inspelen op de omschrijving, en aanbiedingen beter met elkaar vergelijken.”
Open of besloten Besloten marktplaatsen en daarbinnen een minicompetitie, kunnen een alternatief zijn als men bang is om teveel inschrijvingen te krijgen. Volgens Toon Warnier is die angst wel gegrond, maar kan die binnenkort worden weggenomen. “DigiInkoop, het nieuwe inkoopsysteem voor de Rijksdienst, is bezig met de noodzakelijke elektronische ondersteuning waarmee je ook grotere aantallen aanmelders op een transparante manier kunt bedienen.” Van der Vlist erkent dat een besloten marktplaats op zich al kan leiden tot betere offerte-uitvragen, en meer regie voor de inkoper. Toch is hij minder bang voor een niet te verwerken aantal inschrijvingen bij een open marktplaats. “Als je zorgt voor de juiste criteria en een goede omschrijving van de functie waarnaar je op zoek bent, hoef je niet te vrezen dat je 300 offertes moet vergelijken en beoordelen. Dan houd je er hoogstens 20 tot 25 over die geschikt zijn. Een marktplaats is gewoon een digitale tool om inkoop van bepaalde diensten en leveringen te vergemakkelijken. Een instrument dat bij veeleisende functies zorgt voor minder rompslomp, dat sneller werkt en betere resultaten oplevert.” l
7
Inkoopsamenwerking universiteiten volwassen
DRIEMAAL SAMEN Bijna tien jaar werken de veertien Nederlandse universiteiten samen binnen het Universitair Platform Inkoop (UPI). Inkoopmanager Paul Jacobs van de TU Eindhoven kijkt bij zijn afscheid als voorzitter van het UPI echter vooral vooruit. Meer ‘samen denken ’ en ‘samen delen’ kan de basis leggen voor meer ‘samen doen’.
8
N
et als bij andere aanbestedende diensten is de inkoop van de universiteiten afgelopen jaren sterk geprofessionaliseerd. Momenteel beschikken alle universiteiten over een eigen inkooporganisatie, met een eigen inkoopmanager. Naar schatting bijna een derde van de begroting, zo’n 1,5 miljard euro per jaar, bedraagt de gezamenlijke spend. Bestuurders van de universiteiten zijn zich steeds meer bewust van hun inkoopmacht en dromen van aanzienlijke besparingen door gezamenlijke inkoop. Maar hoe reëel is die droom?
“Op die manier krijgen we beter inzicht in hoe de inkoop binnen de verschillende universiteiten is georganiseerd. We kunnen dan ook beter aansluiten bij bestaande inhoudelijke samenwerkingsverbanden, bijvoorbeeld dat tussen facilitaire directeuren als het gaat om gebouwonderhoud. Want uiteindelijk zijn het de budgethouders - onze klanten - die bepalen of en hoe inkoopsamenwerking wordt ingezet.”
Shared service centrum Eigen karakter Volgens Paul Jacobs gaan de voordelen van de inkoopsamenwerking verder dan gezamenlijke inkooptrajecten. “Als het gaat om kantoorartikelen, post of ICT-middelen hebben we flinke voordelen weten te behalen. Via een inkoopkalender weten we elkaar daarvoor goed te vinden. Op andere terreinen verschillen de universitaire organisaties sterk. Dan kost een gezamenlijk inkooptraject nog teveel tijd aan afstemming. De meeste universiteiten hebben bovendien voldoende marktmacht om gunstige contracten te kunnen bedingen.” Daarmee is het Universitair Platform Inkoop echter niet overbodig. “Er vallen nog heel veel voordelen te behalen bij ‘samen denken’ en ‘samen delen’. Eén mailtje naar mijn collega’s kost mij enkele minuten. Maar het levert mij zoveel informatie op dat ik daardoor dagen uitzoekwerk bespaar. We denken met elkaar na over hoe we de meerwaarde van professioneel inkopen voor de universiteiten verder kunnen vergroten, bijvoorbeeld met contractmanagement. Daarmee valt nog veel voordeel te behalen.“ “Voor de komende periode willen we de samenwerking uitbouwen door senior inkopers vaker bij elkaar te brengen rond thema’s als schoonmaak, reizen en verblijven, gebouwonderhoud of meubilair. Allemaal inkopen waar een stevig bedrag mee gemoeid is. Via een soort van speed daten krijgen we een beeld van de beschikbare kennis en ervaring per thema. Eén van de inkopers neemt daarbij de rol van trekker op zich, bij wie de anderen kunnen aankloppen.“
Jacobs benadrukt dat de motivatie voor inkoopsamenwerking tussen de universiteiten anders is als bij gemeenten. “De meeste universiteiten zijn groot genoeg voor een allround inkoopteam. De samenwerking dient vooral om onze eigen professionaliteit te versterken. Duurzaam inkopen, contractmanagement, de nieuwe aanbestedingswet, allemaal onderwerpen waarvoor het de moeite loont met elkaar van gedachten te wisselen.“ Inmiddels is het UPI bekend in onderwijskringen. “De VSNU – de koepelorganisatie van de universiteiten - benadert ons nu om te adviseren over een gezamenlijk standpunt over duurzaam inkopen.” Ook is het UPI wel eens ten voorbeeld gesteld aan onderwijsorganisaties die te klein zijn voor een eigen professionele inkooporganisatie, zoals basisscholen, of die nog bezig zijn om hun eigen inkoop te professionaliseren. Zo is er een vergelijkbaar platform opgericht waarin de hogescholen hun inkoopsamenwerking vorm gaan geven: het HIP. Onlangs werden de resultaten bekend van de tweede UPI-inkoopmonitor. Die geeft aan dat de professionaliteit verder is toegenomen, bij de universiteiten die aan de monitor meedoen. Bij het laatste tweejaarlijkse nalevingsonderzoek in opdracht van het ministerie van ELI eindigden de universiteiten in de middenmoot. Er is dus nog genoeg te doen voor het UPI. “Misschien is een shared service centrum voor ons een goede samenwerkingsvorm, met meer structuur. Maar voorlopig kunnen we nog genoeg verbeteren aan onze eigen inkooporganisatie.” l
9
Beter aanbesteden dankzij de ICT-Haalbaarheidstoets ICT-vraagstukken zijn vaak complex en ICT-oplossingen leiden daardoor niet altijd tot het gewenste resultaat. Een succesvolle oplossing
begint
bij
een
succesvolle
aanbesteding. Branchevereniging ICT~Office introduceerde in 2008 een instrument dat via een afgewogen marktconsultatie tot een heldere aanbesteding leidt: de ICTHaalbaarheidstoets.
10
“D
e ICT-Haalbaarheidstoets is een specifieke vorm van marktconsultatie”, vertelt Sylvia Roelofs, directeur van ICT~Office. “Het is een precompetitief, sectorbreed advies. Marktpartijen en de vragende overheidsinstantie onderzoeken gezamenlijk of de vraag haalbaar is. Deze opzet heeft voor de vragende partij het voordeel dat de marktpartijen elkaar scherp houden. Voordat de partijen beginnen, formuleren we in overleg met de vragende partij een heldere vraagstelling. Die zetten we uit onder onze leden. Via onze website kunnen ook niet-leden er kennis van nemen. Die vraagstelling selecteert al een aantal bedrijven uit. Als we bepaalde bedrijven missen - grote of middelgrote, of specialisten - dan vragen we die alsnog mee te doen. De zo ontstane groslijst leggen we voor aan de vragende partij, die een definitieve selectie maakt van de partijen waarmee ze om tafel wil.”
‘In het begin was er wel aarzeling over de toets.’
Juridische onzekerheden weggenomen ICT-Office ‘importeerde’ het instrument uit Groot-Brittannië waar het al met succes is toegepast. “In het begin was er wel aarzeling over de toets”, zegt Roelofs. “Was het niet te veel een pushinstrument, zat het juridisch wel goed? Rijks-CIO Maarten Hillenaar was er enthousiast over en zorgde voor een flinke duw in de rug. We hebben sinds 2008 dertien toetsen met succes afgerond. De laatste keer, bij een outsourcingvraag van Defensie, heeft de NMa stap voor stap meegekeken. Dat heeft de laatste juridische onzekerheden over de toets weggenomen.”
Van elkaar leren Rijks-CIO Maarten Hillenaar is blij met de kennisdeling tussen de overheid en het ICT-bedrijfsleven. “Het is belangrijk om de haalbaarheid
van projecten ruim voor een mogelijke aanbesteding te kunnen toetsen. Uit een evaluatie begin dit jaar blijkt dat de ICT-Haalbaarheidstoets toegevoegde waarde heeft binnen de Rijksoverheid. Het instrument wordt gewaardeerd door zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers. De Rijks-CIO’s zullen inzet van de ICT-Haalbaarheidstoets stimuleren. Daarnaast worden de rapporten van ICT-Haalbaarheidstoetsen verspreid binnen de CIO Community van het Rijk en naar leveranciers. Zo kunnen we van elkaar leren én samen succesvolle projecten realiseren. In de I-strategie van het Rijk, die in november naar de Tweede Kamer gaat, is samenwerking met de ICT-branche één van de hoofdthema’s.”
De zes stappen van de ICT-Haalbaarheidstoets 1. Een overheidsorganisatie wendt zich met een vraag tot ICT~Office, die deze voorlegt aan ICT-bedrijven. 2. De vragende overheidsorganisatie selecteert in overleg met ICT~Office een aantal ICT-bedrijven die willen deelnemen aan de workshop. 3. ICT~Office organiseert een workshop, waarin de deelnemers discussiëren over de haalbaarheid van de vraag. De vragende overheidsorganisatie neemt actief deel. 4. Op basis van de workshop stelt ICT~Office een concept ICT-Haalbaarheidstoets op. 5. ICT~Office legt het concept van de ICT-Haalbaarheidstoets voor aan de ICT-bedrijven die deelnamen aan de workshop. Op individuele basis kunnen zij met aanvullingen komen. 6. Waar mogelijk voegt ICT~Office de aanvullingen van de deelnemende ICT-bedrijven toe. De ICT-Haalbaarheidstoets wordt daarna op anonieme basis aangeboden aan de vragende overheidsorganisatie.
11
Kees Verhoeven (D66):
Passie voor ondernemerschap In weerwil van een gedeelde politieke wens worden overheidsopdrachten steeds grootschaliger in de markt gezet. Bovendien worden de verkeerde eisen gesteld, signaleert Kees Verhoeven van D66. Nieuwe aflevering in een serie vraaggesprekken met fractiespecialisten in de Tweede Kamer. 12
H
ij is met plezier woordvoerder geworden op het terrein van Economische Zaken en Innovatie: ‘Ik heb mede door mijn achtergrond een grote passie voor ondernemerschap. Als Kamerlid zet ik me graag in voor een ondernemend Nederland, met ruimte voor bedrijvigheid.’ Voordat Verhoeven vorig jaar in de Tweede Kamer kwam werkte hij bij verschillende organisaties voor en met ondernemers in het midden- en kleinbedrijf. Eerst als adviseur bij de Kamer van Koophandel en later bij MKB-Nederland. Aanbesteden is één van de allerbelangrijkste onderwerpen voor een hele grote groep ondernemers, stelt Verhoeven. ‘Ga maar na, elk jaar wordt voor minstens 60 miljard euro aan opdrachten door overheden en publieke instanties in de markt gezet. Het binnenhalen van overheidsopdrachten is voor één op de drie ondernemers in Nederland cruciaal voor het voortbestaan. Daarom is inkopen en aanbesteden een heel belangrijk aspect van overheidsbeleid.’
‘Massa is kassa, denken ze dan en dus worden die
vanuit die visie is Verhoeven erg voor aanbestedingsprocedures: ‘De overheid is geen onderdeel van de vrije markt, dus de afweging moet transparant en controleerbaar zijn.’ Het hele concept achter aanbesteden is volgens hem bedacht om ervoor te zorgen dat opdrachten niet naar de eerste de beste gaan, maar naar degene die het beste product heeft voor een redelijke prijs. Zonder vriendjespolitiek, maar objectief en controleerbaar: ‘Heel goed dat de overheid verantwoording aflegt voor de gemaakte keuzes en de selectie van marktpartijen. Dat zorgt voor een eerlijke markt.’
Massa is kassa Het gaat Verhoeven vooral om gelijke kansen. Zijn partij vindt aanbesteden niet het aangewezen instrument om geld te besparen: ‘Dat wordt in het openbaar vervoer wel gedaan. Massa is kassa, denken ze dan en dus worden die opdrachten nog wat groter gemaakt. Dat vinden wij geen goede manier.’ Eigenlijk zijn er ‘twee klachten van onze kant’, geeft Verhoeven aan: opdrachten worden tot oneigenlijke grootte gebundeld en de eisen in termen van omzet en schaal zijn dusdanig dat het mkb amper in aanmerking komt.
opdrachten nog wat groter gemaakt.’
‘Heel goed dat de overheid verantwoording aflegt
Vijf van Verhagen Verhoeven zit zelf ook niet stil. Hij organiseerde jongstleden mei samen met Sharon Gesthuizen van de SP een rondetafelgesprek over het aanbestedingsbeleid. En vorig jaar vroeg hij minister Verhagen om vijf afrekenbare doelen: ‘De Vijf van Verhagen. Aanbesteden was er één van. Hoeveel opdrachten en welk deel van de opdrachten gaan er naar het mkb? Daar moet je de regering op kunnen afrekenen.’ De fractie van D66 vindt het belangrijk dat alle bedrijven een eerlijke kans krijgen én ruimte voor innovatie en vernieuwing. Twee dingen die je volgens hem heel goed in het aanbestedingsbeleid kunt regelen. Alleen al
voor de keuzes die zij maakt’
Door de nota van wijziging op de Aanbestedingswet krijgen met name kleine ondernemers meer kansen om opdrachten binnen te halen… Verhoeven: ‘De minister zegt ook dat het mogelijk moet blijven om geclusterde megapakketten aan te bieden als het besparingen oplevert. Dus grote opdrachten in de markt zetten blijft gewoon bestaan.’ ➜
13
14
Bij de komende behandeling van de nieuwe Aanbestedingswet gaat Verhoeven een amendement indienen om clusteren wettelijk aan banden te leggen. Daarnaast wil hij bereiken dat de eisen minder naar de omvang kijken maar veel meer over kwaliteit en doel gaan.
Hij is het totaal niet eens met de stelling dat kleine bedrijven in de afweging van value for taxpayers money meer geld kosten: ‘Flauwekul. Kleinschalig aanbesteden hoeft niet duurder te zijn. Dan zijn die ambtenaren pas echt in hun megapakketten en raamcontracten blijven steken.’
Regels nodig
Tegelijkertijd beseft Verhoeven als eerste dat wetgeving niet alles kan veranderen: ‘Het gaat ook om de praktijk. Om de gemeenteambtenaar die een bestek schrijft en de manier waarop hij met marktpartijen omgaat en een opdracht in de markt zet. Dat heeft niet zozeer met wetgeving te maken maar vooral met een noodzakelijke cultuurverandering. Het mkb wordt altijd en overal genoemd als de machine van de economie en als de motor achter innovatie. Daar hoort ook vertrouwen bij en dat is nu precies waar het – meer nog dan kennis en expertise – bij veel overheden aan ontbreekt.’
Op zich vindt Verhoeven de wet- en regelgeving niet (te) ingewikkeld: ‘Het gaat om marktregulering en eerlijke kansen. Daarvoor heb
‘Ik ben het niet eens met de stelling dat kleine bedrijven meer geld kosten’
Nog andere issues? ‘D66 heeft geen enkel probleem met een goed geschreven bestek. Er zijn ook niet teveel of te ingewikkelde regels. Maar het kan wel eenvoudiger voor aanbieders. Bijvoorbeeld door met één nummer te werken waarmee al je gegevens voor aanbestedingen automatisch worden ingevuld. Dat scheelt heel wat papier en rompslomp.’ l
je regels nodig. Het probleem schuilt vooral in de neiging die overheden hebben om opdrachten te bundelen tot grote raamcontracten en de hoge eisen in omzet, schaal en referenties. Met als gevolg dat veel mkb-ers en ZZP-ers minder toegang tot deze opdrachten hebben.’ Volgens Verhoeven zou het al een ‘grote winst’ zijn als opdrachten niet langer worden gekoppeld aan schaal en omzet van bedrijven, maar dat er breder kansen worden geboden. Beveiliging, catering, drukkerijen, communicatiebureaus, schoonmaakbedrijven: Verhoeven kreeg in zijn vorige werk vanuit alle mogelijke bedrijfstakken met dezelfde repeterende klachten te maken.
15
16
Raetshagen Assuradeuren BV tegen gemeente Schiedam Iedere aanbestedende dienst krijgt er vroeg of laat mee te maken: een marktpartij die het niet pikt en naar de rechter stapt. In deze rubriek geeft Forte een kijkje in de keuken. Wat speelde er, waar ging het mis, wat vindt de rechter en wat kunnen we daarvan leren? Deze keer: Raetshagen Assuradeuren BV tegen de gemeente Schiedam.
Bij de rechter
Wat vond de rechter? De voorzieningenrechter stelde Raetshagen in het gelijk. De gemeente had kunnen weten dat Raetshagen als agent of gevolmachtigde zou optreden voor andere partijen, want dat komt regelmatig voor in deze branche. Bij de ingediende offerte, die overigens niet helemaal duidelijk was op dit punt, had de gemeente best mogen vragen om bewijsstukken. Dat zou andere partijen niet benadelen. De rechter spreekt verder uit dat gemeenten, als zij niet willen dat er gevolmachtigde partijen inschrijven, zij dit in het bestek moeten opnemen als uitsluitingsgrond.
Wat betekent deze uitspraak voor de twistende partijen? De rechter oordeelde dat Raetshagen mag meedoen in de aanbesteding. De gemeente Schiedam heeft zich bij die uitspraak neergelegd. Uiteindelijk heeft de gemeente een pool van verzekeraars ingesteld waar Raetshagen voor 55% de opdracht heeft verkregen en optreedt namens de eerder genoemde partijen. Twee andere inschrijvers hadden al de rest van de opdracht gekregen. l
Wat was er precies aan de hand? De gemeente Schiedam nodigt verzekeraars in te schrijven voor een te vormen pool van verzekeraars die een brandverzekering aanbieden. Het gaat om een brandverzekering voor onderwijsinstellingen en andere gebouwen van de gemeente. Van de ingediende offertes wijst de gemeente die van Raetshagen Assuradeuren BV af omdat zij geen aanvullende informatie meesturen waaruit blijkt dat zij aan de financiële geschiktheidseisen voldoen.
Hoe kwam Schiedam bij de rechter terecht? Raetshagen is het daar niet mee eens en spant een kort geding aan. Zij hebben de offerte ingediend als gevolmachtigde van twee andere verzekeraars, Nationale Nederlanden en Reaal. Die hebben volgens Standard en Poor respectievelijk een A en AA-rating. Dat toont de kredietwaardigheid genoeg aan, vindt Raetshagen.
Rechtbank Rotterdam, zaaknummer 370672: vonnis in kort geding van 22 februari 2011 tussen Raetshagen Assuradeuren BV (eiseres) en de gemeente Schiedam (gedaagde). PIANOo vat samen en beschrijft de relevantie voor de praktijk. Bij onduidelijkheid in een offerte waarbij meerdere interpretaties kunnen ontstaan, mag een aanbestedende dienst aanvullende informatie opvragen zonder de andere inschrijvers te benadelen. De gemeente Schiedam vindt het onjuist dat ze niet in het gelijk is gesteld, terwijl ze juist heel transparant een aanbesteding uitschreef in plaats van onderhandelingen met verzekeraars aan te gaan. Interessant is hoe de marktpartijen op de uitspraak over uitsluiting van gevolmachtigden of agenten zullen reageren. Zij vinden misschien dat ze daarmee worden gediscrimineerd. 17
HET GELUK VAN GEMERT Gemert-Bakel besteedde de bouw van een multifunctionele accommodatie in de kern De Mortel aan via een Design-ConstructMaintenance contract. Wethouder, projectleider en inkoopadviseur haalden alles uit de kast voor een duurzaam gebouw met een flexibele inrichting dat ook nog eens kan rekenen op de instemming van toekomstige gebruikers en bevolking. Met een onverwacht, maar welkom resultaat. 18
Jan Bevers
“W
einig mensen beseffen dat de inregeling van het binnenklimaat het meest kritische onderdeel is van een multifunctionele accommodatie, een mfa”, begint wethouder Jan Bevers van Gemert-Bakel zijn verhaal. Deze gemeente in Zuidoost Brabant met ca. 29.000 inwoners bestaat uit zeven kernen, waaronder De Mortel met 1500 inwoners. “Maar na twee ervaringen waarbij de installateur het vlak na de oplevering van de mfa liet afweten, wisten wij beter. En dus wilden we voor de mfa in De Mortel een contract dat ons vijftien jaar van die zorgen zou verlossen. Maar wel binnen budget, duurzaam volgens de GPR Gebouw en in samenspraak met de gebruikers ontworpen en ingericht. Plus zo flexibel dat het zonder al te veel aanpassingen 50 jaar mee kan.”
Interactie loont Maurice Emonds zocht als projectleider van de bouw naar de optimale inbreng vanuit bewoners en bewonersorganisaties via een begeleidingsgroep. “We hebben de begeleidingsgroep ook een plaats gegeven in de beoordelingscommissie van de biedingen, naast de dorpsbewoners en de medewerkers van het scholencluster. Die beoordeling telde voor 20% mee, naast 40% voor de prijs, 15% voor de GPR-score en 15% voor het plan van aanpak. De participatie van bewoners was logisch, omdat we hen eerder al hadden betrokken bij het opstellen van het functionele programma van eisen. Ook hebben we in het contract de mogelijkheid opgenomen om na de gunning het programma van eisen opnieuw te toetsen.” Deze mogelijkheid was op verzoek van de wethouder in het contract ingebouwd. De winnende partij had in zijn aanbieding voorgesteld direct na de definitieve ondertekening een workshop te organiseren met toekomstige gebruikers, waar de ruimtebehoeften nogmaals werden doorgespit. Bevers: “Door meer synergie uit het gebouw te halen zijn we er met elkaar in geslaagd zo’n tien procent op de ruimtebehoefte te besparen! Het voorontwerp voorziet nu in ruimtes voor onderwijs, welzijn en ook gezondheidszorg, die door verschillende groepen kunnen worden gebruikt.”
Hogeschool inkopen Gemert-Bakel schakelde inkoopadviseur Douwe van de Goorberg in van het BIZOB, het inkoopsamenwerkingsverband van achttien Zuidoost-Brabantse gemeenten. “Wij hadden al eerder ervaring opgedaan met een dergelijk contract. Die ervaring kwam nu prima van pas. Straks kunnen andere gemeenten die ook een geïntegreerd contract in de markt willen zetten, hun voordeel doen met de ervaringen die we in Gemert hebben opgedaan.”
‘ Optimaal Lokaal’. Voor ons in twee opzichten een heel goede uitkomst.’
Bevers: “BIZOB heeft ons ook geholpen met het opstellen van een visie op de toepassing van DCM-contracten binnen onze gemeente. Wat betekent dat voor onze eigen organisatie, zoals voor de afdeling openbaar beheer? In eerste instantie stonden we er wat huiverig tegenover. Is een DCM-contract niet te hoog gegrepen voor onze gemeente? Is het voor ons voordeliger, kunnen we hiermee grip houden op het budget?” Eind 2009 viel het besluit voor het DCM-contract. In 2010 vond de voorbereiding en aanbesteding plaats, via een niet-openbare Europese procedure. De belangstelling was groot; zestien partijen schreven in, van wie er vijf doorgingen naar de gunning. Bevers: “Daar waren grote landelijke bedrijven bij. Maar uiteindelijk won een combinatie van Gemertse bedrijven, ‘Optimaal Lokaal’. Voor ons in twee opzichten een heel goede uitkomst. Natuurlijk omdat we lokale bedrijven hiermee werk kunnen bezorgen. Maar bovenal omdat we deze uitkomst overeenkwam met de voorkeur van de begeleidingsgroep, en deze partij op alle punten een hoge of de hoogste score behaalde.” Begin juni 2011 werd het contract op een feestelijke bijeenkomst getekend. l
19
Deurwaarders gaan niet voor het geld Voor incasso- en deurwaardersdiensten gaan opdrachtgevers steeds vaker een aanbestedingstraject aan. Dat verloopt niet altijd even soepel. Gerechtsdeurwaarder Teunis Nieuwpoort en Ed Nijpels, voorzitter van het Garantiefonds Gerechtsdeurwaarders, vertellen hoe de branche in elkaar steekt en hoe aanbestedingen beter kunnen.
20
Ed Nijpels
‘W
erkt u op no-cure-no-paybasis? Zo, ja wat rekent u dan aan kosten?’ Het is een van de onzinnige vragen die Teunis Nieuwpoort, directeur bij Flanderijn incasso en gerechtsdeurwaarders, in aanbestedingen tegenkomt. “Inkopers hebben helaas niet altijd de kennis in huis over hoe een deurwaarder werkt”, stelt hij vast. “Ik heb meegemaakt dat er werd geëist dat we niet met kwaliteitsrekeningen mochten werken, terwijl dat voor deurwaarders verplicht is. Nieuwe aanbestedingen worden gemaakt op basis van oude aanbestedingen: knip- en plakwerk. Soms staat zelfs de naam van een collegabedrijf er nog in!”
Onvolledige vragen “In aanbestedingen zien we vaak de vraag of we landelijke dekking bieden”, zegt Nieuwpoort. “Op zich prima, maar er wordt niet gevraagd hoe die dekking is georganiseerd. Is er sprake van een samenwerkingsverband, een franchiseorganisatie of een landelijk opererend bedrijf? De aard van een organisatie bepaalt of een uniforme werkwijze mogelijk is en dat bepaalt bijvoorbeeld weer of je snel inzicht hebt in de status van je zaken, hoe veel kosten je hebt gemaakt en wat je al hebt geïncasseerd.”
‘ Een zogenaamd goedkope partij is meestal duurder omdat die een hoop geld laat liggen’
Een vraag die volgens Nieuwpoort juist ontbreekt in aanbestedingen is of de opdrachtnemer lid is van het Garantiefonds Gerechtsdeurwaarders. “De deelnemers van het Garantiefonds staan garant voor elkaar”, vertelt Nijpels. “Vanwege de garantstelling stelt het Fonds strenge eisen aan de liquiditeit en solvabiliteit van de deelnemers. Strenger dan die van de overheid. Mocht een deelnemer failliet gaan, dan heeft de
klant de zekerheid dat het al geïnde geld toch nog bij hem terecht komt. Want ook deurwaarders kunnen failliet gaan. Dat is de afgelopen jaren verschillende keren gebeurd bij deurwaarders die geen lid waren van ons Fonds. Dan blijft de klant met lege handen achter. En voor die garantie hoeft de opdrachtgever niets extra’s te betalen.”
Goedkoop is duurkoop Behalve dat niet de juiste vragen worden gesteld, zijn inkopers ook te veel gefocust op de laagste prijs. “Probleem is dat veel organisaties met inkoopmanagers werken, die worden nauwelijks afgerekend op kwaliteit, maar juist op prijs”, zegt Nijpels. “De inkoopmanagers zouden hun oor te luisteren moeten leggen bij de creditmanagers. Die hebben de kennis in huis. Selecteren op laagste prijs zegt niet zo veel. Het gaat veel meer over de kans dat de deurwaarder in staat is om daadwerkelijk het beoogde aantal vorderingen binnen te halen. Een zogenaamd goedkope partij is meestal duurder omdat die een hoop geld laat liggen.” Hoe groot het percentage vorderingen is dat een bureau daadwerkelijk incasseert, bepaalt de aard van de portefeuille. Nieuwpoort: “Met een business to business portefeuille scoor je over het algemeen prima met relatief korte doorlooptijden. In tegenstelling tot een portefeuille zwartrijders. Dat zijn toch de mindere figuren, waar weinig te halen valt.” Andere factoren die het succes bepalen, zijn het gebied waar de schuldenaren wonen (Randstedelingen bijvoorbeeld hebben een andere betalingsmoraal dan plattelandsbewoners) en of de opdrachtgever zelf al de krenten uit de portefeuille heeft gepikt. De kwaliteit van een deurwaarder wordt ook bepaald door wat hij van de schuldenaren weet en of die informatie goed te vinden is. Nieuwpoort: “Een goede landelijke database is van groot belang. Op die informatie stem je je proces af. Als we op voorhand weten dat er bij iemand niets te halen valt, zullen we voorzichtiger handelen. Dat bespaart je een gang naar de rechter en het voorkomt dat je je opdrachtgever opzadelt met onnodige kosten.” ➜
21
Teunis Nieuwpoort
Om de tafel Om de kennisachterstand over de aard en werking van de incasso- en deurwaarderbranche bij opdrachtgevers op te heffen, pleit Nijpels ervoor dat opdrachtgevers en opdrachtnemers met elkaar om de tafel gaan zitten. “Dat zal er zeker toe leiden dat opdrachtgevers ook betere kwalitatieve eisen formuleren.” Ook Nieuwpoort is een voorstander van marktconsultatie. “Het is jammer dat we de verschillende werk-
‘De regering zou meer aandacht mogen besteden aan aanbesteden’.
wijzen en de voordelen ervan niet kunnen uitleggen aan een potentiële klant”, verzucht hij. “Bij sommige aanbestedingen komen we niet eens in gesprek.” Voor het probleem van aanbestedingen die alleen naar de laagste prijs kijken, heeft Nijpels ook een oplossing. “Het zou goed zijn om in z’n algemeenheid bij aanbestedingen te zeggen: de twee laagste aanbiedingen schrappen we gewoon. Dan voorkom je dat opdrachtnemers gaan duiken.” l
Deurwaardersbranche in beeld De gerechtsdeurwaarder is een openbaar ambtenaar, benoemd door de Kroon en verplicht aangesloten bij beroepsorganisatie KBvG. Gerechtsdeurwaarders hebben een wettelijke taak. Het ambtelijk werk van de gerechtsdeurwaarder bestaat onder meer uit het oproepen van personen om voor de rechter te verschijnen (dagvaarden). Daarnaast is de deurwaarder uitvoerder van door de rechter uitgesproken vonnissen en van door speciaal aangewezen instanties uitgevaardigde
dwangbevelen. De gerechtsdeurwaarder heeft nog andere ambtelijke taken. Zo ontruimt hij bijvoorbeeld woningen na een vonnis van de rechter, houdt hij toezicht bij openbare verkopingen en maakt hij processen-verbaal van constatering op. Eén van de in de wet vastgelegde nevenactiviteiten van de gerechtsdeurwaarder is het incasseren van gelden voor derden. Incassobureaus hebben geen wettelijke verankering en zijn aan minder strenge regelgeving gebonden. Sinds de Gerechtsdeurwaarderswet (2001) kent de markt concurrentie. Onder andere daardoor is een aantal deurwaarderskantoren failliet gegaan.
Nijpels: ‘Regering heeft te weinig oog voor aanbesteden’ In de jaren tachtig diende Ed Nijpels, als jong kamerlid voor de VVD, een motie in om de positie van de deurwaarder wettelijk te regelen. Dat is de basis geworden voor de Gerechtsdeurwaarderswet. Nijpels was later minister van VROM, Commissaris van de Koningin in Friesland en is nu onder meer voorzitter van het Garantiefonds Gerechtsdeurwaarders en van NLingenieurs. Vanwege die laatste functie zijn aanbestedingen in de bouwsector voor hem geen vreemd terrein. Forte vroeg hem of de politiek wel voldoende oog heeft voor aanbestedingen, want aanbesteden kan veel geld opleveren en dat komt in deze tijd van bezuinigingen goed van pas. “Voor Kamerleden is aanbesteden geen spannend onderwerp. De Kamer gaat overigens niet over de aanbestedingen zelf, dat is de regering, gecontroleerd door de Kamerleden. Zij kunnen daarom wel tegen het kabinet zeggen: goedkoop is vaak duurkoop, let op de kwaliteit. De regering heeft de verantwoordelijkheid en zou meer aandacht mogen besteden aan aanbesteden. Er ligt daar een groot potentieel. Ik constateer overigens wel dat Rijksinstellingen zoals Rijkswaterstaat en de Rijksgebouwendienst voorop lopen als het om de kwaliteit van aanbestedingen gaat.”
23
Gert-Jan Wendrich, programmacoördinator inkoopsamenwerking Gooi en Vechtstreek (iSGV)
‘Het gaat om meer dan de knikkers’ Minder versnippering en meer strategisch inkopen, dat was vijf jaar geleden de opzet van de inkoopsamenwerking Gooi en Vechtstreek. Die gaat nu een volgende fase in met nieuwe deelnemers en nog meer coördinatie in de inkoop; een netwerk-plus. Gert-Jan Wendrich over zijn antropologische blik op samenwerken.
paspoort
Hoe staat het inkoopnetwerk ervoor?
En het resultaat?
De gemeenten Blaricum, Eemnes en Laren komen erbij en ook de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek. Dat geeft nog meer power. In deze fase van het netwerk wordt de samenwerking meer van bovenaf aangestuurd. De pilotfase, waarbij de initiatieven van onderaf kwamen, is voorbij. We werken op basis van inkoopscans van alle deelnemers die we in een gezamenlijk inkoopdashboard plaatsen. Daarmee bepalen we de belangrijkste strategische projecten en zien we waar er winst te halen is. Tot nu toe hebben we structureel een half miljoen euro bespaard op de pilotprojecten, maar het gaat om meer dan de knikkers. Een doelmatige inkoop die uiteindelijk leidt tot goed contractbeheer is minstens zo belangrijk.
Behalve op de besparingen ben ik er trots op dat de samenwerking vanuit het niets is ontstaan en zich heeft ontwikkeld naar een netwerkplus. Gemeenten zijn nog steeds autonoom maar ze zijn wel opgeschoven. Op steeds meer vakgebieden zoeken collega’s in gemeenten elkaar nu op. We streven naar meer resultaten en denken bijvoorbeeld aan shared services. Niet centraal, maar wel gecoördineerd inkopen.
Wat is jouw aandeel daarin? Ik probeer de samenwerking in goede banen te leiden, dat de neuzen telkens weer dezelfde kant op komen te staan. Bij bestuurders lukt dat meestal wel. Met het lijnmanagement is het wat lastiger. Zij werken vaker op eilandjes en hebben niet altijd zicht op het geheel. Juist als programmacoördinator kun je dat alle niveaus in de organisatie de context laten zien. En dan willen mensen best veranderen.
Hoe pak je dat aan?
24
Ik ben van huis uit geen inkoper, maar bedrijfsantropoloog; de zachte kant van de bedrijfskunde. Wat mensen beweegt en hoe organisaties zijn ingericht boeit me. Bij samenwerken gaat het om de terechte vraag: ‘what’s in it for me?’ Onze inkoopadviseurs gaan niet op de stoel van de budgethouder zitten maar brengen als intermediair een goed gesprek op gang tussen de deelnemende organisaties. Als dat eenmaal loopt, hebben we het pas over inkoop. Ik help de inkoopadviseurs bij dit proces.
Wat is je ervaring met het PIANOo-netwerk? Heel nuttig. Je hoort wat er leeft bij andere gemeenten. Het levert me niet alleen een netwerk op maar ook veel kennis. Ik zou er wel een contributie voor over hebben, want het zou zonde zijn als dat verloren gaat. Naam: Gert-Jan Wendrich 45 jaar
Leeftijd: Functie: Vorige functie Beïnvloedbaar inkoopbudget: Aantal medewerkers: Trots op:
programma-coördinator facility-manager gemeente Hilversum 270 miljoen, met nieuwe partners op naar de 300+
7 adviseurs Inkoopsamenwerking zorgt voor steeds meer samenwerking tussen gemeenten. Eigenlijk kunnen ze niet meer zonder elkaar. Type klanten: Met name grote internationale profit organisaties uit verschillende branches (o.a. Bouw, Retail, Industrie, Food, Finance) en heel soms een non-profit organisatie. Inspirerend: De verhalen, gesprekken en vragen van de mensen met en voor wie ik werk. Ik mag mij gelukkig prijzen met de grote mate van diversiteit in de mensen die ik professioneel tegenkom: jong en oud, academisch en praktisch, hoog en laag in de hiërarchie en afkomstig uit verschillende culturen.
Recente privéaankoop: nieuw deurtje van een inbouwmagnetron