4. Samen gaan voor duurzame levenskwaliteit Om gelukkig te zijn en zich goed te voelen, hebben mensen meer nodig dan alleen maar economische welvaart en inkomen. Mensen willen leven in een goede,
gezonde
leefomgeving
voor
zichzelf
en
willen
deze
kunnen
overdragen naar hun kinderen en kleinkinderen. Levenskwaliteit betekent naast een gezond en duurzaam leefmilieu, ook een degelijke en veilige mobiliteit. Als gebruikers willen mensen correct behandeld en voorgelicht worden en zekerheid hebben over de kwaliteit van het voedsel dat zij eten. Deze regering wil bijdragen tot een goede levenskwaliteit voor iedereen. Maar zij kan dit niet alleen. De wijze waarop wij allen produceren en consumeren, ons verplaatsen, energie opwekken en verbruiken heeft immers een grote invloed op de kwaliteit van het leven. De mate waarin mensen duurzaam leven, de mate waarin zij naast het economische
ook
maatschappelijke,
aandacht beïnvloedt
hebben de
voor
het
levenskwaliteit.
leefmilieu Enkel
een
en
het
duurzame
ontwikkeling van de samenleving kan de levenskwaliteit blijven garanderen. Deze
regering
stelt
duurzaamheid
en
duurzame
ontwikkeling
als
basisprincipe voorop, ze geeft hiervoor zelf het goede voorbeeld en spoort iedereen aan om samen mee te groeien in duurzaamheid.
Rekening houdend met de actuele regionale bevoegdheden inzake het behoud
van
natuurlijke
hulpbronnen,
de
bevordering
van
rationeel
energiegebruik en de valorisatie van hernieuwbare energiebronnen, zal de federale regering ondersteunend optreden bij de opzet van een nieuw energetisch
model,
het
uittekenen
van
een
nieuw
mobiliteits-
en
vervoersbeleid, een geïntegreerde aanpak inzake milieu en gezondheid, en de ontwikkeling van andere consumptiewijzen. Kortom, de regering heeft de vastberaden ambitie een belangrijk en sterk antwoord te bieden voor de leefmilieuvraagstukken die zich stellen.
De klimaatswijziging door de opwarming van de aarde, vormt een van de grootste, zoniet het grootste probleem van vandaag. Slechts een gecoördineerde aanpak, op lange termijn, kan soelaas bieden. De regering wil er op toezien dat de problemen kunnen worden aangepakt zonder onze welvaart en ons leefmilieu te hypothekeren. Met andere woorden, de regering wil welvaart en leefmilieu met elkaar verzoenen. De zorg om
24 oktober 2007-hoofdstuk 4 van het ontwerp van regeerakkoord
1
een leefbare aarde moet verzoend worden met de noodzaak te beschikken over betaalbare energie. De regering wil de uitstoot van broeikasgassen beperken, zuiniger en rationeler omgaan met energie, milieuvriendelijker doen consumeren en energie op een milieuvriendelijke manier laten opwekken. Zij zal ook de bevoorradingszekerheid en de betaalbaarheid voor de gezinnen en de bedrijven garanderen. Door de aanwending van economische instrumenten zal zij milieuvriendelijk gedrag bevorderen of milieubelastende activiteiten ontraden. Een groene fiscaliteit moet de gezinnen en de bedrijven aanmoedigen tot duurzame productie, consumptie en mobiliteit.
Duurzame mobiliteit is een belangrijk aandachtspunt voor deze regering. De regering zal bijdragen tot de beperking van de uitstoot van broeikasgassen door het veranderen van onze verplaatsingsgewoonten en het openbaar vervoer te verkiezen boven de wagen, met name voor het woon-werkverkeer. Zij geeft de voorkeur aan zachte mobiliteit maar zal ook de aankoop en de productie van minder vervuilende voertuigen bevorderen. Daarnaast betekent duurzame mobiliteit ook dat onze wegen veiliger moeten worden. Ons land heeft nog steeds te gevaarlijke wegen in vergelijking met andere Europese landen en jaarlijks vallen nog steeds teveel verkeersslachtoffers. De regering streeft naar een daling van het aantal doden en gewonden dat ons verkeer eist.
Wie goederen of diensten koopt moet zeker zijn van een voldoende bescherming. Daarom moet de overheid transparantie en duidelijke informatie van de consumenten verzekeren.
De
laatste
jaren
is,
door
de
ontwikkeling
van
informatie-
en
communicatietechnologie, ook de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de consument een belangrijk aandachtspunt.
Levenskwaliteit is ook aandacht voor het fysieke welzijn door toe te zien op een degelijke kwaliteit van onze voeding en sanitaire producten.
Het welzijn van dieren enerzijds en het respect voor de biodiversiteit anderzijds dragen
ook
bij
tot
een
duurzame
samenleving
en
vormen
aldus
aandachtspunten voor deze regering.
2
24 oktober 2007 –hoofdstuk 4 van het ontwerp van regeerakkoord
eveneens
4.1. Duurzame ontwikkeling als basisprincipe.
Duurzaamheid vergt een leerproces. Volwaardig groeien in duurzaamheid kan via een gezamenlijke inzet van de overheid, het middenveld, de ondernemingen en de burgers. De regering wil hiertoe zelf het goede voorbeeld geven en zal haar actie inschrijven in een ambitieuze federale strategie voor duurzame ontwikkeling. De regering zal bij haar beslissingen een duurzaamheidstoets doorstaan. Het beleid inzake duurzame ontwikkeling zal op een zo coherent mogelijke manier worden gevoerd.
De integratie van het concept duurzame ontwikkeling in de Grondwet is een feit sinds 6 mei 2007. De regering concretiseert in de komende legislatuur deze institutionele verplichting. In dat kader zal ze haar beslissingen, in het kader van een geïntegreerde toets, verder aan een ex-ante duurzame-ontwikkelingseffect-beoordeling (DOEB) onderwerpen en evalueren.
De regering toetst de efficiëntie en de effectiviteit van de federale strategie duurzame ontwikkeling en evalueert het opstellen en de uitvoering van de huidige plannen, onder meer op basis van het verslag van het Rekenhof terzake. In dat kader zal ze de federale strategie duurzame ontwikkeling in samenwerking met de Gewesten en de Gemeenschappen uitwerken, in het kader van een Interministeriële Conferentie Duurzame Ontwikkeling en een samenwerkingsakkoord met de gewesten.
Gelet op het belang en met het oog op een goede coördinatie en op de sensibilisering van alle betrokken partijen, ziet de regering erop toe dat zoveel mogelijk bevoegdheden die betrekking hebben op duurzame ontwikkeling (energie, leefmilieu, mobiliteit, en klimaat), worden toevertrouwd aan één enkele minister. Deze is er meerbepaald mee belast om uitvoering te geven aan de wijzes waarop de maatregelen die de regering neemt getoetst worden aan hun samenhang met de vooropgestelde doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling.
In samenwerking met de regio’s en met inachtneming van hun bevoegdheden, waakt de regering erover maatregelen ter bescherming van de ecosystemen en van de biodiversiteit te ontwikkelen, conform de bepalingen van de nationale biodiversiteits-strategie 2006-2016. Deze strategie zal tijdig worden geëvalueerd in het licht van Doelstelling 2010, waartoe de regering zich geëngageerd heeft.
24 oktober 2007 –hoofdstuk 4 van het ontwerp van regeerakkoord
3
In dit verband en zich bewust van ontbossing als een belangrijke uitdaging, zal de regering strijden tegen illegale houthandel.
4.2.Een duurzaam energie-en klimaatsbeleid
Via een duurzaam beleid inzake energie en klimaat streeft de regering drie doelstellingen na, namelijk het waken over de eerbied voor het leefmilieu, het waken over betaalbare prijzen voor particulieren en ondernemingen, en het garanderen van de bevoorradingszekerheid, alsook de verscheidenheid in de bevoorradingsbronnen. Om deze doelstellingen te bereiken, ziet de regering erop toe dat zo snel mogelijk een strategische en verantwoorde langetermijnvisie wordt opgemaakt die aangeeft welke de energierichtsnoeren van België moeten zijn tegenover de sociale, economische en milieu-uitdagingen. De regering zal hierbij streven naar een gecoördineerd verloop van het beleid gevoerd op de verschillende beleidsniveaus.
4.2.1. Een gecoördineerd beleid
Binnen de Belgische federale context, waar de bevoegdheden inzake energie en klimaat verdeeld zijn tussen de federale staat en de Gewesten, verbindt de federale regering zich ertoe bij te dragen tot en
impulsen te geven aan het geheel van het
Belgisch energie-, en klimaat-, mobiliteits- en milieubeleid.
De federale energiebalans alsook de balans van de CO2-emissies zullen worden aangepast, rekening houdend met deze van de gewesten, zodat het Belgische aandeel in de internationale energiestatistieken ook de reële consumptie en de reële uitstoot van broeikasgassen weergeeft. Voor een coherenter binnenlands klimaatbeleid geven de federale energiestatistieken ook een regionale verdeling aan, in overleg met de Gewesten. De federale regering zal in overleg treden met de deelstaatregeringen om te beschikken over bruikbare en tussen de regio’s uitwisselbare gegevens terzake.
4.2.2. Samen waken over de kwaliteit van het leefmilieu
De eerste doelstelling van een duurzaam energie- en klimaatsbeleid betreft het behouden en versterken van een gezond en kwalitatief leefmilieu. Dit wil de overheid realiseren door een gezamenlijke inspanning van de burgers, de ondernemingen en niet het minst van de overheid zelf.
4
24 oktober 2007 –hoofdstuk 4 van het ontwerp van regeerakkoord
Cruciaal in dit verband blijft het verder invullen van de emissiereductiedoelstelling en het kunnen voldoen aan de verplichtingen in Europees en mondiaal verband. Ook de ambities inzake biobrandstoffen zullen worden aangescherpt, met inachtneming van de principes van duurzame ontwikkeling. De overheid geeft hierbij zelf het voorbeeld voor een duurzame handelswijze. 4.2.2.1. Emissiereductie blijft het streefdoel, ook na 2012.
De regering zal de totnogtoe behaalde reducties evalueren en, indien nodig, het federaal
Klimaatbeleidsplan
actualiseren
met
kwantitatieve
doelstellingen
en
indicatoren om haar aandeel van 4.800.000 ton CO2-reductie per jaar, binnen de interne lastenverdeling in de Kyotoperiode, tijdig te realiseren.
De regering neemt een actieve rol op zich om de doelstellingen te concretiseren voor de Europese Unie om tegen 2020 de uitstoot van broeikasgassen verder te verminderen met minstens 20%, de energie-efficiëntie te verbeteren met 20% en een aandeel hernieuwbare energie te bereiken van 20%. In dat verband zal de regering aan de nationale klimaatcommissie vragen om een task force op te zetten die de socio-economische,
academische
en
milieu-actoren
groepeert,
alsook
de
vertegenwoordigers van de federale overheid en de gefedereerde entiteiten. Deze task force zal een nationaal transversaal meerjarenklimaatplan uitwerken, alternatief voor fossiele energie en zal aan de regering voorstellen doen voor het vastleggen van nationale doelstellingen in het kader van post Kyoto, ondermeer rekening houdend met de engagementen van België ten opzichte van de Europese Unie. Tegelijk zal de task force vernieuwende initiatieven kunnen bestuderen meerbepaald in het domein van de inlichting van de burgers en de bedrijven over hun energieverbruik (vb een koolstofkaart) of op het vlak van de aanmoediging tot rationeel energiegebruik (vb fiscale aftrek maatregelen, maatregelen voor een compensatiefonds, een mecanisme dat toelaat de CO2-emissies van het transport te verminderen en/of te compenseren).
Samen met de EU streeft de regering naar een internationaal post 2012 klimaatakkoord dat tegelijk overtuigend is en een daadwerkelijke bijdrage kan leveren tot de strijd tegen de klimaatswijzigingen. De regering zal haar invloed actief aanwenden om alle geïndustrialiseerde landen mee te doen participeren aan het akkoord om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen met 30 %, teneinde ook op Europees vlak het engagement tot reductie van de uitstoot van broeikasgassen, te kunnen optrekken tot het niveau van 30%.
24 oktober 2007 –hoofdstuk 4 van het ontwerp van regeerakkoord
5
Bij de voorbereiding van de interne lastenverdeling tussen de lidstaten in het kader van de emissiereductiedoelstelling, stelt de regering een eerlijke en behoorlijke lastenverdeling tussen de lidstaten voorop.
De Belgische onderhandelaars die over de reductiedoelstellingen op EU-niveau moeten onderhandelen, moeten rekening houden met de eigenheden van België en zijn regio’s. Verder zal de regering op Europees niveau de wenselijkheid verdedigen van een sectorgerelateerde aanpak. De Belgische regering is er voorstander van om de luchtvaartsector op te nemen in de emissiehandelrichtlijn.
4.2.2.2.Duurzame ontwikkeling van biobrandstoffen
De toepassing van de Europese norm voor het gebruik van biobrandstoffen in het verkeer,
betekent
dat
de
doelstelling
van
5,75%
inmenging
in 2010
wordt
opgetrokken tot minstens 10% in 2020, in zoverre de productie ervan duurzaam is en de tweede generatie biobrandstoffen commercieel beschikbaar is. Daarbij dient ook de mogelijkheid voor hogere niveaus van bijmenging gerealiseerd te worden. De regering onderzoekt op welke manier een algemene inmenging van biobrandstoffen in fossiele brandstoffen gegarandeerd kan worden, met respect voor de principes van duurzame ontwikkeling en voor reeds aangegane verbintenissen. Ze werkt de obstakels weg voor het op de markt brengen van zuivere biobrandstoffen en pleit op Europees niveau voor de goedkeuring van duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen en biomassa.
4.2.2.3.Een overheid die het goede voorbeeld geeft
Groeien in duurzaamheid gebeurt via gezamenlijke inspanningen van overheid, particulieren en ondernemingen. De overheid geeft hierbij het goede voorbeeld.
De regering start een ruim plan op ter verbetering van de energiedoeltreffendheid in de overheidssector:
Ze stemt in met de noodzakelijke investeringen om haar vastgoed ecologisch efficiënt te maken. Binnen dat kader en als eerste actie laat de regering systematisch energie-audits uitvoeren. In de beheersovereenkomst met de overheidsbedrijven neemt ze een clausule op over een milieuvriendelijke en energie-efficiënte uitvoering van hun opdracht;
6
24 oktober 2007 –hoofdstuk 4 van het ontwerp van regeerakkoord
Bij de geleidelijke vernieuwing van haar wagenpark ziet de regering toe op de aankoop van voertuigen die beantwoorden aan de strengste milieunormen en zo weinig mogelijk uitstoten (ecoscore);
De regering onderzoekt hoe de oppervlakte van de gebouwen die zij in gebruik heeft, kan worden verminderd dankzij maatregelen als soepele werkuren, telewerk, inrichting van de werkplaats in functie van de aanwezigheid van werknemers, om zo energie te besparen;
De regering past derdepartijfinanciering toe om de energie-efficiëntie van haar gebouwen te verbeteren. Daartoe laat ze ook private actoren deelnemen in FEDESCO.
De regering zal, wanneer dit nuttig blijkt, clausules ter bevordering van de energie-efficiëntie en de vermindering van CO²-uitstoot definiëren en laten opnemen in de voorwaarden van de overheidsopdrachten
De regering en de federale administraties zullen hun verplaatsingen via het luchtverkeer
compenseren
et
zullen
investeren,
eventueel
via
een
compensatiefonds, in ontwikkelingsprojecten die compatibel zijn met duurzame ontwikkeling.
4.2.3. Een competitieve, sociale en duurzame energiepolitiek.
De regering besteedt uitdrukkelijk aandacht aan de verhoging van de energiekosten, die een bijkomende last voor de gezinnen en de bedrijven vormt. Dankzij een gecoordineerde actie van complementaire maatregelen, zal de regering streven naar het behoud van een billijke energieprijs, met een bijzondere aandacht voor zij die het het moeilijkst hebben.
In dit verband, zal de regering:
1. Zorgen
voor
redelijke
prijzen
door
een
echte
concurrentie
op
de
op
de
energiemarkten te garanderen 2. Het sociaal energiebeleid ontwikkelen 3. Burgers en bedrijven fiscaal aanmoedigen tot zuiniger energiegebruik 4. Burgers en bedrijven optimaal infomeren over zuiniger energiegebruik
4.2.3.1.Zorgen
voor
redelijke
prijzen
door
een
echte
concurrentie
energiemarkten te garanderen.
24 oktober 2007 –hoofdstuk 4 van het ontwerp van regeerakkoord
7
De regering waakt erover dat de dominante speler de ten aanzien van de vorige regering aangegane verbintenissen, minstens naleeft.
De regering volgt de evolutie van de energieprijzen van nabij op en schept de voorwaarden om een adequate concurrentie mogelijk te maken. Daartoe moeten er meerdere bijkomende elektriciteitsproducenten op de Belgische markt aanwezig zijn die elk de mogelijkheid hebben om een aanzienlijk marktaandeel te verwerven. De regering draagt daar als volgt toe bij:
de dominante speler ertoe aanzetten activa om te wisselen met concurrenten in het buitenland (swaps), en/of
een aanzienlijk deel van de capaciteit (in MW) van de afgeschreven centrales terbeschikking stellen of te koop aanbieden aan de andere spelers, onder de controle van de CREG en tegen interessante handelsvoorwaarden, en/of
een aanzienlijk productieaandeel (in MWh) van de dominante speler onder controle van de CREG aanbieden aan andere spelers (via veiling of beurs) tegen een prijs samengesteld uit de productiekosten met inbegrip van de onderhouds- en vervangingsinvesteringen en een billijke winstmarge, en/of
de randvoorwaarden scheppen die de andere spelers toelaten en aanmoedigen om in België bijkomende productiecapaciteit te ontwikkelen (onder andere sites en toegang tot gas- en elektriciteitsnetten).
De
regering
zal
alle
inspanningen
leveren
opdat
zo
snel
mogelijk
de
interconnectiviteit aan de grenzen zal gerealiseerd worden om op Europees niveau waarlijk competitieve gas-en elektriciteitsmarkten te verkrijgen.
Daarnaast moedigt de regering de bedrijven aan die alleen of in consortium een productie-eenheid voor elektriciteit, wensen te bouwen.
4.2.3.1.1.
Concurrentie op groothandelsmarkten voor elektriciteit en gas
Ook de concurrentie op de groothandelsmarkt voor elektriciteit moet aanzienlijk toenemen.
De
elektriciteitsbeurs
BELPEX
moet
meer
verhandelbaar
volume
aangeboden krijgen waardoor de beschikbare liquiditeit voor de leveranciers zal toenemen.
8
24 oktober 2007 –hoofdstuk 4 van het ontwerp van regeerakkoord
Naar analogie van de elektriciteitsmarkt moet ook de groothandelsmarkt voor gas concurrentieel worden. Dit zal onder meer gerealiseerd worden door de oprichting van een gasbeurs (GASPEX), op basis van wat momenteel reeds bestaat en met waarborgen tot voldoende transparantie, die over voldoende verhandelbare volumes zal beschikken.
4.2.3.1.2.Een onafhankelijke regulator
Aan de federale regulator CREG geeft de regering de nodige onafhankelijkheid om op te treden en ex ante toe te zien op een daadwerkelijke concurrentie op de productieen leveranciersmarkt en om de prijsschommelingen van nabij op te volgen. Ze evalueert de werking en de opdrachten van de CREG. De regering verleent de regulator een helder en duidelijk strategisch mandaat om een langetermijnvisie te kunnen ontwikkelen.
De federale overheid zal aan de CREG een opdracht tot monitoring van de tarieven verlenen. Bovendien, zal de CREG aan de regering elke maatregel kunnen voorstellen die bijdraagt tot de verbetering van de werking van de gereguleerde activiteiten en de toegepaste tarieven.
4.2.3.1.3.Onafhankelijke en slagkrachtige netbeheerders
De regering kiest resoluut voor de onafhankelijkheid van de netbeheerders onafhankelijk
beheer
van
de
transportnetten
en
door
het
aandeel
en een van
de
producenten/leveranciers fasegewijs terug te dringen tot onder de 25% en met een substantiële
aanwezigheid
van
de
publieke
sector.
Ondernemingen
uit
de
energiesector kunnen aandelen verwerven maar mogen individueel noch collectief een blokkeringsminderheid
bezitten
of
gebruiken,
bijvoorbeeld
via
een
aandeelhoudersovereenkomst of bijzondere aandeelgebonden (stem)rechten, noch mogen zij onafhankelijke bestuurders aanwijzen.
De netwerkbeheerders moeten beschikken over voldoende financiële armslag voor het doorvoeren van vervangingen en nieuwe investeringen en om in het noodzakelijke onderhoud te kunnen voorzien van de netwerken, ondermeer opdat België zijn ontwikkeling als knooppunt van het Europese transit-en transportnet zou kunnen
24 oktober 2007 –hoofdstuk 4 van het ontwerp van regeerakkoord
9
voortzetten.
Het
netwerkbeheer
moet
op
volledig
onafhankelijke
wijze
alle
marktspelers gelijke toegang tot het net verlenen.
De regering overlegt met de gewesten met het doel de aansprakelijkheidsregeling voor de netbeheerders aan te passen, door een beter wettelijk kader te scheppen voor de bedingen die hen vrijstellen van aansprakelijkheid, teneinde de gebruikers beter te beschermen met het oog op een correct evenwicht tussen de rechten en de verplichtingen van de verschillende contractanten.
4.2.3.2.
Het sociaal energiebeleid ontwikkelen
In het kader van een sociaal energiebeleid en complementair aan het mechanisme van derdepartijfinanciering, voor particulieren, verder vermeld, worden de Fondsen die de mensen met een bescheiden inkomen helpen bij het betalen van hun energiefacturen en bij het beheersen van hun energieverbruik, versterkt in hun middelen en wordt de aankoopperiode verlengd. Verder moedigt de regering in overleg met de gewesten de OCMW’s aan en responsabiliseert ze hen voor de ontwikkeling van de sociale energiebegeleiding.
De regering neemt in overleg met de gewesten, maatregelen om de energiefactuur transparanter te maken en zal toezicht houden op de automatische toekenning van de sociale tarieven voor de meest kwetsbare groepen.
De
regering
zal,
in
samenwerkingsakkoord
samenspraak terzake),
de
met
de
gewesten
inwerkingtreding
van
(en de
conform
het
onafhankelijke
ombudsdienst energie garanderen , waar burgers en bedrijven terecht kunnen met klachten.
De regering draagt bij tot de afstemming reeds bestaande federale maatregelen (klantinlichtingendienst “Hermes”, gedragscode voor leveranciers, enz.) met de recente en de toekomstige gewestelijke initiatieven om de consument zo goed mogelijk te begeleiden.
In het kader van de besprekingen over de verlenging van enkele kerncentrales, zal de regering aandacht hebben voor het probleem van de finale prijs voor de gebruiker.
4.2.3.3. Burgers en bedrijven fiscaal aanmoedigen tot rationeel energiegebruik
10
24 oktober 2007 –hoofdstuk 4 van het ontwerp van regeerakkoord
De regering moedigt burgers aan tot een verantwoord energiegebruik door de inzet van stimulerende economische instrumenten. Zij streeft in dit verband naar de ontwikkeling van een gedegen ecologische of “groene” fiscaliteit, meerbepaald om het gebruik aan te moedigen van onder andere energiebesparende huishoudapparaten en om burgers en bedrijven aan te zetten tot een meer duurzaam energiegebruik. De regering zal met een kosten-batenstudie opmaken van de verschillende maatregelen, zoals
op
het
vlak
van
energiebesparing
en
het
gebruik
van
hernieuwbare
energiebronnen, bestemd voor particulieren en ondernemingen, om de efficiëntie van de bestaande maatregelen te verbeteren alsook vernieuwende maatregelen te stimuleren.
4.2.3.3.1.Stimuleren van duurzaam investeren
Door een vergroening van de vennootschapsbelasting laat de regering bedrijven milieu- of energie-investeringen versneld of degressief afschrijven.
De regering zal binnen de sector een federaal inningsmechanisme opzetten, om bij te dragen aan de zuivering van historische vervuilingen afkomstig van lekkende stookolietanks van particulieren, landbouwers en groothandelaars in brandstoffen.
4.2.3.3.2.Stimuleren van duurzame voertuigen
De regering hervormt de accijnzen op brandstof in functie van hun impact op het leefmilieu.
Het wagenpark moet sneller en sterker samengesteld zijn uit milieuvriendelijke voertuigen, ondermeer voor de LPG-wagens, via de mogelijkheid van invoering van een verhoogde investeringsaftrek bij de aankoop van milieuvriendelijke bedrijfsvoertuigen,…
De regering streeft naar een samenwerkingsakkoord met de Gewesten over de vergroening van de bestaande belastingen op voertuigen en brandstoffen.
De regering al een samenwerkingsakkoord met de gewesten opstellen, waarin zij zich engageert om de convenanten gesloten tussen de gewesten en de industrie te respecteren.
24 oktober 2007 –hoofdstuk 4 van het ontwerp van regeerakkoord
11
4.2.3.3.3.Stimuleren van duurzaam bouwen en duurzame gebouwen
In de residentiële sector ligt de CO2–marge en is het energiebesparingspotentieel bijzonder hoog. De regering stelt dan ook alles in het werk om binnen haar bevoegdheden
derdepartijfinanciering
te
ontwikkelen,
zowel
voor
de
overheidsgebouwen, de bedrijven als de particulieren, met aandacht voor de toegankelijkheid voor gezinnen met een laag inkomen. Hierbij wordt een belangrijke rol weggelegd voor de Energy Saving Companies (ESCO’s). Dergelijke bedrijven moeten een steile opgang kennen en bijgevolg moeten de obstakels die hun ontwikkeling in de weg staan, in kaart gebracht en vervolgens weggewerkt worden.
De regering evalueert de bestaande maatregelen voor het bevorderen van de bouw van passiefhuizen en energiebesparingsinvesteringen. Ze stimuleert de energieefficiëntie van gebouwen. Ze organiseert overleg onder meer met de gewesten met het oog op de invoering van een derde-investeerderssysteem voor de gezinnen op basis van de prefinanciering van het fiscaal voordeel en van de energiebesparingen.
Voor de schoolgebouwen, gebouwen voor erediensten, ziekenhuizen, rusthuizen, huizen voor gehandicapten, … bestudeert de regering de haalbaarheid van een vermindering
tot
6%
van
het
btw-tarief
op
energiebesparende
bouw-of
renovatiewerken en voor het beroep op vernieuwbare energie en dit zonder concurrentieverstoring tussen de publieke en de private sector te creëren. Bij ontstentenis hieraan, zal de regering alternatieve oplossingen onderzoeken.
4.2.3.3.4.Stimuleren van duurzaam produceren en duurzame producten
Het
uitgangspunt
om
levenscyclusbenadering
een van
CO2-arme
een
product.
samenleving De
producten
te
bereiken
met
een
is
de
negatieve
levenscyclusanalyse zouden in overleg met de sector geleidelijk – en binnen een aanvaardbare termijn – van de markt moeten verdwijnen en dit via een aangepaste fiscaliteit. Doordat een product voldoet aan de eco-efficiëntienorm zal dit ook steeds leiden tot energiebesparing en energie-efficiëntie. In die optiek ondersteunt de regering de biogestuurde economie, met een focus op bio-inspired packaging. De regering keurt productnormen goed die toelaten de afvalhoeveelheid aan de bron en het energieverbruik te verminderen. Zij maakt meer gebruik van productnormen en rationaliseert het gebruik van labels, meer bepaald de labels voor materialen die een duurzaam energiegebruik mogelijk maken en die van de ecologische voetafdruk van het product, om zo de keuze van de consument te begeleiden. Zij werkt pro-actief
12
24 oktober 2007 –hoofdstuk 4 van het ontwerp van regeerakkoord
mee aan Europese projecten rond eco-design. Ze ondersteunt op Europees niveau een zo snel mogelijk verbod op de verkoop van gloeilampen en een zo snel mogelijke invoering van de 1-wattnorm voor het sluimerverbruik van televisietoestellen, videospelers en informaticamateriaal. De regering zal met betrokkenheid van de deelstaten, een permanent platform “productnormering” oprichten om het beleid inzake het in de handel brengen, inzake de beperkingen bij de bron en inzake de preventie op elkaar af te stemmen.
De regering engageert zich om op Europees niveau de mogelijkheid voor de lidstaten om een verlaagd BTW-tarief te heffen op producten met een ethisch of milieu-label, te verdedigen, met het oog op het compenseren van de doorgaans hogere prijzen van dergelijke producten.
4.2.3.3.5.Stimuleren tot duurzame energieproductie
De regering nodigt de gewesten uit om de systemen van groenestroomcertificaten op elkaar af te stemmen met de bedoeling hun uitwisselbaarheid te garanderen, ondermeer om de laagste prijs te bevorderen voor de Belgische consumenten.
De regering zal de fiscale maatregelen ten voordele van duurzame energie verbeteren, onder meer door de totstandbrenging van een systeem van meeneembaarheid of van een belastingkrediet voor de investeringen die een rationeel energiegebruik en/of hernieuwbare energiebronnen bevorderen, over de jaren volgend op dat waarin de investering werd gedaan, als het bedrag ervan hoger ligt dan het tijdens het jaar van de investering toegestane bedrag, teneinde de burgers meer aan te zetten hun CO2uitstoot terug te dringen, wat gunstig is voor milieu.
Verder breidt de regering de mogelijkheden voor fiscale aftrek uit, meer bepaald voor giften aan projecten rond compensatie van CO2-uitstoot.
4.2.3.4. De burgers en bedrijven optimaal informeren over zuiniger energiegebruik
De regering voert binnen haar eigen bevoegdheden de inspanningen op om de burgers te informeren over de CO2-uitstoot die zij door hun leef- en consumptiegedrag veroorzaken.
24 oktober 2007 –hoofdstuk 4 van het ontwerp van regeerakkoord
13
Naar het voorbeeld van bestaande sociale en economische initiatieven in andere grote metropolen, zal de regering de organisatie,op regelmatige basis, van een wereldtop in haar hoofdstad inzake leefmilieu, klimaat en energie bevorderen. De eerste editie van deze top zal plaats hebben in het kader van het Belgische voorzitterschap van de EU in de tweede jaarhelft van 2010.
4.2.4.Garanderen van de bevoorradingszekerheid en de verscheidenheid in bevoorradingsbronnen
De derde doelstelling die een duurzaam energiebeleid moet nastreven is het garanderen van de zekerheid van bevoorrading van energie. De regering zoekt in dit verband naar manieren om de bevoorrading veilig te stellen en naar wegen om nieuwe elektrische productiecapaciteit aan te trekken.
4.2.4.1.Een verzekerde gasbevoorrading
De
regering
zorgt
ervoor
dat
er
gelijke
toegangsvoorwaarden
zijn
voor
de
concurrenten om aardgas te importeren, op te slaan en te transporteren. Teneinde onze gasbevoorrading te waarborgen ziet de regering erop toe dat het tarifair beleid gevoerd door de CREG op het vlak van het toezicht op de kosten van de transportnetwerkbeheerders deze toelaten te investeren in de aardgasopslagcapaciteit en in de interconnecties. De regering zet de omvorming van de hub van Zeebrugge verder
om
zo
de
positie
ervan
als
internationale
draaischijf
voor
de
aardgasvoorziening te versterken. Algemeen ziet de regering erop toe dat het beleid van de CREG de netwerkbeheerders (gas en elektriciteit) in staat stelt een optimale kwaliteit van de netwerken te verzekeren zonder dat dit moet leiden tot excessieve stijging van de distributienettarieven. De regering zal in overleg met de gewesten nagaan welke de gevolgen zijn van de progressieve vervanging van gas « L » door gas « H »
4.2.4.2. De bijdrage van de kerncentrales
De regering behoudt de in de wet van 31 januari 2003 geplande sluiting op termijn van het bestaande park van kerncentrales. Om zowel te kunnen voldoen aan de doelstellingen van reductie van broeikasgassen, als de betaalbaarheid en de bevoorradingszekerheid te garanderen, verlengt ze de exploitatieduur van enkele
14
24 oktober 2007 –hoofdstuk 4 van het ontwerp van regeerakkoord
kerncentrales voor een beperkte tijd en in veilige omstandigheden. De regering wil in samenspraak met alle betrokken actoren, komen tot een nationaal transversaal meerjarenplan alternatief voor fossiele energie en kernenergie, dat ook onze CO2reductiedoelstelling
vertaalt.
Intussen
laat
ze
de
nodige
investeringen
in
de
elektriciteitscentrales uitvoeren om een veilige exploitatie te kunnen garanderen en zal ze de bestaande erg vervuilende centrales laten moderniseren om de vervuiling MWh per product terug te dringen. De opbrengst van de belasting op de uitzonderlijke winsten uit de productie van de afgeschreven kern-en steenkoolcentrales worden gedeeltelijk aangewend via een nieuw fonds “afgeschreven energieproductie”, voor het onderzoek naar de productie en ontwikkeling van alternatieve energiebronnen en energie-efficiëntie, de uitbouw van gedecentraliseerde netten, de vermindering van de federale bijdrage, de techniek van koolstofsequestratie, de ondersteuning van het project MYHHRA (afval), een sociaal energiebeleid.
De regering vrijwaart de middelen die nodig zijn voor de ontmanteling van de nucleaire centrales en voor het beheer van bestraalde splijtstof. Ze ondersteunt de inspanningen inzake onderzoek naar de behandeling van radioactief afval alsook naar de ontmanteling van de kerncentrales. Verder zal zij het SCK en het IRE blijven ondersteunen. De regering voert de beslissing uit over het geïntegreerd project van berging te Dessel van licht en matig actief afval met een korte levensduur.
4.3. Een Duurzame Mobiliteit
De regering wil bijdragen tot een meer duurzame mobiliteit. In dit verband zal zij het openbaar vervoer aantrekkelijker maken. In eerste instantie zal zij ervoor zorgen dat meer mensen gebruik maken van de spoorwegen. Daarnaast wil zij de auto terugdringen ondermeer uit het woon-werkverkeer en het openbaar vervoer aanmoedigen in samenwerking met de gewesten.
4.3.1. Meer reizigers via het spoor
Om het vastlopen van het verkeer te bestrijden, stelt de regering zich tot doel het reizigersvervoer tegen 2012 met 25% te laten toenemen ten opzichte van 2006. Hiertoe zal de regering passende maatregelen nemen, waaronder de noodzakelijke investeringen
in
rollend
materiaal
en
innovatieve
spoorprojecten,
een
24 oktober 2007 –hoofdstuk 4 van het ontwerp van regeerakkoord
betere
15
ontsluiting via het spoor garanderen, zorgen voor kwaliteitsvolle en toegankelijke diensten en intermodaliteit aanmoedigen.
Het huidige productieaanbod van de NMBS zal gelden als referentie om het opgelegde aanbod te bepalen van de volgende beheersovereenkomst, die in het jaar 2008 moet worden gesloten.
4.3.1.1.Investeren in materieel en projecten
De regering zal aan de NMBS vragen de behoeften aan nieuw rollend materieel te evalueren in functie van de te behalen doelstelling en de evolutie van het aantal reizigers. De NMBS ziet erop toe de inzetting van het nieuw rollend materiaal billijk en in functie van de behoeften te verdelen over de Gewesten en te affecteren met inachtneming van haar bedrijfsplan.
4.3.1.2. Een betere ontsluiting via het spoor
Ze geeft voorts voorrang aan de spoorontsluiting van de zee- en luchthavens, de verdere uitvoering van het GEN rond, in en naar Brussel en een snellere verbinding tussen de grote steden. Naar analogie met het GEN laat ze ook in andere congestiegebieden de bestaande mogelijkheden tot voorstedelijke treindiensten gebruiken.
4.3.1.3.Kwaliteitsvolle, toegankelijke en veilige diensten
Met betrekking tot de kwaliteit van de dienstverlening spreekt de regering met de NMBS-groep maatregelen af betreffende een correcte en relevante registratie en publicatie van de stiptheidsgraad van de treinen, alsook maatregelen om de stiptheid te bevorderen. Zij koppelt de niet-naleving van dergelijke resultaatsverbintenissen aan een snelle en efficiënte klachtenregeling en een betere compensatieregeling. De regering maakt die regeling op basis van de Europese normen in het volgend beheerscontract voor de periode 2008-2012 verder concreet. In dat verband, versterkt ze de rechten van de passagier door het systeem van compensatiebetalingen bij vertraging van de trein te herwaarderen. Ze waakt erover dat de NMBS-groep “de
16
24 oktober 2007 –hoofdstuk 4 van het ontwerp van regeerakkoord
trein niet mist” inzake innovatieve technologieën (bvb. beschikbaarheid internet, bereikbaarheid gsm…).
Ze verbetert verder de bereikbaarheid en toegankelijkheid van de stations en de treinen, met aandacht voor het voor- en natransport van mensen met een beperkte mobiliteit,
zachte
weggebruikers,
tram-
en
busgebruikers
en
automobilisten
(parkings).
In het kader van het nieuwe beheerscontract, wordt een plan voor gebeurlijke heropening van stopplaatsen voorgelegd, rekening houdend met een minimale dekkingsgraad.
De regering waakt erover dat de veiligheid van de gebruikers en van het personeel in de treinen en stations verzekerd wordt via een optimale samenwerking tussen de lokale en federale politie en de veiligheidsdiensten van de NMBS-groep.
De regering waakt erover dat voor het goederenvervoer alle actoren op dezelfde manier toegang krijgen tot het spoornet beheerd door Infrabel.
4.3.1.4.Gecombineerd vervoer aanmoedigen
De regering geeft verdere ondersteuning aan het gecombineerd vervoer.
Opdat de vervoerbewijzen van de gebruikers kunnen worden opgenomen in die van de gewestelijke maatschappijen voor stedelijk of regionaal vervoer komt er, in overleg met de gewesten en zonder eenzijdig de kosten ten laste te leggen van de NMBS, een multimodale
vervoerskaart
die
in
voorkomend
geval
deel
uitmaakt
van
de
identiteitskaart.
Een proefproject inzake eco-combis wordt opgestart.
De regering zet het beleid van concentratie van de spoorwegterminals en van complementariteit met de andere vervoersmodi voort en ondersteunt de intermodale vrachtinitiatieven die toelaten goederen tot in de stadscentra aan te voeren; voor beide aspecten werkt ze nauw samen met de Gewesten.
24 oktober 2007 –hoofdstuk 4 van het ontwerp van regeerakkoord
17
De
regering
ondersteunt
de
ontplooiing
van
transeuropese
netwerkenvoor
vrachtvervoer.
De regering waakt erover dat de sociale verkiezingen worden georganiseerd binnen de NMBS-groep, conform met de modaliteiten voorzien voor de gehele publieke sector (cfr hoofdstuk 7)
4.3.1.5.Waken over een degelijk beheer door de NMBS-groep
Als doelstelling geeft de regering de NMBS-groep de Europese best practices inzake operationeel, financieel en milieubeheer.
De regering evalueert de werking en structuur van de NMBS-groep, alsook de samenstelling van de beheersorganen.
De regering ziet toe op het respecteren van minimale loon- en arbeidsvoorwaarden door alle operatoren.
4.3.2. Een ambitieuze vermindering in autogebruik voor woon-werkverkeer In het woon-werkverkeer streeft de regering naar een ambitieuze vermindering van het
autogebruik
door
het
aanmoedigen
van
het
openbaar
vervoer,
flexibele
werktijden, het telewerken, telematica, het carpoolen, het gemeenschappelijke bedrijfsvervoer en het langzaam verkeer. Dat veronderstelt een veralgemeend vervoersmanagement
op
het
niveau
van
de
ondernemingen
of
van
tewerkstellingzones. De federale regering werkt mee aan de gebeurlijke organisatie van het rekeningrijden door de gewesten.
Bij de keuze van een vestigingsplaats voor haar diensten houdt de regering rekening met de bereikbaarheid met het openbaar vervoer. De regering geeft het voorbeeld meerbepaald inzake telewerken en de organisatie van flexibele arbeidstijden.
4.4. Een veiliger verkeer
Het verkeer blijft te veel slachtoffers eisen. Een beleid inzake duurzame mobiliteit moet ook dit aanpakken. De regering stelt zichzelf als doelstelling het aantal
18
24 oktober 2007 –hoofdstuk 4 van het ontwerp van regeerakkoord
verkeersdoden verder substantieel verminderen, in lijn met de Europese doelstelling hieromtrent
en
met
de
aanbevelingen
van
de
Staten-Generaal
van
de
Verkeersveiligheid van maart 2007. Dit wil zij realiseren mede door een voortzetting en een versterking van de bestaande maatregelen. Hiertoe neemt ze de problemen van bij de bron aan. De regering werkt aan maatregelen die zowel inspelen op een beter rijgedrag van nieuwe chauffeurs, als op een effectieve regelgeving en veilige voertuigen.
4.4.1.Vertrekken van correcte en betrouwbare gegevens
De regering neemt maatregelen om snel te beschikken over actuele en betrouwbare statistieken over de verkeersongevallen en ziet daarom toe op een correcte overzending van de eenvormige gegevens door de politiediensten, met respect voor de
persoonlijke
levenssfeer.
Daartoe
voorziet
ze in afspraken
politiediensten, de parketten en de medische diensten.
tussen
de
Met het oog op een
doelgerichter preventiebeleid zal de regering zich erop toeleggen de verschillende, bestaande gegevensbanken bij de overheid en de privésector (verzekeraars) te integreren en te coördineren en er zo nodig zelf uit te bouwen. Die gegevensbanken zullen de verkeersovertredingen bundelen en ook worden aangewend om de oorzaken van ongevallen wetenschappelijk te analyseren.
4.4.2.Betere nazorg bij ongevallen
In overleg met alle betrokken actoren en in het bijzonder met de gewesten wordt gezorgd voor een vlotte interventie en afwikkeling bij ongevallen, zo bijvoorbeeld deze waarbij vrachtwagens betrokken zijn.
De regering ondersteunt voluit de initiatieven van de Gemeenschappen voor de humanisering van het lot van de verkeersslachtoffers. Zij
neemt
de
nodige
maatregelen
naar
de
verzekeringsondernemingen,
de
politiediensten en het gerechtelijke apparaat.
4.4.3. Een goede rijopleiding als basis
De regering evalueert de hervorming van de rijopleiding in overleg met de rijscholen, om te komen tot een opleiding toegespitst op de rijervaring en defensief rijden en een
24 oktober 2007 –hoofdstuk 4 van het ontwerp van regeerakkoord
19
milieubewuster gedrag en zal waarborgen dat de prijs van de opleiding het niveau van een verantwoorde kostprijs niet overstijgt.
In samenwerking met de verzekeraars onderzoekt ze de mogelijkheid om op elke leeftijd en tegen een redelijke kostprijs opfrisstages te volgen.
4.4.4. Eenvoudigere verkeersregels en betere handhaving
De regering coördineert de Verkeerswet en vereenvoudigt het verkeersreglement na een ruime consultatie van het middenveld. Aanpassingen worden zoveel als mogelijk gegroepeerd ingevoerd.
Met het oog op een efficiënte handhaving van de verkeersregels wordt de zorg voor de doorstroming en de veiligheid van het wegverkeer de zevende basisfunctie van de lokale functie en geeft de regering de politiediensten een betere organisatie en betere apparatuur en know-how. Het verkeersveilligheidsbeleid geeft specifieke aandacht aan doelgroepen
zoals
de
zwakke
weggebruikers,
het
nachtelijk
weekendverkeer,
gemotoriseerde of niet-gemotoriseerde tweewielers. Ze zal specifieke maatregelen nemen voor de vrachtwagens.
De regering zal de bestaande drugtest vervangen door een meer adequate drugtest.
De regering ziet erop toe dat hetzij door het aanbrengen van een fysiek kenmerk hetzij op een andere manier bvb. door de koppeling van databanken of permanente gegevensuitwisseling tussen alle betrokkenen, alle voertuigen op een snelle en efficiënte
wijze
kunnen
gecontroleerd
worden
op
de
nodige
keurings-
en
verzekeringsbewijzen.
Tenslotte streeft de regering ernaar om tegen het einde van de regeerperiode de autokeuring te liberaliseren, binnen een wettelijk kader. In een eerste fase zullen de keuringsstations flexibeler openingsuren krijgen met de mogelijkheid tot elektronische reservatie. De verplichte tweede keuring voor lichtere inbreuken op de voertuigenwet zal vervangen worden door een reparatieattest van een erkende garagist.
4.4.5. Veilig verkeer dankzij veilige voertuigen
De regering ondersteunt, voor wat de veiligheidsuitrusting van de motorvoertuigen betreft, de initiatieven van onderzoek en ontwikkeling van nieuwe technologieën, zoals
20
24 oktober 2007 –hoofdstuk 4 van het ontwerp van regeerakkoord
de intelligente snelheidsaanpassing (ISA). Tevens ijvert ze op Europees vlak voor de standaardinvoering van nieuwe veiligheidstechnologie in motorvoertuigen.
4.4.6. Veilig verkeer dankzij aangepaste wegen
Door de uitwerking van een passend reglementair kader ondersteunt de regering een betere benuttiging van de capaciteit van het huidige wegennet bijvoorbeeld met het oog op investeringen in telematica door de aanleg van spitsstroken op autosnelwegen en door preventiemethodes tegen spookrijders.
4.5.Versterking van de bescherming van de consument
De regering zal voor de bescherming van de consument een ambitieus en voluntaristische opvatting verdedigen zowel op nationaal als Europees niveau. In dat verband combineert zij preventie door correcte verspreiding van informatie met een degelijke reglementering inzake voldoende controlemiddelen en met de toekenning van een belangrijke rol aan de administratie. Eveneens zal ze aandacht hebben voor de performantie van nieuwe producten en respect voor de persoonlijke levenssfeer.
4.5.1. Een coherent beleid
De regering voert een coherent beleid ten opzicht van de consument. Daartoe zet ze de verschillende sectoren (voeding, financiële diensten, reclamesector, …) aan tot de ontwikkeling van het gebruik van zelfregulering, door het combineren van preventie via een correcte informatiedoorstroming, een goede regelgeving en voldoende toezichtmiddelen. Bij gebreke daarvan, zal de regering regelgevende initiatieven nemen. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan bepaalde doelgroepen zoals kinderen en schoolgaande jeugd, meerbepaald bij commerciële handelingen.
4.5.2. Vereenvoudiging van de bestaande wetgeving
De regering zal de wetten van 5 juni 2007 en van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken coördineren, teneinde ze leesbaarder te maken.
24 oktober 2007 –hoofdstuk 4 van het ontwerp van regeerakkoord
21
4.5.3. De consument op gepaste wijze informeren
De regering wil de effectiviteit versterken van het centraal meldpunt, waar mensen informatie kunnen krijgen over en doorverwezen worden naar de bestaande ombudsdiensten.
De
regering
engageert
zich
om
de
bestaande
overheidsombudsdiensten te stroomlijnen en neemt de nodige initiatieven om het beroep van ombudsman te professionaliseren via oa. het invoeren van interne mobiliteit en het uniformiseren van hun statuut.
4.5.4.Verbetering
van
de
voorwaarden
voor
buitengerechtelijke
geschillenbeslechting
De
regering
zal
procedurewaarborgen
een
wettelijk
kader
zijn opgenomen
uitwerken
die moeten
waarin
worden
de
geboden
minimale door
alle
mechanismen voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting.
4.5.5. Beschermen van de persoonlijke levenssfeer van de gebruiker
De regering is gevoelig voor het behoud van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de consumenten, in het bijzonder gelet op de ontwikkeling van nieuwe technologieën.
De
regering
zal
gebruiksvoorwaarden
zorgen van
voor
de
verduidelijking
gezondheidsgegevens
van bij
de het
verzamelafsluiten
en van
verzekeringspolissen.
De regering zal de uitbreiding van de samenstelling van de Jury voor ethische praktijken inzake reclame ondersteunen.
4.5.6. Performante en transparante producten
22
24 oktober 2007 –hoofdstuk 4 van het ontwerp van regeerakkoord
De regering is aandachtig voor het behoud
van performante
en
betaalbare
elektronische betaalmiddelen.
De regering zal in overleg met de sector erop toezien dat deze aan de consument een reële transparantie en vergelijkbaarheid biedt van bank- en verzekeringsproducten (rendement, dekking, berekening van de voeten, vermijden van het risico op een dubbele dekking).
De vergrijzing van de bevolking rechtvaardigt de wettelijke ontwikkeling van nieuwe financiële producten en de omkadering ervan die de levenskwaliteit van ouderen moeten verhogen en op afdoende wijze hun levensduur- en inflatierisico dekken.
De regering zal de verplichtingen inzake productetikettering verstrengen, opdat op de te koop aangeboden producten ook indicatoren met betrekking tot de “ecologische voetafdruk” zouden worden vermeld.
4.5.7.Consumentenkrediet en hypothecair krediet bijsturen
De regelgeving op het consumentenkrediet vergt bijsturing, onder meer met het oog op afdoende controle, om de overmatige schuldenlast te beperken.
De regering beoogt eveneens de wetgeving inzake het hypothecair krediet te hervormen.
4.5.8.Bescherming tegen risico’s via diverse sectorale bepalingen
De regering onderzoekt op welke wijze een adequate verzekering tegen beroepsfouten in de bouwsector kan ontwikkeld worden.
De regering actualiseert de reiscontractenwetgeving.
De regering volgt het Europees onderzoek naar de invoering van een collectief vorderingsrecht op en zal dienvolgens haar positie bepalen.
De regering evalueert de wet betreffende de consumentenakkoorden.
24 oktober 2007 –hoofdstuk 4 van het ontwerp van regeerakkoord
23
4.6.Veilig en gezond voedsel voor iedereen
Het is een essentieel onderdeel van de levenskwaliteit van de burger dat hij kan rekenen op veilig voedsel en degelijke sanitaire producten. In dit verband voert de regering het voedselveiligheidsbeleid verder uit op een geïntegreerde wijze. Ze besteedt aandacht aan kwaliteit van de producten via een systeem van certificaten en autocontrole. De regering gaat bij de normering van de producten niet verder dan voor Europa vereist.
4.6.1.Veilig voedsel via een geïntegreerde aanpak
De regering voert
een
geïntegreerd
fyto-, sanitair en voedselveiligheidbeleid,
gebaseerd op de bescherming van de volksgezondheid (voedselveiligheid en voeding en gezondheid), de ontwikkeling van de agro-voedingssector en duurzaamheid. De regering neemt het initiatief om samen met alle overheden een geïntegreerde aanpak inzake crisis- en preventiebeleid uit te werken ter verbetering van de risico’s verbonden aan het leefmilieu en de voedselketen (SARS, influenza, ..).
Op
bestuurlijk
vlak
werken
de
FOD
en
het
agentschap
verder
aan
hun
samenwerkingsakkoord naar een betere efficiëntie, waarbij het FAVV de volledige inspectie
en
controle
beheerst
en
de
FOD
de
regelgeving,
normering
en
beleidsvoorbereiding uitwerkt. Voor de toekomst, zal een werkgroep de huidige wetgeving
hierop
afstemmen,
vereenvoudigen
en
organisatorische
voorstellen
formuleren.
De regering past de financiering van het FAVV aan. Een verhoogde publieke bijdrage zou een eerste stap zijn naar het wegwerken van de scheeftrekkingen tussen de bijdragen van de verschillende actoren, en naar een geleidelijke uitvlakking van de structurele
tekorten.
Bij
het
bepalen
van
de
sectorbijdragen
wordt
de
concurrentiepositie op Europees vlak in rekening genomen.
4.6.2. Veilig voedsel via autocontrole en certificaten
Inzake voedingsbeleid wordt het concept van autocontrole uit het businessplan van het FAVV voortgezet, maar op basis van een aanmoedigend beleid om de sectorgidsen te implementeren en dat tot een significante meerderheid van de bedrijven is gecertificeerd. Daarbij wordt de uitzondering op grond van de Europese-regelgeving,
24
24 oktober 2007 –hoofdstuk 4 van het ontwerp van regeerakkoord
behouden voor de landbouwbedrijven. Ook wordt de marge voorzien in de Europese regelgeving benut om rekening te houden met de specificiteit van KMO’s op het vlak van middelen/procedures om de doelstellingen inzake voedselveiligheid te halen. De informatieopdracht van het FAVV wordt verder ontwikkeld.
4.6.3. Veilig voedsel conform de Europese regelgeving
De regering zal de Europese normen inzake voedselveiligheid ten uitvoer leggen en doen naleven.
4.7.Dierenwelzijn
De regering heeft aandacht voor het welzijn van dieren. In dit verband stippelt ze een strikt en duurzaam beleid uit.
De krachtlijnen en prioriteiten voor het beleid op vlak van dierenwelzijn zijn:
De handhaving op het gebied van de bestaande dierenwelzijnwetgeving wordt opgeschroefd om deze wetgeving strikt te doen naleven.
De regering neemt de nodige maatregelen om het aantal dieren dat wordt gebruikt voor dierproeven te verminderen, voor zover er wetenschappelijk evenwaardige alternatieven bestaan.
Een bijzondere aandacht zal worden besteed aan de gezelschapsdieren.
24 oktober 2007 –hoofdstuk 4 van het ontwerp van regeerakkoord
25