FLASH BACK Dit Les-ID staat helemaal in het teken van Open Monumentendag.
Monumenten krijgen al snel het etiket opgeplakt dat ze oud, saai of niet interessant zijn – zeker niet voor kinderen en jongeren. Toch zijn monumenten helemaal niet saai en stoffig en kunnen ze jonge mensen nog steeds boeien. Als je ze een blik waardig acht ontdek je hun onverwachte geheimen. Met dit LesID willen we leerlingen en leerkrachten helpen om geboeid naar de sterke kanten van ons erfgoed te kijken en er een persoonlijk beeld van weer te geven. Flash Back is een fotoproject van Herita en het FoMu provincie Antwerpen in het kader van Open Monumentendag 2014 waarbij we op zoek gaan naar originele beelden van monumenten en landschappen. Meedoen kan vanaf 5 augustus tot 4 november door een foto in te sturen via www.openmonumenten.be. Deelnemers en bezoekers van de website kunnen stemmen op hun favoriete foto. De winnende foto’s vind je vanaf eind november op de Facebookpagina… De leukste inzendingen worden beloond met een prijzenpakket van Open Monumentendag en het FoMu. Met Flash Back willen we creativiteit stimuleren en jongeren op een andere manier laten kijken naar monumenten. Als leerkracht kan je jouw leerlingen extra motiveren om deel te nemen aan dit fotoproject.
FOTOGRAFEREN IS KIEZEN. Geef concrete, duidelijke opdrachten die binnen hun beperking nog veel speelruimte geven. Zo ondervinden de leerlingen wat je met bepaalde standpunten kan doen en proberen ze iets uit waar ze zelf niet automatisch aan denken. Later kunnen ze zelf kiezen welke oplossing ze de beste vinden om iets in beeld te brengen. Enkele voorbeelden: Fotografeer dit monument zodat je kan zien (of net niet) hoe groot het is. Fotografeer het van zo laag mogelijk bij de grond. Fotografeer het van twee passen voor het monument. Fotografeer het zodat je zelf mee op de foto staat. Laat ze goed nadenken en kijken voor ze afdrukken. In principe is elke foto goed als de maker goed heeft overwogen waarom iets op een bepaalde manier in beeld is gebracht. Is het allemaal lukraak en toevallig, dan wordt dat vlug duidelijk als je hiernaar informeert. Bespreek de foto’s met de hele klas en laat leerlingen eerst vertellen wat ze zien en voelen bij de foto. Nadien kan de maker vertellen wat zijn bedoeling was. Komt dat niet helemaal tot uiting, dan heft hij misschien een verkeerde keuze gemaakt en vertelt een ander beeld (vanuit een ander standpunt) misschien meer. Laat de leerlingen noteren wat ze precies gedaan hebben, welk standpunt ze hebben gekozen. Laat ze uitleggen waarom ze een bepaalde keuze hebben gemaakt. Laat ze uitleggen waarom ze een werk een bepaalde titel hebben gegeven.
FOTOGRAFEREN IS VOORAL KIJKEN. Kijk eerst en vooral eens goed naar je onderwerp. Bekijk het geheel zowel als de kleine details. Het vinden van de goede hoek kan veel verschil maken voor je opname. Monumenten bewegen niet, loop dus rustig rond en bekijk je onderwerp tot je een originele hoek gevonden hebt, of net dat ene detail dat de foto iets extra geeft… Bespreek de volgende foto’s in de les. Laat de foto’s enkele minuten zien en laat de leerlingen de foto naschetsen of alles noteren
wat ze gezien hebben. Iedereen heeft andere interesses, dus iedereen zal andere dingen opmerken en belangrijk vinden.
Gebroeders Zankari
Michel Van Den Eeckhoudt
Carl De Keyser
Maak een maquette van je monument en fotografeer deze vanuit verschillende standpunten: laag, hoog, van ver, kortbij, frontaal, zijdelings. Kijk wat een ander standpunt met je beeld doet. Naargelang het standpunt zullen bepaalde kenmerken van het monument meer of minder opvallen. Een hoog gebouw kan je door een laag standpunt nog hoger laten lijken, een storend detail kan je door een stapje opzij te zetten wegwerken achter een muur, boom, … Minder is soms meer. Neem enkele foto’s en maak een nieuwe beelduitsnede: snijd uit karton twee hoeken in 90°. Door te schuiven met de hoeken kan je delen van de foto afdekken. Soms komen details krachtiger naar voor als je niet teveel achtergrond mee fotografeert.
SPEEL MET LIJNEN.
Het oog van de kijker volgt onopgemerkt de lijnen in je foto en wordt zo het beeld ingevoerd. Diagonale lijnen maken de foto heel dynamisch. Denk aan wegen, bruggetjes, muurtjes… Plaats het ontwerp eens in de hoeken en houd je camera eens schuin…
SPEEL MET PERSPECTIEF. De meeste moderne monumenten zijn groter dan jezelf. Als je de camera dan kantelt om alles in beeld te krijgen, ontstaat er vertekening. Maak je geen zorgen over die lijnen die naar één punt lijken te lopen. Je kan ze zelfs gebruiken om grote, krachtige structuren extra te benadrukken. Maak zowel een horizontale als een verticale foto. Als je naar een horizontale foto kijkt, lees je het beeld van links naar rechts. Een verticale foto bekijken we van boven naar onder. Ook al is het onderwerp op dezelfde manier in beeld gebracht, toch lees je het beeld anders. Fotografeer een hoog gebouw eens van rechts ervoor en eens van onderuit. Kijk wat dit met je beeld doet. Door het van onderuit te fotograferen, maak je je gebouw nog groter en imposanter dan het is. Maak drie foto’s van op dezelfde plaats maar vanuit een verschillende hoek: liggend op de grond, rechtstaand en staand op een verhoog. Door je eigen standpunt te veranderen bij de opname, verander je ook de perceptie van het monument bij het bekijken van de foto. Neem een onderwerp en maak een schets van hoe je diepte in je beeld kan brengen. Maak dan pas de foto. Bij het tekenen gebruiken we schuine lijnen om aan te geven dat een weg nog verder doorloopt, gebruiken we deelplannen om aan te geven wat vooraan en wat achteraan staat. Ook in de fotografie kan je deze hulpmiddeltjes gebruiken om diepte in je beeld te brengen. Gebruik (natuurlijke) kaders om je foto meer diepte te geven. Overhangende takken en doorkijkjes die dienst doen als natuurlijke kaders, kunnen diepte in je beeld brengen en de aandacht naar het onderwerp leiden.
EEN GOEDE COMPOSITIE MAAKT JE FOTO BOEIENDER. Een goede foto kan het oog van de kijker vangen en vasthouden. Je blik wordt dan over het hele beeld geleid en legt daarbij als het ware een route af. Enkele elementen die je kan gebruiken zijn vorm, kleur, contrast en diepte. Het effect is het sterkst als verschillende van deze elementen elkaar ondersteunen. Een hulpmiddeltje is de Gulden Snede: Het eerste deel verhoudt zich tot het tweede zoals het tweede tot het geheel. Als je onderwerp(en) op één van de snijpunten staat, maakt dit je foto spannender. In de praktijk werkt de Regel der Derden makkelijker: verdeel je beeld gewoon in drie gelijke delen. Neem enkele foto’s. Zoek wat het meest opvalt. Teken nu de lijnen van de Gulden Snede en kijk of die dingen die dadelijk in het oog springen ook daadwerkelijk op de krachtlijnen en punten liggen. Maak nu eens een andere beelduitsnede en kijk of nog steeds dezelfde details in het oog springen. Teken op volgende foto’s de lijnen die je oog volgt bij het
Julien Coulommier
Filip Tas
kijken: eerst in het beeld, dan doorheen het beeld. Door welke elementen houdt de fotograaf je aandacht vast? Neem een gewoon onderwerp. Leg enkele rechte lijnen zodanig in je beeld dat de aandacht automatisch geleid wordt naar je
Henry Peach Robinson
Henry Peach Robinson
Emile Rombaut
Emile Rombaut
onderwerp. Je kan lijnen of pijlen met krijt op de grond tekenen of maken met latten, takjes of stokken. Probeer nu hetzelfde maar door gebruik te maken van reeds bestaande lijnen. Je vindt wel een rij paaltjes, wegmarkeringen, vlakken of andere elementen in de buurt van het onderwerp die je mee in beeld kan brengen. Wees niet bang voor andere monumenten of stukken landschap op de foto. Door iets van de omgeving op te nemen, geef je het onderwerp meer context. Zoek naar interessante details die iets bijdragen aan de foto. Dit kan zowel inhoudelijk als vormelijk zijn. Een deur, trap of waslijn kunnen extra aandacht trekken en een mooi aandachtpunt bieden en een mooi accent aan de foto geven.
FOTOGRAFEER EENS BIJ BEWOLKT WEER OF REGEN. Als het regent, denk je niet direct aan fotograferen. Toch kan regenweer erg boeiende en interessante foto’s opleveren. In de regen zelf fotograferen is bijna onmogelijk. Net voor het begint te regenen kan je wél mooie foto’s maken. Dankbaren onderwerpen na de bui zijn glimmende wegen, regendruppels op een raam, weerspiegelingen in waterplassen etc.
FOTOGRAFEER EENS OP EEN ONVERWACHT MOMENT VAN DE DAG.
Veel moderne bouwwerken komen ’s avonds tot leven: als de zon net onder is, badend in neonlicht, als silhouet tegen een nachtelijke skyline, of gewoon in het licht van straatlantaarns.
FOTOGRAFEER MONUMENTEN IN DE OCHTEND OF NAMIDDAG.
Aan het begin en het eind van de dag en bij onbewolkt weer verlicht de zon de objecten met een licht-oranje gloed. Onopvallende, grijze monumenten, wegen of landschappen, krijgen dan een warme toon. Fotografen noemen dit het ‘gouden licht’. Let er wel op dat de witbalans op ‘zon’ in plaats van ‘automatisch’ ingesteld staat, anders blijft er van de warme kleur niet zo veel over. Fotografeer eenzelfde gebouw op verschillende momenten van de dag en kijk wat het licht met je monument doet. Op een grijze ochtend kan een monument er saai uitzien, terwijl je op een stralende middag kan spelen met contrasten. ’s Avonds krijgt hetzelfde monument dan weer een warme, sprookjesachtige gloed. Maak een foto van een monument via een reflectie (raam, plas water, …). Door te spelen met reflecties kan je ofwel heel verrassende foto’s maken die boeien, ofwel extra inhoud geven. Zo kan je de reflectie van een oud gebouw in de glaspartijen van een nieuw gebouw fotograferen.
EXPERIMENTEER ER OP LOS! DIT IS MISSCHIEN WEL DE BELANGRIJKSTE TIP VAN ALLEMAAL! Er zijn in de fotografie tal van regels die je goed op weg kunnen helpen. Toch zijn de meest krachtige foto’s vaak diegene die net iets van de regels afwijken. Zo werkt bij een landschapsfoto de Gulden Snede prima, maar kan een foto met een klein streepje land met heel veel lucht ook een krachtig beeld opleveren, al ligt de horizon dan niet op één derde in je beeld… Neem gerust een ‘bewogen’ of onscherpe foto die veel sfeer uitademt op in je reeks. Ons oog vind symmetrische beelden heel aangenaam om naar te kijken, maar een asymmetrisch beeld kan net dat beetje spannender zijn om naar te kijken. Een net niet rechte horizon stoort, maar een horizon die bewust diagonaal ligt, kan de lijnen in je beeld versterken. Probeer het maar eens uit! Denk in reeksen. Neem bijvoorbeeld de kleur rood of vierkanten of ramen of iets persoonlijks als leidraad. Zo creëer je foto’s die onverwacht zijn en die door hun thema toch bij elkaar horen. Werk met sluitertijd en diafragma. Waait het enorm, laat dat dan ook zien. Neem enkele gangbare regels en maak foto’s die net het tegengestelde doen. Zet je horizon eens heel erg laag in beeld, maak met opzet een bewogen foto, houd je camera bewust schuin… Het diafragma regelt de scherptediepte: hoe groter de diafragmaopening (klein getal), hoe kleiner de scherptediepte. Hoe kleiner de diafragmaopening (groot getal), hoe groter de scherptediepte.
De sluiter regelt de bewegingsonscherpte: dit is de onscherpte veroorzaakt door de beweging van het onderwerp. Ook dit kan creatief worden toegepast: een lange tijd geeft beweging weer, een korte tijd bevriest.
Bekijk je onderwerp.
Het vinden van de goede hoek kan veel verschil maken voor je opname. Monumenten bewegen niet, dus loop rustig rond en
bekijk je onderwerp tot je een originele hoek gevonden hebt.
Iets extra op de foto.
Wees niet bang voor andere monumenten of stukken landschap op de foto. Door iets van de omgeving op te nemen, geef je het onderwerp meer context. Zoek naar interessante details. Een deur, trap of waslijn kan extra aandacht trekken en een mooi middelpunt bieden.
Speel met lijnen.
Het oog van de kijker volgt onopgemerkt deze lijnen en wordt in het beeld ingevoerd. Diagonale lijnen maken de foto heel dynamisch. Denk aan wegen, bruggetjes, muurtjes, …. Plaats je onderwerp eens in de hoeken en houd je camera eens schuin…
Speel met perspectief.
De meeste monumenten zijn groter dan jezelf, waardoor er vertekening ontstaat wanneer je de camera schuin houdt om alles in beeld te krijgen. Maak je geen zorgen over die lijnen die naar één punt lijken te lopen. Je kan ze zelfs gebruiken om grote, krachtige structuren extra te benadrukken.
Gebruik (natuurlijke) kaders om je foto meer diepte te geven.
Overhangende takjes en doorkijkjes als natuurlijke kaders kunnen efficiënt zijn om een mooie scène te krijgen.
Fotografeer eens bij bewolkt weer of regen.
Als het regent, denk je niet als eerste aan fotograferen. Toch kan dit weer erg boeiende en interessante opnames leveren. In de regen zelf fotograferen is bijna onmogelijk. Indien het toch lukt, wordt het een soort waas op je foto. Je kan net voor het regent mooie foto’s maken: gebruik glimmende wegen, regendruppels op ramen, weerspiegelingen in waterplassen…
Fotografeer eens op een onverwacht moment van de dag.
Veel moderne bouwwerken komen ’s avonds tot leven: als de zon net onder is, badend in neonlicht, als silhouet tegen een nachtelijke skyline, of gewoon in het licht van straatlantaarns.
Fotografeer monumenten in de ochtend of namiddag.
Aan het begin en einde van de dag, bij onbewolkt weer, verlicht de zon de objecten met een licht-oranje gloed. Onopvallende, grijze monumenten, wegen of landschappen krijgen zo een warme toon. Fotografen noemen dit het ‘gouden licht’. Let er wel op dat de witbalans op ‘zon’ in plaats van ‘automatisch’ ingesteld staat, anders blijft van de warme kleur niet veel over.
De Gulden snede, regel van derden.
Een hulpmiddeltje is de ‘Gulden Snede’. Als je onderwerp(en) op één van de snijpunten staat, maakt dit je foto spannender. Verdeel je beeld in 3 delen en plaats je onderwerp op deze lijnen of snijpunten. Dit is natuurlijk slechts een richtlijn – in sommige gevallen kan je hier zelfs beter van afwijken.