FINANCIEEL (VERBETER-) PLAN FINANCIËLE EVALUATIE VAN EEN DOSSIER Vergelijkende studie balanscijfers van de voorbije 3 jaren, samen met de recentste tussentijdse cijfers of eindcijfers. Evolutie van de structuur van de activaposten van de balans
vaste activa tov de totale activa; vorderingen op meer dan 1 jaar tov de totale activa; voorraden tov de totale activa; vorderingen op ten hoogste 1 jaar tov de totale activa; geldbeleggingen en liquide middelen tov de totale activa; overlopende rekeningen tov de totale activa.
Evolutie van de structuur van passivaposten van de balans, met name;
eigen vermogen tov de totale passiva; voorzieningen tov de totale passiva; schulden op meer dan 1 jaar tov de totale passiva; schulden op minder dan 1 jaar tov de totale passiva en overlopende rekeningen tov de totale passiva.
Overzicht van de evolutie door berekening van het netto bedrijfskapitaal Current ratio, de acid test ratio en de solvabiliteit berekenen, jaar per jaar Tabel vermogensstroomanalyse Resultaatsniveau : horizontale en verticale analyse resultatenrekening over 4 jaar De evolutie van de omzet, bruto marge, diensten en diverse goederen, personeelskosten, afschrijvingen, financieel resultaat edm bekijken.
www.VnVhorecamanagement.be
1
Jaarlijks berekenen cash-flow, de vrije cash-flow, de beschikbare cash-flow, de EBIT en de EBITDA. Jaarlijks de rentabiliteit bekijken, omzet per werknemer, de personeelskosten per werknemer en de evolutie van het daadwerkelijk aantal gepresteerde uren per werknemer. Berekening staat van herkomst en besteding der middelen berekenen. Vergelijken met de parameters van collega’s/concurrenten. Uiteraard zal niet alles vergeleken kunnen worden, immers dienen we ons hiervoor, normaliter, te beperken tot de gepubliceerde externe jaarrekeningen.
Welke afwijkingen vertoont de financiële evaluatie en aanbevelingen Op basis van onze ervaring, zullen we vrij snel merken dat bepaalde ratio’s afwijken van de ratio’s van collega’s. Deze afwijken zullen in een bevattelijk dossier gegoten worden met aanbevelingen. Bijvoorbeeld:
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de omzet stijgt? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de bruto marge stijgt? Hoe kunnen we bepaalde kosten laten dalen? Hoe zorgen we voor efficiënter personeel en lagere personeelskosten?
We maken een bevattelijk businessplan met een voorstel naar de bedrijfsleiding. Dit rapport zal tevens, indien noodzakelijk, dienstig kunnen zijn voor de financiële instelling bijvoorbeeld voor een stretching van de kredieten, het aangaan van een bijkomend krediet, het vernieuwen van de kredieten, edm. In het geval waar nodig zal dit rapport tevens gebruikt kunnen worden als herstelplan bij een gerechtelijke reorganisatie, Wet Continuïteit Ondernemingen.
OPSTELLEN VAN DEGELIJK FINANCIEEL PLAN VOOR OPMAAK ONDERNEMINGSPLAN Wie een onderneming wenst op te richten is doorgaans volgens de wet verplicht om een financieel plan op te stellen. Het financieel plan is een voorziening van bij de opstart van de onderneming voor minstens twee jaar, opgemaakt door de oprichters waarbij zij aantonen dat het bij oprichting geplaatst kapitaal samen met de bekomen inbreng van derden voldoende hoog is om de begrote werkingscyclus te financieren. Dit plan moet bij de notaris worden neergelegd en wordt niet openbaar gemaakt. Als de onderneming failliet gaat binnen de drie exploitatiejaren na oprichting kan de rechtbank van koophandel dit financieel plan opvragen om na te gaan of de vennootschap niet onvoldoende geldmiddelen heeft uitgetrokken om uw onderneming te starten. Komt de rechtbank tot deze conclusie dan bestaat het gevaar dat de oprichters persoonlijk aansprakelijk worden gesteld, de zogenaamde oprichtingsaansprakelijkheid.
www.VnVhorecamanagement.be
2
In de wet staat nergens hoe de inhoud van een financieel plan er moet uitzien. Echter de tijd dat een financieel plan op een bierviltje werd afgegeven bij de notaris behoort tot het verleden.
De inhoud van een degelijk financieel plan dient minstens te omvatten: Het financieringsplan: Hoe zal de oprichter de investeringen tijdens de eerste 2 jaar betalen, welke eigen middelen en welke financieringen?
Het investeringsplan; Welke investeringen moeten er gebeuren om ons project te kunnen opstarten, maar ook welke investering dient er te gebeuren in bijvoorbeeld de voorraad, de voorfinanciering van onze klanten, edm?
Vaste kosten op jaarbasis; Wat zijn de noodzakelijk jaarlijkse weerkerende kosten, die de onderneming dient te maken onafhankelijk van de hoogte van de omzet?
Bruto marge; Welke marge blijft er over bij de exploitatie teneinde de vaste kosten op jaarbasis te kunnen dekken?
Een dynamisch beleidsinstrument Naar onze mening is het financieel plan niet alleen een wettelijke verplichting maar is het meer en meer een dynamisch beleidsinstrument dat ons in staat moet stellen om op elk moment in het bestaan van de onderneming na te gaan in hoeverre onze doelstellingen al dan niet zijn verwezenlijkt. Zo kunt u waar nodig tijdig bijsturende maatregelen nemen. Ook daar waar het niet door de wetgever verplicht is om een financieel plan op te maken zijn wij meer en meer ons bewust van het feit dat we zelfs dan nog een financieel plan dienen op te maken. Immers niet alleen de rechtbank van koophandel wil weten of onze onderneming kan overleven met de bijeengehaalde financiële middelen, maar ook de raad van bestuur, de aandeelhouders, onze leveranciers en niet als minst de financiële instellingen wensen dit te weten. We kunnen er niet omheen maar u zal, in normale omstandigheden, geen krediet krijgen van de financiële instellingen zonder een behoorlijk uitgewerkt financieel plan of noem het dan beter ondernemingsplan te kunnen voorleggen. Waarmee we willen zeggen: maak aub werk van het financieel plan, zodat dit wettelijk verplicht stuk, ook een daadwerkelijk dynamisch beleidsinstrument is.
Het break-even punt Een niet onbelangrijk gegeven uit ons ondernemingsplan of financieel plan is het berekenen van een break-even punt!
www.VnVhorecamanagement.be
3
Het gaat, bij de opmaak van een financieel plan niet op, om eerst de bruto marge te berekenen en daarna de vaste kosten om dan te komen tot de minimum omzet. Het berekenen van een realistische omzet lijkt ons van fundamenteel belang. Anderzijds lijkt het ons nuttig om, op basis van deze ingrediënten, te berekenen wat de minimumomzet moet zijn op jaarbasis om break-even te kunnen draaien. Daar we niet dagelijks de boekhouding kunnen bijwerken lijkt het behalen van de minimumomzet reeds een eerste indicatie om te kijken of we ons ondernemingsplan gaan halen.
HET ONDERNEMINGSPLAN ALS BELEIDSINSTRUMENT Wij wensen voornamelijk veel aandacht te geven aan de opstart van de onderneming. Immers tijdige bijsturingen zijn cruciaal! Minstens tijdens het eerste opstartjaar lijkt het ons wenselijk om de reële evolutie van de onderneming per kwartaal te evalueren en te toetsen aan ons ondernemingsplan. Voor de evaluatie van de jaarrekening gebruiken wij voornamelijk vergelijkende resultatenrekeningen, waarin wij periodiek de evolutie van de bruto marge, algemene onkosten, publiciteitskosten, loonkosten, edm vergelijken in absolute bedragen en in percentages. Op basis van deze vergelijkende tabellen kunnen we snel kijken waar het eventueel fout loopt in vergelijking met ons ondernemingsplan. Deze vergelijkende tabellen kunnen uiteraard aangevuld worden met enkele belangrijke rentabiliteitsratio’s, zoals bijvoorbeeld cash-flow, beschikbare cash-flow, EBIT, EBITDA, evolutie break-even-point,….
HET OPSTELLEN VAN EEN DEGELIJK BUSINESSPLAN Het zal u ondertussen duidelijk zijn dat we niet alleen een financieel plan of ondernemingsplan nodig hebben voor de oprichting van onze onderneming. Ook in de volgende concrete situaties is het van groot belang om een op maat gemaakt businessplan op te stellen:
overname bestaande onderneming opstart bijkomende vestiging herfinanciering van de kredieten…
Of zelfs bij:
aanvraag tot de Wet Continuïteit Ondernemingen
Ook hier kunnen wij u uiteraard bij helpen; we denken oa aan:
het opmaken van een waarderingsverslag van uw onderneming
www.VnVhorecamanagement.be
4
een grondige evolutie van de balansposten, resultatenrekening,…. het opstellen van een volledig financieel rapport, bijvoorbeeld nuttig bij het eventueel wensen over te laten van uw onderneming een vergelijking van de cijfers van uw onderneming met enkele collegaondernemingen….
Hierboven hebben we het al even gehad over enkele rentabiliteitsratio’s maar in deze rapporten komen, mogelijks, tevens andere ratio’s naar boven, wij denken oa aan:
liquiditeitsratio’s, waaronder de current-ratio, quick-ratio, netto bedrijfskapitaal… solvabiliteitsratio’s, waaronder dekkingsgraad vreemd vermogen lange termijn, lange termijn schuldgraat… efficientieratio’s, waaronder voorraadrotatie, klantenkrediet, leverancierskrediet, kascyclus…
ANALYSE VAN UW BUSINESSPLAN Vooreerst gaan we op zoek naar de oorzaak van de moeilijkheden binnen dit dossier. Op basis van onze ervaring en op die van onze partners binnen VnV Group zullen we vrij snel merken dat bepaalde ratio’s afwijken van de ratio’s van collega’s. Deze afwijkingen worden in een bevattelijk dossier gegoten met aanbevelingen.
Bijvoorbeeld: hoe kunnen we ervoor zorgen dat de omzet stijgt?
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de bruto marge stijgt? Hoe kunnen we bepaalde kosten laten dalen? Hoe zorgen we voor efficiënter personeel en lagere personeelskosten?
We maken een bevattelijk businessplan met een voorstel naar de bedrijfsleiding. Dit rapport zal tevens, indien noodzakelijk, dienstig kunnen zijn voor de financiële instelling bijvoorbeeld voor een stretching van de kredieten, het aangaan van een bijkomend krediet, het vernieuwen van de kredieten edm. In het geval waar nodig zal dit rapport tevens gebruikt kunnen worden als herstelplan bij een gerechtelijke reorganisatie, Wet Continuïteit Ondernemingen. Hiermee is ons werk natuurlijk niet klaar. Het dossier kan regelmatig geëvalueerd worden, de boekhouding zal vergeleken worden met de herstelmaatregelen opgenomen in ons budgetplan
www.VnVhorecamanagement.be
5
AANKOOPBEHEER, OPTIMALISERING
Vergelijking naakte cijfers aankopen Food & Beverage aankoopbeheer
Gevogelte
slecht
te verbeteren
goed
Verse vis
slecht
te verbeteren
goed
Vers vlees
slecht
te verbeteren
goed
Diepvriesproducten
slecht
te verbeteren
goed
Droge voeding
slecht
te verbeteren
goed
Verpakking
slecht
te verbeteren
goed
Wijnen
slecht
te verbeteren
goed
Frisdranken en bieren
slecht
te verbeteren
goed
Zuivel
slecht
te verbeteren
goed
Onderhoudsproducten
slecht
te verbeteren
goed
slecht
te verbeteren
goed
Conclusie
Optimalisatie aankoopbeheer Food & Beverage:
FINANCIEEL PLAN MET FOODCOST EN COËFFICIËNTENBEHEER Kostenbewustzijn en beheersing zijn belangrijke onderdelen in het dagdagelijkse managen van een horecaonderneming. Het is van noodzakelijk belang de kostprijs van de gerechten op de kaart te kennen en welke de andere kostenposten zijn en hoe die laatste in de hand te kunnen houden.
www.VnVhorecamanagement.be
6
In het financieel plan voor de foodcost en coëfficiëntenbeheer snijdt de VnV audit volgende punten aan: De belangrijkste kosten van de keuken zijn de inkoopkosten, de arbeidskosten en de overige exploitatiekosten - dus de verhouding tussen de prijs en de kwaliteit van de grondstoffen en de verhouding tussen de hoeveelheid en prijs van arbeid. Natuurlijk is niet elke keuken dezelfde. Aan de ene kant zijn er keukens met hoge inkoopkosten waar men exclusieve grondstoffen aankoopt van hoge kwaliteit of voorbewerkte grondstoffen. Aan de andere kant zijn er de keukens met hoge arbeidskosten waar men hooggeschoolde medewerkers inzet of arbeidsintensieve arbeid verricht.
Om de kostenpercentages te berekenen zo moet er een inzicht zijn op de keukenomzet, de inkoopkosten, de arbeidskosten en de overige exploitatiekosten.
MEENEEM
Inkoopkosten Arbeidskosten Exploitatiekosten Bruto bedrijfsre-sultaat
BETER RESTAURANT
Inkoopkosten Arbeidskosten Exploitatiekosten Bruto bedrijfsre-sultaat
www.VnVhorecamanagement.be
7
Het komt erop aan om niet alleen vooraf de kostenanalyse te maken maar zeker ook naderhand kijken of de kostenberekeningen daadwerkelijk overeenkomen met de objectieven. Maandelijkse kostenanalyses kunnen voorkomen dat er verrassingen zijn bij de jaarlijkse resultatenrekening en maakt budgettering een stuk eenvoudiger Kostenbewuste werking van de keuken moet een leidraad zijn bij de organisatie van het hart van uw onderneming. Zo dragen een kostenbewuste routing van grondstoffen en werkzaamheden, scheiding van productie en uitgiftenwerkzaamheden, een kostenbewuste werkverdeling en een goede planning van de ontvangst van de leveringen bij tot een besparing op de personeelskosten. Keuze kwaliteit grondstoffen per gerecht, seizoensgebonden grondstoffen, groeperen van bestellingen, fysieke toestand van de goederen, controle van gewichten en facturen, first in first out principe, werken met vaste portioneringen, de Yield test, enz dragen bij tot de kostencontrole van de gerechten. Niet alleen naakte cijfers zijn belangrijk voor de kostenberekening van de gerechten ook secundaire criteria dienen in rekening gebracht te worden zoals de flexibiliteit, de ligging en het assortiment van de leverancier. Maar ook bv opvolgen van kortingen, extra aanbiedingen, bestel en inkoopbevoegdheid, kostenbewust voorraadbeheer, enz dragen meer dan een slok op een borrel bij tot een hogere winstrealisatie.
EEN GOED OPVOLGBAAR EN UITGEBREID BUDGETTERINGSPLAN OPGESPLITST PER DISCIPLINE Evaluatie dossier
INTEGRATIE BLACK BOX: VOOR WIE? Moet ik een GKS gebruiken? De wetgever zegt dat de exploitant van een inrichting waar regelmatig maaltijden worden verbruikt en de traiteur die regelmatig cateringdiensten verricht, een ticket moeten uitreiken met behulp van een GKS. De 10%-regel bepaalt of u een regelmatige of een occasionele maaltijdverstrekker bent. Als u een regelmatige maaltijdverstrekker bent, moet u een GKS gebruiken. U verschaft regelmatig maaltijden als de omzet van uw restaurant- en cateringdiensten 10% of meer bedraagt van de totale omzet van uw horeca-activiteiten. Als occasionele maaltijdverstrekker, bent u niet verplicht een GKS te gebruiken. U mag er natuurlijk voor kiezen vrijwillig zo’n GKS te gaan gebruiken. Dan moet u ook alle regels die ermee gepaard gaan, volgen. Het aandeel van uw maaltijdverstrekkende activiteiten is dus bepalend. Niet de niche die u koos. Het maakt niet uit of u nu de uitbater bent van een feestzaal, restaurant, taverne, brasserie, eetcafé, kantine, theesalon, restaurant van de sociale economie, een bakkerij met verbruikszaal...
www.VnVhorecamanagement.be
8
Van zodra 10% van uw horecaomzetcijfer voortvloeit uit restaurant- en cateringdiensten moet u een GKS gebruiken.
Let op! Het aandeel van de maaltijden in de totale horecaomzet bepaalt of u een GKS moet gebruiken maar het GKS is er niet alleen om de door u verstrekte maaltijden aan te rekenen. Indien u een GKS moet gebruiken, moet u al uw horecaverrichtingen intikken in de kassa!
Hoe pas ik de 10%-regel toe? De 10%-regel is enkel relevant om na te gaan of u vanaf 01.01.2015 al dan niet verplicht bent een GKS te gebruiken. U hoeft de berekening niet te maken als u in de loop van 2014 beslist vrijwillig een GKS te gebruiken.
Berekening (Omzet uit restaurant- en cateringdiensten x 100) / Totale omzet van uw horecaactiviteiten = % De berekening wordt gemaakt met bedragen exclusief btw. Tellen niet mee voor de berekening van de omzet uit restaurant- & cateringdiensten:
meeneemmaaltijden dranken Tellen mee voor de berekening van de omzet van uw horeca-activiteiten: alle maaltijden: dus zowel ter plaatse genuttigd als meeneemmaaltijden alle dranken: dus zowel ter plaatse genuttigd als meegenomen alle verkoop van voeding alle andere horeca-activiteiten: dus ook alle randactiviteiten die u uitoefent en aanrekent om horeca-activiteiten te kunnen verschaffen. Bijvoorbeeld de verhuur van een feestzaal, het opzetten en afbreken van een feesttent in een tuin waarin u daarna een feestje catert, de verplaatsingsvergoeding die u aanrekent... In principe komt dit overeen met het omzetcijfer dat u realiseerde met de verkoop aan het btw-tarief van 12%, gedeeld door uw totale omzetcijfer dat u realiseerde met restaurant en cateringdiensten.
Voorbeeld 1 U bent een bakker zonder verbruikszaal en u verleent nooit restaurant- of cateringdiensten? Voor u verandert er niets. U bent een bakker met een verbruikszaal? Dan worden de koffiekoeken, broodjes en gebakjes die u in de verbruikszaal serveert, gezien als restaurantdiensten. Deze moeten worden opgenomen in de teller van de breuk.
In de noemer van de breuk neemt u de totale horecaomzet op. De voeding die u verkoopt in de bakkerij wordt als horeca-activiteit beschouwd. In de noemer komen dus zowel de verkopen in de bakkerij, als de verkopen in de verbruikszaal, inclusief de dranken.
www.VnVhorecamanagement.be
9
Is het resultaat 10% of meer, moet u een GKS gebruiken voor zowel uw verkopen die ter plaatse worden geconsumeerd als voor de verkopen in de bakkerij. Bereikt u de 10% niet, dan moet u enkel voor de maaltijden en bijhorende dranken, verschaft in het verbruikssalon, een btw-bonnetje uitreiken. Voor wat u in de bakkerij verkoopt, moet u geen btw-bonnetje uitreiken.
Voorbeeld 2 U baat een cafetaria of feestzaal uit. Men kan bij u feestjes/vergaderingen organiseren. Wanneer u zelf de nodige maaltijden voorziet, of wanneer u hiervoor beroep doet op een cateraar en die kosten doorfactureert aan de klant, verricht u restaurant- of cateringdiensten die u moet opnemen in de teller van de breuk. Wanneer de cateraar rechtstreeks met de klant handelt, verricht u als uitbater van de zaal geen restaurant- of cateringdienst. U heeft in dit geval dus geen omzet uit maaltijden die u moet opnemen in de teller. De verhuur van de feestzaal is een horeca-activiteit waarvan de omzet altijd in de noemer moet worden opgenomen. Als de inkomsten uit deze restaurant- en cateringdiensten minstens 10% van uw totale horecaomzet vertegenwoordigen, zult u een GKS moeten installeren.
Voorbeeld 3 U heeft een meubelzaak. In die meubelzaak is ook een cafetaria waar de klanten een maaltijd kunnen genieten. Voor de berekening van de 10%-regel mag enkel rekening worden gehouden met de totale omzet van de cafetaria en niet met de volledige omzet van de meubelzaak. De meubelzaak is namelijk geen horeca-activiteit. Uitgaande van minimum 10% omzet uit verbruik ter plaatse in de cafetaria, moet het GKSticket dan ook alleen in de cafetaria worden gebruikt en niet in de meubelzaak.
Voorbeeld 4 U geeft kookworkshops. Het geven van kookworkshops is geen restaurant- of cateringdienst, omdat het aspect van lesgeven domineert. Het normale btw-tarief van 21% is van toepassing. Voor de berekening van de 10%-regel neemt u de kookworkshops dus enkel op in de noemer van de breuk, als een horeca-activiteit. Bereikt u 10%, dan moet u GKS-tickets uitreiken voor al uw horeca-handelingen, inclusief de kookworkshops. Indien u de 10% niet bereikt, moet u voor de kookworkshops geen GKS-ticket of btwbonnetjes uitreiken.
Referentieperiode Ik ben een bestaande onderneming U berekent de 10%-regel over het voorbije kalenderjaar.
www.VnVhorecamanagement.be
10
Ten laatste twee maanden na het verstrijken van de referentieperiode moet u uw onderneming registreren als het verplicht is een GKS te gebruiken. Uiterlijk drie maanden na het verstrijken van de referentieperiode moet u een GKS in gebruik nemen.
Voorbeeld Op 1 januari 2016 past u de 10%-regel toe op de gegevens van het kalenderjaar 2015. Indien u de 10% bereikt, moet u zich ten laatste op 29 februari 2016 registreren. U moet het GKS uiterlijk 31 maart 2016 in gebruik nemen.
Let op! Aangezien de (verplichte) registratieprocedure van start zal gaan op 1 juli 2014, wordt als eerste referentieperiode afgeweken van bovenstaande algemene regel. De eerste referentieperiode loopt van 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014.
Ik ben een starter De eerste referentieperiode is het resterende gedeelte van het kalenderjaar waarin de activiteit wordt opgestart. Het percentage moet in dit geval door de exploitant geraamd worden. U kunt zich daarvoor baseren op een realistisch businessplan. We raden aan dit ernstig te doen en realistisch te schatten. De administratie kan bij controle ten allen tijde de nodige rechtzettingen doen. Vervolgens geldt ieder daaropvolgend kalenderjaar als referentieperiode.
Voorbeeld 1 Ik start een horecazaak op 1 juli 2015.
Op 1 juli 2015 schat ik het percentage voor de periode van 1 juli 2015 tot 31 december 2015. Op 1 januari 2016 gebruik ik de werkelijke cijfers van 1 juli 2015 tot 31 december 2015. Op 1 januari 2017 gebruik ik de werkelijke cijfers van het kalenderjaar 2016.
Als u start tijdens het laatste kwartaal (vanaf 1 oktober tot en met 31 december) moet u de cijfers van dat kwartaal optellen bij de cijfers van het daaropvolgende kalenderjaar. Vervolgens geldt ieder daaropvolgend kalenderjaar als referentieperiode.
Voorbeeld 2 Ik start een horecazaak op 1 november 2015.
Op 1 november 2015 schat ik het percentage voor de periode van 1 november 2015 tot 31 december 2016. Op 1 januari 2017 gebruik ik de werkelijke cijfers van 1 november 2015 tot 31 december 2016. Op 1 januari 2018 gebruik ik de werkelijke cijfers van het kalenderjaar 2017.
Let op!
www.VnVhorecamanagement.be
11
Wijzigt u uw economische activiteit naar een horeca onderneming waar restaurant- en cateringdiensten worden verleend, dan wordt u beschouwd als een starter.
Ik neem een zaak over Uw eerste referentieperiode is de laatste twaalf maanden gerealiseerd door de overdrager. De volgende referentieperiode is het resterende gedeelte van het kalenderjaar waarin de overname plaatsvindt. Vervolgens geldt ieder daaropvolgend kalenderjaar als referentieperiode.
Voorbeeld Ik neem een horecazaak over op 1 juli 2015.
Op 1 juli 2015 gebruik ik de werkelijke cijfers van 1 juli 2014 tot 30 juni 2015. Op 1 januari 2016 gebruik ik de werkelijke cijfers van 1 juli 2015 tot 31 december 2015. Op 1 januari 2017 gebruik ik de werkelijke cijfers van het kalenderjaar 2016.
Als u in het vierde kwartaal een zaak overneemt (vanaf 1 oktober tot en met 31 december) wordt voor de tweede referentieperiode het resterende gedeelte van dit kalenderjaar samengevoegd met het daaropvolgende kalenderjaar. Vervolgens geldt ieder daaropvolgend kalenderjaar als referentieperiode.
Voorbeeld Ik neem een horecazaak over op 1 november 2015.
Op 1 november 2015 gebruik ik de werkelijke cijfers van 1 november 2014 tot 31 oktober 2015. Op 1 januari 2017 gebruik ik de werkelijke cijfers van 1 november 2015 tot 31 december 2016. Op 1 januari 2018 gebruik ik de werkelijke cijfers van het kalenderjaar 2017.
Let op! Neemt u een zaak of een bedrijfsafdeling in zijn totaliteit over, waarbij u als het ware gewoon de activiteit van uw voorganger in zijn totaliteit voortzet, dan wordt u beschouwd als een overnemer.
Wat als ik meerdere zaken uitbaat? Als u onder hetzelfde btw-nummer meerdere horecazaken uitbaat, wordt de 10%-regel berekend per inrichting. Elke inrichting volgt haar eigen regeling op voorwaarde dat ze materieel niet onderling verbonden zijn. Twee inrichtingen zijn materieel verbonden als klanten zich vrij en zonder het verlaten van het pand tussen de ruimtes kunnen bewegen waarin u uw diverse horeca-activiteiten uitoefent.
www.VnVhorecamanagement.be
12
Het is dus perfect mogelijk dat u in zaak A een GKS moet gebruiken, en in zaken B en C niet. Een paar concrete voorbeelden:
Voorbeeld 1 U baat een snackbar/frituur uit. Deze twee activiteiten worden onder 1 btw-nummer uitgeoefend, in één visueel ingedeelde ruimte van één gebouw. Er is een gedeelde (koel)toog, en de klanten kunnen zich vrij tussen lokaal A en lokaal B bewegen. De inrichtingen zijn dus materieel verbonden. De 10% regel moet daarom op het geheel worden toegepast. In lokaal A bevindt zich de frituur waar de klanten hun bestelling aan de toog doen, wachten tot de bestelling klaar is en meenemen naar huis. In lokaal B bevindt zich de snackbar waar de klanten plaatsnemen en kiezen van de kaart. Ze hebben de keuze uit alles wat klanten van lokaal A kunnen bestellen, met nog een paar bijkomende snacks zoals vol-au-vent; spaghetti... die klanten van de frituur niet kunnen kopen. De inkomsten uit de snackbar zijn, restaurantdiensten en vertegenwoordigen 10% of meer van uw totale horecaomzet. Die totale horecaomzet omvat zowel de inkomsten van de frituur als de snackbar omdat deze inrichtingen materieel verbonden zijn. Bijgevolg zult u in de toekomst een GKS moeten gaan gebruiken. Een GKS moet worden gebruikt voor alle horeca-activiteiten, dusvoor zowel de snackbar als de frituur.
Voorbeeld 2 U baat een brasserie/ bar uit. Beide activiteiten vinden in hetzelfde gebouw plaats en onder één btw-nummer. In de ene helft van het gebouw is de bar/lounge, waar enkel wat kan worden gedronken. In de andere helft van het gebouw is de brasserie waar restaurantdiensten worden aangeboden. Beide delen van het gebouw zijn fysiek van elkaar gescheiden en beschikken elk over een aparte klanteningang. Ze delen wel de toog en de keuken. De klanten moeten het gebouw verlaten om tussen de ruimtes te wisselen. Aangezien de inrichtingen als niet materieel verbonden worden beschouwd, moet u de 10%- regel per activiteit toepassen. Waarschijnlijk zult u een GKS moeten gebruiken in de brasserie, maar niet verplicht zijn tot het gebruik van een GKS in de lounge.
Voorbeeld 3 U bent een ijsbereider. U biedt uw ijsjes aan in een verbruikssalon. Als het goed weer is, rijdt u ook rond met een mobiel ijskarretje. U moet de 10 %-regel dus tweemaal toepassen. Eenmaal voor het verbruikssalon en eenmaal voor het ijskarretje. Voor de verkopen via het ijskarretje heeft u waarschijnlijk geen GKS nodig, aangezien deze in principe als leveringen kunnen worden beschouwd en er normaliter geen verbruik ter plaatse plaatsvindt.
Voorbeeld 4: stopzetting mobiele frituurwagen
www.VnVhorecamanagement.be
13
U baat enerzijds een frituur uit waar ter plaatse maaltijden gegeten kunnen worden. Anderzijds baat u ook een mobiele frituur uit waarmee u op markten, brasserieën... gaat staan of die kan worden ingehuurd voor trouwfeesten, communiefeesten... De mobiele en niet-mobiele frituren moeten als afzonderlijke inrichtingen worden beschouwd. De 10 %-regel moet voor beide inrichtingen afzonderlijk worden berekend. In de niet-mobiele frituur waar ter plaatse maaltijden kunnen worden gegeten, zou de 10 % kunnen worden bereikt waardoor u een GKS in gebruik moet nemen. Indien de 10 % niet wordt bereikt, moet de 10 %-regel jaarlijks worden toegepast om te controleren of de 10 %-drempel niet werd overschreden voor de voorbije referentieperiode. De mobiele inrichting bereikt de 10 % waarschijnlijk niet (zie vraag over frituren) waardoor u er geen GKS voor moet gebruiken. Op een bepaald moment beslist u de mobiele frituur te verkopen. U heeft echter nog lopende contracten. U verhuurt deze standplaatsen op markten en private feesten aan een andere uitbater van een mobiele frituur, waarvoor u een commissie ontvangt. Indien u tijdens de referentieperiode een bedrijfsmiddel heeft verkocht, mag u de inkomsten van deze verkoop niet mee opnemen in de totale omzet gerealiseerd door horecaactiviteiten. Ook in de omzet van de restaurant- of cateringdiensten hoort deze handeling niet thuis. Dit is een uitzonderlijke handeling. Deze opnemen in de berekening van de 10 %-regel zou een vertekend beeld geven van uw activiteit. U heeft nu maar één inrichting meer waarvoor u de 10 %-regel moet toepassen, namelijk de niet-mobiele inrichting. De ontvangen commissiegelden zijn geen restaurant- of cateringdiensten en moeten dus niet in de teller van de breuk worden opgenomen. Het zijn echter wel horeca-activiteiten die in de noemer van de breuk moeten worden opgenomen.
Wat met gemengde activiteiten, waaronder horeca, onder één btwnummer? De GKS-reglementering heeft enkel betrekking op uw horeca-activiteiten. Als u onder uw btw-nummer zowel horeca- als andere activiteiten uitvoert, moet u: de omzet van uw horeca-activiteiten groeperen de omzet van uw niet-horeca-activiteiten groeperen de 10 %-regel toepassen op de omzet van uw horeca-activiteiten, om na te gaan of u een GKS moet gebruiken of met btw-bonnetjes zult moeten werken
Voorbeeld Tijdens de week levert u poetsdiensten aan derden. Tijdens het weekend organiseert u kookworkshops en levert u cateringdiensten. Eerst bepaalt u uw omzet uit uw horeca-activiteiten. In dit geval zijn dat uw cateringactiviteiten en de kookworkshops. Kookworkshops zijn horeca-activiteiten, maar omdat het lesgevend aspect doorweegt, wordt het doorgaans niet als een restaurant- of cateringdienst beschouwd. Voor de kookworkshops is dan ook het btw-tarief van 21 % van toepassing.
www.VnVhorecamanagement.be
14
U zult dus de 10 %-regel moeten toepassen op de omzet die u genereert uit de cateringdiensten, gedeeld door de omzet van de cateringdiensten én de workshops. Blijkt daaruit dat u minstens 10 % haalt, dan zult u een GKS-ticket moeten afleveren aan uw klanten voor uw horeca-activiteiten. Haalt u minder dan 10 %, zult u een btw-bonnetje of een factuur aan uw klant moeten bezorgen.
Hoe pas ik het GKS toe voor mijn periodiek gebonden horeca-activiteiten? De regelmaat waarmee u uw activiteiten uitoefent, speelt geen enkele rol. Horecazaken die enkel in het weekend open zijn, moeten de 10 %-regel op dezelfde manier toepassen als horecazaken die continu open zijn. Dezelfde regel geldt voor horecazaken die seizoensgebonden werken en bijvoorbeeld enkel in de zomermaanden open zijn.
Voorbeeld Een camping is het hele jaar door geopend en stelt terreinen ter beschikking om te kamperen. De cafetaria op het terrein is gesloten in de winter. Tijdens het voor- en najaar opent de cafetaria enkel in het weekend de deuren. In de zomer is ze elke dag geopend. De omzet uit restaurant- of cateringdiensten verschaft in de cafetaria moet worden gedeeld door de totale omzet gerealiseerd door horeca-activiteiten, en dit over de van toepassing zijnde referentieperiode. Er moet dus geen rekening worden gehouden met bijzondere openingstijden. De verhuuractiviteit op de camping is dan weer geen horeca-activiteit. De omzet uit de verhuur moet dus nergens worden opgenomen in de breuk. Indien de 10 % wordt bereikt, moeten enkel tickets van het GKS worden uitgereikt in de cafetaria, en niet voor de verhuuractiviteit.
Wat verandert er voor mijn zaak waar enkel lichte maaltijden worden geserveerd? Indien u momenteel enkel zogenaamde "lichte maaltijden" serveert, hoeft u geen controledocument uit te reiken. Deze tolerantie, opgenomen in punt 18 van de Aanschrijving 6/1999, vervalt op 01.01.2015. De 10%-regel is dan ook van toepassing op uw zaak. Besluit u in 2014 vrijwillig een GKS in uw zaak te installeren, dan vervalt deze regeling de dag dat het GKS in uw zaak wordt geïnstalleerd. Als u de 10% niet bereikt, moet u vanaf 01.01.2015 een btw-bonnetje uitreiken voor de ter plaatse verbruikte maaltijden en de daarbij genuttigde dranken. Elk jaar opnieuw past u de 10%-regel toe. Bereikt u 10%, dan moet u een GKS gebruiken voor al uw horecahandelingen. Voor het tijdsinterval tussen 01.01.2015 en de effectieve installatie van een GKS in uw zaak, kan u als overgangsmaatregel nog verder gebruik maken van de tolerantie inzake de lichte maaltijden.
www.VnVhorecamanagement.be
15
Ik ben friturist. Hoe zit het met mij? U bent een 100% meeneem-frituur Voor u verandert er niets. U geeft vandaag geen btw-bonnetjes aan uw klanten omdat u enkel leveringen verricht. Ook na 01.01.2015 moet u geen btw-bonnetjes of GKS-tickets aan uw klanten uitreiken, omdat uw verkopen beschouwd worden als leveringen van goederen. Hiervoor geldt trouwens het btw tarief van 6%. Omdat u geen btw-bonnetjes of GKS-tickets moet uitreiken, kan u ook in de toekomst gebruik maken van het forfaitair belastingregime. Belangrijk om te weten: In sommige situaties kunnen klanten hun maaltijd ter plaatse consumeren, maar wordt het toch beschouwd als een levering van goederen waardoor u toch als een 100% meeneem-frituur wordt beschouwd. Ter plaatse genuttigde maaltijden worden namelijk niet beschouwd als restaurantdiensten maar als leveringen van goederen als volgende voorwaarden samen voldaan zijn: De verkochte spijzen en dranken kunnen enkel worden genuttigd in open lucht. Het nuttigen onder een luifel, uitklapbaar dak of eender welke afscherming die niet volledig gesloten is, wordt beschouwd als "in open lucht". De verkochte spijzen en dranken zijn standaardproducten en bereidingen binnen uw activiteitenniche. Zo zijn frietjes, frikadellen en loempia's bereid in het frituurvet, typische producten voor de frituursector. Een croque monsieur met frietjes is dat daarentegen niet. De bereiding gebeurt voortdurend of op regelmatige basis. De dranken en spijzen worden enkel aangeboden in een voor éénmalig gebruik bestemde houder of verpakking van papier, karton of kunststof. Ook het bestek is voor éénmalig gebruik bedoeld. Ook als er zitgelegenheid is, wordt er niet aan tafel bediend.
Voorbeeld U baat een klassieke frietbarak uit met een luifel en twee zijdelingse windschermen om uw klanten tijdens de bestelling maximaal te beschutten tegen de weerselementen. Als het mooi weer is, zet u soms een picknicktafel of enkele statafeltjes op het tegenovergelegen stukje gras en kunnen de klanten daar hun frietjes opeten. Zolang u er op toeziet dat bovengenoemde 4 voorwaarden steeds voldaan zijn, bent u te beschouwen als een 100% meeneemfrituur die geen btw-bonnetjes of GKS-tickets moet uitreiken, omdat u goederen levert, en geen restaurantdiensten.
U heeft een gemengde zaak: meeneem en verbruik ter plaatse Dan valt u onder de GKS-regelgeving. Dat betekent dat u de 10%-regel moet toepassen om te bepalen of u hetzij btw-bonnetje, hetzij GKS-tickets moet uitreiken. De tolerantie van punt 19 van de aanschrijving nr.
www.VnVhorecamanagement.be
16
6/1999 (waardoor u geen btw-bonnetjes moest uitreiken, indien aan bepaalde voorwaarden werd voldaan), vervalt op 01.01.2015. Is het resultaat minder dan 10, dan moet u vanaf 01.01.2015 btw-bonnetjes uitreiken voor de ter plaatse genuttigde maaltijden en bijhorende dranken. Is het resultaat van de 10% regel minstens 10, dan moet u vanaf 01.01.2015 GKS-tickets uitreiken voor alle horeca-handelingen. U zult zich in juli 2014 moeten registreren via de online applicatie op deze website. U krijgt dan van ons de uiterlijke datum waarop het GKS in uw zaak actief moet zijn. Werkt u momenteel met vergunning Aanschrijving 6/1999 of ET 103.592 waardoor u het btw-bonnetje vervangt door een ticket van een kasregister? Dan mag u verder werken met deze vergunning tot op de uiterlijke datum waarop het GKS geactiveerd moet zijn. Van zodra u uw GKS activeert, moet u alles wat u verkoopt intikken op het GKS, zowel de meeneemverkopen als het verbruik ter plaatse. Let wel op bij het bereken van de 10%-regel. Ter plaatse genuttigde maaltijden worden niet beschouwd als restaurantdiensten maar als leveringen van goederen als aan volgende voorwaarden samen voldaan zijn: De verkochte spijzen en dranken kunnen enkel worden genuttigd in open lucht. Het nuttigen onder een luifel, uitklapbaar dak of eender welke afscherming die niet volledig gesloten is, wordt beschouwd als "in open lucht". De verkochte spijzen en dranken zijn standaardproducten en bereidingen binnen uw activiteitenniche. Zo zijn frietjes, frikadellen en loempia's bereid in het frituurvet, typische producten voor de frituursector. Een croque monsieur met frietjes is dat daarentegen niet. De bereiding gebeurt voortdurend of op regelmatige basis. De dranken en spijzen worden enkel aangeboden in een voor éénmalig gebruik bestemde houder of verpakking van papier, karton of kunststof. Ook het bestek is voor éénmalig gebruik bedoeld. Ook als er zitgelegenheid is, wordt er niet aan tafel bediend. Voor de toepassing van de 10%-regel, zijn deze leveringen van goederen op te nemen in de noemer van de breuk, maar niet in de teller.
Ik ben foorkramer. Hoe zit het met mij? Voor u verandert er niets. De bestaande uitzondering voor foorkramers blijft bestaan. U hoeft geen controledocument uit te reiken.
Wij zijn een bedrijfsmesse. Wat verandert er voor ons? Een onderneming kan vrijgesteld worden van het uitreiken van een controledocument in het bedrijfsmesse voor zover de volgende voorwaarden samen vervuld zijn: De activiteit van de onderneming is een andere activiteit dan de horeca-activiteit Het bedrijfsmesse is slechts toegankelijk voor personeelsleden van de onderneming en eventueel voor het personeel van een gelieerde onderneming. In zeer beperkte mate mo-
www.VnVhorecamanagement.be
17
gen genodigden ook gebruik maken van het bedrijfsmesse (de genodigden mogen maximum vijf procent van de omzet exclusief btw van het bedrijfsmesse uitmaken). Het bedrijfsmesse is enkel toegankelijk tijdens de werkuren. De onderneming verstrekt horecadiensten die worden verstrekt aan haar personeel in bedrijfsmesses door die onderneming georganiseerd.
Voorbeeld 1 Een onderneming heeft een bedrijfsmesse en heeft personeel in dienst die zorgt voor de aankopen, de bereidingen en de bediening van de maaltijden. De onderneming verricht horecadiensten, die worden verstrekt aan haar personeel in de door haar georganiseerhet bedrijfsmesse. De inkomsten van het restaurant behoren tot de omzet van de onderneming. Wanneer ook de voorwaarden 1 tot en met 3 voldaan zijn, hoeft de onderneming geen GKS te installeren. Het personeel hoeft geen GKS-tickets te ontvangen.
Voorbeeld 2 Een onderneming heeft een bedrijfsmesse. De onderneming verricht horecadiensten, die worden verstrekt aan haar personeel in het door haar opgerichte bedrijfsmesse. De inkomsten van het restaurant komen in de omzet van de onderneming. Wanneer ook de voorwaarden 1 tot en met 3 voldaan zijn, hoeft de onderneming geen GKS te installeren. Het personeel hoeft geen GKS-tickets te ontvangen. Er wordt beroep gedaan op een derde voor de aankopen, de bereidingen en de bediening van de maaltijden in het bedrijfsmesse. De derde ontvangt een contractuele vergoeding voor zijn tussenkomst. De derde verricht een cateringdienst en zal een GKS-ticket moeten uitreiken aan de onderneming ter waarde van de contractuele vergoeding.
Voorbeeld 3 Een onderneming heeft een bedrijfsmesse. Er wordt beroep gedaan op een derde voor de aankopen, de bereidingen en de bediening van de maaltijden in het bedrijfsmesse. Het is zo contractueel vastgelegd dat de derde in feite, btw-technisch, de horecadiensten verstrekt aan het personeel van de onderneming. De inkomsten van het restaurant zelf komen in dat geval in de omzet van de derde. De derde moet GKS-tickets uitreiken aan het personeel voor alle verkopen in het bedrijfsmesse. Eventueel moet de derde ook een GKS-ticket uitreiken aan de onderneming, indien de onderneming, tussenkomt in de prijs van de maaltijden.
Wat verandert er voor de traiteurs? U geniet sinds 1 januari 2010 van de btw-tariefverlaging. Daarom moet u vanaf 01.01.2015 de 10%-regel toepassen. Is het resultaat 10% of meer, dan moet u een GKS gebruiken. Bereikt u geen 10%, dan moet u een btw-bonnetje uitreiken aan de klant.
www.VnVhorecamanagement.be
18
Het is belangrijk te weten dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen cateringdiensten en het leveren van maaltijden. We spreken van een levering als de klant de maaltijd komt afhalen of als u de maaltijd bij de klant levert zonder bijkomende diensten. De omzet uit leveringen telt niet mee als omzet uit restaurant- of cateringdiensten voor de berekening van de 10%-regel. De omzet van de leveringen telt wel mee om de totale omzet te bepalen die wordt gerealiseerd door horeca-activiteiten. Dit in tegenstelling tot de cateringdiensten, die zowel behoren tot de omzet uit restaurant- en cateringdiensten als tot de omzet uit horeca activiteiten.
Voorbeeld U bent een slager. Daarnaast verzorgt u ook de maaltijden op feestjes en andere gelegenheden. Omdat u cateringdiensten verricht, is de 10%- regel ook op u van toepassing. De voeding die u in uw slagerij verkoopt, beschouwen we als horeca-activiteit. Dat maakt dat uw verkopen in de slagerij moeten worden opgenomen in uw totaalomzet uit horecaactiviteiten. Om de 10% regel toe te passen, berekent u dus de omzet van al uw cateringdiensten. U deelt dit bedrag door uw totale horecaomzet. Die bestaat uit al uw verkopen in de slagerij en uw cateringdiensten. Is het resultaat 10% of meer, dan moet u een GKS gebruiken voor alle transacties, ook deze in de slagerij. Bereikt u de 10% niet, moet u enkel voor de verleende restaurant- en cateringdiensten een btw-bonnetje uitreiken aan uw klant.
Ik ben hotelier. Hoe zit het met mij? Voor de hotels maken we een onderscheid tussen twee activiteitenclusters.
Activiteitencluster 1 : de hotelactiviteiten De cluster omvat het verschaffen van gemeubelde logies aan hotelgasten en kan gepaard gaan met het verschaffen van spijzen, dranken of bijkomende diensten van allerlei aard, die verrekend worden via de globale hotelrekening. Binnen deze cluster blijft de oude regeling van toepassing op VOORWAARDE dat deze handelingen allemaal verrekend worden via de globale hotelrekening. De 10%-regel kan dus nooit toegepast worden in de eerste activiteitencluster. Hoewel het u natuurlijk vrij staat ook voor deze cluster gebruik te gaan maken van een GKS. Indien u zich beperkt tot de handelingen in deze cluster, én die steeds worden opgenomen op de hotelrekening, kunt u het papieren btw-bonnetje vervangen door een ticket dat aangemaakt werd door het kasregister zoals bedoeld in de beslissing ET 103.592.
www.VnVhorecamanagement.be
19
Voorbeeld 1 Een hotelgast betaalt via zijn globale hotelrekening twee maaltijden : zijn maaltijd en één van een niet-hotelgast die hij had uitgenodigd. Beide maaltijden worden behandeld volgens de regels van de eerste activiteitencluster.
Voorbeeld 2 Een hotelgast verbleef één nacht in uw hotel en nodigde een derde uit om met hem in het hotel te dineren. Alle kosten werden op het kamernummer geboekt. Het is echter niet de hotelgast die de rekening betaalt. De factuur wordt opgestuurd naar de werkgever, in dit geval de werkelijke klant van het hotel. Deze factuur ter vervanging van het btw-bonnetje zal enkel worden aanvaard als de factuur zo snel mogelijk na het uitchecken, wordt verzonden naar de opdrachtgever.
Activiteitencluster 2 : andere dan hotelactiviteiten Dit zijn alle reca-activiteiten die niet via de globale hotelrekening worden verrekend. Binnen deze cluster moet u de 10%-regel toepassen om te bepalen of u gebruik moet maken van hetzij btw-bonnetjes, hetzij een GKS. Hiervoor past u volgende breuk toe: Teller: De restaurant- en cateringdiensten, maaltijden inbegrepen, worden verstrekt aan : niet-hotelgasten hotelgasten indien de diensten niet zijn opgenomen in de globale hotelrekening Noemer: De totale omzet gerealiseerd door reca-activiteiten.
Let op! Maken geen deel uit van de noemer: de handelingen van de eerste activiteitencluster Is het resultaat minder dan 10%, dan blijft de oude regeling van toepassing. U moet met andere woorden voor het verschaffen van maaltijden, een btw-bonnetje of een vervangende factuur uit reiken op het tijdstip waarop de dienst is voltooid. Een kassasysteem met een oude vergunning Aanschrijving 6/1999 of ET 103.592 ter vervanging van de papieren btw-bonnetjes is niet meer mogelijk ! Is het resultaat 10% of meer, dan moet u een GKS gaan gebruiken voor alle handelingen binnen deze cluster. Het GKS-ticket overhandigt u aan de klant op het ogenblik dat de dienst is voltooid. Een factuur kan het GKS-ticket nooit vervangen. Eens men een GKS gebruikt, moet men alle handelingen verricht voor niet-hotelgasten, hierin opnemen. In principe komt de berekening van de 10%- regel, binnen de tweede activiteitencluster, voor u op het volgende neer: (Bedrag opgenomen in rooster 2 van de btw-aangifte, zijnde de som van alle verkopen aan 12% btw die verrekend werden via de globale hotelrekening).
www.VnVhorecamanagement.be
20
Gedeeld door de totale omzet van de tweede activiteitencluster.
Voorbeeld 1 Een hotel heeft een restaurant en een bar die toegankelijk zijn voor niet hotelgasten. Bij toepassing van de 10%-regel, blijkt dat deze drempel gehaald wordt. Concreet betekent dit dat het GKS moet gebruikt worden in de bar en in het restaurant. Deze behoren immers tot de 2e activiteitencluster. In de hotellobby waar de rekeningen van de hotelgasten worden opgemaakt, is echter geen GKS nodig omdat die activiteit behoort tot de eerste activiteitencluster.
Voorbeeld 2 In het hotel wordt ook wellness aangeboden. Alles wat via de globale hotelrekening wordt afgerekend, behoort tot de eerste activiteitencluster. Hiervoor geldt de regeling van de eerste activiteitencluster, zoals eerder omschreven. Voor de tweede activiteitencluster berekent u de 10%-regel. U deelt hiervoor de restaurant- en cateringdiensten die niet via de globale hotelrekening werden verrekend door de totale horeca-omzet. De wellness-activiteit is geen horeca-activiteit en moet dus nergens in de breuk worden opgenomen.
Voorbeeld 3 U beschikt over een hotel met bijbehorend restaurant, waar zowel gasten als externen kunnen komen eten. In het restaurant staat een GKS, aan de hotelbalie niet. Gast A komt 's avonds eten in gezelschap van mijnheer X, een vriend die niet in het hotel verblijft. Aan het einde van de maaltijd besluit Gast A dat hij de maaltijd via de hotelrekening wil verreffenen. Zijn vriend betaalt zijn deel. Indien u reeds voor de invoering van het GKS over een kassasysteem beschikte in uw restaurant, is de kans groot dat uw kassasysteem gekoppeld was aan de facturatiesoftware voor het hotel. Ook onder het GKS blijft die mogelijkheid bestaan. U kunt de tafel splitsen: één deel "boekt u door" op een kamerrekening, het andere deel resulteert in een GKSticket voor de bezoeker. De boeking "op kamer" resulteert binnen het GKS in de aanmaak van een pro-forma-ticket, waarvan de relevante gegevens worden bijgehouden in de fiscale data module. Bij een eventuele controle kunt u dit perfect matchen met de globale hotelrekening, waarop de bewuste maaltijd zal zijn vermeld. Deze werkwijze wijkt in niets af van de huidige werkwijze.
Ik run een B&B. Hoe zit het met mij? U volgt de regeling van de hoteliers.
Vallen zaken die ten gevolge van toepassing van artikel 44 vrijgesteld zijn van btw, ook onder de GKS-regelgeving? Zaken die aan de voorwaarden van artikel 44 van het btw-wetboek voldoen, zijn vrijgesteld van btw. De GKS-regelgeving is voor u niet van toepassing. U kunt dus verder werken zoals voorheen. Let er wel op dat u ten allen tijde voldoet aan de voorwaarden die door artikel 44 worden opgelegd. Vb.: cafetaria sportclubs, scholen, verenigingen, etc.
www.VnVhorecamanagement.be
21
Concreet Als uw school- of ziekenhuiscafetaria momenteel een vrijstelling geniet volgens artikel 44 omdat u alle voorwaarden daartoe vervult, werkt u verder zoals u dat gewoon bent. Dit in tegenstelling tot school- en ziekenhuiscafetaria’s die geen vrijstelling volgens artikel 44 genieten. Zij zullen een GKS moeten installeren als de 10%-drempel bereikt wordt. Indien niet, worden btw-bonnetjes uitgereikt aan de klant en ingeschreven in het dagontvangstenboek, vb. wanneer er een 3de in het spel is of wanneer de omzet > 5% externe bezoekers niet personeel bevat. Didactische restaurants die openstaan voor publiek en commercieel worden geëxploiteerd moeten de 10% regel toepassen.
Zijn de ambulante handel en de mobiele inrichtingen ook betroffen? Als u een ambulante handel uitbaat waarbij u restaurant- of cateringdiensten verstrekt, is de GKS-reglementering op u van toepassing. U moet de 10 %-regel toepassen om na te gaan of u een GKS nodig heeft of btw-bonnetjes moet uitschrijven.
Let op! Heeft u zowel een mobiele als een niet-mobiele inrichting? Dan zijn die als twee aparte inrichtingen te beschouwen. U moet dan de 10 %-regel tweemaal toepassen, namelijk per inrichting. Zie ook: Wat als ik meerdere inrichtingen uitbaat? (1.9.3)
Voorbeeld 1: De mobiele bar die enkel dranken verkoopt op festivals, markten. De GKS-reglementering is op u van toepassing. Omdat u echter geen voeding verkoopt, zult u geen GKS moeten gebruiken, omdat uw teller nul zal zijn.
Voorbeeld 2: Het mobiele karretje dat wafels, dranken, pannenkoeken... verkoopt op festivals, markten... De GKS-reglementering is op u van toepassing. Voor de toepassing van de 10 %-regel is het van belang dat u eerst bepaalt in welke mate het gaat om een restaurant- of cateringdienst of om de levering van een goed. Meeneemmaaltijden worden niet beschouwd als restaurant- of cateringdiensten, maar als leveringen van goederen. De omzet ervan moet wel worden opgenomen in de totale omzet van uw horeca-activiteiten. Maaltijden ter plaatse genuttigd, worden ook beschouwd als leveringen van goederen (in plaats van restaurantdiensten) indien volgende voorwaarden samen zijn voldaan:
www.VnVhorecamanagement.be
22
De verkochte spijzen en dranken kunnen enkel worden genuttigd in open lucht. Het nuttigen onder een luifel, uitklapbaar dak of eender welke afscherming die niet volledig gesloten is, wordt beschouwd als "in open lucht". De verkochte spijzen en dranken zijn standaardproducten en bereidingen binnen uw activiteitenniche. Zo zijn wafels, pannenkoeken, oliebollen... typische producten voor uw branche. De bereiding gebeurt voortdurend of op regelmatige basis. De dranken en spijzen worden enkel aangeboden in een voor eenmalig gebruik bestemde houder of verpakking van papier, karton of kunststof. Ook het bestek is voor eenmalig gebruik bedoeld. Ook als er zitgelegenheid is, wordt er niet aan tafel bediend. Omdat het om leveringen van goederen gaat en niet om restaurantdiensten, zult u geen btw-bonnetjes of GKS-tickets moeten uitreiken.
Wat met mijn verkoopautomaten? De verkoop van voeding en drank via automaten is geen restaurant- en cateringdienst. Het is wel een horeca-activiteit waarvan de omzet moet worden opgenomen in de noemer van de breuk om de 10 %-regel toe te passen. Indien de 10 % wordt bereikt, moeten er in principe GKS-tickets worden uitgereikt voor alle horeca-activiteiten. Om praktische redenen moeten er echter geen GKS-tickets worden uitgereikt voor de verkopen via de automaten.
EVALUATIE EN ANALYSE VAN VERZEKERINGSBEHOEFTEN AFGETOETST AAN MINIMAAL ONDERNEMINGSRISICO De goede naam van uw bedrijf is belangrijk en daar doet u veel voor, want u wilt zo veel mogelijk tevreden klanten en gelukkige werknemers. Maar soms loopt het mis… ondernemen brengt altijd risico’s met zich mee. Als anderen schade lijden door uw fout, dan wilt u hen correct vergoeden. En ook uw werknemers zijn belangrijk. Als ze een ongeval krijgen, wilt u dat ze omringd worden met de beste zorgen. Maar vergeet uzelf niet, want u bent de spil van het bedrijf. Een transparante risicoanalyse is maatwerk en is de basis voor de essentiële verzekeringsbehoeften van uw onderneming. Hieronder vind je een korte opsomming van de 5 belangrijkste pijlers die het ondernemingsrisico beperken
Verzekering voor uw patrimonium Deze polis beschermt de roerende en onroerende goederen tegen allerhande gevaren zoals: multirisico diefstal www.VnVhorecamanagement.be
23
alle risico van specifieke voorwerpen schade door wijziging van omgevingsfactoren bedrijfsschade burgerrechtelijke aansprakelijkheid gebouw rechtsbijstand gebouw
Verzekering voor uw aansprakelijkheid
tijdens uw bedrijfsactiviteit als u de goederen van een klant beschadigt als uw producten schade berokkenen nadat ze geleverd werden als uw werken schade berokkenen nadat uw werk is uitgevoerd verplichte verzekering voor objectieve aansprakelijkheid voor lichamelijke schade bij brand en ontploffing
Verzekering voor uw personeel de verplichte verzekering tegen ongevallen gewaarborgd loon na een arbeidsongeval ongevallenverzekering privéleven op basis van de arbeidsongevallenwet
Verzekering voor rollend materieel verplichte verzekering aansprakelijkheid rechtsbijstand alle risicoverzekering
Verzekering voor uzelf gewaarborgd inkomen na ziekte en ongeval pensioenopbouw
www.VnVhorecamanagement.be
24