www.JoopLengkeek.nl
Hoofdstuk 31
Ondernemingsplan • • • •
Persoonlijk plan Marketingplan Financieel plan Organisatieplan
Persoonlijk plan • Persoonsgegevens • Motivatie om ondernemer te worden • Sterke punten & zwakke punten
1
Hoofdstuk 31 Ondernemingsplan Marketingplan • • • •
Welke producten? Wie is de doelgroep? Wie zijn de concurrenten? Product – prijs- distributie – promotie - personeel
2
Hoofdstuk 31 Ondernemingsplan Financieel plan • • • • •
Investeringsplan (wat kost het) Financieringsplan (kan ik het betalen) Resultatenbegroting (wat levert het op) Liquiditeitsbegroting (heb ik voldoende liquide middelen) Privé begroting (heb ik voldoende om van te leven)
3
Hoofdstuk 31 Ondernemingsplan Organisatieplan • • • • •
Rechtsvorm (eenmanszaak of bv) Vergunningen Verzekeringen Belastingen Aspecten t.a.v. personeel
4
Hoofdstuk 31 Ondernemingsplan Valkuilen • • • • • • • •
Verkeerde huisvesting Onduidelijke afspraken met financiers Tegenvallende verkopen Klanten die te laat of niet betalen BTW Onenigheid met zakenpartner of leveranciers Gebrekkige administratie Je staat er alleen voor 5
Hoofdstuk 31 Ondernemingsplan
6
Opgave 1
In les
Hoofdstuk 31
Uit welke onderdelen bestaat het ondernemingsplan Persoonlijk plan, Marketingplan, Financieel plan, Organisatieplan Noem 3 gegevens die in het persoonlijk plan aan de orde komen. Persoonsgegevens, Motivatie om ondernemer te worden Sterke punten & zwakke punten Noem de 5 P’s van de marketingmix Product, Prijs, plaats, promotie, personeel Noem 5 onderdelen van het financieel plan Investeringsplan, Financieringsplan, Resultatenbegroting Liquiditeitsbegroting , Privé begroting
7
Opgave 1
In les
Hoofdstuk 31
Op welke vraag geeft de investeringsbegroting antwoord? Hoeveel vermogen is nodig? Op welke vraag geeft het financieringsplan antwoord? Kan ik in de vermogensbehoefte voorzien? Kan ik het betalen? Geef de andere naam voor exploitatiebegroting Resultatenbegroting Noem 4 aspecten die in het organisatieplan naar voren komen. Rechtsvorm, Vergunningen, Verzekeringen, Belastingen Aspecten t.a.v. personeel Bedenk 2 vragen voor de kansverkenner Is er markt voor mijn product? Heb ik voldoende kennis en vaardigheden? Heb ik voldoende financiële middelen? Bedenk 2 valkuilen
8
Hoofdstuk 31 Stappenplan van de kamer van Koophandel 1) Oriëntatie Overdenk je plan en vraag aan anderen wat ze ervan vinden? Wat kan ik wel en wat kan ik (nog) niet? Aan welke knelpunten moet ik gaan werken? 2) Vergunningen Waar moet je allemaal aan voldoen? Waar inschrijven? Welke diploma’s? 9
Hoofdstuk 31 Stappenplan van de kamer van Koophandel 3) De markt
Trends en ontwikkelingen. Welke concurrenten zijn er Welke samenwerkingspartners? Welke gegevens zijn beschikbaar? Marktonderzoek! • Deskresearch • Fieldresearch Is er markt voor mijn product? Hoeveel omzet? 10
Hoofdstuk 31 Stappenplan van de kamer van Koophandel 4) Huisvesting Waar? Hoe groot? Wat kost het?
11
Hoofdstuk 31 Stappenplan van de kamer van Koophandel 5) Personeel Het liefst zo weinig mogelijk! Admistratieve verplichtingen CAO - belastingen 6) Rechtsvorm
12
Hoofdstuk 31 Stappenplan van de kamer van Koophandel 7) Financiën • • • • • •
Investeringsplan (wat kost het) Financieringsplan (kan ik het betalen) Openingsbalans Exploitatiebegroting (wat levert het op) Privé begroting (heb ik voldoende om van te leven) Liquiditeitsbegroting (heb ik voldoende liquide middelen)
13
Hoofdstuk 31 Stappenplan van de kamer van Koophandel 8) Belastingen
9) Verzekeringen Ondernemen is risico nemen, maar voor sommige risico’s is het beter je te verzekeren. • • • • • •
Aansprakelijkheidsverzekering Rechtsbijstandsverzekering Bedrijfsschade verzekering (niet alleen materiele schade) Opstalverzekering (inboedelverzekering) Arbeidsongeschiktheidsverzekering Persoonlijke verzekeringen (zorg) 14
Hoofdstuk 31 Stappenplan van de kamer van Koophandel 10) Aan de slag!
15
Opgave 2
In les
Hoofdstuk 31
Noem 5 kwaliteiten waarover een ondernemer moet beschikken Vakkennis, financieel inzicht, doorzettingsvermogen, organisatietalent, besluitvaardigheid, sociale vaardigheden, durf (bereidheid risico’s te nemen) creativiteit, innovatief. Wat is een bestemmingsplan? Welke activiteit mag op de locatie plaatsvinden. Wat omvat marktonderzoek voor een startende ondernemer? Het onderzoeken van de branche. Klanten, concurrenten, leveranciers. Wat is het verschil tussen deskreseach en fieldresearch? Deskresearch maakt gebruik van bestaande informatie. Bij fieldresearch wordt nieuwe informatie verzameld door interview en enquêtes.
16
Opgave 2
In les
Hoofdstuk 31
Wat houdt de arbowet in? Arbeidsomstandigheden wet die voorschrijft waaraan een ondernemer zich moet houden zodat de werknemers veilig kunnen werken. Noem 2 rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid. Eenmanszaak en Vennootschap Onder Firma (VOF) Noem 2 rechtsvormen met rechtspersoonlijkheid B.V. en N.V. Wat zijn aanloopkosten? Kosten die gemaakt worden voordat de onderneming van start gaat. Wat is een borgstellingskrediet? Een organisatie of een natuurlijk persoon staat borg (wordt aangesproken) voor eventuele schulden. 17
Opgave 2
In les
Hoofdstuk 31
Wat houdt durfkapitaal in? Geld dat aan een onderneming wordt uitgeleend met een hoog risico. Wat is fout in de volgende zin: Een resultatenbegroting geeft een overzicht van de verwachte inkomsten en verwachte kosten. Inkomsten zijn ontvangsten. Het gaat om Opbrengsten en kosten, en niet om ontvangsten. Welke schade dekt een aansprakelijkheidsverzekering? De schade die ontstaat tijdens de uitoefening van het bedrijf. Welke schade vergoedt een bedrijfsschade verzekering? De schade die ontstaat doordat het bedrijf stil ligt vanwege bijvoorbeeld brand en inbraak. 18
Opgave 2
In les
Hoofdstuk 31
Welke schade vergoedt een rechtsbijstandverzekering? De kosten van juridische hulp bij conflicten. Wat is het verschil tussen een ongevallenverzekering en een arbeidsongeschiktheidsverzekering. De ongevallenverzekering keert eenmalig een bedrag uit bij een ongeval. De arbeidsongeschiktheidsverzekering keert een regelmatig inkomen uit bij arbeidsongeschiktheid. Noem 3 voordelen van franchising. De naamsbekendheid van de franchiseketen. Kennis en ervaring van de franchiseorganisatie. Gezamenlijke promotie en marktonderzoek. Geef 2 voordelen van het overnemen van een bestaand bedrijf t.o.v. het starten van een nieuwe onderneming. Er zijn al klanten. Er is al bedrijfservaring. De kans van slagen is dus groter. 19
Opgave 3
huiswerk
Hoofdstuk 31
Stel de investeringsbegroting op Vaste activa Bestelauto €20.000 Inventaris €25.000 Vlottende activa Voorraad €75.000 Liquide middelen €3.000 Totaal €123.000 Bereken het vereiste eigen vermogen Vermogensbehoefte €123.000 Onderhandse lening - €30.000 Leverancierskrediet - €25.000 Rekening-courantkrediet - €15.000 Vereist eigen vermogen €53.000 20
Opgave 3
huiswerk
Hoofdstuk 31
Stel de openingsbalans op 1 januari 2008 Bezittingen Auto Inventaris Voorraad Liquide middelen totaal
Vermogen 20.000 25.000 75.000 3.000 123.000
Eigen vermogen Onderhandse lening Crediteuren Bank lening
53.000 30.000 25.000 15.000 123.000
21
Opgave 3
huiswerk
Hoofdstuk 31
Stel de eindbalans op 31 december 2008 Bezittingen Auto Inventaris Voorraad Debiteuren Liquide middelen totaal
Vermogen €16.000 Eigen vermogen €21.875 Onderhandse lening €70.000 Crediteuren €4.500 €3.500 €115.875
€70.875 €30.000 €15.000
€115.875
Auto: €20.000 – €4.000 = €16.000 Inventaris: €25.000 – €3.125 = €21.875 Eigen vermogen: Bezittingen – schulden = €115.875 – €45.000 = €70.875 Het eigen vermogen per 31 december is 70.875 Het eigen vermogen voor de privé opname is dus €70.875 + €30.000 = €100.875 Het eigen vermogen op 1 januari was €53.000 De winst is dus: €100.875 - €53.000 = €47.875
22
Opgave 4
huiswerk
Investeringsplan Inventaris Voorraad Kas Totaal
€20.000 €15.000 €2.000 €37.000
Financieringsplan Benodigde vermogen Banklening Leverancierskrediet Benodigd eigen vermogen
€37.000 €5.000 €15.000 €17.000
Hoofdstuk 31
23
Opgave 4
Balans Bezittingen
huiswerk
Hoofdstuk 31
31/12/2008 Vermogen
Inventaris Voorraad Liquide middelen
20.000 Eigen vermogen 15.000 Leverancierskrediet 2.000 Bank lening
17.000 15.000 5.000
totaal
37.000
37.000
Waarom is het bedrag van de inkopen in 2008 gelijk aan de inkoopwaarde? De voorraad wordt aangevuld. Dan zijn de inkopen gelijk aan de inkoopwaarde.
24
Opgave 4
Hoofdstuk 31
huiswerk
Liquiditeitsbegroting 2008 Beginsaldo Ontvangsten Ontvangsten contant Ontvangsten op rekening
€2.000 €270.000 €82.500
Uitgaven Crediteuren (voorraad) Inkopen op rekening Huur Energie Overige kosten Rente Aflossing Privé
€15.000 €82.500 €24.000 €2.400 €70.000 €400 €1.000 €39.000
Eindsaldo
€52.700
75% * €360.000 25% * €360.00 * 11/12
50% * €360.000 * 10/12 12 * €2.000 6 * €400 8% * €5.000 €5.000 / 5 13 * €3.000
25
Opgave 4
huiswerk
Hoofdstuk 31
Winst & Verlies rekening 2008 Omzet
€360.000
Inkoop Bruto winst
€180.000 €180.000
Huur Energie Overige kosten Rente Afschrijvingen
€24.000 €2.400 €70.000 €400 €2.000
Winst
€81.200
26
Opgave 4
Balans Bezittingen
huiswerk
Hoofdstuk 31
31 /12 / 2008 Vermogen
Inventaris Voorraad Debiteuren Liquide middelen
18.000 Eigen vermogen 15.000 Leverancierskrediet 7.500 Bank lening 52.700
59.200 30.000 4.000
totaal
93.200
93.200
Inventaris: beginwaarde – afschrijving (€20.000 - €2.000 = €18.000) Voorraad: 50% * €360.000 / 12 = €15.000 Debiteuren: 1/12 * €90.000 = €7.500 Liquide middelen: zie liquiditeitsbegroting Eigen vermogen: begin vermogen + winst – privé opnamen (€17.000 + €81.200 - €39.000 = €59.200 ) Banklening: begin lening – aflossing (€5.000 - €1.000 = €4.000) Leverancierskrediet: 2 /12 * 50% * €360.000 27
Opgave 5
huiswerk
Hoofdstuk 31
28
Opgave 5
huiswerk
Hoofdstuk 31
29
Opgave 5
huiswerk
Hoofdstuk 31
30
Opgave 5
Niet huiswerk in les
Hoofdstuk 31
31
Opgave 6
Niet huiswerk in les
Hoofdstuk 31
32
Opgave 6
Niet huiswerk in les
Hoofdstuk 31
33
Opgave 6
Niet huiswerk in les
Hoofdstuk 31
34
Opgave 6
Niet huiswerk in les
Hoofdstuk 31
35
Opgave 7
huiswerk
Hoofdstuk 31
Hulptabel
36
Opgave 7 liquiditeitsoverzicht Ontvangsten Eigen vermogen Contante verkoop Verkoop op rek. Totaal Uitgaven Inventaris Voorraad Inkoop Huur Privé Overige kosten Totaal Ontvangsten – uitgaven Cumulatief tekort
Hoofdstuk 31
huiswerk jan
25.000 18.000 43.000
febr
maart
april
mei
juni
19.800 2.000 21.800
21.780 2.200 23.980
23.958 2.420 26.378
26.353,80 2.662 29.015,80
28.989,18 2.928,20 31.917,38
14.520
15.972
3.000 1.000 18.520
3.000 1.000 19.972
60.000 50.000 12.000 7.500 3.000 1.000 71.500
3.000 1.000 4.000
3.000 1.000 66.000
13.200 7.500 3.000 1.000 24.700
-28.500
17.800
-42.020
1.678
10.495,80
11.945,38
-10.700
-52.720
-51.042
-40.546,20
-28.600,82
Het maximum tekort is in maart: - €53.000 37
Opgave 7
huiswerk
Hoofdstuk 31
Winst & Verlies rekening 1e half jaar 2008 Omzet Inkoop (60%) Bruto winst (40%) Huur Overige kosten Afschrijvingen Winst
€154.312,20 €92.587,32 €61.724,88 €15.000 €6.000 €6.000
Huur: 2 * €7.500 Overige kosten: 6 * €1.000 Afschrijving: €60.000 / 5 / 2
€34.724,88
38
Opgave 7
Balans Bezittingen Inventaris Voorraad Debiteuren Liquide middelen totaal
huiswerk
Hoofdstuk 31
31 /6 / 2008 Vermogen 54.000 Eigen vermogen 50.000 Onderhandse lening 3.221,02 Crediteuren 24.399,18 131.620,20
41.724,88 53.000 36.895,32 131.620,20
Inventaris: beginwaarde – afschrijving (€60.000 - €6.000 = €54.000) Voorraad: minimum voorraad wordt steeds aangevuld Debiteuren: zie hulptabel bij a Liquide middelen: €53.000 – €28.600,82 (tekort eind juni, liquiditeitsbegroting) Eigen vermogen: begin vermogen + winst – privé opnamen (€25.000 + €34.724,88 - €18.000 = €41.724,88 ) Leverancierskrediet: €17.569,20 + €19.326,12 (zie hulptabel bij a)
39
Opgave 8
In les
Hoofdstuk 31 Rente 2008: €9.875
Rente 2008: €1.500 €1.462,50 €1.425 €1.387,50 €5.775
40
Opgave 8
In les
Hoofdstuk 31
De voorraad op de beginbalans is €150.000, dit is voor 3 maanden. De inkoopwaarde voor januari is dus €50.000 De omzet is dus €50.000 (inkoopwaarde) + 40% * €50.000 (bruto winst) = €70.000 De omzet gaat elk kwartaal met 10% omhoog. De gewenste voorraad is de inkoopwaarde voor de komende 3 maanden. Aan het eind van de maand wordt is de ingekocht de voorraad dus de verwachte verkoop voor 3 maanden later. (januari van april , februari van mei enz.)
41
Opgave 8
In les
Hoofdstuk 31
Alle verkopen worden contant betaald. Voor de inkopen is de krediettermijn 2 maanden. De liquide middelen op de beginbalans zijn €5.000 Alleen in het eerste kwartaal is er een tekort. Het maximum van €50.000 wordt niet overschreden.
42
Opgave 8
Hoofdstuk 31
In les
Winst & Verlies rekening 2008 Omzet
€974.610
Inkoop Bruto winst (40%)
€696.150 €278.460
Loonkosten Overige exploitatiekosten Afschrijving winkel Afschrijving inventaris Afschrijving auto Rente hypotheek Rente onderhandse lening Rente rekening-courantkrediet Winst
€31.500 €27.000 €10.000 €10.000 €4.400 €9.875 €5.775 €500 €179.410
Omzet = contante verkoop Inkoopwaarde omzet: 100/140 * omzet Afschrijvingen winkel: 4% van €250.000 inventaris: 10% van €100.000 Auto: €24.000 / 5 / 12 = €400 per maand * 11 maanden = €4.400 Rente hypotheek (zie a) Rente onderhandse lening (zie b) Rente rekening-courantkrediet (gegeven) Loonkosten €30.000 + €1.500 Overige exploitatiekosten: 6 * €2.000 + 6 * €2.500
43
Opgave 8
Balans Bezittingen
Hoofdstuk 31
In les
31/12 /08 Vermogen
Winkel Inventaris Auto Voorraad Bankrekening Kas
240.000 90.000 19.600 219.615 47.105 2.500
totaal
618.820
Eigen vermogen Winst 2008 5% hypotheek 6% Onderhandse lening Crediteuren
13.000 179.410 190.000 90.000 146.410 618.820
Winkel: beginwaarde – afschrijving , €250.000 - €10.000 = €240.000 Inventaris: €100.000 - €10.000 = €90.000 ; Auto: €24.000 - €4.400 = €19.600 Voorraad: verkoop 1e kwartaal 2009 (zie tabel bij c) Bankrekening: €5.000 (beginsaldo) + €44.605 (zie d, liquiditeitsbegroting) - €2.500 Minimum kas: €2.500 Eigen vermogen: begin vermogen – privé opnamen (€55.000 - 12 * €3.500 = €13.000) Aflossing hypotheek en onderhandse lening beiden €10.000 (zie c) Crediteuren (leverancierskrediet): 2 * €73.200 (zie c)
44
Opgave 9
Niet huiswerk in les
Hoofdstuk 31
45
Opgave 9
Niet huiswerk in les
Hoofdstuk 31
46
Opgave 9
Niet huiswerk in les
Hoofdstuk 31
47
Opgave 9
Niet huiswerk in les
Hoofdstuk 31
48
Opgave 10
huiswerk
Hoofdstuk 31
49
Opgave 10
huiswerk
Hoofdstuk 31
50
Opgave 10
huiswerk
Hoofdstuk 31
51
Opgave 10
huiswerk
Hoofdstuk 31
52
Opgave 10
huiswerk
Hoofdstuk 31
53