Video halls zijn een fenomeen in Oeganda. In de hoofdstad Kampala alleen gaan meer dan twintigduizend jongeren iedere dag naar hun ‘John’ Rambo, Schwarzenegger of Jackie Chan film kijken in een van de vijfhonderd video halls verspreid over de stad. Voor de arme sloppenwijk bewoners is de video hall een plek waar ze even aan de dagelijkse sleur kunnen ontsnappen. De morele scherpslijpers in Oeganda zien dat echter anders. Zij beschouwen het als onfatsoenlijke plekken voor dieven en wiet rokende parasieten.
Filmhuizen voor Oegandese slopbewoners Iedere dag gaan meer dan twintigduizend jongeren in Kampala naar de ‘film’. Ze zetelen zich op houten bankjes in donkere schuurtjes met uitnodigende namen als ‘House of entertainment’ en ‘Touch of Class’. Het televisiebeeld is het enige lichtpuntje terwijl iedereen knie aan knie zit te kijken naar de ‘laatste’ Jet Lee film of ‘John’ Rambo. Ze knabbelen op cassave vingers of kabalagalas (bananen koekjes) in plaats van popcorn. De Luganda dubstem vermengt zich met het gelach en de uitroepen van verbazing als Jackie Chan het publiek een nieuwe gedurfde stunt vertoont. In meer dan vijfhonderd video halls, ook wel bibanda genoemd, wordt goedkoop entertainment verkocht. Voor de prijs van een chapati kan men aan de harde realiteit van het dagelijkse leven ontsnappen, en de gesofisticeerde materiële wereld van het Westen binnentreden. De meest geliefde ingrediënten: actie, stunts en geweld in een sausje van overdadige rijkdom. De video halls liggen als parels van entertainment verspreid over Kampala. Parels omdat ze in de achtergestelde en onderontwikkelde getto’s een spiegelbeeld zijn van hoeveel comfortabeler en opwindender het leven kan zijn. Er is niets intellectueels aan het programma dat dagelijks vertoond wordt in wat sommigen in een liefdevolle toon ‘donkere hollen’ of ‘grotten’ noemen. De Oegandese bezoekers zijn tevreden om Amerikanen en Hong Kong Chinezen op elkaar te zien schieten, rondrijdend in flitsende sportauto’s en levend in luxueuze villa’s. Dialoog en plot doen er niet zo veel toe. Dat is alsnog voorbehouden aan de kleine elite die naar het tweetal bioscopen die de stad telt, gaat. En zelfs daar zul je nooit een Fellini of een Jim Jarmusch zien. Sommigen zullen de video halls niet indelen als deel van de filmindustrie van Oeganda. ‘Maar dat is een grote fout’, aldus de secretaris van de Unie van Video Hall Eigenaren & Uitbaters Associatie (UVOOA), Benon Tibanyendera. Volgens hem namen deze donkere hollen in Oeganda’s donkere oorlogsjaren de film entertainment over van de bioscopen. Aan het eind van de troebele jaren zeventig vertoonden de bioscopen nog nauwelijks films. Anno 2004 is het moeilijk van een Oegandese filmindustrie te spreken in de westerse zin van het woord. Er waren tot voor kort vier bioscopen die films vertoonden maar die zijn gesloten door gebrek aan belangstelling. Ze worden nu gebruikt als religieuze tempels voor de vele Pinkstergemeentes die het land telt. De wat beter gesitueerde film liefhebbers gaan tegenwoordig liever een video of DVD huren. En de meerderheid van de Oegandezen - die zich geen video recorder kunnen permitteren, laat staan een televisie hebben - trekken en masse naar de video halls. De opkomst van de video halls
Volgens Benon Tibanyendera zagen de eerste video halls het levenslicht in 1982. Terwijl hij in zijn kantoor in Oud Kampala zit, verhaalt hij over de industrie die hem gemaakt heeft wat hij vandaag de dag is, eigenaar van verschillende video halls en secretaris van de UVOOA. Hij is er zichtbaar trots op: ‘Je kunt stellen dat video halls een industrie vormen in Oeganda. Landelijk zijn er meer dan vijftienhonderd’. En met een zucht, ‘Maar onze industrie is, op z’n zachts gezegd, niet erg geaccepteerd door het etablissement van Oeganda. Onze video halls worden gezien als plekken voor immoreel gedrag waar dieven en wiet rokende parasieten samenkomen. Maar we werken er hard aan om dat beeld te veranderen.’ Tibanywendera somt op waarom de video hall industrie meer respect verdient: ‘Duizenden mensen vinden werk in deze sector. Sommige eigenaren hebben meer dan vijfentwintig video halls. Wij bieden de arme bevolking van Oeganda tenminste goedkoop entertainment. We maken zelfs onze eigen films, gebaseerd op de vechtfilms uit Amerika en Azië. We zouden een goede afzetmarkt kunnen zijn voor meer Oegandese films. Zeker omdat de Nigeriaanse films hier mateloos populair zijn. Als Nigerianen het kunnen, waarom wij dan niet?’ Voor de ontstaan geschiedenis van de video halls roept Tibanyendera de hulp in van zijn collega Kibilango Abdu. Abdu mag er uitzien als een jongeman, hij is echter een van de pioniers van de video hall industrie van Oeganda. Kibilango: ‘Vanaf 1985 is de groei echt begonnen. Maar om correct te zijn, het begon allemaal nadat Idi Amin (dictator die van 1970 tot 1979 een schrikbewind over Oeganda voerde – MvO) de negentigduizend zielen telende Indische gemeenschap het land uitzette. Wij kopieerden de Indiërs die de bioscopen in Oeganda opgezet hadden. Alle bioscopen werden in beslag genomen door Amin en Oegandezen namen het heft in handen. Omdat zij niet genoeg expertise hadden, verdween de bioscoop/filmcultuur langzaamaan tijdens de chaotische jaren zeventig onder Idi Amin.’ ‘We kwamen echter op het idee om in de buitenlucht films te vertonen met een projector en een groot wit doek. Het was in de jaren zeventig dat veel Oegandezen voor het eerst in contact kwamen met de Rambo’s en de Schwarzenegger’s van de westerse wereld. Het was ook de tijd van de mini rok. Die zag je dus ook in de films die wij vertoonden. Zeker in Kampala zag je al snel vrouwen erin rondlopen. In een conservatief en christelijk land als Oeganda was het dan ook niet verbazend dat Amin vrouwen al snel bij decreet verbood hun westerse zusters na te volgen.’ ‘Het was een opmerkelijke tijd. Ik was nog jong toen ik weken achtereen afreisde naar het platteland van Oeganda. De mensen in de dorpen waren in ieder geval gewend aan filmvoorstellingen. De missionarissen hadden dat medium al jarenlang gebruikt om hun christelijke boodschap uit te dragen. Maar onze films waren anders. We lieten ze dingen zien die ze nog nooit gezien hadden. Het was een grote hit. Soms bleven we dagenlang in een dorp. Van heinde en verre, soms wel twintig kilometers, kwamen mensen op de fiets ofte voet om onze shows te zien.’ Hij wrijft duim en wijsvinger tezamen: ‘Het geld vloeide binnen als water’. Maar ook toen al was er weerstand van de morele scherpslijpers in het land volgens Kibilango: ‘De mensen op het platteland waren dorstig naar meer opzienbarend entertainment. En wij gaven het. Omdat het publiek voornamelijk uit jonge kinderen en pubers bestond, werd hun kopiërende gedrag niet erg op prijs gesteld door het christelijke
etablissement in Oeganda. Omdat de vraag naar filmvoorstellingen zo snel groeide, kozen we ervoor om meer permanente structuren te bouwen. Dat waren de video halls zoals we ze nu kennen.’ Tibanyendera valt in: ‘Het concept is over de jaren heen eigenlijk niet veel veranderd. Een schuur van papyrus riet, hout of steen wordt gebouwd en daarin houten banken geplaatst. Daarna wordt er een televisie en een video deck ingezet. Het trekt veel mensen omdat het zo goedkoop is, meestal 0,10 eurocent per film, in vergelijking tot de zes euro die je tegenwoordig betaald om naar een film in de bioscoop te gaan. Over het algemeen kunnen er honderd tot vierhonderd mensen in een video hall.’ Diep in de sloppen Rondrijdend in een regenachtig Kampala wordt al snel duidelijk hoe de verschillende klassen van video halls er uit zien. Tibanyendera loost de taxi chauffeur voorzichtig door de onverharde sloppenwijk van Nakulabye heen en wijst naar de verschillen. In deze wijk leven meer dan dertigduizend mensen als sardientjes in een blikje. Overal ligt afval te rotten rond kleine stalletjes waar etenswaren worden verkocht. Als de zon schijnt rot alles snel, en als het geregend heeft, kan de nauwelijks ontwikkelde water afvoer het niet aan waardoor de hele wijk veranderd in een modderige poel. Tibanyendera: ‘De goedkoopste video halls zijn gemaakt van papyrus riet. Die vindt je meestal in de buitenwijken van de stad en op het platteland. Dan zijn er de houten structuren en uiteindelijk die van steen zoals Titanic.’ UVOOA heeft tegenwoordig een team van monitors die de staat van video halls inspecteren en aanbevelingen doet. ‘Operatie Kwaliteit Video’ is volgens Tibanyendera hard nodig want de autoriteiten willen paal en perk stellen aan de uitwassen van een industrie die jarenlang buiten de wet stond. Er werd geen belasting betaald en veiligheid voorschriften bestonden niet. Ook werden er pornofilms vertoond zonder enige controle op wie die kon zien. Dat gaat veranderen. Nadat de taxi een tijdelijke houten bruggetje is gepasseerd verschijnt Titanic video hall. Ingegraven in het hart van de sloppenwijk Nakulabye. ‘Natuurlijk is er nog ruimte voor verbetering’, inspecteert Tibanyendera. ‘Maar dit is duidelijk een betere video hall. Er is genoeg ventilatie en als er een film vertoond wordt voor boven de twaalf jaar dan wordt dat streng gecontroleerd’. Kibilango: ‘Dit is echter een voorbeeld van een goede. In veel video halls hangen elektriciteitsdraden onbeschermd boven het publiek. Vanaf een afstand hoor je de luidsprekers vaak blèrend klanten trekken. Er waren simpelweg geen regels.’ Plekken van immoraliteit Ook al zijn de video halls vanuit een zakelijk oogpunt een groot succes, de Oegandese autoriteiten zijn niet erg blij met de ongecontroleerde groei die de afgelopen tien jaar heeft plaatsgevonden. Tibanyendera: ‘Allereerst hebben ze problemen met de staat waarin veel video halls verkeren. Ze hebben gelijk daarover bezorgd te zijn. UVOOA zoekt dan ook naar oplossingen voor dat probleem. Maar het blijft een feit dat wij in een arm land leven en veel publieke gebouwen ook niet aan de standaard voldoen.’ Wat de beschuldiging betreft dat de video halls uitnodigen tot immoreel gedrag, is Tibanyendera terughoudend en het niet helemaal eens met de autoriteiten. ‘Het is waar dat de films die vertoond worden vol actie, stunts en geweld zijn. Maar daarin verschillen de
video halls niet veel van de bioscopen of wat er op televisie vertoond wordt. Hun grootste probleem is dat er ook pornofilms gedraaid worden, zonder dat er controle is op wie die kan zien. Zelfs kinderen. Dat is verkeerd. Maar voor volwassenen vind ik dat dat anders ligt. We proberen dan ook druk uit te oefenen op onze collega’s om die films later op de avond te draaien en veel strikter te zijn aan de ingang.’ Tijdens de laatste bijeenkomst van video hall eigenaren waarschuwde Tibanyendera zijn collega’s dan ook dat UVOOA, in samenwerking met de politie, Operatie Kwaliteit Video had gestart. Tibanyendera: ‘We hebben twintig controleurs in dienst die de video halls blijvend controleren. Zij die betrapt worden met een pornofilm en er zijn kinderen in de zaal, diens video hall wordt voor twee weken gesloten.’ Maar er zijn meer klachten. De video halls worden gezien als vrijhavens voor jongelui die zich ‘slecht’ gedragen. Het roken van sigaretten en wiet wordt vaak getolereerd terwijl het ten strengste verboden is. Het Ministerie van Informatie heeft de afgelopen jaren dan ook geregeld gedreigd alle video halls te sluiten. Tot nu toe is dat slechts met enkelen gebeurd. Dat er niet meer gesloten zijn heeft verschillende redenen. Allereerst heeft de gemeente Kampala niet de financiële armslag om haar eigen regels effectief op te leggen. Als je er een sluit dan staat er morgen weer een nieuwe. Vanuit politiek oogpunt is het sluiten van video halls ook niet echt een optie. Zulk een harde maatregel zou de overheid niet in dank worden afgenomen. Al die duizenden jongeren die dagelijks naar de video halls gaan, zouden in één klap een heel belangrijke en goedkope vorm van entertainment kwijtraken. Met verkiezingen in 2006 is dat ondenkbaar. Het is echter duidelijk dat de autoriteiten samen met UVOOA in een proces verkeren om de video hall industrie te reguleren. Tibanyendera: ‘Naast veiligheid en immoraliteit, kijken de autoriteiten ook naar de legale status van de industrie. Sinds dit jaar betalen we voor het eerst in onze geschiedenis belasting.’ Sinds de Oeganda Belastingdienst (URA) opgezet werd in 1991 (de eerste in Afrika beneden de Sahara) is de overheid in een proces om steeds meer segmenten van de Oegandese economie te reguleren om zodoende belasting te innen. De lucratieve video hall industrie is nu aan de beurt. Illegale vertoningen Een laatste klacht van de Oegandese overheid is dat alle films illegaal vertoond worden. Ook al heeft Oeganda een wet die copyright regelt, het is niet meer van deze tijd. De hele digitale revolutie (DVD’s worden steeds vaker gedraaid in video halls) heeft de wet onwerkbaar gemaakt. De Oegandese overheid werkt dan ook aan een nieuwe wet. Mede door toedoen van internationale druk ten aanzien van de ongebreidelde piraterij die in veel Afrikaanse landen plaatsvindt. Als die nieuwe wet eenmaal van kracht is, dan kan dat enorme consequenties hebben voor de video hall industrie. Maar de video hall industrie kan zelf ook baat hebben bij een nieuwe copyright wet. Jingo, een van de meest populaire dub artiesten, in Oeganda veejays genoemd, kan dan met de wet in de hand illegale kopieerders van zijn vertalingen aanpakken. Jingo: ‘Omdat de meeste Oegandezen moeite hebben met Engels zijn wij jaren geleden begonnen met vertalingen in het Luganda en andere lokale talen. Soms doen we het live maar meestal leveren we video tapes aan met onze vertalingen. We staan echter machteloos tegenover mensen die onze tapes illegaal kopiëren.’
Jingo heeft echter geluk. Zijn vertalingen zijn zo populair dat iedere zaterdag tientallen uitbaters van video halls aan zijn deur staan om de laatste ‘Jingo’ te kunnen huren. Hij heeft ook een team van distributeurs in dienst. ‘Maar zolang er geen nieuwe wet is, blijft het een gevecht dat ik uiteindelijk niet kan winnen.’ Jingo en zijn collega’s hebben een heel nieuw genre ontwikkeld wat vertalingen betreft. Hun dubs zijn niet altijd even accuraat en kunnen gezien worden als een kunstvorm op zich. Vaak komt de veejay met zijn eigen dialoog die niet overeenkomt met wat er daadwerkelijk gezegd wordt. De veejays weten hoe ze hun fans kunnen amuseren. Dat de fantasie van de veejay daarbij wel eens een loopje met de realiteit neemt doet er, gezien hun populariteit, niet toe. Video halls nieuwe stijl De leden van het bestuur van UVOOA realiseerden zich in 2003 dat ze zich maar beter konden verenigen om sterker te staan in de toekomst. Tibanyendera: ‘Sinds de oprichting van UVOOA zijn we begonnen met het registreren van alle video halls in Kampala. Iedere video hall eigenaar heeft een registratie formulier moeten invullen. In april 2004 zijn we begonnen met het registreren van de video halls op het platteland.’ Tibanyendera beseft dat het registratieproces gevolgen kan hebben. De overheid zal meer invloed hebben op het doen en laten van video halls. Maar verenigd in UVOOA hebben ze ook een sterkere positie om te lobbyen voor hun industrie. Samenwerkingsprojecten, zoals met het 1e Amakula Kampala Internationale Film Festival dat van 20 tot 30 mei 2004 plaatsvond en waar tal van internationaal bekroonde documentaires in bioscopen maar ook in de video halls werden vertoond, kunnen de video hall industrie tot steun zijn. Uit Amakula zijn bovendien allerlei initiatieven voortgekomen die de video hall industrie in de toekomst een helpende hand kunnen bieden. Tibanyendera: ‘Het formalisering proces kan natuurlijk alleen maar slagen als er alternatieven zijn. Van video hall eigenaren verlangen dat ze veiligere structuren bouwen is reëel, maar het kost wel een hoop geld. Maar als we er van uitgaan dat een nettere video hall een nieuw publiek zal aantrekken - die niet naar de goedkope video halls komen maar ook het geld niet hebben om een bioscoopkaartje te kopen - dan is er een toekomst voor video halls nieuwe stijl. Het gat tussen een ticket van 0,10 euro voor de video halls en 6 euro voor een film in de bioscoop laat genoeg ruimte voor slimme zakenmensen die zich bedreigd voelen door de regels van de overheid. Het bouwen van betere video halls, een bewuster toegangsbeleid, het uitbannen van roken en andere illegale zaken, het programmeren van educatieve films voor specifieke groepen zoals kinderen en vrouwen en een goede catering service is de toekoms