februari
2010
Machinerichtlijn
Machinerichtlijn
2
Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Vooruitgangstraat 50 B - 1210 BRUSSEL Ondernemingsnr.: 0314.595.348 http://economie.fgov.be tel. 02 277 51 11 Vanuit het buitenland: tel. + 32 2 277 51 11 Verantwoordelijke uitgever:
Regis Massant Voorzitter a.i. van het Directiecomité Vooruitgangstraat 50 B-1210 BRUSSEL
Foto’s Cover: © Brian Jackson, © Thomas Brostrom, © Stocksnapper, © Glen Jones, © Andy Dean, © terex- Fotolia
Wettelijk depot: D/2010/2295/10 S4-09-0230/075-10
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
1. Inleiding Het doel van deze richtlijn is enerzijds het verbeteren van de veiligheid van machines die in Europa in de handel worden gebracht door het vastleggen van essentiële gezondheids- en veiligheidseisen betreffende het ontwerp en de bouw en anderzijds het vrije verkeer ervan te vergemakkelijken. Alvorens een machine in de handel te brengen, dient de fabrikant er voornamelijk voor te zorgen dat: • de machine aan de essentiële gezondheids- en veiligheidseisen voldoet; • het technische dossier beschikbaar is. Dit dossier moet aantonen dat de machine in overeenstemming is met de essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van de richtlijn. Voor zover dat voor de beoordeling van de overeenstemming nodig is, moet het dossier inzicht verschaffen in het ontwerp, de fabricage en de werking van de machine; • de procedures voor conformiteitsbeoordeling werden toegepast; • de EG-verklaring van overeenstemming wordt opgesteld; • de CE-markering wordt aangebracht. De richtlijn 2006/42/EG en dus het koninklijk besluit van 12/08/2008 dat de omzetting ervan is, treden in werking op 29 december 2009. Het in de handel brengen en de inbedrijfstelling van draagbare bevestigingswerktuigen met explosieve lading en andere slagwerktuigen, conform de wet van 20 januari 1971, worden toegestaan tot 29 juni 2011.
2. Toepassingsgebied De richtlijn 2006/42/EG is van toepassing op de volgende producten: • machines; • verwisselbare uitrustingsstukken; • veiligheidscomponenten; • hijs- of hefgereedschappen; • kettingen, kabels en banden; • verwijderbare mechanische overbrengingsinrichtingen; • niet voltooide machines.
3
3. Trefwoorden Machine: • een samenstel, voorzien van of bestemd om te worden voorzien van een aandrijfsysteem - maar niet op basis van rechtstreeks aangewende menselijke of dierlijke spierkracht - van onderling verbonden onderdelen of componenten waarvan er ten minste één kan bewegen, en die samengevoegd worden voor een bepaalde toepassing; • een samenstel als bedoeld onder het eerste punt waaraan slechts de componenten voor de montage op de plaats van gebruik of voor de aansluiting op kracht- of aandrijfbronnen ontbreken; • een samenstel als bedoeld onder het eerste en tweede punt dat gereed is voor montage en dat alleen in deze staat kan functioneren na montage op een vervoermiddel of montage in een gebouw of bouwwerk,
4
• een samenstel van machines als bedoeld onder het eerste, tweede en derde punt of van niet voltooide machines die, om tot hetzelfde resultaat te komen, zodanig zijn opgesteld en worden bestuurd dat zij als één geheel functioneren; • een samenstel van onderling verbonden onderdelen of componenten waarvan er ten minste één kan bewegen, en die in hun samenhang bestemd zijn voor het heffen van lasten en die uitsluitend rechtstreeks aangedreven worden door menselijke spierkracht. Niet voltooide machine: een samenstel dat bijna een machine vormt, maar dat niet zelfstandig een bepaalde toepassing kan realiseren. Een aandrijfsysteem is een niet voltooide machine. Een niet voltooide machine is slechts bedoeld om te worden ingebouwd in of te worden samengebouwd met andere machines of andere niet voltooide machines of uitrustingen tot een machine waarop deze richtlijn van toepassing is. In de handel brengen: Het voor het eerst tegen vergoeding of gratis in de Gemeenschap ter beschikking stellen van een machine of niet voltooide machine met het oog op de distributie of het gebruik ervan. Inbedrijfstelling: Het eerste gebruik in de Gemeenschap van een machine in overeenstemming met haar gebruiksdoel.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
Fabrikant: Elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een machine of niet voltooide machine ontwerpt en/of produceert om haar onder zijn eigen naam of merk of voor eigen gebruik in de handel te brengen. Gemachtigde: Elke in de Gemeenschap gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die schriftelijk door de fabrikant is gemachtigd om namens hem alle of een deel van de verplichtingen en formaliteiten te vervullen. Markering op machines: Op elke machine moeten zichtbaar, duidelijk leesbaar en onuitwisbaar ten minste de volgende gegevens zijn aangebracht: • de firmanaam en het volledige adres van de fabrikant en, in voorkomend geval, diens gemachtigde; • de aanduiding van de machine; • de CE-markering (zie bijlage III); • de serie- of typeaanduiding; • het serienummer, voor zover toegekend; • het bouwjaar, dit wil zeggen het jaar waarin het fabricageproces is afgerond. Het is verboden de machine te ante- dan wel postdateren wanneer de CE-markering wordt aangebracht. Als een machine ontworpen en gebouwd is om in een potentieel explosieve omgeving te worden gebruikt, moet dit eveneens worden vermeld. Wanneer een onderdeel van de machine tijdens het gebruik ervan met behulp van hijs- of hefwerktuigen moet worden verplaatst, moet de massa van dit onderdeel leesbaar, onuitwisbaar en ondubbelzinnig worden aangegeven.
5
4. Essentiële veiligheids- en gezondheidseisen De fabrikant van een machine garandeert dat een risicobeoordeling wordt uitgevoerd om na te gaan welke veiligheids- en gezondheidseisen op die machine van toepassing zijn. Bij ontwerp en bouw van de machine moet vervolgens rekening worden gehouden met de resultaten van deze risicobeoordeling. Via het herhalen van deze risicobeoordeling en -beperking dient de fabrikant: • de grenzen van de machine te bepalen, zowel uitgaande van het beoogde gebruik als van elk redelijkerwijs voorzienbare verkeerd gebruik daarvan; • na te gaan welke gevaren door de machine kunnen worden veroorzaakt en welke gevaarlijke situaties daaraan verbonden zijn; • de risico's in te schatten, met inachtneming van de ernst van het mogelijke letsel of de aantasting van de gezondheid en de waarschijnlijkheid dat deze zich voordoet; • de risico's te beoordelen;
6
• de gevaren weg te nemen of de aan deze gevaren verbonden risico's te verminderen door de toepassing van beschermende maatregelen.
5. Vermoeden van overeenstemming en geharmoniseerde normen Machines die van de CE-markering zijn voorzien en vergezeld gaan van de EG-verklaring van overeenstemming worden geacht aan de bepalingen van de richtlijn te voldoen. Machines die gebouwd zijn in overeenstemming met een geharmoniseerde norm waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend zijn gemaakt, worden geacht in overeenstemming te zijn met de fundamentele veiligheidsen gezondheidseisen waarop deze geharmoniseerde norm betrekking heeft.
6. Geharmoniseerde normen Het zijn technische specificaties opgesteld door de Europese normalisatie-instellingen op mandaat van de Europese Commissie. Ze vormen een technische interpretatie van de essentiële veiligheids- en gezondheidseisen van de Europese richtlijnen.
7. Aangemelde instantie Een instantie die aan de Commissie en aan de andere lidstaten wordt “aangemeld” door de lidstaat die haar belast heeft met de beoordeling van de overeenstemming met het oog op het in de handel brengen van machines.
"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."
8. Voornaamste wijzigingen aangebracht bij de nieuwe machinerichtlijn 2006/42/CE De richtlijn 2006/42/EG is een herschikking van de machinerichtlijn 98/37/EG, die tot 28 december 2009 van kracht blijft.
8.1. Het toepassingsgebied • De nieuwe versie van de richtlijn maakt een duidelijker onderscheid tussen de machinerichtlijn en de laagspanningsrichtlijn. Of een product onder de ene dan wel onder de andere richtlijn valt, is niet langer afhankelijk van “de hoofdoorzaak van de risico’s”, zoals vastgesteld bij de risicobeoordeling. In plaats daarvan noemt de nieuwe richtlijn zes categorieën elektrische apparatuur die uitsluitend onder de laagspanningsrichtlijn vallen. Voor alle andere machines zijn de veiligheidsdoelstellingen van de laagspanningsrichtlijn nog van toepassing wat de elektrische risico’s betreft, maar alle andere essentiële eisen en de voorschriften op het gebied van de overeenstemmingsbeoordeling en het in de handel brengen zijn geregeld in de machinerichtlijn. • De nieuwe richtlijn is voortaan ook van toepassing op “niet voltooide machines”. Het desbetreffende technische dossier dient aan te geven aan welke eisen van de richtlijn een dergelijke machine voldoet. • De werkingssfeer is ook duidelijker afgebakend ten opzichte van de “liftrichtlijn”: hijs- en hefwerktuigen met een maximumsnelheid van 0,15 m/s en bouwliften vallen voortaan onder de machinerichtlijn. • De nieuwe richtlijn bevat een meer gedetailleerde lijst van de veiligheidscomponenten die onder de richtlijn vallen.
8.2. Essentiële veiligheids- en gezondheidseisen De voornaamste wijzigingen en aanvullingen van de essentiële eisen betreffen de volgende punten: • de eisen betreffende de risicobeoordeling zijn meer gedetailleerd; • de eisen betreffende ergonomie en geluidsemissies zijn nauwkeuriger geformuleerd; • er zijn nieuwe eisen bepaald voor machines die vaste stopplaatsen bedienen; • de eisen betreffende zitplaatsen en bescherming tegen blikseminslag, die voorheen alleen golden voor mobiele machines en hijs- en hefwerktuigen, zijn opgenomen in het algemene deel van bijlage I, en zijn dus voortaan van toepassing op alle machines.
7
8.3. Overeenstemmingsbeoordeling van de machines van bijlage IV (als gevaarlijk beschouwde machines) • 1ste geval: de fabrikant ontwerpt zijn machine in overeenstemming met een geharmoniseerde norm die alle relevante essentiële eisen dekt: • Geen tussenkomst van een aangemelde instantie om de overeenstemming te beoordelen. • 2e geval: indien de fabrikant geen geharmoniseerde normen toepast - of slechts gedeeltelijk - of indien de gehanteerde normen niet alle relevante essentiële eisen dekken: • hetzij een EG-typeonderzoek; • hetzij een procedure van “volledige kwaliteitsborging” (bijlage X).
8
Voor meer inlichtingen:
FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid Dienst Consumentenveiligheid Koning Albert II-laan 16 B-1000 Brussel mail:
[email protected] fax: 02 277 54 39 tel: 02 277 76 99
Vooruitgangstraat 50 B-1210 Brussel Ondernemingsnummer: 0314.595.348 http://economie.fgov.be