Faunaplan 2012
Faunaplan gemeente Almere 2012
1
Zeg ondeugend Konijn, Met je gezicht zonder venijn, Heb je weer zonder mijn medeweten Uit m’n groentetuin zitten eten?
R.M. Lockley
2
Inhoud
1
Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Doelstelling 1.3 Methode
5 5 5 5
2
Uitvoeringspraktijk 2.1 Wat is (de) overlast? 2.2 Wat doet de gemeente? 2.3 De wensen en verwachtingen van de burger
9 9 9 11
3
Beleid en wetgevingskader 3.1 Flora- en faunawet 3.2 Beleid provincie Flevoland 3.3 Faunabeheerplan Flevoland 2009-2013
13 13 15 17
4
Beleid en wetgevingskader 4.1 Communicatiedoelstelling 4.2 Doelgroepen 4.3 Strategie en boodschap 4.4 Instrumenten 4.4.1 Informatiebladen
19 19 19 21 21 21
Literatuur
25
I II III
28
(Gebieds)partners Resultaten workshop: 10 uitgangspunten uitvoeringspraktijk; voorkomen van schade en schadebestrijding Overzicht contactpersonen
Faunaplan gemeente Almere 2012
30 31
3
Mark Zekhuis
Bever
4
1
Inleiding
1.1 Aanleiding Natuur wordt in Nederland hoog gewaardeerd. Veel mensen geven uiting aan het belang dat zij aan natuur hechten door bijvoorbeeld het steunen van een terreinbeherende organisatie of het Wereld Natuurfonds. Mensen onderkennen de kwetsbaarheid van de natuur en waarderen het groen en de daarin voorkomende planten en dieren in hun leefomgeving. Deze waardering voor natuur kent wel een bepaalde bandbreedte, is de bevinding van de Gemeente Almere. Naast het feit dat de inwoners van Almere zonder twijfel genieten van de in hun omgeving levende diersoorten, wordt er soms ook hinder van dieren ervaren. Medewerkers van het Klant Contact Centrum (KCC) hebben regelmatig contact met burgers die vragen en klachten hebben over fauna. Binnen het KCC is behoefte aan duidelijkheid over naar wie binnen de gemeente of externe organisatie de burgers kunnen worden doorverwezen. Daarnaast is het een taak van het KCC om de inwoners direct te informeren over wat de burger zelf kan ondernemen en wat de gemeente doet om overlast te bestrijden en te voorkomen, zodat burgers niet langer van het ‘kastje naar de muur‘ worden gestuurd. Er is behoefte aan een duidelijke handleiding hoe deze vragen te beantwoorden. Bovendien is er sinds in 2000 het eerste faunaplan van Almere is opgesteld veel veranderd op het gebied van de natuurwetgeving. Vandaag de dag stelt de Flora- en faunawet de regels voor de soortbescherming en naar verwachting wordt in de loop van 2012 de nieuwe Wet Natuur van kracht. Beide redenen zijn aanleiding geweest om Staro Natuur en Buitengebied te vragen een nieuw Faunaplan op te stellen.
1.2 Doelstelling In het nieuwe Faunaplan 2012 worden de schade-, plaag- en overlastsoorten binnen de gemeente Almere beschreven. De daarbij behorende maatregelen die de gemeente, of een externe organisatie in
Faunaplan gemeente Almere 2012
opdracht van de gemeente, neemt om de overlast en schade, veroorzaakt door fauna, te voorkomen en te bestrijden. Het Faunaplan handelt over de openbare ruimte, voor zover dat onder verantwoordelijkheid valt van de gemeente. In het Faunaplan is speciale aandacht voor de rolverdeling tussen de gemeente en de burger; wie is wanneer verantwoordelijk? Doel van het Faunaplan is om op korte termijn de dienstverlening aan de burger te verbeteren wanneer zij een melding maakt van door fauna veroorzaakte schade- of overlast. Het faunaplan dient als uitvoeringsdocument waar op teruggevallen en naar verwezen kan worden zodat de burger deskundig en vlot bediend kan worden op dit onderwerp. Daarmee hoopt de gemeente de acceptatie bij burgers te vergroten ten aanzien van schade en overlast veroorzaakt door fauna. Om dit doel te bereiken dienen communicatiemiddelen ontwikkeld te worden waardoor de medewerkers van het KCC naar de juiste informatie van de betreffende soort(groep) worden geleid. Hierin wordt duidelijk aangegeven naar welke afdeling/contactpersoon, binnen de gemeente of externe organisatie, de klacht of vraag kan worden doorgespeeld, wat de burger zelf kan ondernemen en wat de gemeente doet om overlast te bestrijden en te voorkomen.
1.3 Methode Voor de totstandkoming van het Faunaplan heeft een literatuurstudie plaatsgevonden. Deze studie heeft zich gericht op de schade-, plaag- en overlastsoorten die binnen de gemeente Almere voorkomen. Daarvoor zijn diverse natuurwetgeving en jurisprudentie daaromtrent bestudeerd. De uitvoeringspraktijk met betrekking tot het voorkomen/bestrijden van schade veroorzaakt door fauna, is geen zaak van de gemeente alleen. Er zijn binnen Almere verschillende organisaties die begaan zijn met de fauna in en rond de stad. Iedere partner draagt op zijn manier en binnen zijn eigen randvoorwaarden bij aan de voorkoming en afhandeling
5
Ab H. Baas
Bladluis
6
van hinder. De één vanuit een specifieke taak zoals waterbeheer, de ander vanuit een meer ideële invalshoek. Om elkaars uitgangspunten te leren kennen en informatie en ervaringen uit te wisselen is een workshop (14 maart 2011) georganiseerd. Hierin is met behulp van een mindmap uitvoerig gepraat over het onderwerp. Mede op basis van deze bijeenkomst zijn de ‘Uitgangspunten voor de visie op Fauna’ geformuleerd, die een belangrijke basis vormen voor de visie op de fauna van de gemeente. De 10 uitgangpunten (zie bijlage II) zijn integraal verwerkt in het Faunaplan. Daarnaast zijn de deelnemers aan de workshop tijdens een conceptbespreking in de gelegenheid gesteld om het plan mede aan te scherpen. De organisaties en personen die hebben meegedacht zijn weergegeven in het colofon op pagina 35.
Faunaplan gemeente Almere 2012
7
Mark Zekhuis
8
Jonge meeuwen
2
Uitvoeringspraktijk
2.1 Wat is (de) overlast? Op basis van de gemelde gevallen bij het KCC valt de overlast op hoofdlijn in zes categorieën onder te verdelen: 1. Verzakkingen van met name voetpaden door toedoen van mollen en konijnen; 2. Ongemak en schade aan met name auto’s vanwege bevuiling door bladluizen, mieren, bloesem, bessen en poep van met name duiven, eksters en meeuwen; 3. Verstoring van het gewenste straatbeeld doordat rupsen bomen kaalvreten; 4. Vrees voor (volks)gezondheid door de aanwezigheid van eikenprocessierupsen, ratten, muizen, vossen, zwanen, wespen en dode dieren; 5. Zorgen over natuur door de aanwezigheid van eksters en kevers; 6. Geluidsoverlast door eksters, duiven en spreeuwen. De overlast die wordt gemeld heeft voornamelijk betrekking op inheemse diersoorten. Daarnaast veroorzaken de zogenaamde exoten, dit zijn uitheemse diersoorten, ook overlast en schade. Uitheemse diersoorten die in Almere voorkomen zijn onder andere beverrat, muskusrat en nijlgans. De laatste categorie die overlast en schade veroorzaakt betreft de verwilderde dieren. De belangrijkste zijn de verwilderde (Amerikaanse) nerts, verwilderde kat en verwilderde duif (stadsduif). Verwachtingen voor de toekomst De groei van Almere en de ontwikkeling van populaties van (nieuwe) soorten kunnen in de toekomst voor extra of nieuwe overlast gaan zorgen. Daarbij moet onder andere worden gedacht aan: • Het vaker binnen de stad komen van soorten als vossen, bevers, ganzen, steenmarters en meeuwen. Zij komen vaker in de stad, doordat het leefgebied van deze soorten wordt ingeperkt en de stad aantrekkelijker wordt als leef- en foerageergebied of door de groei van populaties.
Faunaplan gemeente Almere 2012
• H et vaker binnen Nederland en Almere voorkomen van (invasieve) soorten uit andere continenten of klimaatregio’s. Er kan gedacht worden aan tijgermug, halsbandparkiet en Aziatische boktor.
2.2 Wat doet de gemeente? Bij schadebestrijding De gemeente Almere staat positief ten opzichte van fauna in en rond de stad. Het maakt onderdeel uit van belangrijke ecologische processen waarin fluctuaties van populatieomvang een natuurlijk verschijnsel zijn. Bij deze lusten horen ook de lasten. Wanneer de lasten in de vorm van hinder het ‘maatschappelijk aanvaardbare’ overschrijden, ziet de gemeente het als haar taak om de hinder binnen de openbare ruimte zoveel mogelijk weg te nemen. Buiten de openbare ruimte is de desbetreffende grondeigenaar verantwoordelijk. De gemeente neemt haar verantwoordelijkheid om goede randvoorwaar den te scheppen (ecologische verbindingen, natuurvriendelijke oevers, ecologisch groenbeheer). Daarmee is het gemeentelijk natuurbeleid op bescherming van populaties en leefgemeenschappen gericht. Bescherming op individuniveau zien zij als een taak voor bevolking en belangengroepen. Het ‘Faunaplan 2000-2010, hoe om te gaan met in het wild levende fauna’ is het uitgangspunt voor de uitvoeringsstrategie bij het voorkomen en bestrijden van schade veroorzaakt door fauna van de gemeente Almere. Zelfregulatie van de ecologische processen zijn in dit plan het uitgangspunt en verdient altijd de voorkeur boven ingrijpen door de mens. Dit Faunaplan 2012 onderschrijft deze uitgangspunten. Er zijn echter situaties waarin menselijk ingrijpen noodzakelijk is. Het lijkt logisch dat de gemeente, daar waar ze in ieder geval gedeeltelijke verantwoordelijkheid draagt op basis van eigendom, hinder door fauna serieus neemt en oplost. Daarbij zal de gemeente niet alle hinder kunnen wegnemen en zal ze steeds een afweging moeten maken van wat reëel, effectief, betaalbaar is en wat
9
Rudmer Zwerver
Mol
10
binnen de kaders van de wet- en regelgeving mag. Niet iedere melding zal tot actie kunnen leiden. Juist de subjectieve ervaring van hinder noopt de gemeente om steeds de afweging te maken of de melding van hinder reëel is. De inzet van gemeenschapsgelden rechtvaardigt dat een zekere effectiviteit als randvoorwaarde mag worden gesteld en dat alleen meldingen die liggen binnen de grens van hetgeen ‘binnen het maatschappelijk verkeer’ als hinder wordt ervaren tot actie van gemeentezijde leiden. Soms zal de aard van de hinder zo zijn dat een reële oplossing eenvoudigweg niet bestaat. Bestrijding van overlast gebeurt met zo min mogelijk nadelige gevolgen voor soorten en ecologische processen. De jacht wordt voor gemeentegronden niet verpacht en bij schadebestrijding is het doden van dieren en het inzetten van chemische middelen een uiterst middel. Binnen de gemeente heeft het adviesbureau van de gemeente Almere een coördinerende rol en is daarnaast de inhoudelijke vraagbaak. Het onderdeel stadsreiniging van de gemeente Almere beoordeelt de mate van overlast waarna een extern bedrijf de opdracht krijgt voor de daadwerkelijke uitvoering van de overlast en schadebestrijding. De gemeente Almere voert sinds 1 januari 2012 het bestrijden van ongedierte, overlast- en plaagdieren niet meer zelf uit, tenzij de volksgezondheid in gevaar komt. Wanneer burgers last hebben van ratten, wespen of ander ongedierte, dan kunnen zij een bedrijf gespecialiseerd in ongediertebestrijding inschakelen. Aanbeveling: actie bij inrichting voor voorkoming van schade Wanneer hinder herhaaldelijk optreedt ziet de gemeente (gedeeltelijke) omvorming van de inrichting van de openbare ruimte als reële optie teneinde de achterliggende oorzaak weg te nemen. Een deel van de meldingen van hinder kan voorkomen worden door bij de inrichting rekening te houden met fauna. Een eenvoudige check van inrichtingsplannen en bestekken op dit punt kan veel hinder voorkomen. Een aantal voorbeelden: • Het planten van bomen waarin veel bladluis verwacht kan worden, zoals lindes, tussen of naast parkeerplaatsen moet op den duur wel tot overlast leiden. • Bij de aanleg van trottoirs kan door het ingraven van schermen worden voorkomen dat mollen keer op keer voor verzakkingen zorgen. • Bij de plaatsing van containers kan er voor worden gezorgd dat er geen gemorst afval in onbereikbare hoeken terecht kan komen.
Faunaplan gemeente Almere 2012
2.3 De wensen en verwachtingen van de burger In het wild levende fauna is van niemand en daarom van iedereen. Dat betekent dat iemand die last heeft van fauna daar in ieder geval op zijn eigen terrein zelf voor verantwoordelijk is. Vaak verwachten burgers dat de gemeente het probleem oplost. Hinder overstijgt namelijk vaak de eigendomsgrenzen. Het ontstaat soms door gedrag van anderen (voeren of troep) vanuit de openbare ruimte die de huiskavels omsluit en is daardoor soms een probleem met een sociale kant. De burgers verwachten van een melding dat deze adequaat wordt afgehandeld en eenduidig beantwoord. Het komt regelmatig voor dat meldingen herhaald gebeuren, omdat, terecht of onterecht naar de zin van de melder, onvoldoende actie is ondernomen. Een goede informatievoorziening bij het KCC, als front-office, kan voor verbetering zorgen. Naar verwachting zal door middel van goede informatievoorziening met meer tips de burger directer worden geholpen en acceptatie van overlast door de burger vergroot worden. De tips gaan over hoe de burger kan omgaan met bestaande overlast en hoe zij kan bijdragen aan het voorkomen van herhaling in de toekomst. Daarnaast worden informatiebladen met informatie per soort (zie paragraaf 4.4.1) ontsloten via de website van de gemeente Almere. Aanbeveling: inzet communicatiemiddelen voor een betere dienstverlening De sleutel voor het verbeteren van de dienstverlening ligt op het gebied van communicatie. Deels zal deze intern gericht zijn om de gemeentelijke organisatie bewust te maken hoe hinder voorkomen en aangepakt kan worden en om een eenduidige, inhoudelijk correcte en soepele afhandeling van meldingen te bewerkstelligen. De externe communicatie naar de burgers en gebiedspartners is evenzeer van belang om voorlichting te geven, draagvlak voor fauna te versterken en om kennis uit te wisselen. Bij de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden zal er meer aandacht zijn voor het voorkomen van hinder door o.a. te leren van de oorzaak van eerdere meldingen. Een interne communicatiestrategie wordt hiervoor uitgewerkt. De uitvoeringsstrategie per soort wordt kenbaar gemaakt op het internet, zodat de informatie makkelijk toegankelijk is voor de burger, zie de informatiebladen paragraaf 4.4.1. Bij het KCC komt beknopte informatie beschikbaar over het voorkomen en zonodig bestrijden van schade van een 40-tal soorten.
11
Piet Munsterman
Damhert
12
3 Beleid en wetgevingskader In het kader van het faunaplan van gemeente Almere met betrekking tot schade-, overlast- en plaagsoorten is beleid op diverse niveaus van belang. In onderstaande paragrafen wordt beleid en wetgeving op nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau beschreven. Het beschreven beleid en wetgevingskader gelden als randvoorwaarden, waarbinnen de maatregelen van dit faunaplan zijn opgesteld.
3.1 Flora- en faunawet De Flora- en faunawet beschermt soorten om te voorkomen dat het voortbestaan van de soort in gevaar komt. Uitgangspunt is dat alle soorten een eigen rol hebben in het ecosysteem en bijdragen aan de biodiversiteit. De Flora- en faunawet is nationale wetgeving. De Flora- en faunawet kent met betrekking tot fauna drie belangrijke elementen: 1. De lijst van beschermde soorten. In totaal bevat deze lijst bijna 950 soorten: • Alle van nature op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie voorkomende soorten vogels; • Alle van nature in Nederland voorkomende amfibieën en reptielen; • Alle van nature in Nederland voorkomende zoogdieren met uitzondering van de bruine rat, de zwarte rat en de huismuis • Vissen en schaal- en schelpdieren voor zover ze niet vallen onder de Visserijwet 1963; • Overige diersoorten die zijn aangewezen bij AMvB of bij ministeriële regeling. 2. Het verbod op het doden, verstoren of beschadigen van beschermde dieren en hun holen, nesten, andere voortplantingsplaatsen en of vaste rust- of verblijfplaatsen. 3. De verplichting om voldoende zorg in acht te nemen voor de in het wild levende dieren en planten. De zorgplicht, artikel 2 van de wet, is altijd van toepassing op alle in het wild levende planten en dieren en hun directe leefomgeving. Deze bepaling, die onder andere geldt
Faunaplan gemeente Almere 2012
voor alle in het wild levende dieren, houdt in dat een dier niet zinloos gedood, verontrust of gevangen mag worden. De Flora- en faunawet gaat uit van het “nee, tenzij”- beginsel. Beschermen staat voorop, ingrijpen is een uitzondering. In de praktijk betekent dit dat bepaalde handelingen ten aanzien van dieren en planten alleen onder strikte voorwaarden mogelijk zijn, bijvoorbeeld in het kader van jacht of beheer en schadebestrijding. In het kader van beheer en schadebestrijding is het onder meer mogelijk om een uitzondering te maken op de algemene bescherming van beschermde dier- en plantensoorten. Dit kan via een algemene toestemming (vrijstelling) of via een individuele ontheffing of opdracht. De meeste bevoegdheden in het kader van beheer en schadebestrijding zijn toegekend aan de provincies. Buiten de minister, kunnen ook provincies algemene vrijstellingen van de verbodsbepalingen verlenen voor bepaalde soorten (landelijke en provinciale schadesoorten). Daarnaast kunnen gedeputeerde staten individuele ontheffingen verlenen ten behoeve van beheer en schadebestrijding en kunnen gedeputeerde staten opdracht geven tot het beperken van de stand van een aantal diersoorten (bron: Folder Jacht en Beheer en Schadebestrijding 2002). Landelijke en provinciale vrijstellingen (art. 65 Flora- en faunawet) Bij algemene maatregel van bestuur is een aantal beschermde diersoorten aangewezen die in het gehele land veelvuldig belangrijke schade aanrichten, de zogenaamde landelijke schadesoorten. Voor Canadese gans, houtduif, konijn, kauw, vos en zwarte kraai geldt voor het hele land een vrijstelling voor het opzettelijk verontrusten en doden van deze soorten. In de bebouwde kom en op terreinen die aan de bebouwde kom grenzen, is het echter verboden om te jagen met het geweer Artikel 53, Flora- en faunawet, lid 1. Hier kan alleen verjaagd worden. Ten aanzien van deze landelijke schadesoorten is het de grondgebruiker bij ministeriële regeling toegestaan om bepaalde handelingen te verrichten op de door hem gebruikte gronden of in of aan door hem gebruikte opstallen ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren. Deze
13
Roel Meijer
14
Muskusrattenval
landelijke vrijstelling biedt de mogelijkheid om belangrijke schade te voorkomen of te beperken. De grondgebruiker is onder meer bevoegd om bijvoorbeeld de dieren, behorende tot de landelijke schadesoorten, te doden, opzettelijk te verontrusten (verjagen), nesten weg te nemen of eieren te rapen. Door de vrijstelling kan de stand van deze dieren, door middel van onder meer afschot, worden gereguleerd. Daarbij is er in principe geen verschil of deze soorten belangrijke schade aanrichten of aan kunnen richten. Wel dient er sprake te zijn van een causaal verband tussen de landelijke schadesoorten en belangrijke schade aan bijvoorbeeld gewassen. Behalve de landelijke schadesoorten is bij algemene maatregel van bestuur een aantal diersoorten aangewezen die in delen van het land veelvuldig belangrijke schade aanrichten; de zogenaamde provinciale schadesoorten. Gelet op de regionale verschillen ten aanzien van het voorkomen van de soort en eventuele schade is het mogelijk dat provinciale verordeningen onderling sterk verschillen. De grondgebruiker kan overigens aan anderen schriftelijke toestemming geven om de hem toegestane handelingen uit te oefenen. Uiteraard dienen bij de uitoefening van de toegestane handelingen in het kader van beheer en schadebestrijding de overige bepalingen van de Flora- en faunawet in acht te worden genomen (middelen, jachtakte, 40-hectare eis, etc.). Daarnaast is het mogelijk om aan gedeputeerde staten een individuele ontheffing (art. 68 Flora- en faunawet) te vragen van bepaalde verboden, bijvoorbeeld een ontheffing om beschermde inheemse dieren, in het kader van beheer en schadebestrijding, te verontrusten of te doden. Het gaat primair om het voorkomen en bestrijden van schade daar waar die dreigt. De wet stelt een aantal eisen ten aanzien van het verlenen van ontheffingen. Gedeputeerde staten kunnen een dergelijke ontheffing, onder strikte voorwaarden en op bepaalde gronden, verlenen. In beginsel wordt een dergelijke ontheffing slechts verleend aan door gedeputeerde staten erkende faunabeheereenheden op basis van een door de gedeputeerde staten goedgekeurd faunabeheerplan. Het is echter in enkele gevallen ook mogelijk om een dergelijke ontheffing aan anderen dan faunabeheereenheden te verlenen. Ingrepen in populaties (art. 67 Flora en- faunawet) Ook kan er opdracht worden gegeven door gedeputeerde staten aan (categorieën van) personen om de stand van bepaalde diersoorten te beperken, eventueel ook zonder toestemming van de grondgebruiker
Faunaplan gemeente Almere 2012
(art. 67 Flora- en faunawet). Het kan daarbij gaan om de volgende diersoorten: beverrat, Canadese gans, damhert, edelhert, grauwe gans, knobbelzwaan, konijn, marterhonden, muntjak, muskusrat, nijlgans, ree, rosse stekelstaart, Siberische grondeekhoorn, verwilderde duif, verwilderde kat, verwilderde nerts, wasbeer en wild zwijn (bron: Folder en Jacht en Beheer en Schadebestrijding 2002).
NIEUWE NATUURWET Staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie heeft een voorstel gedaan voor een nieuwe natuurwet. Hiermee verdwijnen de huidige Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet en de Boswet. De staatssecretaris is voornemens de nieuwe natuurwet, in het voorjaar van 2012 in te dienen bij de Tweede Kamer. Op het moment dat de nieuwe natuurwet van kracht wordt moet bekeken worden wat de consequenties zijn voor de betreffende soorten die schade en overlast veroorzaken in Almere. Naar verwachting zal de nieuwe natuurwet minimaal dezelfde mogelijkheden bieden en in bepaalde gevallen meer mogelijkheden voor het bestrijden van schade veroorzaakt door fauna. Minder soorten zijn beschermd en meer soorten bejaagbaar in de sinds 6 oktober 2011 ter inzage gelegde conceptversie van de wet. ‘Minder verboden en geboden, meer verantwoordelijkheid bij lokale overheid. Ondernemers en burgers moeten de natuur beschermen. De regels worden eenvoudiger, de natuur blijft beschermd, maar met minder bureaucratie.’ aldus de staatsecretaris (bron www.rijksoverheid.nl). Mocht de gemeente besluiten om tot andere maatregelen voor een soort over te gaan dan biedt het soortspecifieke informatieblad de mogelijkheid om hierover zowel binnen de gemeentelijke organisatie als extern naar de burgers toe op een efficiënte manier te communiceren.
3.2 Beleid provincie Flevoland In de nota Flora & Fauna Flevoland; “Over de Kool en de Geit”, die op 4 februari 2003 is vastgesteld en op 24 oktober 2006 is geactualiseerd, geeft de provincie Flevoland aan welk beleid ze zal voeren ten aanzien van in het wild levende planten- en diersoorten. Het beleid van de Provincie spitst zich enerzijds toe op de soorten (of soortgroepen) waarvoor specifieke beheersmaatregelen nodig zijn (schade en overlast) en anderzijds op de leefgebieden van soorten (of soortgroepen) waarvoor specifieke instandhouding of ontwikkeldoelen zijn bepaald.
15
Jan Nijendijk
16
Knobbelzwaan
Provinciale vrijstelling beschermde diersoorten (art. 65 Flora- en faunawet) In Flevoland hebben Provinciale Staten bij verordening vrijstelling verleend voor het opzettelijk verontrusten van de volgende soorten: haas, wilde eend, holenduif, spreeuw, ringmus, huismus, meerkoet, knobbelzwaan, roek en ekster. Ook voor rietgans, kolgans, grauwe gans, brandgans en smient geldt dit, maar de vrijstelling voor deze soorten geldt alleen buiten de gebieden die als ganzenfoerageergebied zijn aangewezen. Soorten die wel op de provinciale vrijstellingslijst staan, maar waarvoor in Flevoland geen vrijstelling is verleend, zijn kleine rietgans en rotgans. Deze komen nauwelijks in Flevoland voor en veroorzaken daardoor ook geen belangrijke schade. Ingrepen in populaties (art. 67 Flora en- faunawet) Op dit moment zijn in de provincie Flevoland alleen aanwijzingen van kracht ingevolge artikel 67 voor de bestrijding van muskus- en beverratten (door het Waterschap Zuiderzeeland), verwilderde katten en nijlganzen (in de gemeenten Noord Oost Polder en Dronten). In de beleidsnota van de provincie is voor een aantal andere soorten aangegeven dat een aanwijzing kan worden overwogen mits dat uit een faunabeheerplan volgt. Voor de muskusrat en de beverrat geldt dus in de provincie Flevoland dat medewerkers van het Waterschap Zuiderzeeland, voor zover belast met de bestrijding van muskusratten, ingevolge art. 67 1e lid opgedragen zijn om de aantallen muskusratten te beperken. Verwilderde dieren In Flevoland komen ook verwilderde dieren voor die onbeschermd zijn op grond van de Flora- en faunawet. De belangrijkste zijn verwilderde kat, verwilderde duif en soepgans (gedomesticeerde gans). Deze dieren kunnen zonder toestemming binnen de bebouwde kom gevangen worden met vangkooien. Voor het gebruik van het geweer dient wel toestemming aan de provincie te worden gevraagd. Overlast De wet geeft Gedeputeerde Staten niet de mogelijkheid om voor overlast van in het wild levende dieren, zoals lawaai en bevuiling door uitwerpselen, een ontheffing te verlenen, tenzij er in de wet genoemde belangen in het geding zijn. In de praktijk blijft dit beperkt tot de belangen van volksgezondheid of openbare veiligheid.
Faunaplan gemeente Almere 2012
3.3 Faunabeheerplan Flevoland 2009-2013 De Stichting Faunabeheereenheid Flevoland (FBE) heeft het Fauna beheerplan Flevoland opgesteld. Deze stichting is een door Gedeputeer de Staten erkend samenwerkingsverband van terreinbeherende instellingen (Staatsbosbeheer, Stichting Het Flevolandschap en Vereniging Natuurmonumenten), agrariërs (LTO Noord), gemeenten en jagers (Koninklijke Nederlandse Jagers Vereniging). Doel van de Faunabeheereenheid is uitvoering te geven aan het faunabeleid van de rijks- en provinciale overheid en de daarmee verband houdende wet- en regelgeving en invulling te geven aan een planmatig duurzaam faunabeheer. Dit doel wordt onder meer bereikt met het vaststellen van een – door Gedeputeerde Staten goed te keuren – faunabeheerplan. In het Faunabeheerplan is onder meer beschreven hoe de FBE haar taak uitvoert met betrekking tot de bestijding van schade aangericht door dieren. Voor de planperiode 2009 - 2013 is voor die soorten waarvoor op basis van provinciaal beleid een faunabeheerplan nodig is in het kader van beheer en schadebestrijding het beheer nader uitgewerkt. Gemeenten De gemeenten nemen in de FBE bestuurlijk en operationeel een bijzondere plaats in. Zij geven als bestuursorgaan binnen de FBE, naast het faunabeheer in het buitengebied (van gronden waarvan zij jacht houder zijn), in hoofdzaak invulling aan het faunabeheer in de bebouwde kom. De randvoorwaarden voor de uitvoering van faunabeheer binnen de bebouwde kom zijn anders dan die in het landelijk gebied. In hoofdzaak zijn deze randvoorwaarden terug te voeren op veiligheid en beleving. Tevens is het voorkomen en gedrag van diersoorten in de bebouwde kom doorgaans anders dan in het landelijk gebied. Op basis hiervan is de uitvoering van het beheer voor bijvoorbeeld verwilderde kat, verwilderde duif en vos afwijkend van de uitvoering in het landelijk gebied. Voor de verwilderde kat geldt bijvoorbeeld dat buiten de bebouwde kom zo nodig gebruik gemaakt kan worden van de provinciale aanwijzing voor het doden van verwilderde katten. Binnen de bebouwde kom is dit niet moge lijk en blijkt het verminderen van het voedselaanbod het meest effectief. Daarnaast kunnen gemeenten zo mogelijk in samenwerking met de Dierenbescherming de verwilderde katten vangen en steriliseren en deze vervolgens weer terugplaatsen in de omgeving waar zij gevangen zijn. Het belang van de gemeenten is dat het faunabeheerplan voorziet in maatregelen die kunnen worden ingezet bij gevaar voor de veiligheid en schade aan belangen zowel binnen de bebouwde kommen als ook in het buitengebied binnen de gemeentegrenzen.
17
Luc Hoogenstein
Kauw
18
4 Beleid en wetgevingskader 4.1 Communicatiedoelstelling De gemeente neemt eventueel maatregelen indien overlast van fauna binnen de openbare ruimte dusdanige vormen aanneemt dat het ‘het maatschappelijk aanvaardbare’ overschrijdt. De daadwerkelijke uitvoering daarvan geeft de gemeente deels uit handen aan gespecialiseerde organisaties of bedrijven. Als het herhaalde overlast betreft wordt bestudeerd of herinrichting van de openbare ruimte zinvol is. Daarnaast wordt bij alle meldingen van klachten informatie verstrekt door het KCC aan burgers over de mogelijkheden die zij zelf hebben om de schade te bestrijden. De burger kan ook worden doorverwezen naar de juiste contactpersoon voor meer informatie. Voor het slagen van al deze actiepunten is communicatie van het grootste belang, zowel intern, binnen de organisatie, als extern naar de burgers toe. In dit hoofdstuk wordt het plan van aanpak beschreven. Kort opgesomd heeft dit communicatieplan tot doel: • te informeren en acceptatie voor fauna te creëren bij de burgers van de gemeente Almere; • een ambtelijke focus op het onderwerp te bewerkstelligen; • een goede informatievoorziening voor het KCC en • de uitwisseling van kennis.
4.2 Doelgroepen Om de bovengenoemde doelstellingen te bereiken, spitst dit communicatieplan zich toe op een drietal doelgroepen: 1. de burgers van Almere; 2. de ambtelijke organisatie met de medewerkers van het Klant Contact Centrum in het bijzonder en 3. de gebiedspartners.
Faunaplan gemeente Almere 2012
De burgers van Almere Doelgroepspecifieke doelstelling: Het creëren van draagvlak voor fauna in de leefomgeving en het informeren over hoe burgers zelf kunnen bijdragen aan het voorkomen en oplossen van overlast. Daarnaast moet het voor de burgers bekend zijn dat meldingen van hinder via het KCC dienen te lopen. Kennis: Het is van belang dat burgers bekend worden met de positieve invloed van fauna op de leefomgeving. Daarnaast dienen ze meer kennis te krijgen over de soorten die hinder veroorzaken. Zo kunnen ze zelf filteren of een melding noodzakelijk is. Het feit dat meldingen via het KCC dienen te lopen moet algemeen bekend zijn. Houding en gedrag: Het is van belang dat de burgers van Almere een positieve grondhouding hebben met betrekking tot fauna en zoveel mogelijk zelf bijdragen aan het voorkomen en oplossen van hinder. Eventuele meldingen lopen gestructureerd via het daarvoor bestemde kanaal. De ambtelijke organisatie Doelgroepspecifieke doelstelling: Het verbeteren van de kennis en focus bij de ambtelijke organisatie over en op de mogelijkheden voor het voorkomen van hinder door fauna door middel van inrichting en beheer. Daarnaast dient de informatie over de meest gangbare soorten die hinder veroorzaken bij het KCC bekend en eenvoudig opvraagbaar te zijn. Bij het faunabeheer is het van belang dat diegene die verantwoordelijk is of de specialistische kennis bezit wordt ingeschakeld bij vragen over een specifieke soort. Kennis: De medewerkers van de gemeente weten dat hinder door fauna kan worden voorkomen door inrichting en beheer en nemen dit standaard mee in de overwegingen rondom planvorming. Het KCC heeft een basiskennis beschikbaar van de hinder veroorzakende soorten en kan specifieke kennis eenvoudig bevragen (soortenkaarten). Ze
19
Piet Munsterman
20
Nijlganzen met een kievit
kennen de medewerkers of organisaties die de meldingen zo nodig verder kunnen afhandelen; zie overzicht in bijlage III “Overzicht contactpersonen”. Houding en gedrag: De medewerkers van de gemeente hebben begrip voor de hinder die wordt ervaren en nemen meldingen serieus. Door een effectieve doorverwijzing van de meldingen (de melding komt bij de juiste persoon of organisatie terecht) wordt de melding adequaat afgehandeld. Er vindt een goede terugkoppeling naar de melder plaats. Daarbij worden de redenen van het al dan niet nemen van maatregelen helder gecommuniceerd. De gebiedspartners Het Faunaplan handelt over de openbare ruimte binnen de gemeente Almere waar de gemeente eigenaar of verantwoordelijke is. Doordat fauna over grenzen van eigendommen heen gaat is de scheidslijn van verantwoordelijkheid niet altijd duidelijk, zeker niet voor de burgers. Voor sommigen is het logisch om zaken bij de gemeente te melden, terwijl voor anderen een melding aan Staatsbosbeheer of de Dierenambulance meer voor de hand ligt. Bij de oplossing van problemen aangaande de fauna is samenwerking wenselijk. Enerzijds vanwege (gedeelde) verantwoordelijkheid, anderzijds vanwege specialisme, maar bovenal om ook samen op te trekken (zonder dezelfde visie na te moeten streven of maatregelen te nemen) en informatie uit te wisselen. Een overzicht van de gebiedpartners is te vinden in bijlage I. Doelgroepspecifieke doelstelling: Het delen van kennis en het afstemmen van de uitvoeringspraktijk met betrekking tot fauna.
4.3 Strategie en boodschap Bij de communicatie over fauna wordt de focus gelegd op de positieve kant ervan. De boodschap daarbij is dat fauna bijdraagt aan een prettige leefomgeving. Ook wordt helder aangegeven dat de hinder die wordt ervaren van sommige soorten door de gemeente serieus wordt genomen en indien mogelijk wordt voorkomen of opgelost. Dat laat onverlet dat niet alleen de gemeente aan zet is, maar dat ook de burger een taak heeft. De burger zal zelf in de meeste gevallen actie kunnen ondernemen om overlast en schade veroorzaakt door fauna te voorkomen of te beperken.
4.4 Instrumenten Hieronder een overzicht van de instrumenten die worden ingezet om de positieve kant van fauna voor het voetlicht te brengen. • Positieve berichten over fauna plaatsen op de website van de gemeente en in huis aan huisbladen. • Het kiezen van een ‘ambassadeursoort’ waaraan projecten en educatieve programma’s voor (basis)scholen kunnen worden gekoppeld. • Een herkenningskaart voor rupsen die via de website van de gemeente gedownload kan worden. Met deze kaart kunnen mensen zelf uitvinden of de rups die zij aantreffen ongemak kan veroorzaken. • Om de interne communicatie te bevorderen is in een overzichttabel, te vinden in bijlage III, van de overlastsoorten aangegeven naar welke organisatie en contactpersoon moet worden doorverwezen en wie dit vanuit de gemeente coördineert. Deze informatie is direct toepasbaar voor het KCC.
4.4.1 Informatiebladen Kennis: De gebiedspartners, waaronder de gemeente, delen elkaars kennis en kunnen gebruikmaken van elkaars specialismen. Houding en gedrag: De gebiedspartners hebben focus voor het feit dat ze niet alleen staan waar het gaat om hinder door fauna. Ze zoeken elkaar op om kennis en ervaring uit te wisselen en elkaar te informeren.
Faunaplan gemeente Almere 2012
Van de soorten waarvan de meeste meldingen, vragen en overlast voorkomen of worden verwacht, zijn informatiebladen gemaakt. In totaal gaat het om 40 soorten waarbij in een aantal gevallen er voor gekozen is verschillende soorten op één informatieblad te beschrijven, zoals bijvoorbeeld de bruine en de zwarte rat. Ten behoeve van de leesbaarheid van deze rapportage en de eenvoudige bevraagbaarheid van de informatiebladen zijn deze als aparte documenten beschikbaar. De informatiebladen per diersoort zijn eenvoudig ontsloten voor de medewerkers van de gemeente en met name de medewerkers van het KCC.
21
Luc Hoogenstein
Ree
22
Op de informatiebladen worden onder andere de maatregelen die de gemeente Almere treft te voorkoming of bestrijding van de soort, of in opdracht van de gemeente Almere getroffen worden, beschreven. Daarnaast bevatten de informatiebladen de volgende gegevens: • uiterlijk (herkenning); • habitat (leefgebied); • leefwijze; • mate van voorkomen; • relevante wetgeving; • informatie over overlast; • mogelijke maatregelen; • gegevens contactpersoon/specialist binnen de gemeentelijke organisatie; • gegevens externe contactpersoon/specialist. De informatiebladen kunnen met enige aanpassing ontsloten worden via de website van de gemeente. Deze zullen terug te vinden zijn op de website van de gemeente onder de subrubriek ‘flora en fauna, leven en werken’.
Faunaplan gemeente Almere 2012
Het betreft onderstaande soorten. 1. Bever 2. Beverrat en muskusrat 3. Bladluizen 4. Bruine rat en zwarte rat 5. Bunzing 6. Damhert 7. Ekster 8. Houtduif 9. Huismuis 10. Huismus 11. Kauw 12. Knobbelzwaan 13. Meeuwen: kokmeeuw, zilvermeeuw, kleine mantelmeeuw 14. Kolgans, grauwe gans en brandgans 15. Nijlgans 16. Canadese gans 17. Konijn 18. Mieren 19. Mol 20. Ree 21. Roek 22. Rupsen 23. Slakken 24. Soepgans 25. Spreeuw 26. Steenmarter 27. Teken 28. Turkse tortel 29. Verwilderde duif 30. Verwilderde kat 31. Vleermuizen 32. Vos 33. Wespen 34. Zwarte kraai
23
Piet Munsterman
Vos
24
Literatuur • Boele A., Van Bruggen J., Van Dijk A.J., Hustings F., Vergeer J.-W. & Plate C.L. 2011. Broedvogels in Nederland in 2009. SOVONmonitoringrapport 2011/01. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. • Boerma, L. 2010. Teksten Flora- en Faunawet c.a. Sdu uitgevers. • Boesewinkel, E. 2008. Omgaan met beschermde planten en dieren in Almere. Gedragscode Flora- en faunawet. gemeente Almere, Dienst Stedelijke Ontwikkeling. • Borst, R.H.J. 2008. Faunabeheerplan Flevoland. Professioneel maatwerk voor mens en dier 2009-2013. Stichting Faunabeheereenheid Flevoland. • Gemeente Emmen. 2008. Notitie Steenmarterbeheerplan. • Gemeente Emmen. 2009. Notitie Zorg voor dieren. Dienst gebied. • Gemeente Leiden. 2007. Meeuwen in Leiden. Voorkom meeuwennesten op uw dak. Folder. • Heidinga, D. 2006. Pluizige plaagdieren. Onderzoek naar de ecologie van de muskus-en beverrat in Nederland vanuit een populatiedynamisch perspectief bekeken. Wetenschapswinkel Biologie, rapport 70. Groningen. • Kooistra, M et.al. 2006. Huisje, boompje, BEESTJE! Tips voor het samenleven met wilde dieren in en rond het huis. Friese Milieu Federatie i.s.m. Rijksuniversiteit Groningen. • Spijker J.H. et al. 2005. Leidraad beheersing eikenprocessierups. Alterra Wageningen UR. • Svensson et al. 2003.Vogelgids van Europa. ANWB. Tirion Uitgevers, Baarn • Waterschap Zuiderzeeland. 2009. Beverprotocol. Protocol voor de bever (Castor fiber) als uitwerking van de Flora- en faunawet. Internet • Informatie fret-bunzing. Geraadpleegd op 24 April 2011. http://www. ecomare.nl/ecomare-encyclopedie/organismen/dieren/zoogdieren/ roofdieren/marterachtigen/fret-bunzing/ • Waarneming.nl. (n.d.) Geraadpleegd april/mei/juni 2011. www. waarneming.nl • Informatie overlast- en schadesoorten. www.kad.nl • Informatie vogelsoorten. www.vogelbescherming.nl • Informatie Flora en faunawet www.natuurbeheer.nu
Faunaplan gemeente Almere 2012
25
26
Bijlagen
Faunaplan gemeente Almere 2012
27
I
(Gebieds)partners
Overheden
Provincie Flevoland Relatie met de gemeente: collegiaal en controlerend Rol: kaderstellend In de nota Flora & Fauna Flevoland; “Over de Kool en de Geit”, die op 4 februari 2003 is vastgesteld en op 24 oktober 2006 is geactualiseerd, geeft de provincie Flevoland aan welk beleid ze zal voeren ten aanzien van in het wild levende planten- en diersoorten. Het beleid van de Provincie spitst zich enerzijds toe op de soorten (of soortgroepen) waarvoor specifieke beheersmaatregelen nodig zijn (schade en overlast) en anderzijds op de leefgebieden van soorten (of soortgroepen) waarvoor specifieke instandhouding of ontwikkeldoelen zijn bepaald. De Provincie heeft bijvoorbeeld de bevoegdheid om faunabeheerplannen (art. 30) goed te keuren en vast te stellen en een provinciale verordening op te stellen waarin voor soorten vrijstelling wordt verleend voor het verstoren, vangen of doden (art.65) Staatsbosbeheer Relatie met de gemeente: collegiaal Rol: adviserend Staatsbosbeheer zet zich in voor natuur en mensen. In totaal beheert Staatsbosbeheer 260.000 hectare. De gebieden worden duurzaam beheerd met aandacht voor natuur, recreatie, landschap en cultuurhistorie. In en rond Almere beheert Staatsbosbeheer onder andere het Almeerderhout, de Oostvaardersplassen en het Horsterwold. Staatsbosbeheer participeert in Stadslandgoed De Kemphaan, de groene doe- en rustoase in het Almeerderhout. Waterschap Zuiderzeeland Relatie met de gemeente: collegiaal Rol: uitvoerend
28
Om de dijken en oevers in goede conditie te houden wordt door Waterschap Zuiderzeeland intensief aan muskusrattenbestrijding gedaan. Muskusratten zijn goede gravers en hun gangen brengen schade toe aan de dijken en oevers. Met de intreding van de waterwet in 2011 dient het waterschap zorg te dragen voor het voorkomen van schade aan waterstaatswerken onder andere veroorzaakt door muskus- en beverratten.
Belangenorganisaties Dierenambulance Almere Relatie met de gemeente: opdrachtnemer Rol: expert en uitvoerder De Dierenambulance Almere, onderdeel van Dierenbescherming MiddenNederland, zet zich in voor dierennoodhulp, verbeterd dierenwelzijn in de regio via toezicht op dierenwelzijn door afdelingsinspecteurs, het geven van voorlichting over dierenwelzijn aan het publiek, het uitvoeren van zwerfkattenacties en via het geven van dierenwelzijn verbeterende beleidsadviezen aan overheidsinstanties en andere betrokkenen zoals natuurorganisaties. Dierenambulance De Dierenambulance is een onderdeel van de dierenbescherming en zet zich in voor: • Het vervoeren van gewonde of zieke dieren naar de dierenarts, gespecialiseerde klinieken of opvangcentra, dit geldt zowel voor huisdieren als voor in het wild levende dieren; • Het vervoer van huisdieren, op verzoek van de eigenaar, naar de dierenarts, dierenpension, dierenasiel of crematorium. Op afspraak zelfs buiten Almere; • Het verlenen van incidentele dierenhulp bij calamiteiten, brand, sociale en andere problemen; • Het vervoeren van gevonden zwerfdieren naar het dierenasiel.
De dierenambulance werkt nauw samen met andere onderdelen van de Dierenbescherming, zoals het secretariaat, de Zwerfdieren registratie en de inspectie. Tevens is er een goede samenwerking met de politie, brandweer, gemeente, Dierenasiel Almere, Vogelhospitaal en de Vogelopvang. De Dierenambulance Almere werkt volledig met vrijwilligers. De gemeente Almere subsidieert het vervoer van zwerfdieren naar het dierenasiel door de Dierenambulance.
Landschapsbeheer Flevoland verzorgt voor de gemeente Almere de afhandeling van meldingen en klachten over vleermuizen. Daarnaast monitort zij de beverpopulatie.
Werkgroep Zwerfkatten Midden Nederland Werkgroep Zwerfkatten Midden Nederland, als onderdeel van de Dierenbescherming, zet zich in om te voorkomen dat de populatie zwerfkatten een probleem gaat vormen. De sterk verwilderde of in het wild opgegroeide zwerfkatten in Almere worden weggevangen, gecastreerd of gesteriliseerd en teruggeplaatst. Kittens worden via het asiel opgevangen en daar wordt geprobeerd een huis voor te vinden.
In 2003 is door de toen opgerichte zwanenwerkgroep van de Vogelen Natuurwacht Zuid-Flevoland een onderzoek gestart naar de broedbiologie van knobbelzwanen. Het zwaartepunt van het onderzoek ligt in de stad Almere. Het is de bedoeling zoveel mogelijk individuen individueel te merken met ringen. Op deze wijze zijn de individuen zeer nauwgezet te volgen. Er is een goede samenwerking en kennisuitwisseling met de Dierenambulance en Vogelasiel Naarden. Stichting Faunabeheer Flevoland Relatie met de gemeente: opdrachtnemer Rol: expert, uitvoerend
Stichting Stad en Natuur Almere Relatie met de gemeente: collegiaal Rol: adviserend (educatie) Stichting Stad en Natuur Almere is een zelfstandige organisatie die zich ten doel stelt om voor de Almeerse groenblauwe buitenruimte een educatief en verantwoord recreatief gebruik te bevorderen. Daarnaast de betrokkenheid van inwoners en anderen bij die buitenruimte te vergroten en een actieve rol te spelen bij een duurzame ontwikkeling daarvan. Landschapsbeheer Flevoland Relatie met de gemeente: opdrachtnemer Rol: expert en uitvoerder
Vogelwacht Flevoland en knobbelzwanenwerkgroep Relatie met de gemeente: belangenbehartiger Rol: adviserend
De Faunabeheereenheid heeft als doel onder meer het uitvoeren van het faunabeheerplan. Zij geeft hierbij invulling aan het beheer vanuit haar verantwoordelijkheid als samenwerkingsverband van jachthouders. In het faunabeheerplan zijn de provinciale beleidsregels vertaald naar beheermaatregelen. Voor de planperiode 2009 - 2013 is voor die soorten waarvoor op basis van provinciaal beleid een faunabeheerplan nodig is, in het kader van beheer en schadebestrijding, het beheer nader uitgewerkt. De stichting Faunabeheer Flevoland voert voor de gemeente voor een aantal soorten het beheer en schadebestrijding uit binnen de gemeentegrenzen.
Stichting Landschapsbeheer Flevoland maakt zich sterk voor behoud, beheer en ontwikkeling van natuur en landschap buiten de natuurgebieden. Met de hulp van vele honderden vrijwilligers wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de zorg voor het Flevolandse landschap. Stichting Landschapsbeheer Flevoland bezit geen eigen natuurterreinen. Om de doelstelling te bereiken wordt samengewerkt met agrariërs, particulieren, bedrijven, verenigingen, stichtingen, gemeenten, waterschap, provincie, Rijkswaterstaat en met natuurbeheerorganisaties. Met deze terreineigenaren worden ideeën omgezet in projecten.
Faunaplan gemeente Almere 2012
29
II Resultaten workshop: 10 uitgangspunten uitvoeringspraktijk; voorkomen van schade en schadebestrijding De gemeente Almere is niet de enige speler binnen de openbare ruimte, maar heeft een aantal sterke partners. Iedere partner draagt op zijn manier en binnen zijn eigen randvoorwaarden bij aan de voorkoming en afhandeling van hinder. De één vanuit een specifieke taak, zoals bijvoorbeeld waterbeheer, de ander vanuit een meer ideële invalshoek. De grondhouding met betrekking tot overlast en fauna komt grotendeels overeen en bij partners bestaat de behoefte om kennis uit te wisselen en samen te werken. In een workshop (14 maart 2011) waarbij zowel de gebiedspartners als medewerkers van diverse beleidsterreinen van de gemeente aanwezig waren, is een aantal uitgangspunten voor de uitvoeringspraktijk met betrekking tot het voorkomen van schade en schadebestrijding geformuleerd. 1. Gemeente Almere geeft zoveel mogelijk ruimte aan natuurlijke, spontane ecologische processen. 2. Bij overlast geeft de gemeente haar burgers een deskundig advies over de (wettelijke) mogelijkheden om overlast tegen te gaan. Almere beschikt over een faunaplan met daarin de contactgegevens van deskundigen en instanties die bij geconstateerde overlast geraadpleegd kunnen worden. 3. Burgers zijn zelf verantwoordelijk voor het nemen van (preventieve) maatregelen (binnen het wettelijk kader) om eigendommen en huisdieren te beschermen tegen eventuele schade of overlast door in het wild levende fauna. Almere kan desgewenst (laten) adviseren. 4. Door bij de inrichting van de openbare ruimte rekening te houden met fauna kan veel overlast worden voorkomen. 5. Bij inrichting en herinrichting wordt rekening gehouden met bestaande faunapopulaties; door het toepassen van mitigerende en of compenserende maatregelen. Bijvoorbeeld door het aanleggen van faunapassages of het inrichten van een nieuwe leefomgeving.
30
6. Bij sturing binnen een populatie wordt doding als laatste oplossing ingezet. 7. Chemische bestrijding wordt enkel ingezet als uiterst middel en alleen als de overlast ernstig is en er geen andere effectieve oplossing is. 8. Binnen de eigendommen van de gemeente Almere vindt geen ‘plezierjacht’ plaats. 9. Exoten worden alleen bestreden indien ze schade of overlast veroorzaken: ook schade aan inheemse fauna wordt hiertoe gerekend. 10. Bestrijding van muskus- en beverratten is taak van het Waterschap Zuiderzeeland.
III Overzicht contactpersonen Nr.
Soort
Organisatie voor afhandeling
Contactpersoon
1
Bever
Gemeente Almere
2
Beverrat
Waterschap Zuiderzeeland
Annemiek Eggenhuizen M. Wolfs
3
Bladluizen
Niet van toepassing*
4
Brandgans
Gemeente Almere
5
Bruine rat
Gemeente Almere
6
Bunzing
Gemeente Almere
7
Canadese gans
Gemeente Almere
8
Damhert
Faunabeheereenheid
9
Ekster
Niet van toepassing*
10
Grauwe gans
Gemeente Almere
11
Houtduif
Niet van toepassing*
12
Huismuis
Gemeente Almere
13
Huismus
Niet van toepassing*
14
Kauw
15
Telefoonnummer 14036
Nr.
Soort
Organisatie voor afhandeling
Contactpersoon
21
Mol
Gemeente Almere
Annemiek Eggenhuizen
0320-274 911
22
Muskusrat
Waterschap Zuiderzeeland
23
Nijlgans
Gemeente Almere
24
Ree
Faunabeheereenheid
Telefoonnummer 14036 0320-269614
Annemiek Eggenhuizen E.J.H. Menkveld
14036
Annemiek Eggenhuizen
14036
Annemiek Eggenhuizen
14036
Annemiek Eggenhuizen onbekend
14036
Annemiek Eggenhuizen Stadsreiniging
14036 14036
25
Roek
Niet van toepassing*
Annemiek Eggenhuizen Annemiek Eggenhuizen E.J.H. Menkveld
14036
26
Rupsen
Niet van toepassing*
14036
27
Slakken
Niet van toepassing*
28
Soepgans
Gemeente Almere
29
Spreeuw
Niet van toepassing*
30
Steenmarter
Gemeente Almere
31
Teken
GGD/Huisarts
32
Turkse tortel
Niet van toepassing*
33
Verwilderde duif
Gemeente Almere
Niet van toepassing*
34
Verwilderde kat
Werkgroep zwerfkatten
Niet van toepassing*
35
Vleermuizen
Landschapsbeheer Flevoland Jeroen Reinhold
0320-294932
16
Kleine mantelmeeuw Knobbelzwaan
Knobbelzwanenwerkgroep
36
Vos
Gemeente Almere
Annemiek Eggenhuizen
14036
17
Kokmeeuw
Niet van toepassing*
37
Wespen
Bij nood 112
18
Kolgans
Gemeente Almere
14036
38
Zilvermeeuw
Niet van toepassing*
19
Konijn
Faunabeheereenheid
0527-699520
39
Zwarte kraai
Niet van toepassing*
20
Mieren
Niet van toepassing*
40
Zwarte rat
Gemeente Almere
Stadsreiniging/ onbekend
14036
0527-699520
Annemiek Eggenhuizen
14036
Stadsreiniging
14036
Annemiek Eggenhuizen E.J.H. Menkveld
0527-699520
036-5231841
* Er worden geen maatregelen genomen door de gemeente. De verantwoordelijkheid ligt bij de burger.
Faunaplan gemeente Almere 2012
31
Februari 2012 Opdrachtgever Gemeente Almere Stadhuisplein 1 1315 HR Almere Stad t 14036 Planteam Peter Post Annemiek Eggenhuizen Jelle Hovinga Nadine Arts Erik van der Staak Liesje Floor
Beheeradviseur gemeente Almere Gemeente Almere Gemeente Almere Staro Natuur en Buitengebied Staro Natuur en Buitengebied Staro Natuur en Buitengebied
Klankbordgroep (gebieds)partners Albert Hinkema Astrid van Lunteren-Boon Helga van Soest Thijs Rosseboom Erik Menkveld Herman uit den Bosch Jaap Meeuwissen Egbert van Wijhe Adriaan Hom Jeroen Reinhold Henk Koffijberg Riette Iken Femmie Kraaijeveld-Smit Martin van Beusekom Helen Zevenbergen
Wijkregie gemeente Almere Wijkregie gemeente Almere VHT gemeente Almere Gebouw en gegevensmanagement gemeente Almere Stichting Faunabeheer Flevoland Staatsbosbeheer Staatsbosbeheer Staatsbosbeheer Waterschap Zuiderzeeland Landschapsbeheer Flevoland Vogelwacht & Knobbelzwanenwerkgroep Provincie Flevoland Dierenbescherming Midden Nederland Dierenbescherming Midden Nederland Dierenbescherming Midden Nederland
Foto kaft
Luc Hoogenstein
Staro Natuur en Buitengebied Lodderdijk 38a 5421 XB Gemert tel (0492) 450 161 fax (0492) 450 162
[email protected] www.starobv.nl
32