29 september 2015
Gemeente Almere
Programmabegroting 2016
Inhoudsopgave 0 Leeswijzer ........................................................................................................................................... 6 1
INLEIDING.............................................................................................................................................. 7
2
FINANCIËLE POSITIE .......................................................................................................................... 11 2.1 2.2
3
Meerjarenperspectief ............................................................................................................ 11 Vermogenspositie .................................................................................................................. 14
PROGRAMMAPLAN ............................................................................................................................. 17 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13
Bestuur en bestuurlijke vernieuwing .................................................................................... 17 Veiligheid ................................................................................................................................ 21 Sport ....................................................................................................................................... 25 Onderwijs ............................................................................................................................... 31 Ontwikkeling Sociaal Domein ................................................................................................ 39 Jeugd en maatschappelijke ondersteuning .......................................................................... 45 Participatie, werk en inkomen ............................................................................................... 63 Publiekszaken ........................................................................................................................ 79 Kunst en cultuur .................................................................................................................... 85 Beheer openbare ruimte en milieu ....................................................................................... 89 Ruimte, wonen en wijken ..................................................................................................... 105 Economische ontwikkeling .................................................................................................. 117 Bedrijfsvoering en vastgoed ................................................................................................ 121 Financiën .............................................................................................................................. 129
4
BEZUINIGINGSMONITOR ................................................................................................................... 139
5
PARAGRAFEN .................................................................................................................................... 145 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11
6
Weerstandsvermogen en risicobeheersing......................................................................... 145 Lokale heffingen .................................................................................................................. 163 Grondbeleid .......................................................................................................................... 169 Financiering ......................................................................................................................... 180 Floriade ................................................................................................................................ 184 Verbonden partijen .............................................................................................................. 189 Bedrijfsvoering ..................................................................................................................... 192 Onderhoud kapitaalgoederen .............................................................................................. 195 Interbestuurlijk toezicht ...................................................................................................... 209 Fonds Verstedelijking Almere ............................................................................................. 215 Aanjaaggelden ..................................................................................................................... 219
BIJLAGEN .......................................................................................................................................... 223 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Bezuinigingsmaatregelen Sociaal Domein ......................................................................... 223 Alternatieve scenario’s maatregelen sociaal domein ......................................................... 231 Opvolging aanvaarde moties en amendementen ................................................................ 233 Afkortingenlijst .................................................................................................................... 244 Begrippenlijst ....................................................................................................................... 246
pag.3 Programmabegroting 2016
Hoofdstuk 1
0 Leeswijzer Dit is de Programmabegroting 2016 van de gemeente Almere. Deze komt voort uit de Gemeentewet, die voorschrijft dat iedere gemeente jaarlijks begrotings- en verantwoordingsstukken opstelt. De wijze waarop dit moet plaatsvinden, is geregeld in het Besluit begroting en verantwoording (BBV). Op dit moment is een wijziging van de voorschriften in voorbereiding. Hiermee wordt beoogd om de beoordeling van de financiële gezondheid en beleidsmatige prestaties van provincies en gemeenten te vereenvoudigen. Nieuw is dat overheidsondernemingen, met ingang van 2016, vennootschapsbelastingplichtig worden. Als gevolg van de wijzigingen van het BBV en de invoering van de VPB-plicht worden de regels over grondexploitaties aangepast. De effecten van deze (voorgestelde) wijzigingen voor Almere, worden toegelicht in het hoofdstuk ‘Financiële positie’. Programmaplan Na twee inleidende hoofdstukken, treft u de verschillende programma’s aan. Hierin worden de beleidsinhoudelijke doelstellingen beschreven aan de hand van onze ambities en bijbehorende speerpunten. De financiële mutaties binnen een programma worden toegelicht onder de noemer ‘wat mag het kosten’.
Toegankelijke begroting Het afgelopen jaar hebben wij met uw raad diverse gesprekken gevoerd over het toegankelijker maken van financiële informatie. Hieruit kwam onder andere de behoefte aan een totaaloverzicht per programma naar voren. Om hieraan tegemoet te komen, is in ieder programma een tabel met ‘de totale begroting na mutaties’ opgenomen. Op deze wijze wordt op hoofdlijnen aangegeven wat de baten en lasten binnen een programma zijn. Om dit inzicht verder te vergroten presenteren wij bij deze begroting de digitale begrotingstool ‘het digitale huishoudboekje van Almere’. Hiermee kunt u ook de onderliggende begrotingsposten inzien. Tot slot hebben wij een bijlage ‘Opvolging moties en amendementen’ aan deze begroting toegevoegd. Deze stelt uw raad beter in staat de uitvoering van aanvaarde moties en amendementen te kunnen monitoren. Bezuinigingsmonitor Net als voorgaande jaren informeren wij u over de voortgang van bezuinigingen en ombuigingen. Paragrafen Na de bezuinigingsmonitor volgen de zogenoemde paragrafen. Daar waar de programma’s vooral de beleidsinhoud beschrijven, gaan de paragrafen in op een aantal andere aspecten. Een deel van de paragrafen geeft een beeld van de beheersmatige aspecten. In andere paragrafen wordt inzicht geboden in de financiele positie van de gemeente. Daarnaast is een nieuwe paragraaf Interbestuurlijk Toezicht (IBT) toegevoegd. Deze paragraaf vormt de verdere uitwerking van de Bestuursovereenkomst IBT Flevoland en het bijbehorende afsprakenkader, zoals wij dat op 23 januari 2015 hebben ondertekend. Bijlagen In dit begrotingsdocument zijn vijf bijlagen opgenomen. De eerste twee bijlagen hebben betrekking op de verschillende scenario’s ten aan zien van de bezuinigingsmaatregelen in het Sociaal Domein. Hierop volgt de bijlage ‘Opvolging moties en amendementen’. Tot slot zijn, zoals gebruikelijk, lijsten met gebruikte afkortingen en begrippen opgenomen. Er is voor gekozen om de informatie, die voorheen in de bijlage ‘Inventarisatie vigerende beleidsregels’ te vinden was, voortaan digitaal te ontsluiten. Deze vindt u terug op: http://www.almere.nl/bestuur/gemeentelijk-beleid/. Bijlageboek Aanvullende financiële en beleidsmatige informatie, treft u aan in het ‘Bijlagenboek Programmabegroting 2016’.
pag.6 Programmabegroting 2016
1 Inleiding De verwachte groei van de Nederlandse economie geeft reden voor optimisme. In Almere zien we dat de woningmarkt aantrekt en het aantal Almeerders dat instroomt in de bijstand afneemt. In de Almeerse begroting die voor u ligt, zijn de effecten van deze positieve ontwikkelingen echter nog niet direct zichtbaar. De begroting is sluitend, maar financieel gezien is de ruimte in Almere ook in 2016 nog beperkt. Dit vraagt om behoedzaamheid in onze uitgaven. Rijksbezuinigingen, dalende inkomsten, in combinatie met extra taken voor de gemeente zorgen voor krappere budgetten en vragen om scherpe keuzes in onze uitgaven. We kiezen ervoor te investeren in zaken die op lange termijn belangrijk zijn voor de stad. Zorg en ondersteuning In deze begroting hebben we veel aandacht besteed aan de zorgen van mensen. De gemeente heeft in 2015 een groot aantal zorgtaken en ondersteunende taken overgenomen van de Rijksoverheid en die verantwoordelijkheid nemen we serieus. Het is een ingrijpende verandering voor de mensen in onze stad, voor de organisaties in Almere die zich bezighouden met zorg en ondersteuning, en ook voor onze organisatie. Het overnemen van deze taken is een enorme klus geweest, waar we dit jaar samen hard aan hebben gewerkt. We zijn trots op het resultaat en we hebben er vertrouwen in dat we deze taken ook in 2016 op een goede manier kunnen uitvoeren, maar dit blijft een onderwerp dat veel aandacht behoeft. Beheer en onderhoud van de stad Met het ouder worden van de stad en de voortgaande bodemdaling wordt het beheer en onderhoud van de openbare ruimte een steeds grotere uitdaging. Daarnaast krijgen we in de komende jaren, vanwege de snelle groei in het verleden, te maken met een toenemend aantal groot onderhoud projecten en vervangingsinvesteringen. Dit betekent dat we meer verzakte straten moeten ophogen en meer bruggen, rioleringen en bomen moeten vervangen dan in afgelopen jaren. De extra structurele middelen die de raad bij de Programmabegroting 2015 beschikbaar heeft gesteld, zetten we in voor een aantal projecten gericht op veiligheid, kwaliteit van de dreven en onderhoudsarme fietspaden. Maar het extra geld is niet genoeg voor de groeiende opgave. Om het resterende tekort terug te dringen, werken we toe naar een efficiëntere, slankere beheerorganisatie. En hebben we, in samenspraak met zo’n 1200 Almeerders, keuzes gemaakt op het gebied van differentiatie in kwaliteit en beperking van het te beheren areaal. Klantgerichte dienstverlening We streven naar een dienstverlening die zo kosteneffectief en klantgericht mogelijk is. Burgers en bedrijven willen hun zaken met de gemeente gemakkelijk en veilig digitaal kunnen regelen. En om goed te kunnen samenwerken met andere instellingen in de stad, moeten we op een efficiënte manier informatie met elkaar kunnen uitwisselen. Uit verschillende evaluaties blijkt dat onze ICT-infrastructuur hiervoor niet voldoende is toegerust. En dat er aanvullende maatregelen nodig zijn voor een stabiele, veilige en toekomstgerichte informatievoorziening. Daarom kiezen we ervoor te investeren in ICT. Aanjaaggelden Ook in 2016 willen we extra steun geven aan initiatieven in de stad op een aantal specifieke terreinen: onderwijs, wonen en wijken, onderwijs en arbeidsmarkt, kunst en cultuur en innovatie. Dat doen we met aanjaaggelden. Dit geld is alleen beschikbaar voor projecten die met cofinanciering betaald worden, en keuzes worden gemaakt samen met de betrokkenen in de stad en met de gemeenteraad.
pag.7 Programmabegroting 2016
Grondbedrijf: verandering regelgeving Het grondbedrijf krijgt in 2016 te maken met belangrijke wijzigingen in landelijke wet- en regelgeving. De essentie van deze nieuwe regels is dat gemeenten gedwongen worden om behoedzamer om te gaan met hun grondexploitaties. De wetgever wil voorkomen dat gemeenten zich rijk rekenen met onzekere toekomstige opbrengsten uit grondverkopen. Omdat we afgelopen periode al veel maatregelen hebben genomen om het grondbedrijf ook tijdens de economische crisis financieel gezond te houden, blijven de financiële gevolgen van deze wijzigingen voor ons beperkt. Wel moeten we een aantal van onze financiële spelregels aanpassen. Verder moet de gemeente vanaf 2016 vennootschapsbelasting betalen over alle commerciële activiteiten. Dit speelt vooral bij de grondexploitatie, betaald parkeren en buitenreclame. In deze begroting is rekening gehouden met deze nieuwe belastingplicht. Extra impuls voor de kracht van de stad De krappere budgetten vragen om behoedzaamheid in onze uitgaven, maar geven ook een extra impuls aan onze ambitie om samen met bewoners, ondernemers en partners onze stad verder tot bloei te brengen. Zo hebben onze partners De Schoor, VMCA en Zorggroep Almere met elkaar de basis gelegd voor de sociale wijkteams in Almere. De brancheorganisatie in het sociaal en maatschappelijk werk MOgroep selecteerde Almere als een van de tien 'gouden' gemeenten in Nederland: gemeenten die de veranderingen in het sociaal domein aangegrepen hebben om op een slimme manier te vernieuwen, samen met bewoners en organisaties. “De politieke kaders van de gemeente Almere zijn in samenspraak met inwoners, maatschappelijke organisaties en sociaal werkers tot stand gekomen. De lijnen tussen de gemeente en de uitvoeringsorganisaties zijn kort. Preventie, activering en participatie zijn naar tevredenheid verworden tot hoekstenen van het gemeentelijk beleid.” Tot slot Deze begroting laat zien dat de ruimte in Almere financieel gezien ook in 2016 nog beperkt is. En dat we daarom scherpe keuzes moeten maken die niet makkelijk zijn. Maar tegelijkertijd zien we ook dat er meer ruimte ontstaat om samen met bewoners, ondernemers en instellingen in Almere te werken aan een gezonde, veilige en groene stad. En dat geeft ons vertrouwen voor de toekomst.
pag.8 Programmabegroting 2016
Hoofdstuk 2
2 Financiële positie Om de financiële positie van de gemeente te beoordelen kijken we naar het meerjarenperspectief en naar de vermogenspositie. het meerjarenperspectief: hierbij gaat het om de vraag of er sprake is van structureel en materieel begrotingsevenwicht en of er nog voldoende flexibiliteit is om eventuele aanvullende bezuinigingen of tegenvallers op te vangen; de vermogenspositie: hierbij gaat het om de vraag of er in ons eigen vermogen voldoende buffers zijn om tegenslagen op te vangen. De economische crisis van de afgelopen jaren heeft een flink beslag gelegd op zowel het meerjarenperspectief als vermogenspositie. Hieronder geven wij een nadere toelichting.
2.1 Meerjarenperspectief Door de bezuinigingen van de afgelopen jaren is de flexibiliteit van de begroting ingeperkt. We merken dat het steeds moeilijker wordt nieuwe knelpunten en tegenvallers op te lossen. Dit jaar laat het gemeentefonds voor het eerst sinds lange tijd een geringe reële groei zien. Dit hebben we gebruikt om de meest urgente knelpunten op te lossen. Er is echter nog steeds nauwelijks ruimte voor echt nieuwe zaken. Belangrijke ontwikkelingen In onderstaande tabel geven wij op hoofdlijnen inzicht in de ontwikkelingen voor de komende jaren. Tabel 2-1
bedragen x € 1 miljoen 2015
2016
2017
2018
-3,3
0,5
0,8
0,2
0,8
1,2
-0,3
-2,3
-2,1
0,2
2,8
vertrekpunt algemene dekkingsmiddelen structurele mutaties incidentele mutaties
-1,1
0,9
0,9
1,5
-1,2
1,1
0,0
0,9
egaliseren perspectief
1,2
-1,1
0,0
-0,9
eindtotaal
0,0
0,0
0,0
0,0
perspectief voor egalisatie
2019
-0,1
-0,1
Algemene dekkingsmiddelen Het gemeentefonds is vanaf 2016 licht positief. Hier staat tegenover dat wij hogere lasten voorzien in verband met de invoering van de vennootschapsbelasting
Structurele mutaties De begroting kenmerkt zich door het feit dat er nauwelijks ruimte is voor nieuw beleid. Er zijn tal van relatief geringe onvermijdelijke tegenvallers verwerkt. Daarnaast hebben we structureel € 0,8 miljoen vrij moeten maken voor het op orde houden van onze ICT. Positief is dat de eerste realisatiecijfers in het sociaal domein lijken mee te vallen. Hierdoor kan vanaf 2017 geleidelijk aan een deel van de voorinvestering in het sociaal domein terugvloeien naar de algemene middelen. Vanaf 2019 kan jaarlijks € 1,5 miljoen worden terug gegeven aan het perspectief. De kosten van huishoudelijke hulp en gehandicaptenvoorzieningen vallen structureel circa € 500.000 lager uit.
pag.11 Programmabegroting 2016
Incidentele mutaties De grootste mutaties zitten in deze begroting bij de incidentele baten en lasten. Bij de incidentele mutaties zien wij onder andere een afvlakking van de groei van het aantal bijstandsgerechtigden. Dit uit zich in een incidentele meevaller van circa € 5 miljoen in 2015. Verder is de reserve Almere Morgen, conform de motie van uw raad vrijgevallen. Hier staan extra uitgaven tegenover voor strategische aankopen, frictie onder andere als gevolg van besparingen op het programma beheer en investeringen in de ICT.
Eindtotaal Na bovenstaande mutaties resteert er een gering tekort in 2015 en geringe overschotten in 2016 en 2018. Deze worden via de saldireserve met elkaar verrekend. Vanaf 2019 is de begroting nagenoeg sluitend. Belangrijkste vraagstukken In deze begroting vindt u de uitwerking van een enkele omvangrijke vraagstukken. Deze zijn nagenoeg budgettair neutraal, maar hebben wel grote beleidsmatige en financiële impact. We geven hieronder een korte samenvatting. In het programmaplan wordt een en ander uitgebreid toegelicht.
Sociaal domein In de programma’s 5 en 6 is een afzonderlijk deel opgenomen met daarin de begroting van het sociaal domein. Dit omdat deze begroting integraal is herzien. De oude begroting van het sociaal domein was door het ontbreken van ervaringscijfers gebaseerd op zo goed mogelijke inschattingen. Bij de meicirculaire zijn de budgetten voor Wmo en Jeugd aanzienlijk bijgesteld. Het budget Wmo stijgt de komende jaren. Dit betreft vooral het terugdraaien van de korting op het budget beschermd wonen. Het budget jeugd daalt aanzienlijk. Dit komt onder meer door: een lagere startsituatie; cliënten die niet door de gemeente worden bekostigd, maar door het Rijk (wet langdurige zorg); bijstelling van het budget voogdij en het herverdeeleffect van het objectief verdeelmodel. Daarnaast zijn de realisatiecijfers door vertaald in de structurele uitgaven. Daardoor is de begroting realistischer geworden en ontstaat er meer grip op de begroting van het sociaal domein. Naast de afzonderlijke toelichtingen in programma 5 en 6 hebben we ook een samenvattend hoofdstuk opgenomen in het programmaplan. In dit hoofdstuk wordt overzicht gegeven over het totaal van de taken op het gebied van jeugd, Awbz, re-integratie en sociale werkvoorziening.
Uitwerkingsopdracht Beheer Openbare Ruimte Bij de start van dit college zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor beheer en onderhoud van de stad. Daarna resteren nog een tekort in de budgetten van € 6,2 miljoen. Bij de Programmabegroting 2015 is een uitwerkingsopdracht geformuleerd om oplossingsrichtingen aan te dragen voor het terugdringen van het tekort. In deze begroting wordt de opdracht als volgt uitgewerkt: Maatregelen differentiatie kwaliteit en beperking kwantiteit € 4,8 miljoen In samenspraak met Almeerders zijn kostenbesparende maatregelen in de openbare ruimte geformuleerd. Bij de keuze van de maatregelen kijken we zowel naar de veiligheid, het gebruik en de maatschappelijke waardering. Maatregelen waarmee we besparingen realiseren op kwaliteit gaan over het beperken van onderhoud en het uitstellen van vervanging. Maatregelen waarmee we besparingen realiseren op kwantiteit betreffen het verwijderen en/of omvormen van elementen in de openbare ruimte. Stroomlijnen beheerorganisatie €1,4 miljoen Er wordt € 1,4 miljoen bespaard op de beheersorganisatie. Tegelijkertijd willen we de organisatie beter stroomlijnen. De nieuwe organisatie krijgt vorm door enerzijds de strategische capaciteit van de beheerorganisatie te versterken en anderzijds de organisatie nog efficiënter te maken en af te slanken. Met deze afslanking zijn frictie kosten gemoeid.
pag.12 Programmabegroting 2016
Frictiekosten beheer en onderhoud en Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) De gemeente heeft te maken met een naderende wetswijziging binnen het bouwvergunningendomein (Wabo). Dit betekent dat de vergunningverlening grotendeels zal worden geprivatiseerd. Als gevolg hiervan vallen taken weg bij de gemeente. In deze begroting worden voorstellen gedaan voor het inkrimpen van de organisatie. Ook hiermee zijn frictie kosten gemoeid.
Knelpunten ICT In de Programmabegroting 2015 is aangegeven dat we in kaart brengen wat nodig is om de gemeentelijke organisatie te faciliteren in het realiseren van haar ambities richting 2020. Bij deze inventarisatie zijn de commentaren en adviezen vanuit verschillende evaluaties ter harte genomen. De inventarisatie geeft inzicht in de ontwikkelingen en investeringen die moeten worden ingezet om te komen tot verbeteringen op het gebied van kwaliteit, continuïteit en kosten van de ICT organisatie en informatievoorziening. In deze begroting wordt een eerste stap gezet. Dit heeft ook financiële gevolgen. Structureel wordt € 0,7 miljoen beschikbaar gesteld. In 2016 vindt er daarnaast een incidentele investering plaats van € 1,7 miljoen.
Grondexploitatie Het economisch herstel is, voor zover het de verkoop van woningen betreft, zichtbaar in de grondexploitatie. Dit wil zeggen dat we ten aanzien van de grondverkoop voor woningen verwachten in 2015 het ambitiescenario te realiseren. Ten aanzien van de verkoop van bedrijven- en kantoren terreinen wordt een aanhoudende stagnatie verwacht. Dit betekent dat er opnieuw volumes aan kantoren en bedrijventerreinen zijn geschrapt uit de grondexploitaties. Het beeld van de grondexploitatie wordt echter gedomineerd door ontwikkelingen op het terrein van de regelgeving. Vooral de wijziging van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en de vennootschapsbelasting (vpb) hebben een grote impact op de boekwaarde van onze gronden. De regels dwingen gemeentes tot voorzichter keuzes in hun grondexploitaties. De effecten hebben onder andere te maken met verlaging van de rentetoerekening en het verlagen van de raming van opbrengstenstijgingen bij langlopende grondexploitaties. In deze begroting wordt een aantal voorstellen gedaan hoe om te gaan met deze ontwikkelingen. De voorstellen leiden tot een verdere opschoning van de boekwaarde met circa € 115 miljoen. Deze afwaardering hebben wij tot een bedrag van circa € 100 miljoen kunnen afdekken uit reeds betroffen voorzieningen en bestaande reserves.
Rentebeleid De wijzigingen in de regelgeving leiden ook tot wijziging van ons rentebeleid. Zo zal er vanaf 2016 geen rente meer worden bijgeschreven op onze reserves en voorzieningen. Verder wordt de rentetoerekening aan het grondbedrijf fors verlaagd.
pag.13 Programmabegroting 2016
2.2 Vermogenspositie Door de economische crisis hebben wij de laatste 10 jaar behoorlijk ingeteerd op onze vermogenspositie. Ons eigen vermogen is afgenomen en onze schulden zijn toegenomen. Vanaf 2015 zien we een stabilisatie. De omvang van de netto schuld heeft zich gestabiliseerd op circa € 625 miljoen. Dit is vooral te danken aan de maatregelen die we in het grondbedrijf hebben genomen. Zowel door de cashflow sturing als door het hard afsluiten van een aantal grondexploitaties worden hier minder kosten gemaakt. Tegelijkertijd zien we dat onze solvabiliteit (het percentage eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen) matig is (23% bij een norm van 30%). Mocht het economisch herstel zich doorzetten, dan zullen wij de eventuele ruimte die daardoor ontstaat deels moeten benutten om onze reservepositie (met name de saldireserve) te verstevigen. Onze grondratio (dit is de verhouding boekwaarde van de grond versus de totale baten van de gemeente) is de afgelopen jaren verbeterd. Deels komt dit door de afwaardering van onze grondvoorraad. Deels komt dit ook doordat onze baten door de decentralisaties in het sociaal domein zijn toegenomen. Dit laatste heeft uiteraard geen effect op onze weerstandcapaciteit. Tegenover deze extra baten staan ook uitgaven en risico’s. In de paragraaf Weerstandsvermogen geven wij een nadere toelichting over onze vermogenspositie. Daarbij wordt ook nader ingegaan op de ontwikkeling van de netto schuldquote, de solvabiliteitsratio en de grondratio.
pag.14 Programmabegroting 2016
Hoofdstuk 3
3 Programmaplan 3.1 Bestuur en bestuurlijke vernieuwing Ambitie Het is onze wens samen met de inwoners van Almere deze stad verder tot bloei te brengen op basis van vertrouwen, respect en gelijkwaardigheid. De komende tijd willen wij gebruiken om een bestuursstijl met instrumenten te ontwikkelen die hierbij past. Wij willen samen met Almeerders optrekken en ook samen met hen beleid en de uitvoering van beleid verder vormgeven. In 1976 ontvingen de eerste Almeerders de sleutel van hun nieuwe huis in deze nieuwe stad. In een kleine 40 jaar is Almere geworden tot wat het vandaag de dag is. Een stad met ruimte om te wonen en te werken waar eigen initiatief wordt gewaardeerd. Een stad die zich vanuit deze kracht, in ruimtelijk, fysiek en sociaal opzicht, organisch ontwikkelt tot een Growing Green City. Gesteund door de Uitvoeringsovereenkomst Almere 2.0 verstevigen wij, samen met het Rijk en de provincie, de kracht van onze stad voor vandaag en bereiden wij ons voor op de toekomst. Met de organisatie van de Wereldtuinbouwtentoonstelling Floriade in 2022 zien wij een inspirerend perspectief voor de ruimtelijke ontwikkeling van het hart van onze stad, onze inwoners, onze ondernemers en instellingen en onze (inter)nationale partners.
Totale begroting na mutaties 4%
Onderstaande tabel geeft een totaalbeeld van het beschikbare budget binnen dit programma. De voorgestelde mutaties zoals die worden toegelicht onder de noemer 'wat mag het kosten' zijn hierin verwerkt. In ‘het digitale huishoudboekje van Almere’ vindt u een overzicht van de verschillende kosten, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de vraag in welke mate de budgetten beïnvloedbaar zijn.
96%
programma
overige programma's
Tabel 3-1
bedragen x € 1 miljoen lasten
baten
2015
2016
2017
2018
2019
Gemeenteraad en ondersteuning
3,1
3,4
3,4
3,4
3,4
Bestuur
1,8
1,8
1,8
1,8
1,8
Bestuursondersteuning
7,9
7,7
7,4
7,2
7,0
Overige organisatiebrede activiteiten
1,5
1,4
1,3
1,3
1,3
Innovatie
0,7
0,2
0,2
0,2
Reserves
0,9
totaal
15,9
14,6
14,0
13,8
13,4
2015
2016
2017
2018
2019
1,3
0,1
0,1
0,1
0,1
1,3
0,1
0,1
0,1
0,1
pag.17 Programmabegroting 2016
Speerpunten Innovatie Almere biedt meer dan andere steden de fysieke en mentale ruimte voor innovatie. Om die potentie zichtbaar te maken en aan te jagen, hebben we de samenwerking gezocht met het kennisinstituut TNO. In 2015 hebben we daartoe een Memorandum of Understanding (MoU) getekend dat inmiddels is uitgewerkt in een meerjarenprogramma. Met TNO als sterke partner denken we een stevige bodem te leggen onder de initiatieven die burgers en bedrijven in Almere ontplooien. De aanjaaggelden innovatie zetten we in om dit meerjarenprogramma te kunnen uitvoeren, waarbij we ook burgers, instellingen en ondernemers vragen plannen en ideeën aan te dragen, zodat we de innovatiekracht van de stad ten volle benutten. Het meerjarenprogramma begeeft zich op alle terreinen van onze strategische agenda: Growing Green Cities en Innovatie. Het voorziet in programmalijnen op het gebied van voedsel (Feeding) gezondheid (Healthying), energie (Energizing) en vergroening (Greening), waarin behalve de ambitie van TNO ook de ambitie van de gemeente gestalte krijgen (Stad zonder afval, Gezonde stad, Energie Werkt, Visie Dienstverlening etc.). We zoeken binnen dit programma naar projecten die door de samenwerking van vele partijen uit de sectoren onderwijs, onderzoek, overheid en bedrijfsleven extra kracht krijgen en op zichzelf weer de bron kunnen vormen voor nieuwe ontwikkelingen. De realisatie van grote projecten kan op diverse manieren en dat geldt ook voor de financiering. Zoals afgesproken in het coalitieakkoord, zoeken we voor grote innovatieve projecten dekking in het Fonds Verstedelijking Almere. Provincie en Rijk zullen we daarom nadrukkelijk betrekken bij de realisatie van dit programma. Internationaal beleid Door de inzet op internationale activiteiten en de komst van de Floriade als wereldtentoonstelling, zien we een toename van internationale belangstelling voor Almere. De professionalisering en uitbreiding van de ontvangsten die de afgelopen jaren is ingezet, willen wij de komende jaren voortzetten. Daarnaast zijn er inmiddels contacten en samenwerkingsverbanden opgesteld met een achttal steden, via het netwerk Growing Green Cities. De doelen hiervan zijn om, door middel van kennisuitwisseling en concrete samenwerking, een bijdrage te leveren aan het hoger onderwijs in Almere; bij te dragen aan het verbeteren van het vestigingsklimaat en het aantrekken van buitenlandse bedrijven; en met de steden innovaties te ontwikkelen voor op de Floriade. Met een aantal steden zijn al concrete samenwerkingsverbanden aangegaan, vinden er (studenten)uitwisselingen plaats en worden acquisitie activiteiten ontplooid in nauwe samenwerking met de onderwijspartners in de stad. Deze activiteiten zullen in 2016 worden voortgezet. Hierbij zullen meer experts van de gemeente worden ingezet, om het netwerk zo verder te kunnen ontplooien en tot een goede kennisdeling en samenwerking te komen. Bestuurlijke vernieuwing In 2015 oriënteren wij ons op het thema bestuurlijke vernieuwing. Zoals aangekondigd in de Programmabegroting 2015, richtten we ons daarbij op een andere invulling van de rol van het college en de gemeentelijke organisatie ten opzichte van de samenleving. De ambitie daarbij is om een mentaliteitsverandering tot stand te brengen zodat de stad aan zet komt en de gemeente zich vooral richt op het agenderen van onderwerpen en het verbinden van partijen rondom die onderwerpen. Wij werken hieraan langs drie lijnen. Ten eerste willen we met de raad de dialoog aangaan. Ten tweede hebben we binnen de afzonderlijke portefeuilles specifieke onderwerpen benoemd waarbij we ruimte willen geven aan de stad en onze rol als gemeente meer faciliterend willen vormgeven. Voorbeelden hiervan zijn: de wijze waarop we ruimte geven om Oosterwold te laten ontwikkelen, het betrekken van de bevolking bij het invullen van de ombuigingen op het onderhoud van de openbare ruimte, de toegankelijke begroting en de nieuwe werkwijze rondom bestemmingsplannen. Op het gebied van pleegzorg (werven van meer Almeerse pleegouders) en opvoedaandacht ontwikkelen we een werkwijze waarbij de gemeente faciliterend is voor de betrokkenen. De derde lijn waarlangs we werken is die in en met de stad.
pag.18 Programmabegroting 2016
In het contactwethouderschap is bestuurlijke vernieuwing een expliciet aandachtspunt. Verder hebben we besloten mee te doen aan het landelijke project De Werkplaats MaakdeBuurt. Dit project is er op gericht in zes gemeenten ongeveer 15 buurtinitiatieven te ondersteunen en te onderzoeken hoe deze het best geholpen zijn met hun initiatief. In Almere zijn dit Vindplaats Zenith, Buitenstad en het initiatief voor een Buurtbegroting in Filmwijk. Dit project loopt van september 2015 tot september 2016. Wij zien dit als een goede aanjager van de cultuuromslag in de gemeentelijke organisatie. Rol en positie gemeenteraad Bij de Programmabegroting 2015 is een motie over de capaciteit ten behoeve van de raadsgriffie aangenomen. Een verkennersgroep is met deze motie aan de slag gegaan en heeft dit verbreed tot de positie en rol van de gemeenteraad. Tijdens de studiedagen in september 2015 is gesproken over de positie en rol van de gemeenteraad in een veranderende samenleving. De uitkomsten van de studiedagen worden nu verder uitgewerkt zodat na het zomerreces in 2016 gestart kan worden met een gewijzigde manier van werken, waarbij de gevolgen voor de ondersteuning van de raad worden betrokken. Informatietool gemeenteraad In 2015 is in samenwerking met de universiteit van Leiden gestart met een pilot voor de ontwikkeling van een informatietool voor de gemeenteraad. De gemeenteraad is nu in belangrijke mate afhankelijk van informatie die door het college beschikbaar wordt gesteld. Om de rol van de raad als kadersteller en controleur van het college goed te kunnen vormgeven is toegang tot andere (interne) documenten gewenst. Ontwikkelingen op het gebied van big data bieden hiertoe mogelijkheden. Doel is informatie uit zowel interne als externe bronnen op een simpele en snelle wijze toegankelijk te maken. Op basis van de resultaten van de pilot wordt bezien of daadwerkelijk wordt gestart met het ontwikkelen en realiseren van een informatietool.
pag.19 Programmabegroting 2016
Wat mag het kosten Tabel 3-2 omschrijving
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
startbegroting baten startbegroting
1.146
75
lasten startbegroting
-15.949
-14.013
-13.593
-13.393
-13.193
totaal startbegroting
-14.803
-13.938
-13.593
-13.393
-13.193
begrotingsmutaties 1. toegankelijkheid politieke markt
-35
-35
-35
-35
2. internationaal beleid
-242
-167
-167
-167
3a. innovatie
-150
-150
-150
-497
-352
-352
-202
-14.435
-13.945
-13.745
-13.395
3b. reserveren aanjaaggelden innovatie
-70
totaal begrotingsmutaties eindtotaal
-14.803
Begrotingsmutaties 1.
Toegankelijkheid politieke markt
Afgelopen jaren is een aantal problemen zichtbaar geworden ten aanzien van onder meer de toegankelijkheid van de vergaderingen van de Politieke Markt. Naast een niet publieksvriendelijke uitstraling en slechte klimaatbeheersing is ook de audio- en videoapparatuur aan vervanging toe. Ter verbetering van de toegankelijkheid wordt voorgesteld nu € 0,6 miljoen te investeren in de fysieke ruimte van de 2e etage van de D-vleugel en de audio- en videoapparatuur gelijktijdig te vervangen. De investeringskosten kunnen voor een groot deel binnen het budget van de gemeenteraad worden gevonden onder andere door inzetten van de reserve “toegankelijkheid raad” en “egalisatiereserve raad”. Een bedrag van € 231.000 wordt gestort uit deze reserves in de concernreserve “afschrijving”. De verbouwing wordt in 10 jaar afgeschreven en de apparatuur in 5 jaar. Naast de reeds bestaande middelen is nog een structureel bedrag nodig van € 35.000. 2.
Internationaal beleid
Zoals hierboven onder ‘speerpunten’ geschetst, vragen de ontwikkelingen op het gebied van internationaal beleid om professionalisering en uitbreiding van ontvangsten, versterking van samenwerkingsbanden en aanvullende inzet van experts. Hiertoe is voor 2016 een bedrag van € 242.000 nodig. Vanaf 2017 is € 167.000 benodigd. Met het beschikbaar stellen van dit budget is de financiering voor internationaal beleid nu geregeld tot en met 2022, het jaar van de Floriade. 3a. Innovatie In de afgelopen jaren is het programmamanagement Almere Smart Society incidenteel bekostigd uit bedrijfsvoeringsbudgetten. Deze middelen zijn thans door bezuinigingen verdwenen. Na de zomer zal een collegevoorstel over het meerjarenprogramma Smart Society met TNO worden afgerond. In Almere Smart Society werken TNO en de gemeente Almere al enige jaren samen op het gebied van innovatieve ontwikkelingen in de stad. Het college heeft ermee ingestemd deze strategische samenwerking voor een periode van tenminste vier jaren (2015-2019) invulling te geven door het afsluiten van een Memorandum of Understanding (MOU). Een unieke samenwerking voor de stad die echter ambtelijke capaciteit behoeft om te worden vorm gegeven. De inhoudelijke capaciteit wordt door de diensten geleverd vanuit de bestaande capaciteit, omdat het nodig is dit programma in te bedden in de dagelijkse werkzaamheden. Zonder programmamanagement kan dit programma niet worden uitgevoerd. Het verzoek is om het programmamanagement voor de looptijd van de overeenkomst (4 jaar) te regelen. 3b. Reserveren aanjaaggelden innovatie Het incidentele en politieke karakter van de aanjaaggelden rechtvaardigt een separaat raadsvoorstel waarin de besteding van de aanjaaggelden ten behoeve van het begrotingsjaar 2016 aan uw raad zullen worden voorgelegd. pag.20 Programmabegroting 2016
3.2 Veiligheid Ambitie Samen werken aan een veilig Almere De ambitie is de criminaliteit en overlast in de stad tegen te gaan en de veiligheidsbeleving van inwoners te verbeteren. Inwoners moeten zich veilig weten en voelen in hun stad. In de veiligheidsaanpak geldt: Preventie voorop, doorpakken waar het moet! Dit vanuit de gedachte dat het effectiever en efficiënter kan zijn om de oorzaak weg te nemen dan het verschijnsel te blijven bestrijden. We doen daarbij wat nodig is en maken slim gebruik van informatie over dader, delict, plaats en tijd om gericht in te grijpen. Daarbij geldt dat veiligheid een gedeelde verantwoordelijkheid is van de gemeente, inwoners, ondernemers en partners.
Totale begroting na mutaties Onderstaande tabel geeft een totaalbeeld van het beschikbare budget binnen dit programma. De voorgestelde mutaties zoals die worden toegelicht onder de noemer 'wat mag het kosten' zijn hierin verwerkt. In ‘het digitale huishoudboekje van Almere’ vindt u een overzicht van de verschillende kosten, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de vraag in welke mate de budgetten beïnvloedbaar zijn.
5%
95%
programma
overige programma's
Tabel 3-3
bedragen x € 1 miljoen lasten
baten
2015
2016
2017
2018
2019
2015
2016
2017
2018
2019
Veiligheidsbeleid
7,1
7,0
6,8
6,8
6,8
0,2
0,1
0,1
0,1
0,1
Veiligheidsregio
9,4
9,3
9,3
9,3
9,3
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
Openbare orde
1,5
1,4
1,4
1,4
1,4
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
Brandveiligheid
2,0
2,0
1,9
1,9
1,9
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,6
0,5
0,5
0,5
0,5
Reserves totaal
20,0
19,8
19,5
19,5
19,5
pag.21 Programmabegroting 2016
Speerpunten In het Actieprogramma Veiligheid 2015-2018 zijn vier thema’s en speerpunten opgenomen: ‘High Impact Crimes’, Veilige buurt, Aanpak jeugdcriminaliteit en –overlast en Bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit en woonoverlast. Het Veiligheidshuis is een belangrijk knooppunt in de aanpak, zoals de Top X, vanwege de samenwerking tussen onze partners vanuit justitie, zorg en onderwijs. Maar ook ‘intelligence’ kan worden genoemd, het bij elkaar brengen en analyseren van informatie zodat we informatiegestuurd en probleemgericht te werk kunnen gaan. High Impact Crimes Wat de inwoners het meeste raakt, en daarmee van directe invloed kan zijn op de veiligheidsbeleving, zijn zaken die inbreuk maken op de persoon of de persoonlijke levenssfeer (woninginbraken, straatroven en overvallen). De intensieve aanpak woninginbraken van de afgelopen periode wordt voortgezet en uitgebreid naar straatroven en overvallen. We hanteren hierbij drie sporen: verkleinen slachtofferkans, vergroten burgerbetrokkenheid en vergroten pakkans. We zetten daarbij verder in op ‘intelligence’. Niet alleen om zelf daar te zijn waar het op dat moment nodig is, maar ook ter ondersteuning van de aanpak door corporaties en de bijdrage die bewoners leveren. Het gaat dan zowel om het verbeteren van woningen en gebouwen als het aanpakken van kwetsbare plekken in de openbare ruimte. Zo investeren we verder in burgerbetrokkenheid door naast het faciliteren van buurtpreventieteams het project Waaks verder uit te rollen naar professionals in de wijk. Die extra ogen en oren in de wijk zijn voor de aanpak onmisbaar. Huiselijk geweld valt ook onder ‘High Impact Crimes’. Vanuit veiligheid wordt daarbij het instrument tijdelijk huisverbod ingezet en in het Veiligheidshuis wordt complexe casuïstiek behandeld, omdat naast de justitiële en bestuurlijke aanpak (tijdelijk huisverbod) ook een duidelijke zorgvraag geldt. In breder verband wordt onder regie van de wethouder Participatie, Werk en Inkomen het Regionaal Kompas 2015-2017 en Uitvoeringsplan uitgevoerd. Hierin zijn afspraken gemaakt over de processen en betrokken partijen bij huiselijk geweld. Veilige buurt De inwoners van Almere moeten veilig kunnen werken en leven. Daarom pakken we die zaken aan die veelal spelen in de openbare ruimte, zoals verloedering en auto-inbraken. Het toenemend aantal fietsendiefstallen willen we terugdringen door de aanpak te intensiveren. Verschillende vormen van overlast en criminaliteit, bijvoorbeeld afval, vernieling, hangjongeren of alcoholgebruik gaan we tegen door de handhavers (Boa’s) probleemgericht in te zetten op ‘hotspots’ en ‘hottimes’. We treden zichtbaar en daadkrachtig op. De handhavers worden daarbij ondersteund door het gebruik van handterminals op straat. De informatie die hiermee wordt verzameld bouwen we verder uit en koppelen we aan bijvoorbeeld het Veiligheids Informatie Systeem, zodat we nog gerichter te werk kunnen gaan. We maken daarbij ook gebruik van het vaste cameratoezicht en waar nodig zet de burgemeester mobiele camera’s in als extra middel bovenop de aanpak. En samen met ondernemers en politie werken we aan veilige bedrijventerreinen, veilig openbaar vervoer en een veilig winkel- en uitgaansgebied. Hiervoor voeren we de afspraken uit in het convenant Lokaal Veiligheidsarrangement Openbaar Vervoer Almere 2014-2017 en het convenant Veilig Uitgaan 2014-2017. Daarnaast maakt veiligheid vanzelfsprekend deel uit van de bredere gemeentelijke focusaanpak om verloedering en sociaaleconomische problematiek tegen te gaan. Aanpak jeugdcriminaliteit en –overlast Met veel van de Almeerse jongeren gaat het goed. Er zijn echter ook jongeren die crimineel zijn en overlast veroorzaken. We zien dat incidenten heftiger worden: waar voorheen een winkeldiefstal als ‘instapdelict’ gold, is dat nu een woninginbraak of straatroof. We zien ook dat het aantal bestaande jeugdgroepen afneemt en jongeren meer deel uitmaken van fluïde netwerken, (criminele) netwerken die naar tijd en plaats kunnen veranderen. We willen goed inzicht krijgen in deze netwerken en waar ze mogelijk doorbreken. Zo is de Plus-Min-Mee methodiek ontwikkeld. Gezien de goede ervaringen met de pilot in 2015 gaan we deze op steeds meer plekken in de stad toepassen. pag.22 Programmabegroting 2016
Vanwege het meervoudige karakter van de problematiek (afkomstig uit probleemgezinnen, geen of onvoldoende dagbesteding (school, werk) en/of persoonlijkheidsproblemen, oververtegenwoordiging van verdachten van allochtone afkomst) sluit de veiligheidsaanpak aan op het beleid op het gebied van jeugd, onderwijs en arbeidsmarkt. Ook zijn er flinke raakvlakken met het werk van de jeugdagent, de jongerenwerker en de jeugdboa’s en de aanpak in het Veiligheidshuis en de wijkteams vanuit het sociaal domein. Het is dan ook noodzakelijk dat probleemgedrag vroegtijdig wordt gesignaleerd en goed wordt aangepakt. Via de Bestuursopdracht ‘Zorg en veiligheid rond jeugd’ gaan we deze aanpak versterken vanuit drie lijnen: het zorgen voor een goede verbinding tussen Veiligheidshuis, Jeugd Interventie Team (JIT) Plus en sociale wijkteams, zodat signalen goed worden opgepakt, het verbeteren van de toegang tot trajecten en het meer toepassen van maatwerk daarbij en het verbeteren van de preventieve aanpak, zodat signalen van probleemgedrag vroegtijdig in beeld zijn en passende hulp wordt geboden. Verder zal het thema radicalisering ook in 2016 aandacht vragen. Signalen pakken we samen met de partners (zorg, onderwijs, religieuze organisaties) op en waar nodig worden casusoverleggen georganiseerd. Bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit en woonoverlast De georganiseerde ondermijnende criminaliteit tast het functioneren van de samenleving aan. Dergelijke vormen van criminaliteit, zoals handel in drugs, fraude, mensenhandel en prostitutie, zijn niet altijd zichtbaar, maar hebben wel zichtbare gevolgen en raken vaak de sociaaleconomisch zwakkere wijken en bewoners. We willen goed zicht krijgen op de verwevenheid tussen onder- en bovenwereld en werken nauw samen met partners als de politie, het Openbaar Ministerie en de Belastingdienst. Ook investeren we in het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) dat een belangrijk knooppunt is waar alle informatie wordt gedeeld en geanalyseerd. Zo kunnen we effectieve interventies plegen, met strafrechtelijke, fiscale en/of bestuurlijke maatregelen. Bij het beoordelen van vergunningaanvragen passen we de Wet Bibob toe (Bevordering Integriteitbeoordeling Openbaar Bestuur). Ook maakt de burgemeester gebruik van bevoegdheden als het opleggen van gebiedsverboden, het sluiten van panden of het beperken van sluitingstijden. We gaan verder op de ingezette koers om de toenemende vormen van woonoverlast in wijken en buurten te bestrijden. Veelal gaat het om hennepplantages, maar ook overlast van personen met psychische problemen, illegale kamerverhuur of uit de hand gelopen burenruzies komen voor. Het Interventieteam Woonoverlast pakt meldingen voortvarend op. We maken hierbij slim gebruik van de Signaleringstool waarmee de verschillende diensten en afdelingen elkaar kunnen attenderen op mogelijke risicoadressen, zodat bijvoorbeeld woonoverlast en woonfraude effectief kan worden aangepakt. Voor de meer complexe gevallen organiseert de veiligheidsmanager Woonoverlast casusoverleggen in de gebieden. Deze integrale aanpak, die we samen met partners als politie, zorg en corporaties uitvoeren, werpt zijn vruchten af en wordt onverminderd voortgezet. Crisisbeheersing, rampenbestrijding en lokale brandweerzorg Een groot deel van de veiligheidsbegroting is bestemd voor crisisbeheersing, rampenbestrijding en brandweerzorg. De organisatie hiervan is via een gemeenschappelijke regeling ondergebracht bij de Veiligheidsregio Flevoland. De beleidsvoornemens en financiële uitgangspunten zijn opgenomen in de Programmabegroting 2016 en de Meerjarenraming 2017-2019 van de Veiligheidsregio Flevoland, waar de raad op 30 april 2015 zijn steun voor heeft uitgesproken. In financiële zin verkeert de Veiligheidsregio Flevoland in een omvangrijke bezuinigingsopgave die in 2016 geëffectueerd moet zijn. Beleidsmatig wordt uitvoering gegeven aan het Regionaal Beleidsplan 2015-2018, dat op 23 april 2015 met de raad is besproken. Belangrijke aspecten daarin zijn het compacter en slagvaardiger organiseren van de brandweerorganisatie, het waarborgen van de kwaliteit van de meldkamer totdat de nieuwe meldkamer Midden-Nederland is gerealiseerd en het verder versterken van de processen rond Bevolkingszorg en de functionarissen die daarin een rol hebben bijvoorbeeld door opleiden.
pag.23 Programmabegroting 2016
Wat mag het kosten Tabel 3-4 omschrijving
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
startbegroting baten startbegroting
614
538
538
538
538
lasten startbegroting
-20.231
-19.758
-19.455
-19.456
-19.456
totaal startbegroting
-19.617
-19.220
-18.917
-18.918
-18.918
-19.220
-18.917
-18.918
-18.918
begrotingsmutaties 1. eenmalig positief resultaat Veiligheidsregio Flevoland
250
totaal begrotingsmutaties
250
eindtotaal
-19.367
Actualisatie perspectief 01. Eenmalig positief resultaat Veiligheidsregio Flevoland De Veiligheidsregio Flevoland heeft over 2014 een positief resultaat van € 1,3 miljoen behaald. Het veiligheidsbestuur heeft besloten € 0,5 miljoen terug te betalen aan de gemeenten. Gemeente Almere ontvangt een bedrag van € 0,25 miljoen.
pag.24 Programmabegroting 2016
3.3 Sport Ambitie Gezonde inwoners zijn essentieel voor een vitale stad. Niet voor niets is sport benoemd als collegebreed speerpunt in het coalitieakkoord ‘De kracht van de stad’. Wij willen via sport en bewegen bijdragen aan het algehele welbevinden van de mensen in onze stad. Wij willen bijdragen aan betere leerprestaties, minder schooluitval, het leggen van sociale contacten, een betere gezondheid en dus lagere zorgkosten, meer veiligheid en een sterke sociale infrastructuur in de wijken. Het is onze ambitie Almeerders meer te laten sporten en bewegen. Het water en groen in Almere bieden uitstekende mogelijkheden voor bewegen in de buitenlucht. Het ontwikkelen van sportmogelijkheden in de openbare ruimte, waaronder de parken en de groene randen van Almere, heeft de komende jaren prioriteit. Daar werken we aan met partners als de sportverenigingen, zorg- en welzijnsorganisaties, de provincie, sportkoepel NOC*NSF en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Gezamenlijk sluiten we aan bij de behoeften, initiatieven en verantwoordelijkheden van de Almeerders. Daarnaast vinden we het belangrijk sporttalent tot volle bloei te laten komen. Daarbij willen we de verbinding tussen topsport en breedtesport verder ontwikkelen. Topsport kan een grote stimulans zijn voor de ontwikkeling van breedtesport. Tegelijkertijd biedt een goed functionerende breedtesport ook een voedingsbodem voor de ontwikkeling van topsport. Het gaat dus niet alleen om toptalenten; we willen dat iedereen zijn of haar eigen talent kan ontdekken en ontwikkelen. Daar zetten we onder andere via het Almere Kenniscentrum voor Talent (AKT) op in. Ook willen we in 2016 verkennen wat de mogelijkheden zijn om in de nabijheid van het AKT een Athletic Skills Models (ASM)-track aan te leggen waarop gericht kan worden getraind door topsporters maar ook door breedtesporters. We streven uiteindelijk naar een sportcampus met (inter)nationale uitstraling.
Totale begroting na mutaties 3%
Onderstaande tabel geeft een totaalbeeld van het beschikbare budget binnen dit programma. De voorgestelde mutaties zoals die worden toegelicht onder de noemer 'wat mag het kosten' zijn hierin verwerkt. In ‘het digitale huishoudboekje van Almere’ vindt u een overzicht van de verschillende kosten, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de vraag in welke mate de budgetten beïnvloedbaar zijn.
97%
programma
overige programma's
Tabel 3-5
bedragen x € 1 miljoen lasten 2015
Sport
10,4
2016 11,4
baten
2017
2018
2019
2015
2016
11,3
11,8
12,1
2,3
2,2
2,2
2,2
2,2
0,3
0,3
0,3
0,3
0,3
2,6
2,5
2,5
2,5
2,5
Reserves totaal
10,4
11,4
11,3
11,8
12,1
2017
2018
2019
pag.25 Programmabegroting 2016
Speerpunten Groeiende sport- en beweegdeelname Wij willen dat iedereen dicht bij huis in een veilige en plezierig omgeving kan sporten. Daarbij gaat het zowel om georganiseerd als ongeorganiseerd sporten. Om dit te kunnen bereiken investeren we in laagdrempelige voorzieningen op wijkniveau zoals playgrounds. Tegelijkertijd adviseren wij scholen over de mogelijkheden van ‘Schoolplein 14’, het programma van de Johan Cruijff-foundation om schoolpleinen een sportieve ontmoetingsfunctie te geven. Uiteindelijk is ons doel meer Almeerders te laten sporten en bewegen. Op dit moment is 68% van onze inwoners sportief actief, wij willen dat dit de komende jaren groeit tot minimaal 70%. Gezonde Jeugd in een Gezonde Stad Vanuit de beleidsvelden jeugd, onderwijs, gezondheid en sport werken wij aan het tegengaan van overgewicht bij jongeren in Almere. Wij hanteren hiervoor de Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG)aanpak. Wij willen dat de stijgende trend van overgewicht bij kinderen en jongeren tot stilstand wordt gebracht. De doelstelling voor het komende jaar is dat het percentage van jongeren met overwicht op het niveau van 2010 (19%) komt en dat we daarna inzetten op een structurele daling. Een van de pijlers van JOGG is dat het een publiek-private samenwerking is. Ons streven is het komende jaar minimaal twee bedrijven op strategisch partnership niveau aan JOGG te verbinden. De combinatiefunctionarissen en buurtsportcoaches zijn hierbij spin in het web en zorgen voor afstemming en verbinding van de actieve partijen in de wijk, waarbij zij sport nog meer gebruiken als motor voor participatie, ontmoeting en integratie. Samenwerking met en tussen sportverenigingen Sportverenigingen zijn belangrijke pijlers binnen de gehele sportinfrastructuur. Vitaliteit van de verenigingen is van groot belang. Door veranderingen in wetgeving en ontwikkelingen in de maatschappij wordt het steeds ingewikkelder voor vrijwilligers om sportverenigingen te besturen. Ondersteuning en versterking van sportverenigingen heeft daarom prioriteit. Daarbij willen wij ook samenwerking tussen sportclubs en het meervoudig gebruik van gemeentelijke sportaccommodaties stimuleren. Wij stimuleren verenigingen om een bredere maatschappelijke rol dan alleen sport te vervullen. In dat kader kijken wij samen met verenigingen naar de mogelijkheden pilots te starten om probleemjongeren uit de wijk een plek binnen de vereniging te geven en werkzoekenden uitzicht op een baan te bieden. Tegelijkertijd gaan we intensiever samenwerken met het Jeugdsportfonds en sportverenigingen om kinderen uit gezinnen met weinig financiële mogelijkheden kansen te bieden om lid te worden van een sportvereniging. Wij blijven aangesloten bij de lopende sportimpulsprojecten vanuit het rijk (studentensport, go Almere real fit en schooljudo) en stimuleren sportaanbieders nieuwe aanvragen te doen. In maart 2016 wordt het nieuwe zwembad in Almere Poort opgeleverd, dit vormt de nieuwe thuishaven voor diverse zwem- en watersportverenigingen. Talentontwikkeling Almere stimuleert topsport vanuit een goed functionerende breedtesport. Er wordt een goede basis gelegd voor talentherkenning en –ontwikkeling, waarbij de relatie tussen onderwijs en sportverenigingen belangrijk is. Voortbordurend op de visie Sport 2.0 en de daarin beschreven talentlijn, wordt naast het Topsportcentrum, een indoorsportcomplex (met een zwembad en een sporthal) gebouwd waarin het AKT gehuisvest wordt. Het is de ambitie om het AKT in 2020 op het gebied van talentontwikkeling sport een voorbeeldcentrum te laten zijn voor heel Nederland.
pag.26 Programmabegroting 2016
Binnen het AKT richten scholen, verenigingen en wetenschap zich op de herkenning en ontwikkeling van talent in de meest brede zin van het woord. Dit centrum is dus niet alleen een voorziening voor de ontwikkeling van een select aantal toptalenten, maar krijgt juist ook een brede maatschappelijke functie waar iedereen zijn of haar talent kan ontdekken en ontwikkelen. Dit leidt niet alleen tot een hogere concentratie toptalenten in Almere en Flevoland, maar zorgt ook voor een lagere sportuitval en positieve effecten op zelfvertrouwen, zelfbewustzijn, leervermogen en functioneren. Het AKT heeft een bovenregionaal karakter en is gefinancierd met behulp van Investeringsprogramma Flevoland-Almere (IFA). Oplevering van het indoorsportcomplex waarin het AKT gehuisvest wordt, vindt naar verwachting plaats in maart 2016. Evenementen Topsportcentrum en samenwerking bedrijfsleven Het Centrum voor top- en breedtesport Almere geldt als toplocatie voor de sport. Hier komen sportwedstrijden, (sport)evenementen en het bedrijfsleven samen. Door gebruik te maken van elkaars netwerken en door kennis te delen kunnen wij de verbinding tussen sport en economie stimuleren. Wij zorgen samen met Almere City Marketing (ACM), sportbonden en andere organisatoren van sportevenementen voor een evenementenkalender met sportevenementen die aansprekend zijn voor zowel de inwoners van Almere als mensen daarbuiten. Wij gebruiken minimaal twee grote sportevenementen om de verbinding tussen sport en het bedrijfsleven verder te versterken. In navolging van de succesvolle bijeenkomst in 2015 worden in samenwerking met Almere City FC en de Vereniging Bedrijfskring Almere (VBA) bedrijven uitgenodigd voor een ontmoeting met de sport in het kader van het jaarlijkse Sportgala. Ons college hecht er aan dat wij onze (inter)nationale marktpositie om topsportevenementen naar Almere te kunnen halen behouden en waar mogelijk versterken. Wij zijn alert op kansen die zich voor doen om extra A-evenementen, ook meerjarig, aan Almere te binden. De betekenis van dit soort evenementen strekt zich verder uit dan sport alleen, wat een meerwaarde is voor onze hele stad. Zodra dit soort kansen zich voordoen die niet passen binnen de bestaande financiële kaders, wordt uw raad daar in betrokken.
pag.27 Programmabegroting 2016
Wat mag het kosten Tabel 3-6 omschrijving
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
startbegroting baten startbegroting
2.277
2.191
2.191
2.191
2.191
lasten startbegroting
-10.210
-11.603
-11.071
-11.855
-11.855
totaal startbegroting
-7.933
-9.412
-8.880
-9.664
-9.664
1. bevolkingsvolgende voorzieningen
140
720
187
448
34
2a. horeca inkomsten topsporthal
350
350
350
350
350
2b. uitgaven topsporthal
-250
-250
-250
-250
-250
2c. invulling taakstelling sport
-100
-100
-100
-100
-100
totaal actualisatie perspectief
140
720
187
448
34
-7.793
-8.692
-8.693
-9.216
-9.630
actualisatie perspectief
eindtotaal
Actualisatie perspectief 1.
Bevolkingsvolgende voorzieningen
Twee keer per jaar wordt de Investeringsagenda bevolkingsvolgende voorzieningen geactualiseerd. De woningbouwontwikkeling blijft onzeker en de planning wordt regelmatig bijgesteld. Ook zijn de ruimtelijke plannen voor Poort nog in ontwikkeling (Duin) of worden deze herzien (Poort-Oost). Diverse voorzieningen zullen later opgeleverd worden. Dit heeft eenmalige positieve effecten op de Programmabegroting. Tabel 3-7
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019 103
a.
sporthal Haven
375
-5
375
b.
rugby/schaatsgebouw Fanny Blankers-Koenpark
-45
-45
-45
-45
c.
vervanging/renovatie sportvelden 2017 - 2020
-7
-106
-148
d.
overige actualisatie bevolkingsvolgende voorzieningen
totaal bevolkingsvolgende voorzieningen
140
390
244
224
124
140
720
187
448
34
a. Sporthal Haven De oplevering van Sporthal Haven verschuift naar 2018. Hierdoor kunnen de begrote kapitaallasten ad € 375.000 voor zowel 2016 als 2018 vrijvallen, de kapitaallasten voor 2017 zijn reeds vrijgevallen. Daarnaast zijn de kapitaallasten in het verleden geraamd op basis van lineaire afschrijving. Door deze nu annuïtair te ramen ontstaat een structureel voordeel vanaf 2019 van € 103.000.
b. Rugby/schaatsgebouw Fanny Blankers-Koenpark De beheer- en onderhoudskosten van het nieuwe rugby/schaatsgebouw in het Fanny Blankers-Koenpark vallen hoger uit dan het achtergebleven onderhoudsbudget van het oude gebouw. De extra structurele lasten bedragen € 45.000 vanaf 2016.
pag.28 Programmabegroting 2016
c. Vervanging/renovatie sportvelden 2017 – 2020 Eens in de 4 jaar wordt een plan gemaakt voor vervanging en renovatie van de Almeerse sportvelden. Voor de periode 2017 – 2020 is een investering nodig van ca. € 1,5 miljoen met een afschrijvingstermijn van 10 of 15 jaar. De structurele kapitaallasten hiervan zijn € 148.000. Tabel 3-8 investeringen sportvoorzieningen
bedragen x € 1.000 2015
2016
sportpark De Marken
2017
2018
2019
-50
sportpark Annapark
-50
sportpark Klein Brandt
-70
-75
sportpark Rie Mastenbroek
-60
-50
-160
-200
sportpark Fanny Blankers Koen sportpark Polderkwartier ov. sportvoorz. (playground, verlichting, hekwerken en beregening)
-60
-60
-60
-50
-170
-397
-259
beschikbaar budget voor renovaties
494
netto-investeringen per jaar
-76
-832
-369
cumulatief
-76
-908
-1.277
-7
-106
-148
kapitaallasten vervanging/renovatie sportvelden 2017-2020
d. Overige actualisatie bevolkingsvolgende voorzieningen Onderstaand treft u een specificatie aan van deze bevolkingsvolgende voorzieningen: Tabel 3-9
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
flexibele inzet sport, cultuur, jongeren e.d.
-100
sportpark Buitenhout (hockey) sportpark West (voetbal)
150
44
voorschoolse voorziening playground Hout Noord
60
44
44
140
5
5
170
170
240
240 -40
-55
-55
390
244
224
124
vervanging kunstgrasvelden
2.
60 140
NME-voorzieningen Poort
overige actualisatie bevolkingsvolgende voorzieningen
2019
Horeca inkomsten topsporthal
De horeca inkomsten van de topsporthal waren nog niet eerder geraamd. De raming bedraagt € 350.000. De verwachte kosten bedragen € 250.000. Het saldo wordt gebruikt voor het invullen van een taakstelling van € 100.000.
pag.29 Programmabegroting 2016
3.4 Onderwijs Ambitie Hoogstaand onderwijsaanbod leidt tot een veelzijdige en aantrekkelijke stad. Aantrekkelijk voor bedrijven, cultuur, sport, creativiteit en innovatie. Onderwijs is om die reden voor de stad Almere van groot belang en één van de speerpunten van het coalitieakkoord 2014-2018 ‘De kracht van de stad’. Onze ambitie is goed onderwijs, dat bijdraagt aan persoonlijke groei en ontwikkeling van mensen van 0 tot 100. Daarbij leggen we een accent op de ontwikkeling van het jonge kind en kinderen die meer zorg nodig hebben. Wij streven ook naar onderwijs dat bijdraagt aan de economische bedrijvigheid en een evenwichtige demografische opbouw van de stad. Daarbij leggen we een accent op een betere aansluiting tussen de vraag van de arbeidsmarkt en het aanbod van goed opgeleide jongeren en volwassenen. Dat is van groot belang om werkloosheid onder jongeren en volwassenen te bestrijden en te voorkomen en draagt via de inkomensontwikkeling van inwoners bij aan de economische vitaliteit. Een tweede accent ligt op hoger onderwijs. Onze ambitie is het aantrekken van meer hoger onderwijs en het verder verbeteren van de kwaliteit van het hoger onderwijs in de stad. Dit zal meer jongeren in de stad houden en aantrekken, met positieve effecten op Almere als vestigingsplaats voor bedrijven en op de stad en regio als geheel.
Totale begroting na mutaties Onderstaande tabel geeft een totaalbeeld van het beschikbare budget binnen dit programma. De voorgestelde mutaties zoals die worden toegelicht onder de noemer 'wat mag het kosten' zijn hierin verwerkt. In ‘het digitale huishoudboekje van Almere’ vindt u een overzicht van de verschillende kosten, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de vraag in welke mate de budgetten beïnvloedbaar zijn.
8%
92%
programma
overige programma's
Tabel 3-10
bedragen x € 1 miljoen lasten
Onderwijshuisvesting Onderwijsbeleid 0-4 jaar
baten
2015
2016
2017
2018
2019
2015
2016
2017
2018
2019
25,5
23,4
23,1
23,5
23,7
4,1
2,4
2,1
1,9
1,9
3,0
3,1
3,2
3,2
3,2
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
13,9
13,3
6,3
6,3
6,3
5,2
4,5
0,0
0,0
0,0
Onderwijsbeleid volwassenen
0,2
0,2
0,2
0,2
0,2
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Reserves
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
2,3
2,5
0,6
1,1
0,3
42,6
40,0
32,8
33,2
33,4
11,6
9,4
2,9
3,2
2,3
Onderwijsbeleid
totaal
pag.31 Programmabegroting 2016
Speerpunten Nieuwe Onderwijsagenda 2015-2019 In 2015 hebben we samen met de (onderwijs)partners een nieuwe Lokaal Educatieve Agenda (LEA) opgesteld voor de periode 2015-2019. In januari 2016 zullen we samen met de onderwijspartners beginnen met de uitvoering van deze agenda. In de LEA staan drie programmalijnen centraal: versterking van de samenwerking tussen onderwijs en andere maatschappelijke partners; versterking van de doorgaande ontwikkelings- en leerlijnen binnen de gehele onderwijskolom; kwalitatief goed (onderwijs)aanbod in de gehele kolom. Deze programmalijnen krijgen ieder hun eigen uitwerking binnen de leeftijdsdomeinen ‘0-6 jaar, het jonge kind, voor- en vroegschool’, ‘4-16 jaar, primair en voortgezet onderwijs’, ’16-23+, mbo, hbo, wo en aansluiting arbeidsmarkt’. Voor de uitvoering van de LEA zal onder andere een beroep gedaan worden op de aanjaaggelden Onderwijs. Diverse thema’s zijn vervlochten in de eerder genoemde drie programmalijnen. Onderstaand zijn deze thema’s kort toegelicht.
Het Jonge Kind We zetten in op een inhoudelijke doorgaande lijn en zorgen voor een goede samenwerking tussen onderwijs, opvang en (jeugd)zorg. We werken ook voor het jonge kind vanuit de gedachte, één kind, één gezin, één aanpak. In 2015 is de harmonisatie tussen het peuterspeelzaalwerk/VVE en de kinderopvang gerealiseerd. In 2016 zorgen we ervoor dat de kinderopvang zo goed mogelijk ondersteund wordt in haar nieuwe werkzaamheden. Het expertisenetwerk nul tot zesjarigen Almere (ENTZA) verbindt alle partijen in Almere die zich professioneel bezighouden met het leren en ontwikkelen van jonge kinderen en werkt onder meer aan kennisoverdracht en kennisontwikkeling op het gebied van peuterspeelzaalwerk en voor- en vroegschoolse educatie.
Brede Scholen We zien dat onze partners in de stad op eigen kracht meer Brede Scholen en Kindcentra ontwikkelen. Een goede ontwikkeling in het kader van de doorgaande lijn. Vanuit het bestaande onderwijsbudget willen we geld beschikbaar stellen voor activiteiten rondom school en buurt: sport, cultuur en andere activiteiten.
Onderwijs en zorg Doel is om binnen de onderwijssetting te komen tot samenwerking tussen zorgpartners en onderwijs. In 2015 is hier op 5 plekken een start mee gemaakt en wij streven ernaar om hier in 2016 enkele plekken aan toe te voegen. Dit onderwerp wordt opgepakt in nauwe afstemming met passend onderwijs en het beleidsveld jeugd.
Passend Onderwijs In 2016 gaan we verder uitvoering geven aan het afsprakenkader dat we in 2015 samen met de organisatie Passend Onderwijs Almere hebben opgesteld. Daarnaast zal in 2016 ook een nadere samenwerking met het onderwijs komen op het gebied van dyslexie en vroegsignalering hiervan. Inmiddels zijn door Passend Onderwijs diverse pilots opgestart die breed in het onderwijsveld worden uitgevoerd.
Kwaliteitsborging en –verdieping In 2016 zetten we verder in op het gepersonaliseerd leren, want pas dan komt de ontwikkeling van een kind volledig tot zijn recht. De plannen voor deze borging en verdieping zullen samen met de (onderwijs)partners opgesteld worden.
pag.32 Programmabegroting 2016
Gedifferentieerde Entree-opleiding Doelgroep van de entree-opleiding in het middelbaar beroepsonderwijs zijn (kwetsbare) jongeren die nog geen diploma hebben, tijdens het vmbo een verkeerde sectorkeuze hebben gemaakt, tussentijds uitgevallen zijn en/of nog niet weten wat ze willen. Voor een deel van deze jongeren geldt dat zij te kampen hebben met meervoudige problematieken of een lagere cognitie. Met de entree-opleiding – waarin onderwijspartners, zorgpartners en de gemeente Almere zowel beleidsinhoudelijk als financieel in participeren – voorkomen we extra kosten die ontstaan als deze groep jongeren uitvalt, een slechte start maakt op de arbeidsmarkt en vervolgens thuis komt te zitten met een uitkering. En krijgen we zicht op welke begeleiding nodig is op hun toekomstige werkplek. Naast de reguliere entree-opleiding op het mbo-college Almere, krijgen de jongeren ook opleiding en begeleiding richting werk.
Middelbaar beroepsonderwijs De economie heeft goed opgeleide vakmensen nodig: van elektrotechnici tot opticiens, van kraamverzorgers tot gameontwikkelaars. Samen met de mbo-instellingen hebben we drie doelen geformuleerd: meer instroom van jongeren uit Almere in het mbo in Almere, meer doorstroom van het vmbo naar het mbo naar het hbo, en meer uitstroom uit het mbo met zicht op duurzame arbeid. Deze drie doelen zullen we in 2016 samen met de onderwijspartners verder uitwerken en tot uitvoer brengen.
Hoger Onderwijs/Wetenschappelijk Onderwijs Voor Almeerse jongeren en voor de stad is het belangrijk dat jongeren na de middelbare school verder kunnen studeren in Almere. Daarnaast willen we studenten van buiten Almere en internationale studenten aantrekken. Zo willen we, in het kader van de Floriade 2022 en Almere 2.0, een groene (wetenschappelijke) kennisomgeving van internationale allure realiseren samen met partner in en buiten Almere. In aanloop naar 2016 wordt dit verder uitgewerkt. Voor de huidige hbo-aanbieders in Almere willen we het komende jaar inzetten op een goede in- en doorstroom. En op de verdere doorontwikkeling van de Associate Degree’s, een tweejarige opleiding tussen mbo en hbo.
Almere Studentenstad Samen met onderwijsinstellingen, studentenverenigingen en woningcorporaties, werken we aan studentenhuisvesting op maat. We willen een actief studentenleven in de stad stimuleren door studenten te betrekken bij het programma van de Summerschool en de eerder genoemde Groene Campusontwikkeling. Daarnaast willen we studenten stimuleren om zelf vorm te geven aan Almere als hun studentenstad. Hiervoor willen we vier jaar lang geld vrij maken uit het restantbudget reserve hoger onderwijs.
Internationaal onderwijs Alhoewel slechts 1% van de bedrijven in de Nederlandse private sector een buitenlandse eigenaar heeft, zijn deze bedrijven goed voor 15% van de werkgelegenheid, 34% van de omzet en 24% van de investeringen in deze private sector (Agentschap NL, 2013). We willen het internationaal onderwijs daarom een stevigere positie geven in Almere. De aanwezigheid van de internationale universiteit Besse La Salle en internationaal onderwijs voor zowel het primair onderwijs als het voortgezet onderwijs zijn van grote waarde voor de stad.
Aanpak onderwijs en arbeidsmarkt Evenals in 2015 stellen wij in 2016 het programma voor onderwijs en arbeidsmarkt op, met input vanuit de stad en in overleg met uw raad. Drie doelstellingen staan centraal: Almeerse leerlingen/studenten stromen soepeler door naar de arbeidsmarkt, Almeerders met een uitkering vinden sneller passend werk en Almeerse bedrijven vinden de werknemers die ze nodig hebben. In 2016 willen we in samenwerking met het drieluik Onderwijs, Overheid en Bedrijfsleven onderzoeken welke vernieuwende onderwijsconcepten we in Almere kunnen toepassen. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan een bedrijfsschool c.q. innovatiewerkplaats, waarin bedrijfsleven, onderwijs en werkzoekenden structureel met elkaar samenwerken.
pag.33 Programmabegroting 2016
Laaggeletterdheid Eén op de negen mensen in de leeftijd 16 t/m 65 jarigen in Nederland is laaggeletterd. Almere wijkt hiermee niet af van de landelijke cijfers. Dit betekent dat in onze stad ongeveer 15.000 laaggeletterden wonen (ruim 137.000 personen in de leeftijdscategorie 16 t/m 65 in 2013). Zij beheersen de basisvaardigheden (lezen, schrijven, spreken, rekenen en digitale vaardigheden) onvoldoende om zich goed zelfstandig te kunnen redden in de maatschappij. De aanpak laaggeletterdheid richt zich op alle laaggeletterde Almeerders. In 2015 is er vanuit incidentele middelen (aanjaaggelden) flink geïnvesteerd in de aanpak laaggeletterdheid door 500 plaatsen extra te creëren voor laaggeletterden en hen te begeleiden bij het beter leren lezen en schrijven. Met deze aanpak zijn in 2015 zelfs 1000 laaggeletterden in Flevoland extra geschoold. Vanaf 2016 is het onze ambitie het aantal deelnemers aan de alfabetiseringstrajecten jaarlijks met 25% te laten stijgen. Daar het bestrijden van laaggeletterdheid een traject is van lange(re) adem en in het belang van de ongeveer 15.000 laaggeletterden in Almere, willen we het aanbod in 2016 ten minste continueren. Dit kan onder andere door gelabelde middelen de we als gemeente ontvangen voor Volwasseneneducatie (WEB-middelen) voor een deel in te zetten op laaggeletterdheid. Een recente wijziging van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs biedt ons deze mogelijkheid. In 2016 zal het programma van ‘Taal voor het Leven’ landelijk worden uitgerold en blijven ze ook nog in Flevoland investeren in de aanpak laaggeletterdheid. Leerlingenvervoer Wij blijven werken aan innovatieve manieren om alle leerlingen te vervoeren. Voorbeelden hiervan zijn de komende aanbestedingen in het contractvervoer en het fietsproject scholen waarbij nadrukkelijk de samenwerking wordt gezocht met de partners in de stad en de collega’s van Sport. Leerlingen die dit kunnen worden gestimuleerd om van duurdere vormen vervoer af te stappen en op de fiets over te stappen. Onderwijshuisvesting Per 1 januari 2015 is het nieuwe bouwbesluit van kracht. Dit heeft tot gevolg dat de investeringskosten voor nieuwbouw 8% hoger zullen uitvallen. Samen met de schoolbesturen onderzoeken we de mogelijkheden van levensduur verlengend onderhoud en verduurzaming van onderwijsgebouwen. Met externe partners (scholen, opvang en zorg) onderzoeken we de mogelijkheden om alle Almeerse kinderen gebruik te laten maken van een totaalpakket op het gebied van educatie, opvang en ontwikkeling, indien mogelijk binnen het schoolgebouw. Aanjaaggelden Onderwijs De invulling van de aanjaaggelden Onderwijs wordt in het najaar 2015 met de gemeenteraad besproken. Het inhoudelijk kader voor de voorstellen van de aanjaaggelden Onderwijs wordt gevormd door de Lokaal Educatieve Agenda 2015-2019.
pag.34 Programmabegroting 2016
Wat mag het kosten Tabel 3-11 omschrijving
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
startbegroting baten startbegroting
10.725
3.351
2.839
3.140
2.364
lasten startbegroting
-41.786
-32.990
-32.598
-33.385
-33.178
totaal startbegroting
-31.061
-29.639
-29.759
-30.245
-30.814
461
33
423
-59
-100
-100
-100
-100
-20
-20
-20
-20
20
20
20
20
begrotingsmutaties 1. actualisatie onderwijshuisvesting
13
2a. verlenging specif. Rijksuitk.onderwijsachterstandenbeleid
4.435
2b. inzet uitkering onderwijsachterstandbeleid
-4.435
3. Entree opleiding 4a. verrijking studentenleven tot en met 2019 4b. inzet reserve hoger onderwijs tot en met 2019 5. harmonisatie peuterspeelzaalwerk
100
6. reserveren aanjaaggelden onderwijs
-730
7. reserveren aanjaaggelden onderwijs en arbeidsmarkt
-600
8a. op weg naar Kennisstad Almere
-1.150
8b. onttrekking uit Fonds Verstedelijking Almere
1.150
9. onderhoud scholen primair onderwijs 9a. extra inkomsten onderhoud scholen primair onderwijs 9b. extra kosten onderhoud scholen primair onderwijs
totaal begrotingsmutaties eindtotaal
458 -458
113
-969
-67
323
-159
-30.948
-30.608
-29.826
-29.922
-30.973
2015
2016
2017
2018
2019 -59
Begrotingsmutaties 1.
Actualisatie onderwijshuisvesting
Tabel 3-12
bedragen x € 1.000
a)
voorbereidingskrediet VO school Poort
b)
kapitaallasten en exploitatielasten
-9
-58
71
335
c)
verschuiving sloopkosten
91
300
-50
55
d)
actualisatie overige lasten
-124
-79
-70
-37
e)
baten medegebruik
418
298
82
70
13
461
33
423
01. onderwijshuisvesting
-363
-59
De begroting onderwijshuisvesting wordt jaarlijks bijgesteld aan de hand van de actuele leerlingenprognoses en planning voor de scholenbouw. Voor de periode tot en met 2019 wordt € 31,3 miljoen geïnvesteerd in scholenbouw.
a)
Voorbereidingskrediet VO school Poort
Op basis van wet- en regelgeving is in 2010 aan het schoolbestuur Amarantis een voorbereidingskrediet verstrekt voor de nieuwbouwplannen van een school voor voortgezet onderwijs in stadsdeel Poort. Deze gelden zijn door het toenmalige schoolbestuur ook besteed. Door het faillissement van Amarantis is de nieuwbouw niet meer doorgegaan. De oude plannen zijn niet meer bruikbaar voor de toekomstige nieuwbouw in stadsdeel Poort. Dit komt door een wijziging in het bouwperceel, andere stedenbouwkundige randvoorwaarden en andere eisen aan het gebouw door nieuwe bouwbesluiten. Daarom wordt het voorbereidingskrediet afgeboekt.
pag.35 Programmabegroting 2016
b) Kapitaallasten en exploitatielasten De lasten zijn bijgesteld op basis van drie onderdelen: de scholenbouwplanning, de indexering van de investeringskredieten en het bouwbesluit 2015. De bijgestelde scholenbouwplanning leidt tot uitstel van scholenbouw. Dit geeft voordelen in 2017/2018. De hoogte van de investeringskredieten voor nieuwbouw zijn als gevolg van een nieuwe indexering naar beneden bijgesteld. Dit levert een voordeel op in 2018/2019. De bouwbesluitwijzigingen hebben onder meer betrekking op de aanscherping van de eisen op het gebied van energieprestaties. Om aan het nieuwe bouwbesluit te voldoen moeten de investeringskredieten voor de nog te starten nieuwbouw in de perspectiefperiode met € 1,2 miljoen worden opgehoogd.
c)
Verschuivingen geraamde sloopkosten
Jaarlijks worden de kosten voor de voorgenomen sloop van panden geactualiseerd. Hier worden de veranderingen weergegeven. In de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen is de slooplijst voor het vastgoed opgenomen.
d) Actualisatie overige lasten onderwijshuisvesting De kosten voor onder andere onroerende zaak belasting, schoonmaak, verzekeringslasten en kosten voor het verhuur gereed maken van ruimten in scholen zijn geactualiseerd.
e)
Baten medegebruik
De baten stijgen als gevolg van een zeer intensieve inzet om leeggekomen lokalen in tijdelijke onderwijshuisvesting of van onderwijshuisvesting die is onttrokken aan de onderwijsbestemming te verhuren. Hierin is ook meegenomen de verhuur van ruimte aan wijkkantoren voor de WMO. 2.
Verlenging specifieke Rijksuitkering onderwijsachterstandenbeleid (OAB)
Het Rijk continueert in 2016 de OAB regeling met hetzelfde jaarlijkse bedrag als in de periode 2011-2014. Met deze middelen werken wij taalachterstanden van (jonge) kinderen weg. Dit gebeurt net als in de voorgaande jaren onder meer via het creëren van plekken voor 'voor- en vroegschoolse educatie', het werken met schakelklassen en de professionalisering van begeleiders en docenten die werken met doelgroepkinderen. 3.
Entree opleiding
In Almere hebben we er samen met de onderwijspartners voor gekozen om de entree opleiding in het MBO in een gedifferentieerde vorm – vooralsnog als pilot - uit te voeren. Deze entree opleiding was voorheen bekend als de ‘opmaatklassen’. Met de gedifferentieerde entree opleiding voorkomen wij extra kosten die ontstaan als deze specifieke groep jongeren met een grote ondersteuningsbehoefte uitvalt van school, een slechte start maakt op de arbeidsmarkt en vervolgens thuis kom te zitten met een uitkering. De pilot is een enorm succes gebleken. Met een slagingspercentage van ruim 80% en de verwachting dat dit percentage op korte termijn nog zal stijgen (naar 90%), is de effectiviteit van dit traject duidelijk. Om deze speciale vorm van onderwijs ook in 2016 en verder te kunnen blijven realiseren, hebben de onderwijspartners een structurele bijdrage van € 0,1 miljoen extra nodig vanuit de gemeente. De partners zelf dragen ook een deel van de kosten en zijn niet in staat hun bijdrage te verhogen. 4.
Verrijking studentenleven tot en met 2019
Om van Almere een volwaardige en bruisende stad te maken, is de zichtbare en voelbare aanwezigheid van studenten ontzettend belangrijk. Om meer studenten actief in de stad te laten studeren, wonen en recreeren, is het nodig te investeren in het Almeerse studentenleven. Voorgesteld wordt de komende 4 jaar hiervoor € 0,02 miljoen per jaar in te zetten van uit het restantbudget reserve hoger onderwijs.
pag.36 Programmabegroting 2016
5.
Harmonisatie peuterspeelzaalwerk
Doordat de kosten van de overgang van het peuterspeelzaalwerk naar de kinderopvangorganisaties alsmede de aanloopkosten van de oprichting van het ENTZA netwerk (expertisenetwerk nul- tot zesjarigen Almere) lager zijn dan begroot, is er in 2015 een incidenteel voordeel ad € 100.000. 6.
Reserveren aanjaaggelden onderwijs
Bij de programmabegroting worden de aanjaaggelden voor 2016 beschikbaar gesteld. De invulling van de aanjaagmiddelen vindt plaats via een apart raadsvoorstel. 7.
Reserveren aanjaaggelden onderwijs en arbeidsmarkt
Bij de programmabegroting worden de aanjaaggelden voor 2016 beschikbaar gesteld. De invulling van de aanjaagmiddelen vindt plaats via een apart raadsvoorstel. 8.
Fonds Verstedelijking Almere
Op weg naar Kennisstad Almere Via het jaarprogramma 2016 van het Fonds Verstedelijking Almere (FVA) wordt in 2016 € 1,15 miljoen beschikbaar gesteld voor het project ‘Op weg naar Kennisstad Almere’. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de paragraaf Fonds Verstedelijking Almere.
Onttrekking uit Fonds Verstedelijking Almere Dit betreft de dekking van het project ’Op weg naar Kennisstad Almere’. 9.
Uitvoering scholen primair onderwijs
De gemeente voert op basis van vastgestelde dienstverleningsovereenkomsten onderhoud uit voor schoolgebouwen. In 2015 voert de gemeente ook een deel van de werkzaamheden uit van het zogenaamde buitenonderhoud scholen. Deze taak is per 1 januari 2015 van de gemeenten overgedragen naar de schoolbesturen. Voor dagelijks en planmatig onderhoud zijn contracten afgesloten. Bij de voorjaarsnota hebben we reeds € 1 miljoen geraamd. Dit bedrag stijgt nu met € 458.000. De opbrengsten en de hiermee gepaarde kosten worden bij deze begroting verwerkt.
pag.37 Programmabegroting 2016
Ontwikkeling Sociaal Domein In de programma’s Jeugd en Maatschappelijke Ondersteuning (JMO) en Participatie Werk en Inkomen (PWI) hebben zich het afgelopen jaar grote veranderingen voorgedaan. De gemeentelijke verantwoordelijkheid op deze terreinen, zowel lokaal als regionaal, is sterk uitgebreid. De noodzaak van integrale sturing, zowel op de inhoud als op geld, wordt van steeds groter belang binnen het sociaal domein. In deze programmabegroting is er daarom voor gekozen de begroting sociaal domein (sociaal deelfonds) op hoofdlijnen separaat inzichtelijk te maken. In de afzonderlijke hoofdstukken over de (bredere) programma’s JMO en PWI treft u de meer gedetailleerde informatie hierover aan. De nu voorliggende tekst representeert onze visie en ambities op het geheel van het sociaal domein. Visie In onze visie gaan we uit van het Almeerse principe ‘Mensen maken de stad’. Samen maken we de stad waarin iedereen welkom is, alle mensen naar beste vermogen meedoen en omzien naar anderen. Onze ambities voor het sociaal domein komen voort uit de overtuiging dat de meeste mensen actief en zelfstandig mee willen en kunnen doen in de samenleving. Effectieve hulp- en dienstverlening gaat daarom altijd in de eerste plaats uit van wat mensen zelf kunnen (organiseren), met hulp vanuit hun eigen sociale netwerk. Niet iedereen heeft dezelfde mogelijkheden. Wie ondersteuning nodig heeft, moet die ook krijgen. Niemand tussen wal en schip, is en blijft ons credo. Niet voor niets heeft onze nota de titel Doen wat nodig is. In het belang van iedereen gaan we zorgvuldig om met de middelen en zullen we zorgvuldig (laten) afwegen wat nodig is. Ondersteuning moet altijd vanuit de individuele situatie van inwoners worden vormgegeven. Onze inwoners, hun leefwereld en de netwerken waar ze deel van uitmaken, staan centraal en vanuit die basis organiseren wij onze zorg en dienstverlening. Die leefwereld vereist dat ondersteuning integraal, duurzaam, efficiënt en dicht bij huis wordt aangeboden. Steeds wordt bezien of en welke ondersteuning nodig is op de terreinen inkomen, wonen, welzijn, zorg en (betaald en onbetaald) werk. Daarmee samenhangende budgetten dienen ontschot te worden, opdat ze ingezet kunnen worden voor een aanpak die werkt. Sprekend voorbeeld is de integrale aanpak van schulden waarbij niet uit het oog mag worden verloren dat schuldenproblematiek ten koste kan gaan van gezondheid en bijvoorbeeld arbeidsparticipatie. De focus komt meer en meer te liggen op preventie en het tijdig signaleren van problemen. Er vroeg bij zijn voorkomt erger en daarmee duurdere vormen van zorg en ondersteuning. Dit vraagt bundeling van informatie en kennis, samenwerken tussen professionals, de bereidheid en de ruimte om buiten de eigen kaders te denken en te handelen. We beogen met deze vorm van samenwerking vooral dat partners en medewerkers anders gaan kijken. Dit kunnen we vormgeven door de multidisciplinaire samenstelling van teams. Een goed voorbeeld hiervan is Sterk in de klas dat zich niet alleen heeft bewezen als programma, maar ook doordat teams op basisscholen daar multidisciplinair werken. Je signaleert meer als er meer deskundigheid in de buurt is. Dit alles vraagt echter ook weer kaders die dit mogelijk maken en de tijd om hierin te ontwikkelen en te leren op basis van wat in de praktijk wordt ervaren. Dit hele veranderproces noemen we de transformatie. Ambities In 2016 zetten we verdere stappen om deze transformatie nader vorm en inhoud te geven Vanuit de wetenschap dat de lokale overheid de meest nabije overheid is, willen we zicht hebben op wat er in de stad gebeurt, zodat door preventie en snelle actie goed en efficiënt kan worden ingespeeld op wat er nodig is. Dat doen we omdat we overtuigd zijn van nut en noodzaak van die transformatie, en ook – en dat verhelen we niet – we daartoe gedwongen zijn door de rijkskortingen die de gemeente Almere opgelegd krijgt en die ook de partners in de regio zullen treffen.
pag.39 Programmabegroting 2016
Vanaf 2016 willen we een doorontwikkeling realiseren waarin we ons met name richten op het versterken van de integraliteit binnen het sociaal domein. Dit uit zich in de ontschotte inzet van middelen, maar ook in het geven van voldoende ruimte aan professionals om passende, integrale oplossingen te bieden. Daarnaast zetten we in op het verder versterken van de professionele organisaties als de informele netwerken in de stad en de wijze waarop wij (vanuit de professionele structuren van het sociaal domein) daarmee omgaan. Het is belangrijk dat we weten voor wie we werken en dat het ontwikkelen van beleid gebaseerd is op ervaringen en informatie uit de praktijk leidend is voor het gehele sociale domein. We werken aan meer samenhang tussen de deelterreinen van de programma’s JMO en PWI, waar dat elkaar versterkt en ‘winst’ oplevert. Daarnaast blijven er binnen elk van de deelterreinen ‘eigen’ aandachtpunten en ontwikkelingen een belangrijke rol spelen. In 2016 actualiseren wij het beleidsplan sociaal domein. Wij consulteren uw raad in de periode van november 2015 tot en met februari 2016 over onze rol en beleidsinzet en uw wensen op dit punt. Dit beleidsproces biedt ons de kans om met de partners in de stad, de adviesraad sociaal domein en met u als raad integrale afwegingen te maken en de beoogde transformatie gezamenlijk een stap verder te brengen. In dat verband is het mogelijk alternatieve scenario’s te ontwikkelen om verdere inperking van budgetten verantwoord op te vangen. Uitkomst begroting sociaal domein Tot op heden heeft de gemeente Almere besloten een voorinvestering te doen van € 6,7 miljoen ten behoeve van een zachte landing van de decentralisaties (€ 1,1 miljoen in 2014 en € 5,6 miljoen in 2015). Nu wordt voorgesteld overschotten en tekorten respectievelijk te storten en te onttrekken aan een lokaal fonds sociaal domein. Daarbij is de intentie van het college om vanaf 2017 de voorinvestering met een geleidelijke opbouw weer terug te geven aan het perspectief. In de collegeperiode 2014-2018 wordt in totaal € 1,5 miljoen (waarvan € 0,5 miljoen in 2017 en € 1 miljoen in 2018) van de voorinvestering van € 6,7 miljoen teruggegeven. Er blijft echter ook ruimte vanaf 2017 om tegenvallers en knelpunten binnen het sociaal domein op te vangen. Over de perspectief periode loopt deze buffer op tot € 12 miljoen. Er wordt voor deze gematigde teruggave gekozen omdat de onzekerheden naar de toekomst weliswaar kleiner zijn dan bij de programmabegroting 2015 maar er nog wel schommelingen in de inkomsten en uitgaven kunnen zijn in de toekomst. Dit is mede in het licht van de bezuinigingen die nog binnen het sociaal deelfonds gerealiseerd moeten worden. Vanaf 2019 kan dan jaarlijks € 1,5 miljoen worden teruggegeven aan het perspectief. Op de middellange termijn, namelijk in 2022, is dan de gehele voorinvestering geretourneerd. Vanwege de begrotingsregels is dit nu als een structureel voordeel in de programmabegroting ingeboekt. Hierbij wordt invulling gegeven aan het amendement RG-34 dat is aangenomen bij de behandeling van de Kadernota "Doen wat nodig is". Het amendement luidde "Overschotten binnen het sociaal deelfonds zullen gereserveerd blijven binnen het sociaal domein, om zodoende tegenvallers of knelpunten op te kunnen vangen op korte, dan wel middellange termijn.
pag.40 Programmabegroting 2016
Actualisatie begroting sociaal domein Vorig jaar is bij de programmabegroting 2015 voor de eerste keer een begroting opgesteld voor de nieuwe taken van het sociaal domein. Deze begroting is toen gebaseerd op de informatie die op dat moment beschikbaar was. Er was toen nog een beperkt inzicht in de klantaantallen, de aanbestedingsresultaten, de diverse kosten die verbonden waren aan de transitie van de nieuwe taken en de inrichting van de wijkteams. Bij de huidige programmabegroting vindt voor het eerst een integrale actualisatie van de begroting sociaal domein, onder meer op basis van de verwachte realisatiecijfers 2015, plaats. Dit leidt tot het volgende beeld: Tabel 3-13 wijzigingen 1
uitgaven sociaal domein
2
inkomsten gemeentefonds
3
voorinvestering algemene middelen (reserve BUIG)
4
stand sociaal domein bij programmabegroting 2015
5
actualisatie uitgaven
6
actualisatie inkomsten
7
bijstelling programmabegroting 2016
8
uitgaven sociaal domein
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
-149.792
-139.094
-133.101
-128.127
-128.127
144.167
140.112
134.491
132.507
132.507
5.625
0
1.018
1.390
4.380
4.380
8.062
7.161
4.224
1.770
1.848
-4.765
-8.853
-3.567
-1.550
-1.164
3.297
-1.692
657
220
684
-141.730
-131.933
-128.877
-126.357
-126.279
139.402
131.259
130.924
130.957
131.343
-674
2.047
4.601
5.065
9
inkomsten gemeentefonds
10
voorinvestering algemene middelen (reserve BUIG)
5.625
11
stand sociaal domein bij programmabegroting 2016
3.297
Deze tabel geeft een beeld van: het vertrekpunt van de uitgaven, de inkomsten en het saldo resultaat van de begroting sociaal domein zoals die oorspronkelijk was bij de programmabegroting 2015 (regels 1 t/m 4); de afwijkingen in de uitgaven , inkomsten en het verwachte resultaat op basis van de nu voorliggende actualisatie bij de programmabegroting 2016 (regels 5 t/m 7); de bijgestelde ramingen van uitgaven en inkomsten van de begroting sociaal domein na actualisatie bij de programmabegroting 2016 (regels 8 t/10); het bijgestelde verwachte saldo resultaat (regel 11 = het saldo van de regels 4 en 7). Onderstaand worden de belangrijkste onderwerpen kort toegelicht. Vertrekpunt programmabegroting 2015 (regels 1 t/m 4) Bij de programmabegroting 2015 is besloten de voorinvestering voor de eenmalige transitiekosten af te dekken uit de gereserveerde BUIG-middelen. De verwachte overschotten voor 2016 – 2019 zouden gereserveerd worden ten behoeve van het sociaal domein. Bij de voorjaarsnota 2015 heeft tevens nog een neutrale bijstelling over 2015 plaatsgevonden voor de middelen jeugd lokaal en regionaal op basis van de aanbestedingsresultaten en voortschrijdend inzicht. Actualisatie uitgaven (regel 5) In de huidige begroting kunnen wij, op basis van de eerste realisatiecijfers vanuit de zorgaanbieders, de begroting verder aanscherpen. Hoewel de verwachting is dat er de komende maanden nog steeds verschuivingen zullen plaatsvinden binnen de begroting, streven wij ernaar deze steeds beter te laten aansluiten op de werkelijkheid.
pag.41 Programmabegroting 2016
Actualisatie inkomsten (regel 6) De bijstellingen vanuit de mei- en septembercirculaire 2015 op de Rijksuitkering sociaal domein zijn volledig door vertaald naar de begroting van het sociaal domein. Hiermee is het effect voor het perspectief nihil. De belangrijkste wijzigingen hebben plaatsgevonden bij de meicirculaire. Dit betreffen onder meer:
Realisatiecijfers 2014 Het gebruik van de WMO en jeugdzorg ligt in 2014 lager dan in de rijksbegroting rekening mee was gehouden. Dit leidt ertoe dat ook de startsituatie voor gemeenten naar beneden wordt bijgesteld. Omdat dit pas in de loop van 2015 bekend werd zijn rijk en gemeenten overeengekomen deze bijstelling pas vanaf 2016 door te vertalen in het budget.
Bijstelling WLZ-indiceerbaren Een aantal klanten die voorheen via de WMO of jeugd werden bekostigd zijn overgegaan naar de Wet langdurige zorg welke bekostigd wordt door het Rijk. Hierdoor drukken de kosten ook niet meer op het budget van gemeenten. Het Rijk heeft deze verschuiving van klanten vanaf 2015 door vertaald in het budget door een neerwaartse bijstelling.
Verdeelmodellen Jeugd en WMO lokaal Vanaf 2016 vindt de verdeling van middelen plaats op basis van een objectief verdeelmodel. Voor jeugd pakt dit negatief uit ten opzichte van de historische verdeling, voor de WMO pakt dit iets gunstiger uit. Binnen de totale begroting sociaal domein lopen de effecten redelijk tegen elkaar weg.
Volumegroei Voor 2016 en 2017 vindt slechts een kleine compensatie plaats voor volumegroei. In de rijksbegroting wordt momenteel geen rekening meer gehouden met volumegroei voor de komende jaren.
Overige wijzigingen Diverse kleine bijstellingen voortvloeiend uit bestuurlijke afspraken. Totale begroting sociaal domein na wijzigingen (regels 8, 9 en 10) Na wijzigingen ziet de begroting voor het sociaal domein er als volgt uit: Tabel 3-14
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
WMO Lokaal
-22.120
-19.546
-18.844
-18.321
-17.771
WMO regionaal
-38.761
-35.630
-36.893
-38.157
-39.048
jeugd lokaal
-25.030
-24.633
-23.784
-22.650
-22.653
jeugd regionaal
-30.852
-28.395
-26.992
-26.577
-26.577
-651
-326
-326
-326
-24.348
-22.824
-21.525
-20.325
-19.904
-254
-513
-141.111
-131.933
-128.877
-126.357
-126.279
139.402
131.259
130.924
130.957
131.343
-1.709
-674
2.047
4.601
5.065
-3.916
674
-1.547
-3.601
-3.565
0
0
500
1.000
1.500
overige wijzigingen participatiewet maatschappelijke opvang
totaal uitgaven sociaal domein dekking integratie uitkering sociaal domein
subtotaal sociaal domein voorinvestering algemene middelen (reserve BUIG) storting/onttrekking fonds sociaal domein terugbetaling voorinvestering
5.625
Hoewel er forse bijstellingen hebben plaatsgevonden tijdens de meicirculaire is het meerjarenperspectief van de begroting sociaal domein na verwerking van de realisatiecijfers redelijk ongewijzigd. Vooralsnog is de verwachting dat wij de begroting sociaal domein de komende jaren binnen de beschikbare budgetten kunnen uitvoeren.
pag.42 Programmabegroting 2016
Voorinvestering sociaal domein Tot op heden heeft de gemeente Almere besloten een voorinvestering te doen van € 6,7 miljoen ten behoeve van een zachte landing van de decentralisaties (€ 1,1 miljoen in 2014 en € 5,6 miljoen in 2015).
Storting- en onttrekking fonds sociaal domein We stellen voor de overschotten en tekorten respectievelijk te storten en te onttrekken aan een lokaal fonds sociaal domein. Op deze wijze blijft er ruimte vanaf 2017 om tegenvallers en knelpunten binnen het sociaal domein op te vangen. Over de perspectief periode loopt deze buffer volgens de huidige begroting op tot € 12 miljoen.
Terugbetaling voorinvestering Het college heeft de intentie om vanaf 2017 de voorinvestering met een geleidelijke opbouw weer terug te geven aan het perspectief. In de collegeperiode 2014-2018 wordt in totaal € 1,5 miljoen (waarvan € 0,5 miljoen in 2017 en € 1 miljoen in 2018) van de voorinvestering teruggegeven. Vanaf 2019 kan dan € 1,5 miljoen worden teruggegeven aan het perspectief. Vanwege de begrotingsregels is dit nu als een structureel voordeel in de programmabegroting ingeboekt.
pag.43 Programmabegroting 2016
3.5 Jeugd en maatschappelijke ondersteuning Ambitie Sinds 1 januari 2015 heeft de gemeente de verantwoordelijkheid gekregen voor alle ondersteuning en zorg aan jeugdigen en gezinnen bij onder andere opvoed- en opgroeiproblemen, dyslexiezorg, de jeugdbescherming , de jeugdreclassering en de advies-, meld- en onderzoeksfunctie bij kindermishandeling. Voor de Wmo heeft de gemeente extra taken gekregen, waaronder begeleiding en dagbesteding voor volwassenen en beschermd wonen. Ook op het naastliggende terrein van participatie, werk en inkomen is er veel veranderd. Deze toevoeging van nieuwe taken naast de bestaande taken geeft ons de gelegenheid de dienstverlening aan inwoners anders in te richten. Deze transformatie richt zich in het bijzonder op het doen van een groter beroep op de eigen kracht en mogelijkheden van inwoners en die van hun naaste omgeving. Op het versterken van preventie en vroegtijdig herkennen van problemen, op het verschuiven van zware vormen van zorg en ondersteuning naar lichtere vormen, op het versterken van de samenhang tussen de verschillende vormen van zorg en ondersteuning en op het realiseren van meer algemeen voorliggende voorzieningen. Kernwoorden daarbij zijn maatwerk en integraliteit. We streven naar steeds meer duurzame en integrale ondersteuningsvormen op de terreinen wonen, welzijn, zorg, werk en inkomen. In 2016 zetten we verdere stappen om de transformatie verder vorm en inhoud te geven. Wij willen ons er sterk voor blijven maken dat ‘geen mens tussen wal en schip’ belandt en dat iedereen die zorg nodig heeft, die zorg ook kan krijgen. Wij kunnen die zorg en ondersteuning, en de kosten daarvan, op termijn beperken door dicht bij huis met behulp van het eigen netwerk oplossingen te vinden. Om die reden investeert de gemeente ook veel in de sociale infrastructuur en een aantal algemeen voorliggende voorzieningen. In het nieuwe stelsel heeft Jeugd nog meer de aandacht dan voorheen. Voor allerlei bestaande programma’s (onderwijs, participatie, gezondheid, werk en inkomen, sport, cultuur en veiligheid) is jeugd een centraal thema. In combinatie met de nieuwe verantwoordelijkheden voor kwetsbare kinderen en gezinnen willen we er samen met partners voor zorgen dat kinderen gezond en veilig kunnen opgroeien, ontplooiingskansen hebben en hun weg zullen vinden op de arbeidsmarkt. We willen ook dat problemen vroegtijdig gesignaleerd en aangepakt worden, zodat erger kan worden voorkomen. Voor volwassenen geldt dat de huidige programma’s en ondersteuningsvormen overwegend worden gecontinueerd en dat wordt geïnnoveerd waar dat kan en nodig is. We blijven er naar streven dat inwoners langer zelfstandig en veilig thuis kunnen wonen. We beogen een resultaat gestuurde opdrachtverlening.
pag.45 Programmabegroting 2016
Totale begroting na mutaties Onderstaande tabel geeft een totaalbeeld van het beschikbare budget binnen dit programma. De voorgestelde mutaties zoals die worden toegelicht onder de noemer 'wat mag het kosten' zijn hierin verwerkt. In ‘het digitale huishoudboekje van Almere’ vindt u een overzicht van de verschillende kosten, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de vraag in welke mate de budgetten beïnvloedbaar zijn.
37%
63%
programma
overige programma's
Tabel 3-15
bedragen x € 1.000 lasten 2015
2016
baten
2017
2018
2019
2015
2016
2017
2018
2019
Jeugd lokaal
25,2
24,7
23,6
22,5
22,5
Jeugd regionaal
32,5
28,8
27,6
27,1
27,1
1,6
0,3
0,4
0,4
0,4
Jeugd oud
18,3
17,5
17,1
17,2
17,2
2,2
2,1
2,1
2,1
2,1
WMO lokaal
22,3
19,7
19,1
18,6
18,1
0,3
0,4
0,5
0,5
0,5
WMO regionaal
40,9
38,0
39,3
40,6
41,4
2,1
2,4
2,4
2,4
2,4
Huishoudelijke hulp en gehandicapten
16,1
15,9
15,9
15,9
15,9
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
Gezondheidszorg
1,8
1,8
1,8
1,8
1,8
Reserves
0,5
5,2
5,4
5,4
5,4
totaal
157,6
0,5 146,5
144,5
143,6
144,1
6,7
Speerpunten Nieuwe sociale infrastructuur Wijkteams vormen een belangrijke schakel in de nieuwe sociale infrastructuur. Zij zijn er op gericht de kanteling te bevorderen van formele naar informele ondersteuning en vormen de toegang tot maatwerkvoorzieningen. Voor jeugdhulp geldt dat de toegang ook kan worden verzorgd door huisarts, jeugdarts, de scholen via ZorgAdviesTeams en de voor justitiële jeugdhulp gecertificeerde instelling. Uiteraard blijft naast informele ondersteuning ook de professionele ondersteuning bestaan. In 2015 zijn we gestart met sociale wijkteams in 16 wijken en daaraan ondersteunende structuren (waaronder de Expertteams). De expertteams gezinsondersteuning vormen een integraal onderdeel van de sociale infrastructuur binnen Almere. Deze teams zijn per stadsdeel georganiseerd en bestaan uit ervaren hulpverleners met specifieke kennis van deelgebieden binnen de hulpverlening. In 2015 zijn afspraken gemaakt over de koppeling van jeugdgezondheidszorg en wijkteams. Andere professionals in het wijknetwerk, zoals de wijkverpleegkundige (bekostigd vanuit de zorgverzekeringswet), leerkrachten en politie werken nauw samen met het wijkteam. Wijkwerkers hebben een zo groot mogelijk mandaat om in samenspraak met inwoners ‘te doen wat nodig is’. Er is blijvende aandacht voor scholing van de teams en het functioneren van de teams wordt op de voet gevolgd. Kwetsbare groepen hebben een volwaardige plaats in het brede welzijnswerk. Zo moeten wijkteams bijvoorbeeld snel kunnen beschikken over gespecialiseerde expertise vanuit jeugdhulp om de ‘keukentafelgesprekken’ bij gezinnen met opvoedings- en opgroeiproblemen goed te kunnen voeren. Tevens kan de signalering van kindermishandeling en huiselijk geweld verder worden versterkt. De leerervaringen die worden opgedaan kunnen leiden tot bijstelling in samenstelling en werkwijze.
pag.46 Programmabegroting 2016
In 2016 werken wij aan de volgende resultaten: de 16 wijken beschikken over voldoende geëquipeerde en goed functionerende sociale wijkteams; professionals zoals huisartsen, onderwijskrachten kennen de wijkteams en weten deze zo nodig in te zetten – er is sprake van een heldere verdeling van taken en verantwoordelijkheden. Altoo (voorheen Samenhangende ondersteuning thuis) Het project Samenhangende ondersteuning thuis gaat een volgende fase in. Na een verkennende fase en een pilot in Stedenwijk is nu het moment om tot een plan te komen dat stadsbreed gaat werken. Er is voor de werktitel Altoo gekozen: Almere Thuis Op Orde. 2016 is een overgangsjaar waarin plannen samen met partners verder uitgewerkt zullen worden.Het gaat om het realiseren van samenhangende, meer integrale ondersteuning in de thuissituatie die aansluit bij de wens en de mogelijkheden van mensen. We werken toe naar nieuwe vormen van samenwerking en organisatiestructuren. We beogen een resultaat gestuurde opdrachtverlening. Er is een directe aansluiting op de ontwikkelingen rond de wijkteams en de expertteams en de samenhangende ondersteuning voor jeugd en gezin. Burgerkracht en welzijn De voorzieningen van het welzijnswerk worden zoveel mogelijk vormgegeven door of met deelname van bewoners - ‘voor en door bewoners’ is daarbij het motto. Uitgangspunt is deelname door en ondersteuning van mensen in een kwetsbare positie. Op basis van ervaringen in 2015 zetten wij in op: nieuwe vormen van georganiseerde burgerkracht, de onderlinge ondersteuning en informele zorg die door bewoners zelf georganiseerd wordt, bevorderen en ondersteunen; meer inzetten op het samenwerken tussen inwoners en professionals; zorgen voor meer bekendheid en begrip voor mensen in een kwetsbare positie; blijvend inzetten op de integrale ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers (zie ook hieronder). Ondersteuning vrijwilligers en mantelzorgers Burgerkracht is uitgangspunt voor ons beleid in het sociaal domein. Mensen doen mee, kijken naar elkaar om, nemen initiatief en zorgen voor elkaar. Vrijwillige inzet en mantelzorg nemen hierin een steeds belangrijker plek in. Wij zetten in op de ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers door: Stedelijk werkende organisaties voor ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers financieel te ondersteunen en in allerlei trajecten als samenwerkingspartner te betrekken. Overeenkomstig de wens van de gemeenteraad wordt het project mantelzorg voor dementerenden door de VMCA gecontinueerd. Ondersteuning vrijwilligers en mantelzorgers als expliciete taak bij de wijkteams verder vorm te geven. Zij kunnen op wijkniveau sneller signaleren en de ondersteuning beter afstemmen op wat echt nodig is. Uitvoering geven aan het integrale mantelzorgbeleid en bijbehorende meetbare doelstellingen teneinde vrijwilligers en mantelzorgers adequaat toe te rusten en te begeleiden. Daarbij hebben wij specifieke aandacht voor mantelzorgers van inwoners met dementie. Naast de bestaande monitoring (onderdeel van de subsidievoorwaarden) worden bovenstaande resultaten gemonitord door het inzetten van zowel kwantitatieve (bijvoorbeeld afname aantal klachten of stijging klanttevredenheid) als kwalitatieve meetinstrumenten. Samenhangende ondersteuning voor jeugd en gezin, ook op school De ondersteuning van jeugd krijgt vorm door een goede samenhangende ondersteuning van het hele gezin. Daarom is er veel samenhang tussen dit thema en de andere vormen van ondersteuning, bijvoorbeeld ‘thuis’ en ‘inkomen’. Zo kan het oplossen van financiële problematiek van ouders bijvoorbeeld opvoedingsspanning verminderen.
pag.47 Programmabegroting 2016
Ons uitgangspunt is dat kinderen gezond en veilig opgroeien door effectieve inzet van onderwijs, kinderopvang, opvoedondersteuning, jeugdgezondheidszorg en gerichte preventieprogramma’s. Ouders voelen zich daardoor beter in staat een veilige en gezonde opvoeding te realiseren. In 2016 richt we ons samen met partners op twee speerpunten: 1) preventief jeugdbeleid; 2) sluitende educatie & zorgketen jeugd.
Ad 1) Preventief jeugdbeleid Wij zetten in op een optimale samenwerking tussen onderwijs, kinderopvang (met daarin opgenomen het peuterspeelzaalwerk), opvoedondersteuning en jeugdgezondheidszorg. Daardoor wordt de opvoedkracht van ouders vergroot en de inzet van professionals en vrijwilligers versterkt. Wij willen voorkomen dat problematiek ontstaat of verergert Op die manier kan er minder een beroep op de inzet gespecialiseerde jeugdhulp worden gedaan. Kindcentra worden door maatschappelijke partners (kinderopvang en onderwijs) gerealiseerd en versterken deze samenwerking. De jeugdgezondheidszorg wordt vanaf 2016 uitgevoerd door één organisatie, waarmee de doorgaande lijn in deze zorg beter vorm krijgt. De ondersteuning aan kinderen en ouders moet zo snel mogelijk worden ingezet en de ondersteuning moet van hoge kwaliteit zijn. Bijzondere aandacht daarbij krijgt de vroegsignalering bij kinderen tussen 0 en 6 jaar. Deze vroegsignalering is onder meer gericht op problemen in de spraak-taalontwikkeling en op de sociaal emotionele ontwikkeling van een kind. De programma's ‘Sterk in de Klas’ en ‘Oké op School’ hebben geleid tot een afname van het beroep op gespecialiseerde jeugdhulp, een afname van de schooluitval en minder doorverwijzingen naar het SBO. Wij continueren en versterken deze programma's daarom in 2016. Het OKé-punt is er ook in 2016 voor kleine en grote vragen over opvoeden en opgroeien, ouders kunnen lichte ondersteuning krijgen bij opvoedvragen onder andere door middel van het opvoedspreekuur. Ook preventie van jeugdcriminaliteit behoudt de aandacht, waarbij vooral effectieve programma’s op jonge leeftijd onze aandacht zullen krijgen.
Ad 2) School, thuis en jeugdhulp (Sluitende educatie & zorgketen jeugd) Ons uitgangspunt is dat per gezin 1 plan bestaat en dat alle bij het gezin betrokken hulpverleners aan dat plan bijdragen. Daarbij ligt de regie zoveel mogelijk bij het gezin zelf. Ook in 2016 geven we aan deze samenwerking concreet vorm door zorgadviesteams op scholen het mandaat te geven enkelvoudige jeugdhulp in te zetten. Deze zorgadviesteams worden gevormd door medewerkers vanuit het onderwijs-ondersteuningsteam, de deelnemende/aanwezige jeugdzorgpartners en de jeugdgezondheidszorg. Ouders zijn (mede) leidend in dit proces. Daar waar een bredere (gezins)problematiek speelt wordt in samenwerking met ouders de verbinding gezocht met het wijkteam van de gemeente. In die situaties zal het wijkteam of de gezinsbegeleider leidend zijn en met ouders en bij het gezin betrokken professionals bepalen welk traject of welke trajecten worden ingezet. De Jeugdgezondheidszorg heeft binnen dit proces een spilfunctie. Zij schakelt desgewenst wijkteam of gezinsbegeleiding in. Altijd in overleg met c.q. op verzoek van school en ouders. Vanaf 1 januari 2016 is de nieuwe organisatie voor integrale jeugdgezondheidszorg operationeel. Gezonde Jeugd in een Gezonde Stad Zoals u ook in het programma ‘Sport’ hebt kunnen lezen, zet ons college in op de ontwikkeling van een gezonde leefstijl voor de Almeerse jeugd. Wij hebben een opdracht verstrekt tot het uitwerken van een programma Gezonde Jeugd in een Gezonde Stad. De doelstelling van dit programma komt met name tot uiting in verbinden, zichtbaar maken van bestaande initiatieven en onderzoek (laten) doen. Het is een ambitie van de stad waarbij het voortouw ook door partners genomen kan worden. GezondeJeugd in een Gezonde Stad is gepositioneerd als programma binnen de ambities Healthying en Feeding van Growing Green Cities. Samenwerking met zorgverzekeraar Gemeente Almere en Achmea hebben de ambitie om hun samenwerking te versterken. pag.48 Programmabegroting 2016
Achmea is de grootste zorgverzekeraar in Almere en vertegenwoordigt daarom op sommige terreinen ook andere zorgverzekeraars in de samenwerking met de gemeente. Samen met zorg- en welzijnsorganisaties spannen wij ons in voor het bevorderen van een gezonde leefstijl en het verbeteren van gezondheid en participatie. Begin 2016 is een gemeenschappelijke Werkagenda 2016 – 2018 ontwikkeld én vastgesteld door Achmea en Almere met daarin de samenwerkingsthema’s en de beoogde resultaten. Wij zullen bij deze afspraken ook lokale zorgpartners zoals de Zorggroep Almere en het Flevoziekenhuis betrekken. In deze Werkagenda leggen we ook vast op welke wijze we de beoogde resultaten en maatschappelijke effecten op langere termijn en de “quick wins” denken te kunnen realiseren. De focus ligt hierbij op meetbare en zichtbare gezondheidswinst bij de volgende groepen: de kinderen en jongeren tussen de 0 en de 18 jaar; mensen die vaker dan 10 maal per jaar de huisarts bezoeken met niet-medische klachten (welzijn op recept); kwetsbare groepen als mantelzorgers en ouderen met meerdere chronische aandoeningen; (mantelzorgers erkennen als experts en deskundigen inzake de ziektes en aandoeningen van degene(n) aan wie zij mantelzorg verlenen en inzet op weerbaarheid en valpreventie voor ouderen); mensen zonder betaald werk; mensen die langdurige schulddienstverleningstrajecten doorlopen. Beschermd wonen Vanaf 2015 is de gemeente op grond van de Wmo ook verantwoordelijk voor Beschermd Wonen en moet Almere als centrumgemeente deze taak inkopen en uitvoeren. Bij beschermd wonen gaat het om mensen die ten gevolge van psychiatrische problematiek (of een combinatie van psychiatrie met bijvoorbeeld verslaving en/of een licht verstandelijke beperking) toezicht en begeleiding nodig hebben en niet in staat zijn om zonder de nabijheid van 24-uurs toezicht en begeleiding zelfstandig te wonen. We geven uitvoering aan het in 2015 vastgestelde Regionaal Beleidsplan Beschermd Wonen 2016-2017 als onderdeel van het Regionaal Kompas en de daarin opgenomen transformatieagenda. De doorgevoerde bezuinigingen zorgen ervoor dat er nog meer druk komt te liggen op een snelle uitvoering van de transformatieagenda, zodat we passende ondersteuning kunnen blijven bieden en wachtlijsten niet oplopen.De transformatieagenda behelst een verschuiving van zwaardere naar lichtere ondersteuning, meer samenwerking van aanbieders, betere en goedkopere ondersteuning en het bieden van integrale ondersteuning onder meer inclusief passende vormen van activering en dagbesteding. In 2016 werken wij aan het volgende resultaten: een lagere instroom door mensen langer zelfstandig te laten wonen met passende ondersteuning thuis; een hogere uitstroom naar passende vormen van huisvesting zoals in Almere vorm gegeven in het beleid Wonen met Welzijn en Zorg; meer passende vormen van activering en dagbesteding; sluitende keten van de overgang van de jeugdzorg naar beschermd wonen voor volwassenen (18-naar 18+); sluitende keten bij calamiteiten (carrousel voor betere opvang).
pag.49 Programmabegroting 2016
Wat mag het kosten Tabel 3-16
bedragen x € 1.000
omschrijving
2015
2016
2017
2018
2019
startbegroting baten startbegroting
5.228
3.634
4.134
4.134
4.134
lasten startbegroting
-165.099
-152.696
-147.924
-143.980
-144.000
totaal startbegroting
-159.871
-149.062
-143.790
-139.846
-139.866
-302
-325
-325
-325
144
229
250
272
300
300
300
300
250
4.781
8.596
3.551
1.800
1.496
begrotingsmutaties 1. verlaging taakstelling huishoudelijke hulp 2. overschot invulling taakstelling huishoudelijke hulp 3. bijstelling gehandicaptenvoorzieningen 4. sociaal domein 5. bed, bad en broodvoorziening
-64
6. projectmanagement Wonen met Welzijn en Zorg
-75
-50
5.017
8.663
3.705
2.025
1.693
-154.854
-140.399
-140.085
-137.821
-138.173
totaal begrotingsmutaties eindtotaal
1.
Verlaging taakstelling huishoudelijke hulp
De Rijksoverheid heeft in het verleden een taakstelling op de huishoudelijke hulp gelegd van 40%. Deze bezuiniging is inmiddels grotendeels ingevuld. Op dit moment resteert nog een taakstelling van circa € 0,8 miljoen vanaf 2016. Vanuit de meicirculaire 2015 wordt voor de huishoudelijke hulp extra middelen beschikbaar gesteld, in 2016 ontvangen wij € 302.000 extra oplopend naar € 325.000 voor 2017 en de jaren daarna. Dit bedrag wordt gebruikt voor het verlagen van de taakstelling. Na de extra inkomsten uit het gemeentefonds resteert er nog een in te vullen bedrag van € 491.000. Tabel 3-17
bedragen x € 1.000
omschrijving
2016
2017
2018
2019
in te vullen 40% taakstelling huishoudelijke hulp
-797
-816
-816
-816
302
325
325
325
-495
-491
-491
-491
omschrijving
2016
2017
2018
2019
in te vullen 40% taakstelling huishoudelijke hulp
-495
-491
-491
-491
175
256
277
299
lagere taakstelling door extra inkomsten meicirculaire 2015
resterende taakstelling
2.
Overschot invulling taakstelling huishoudelijke hulp
Tabel 3-18
bedragen x € 1.000
invulling: a
brede WMO-invulling collectief vervoer
b
voordeel WMO uitnutting
464
464
464
464
overschot
144
229
250
272
a. b.
Er is een besparing gerealiseerd doordat aan collectief vervoer een WMO-brede invulling wordt gegeven. Hierdoor ontstaat een oplopend aanbestedingsvoordeel. Op hulp bij het huishouden PGB wordt voor het jaar 2015 een structureel voordeel geprognosticeerd van € 464.000. Hierdoor kan de resterende taakstelling volledig worden ingevuld.
Na volledige invulling van de taakstelling resteert nog een voordeel van € 144.000 in 2016 oplopend naar € 272.000 in 2019. Dit komt ten gunste van het perspectief.
pag.50 Programmabegroting 2016
3.
Bijstelling gehandicaptenvoorzieningen
Autonome groei Voor 2019 wordt de autonome groei ingeschat op 1,07% ofwel een bijstelling van € 50.000 structureel. De groei is gebaseerd op de groei van de stad (inwoners). Het effect van vergrijzing in de stad is hierin nog niet meegenomen en kan op termijn nog leiden tot verdere bijstelling.
Onderuitputting voorzieningen gehandicapten Op de ‘oude’ WVG wordt dit jaar een (structurele) onderuitputting voorzien van € 0,3 miljoen door een lager beroep op voorzieningen voor trapliften, scootmobiels e.d. Dit leidt tot een voordeel voor het perspectief. 4.
Sociaal Domein
De maatregelen vanuit het Rijk zijn doorvertaald naar de begroting van het sociaal domein. Tegelijkertijd heeft een actualisatie plaatsgevonden van de uitgaven voor het sociaal domein. In onderstaande tabel is de wijziging per beleidsterrein zichtbaar gemaakt. De specifieke wijzigingen worden nader toegelicht aan het eind van dit hoofdstuk in de “begroting sociaal domein”.
WMO lokaal en regionaal Bij de meicirculaire zijn de budgetten voor WMO en Jeugd aanzienlijk bijgesteld. Het budget WMO stijgt de komende jaren. Dit betreft vooral het terugdraaien van de korting op het budget beschermd wonen.
Jeugd lokaal en regionaal Het budget jeugd daalt aanzienlijk. Dit komt onder meer door een lagere startsituatie, cliënten die niet door de gemeente worden bekostigd, maar door het Rijk (wet langdurige zorg), bijstelling van het budget voogdij en het herverdeeleffect van het objectief verdeelmodel.
Mutatie fonds sociaal domein Het saldo van het sociaal domein wordt toegevoegd/onttrokken aan het fonds sociaal domein. Tabel 3-19
Wmo Lokaal Wmo regionaal
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
122
11
-51
187
738
721
10
-3.748
-7.257
-8.148
jeugd lokaal
4.581
6.890
7.007
7.431
7.429
jeugd regionaal
3.274
913
1.348
997
997
Gezonde Jeugd in Gezonde Stad, taskforce welzijn & wonen mutatie fonds sociaal domein totaal
5.
-325 -3.917
1.097
-1.005
-442
-480
4.781
8.596
3.551
1.800
1.496
Bed, bad en broodvoorziening
De extra middelen dienen ter dekking van de kosten voor sobere voorzieningen voor vluchtelingen die niet rechtmatig in Nederland verblijven. De middelen zijn bedoeld ter dekking van de kosten voor de periode 17 december 2014 tot en met 15 juni 2015. Dus de vergoeding van de kosten voor opvang vanaf 16 juni is nog niet geregeld. In juni 2015 heeft er bestuurlijk overleg tussen de VNG en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie plaatsgevonden over een verlenging van de periode. Hierbij is afgesproken dat de bed-bad-broodregeling vanaf 16 juni 2015 een tweede periode kent. De periode duurt totdat: er een uitspraak is van de Raad van State; of een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep; of totdat er een bestuursakkoord wordt getekend; of tot 1 november 2015. pag.51 Programmabegroting 2016
Hierbij staat bij ons college voorop dat de wijzigingen in beleid en uitvoering moeten leiden tot concrete oplossingen en verbeteringen ten opzichte van de huidige situatie. Daarbij gaat het om twee hoofdzaken: het vergroten van het aantal mensen dat kiest voor terugkeer vanuit Nederland en verminderen van dakloosheid. We hebben hier als gemeenten en Rijk een gemeenschappelijk belang en doel: wat kan de effectiviteit van het terugkeerbeleid verbeteren? Ook in deze tweede periode zullen wij de voorziening en de hiermee samenhangende kosten blijven monitoren. Na afloop van deze periode zullen wij eveneens de gemaakte kosten bij de VNG declareren. 6.
Projectmanagement Wonen met Welzijn en zorg
De projectmanagement Welzijn en zorg is verbreed naar het hele werkterrein van Wonen, Welzijn en Zorg en verlengt tot de middellange termijn. Hierdoor is een langere inzet van de Taskforce nodig, is een externe programmamanager aangesteld en worden er meer ateliers voor en met externe partijen georganiseerd. In maart 2015 is hiervoor een uitwerkingsopdracht gegeven. Tot slot is door een extern bureau een second opinion gegeven over een eerder uitgevoerd onderzoek naar de effecten van de extramuralisering van de zorg op de woningbehoefte. Binnen de begroting sociaal domein wordt ook rekening gehouden met € 75.000 voor de taskforce wonen en zorg. Daarnaast wordt er in 2016 € 75.000 en in 2017 € 50.000 ten laste van het perspectief gebracht.
pag.52 Programmabegroting 2016
Begroting sociaal domein De begroting van het sociaal domein bestaat uit de volgende onderdelen: Programma 5 Jeugd en Matschappelijke ondersteuning I II III IV V VI
WMO Lokaal WMO Regionaal Jeugd Lokaal Jeugd regionaal Sociale infrastructuur Overige
Programma 6 Participatie werk en inkomen VII VIII IX
Re-integratie Wet Sociale werkvoorziening Overige
I. WMO Lokaal Hieronder wordt begrepen hulp bij het huishouden, niet arbeidsmatige dagbesteding, individuele ondersteuning, kortdurend verblijf en vervoer. Dit pakket biedt ondersteuning aan thuiswonenden. Tabel 3-20 omschrijving startsituatie uitgaven a.
zorg in natura
b.
persoonsgebonden budget Wmo lokaal
c.
dekking uitvoeringskosten sociale infrastructuur
d.
taakstelling sociaal domein programma JMO (€ 0,5 miljoen)
e.
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
-22.242
-19.556
-18.793
-18.508
-18.508
-1.126
-1.126
-1.126
-1.126
-1.126
1.509
1.509
1.509
1.509
1.509
-325
-388
-368
-370
-373
123
122
122
122 541
aanvullende taakstelling sociaal domein diversen
subtotaal mutaties WMO lokaal totaal uitgaven WMO lokaal
-172
-252
-12
64
64
64
64
64
122
10
-51
187
737
-22.120
-19.546
-18.844
-18.321
-17.771
a. zorg in natura Er wordt een grotere instroom van cliënten in 2015 verwacht ten opzichte van 2014 (431 cliënten in 2014 tegenover 643 cliënten in 2015). Deze hogere instroom vindt vooral plaats in het segment middel zware voorzieningen (€ 1,1 miljoen nadeel). b. persoonsgebonden budget Wmo lokaal Hier is sprake van een fors lagere uitgaven, met name veroorzaakt doordat gebleken is dat veel klanten gekozen hebben voor de door het Rijk betaalde Wet Langdurige zorg (WLZ) en daardoor dus geen aanspraak maken op een PGB. Opgemerkt wordt dat hier ook een korting vanuit het rijk op het budget van de WMO tegenover staat. c. dekking uitvoeringskosten sociale infrastructuur Vanuit jeugd lokaal en WMO lokaal wordt een bijdrage geleverd aan de kosten voor de sociale infrastructuur. De wijzigingen worden apart toegelicht bij de sociale infrastructuur.
pag.53 Programmabegroting 2016
d. taakstelling sociaal domein programma JMO (€ 0,5 miljoen) Bij de voorjaarsnota is een taakstelling neergelegd op het sociaal domein van € 1 miljoen, gelijkmatig verdeeld over de programma’s 5 en 6. De taakstelling kwam voort uit een oude openstaande taakstelling en een nieuwe taakstelling bij de start van deze coalitie. De taakstelling van € 0,5 miljoen voor programma JMO wordt generiek ingevuld op de beleidsterreinen WMO lokaal en jeugd. e. aanvullende taakstelling sociaal domein Om de bijstelling van het budget en de actualisatie te kunnen opvangen zijn destijds aanvullende maatregelen geformuleerd. In totaal zal de komende jaren circa € 2,5 miljoen aan maatregelen worden genomen om binnen de beschikbare middelen te blijven. In de bijlage bezuinigingsmaatregelen sociaal domein worden hiervoor voorstellen gedaan. Totaalbeeld WMO Lokaal Na verwerking van de wijzigingen ontstaat het volgende totaalbeeld: Tabel 3-21
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
-9.831
-8.961
-8.447
-8.283
-8.283
persoonsgebonden budget Wmo lokaal
-4.427
-3.833
-3.714
-3.595
-3.595
cliëntondersteuning MEE
-1.900
-1.680
-1.680
-1.680
-1.680
-248
-238
-232
-231
-231
-35
-35
-35
-35
-35
mantelzorgcompliment
-700
-700
-700
-700
-700
stimulering burgerkracht
-320
-320
-320
-320
-320
Wtcg/CER compensatie aanvullende ziektekostenverzekering
-750
-750
-750
-750
-750
-3.728
-2.924
-2.904
-2.906
-2.909
-495
-495
-495
-495
-495
64
64
64
64
64
250
375
500
500
500
123
122
122
122
-172
-252
-12
541
-19.546
-18.843
-18.321
-17.771
zorg in natura
landelijke inkoop adviesraad sociaal domein
dekking uitvoeringskosten sociale infrastructuur uitvoeringskosten diversen eigen bijdrage algemeen Wmo taakstelling sociaal domein programma JMO (0,5 miljoen) aanvullende maatregelen totaal uitgaven
-22.120
pag.54 Programmabegroting 2016
II. WMO Regionaal Hieronder wordt verstaan beschermd wonen en inloop GGZ. Tabel 3-22 omschrijving startsituatie uitgaven
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
-39.482
-35.640
-33.145
-30.900
-30.900
a.
opvang en beschermd wonen
b.
persoonsgebonden budget beschermd wonen
-1.574
c.
eigen bijdrage maatwerk Wmo
1.600
1.650
1.400
1.400
1.400
d.
corrigeren stelpost
1.374
-1.640
-5.148
-8.657
-9.548
-620
diversen
-59
subtotaal mutaties WMO regionaal
721
10
-3.748
-7.257
-8.148
-38.761
-35.630
-36.893
-38.157
-39.048
totaal uitgaven WMO regionaal
a. Opvang en beschermd wonen Bij opvang is er een nadeel van € 1,6 miljoen als gevolg van hoger aantal (73) plaatsen dan in raming obv cebeon/vektis gegevens 2013 is geraamd. b. Persoonsgebonden budget beschermd wonen Het nadeel op PGB bedraagt € 0,6 miljoen en wordt veroorzaakt door een grotere groei van het aantal pgb’s (15) en de nog verwachte extra toename in 2015. c. Eigen bijdragen maatwerk Wmo Het ministerie VWS heeft aangegeven dat de eigen bijdrage in 2015 t.b.v. Almere circa € 2,1 miljoen bedraagt. Dit leidt tot een meevaller van circa € 1,6 miljoen ten opzichte van de begroting. d. Corrigeren stelpost In het eerste jaar werd rekening gehouden met een overschot. Een deel van het budget was daarom gereserveerd voor de regio. Omdat de uitgaven hoger uitvallen in 2015 wordt dit nu terug gedraaid. Daarnaast werd bij de begroting 2015 eerder nog door het Rijk aangegeven dat het budget fors zou teruglopen. Omdat wij er vanuit gingen dat deze terugloop zou worden afgezwakt hadden wij hiervoor een stelpost opgenomen. Nu de budgetten bij de meicirculaire alsnog hoger uitvallen kan deze stelpost komen te vervallen. Totaalbeeld WMO regionaal Na verwerking van de wijzigingen ontstaat het volgende totaalbeeld: Tabel 3-23
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
-34.305
-31.932
-31.134
-30.337
-30.337
-5.460
-4.724
-4.607
-4.489
-4.489
expertteam en indicatiestelling
-578
-519
-519
-519
-519
advies- en meldp. Huiselijk Geweld en Kindermish. en crisisopv.
-200
-200
-200
-200
-200
-310
-2.488
-4.667
-5.558
opvang en beschermd wonen persoonsgebonden budget regionaal
aanvullende maatregelen apparaatskosten beschermd wonen eigen bijdrage maatwerk Wmo aandeel regiogemeenten in overschot totaal uitgaven
-345
-345
-345
-345
-345
2.100
2.400
2.400
2.400
2.400
-35.630
-36.893
-38.157
-39.048
27 -38.761
pag.55 Programmabegroting 2016
III. Jeugd lokaal Hieronder wordt verstaan de subsidies voor de basisvoorzieningen jeugd (de preventieve jeugdtaken waar de gemeente ook voor 01-014-2015 verantwoordelijk was), ambulante jeugdhulp (begeleiding, behandeling, persoonlijke verzorging) en het pakket SAVE (i.h.k.v. jeugdbescherming en jeugdreclassering). Tabel 3-24 omschrijving
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
-29.611
-31.523
-30.792
-30.081
-30.081
616
-5.339
-5.339
-5.339
-5.339
a2. ambulante dagbesteding/behandeling thuis
3.285
3.285
3.285
3.285
3.285
b.
vrijval budget toegang en preventie
1.371
10.727
10.443
10.168
10.168
c.
buurtzorg jongeren/ondersteuning kinderen huiselijk geweld
-150
-150
-150
-150
d.
versterking/intensivering inzet jeugd
-300
-300
-300
-300
e.
continueren sterk in de klas/Oke op school
-339
-339
-339
-339
f.
continueren basisvoorzieningen in de stad
-262
-262
-262
-262
g.
dekking uitvoeringskosten sociale infrastructuur
-388
-368
-370
-373
h.
taakstelling sociaal domein programma JMO (0,5 miljoen)
149
149
148
148
i.
aanvullende bezuinigingsmaatregelen
250
406
788
590
590
-900
-900
4.581
6.889
7.007
7.431
7.428
-25.030
-24.645
-23.960
-22.650
-22.653
startsituatie uitgaven a1. structurele bijstelling ambulante dagbesteding VJN 2015
j.
-325
voorinvesteringen jeugd
subtotaal mutaties Jeugd lokaal totaal uitgaven
a1
-616
structurele bijstelling ambulante dagbesteding VJN 2015
Dit betreft de structurele doorwerking van ambulante dagbesteding, conform voorjaarsnota. a2
ambulante dagbesteding/behandeling thuis
Omdat voor één instelling alle klanten zijn overgegaan naar de Wet Langdurige Zorg (WLZ) LZ is er een onder uitputting van € 0,7 miljoen. Verder wordt op basis van de huidige registraties en declaraties van zorgaanbieders een lager klantenaantal voorzien door onder meer een lagere instroom (€ 2,5 miljoen voordeel). Ook bij de PGB jeugd wordt een licht voordeel verwacht door verschuiving van jeugd naar WLZ. b.
Vrijval budget toegang en preventie
In de begroting 2015 is op de post toegang en preventie budget gereserveerd voor eventuele tegenvallers en bijstellingen binnen jeugd lokaal en regionaal. Bij de voorjaarsnota is reeds een aanzienlijk deel van het budget herverdeeld naar aanleiding van bijgestelde ramingen. Omdat de middelen nu ook in meerjarig kader worden verdeeld komt de post nu volledig te vervallen. c.
Buurtzorg jongeren/ondersteuning kinderen huiselijk geweld
Dit betreft het voortzetten van de subsidies aan Buurtzorg Jong en de Blijfgroep. Voor 2015 is het budget reeds toegekend bij de voorjaarsnota. d.
Versterking intensivering inzet jeugd
Het beoordelen van de aanvragen voor jeugdhulp die via meldingen binnen komen vraagt om extra inzet. De kennis om deze aanvragen te beoordelen of te herindiceren is niet aanwezig bij de wijkteams. Het zijn tijdrovende aanvragen waar specialistische kennis voor nodig is. In 2016 zullen we inzetten op het vergroten van de kennis over deze doelgroep. In dit kader wordt voorgesteld ook het interventieteam deels te handhaven voor de zeer ingewikkelde vragen en voor deelname aan de regionale zorgtafel voor kinderen die hulp van een gespecialiseerde regionale of landelijke aanbieder nodig hebben. Tijdig de juiste hulp inzetten kan jeugdbescherming voorkomen.
pag.56 Programmabegroting 2016
e.
Continuering sterk in de klas/Oké op school
Wij continueren en versterken de programma’s sterk in de klas en oké op school. Hiervoor wordt eenmalig € 0,6 miljoen voor 2015. De inzet van deze middelen in 2015 was tot nu toe opgenomen onder de ambulante dagbesteding/behandeling thuis” en is nu afzonderlijk zichtbaar gemaakt. Vanaf 2016 € 0,3 miljoen extra structurele middelen vrijgemaakt binnen de begroting van het sociaal domein.
f.
Continuering basisvoorzieningen jeugd
In 2015 is een behoorlijk aantal basisvoorzieningen jeugd gefinancierd vanuit het sociaal deelfonds. Deze voorzieningen zijn niet begroot op de meerjarenbegroting. De dure maatschappelijke kosten voor onder andere jeugdhulp, schooluitval, veiligheid, (jeugd)werkloosheid in de toekomst zullen mogelijk niet afnemen, omdat niet is geïnvesteerd in het vroegtijdig signaleren en aanpakken van problemen bij kinderen, gezinnen of in de maatschappij. Continuering van de huidige inzet vergt een budget van € 262.000 ten opzichte van de meerjarenbegroting g.
Sociale infrastructuur
Vanuit jeugd lokaal en WMO lokaal wordt een bijdrage geleverd aan de kosten voor de sociale infrastructuur. De wijzigingen worden apart toegelicht bij de sociale infrastructuur. h.
Taakstelling sociaal domein
Bij de voorjaarsnota is een taakstelling neergelegd op het sociaal domein van € 1 miljoen, gelijkmatig verdeeld over de programma’s 5 en 6. De taakstelling kwam voort uit een oude openstaande taakstelling en een nieuwe taakstelling bij de start van deze coalitie. De taakstelling van € 0,5 miljoen voor programma JMO wordt generiek ingevuld op de beleidsterreinen WMO lokaal en jeugd. i.
Aanvullende bezuinigingsmaatregelen
Om de bijstelling van het budget en de actualisatie te kunnen opvangen zijn aanvullende maatregelen nodig. Er zijn verschillende mogelijkheden voor bezuinigingsmaatregelen op het gebied van jeugd lokaal. Dit betreft zowel maatregelen voor directe besparing aan bod, als maatregelen voor indirecte besparingen. Er zullen tegelijkertijd ook (voor) investeringen moeten plaatsvinden om de bezuinigingen te realiseren. Tabel 3-25
bedragen x € 1.000 2015
oorspronkelijke taakstelling
2016
2017
2018
2019
-1.194
-1.712
-2.210
-2.210
bijstelling taakstelling
-250
-406
-788
-590
-590
totale bezuinigingsopgave jeugd lokaal
-250
-1.600
-2.500
-2.800
-2.800
1.639
2.225
2.350
2.350
-562
-550
-550
-550
we delen de maatregelen als volgt in: a. maatregelen voor beheersing van uitgaven jeugdhulp b. maatregelen voor investering in sociale wijkteams c. maatregelen voor verbinding in de zorgketen
250
525
825
1.000
1.000
totaal maatregelen
250
1.600
2.500
2.800
2.800
In de bijlage 6.1 bezuinigingsmaatregelen Sociaal domein treft u een nadere specificatie aan van de voorgestelde maatregelen. j.
Voorinvesteringen bezuiniging jeugd
In de meerjarenbegroting rust – als gevolg van de Rijkskortingen – op veel budgetten Jeugd een bezuinigingstaakstelling. Voor het realiseren hiervan is voor een aantal maatregelen een voorinvestering nodig. Voorgesteld wordt hiervoor middelen vrij te maken in 2016 en 2017.
pag.57 Programmabegroting 2016
Totaalbeeld Jeugd lokaal Na verwerking van de wijzigingen ontstaat het volgende totaalbeeld: Tabel 3-26 ambulante dagbesteding/behandeling thuis persoonsgebonden budget jeugd buurtzorg jongeren/ondersteuning kinderen huiselijk geweld JOGG Jongeren groeien gezond op sterk in de klas / Oke op school
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
-13.769
-13.751
-13.441
-13.139
-13.139
-5.045
-4.787
-4.661
-4.539
-4.539
-150
-150
-150
-150
-150
0
-50
-50
-50
-50
-849
-939
-939
-939
-939
-300
-300
-300
-300
versterking/intensivering inzet jeugd continueren basisvoorzieningen in de stad dekking uitvoeringskosten sociale infrastructuur
-4.317
-262
-262
-262
-262
-2.923
-2.903
-2.905
-2.908
uitvoeringskosten
-700
-700
-700
-700
-700
vervoer jeugd
-450
-427
-415
-404
-404
-900
-900
voorinvesteringen jeugd taakstelling sociaal domein programma JMO (0,5 miljoen) aanvullende maatregelen totaal jeugd lokaal
149
149
148
148
250
406
788
590
590
-25.030
-24.634
-23.784
-22.650
-22.653
pag.58 Programmabegroting 2016
IV. Jeugd regionaal Hieronder wordt begrepen jeugdhulp residentieel, jeugd GGZ, pleegzorg, pleegzorgPlus, jeugdbescherming en jeugdreclassering en Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling en crisisdienst. Tabel 3-27 omschrijving startsituatie Jeugd regionaal a1. maatwerkvoorzieningen a2
structurele doorwerking voorjaarsnota maatwerk
b.
24-uurs zorg, geestelijke gezondheidszorg en dyslexie
c.
inloop GGZ
d.
landelijke inkoop
e.
ouderbijdrage jeugd
f.
taakstelling sociaal domein programma JMO (€ 0,5 miljoen)
g.
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
-34.126
-29.309
-28.341
-27.575
-27.575
2.684
2.684
2.684
2.684
2.684
-2.175
-2.175
-2.175
-2.175
-698
-627
-563
-563
-220
-220
-220
-220
-110
-110
-110
-110
227
227
228
228
700 -110
aanvullende maatregelen
subtotaal mutaties Jeugd regionaal totaal uitgaven
1.205
1.569
1.153
1.153
3.274
913
1.348
997
997
-30.852
-28.396
-26.993
-26.578
-26.578
a1. Maatwerkvoorzieningen Dit betreft een onder-uitputting op via subsidie bekostigde inkoop van jeugdvoorzieningen door een lager aantal kinderen (Pleegzorg, Residentieel, jeugdbescherming en reclassering). Verder is er sprake van een beperkte onder-uitputting op het budget jeugdzorgplus (€ 0,06 miljoen voordeel).
a2. structurele doorwerking voorjaarsnota maatwerk Bij de voorjaarsnota heeft een herverdeling plaatsgevonden over 2015 van de middelen toegang en preventie bij jeugd lokaal. Een deel van dit budget is overgeheveld naar het onderdeel jeugd regionaal. Bij de huidige begroting wordt nu voorgesteld deze herverdeling structureel door te trekken. b. 24-uurs zorg, geestelijke gezondheidszorg en dyslexie Dit betreft een verschuiving vanuit het budget jeugd Lokaal, omdat deze in de oorspronkelijke begroting abusievelijk als jeugd Lokaal was aangemerkt. c. Inloop GGZ Naast de overheveling van de middelen voor het beschermd wonen per januari 2015 werd ook de ingezette functie begeleiding specifiek binnen de maatschappelijke opvanginstellingen en een gedeelte van de middelen voor de inloop GGZ overgedragen aan de centrumgemeenten. Voor de inloop GGZ gaat het voor Almere om een bedrag van circa € 0,2 miljoen. Deze middelen worden ingezet voor een laagdrempelige voorziening ten behoeve van mensen met psychische problemen. d. Landelijke inkoop Tenslotte worden er veel minder kosten gemaakt op het budget voor landelijke inkoop; hier wordt een voordeel verwacht van afgerond € 0,7 miljoen. e. Bijstelling ouderbijdragen jeugd De geraamde ouderbijdrage ad € 0,25 miljoen wordt niet gerealiseerd; het verwachte nadeel bedraagt € 0,11 miljoen.
pag.59 Programmabegroting 2016
f. Taakstelling sociaal domein programma JMO € 0,5 miljoen Bij de voorjaarsnota is een taakstelling neergelegd op het sociaal domein van € 1 miljoen, gelijkmatig verdeeld over de programma’s 5 en 6. De taakstelling kwam voort uit een oude openstaande taakstelling en een nieuwe taakstelling bij de start van deze coalitie. De taakstelling van € 0,5 miljoen voor programma JMO wordt generiek ingevuld op de beleidsterreinen WMO lokaal en jeugd. g. Aanvullende maatregelen Om de bijstelling van het budget en de actualisatie te kunnen opvangen zijn aanvullende maatregelen nodig. In onderstaande tabel is de financiële omvang van de taakstelling en de voorgestelde maatregelen in beeld gebracht: Tabel 3-28
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
oorspronkelijke taakstelling PB 2015
-1.895
-2.681
-3.447
-3.447
aanvullende taakstelling PB 2016
-1.205
-1.569
-1.153
-1.153
totale bezuinigingsopgave jeugd regionaal
-3.100
-4.250
-4.600
-4.600
a. maatregelen voor beheersing van uitgaven jeugdhulp
1.950
2.600
2.600
2.600
c. maatregelen voor verbinding in de zorgketen
1.150
1.650
2.000
2.000
3.100
4.250
4.600
4.600
we delen de maatregelen als volgt in:
In de bijlage 6.1 bezuinigingsmaatregelen Sociaal domein treft u een nadere specificatie aan van de voorgestelde maatregelen. Totaalbeeld Jeugd regionaal Na verwerking van de wijzigingen ontstaat het volgende totaalbeeld: Tabel 3-29
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
JGGZ inkoop
-9.743
-9.328
-9.085
-8.864
-8.864
residentiele jeugdhulp
-8.678
-8.226
-7.963
-7.724
-7.724
jeugdzorg plus
-2.139
-2.052
-2.002
-1.956
-1.956
pleegzorg
-2.331
-2.206
-2.133
-2.067
-2.067
24-uurs zorg, geestelijke gezondheidszorg en dyslexie
-1.071
-698
-627
-563
-563
jeugdbescherming en reclassering
-4.251
-3.983
-3.827
-3.685
-3.685
advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermish.en crisisopvang
-1.740
-1.701
-1.678
-1.657
-1.657
-535
-1.175
-1.140
-1.109
-1.109
-220
-220
-220
-220
-503
-503
-503
-503
265
390
390
390
landelijke inkoop inloop GGZ uitvoeringskosten kortdurend verblijf/campagne pleegzorg + onvoorziene jeugdhulp bijdrage provincie ouderbijdrage jeugd
-503 -1.500 1.500 140
taakstelling sociaal domein programma JMO (0,5 miljoen) aanvullende maatregelen totaal jeugd regionaal
-30.852
227
227
228
228
1.205
1.569
1.153
1.153
-28.395
-26.992
-26.577
-26.577
pag.60 Programmabegroting 2016
V. Sociale infrastructuur Tabel 3-30
bedragen x € 1.000
omschrijving
2015
2016
2017
2018
2019
a.
aanpassing toegekend normbedrag
-500
-500
-500
-500
-500
b.
kosten basisdienstverlening partners wijkteams
-150
-150
-150
-150
-150
c.
licentiekosten applicaties frontoffice
-125
-85
-90
-95
-775
-735
-740
-745
uitvoeringskosten sociale infrastructuur
a.
-650
Aanpassing toegekend normbedrag
Bij de begroting 2015 zijn middelen beschikbaar gesteld voor formatie ten behoeve van de nieuwe taken sociaal domein. Hierbij is als norm een bedrag van € 75.000 (inclusief basisdienstverlening) per fte gerekend. Omdat het veelal echter functies op een hoger niveau betreft, blijkt dit bedrag niet toereikend te zijn. Voorgesteld wordt hiervoor in de begroting aanvullende middelen beschikbaar te stellen.
b.
Kosten gebruik infrastructuur door partners in de wijkteams.
Bij de in de zomer van 2014 opgestelde begroting voor de nieuwe taken sociaal domein is geen rekening gehouden met extra kosten in verband met het gebruik van gemeentelijke voorzieningen (netwerkvoorzieningen e.d.) in de wijkteams door de partners. In totaal is een extra bedrag van structureel € 150.000 nodig, gelijkelijk verdeeld over WMO en Jeugd.
c.
Licentiekosten c.a. applicaties wijkteams/Stipter platform MO
Voor het implementeren, (door)ontwikkelen van de diverse applicaties ten behoeve van het werk van de wijkteams, is in de opgestelde begroting sociale infrastructuur geen rekening gehouden; dit geldt ook voor de structurele kosten voor licenties. Hiervoor is een bedrag van € 125.000 nodig in 2015 en daarna een structureel bedrag van circa € 90.000 per jaar. Verder zijn er onvoorziene kosten voor de dienstverlening en het gebruik van het platform (webapplicatie) MO, welke is uitbesteed aan Stipter. De kosten hiervan bedragen naar verwachting € 468.000 per jaar en waren niet voorzien in de oorspronkelijke begroting. Voor deze categorie kosten is nu nog onduidelijk hoe deze precies zullen uitvallen en wij verwachten dat deze ook tot besparingen zullen leiden; vooralsnog gaan wij er dan ook vanuit dat deze kosten binnen het sociaal domein opgevangen kunnen worden, Mocht dit niet zo zijn, dan komen wij de de programma-begroting 2017 met nadere voorstellen. Totaalbeeld sociale infrastructuur Tabel 3-31
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
-2.407 -1.594
-3.092 -880
-3.092 -880
-3.092 -880
-3.092 -880
kwaliteitsteam TSD
-720
-350
-350
-350
-350
capaciteit meldingen jeugd (BJZ)
-807
herindicering AWBZ en huishoudelijke hulp
-617
0
0
0
0
KCC en Balie
-500
-400
-400
-400
-400
aanpassing toegekend normbedrag
-500
-500
-500
-500
-500
gezinsondersteuning
-300
-300
-300
-300
-300
capaciteit meldingen jeugd (BJZ)
-807
wijkteams ondersteuning wijkteams
aanpassing huisvesting wijkteams
-235
devices medewerkers partners wijkteam
-165
kosten basisdienstverlening partners wijkteams
-150
-150
-150
-150
-150
-50
-50
-50
-50
-50
-125
-85
-90
-95
-8.045
-5.847
-5.807
-5.812
-5.817
8.045
5.847
5.807
5.812
5.817
0
0
0
0
0
onderzoeksbudget licentiekosten applicaties frontoffice dekking uitvoeringskosten sociale infrastructuur totaal
pag.61 Programmabegroting 2016
VI. Overige wijzigingen Tabel 3-32
bedragen x € 1.000 2015
a. taskforce wonen & zorg DSD b. programma Jeugd in een gezonde stad totaal
a.
2016
2017
2018
2019
-75 -250 -325
Taskforce wonen en zorg
Voor de taskforce Wonen met Welzijn en Zorg wordt een knelpunt van € 75.000 voorzien. Dit is de helft van het benodigde bedrag. De andere helft wordt ten laste van het perspectief gebracht. De Taskforce had in eerste instantie een beperkte scope in tijd en opdracht, nl. : het op korte termijn oplossen van knelpunten in de uitstroom uit de maatschappelijke opvang en de residentiële jeugdzorg. Nadien is de opdracht van de Taskforce verbreed naar het hele werkterrein van Wonen, Welzijn en Zorg en de middellange termijn. Hierdoor is er een langere inzet van de Taskforce, is er een externe programmamanager aangesteld en worden er meer ateliers voor en met externe partijen georganiseerd. In maart 2015 is hiervoor een uitwerkingsopdracht gegeven. Tot slot wordt er een second opinion gegeven over een eerder uitgevoerd onderzoek naar de effecten van de extramuralisering van de zorg op de woningbehoefte. Aan de hand van de uitkomsten wordt nog een voorstel gedaan voor een eventueel vervolgtraject.
b.
Programma Gezonde Jeugd in een Gezonde Stad
Het programma Gezonde Jeugd in een Gezonde Stad (GJiGS) is een programma in opbouw, waarbij de focus ligt op Gezonde Jeugd en gezonde leefstijl. Het programma staat niet op zich, maar bouwt voort op de volgende (beleids)kaders en projecten: de Lange Termijn Investerings Strategie Almere (LISA); Floriade 2022; transitie sociaal domein; gezondheidsbeleid. In de tweede helft van 2015 ontwikkelen we met interne en externe partners en bewoners een programmaplan en -organisatie die is toegesneden op de integrale aanpak van gezonde leefstijl en vermindering van gezondheidsachterstanden op strategisch, tactisch en uitvoerend niveau. Bestaande initiatieven als JOGG, AKT, Groene en Gezonde School, Groene en Gezonde Verbinding, GWIA, de beleidsopdracht voor een Nota Gezondheidsbeleid 2016 – 2019 en vele initiatieven in de stad koppelen we aan deze programma-organisatie zodat we zo efficiënt mogelijk werken. Voor het ontwikkelingsproces van het programma en de programma-organisatie en ook de uitvoering van een aantal pilots is innovatiegeld nodig in 2016 van in totaal € 250.000. Hiervan is € 100.000 nodig voor ontwikkeling van programmaplan en -organisatie. Het restant ad € 150.000 wordt ingezet als initiële investering in onderdelen van het programma. Voor de periode 2017-2022 worden van ons en onze partners (aanzienlijke) investeringen verwacht om het programmaplan uit te voeren, bestemt voor de integrale aanpak van gezonde leefstijl en het bestrijden van gezondheidsachterstanden. Bij de Programmabegroting 2017 zal een voorstel worden gedaan voor deze dekking.
pag.62 Programmabegroting 2016
3.6 Participatie, werk en inkomen Ambitie Om de sociale kracht van Almere verder te vergroten, streven wij een lokale samenleving na met een hoge mate van burgerkracht, waarin iedereen naar zijn of haar vermogen meedoet. Dit betekent in onze ogen dat mensen verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leven, maar ook omzien naar elkaar en indien nodig ondersteuning bieden. Als meest nabije overheid faciliteert en stimuleert de gemeente samenwerking tussen inwoners, werkgevers en ander organisaties, maar biedt tegelijkertijd een vangnet voor kwetsbare inwoners. We zetten ons dan ook in voor het ondersteunen van mensen richting werk of participatie, het op een activerende manier bestrijden van armoede en schulden en het bieden van maatschappelijke opvang indien dat noodzakelijk is. Om mensen zoveel mogelijk actief te laten meedoen aan de samenleving, focussen we op de mogelijkheden van mensen, en trachten we belemmeringen, die hen hiervan kunnen weerhouden, waar mogelijk weg te nemen. Om mensen die ‘niet kunnen’, bijvoorbeeld vanwege een gebrek aan arbeidsvaardigheden, uit een uitkeringssituatie te begeleiden, worden diverse re-integratie instrumenten ingezet. Inwoners die ‘niet willen’ zullen middels sancties en andere maatregelen worden bewogen om een bijdrage te leveren. Mensen die ondanks geschikte ervaring en kwalificaties toch geen kans krijgen op de arbeidsmarkt, zoals bij jongeren, 45-plussers en mensen van niet Nederlandse afkomst relatief vaak voorkomt, krijgen waar mogelijk ondersteuning. Tevens wordt met lokale werkgevers een dialoog georganiseerd over de meerwaarde van diversiteit op de werkvloer. Met als doel om langdurige sociale uitsluiting en armoede blijvend terug te dringen, zetten we in op activering van de burger en het vergroten van zelfredzaamheid. We bieden perspectief door armoede zoveel mogelijk te voorkomen en mensen te laten participeren naar vermogen. Inkomensondersteuning is hierbij geen doel op zich, maar een middel om optimale zelfredzaamheid te realiseren. In samenspraak met maatschappelijke partners en de gemeenteraad gaan we op zoek naar nieuwe manieren om dit vorm te geven. Op het gebied van maatschappelijke opvang zal veel aandacht uitgaan naar het realiseren van passende huisvesting voor gezinnen, volwassenen en zwerfjongeren. Hetzelfde geldt voor doelgroepen zoals uitgeprocedeerde asielzoekers. Voor de langdurige hulp en begeleiding, die in 2015 is overgeheveld naar centrumgemeente Almere, zorgt het nieuwe verdeelmodel voor een financieel nadeel. De invulling van de noodzakelijke bezuiniging vindt plaats in samenwerking én overleg met de regio. De aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling en de uitvoering van de vrouwenopvang, sinds 2015 gebundeld in de nieuwe organisatie Veilig Thuis Flevoland, zal in 2016 worden doorontwikkeld. Om bovenstaande zaken te kunnen realiseren, maar ook om inwoners niet de dupe te late worden van de aan de gemeente opgelegde bezuinigingen, dient het werk dichter bij de burger te worden georganiseerd. Hiertoe wordt bijvoorbeeld de samenwerking tussen de afdeling werk en inkomen en de wijkteams verder uitgebreid. Ook willen we het evidence based werken verder vormgeven, om beter in staat te zijn informatie- en vraaggestuurd beleid te ontwikkelen. Zo helpt de ontwikkeling van de zogenaamde straatkubus bijvoorbeeld bij de integrale aanpak van multi-probleemgezinnen. Daarbij komt dat de gemeente nog meer dan voorheen een nadrukkelijke rol heeft als centrale gemeente in de regio, bijvoorbeeld ten aanzien van de ontwikkeling van het regionaal werkbedrijf, de aanpak jeugdwerkloosheid, maatschappelijke opvang en Veilig Thuis. Dit vergt op sommige punten een bijgestelde rol van het college, maar ook van de gemeenteraad. Ten slotte is het essentieel om, gezien de mate waarin ons optreden ingrijpt op het leven van bewoners, het handelen van de gemeente te allen tijden objectief toetsbaar te laten zijn.
pag.63 Programmabegroting 2016
Totale begroting na mutaties Onderstaande tabel geeft een totaalbeeld van het beschikbare budget binnen dit programma. De voorgestelde mutaties zoals die worden toegelicht onder de noemer 'wat mag het kosten' zijn hierin verwerkt. In ‘het digitale huishoudboekje van Almere’ vindt u een overzicht van de verschillende kosten, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de vraag in welke mate de budgetten beïnvloedbaar zijn.
17%
83%
programma
overige programma's
Tabel 3-33
bedragen x € 1 miljoen lasten 2015
2019
2015
2016
2017
2018
2019
Inkomensondersteuning
110,2
111,7
113,9
116,7
119,3
90,2
89,5
92,0
94,7
97,3
Maatschappelijke opvang
19,1
18,1
17,9
17,5
17,5
Sociale werkvoorzieningen
12,8
11,7
11,0
10,1
9,4
0,6
0,6
Re-integratie
12,8
12,5
11,6
11,3
11,5
0,9
0,7
0,5
0,3
0,3
Werkgelegenheid
6,7
6,3
5,3
5,3
5,3
Reserves
2,1
0,4
1,7
0,4
163,7
160,7
93,3
91,2
92,5
95,0
97,6
totaal
2016
2017
baten
159,8
2018
161,0
163,1
Speerpunten Re-integratie en activering Om mensen uit een uitkeringssituatie te laten stromen en uitkeringsafhankelijkheid van bijvoorbeeld kwetsbare jongeren te voorkomen, blijven we gebruik maken van ons re-integratie instrumentarium. Deze mix van eigen voorzieningen en bij externe partijen ingekochte trajecten beoordelen we regelmatig op effectiviteit en efficiency en ontwikkelen we indien nodig op onderdelen door. Doel is uitstroom naar een vaste of anders tijdelijke baan. Als dit niet direct mogelijk blijkt, richten we ons eerst op het wegnemen van barrières en het vergroten van vaardigheden. Met een beperkt budget worden ook de kwetsbaarste nietuitkeringsgerechtigden ondersteund in hun zoektocht naar werk of maatschappelijke participatie. Door deze inzet weten wij de BUIG (bijstandsuitkeringen) beheersbaar te houden. Specifieke aandacht gaat uit naar groepen die het extra lastig hebben op de arbeidsmarkt, zoals ouderen. Om hen gerichter te kunnen ondersteunen bij hun re-integratie op de arbeidsmarkt gaan we uit van het bestaande instrumentarium, maar besteden we extra aandacht aan het verhelpen van specifieke belemmeringen en achterstanden. Indien nodig proberen we hen weer arbeidsfit te maken. In de aanpak gaat nadrukkelijk aandacht uit naar werkgevers, met wie we het gesprek aangaan over het wegnemen van mogelijke belemmeringen voor het in dienst nemen van ouderen. Ook voor jongeren is het vaak een grote uitdaging om duurzaam een passende plek te veroveren, zeker wanneer ze geen opleiding hebben afgerond of een arbeidsbeperking hebben. We bieden hen ondersteuning met behulp van specifiek op jongeren afgestemde trajecten en doen dit waar mogelijk met werkgevers, onderwijs en andere gemeenten in de regio. Voor ondersteuning van de meest kwetsbare jongeren hebben we een aparte samenwerking opgezet met verschillende betrokken lokale partijen, waaronder de scholen voor speciaal onderwijs. Samen optrekken met werkgevers, het onderwijs en andere partners is van groot belang. Vanuit het Werkgeversserviceteam verzorgen we de contacten en zoeken we naar innovatieve vormen van publiek-private pag.64 Programmabegroting 2016
samenwerking. Daarnaast willen we de potentie van Social Return on Investment in 2016 nog beter benutten. Regionaal werkbedrijf en garantiebanen We gaan verder met de samenwerking met gemeenten, UWV, werkgevers en werknemers vanuit het regionaal werkbedrijf. Een van de primaire doelen is om voor eind 2016 voldoende garantiebanen te realiseren in de regio Flevoland. Andere zaken die we het komend jaar regionaal willen aanpakken zijn bijvoorbeeld de doorontwikkeling van de regionale jeugdwerkloosheidsaanpak en een gezamenlijke focus op het aansluiten van onderwijs en arbeidsmarkt. Door gezamenlijk op te trekken in de regio kunnen tevens ontwikkelingen als de Floriade en Lelystad Airport beter worden gefaciliteerd en benut. Arbeidsmatige dagbesteding en beschut werken We blijven inzetten op het in samenhang aanbieden van beschut werk en arbeidsmatige dagbesteding en voeren (landelijk) de discussie over hoe dat het beste kan. Ondanks onze financiële beperkingen willen we zoveel mogelijk kwetsbare Almeerders, voor wie een baan bij een reguliere werkgever door hun arbeidsbeperking (nog) niet haalbaar is, een stimulerende en nuttige dagbesteding bieden. Daarbij hebben we oog voor de ontwikkelingspotentie van mensen. Opgave Wet Sociale Werkvoorzieningen De komende jaren wordt door het Rijk bezuinigd op de Wet sociale werkvoorziening (WSW). De korting op de Rijksbijdrage loopt voor Almere op tot ruim € 2,1 miljoen in 2018. Daarnaast is sinds 2015 geen nieuwe instroom meer mogelijk in de WSW. Dat betekent dat het aantal mensen met een WSW-dienstverband afneemt middels door natuurlijk verloop. Voor Almere gaan we uit van een verloop van gemiddeld 5%. Dit is iets lager dan het landelijk gemiddelde, omdat Almere een relatief jonge populatie WSW’ers kent. De begrote taakstelling van jaarlijks bijna € 1 miljoen, wordt autonoom opgelost doordat de afname van het aantal WSW’ers gelijk oploopt met de daling van de Rijkssubsidie. Tomin lost daarnaast een deel van de taakstelling op door kosten te besparen op de bedrijfsvoering. Aanpak armoede en schulden De aanpak armoedebestrijding richt zich op het zodanig ondersteunen van mensen, dat zij (weer) zelfstandig kunnen functioneren en participeren in de samenleving. ‘We geven mensen geen vis, maar een hengel om zelf te leren vissen.’ Inkomensondersteunende maatregelen worden hierbij niet gezien als doel, maar als middel om langdurige uitsluiting en armoede blijvend terug te dringen. Allereerst proberen we met preventieve activiteiten te voorkomen dat mensen in de armoede raken of dat hun situatie verergert. De Straatkubus helpt om kans op armoede en multiproblematiek vroegtijdig te signaleren, zodat gericht te werk kan worden gegaan. Ten tweede worden armoedemiddelen ingezet voor re-integratieactiviteiten binnen huishoudens die niet afhankelijk zijn van een uitkering maar wel moeite hebben om rond te komen. Tot slot ondersteunen we huishoudens in een uitzichtloze situatie, die bijvoorbeeld hun huis dreigen kwijt te raken, of geen overzicht hebben over hun financiële situatie. Op deze manier proberen we hen weer perspectief te bieden. Ook de aanpak van schulden is erop gericht om mensen uiteindelijk weer op eigen benen te laten staan en gaat daarbij uit van hun eigen kracht. Alleen mensen voor wie een schuldenvrije toekomst haalbaar lijkt, worden tot het programma toegelaten. Voor mensen die (vooralsnog) niet in aanmerking komen voor een schulddienstverleningstraject, is er ondersteuning bij schuldstabilisatie, binnen de nieuwe sociale infrastructuur. Daarnaast ontwikkelen we in 2016 een financieel café voor mensen met financiële problemen maar nog zonder schulden, om zo erger te voorkomen. Het structureel terugdringen van armoede vraagt intensievere samenwerking binnen de gemeentelijke organisatie en met diverse andere organisaties. Aangezien er vaak sprake is van meer dan alleen een financieel probleem, is aandacht nodig vanuit verschillende beleidsterreinen. Daarnaast spelen onze maatschappelijke partners een steeds belangrijkere rol, bijvoorbeeld in het signaleren en correct doorverwijzen van inwoners met problemen. Alleen in samenwerking met deze maatschappelijke organisaties en de wijkpag.65 Programmabegroting 2016
teams, maar ook met woningcorporaties, zorgverzekeraars en werkgevers kunnen we streven naar integraal beleid op maat. Versterken sociale infrastructuur We gaan de samenwerking tussen de sociale wijkteams en de afdeling Werk en Inkomen verder intensiveren. De inwoner staat centraal en laagdrempelige toegang en integrale dienstverlening zijn belangrijke doelstellingen. We gaan de uitwisseling van informatie tussen de verschillende professionals die in contact staan met inwoners optimaliseren. Ook versterken we de samenhang tussen digitale en face-to-face klantcontacten. Op basis van evaluaties en waarnemingen van de eigen werkpraktijk, maar ook op basis van lessen en ervaringen in andere steden, proberen we onze werkprocessen constant te verbeteren. Maatschappelijke opvang en Veilig Thuis De hoofdlijnen van de nieuwe regionale zorgstructuur worden geschetst in de nieuwe kadernota, het Regionaal Kompas 2015-2017. Deze beleidsplannen voor maatschappelijke opvang, openbare geestelijke gezondheidszorg, verslavingsbeleid, relationeel geweld, vrouwenopvang en beschermd wonen zijn opgesteld in samenspraak met de regiogemeenten. We zetten in op het bieden van betaalbare passende huisvesting voor volwassenen, gezinnen en zwerfjongeren en duurzame arrangementen op alle leefgebieden, dus inclusief dagbesteding. Daarnaast onderzoeken we de capaciteit van opvang in regio Flevoland en ontwikkelen we de regionale samenwerking op het gebied van maatschappelijke opvang en vrouwenopvang door. Wat betreft het onderwerp Verwarde personen op straat doen we een uitvraag bij instellingen. Op basis van de signalen die hieruit naar voren komen stellen we een verbeterplan op. Op het gebied van asielzoekers behoeft de huisvestingstaakstelling voor statushouders onze grootste aandacht. De toestroom van asielzoekers maakt het tevens wenselijk om beleid te maken op het gebied van vreemdelingen en (re-)integratie. Hoewel de wettelijke plicht tot inburgering is vervallen, blijft het gewenst om nieuwkomers zo snel mogelijk te laten integreren in de (lokale) samenleving. Zelfs in het asielzoekerscentrum zou al kunnen worden gestart met trajecten voor verblijfsgerechtigden, in afwachting van huisvesting in de stad. Ten slotte willen we de aansluiting tussen Veilig Thuis en de lokale steun- en zorgstructuren verbeteren. Belangrijke aandacht verdient de aansluiting tussen Veilig Thuis en het in 2016 in Almere Poort te realiseren Oranje Huis, dat zal dienen als bovenregionale crisisopvang voor slachtoffers van huiselijk geweld. Dit samenwerkingsproject van de centrumgemeenten Almere en Hilversum en de Blijf Groep voor vrouwenopvang is uniek voor Nederland. Gezinnen in ernstige huiselijk geweld situaties kunnen straks in de eigen regio worden opgevangen, waardoor behoud van het sociale netwerk en effectieve hulpverlening eenvoudiger worden. Hoofdkenmerk van de nieuwe huisvesting is dat het geen geheime opvang meer is, maar dat de veiligheid gegarandeerd blijft door toegangscontrole, veiligheidsvoorzieningen en eventuele safe houses elders.
pag.66 Programmabegroting 2016
Wat mag het kosten Tabel 3-34 omschrijving
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
startbegroting baten startbegroting
91.831
93.111
94.804
97.240
97.240
lasten startbegroting
-166.547
-162.723
-162.621
-164.427
-164.377
totaal startbegroting
-74.716
-69.612
-67.817
-67.187
-67.137
-15
258
516
751
1.167
-14
-34
-52
-69
1.057
1.056
1.056
begrotingsmutaties 1. sociaal domein 2. uitvoeringskosten participatiewet 3. beveiliging Sociaal Domein 4. actualisatie bijstandsverlening
-150 3.979
5. opheffen buffer BUIG saldireserve
855
6. herziening oude boetes / fraudewet
-300
7. maatschappelijke opvang en OGGz (DU) 8. WE CAN Young (DU)
24
536
-15
-15
9. Oranjehuis 10. vrouwenopvang (DU)
173
74
11. apparaatskosten inburgering
-70
-70
12. WSW vergoeding Tomin 13. alternatieve vormen van beschut werk 14. vrijval kwijtschelding 15. minima woonlastenfonds
550
550
-550
-550
200 -110
16. studietoeslag Wajong doelgroep 17. uitvoeringskosten bijstand ivm lijfrente opbouw
-50
18. uitvoeringskosten bijstand ivm taaleis participatiewet 19. jeugdwerkloosheid
totaal begrotingsmutaties eindtotaal
34
64
88
88
-109
-139
-171
-205
-38
-76
-78
-80
-100
-100
4.468
505
1.392
1.594
1.957
-70.248
-69.107
-66.425
-65.593
-65.180
pag.67 Programmabegroting 2016
Begrotingsmutaties 1.
Sociaal domein
Bij de meicirculaire zijn de budgetten voor re-integratie en WSW bijgesteld. Het budget voor de sociale werkvoorziening stijgt tot 2018 met € 200.000 structureel. Daarna vindt er een korting met € 400.000 plaats. Het budget re-integratie daalt aanzienlijk. De maatregelen vanuit het Rijk zijn doorvertaald naar de begroting van het sociaal domein. Tegelijkertijd heeft een actualisatie plaatsgevonden van de uitgaven voor het sociaal domein. In onderstaande tabel is de wijziging per beleidsterrein zichtbaar gemaakt. De specifieke wijzigingen worden nader toegelicht aan het eind van dit hoofdstuk in de “begroting sociaal domein”. Tabel 3-35
bedragen x € 1.000 2015
re-integratie
2016
2017
2018
2019
146
484
732
949
706
-162
-227
-216
-199
461
maatschappelijke en vrouwenopvang
-254
-513
ondersteuning schuldstabilisatie en statushouders
-326
-326
-326
-326
581
839
327
326
258
516
751
1.167
WSW
verrekening met fonds sociaal domein bijstelling inkomsten Rijk
2.
-16
Uitvoeringskosten participatiewet
In de meicirculaire heeft een positieve bijstelling plaatsgevonden op het budget voor beleid participatiewet en uitvoering Wajong/WSW. Dit extra middelen worden toegevoegd aan het uitvoeringsbudget voor de participatiewet. Als uitgangspunt wordt genomen dat Almere de landelijke trend zal volgen en dat de extra toegevoegde bedragen worden ingezet overeenkomstig het doel waarvoor zij beschikbaar zijn gesteld. Het budget 2016 voor beleid participatiewet en uitvoering Wajong/WSW wordt daarmee opwaarts bijgesteld van € 588.000 naar € 602.000. 3.
Beveiliging Sociaal Domein
De uitbreiding van de openingstijden van halve dagen naar hele dagen op de begane grond van de C-vleugel van het stadhuis heeft tot gevolg dat een grotere capaciteitsinzet nodig is voor beveiliging. Daarnaast is er sprake van een grotere en intensievere klantstroom veroorzaakt door het inzetten van Workshops; de uitbreiding van de ruimte en het samenvoegen van meerdere disciplines binnen een gebied. Voor de kosten van de extra beveiliging van de balies sociaal domein op de C-vleugel ten bedrage van € 0,15 miljoen is geen structureel budget voorhanden. 4.
Actualisatie bijstandsverlening
Voor de BUIG wordt met de nodige voorbehouden een voordeel verwacht van € 4 miljoen. Dit houdt verband met de volgende ontwikkelingen:
Klantontwikkeling 2015 In juni 2015 is een nieuwe prognose opgesteld voor de ontwikkeling van het aantal klanten in de bijstand op grond van de Participatiewet (voorheen WWB). De verwachting is dat in 2015 gemiddeld 5.902 werkzoekende een beroep doen op inkomensondersteuning in de vorm van Participatiewet, IOAZ of IOAW uitkering. Hoewel er sprake is van een stabilisatie van de groei wordt wel verwacht dat het aantal klanten de komende jaren geleidelijk zullen toenemen tot 6.681 in 2019. Tabel 3-36 2015
2016
2017
2018
2019
alleenstaanden
3.305
3.414
3.511
3.601
3.693
alleenstaande ouder
1.625
1.678
1.744
1.822
1.900
972
1.021
1.043
1.071
1.088
5.902
6.113
6.298
6.494
6.681
gehuwd/samenwonend
totaal gemiddeld aantal klanten
pag.68 Programmabegroting 2016
Formatieomvang De formatieomvang van sociale zaken wordt in bepaalde mate beïnvloed door de ontwikkeling van het aantal uitkeringsgerechtigden. In het jaar 2013 is in samenwerking met een extern adviesbureau een capaciteitsmodel ontwikkeld en in 2014 is dit model herijkt. In het jaar 2015 heeft deze herijking nog niet plaatsgevonden., maar zal later dit jaar nog plaatsvinden. Hierbij zal het model tevens worden doorontwikkeld. Het nieuwe model zal hoofdindicatoren bevatten op basis waarvan de benodigde capaciteit objectief kan worden vastgesteld. Het model maakt tevens inzichtelijk welke taken wel en niet beïnvloed worden door het aantal uitkeringsgerechtigden.
Uitkeringslasten De normbedragen voor de bijstandsuitkeringen (Participatiewet, IOAZ en IOAW) zijn landelijk per huishoudtype vastgelegd. Met behulp van het gemiddelde netto bedrag per huishoudtype kan, in relatie tot de ontwikkeling van het soort huishoudens, in de toekomst een betere inschatting worden gemaakt van de uitkeringslasten. In de tabel zijn de gemiddelde uitkeringsbedragen op huishoudniveau uitgesplitst, waarbij nog geen rekening is gehouden met de invoering van de kostendelersnorm per 1 juli 2015. Tabel 3-37
bedragen x € 1
alleenstaande
13.100
alleenstaande ouder
13.400
gehuwd/samenwonend
18.700
Gebundelde uitkering (BUIG) Tabel 3-38: BUIG ontwikkeling Programmabegroting 2016 (10-08-2015)
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
86.026
86.348
88.886
91.482
pm
a baten BUIG (gebundelde uitkering) inkomsten uit verhaal
1.600
1.600
1.600
1.600
1.600
87.626
87.948
90.486
93.082
pm
bijstand alleenstaanden
-43.296
-44.723
-45.994
-47.173
-48.378
bijstand alleenstaande ouder
-21.775
-22.485
-23.370
-24.415
-25.460
bijstand gehuwd/samenwonend
-18.176
-19.093
-19.504
-20.028
-20.346
-600
-600
-500
-500
-500
-83.847
-86.901
-89.368
-92.116
-94.684
subtotaal baten lasten
BBZ starters
subtotaal lasten
3.779
1.047
1.118
96
0
b loonkostensubsidie
saldo van baten en lasten excl. kostendelersnorm +loonkostensubs.
-500
-1.000
-1.000
-1.000
-1.000
c kostendelersnorm
700
1.400
1.400
1.400
1.400
0
-1.447
-1.518
-1.366
0
3.979
0
0
0
0
d stelpost aanname bijstelling macrobudget saldo baten + lasten incl. gevolgen kostend.norm + loonkostensubs
a.
Baten
De baten voor de gebundelde uitkering (BUIG) zijn voor 2015 opgenomen op grond van de correctie op nader voorlopige beschikking. In de nader voorlopige beschikking zijn nog geen effecten meegenomen van Rijksbeleid en loon- en prijsbijstelling. De baten 2016 zijn opgenomen op basis van de in de nader voorlopige beschikking opgenomen melding dat het macrobudget 2016 is bijgesteld naar 5,591 miljard. De baten 2017 en 2018 zijn op basis van de miljoenennota van mei 2015. De uitkeringslasten voor startende zelfstandigen (BBZ starters) zijn voor 2015 en 2016 begroot op € 0,6 miljoen. Vanaf 2017 is de verwachting dat het benodigd budget voor de uitkeringslasten voor de startende ondernemers afneemt door herstel van de economie.
pag.69 Programmabegroting 2016
b.
Loonkostensubsidie
Vanuit het Rijk is in 2015 € 68 miljoen toegevoegd aan het macrobudget voor de loonkostensubsidie. Het aandeel van de gemeente Almere in het macrobudget is circa 1,5%. Op basis hiervan kan de aanname worden gedaan dat € 1 miljoen is bestemd voor de loonkostensubsidie. Omdat er op dit moment nog weinig loonkostensubsidie is verstrekt wordt er vooralsnog vanuit gegaan dat in 2015 hiervoor € 500.000 wordt uitgegeven. Omdat het nog niet te bepalen is hoe de ontwikkeling van het verstrekken van loonkostensubsidie in Almere zal gaan verlopen wordt vooralsnog vanaf 2016 meerjarig een bedrag van € 1 miljoen geraamd ter dekking van de loonkostensubsidie. De komende periode zal de prognose worden aangescherpt naarmate er meer ervaring is opgedaan met de inzet van het instrument loonkostensubsidie.
c.
Kostendelersnorm
Sinds 1 januari 2015 is de Participatiewet van kracht. Onderdeel van de Participatiewet is de kostendelersnorm. Iedereen die vanaf 1 januari 2015 een bijstandsuitkering heeft aangevraagd krijgt direct te maken met de kostendelersnorm. Vanaf 1 juli 2015 geldt de kostendelersnorm ook voor het zittend bestand die met meerdere volwassenen een woning delen. Om het financiële effect op de maandelijkse uitkeringslast per 1 juli te berekenen zijn de uitkeringsbestanden van de maand juni en juli met elkaar vergeleken. Daarbij zijn de uitkeringsnormen en de indicatie of een cliënt kostendeler is als uitgangspunt genomen. Uit de vergelijking blijkt dat bij 883 cliënten sprake is van kostendeling. Voor 192 cliënten is de kostendelersnorm al voor 1 juli van toepassing verklaard. Voor het overgrote gedeelte van de kostendelers is de kostendelersnorm dus per 1 juli van toepassing geworden. Uit de becijfering komt naar voren dat de verlaging van de uitkeringsnormen in juli uit komt op een maandelijkse lagere uitkeringslast van € 118.000. Op jaarbasis levert dit een besparing op van ca. € 1,4 miljoen. Voor 2015 levert de invoering van de kostendelersnorm per 1 juli voor het zittend bestand een besparing op de uitkeringslast op van € 0,7 miljoen. Hierbij wordt opgemerkt dat de becijfering het effect van de kostendelersnorm gemaakt is op basis van een vergelijking van één maand. Onduidelijk is hoe de cliënten die geraakt worden door de kostendelersnorm gaan reageren op de verlaging van de uitkering. Het is mogelijk dat klanten via (schijn) verhuizingen onder de kostendelersnorm uit proberen om te komen, dat een direct effect zal hebben op de becijferde besparing op de uitkeringslasten.
d.
Stelpost aanname bijstelling macrobudget
Voor de jaren 2016-2019 worden voor de gebundelde uitkering (BUIG) budget de inkomsten en uitgaven de neutraal geraamd. Aannemelijk is dat effecten zoals fluctuaties in klantaantallen ook landelijk zal plaatsvinden en zal leiden tot opwaartse of neerwaartse bijstelling van het macrobudget. 5.
Opheffen buffer BUIG saldireserve
In de jaarrekening is het positieve resultaat 2014 ad € 1,1 miljoen in de BUIG reserve gestort. Bij de voorjaarsnota is besloten om hieruit de € 0,2 miljoen te dekken voor de invoering van de kostendelersnorm. Voorgesteld wordt nu om de reserve BUIG op te heffen. Het resterende bedrag valt vrij. In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing is nu een risicobedrag opgenomen van € 6,5 miljoen met een kanspercentage van € 1,3 miljoen. 6.
Herziening oude boetes / fraudewet
Op 24 november 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) een uitspraak gedaan die grote invloed heeft op het boetebeleid wat gemeenten moesten uitvoeren in het kader van de Fraudewet. In plaats van uit te gaan van boetes van 100% van het benadelingsbedrag, moeten gemeenten nu de mate van opzet gaan vaststellen. Er komen boetes voor opzet (100%), grove schuld (75%), schuld/verwijtbaar (50%, hier valt ook de kennelijke vergissing onder) en verminderde verwijtbaarheid (25% boete). In de oude situatie hebben bijstandsgerechtigden hoge boetes opgelegd gekregen terwijl zij niet opzettelijk hebben geprobeerd de gemeente te benadelen. De Centrale Raad van Beroep vindt dit buitenproportioneel. Immers, in het strafrecht moet opzet ook altijd aangetoond worden (boetes vallen onder het bestuursrecht). pag.70 Programmabegroting 2016
Hoewel de minister het ontraadt vanwege mogelijke precedentwerking en kosten, gaan meerdere gemeenten de boetes die zijn opgelegd onder het oude boeteregime herzien. Almere wil dit ook gaan doen, omdat het belang van de onevenredig getroffen bijstandsgerechtigden in Almere zwaarder weegt dan de argumenten van de minister. Het voorstel is om de boetes te gaan herzien op verzoek, omdat het belangrijk is dat mensen hierin hun eigen verantwoordelijkheid nemen. De maximale kosten worden geraamd op € 0,3 miljoen. Gelet op de inhoudelijke samenhang met de bijstandsuitgaven, wordt voorgesteld deze te dekken uit het overschot BUIG 2015. 7.
Maatschappelijke opvang en OGGz
Tabel 3-39
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
wijziging tov 2015
budget was
8.903
8.906
8.909
8.908
budget wordt
8.879
8.370
7.852
7.852
24
536
1.057
1.056
saldo
- 12 %
In 2015 zijn de middelen voor de extramurale AWBZ zorg gegeven door MO/VO instellingen over gekomen naar de centrumgemeenten. Dit op basis van een historische verdeling van de extramurale middelen. Door het Rijk is geconstateerd dat er hierdoor geen goede verdeling in het land is ontstaan. Er is besloten dat de extramurale middelen op basis van een objectief verdeelmodel berekend gaan worden. Dit heeft grote gevolgen voor een aantal centrumgemeenten. Voor Flevoland zou dit tot een korting van ruim € 1 miljoen leiden. Er is nu aangegeven in de meicirculaire dat deze korting in twee stappen wordt opgelegd. In 2016 de verdeling 50% op basis wordt van historisch verdeelmodel en 50% op basis van objectief verdeelmodel. Dit betekent voor Flevoland een korting van € 0,5 miljoen op het regionale budget Maatschappelijke Opvang. Voor 2017 komt daar een korting van € 0,5 miljoen boven op. Vooralsnog worden alleen voor de korting voor 2016 concrete maatregelen uitgewerkt. In het bestuurlijk overleg sociaal domein (BOSD) is afgesproken om te komen tot een bestedingsplan voor de gehele uitkering 2016 ad € 8.370.000. Een regionale voorbereidingsgroep zal het bestedingsvoorstel opstellen en agenderen voor het bestuurlijk overleg sociaal domein van 17 december 2015. In reactie op Kamervragen over het verdeelmodel en de brief van de Federatie Opvang en de gemeente Amsterdam heeft de staatssecretaris op 3 september laten weten geen aanleiding te zien op het besluit terug te komen. De korting wordt doorgezet. De ontwikkelingen in de maatschappelijke opvang Flevoland tenderen naar een noodzakelijke groei van de capaciteit. De GGD Flevoland is verzocht een onderzoek naar de opvang capaciteit uit te voeren dat doorloopt tot en met zomer 2016. 8.
WE CAN Young
Voor 2015 en 2016 zijn er vanuit het Rijk aanvullende middelen beschikbaar gesteld voor We can Young. De invulling van deze middelen wordt betrokken bij het bestedingsplan participatiebudget 2016. 9.
Oranjehuis
Op basis van de huidige ontwikkelingen wordt gerekend met een oplevering van het Oranjehuis eind 2016, waarna de BlijfGroep in drie maanden het pand nog moet verbouwen (keukens, vloerbedekking etc.). Opening kan dan plaatsvinden in het voorjaar 2017. Dit betekent dat de beschikbare budgetten voor de inrichting (€ 0,32 miljoen) pas in 2016 nodig zijn. Voorgesteld wordt deze middelen te storten in de reserve incidenteel beleid.
pag.71 Programmabegroting 2016
10. Vrouwenopvang (DU) Tabel 3-40
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
wijziging tov 2015
budget was
2.428
2.739
2.736
2.915
budget wordt
2.428
2.566
2.662
2.915
173
74
mutatie
+ 16,7 %
In de mei- en septembercirculaire is een korting doorgevoerd van € 173.000 in 2016 en € 74.000 in 2017. Almere is landelijk in het nieuwe objectieve verdeelmodel vrouwenopvang een voordeelgemeente. Daaraan is door het Ministerie VWS en VNG gekoppeld de voorwaarde dat de capaciteit voor crisisopvang wordt uitgebreid. Met realisatie Oranje Huis wordt aan deze voorwaarde voldaan. De groei in het budget vrouwenopvang wordt volledig benut de komende jaren. 11. Apparaatskosten inburgering Bij de jaarrekening 2014 is melding gemaakt van overschrijding van € 0,1 miljoen op de gereserveerde middelen voor inburgeringtrajecten in 2014 onder het oude regime (vanaf 2015 is de verplichting tot inburgering komen te vervallen). De reden van overschrijding ligt in het feit dat in de praktijk blijkt dat er veel werk zit in het handhaven van de inburgeringsverplichtingen. Klanten worden een half jaar voor het verstrijken van de handhavingstermijn en de maand waarin de termijn verloopt opgeroepen. Ook zijn er veel meer klanten die het inburgeringsexamen niet hebben behaald of geen inspanning hebben verricht als het gaat om inburgering. Op dit moment loopt voor veel inburgeraars nog een inburgeringsproces. Deze wettelijk verplichte inburgeringsprocessen zullen niet in 2016 allemaal zijn afgerond en wij verwachten dat deze processen zullen doorlopen naar 2017 en 2018. Voor 2016 verwachten wij € 120.000 te moeten inzetten om de lopende inburgeringsprocessen te begeleiden. Het beschikbaar budget voor 2016 is € 50.000 en levert derhalve een knelpunt op van € 70.000. Vooralsnog gaan wij er vanuit dat dit knelpunt zich ook zal voordoen in 2017. 12. WSW vergoeding Tomin In verband met de afspraken met Tomin om te werken met een reële loonwaarde voor WSW-ers en in het kader van het herstructureringsplan Tomin, heeft de directie een voorstel gedaan voor een incidentele dividenduitkering van in totaal € 1,1 miljoen. Dit bedrag wordt in twee gelijke delen betaald in 2015 en 2016. 13. Alternatieve vormen van beschut werk Voorgesteld wordt de incidentele middelen van de dividenduitkering Tomin beschikbaar te stellen voor: Onderzoek naar duurzaam (alternatieve) mogelijkheden Beschut Werk (€ 200.000). Businesscase Floriade Werkt (€ 100.000): Onderzoek naar duurzame vormen arbeidsparticipatie voor arbeidsbeperkten (o.a. “alternatief” Beschut Werk), optimaal benutten van SROI (Social Return On Investment). De komende jaren wordt meer dan een miljard geïnvesteerd in de directie omgeving van Almere (Infrastructuur, Floriade). Hoe borgen we dat deze extra werkgelegenheid ten goede komt aan de Almeerders en de regio Flevoland. Experimenten om de werking van participatie in het sociaal domein gericht op het individu via de wijkteams gestalte te geven (€ 200.000). Investeringen in de aanpak van multiprobleem gezinnen met de hoogste kosten op basis van een MKBA (€ 100.000). Investeren in projecten (€ 500.000) waarin overheidsdoelen als werkgelegenheid, aansluiting onderwijs & arbeidsmarkt, ruimtelijke ontwikkeling en arbeidsparticipatie samen met de markt gerealiseerd worden. Hierbij dient speciale aandacht te zijn voor de inzet van arbeidsmatige dagbesteding, werkervaringsplekken en stages voor zowel werkzoekenden als studenten op alle opleidingsniveaus. In het bijzonder zijn deze middelen (deels) bestemd voor de cofinanciering van dit type projecten.
pag.72 Programmabegroting 2016
14. Vrijval kwijtschelding Uit de realisatiecijfers blijkt dat er een lager beroep op de kwijtschelding wordt gedaan. 15. Minima Woonlastenfonds Dit nadeel wordt veroorzaakt door de afwikkeling van de klanten uit 2014. 16. Studietoeslag Wajong doelgroep Het budget studietoeslag Wajong wordt verlaagd. Het betreft de doorwerking van de korting op het gemeentefonds. Als uitgangspunt wordt genomen dat Almere de landelijke trend zal volgen . 17. Uitvoeringskosten bijstand i.v.m. lijfrente opbouw Lijfrenten worden binnen bepaalde grenzen niet langer meer als vermogen worden aangemerkt bij het beoordelen van bijstandsaanvragen. Dit betekent dat er een toenemend beroep op de bijstand komt. Dit leidt ook tot meer uitvoeringskosten 18. Uitvoeringskosten bijstand i.v.m. taaleis participatiewet Op 1 januari 2016 treedt de Wet taaleis Participatiewet in werking. Bijstandsgerechtigden die onvoldoende de Nederlandse taal beheersen worden daardoor worden belemmerd bij hun inschakeling op de arbeidsmarkt. Deze bijstandsgerechtigden krijgen nu de verplichting om de Nederlandse taal te leren. Voor de uitvoeringskosten worden extra middelen beschikbaar gesteld. 19. Jeugdwerkloosheid Almere heeft plannen ingediend bij de Rijksoverheid om meer jongeren met een kwetsbare arbeidsmarktpositie actief naar werk te bemiddelen. Hiervoor worden nu extra middelen beschikbaar gesteld.
pag.73 Programmabegroting 2016
Begroting sociaal domein VII. Re-integratie Re-integratie Tabel 3-41
bedragen x € 1.000 2015
2016
-162
-227 484
2017
2018
2019
732
949
706
a.
re-integratie
b.
bijstelling budget meicirculaire
146
-16
257
732
949
706
bijstelling budget meicirculaire
-146
-470
-722
-937
-698
-14
-10
-12
-8
-484
-732
-949
-706
bijstelling budget septembercirculaire totaal wijziging re-integratie
a.
-146
Re-integratie
Naar aanleiding van de meicirculaire 2015 is tot 2019 een extra bedrag van € 0,2 miljoen beschikbaar voor WSW. Voorgesteld wordt dit bedrag in te zetten voor re-integratie-activiteiten, te weten: extra beschutte werkplekken (€ 75.000): inzetten om het aantal beschutte plekken (+10) uit te breiden en waarvoor structurele financiering nodig is; opvangen extra bezuiniging op het re-integratiebudget om dienstverlening te kunnen continueren € 125.000).
b.
Bijstelling budget meicirculaire
Door bijstelling van de basisgegevens van het onderdeel re-integratie vindt er een negatieve bijstelling plaats bij de meicirculaire. De opgave kan voor het jaar 2016 worden ingevuld. Vanaf 2017 kunnen de verdergaande bezuinigingen van het Rijk op het re-integratiebudget niet meer zonder grote ingrepen in onze re-integratieactiviteiten worden opgevangen. Dit kan mogelijk resulteren in een lagere uitstroom van bijstandsgerechtigden. Indien uit evaluatie en nader onderzoek het wenselijk blijkt om onze re-integratieactiviteiten op peil te houden, dan worden voor het jaar 2017 hiervoor voorstellen gedaan. Totaal budget re-integratie In onderstaande tabel is de begroting voor re-integratie zichtbaar gemaakt. Hierin zijn nu ook de middelen opgenomen die bij de programmabegroting 2015 reeds in onze begroting beschikbaar waren maar via een specifieke uitkering door het rijk werden toegekend. Deze middelen zijn vanaf 2015 ook onderdeel geworden van de integratie-uitkering sociaal domein en hoeven niet meer separaat via SISA te worden verantwoord.
pag.74 Programmabegroting 2016
Daarnaast zijn een tweetal decentralisatie uitkeringen bijgevoegd die voor de nieuwe taken in het kader van de WAJONG en WSW door het rijk zijn toegekend. Tabel 3-42
bedragen x € 1.000 2015
beleid en uitvoering WAJONG / WSW continuïteit re-integratie inspanningen inkoop/projecten instroom nieuwe doelgroepen WSW en WAJONG
2016
2017
2018
2019
-551
-461
-370
-272
-272
-11.164
-11.037
-10.618
-10.426
-10.426
-480
-480
-480
-480
-480
studietoeslag WAJONG doelgroep
-50
-189
-321
-427
-515
bijstelling budget meicirculaire
146
484
732
949
706
beleid en uitvoering WAJONG / WSW
-51
-161
-270
-385
-316
ESF administratie
uitgaven studietoeslag WAJONG doelgroep participatie via integratie uitkering bijstelling budget mei/septembercirculaire beleid en uitvoering WAJONG / WSW dekking ESF baten
inkomsten totaal re-integratie
-410
-280
-280
-280
-280
-12.560
-12.124
-11.607
-11.321
-11.583
50
189
321
427
515
9.139
9.203
9.232
9.555
9.555
-146
-484
-732
-949
-706
51
161
270
385
316
900
700
500
300
300
9.994
9.769
9.591
9.718
9.980
-2.566
-2.355
-2.016
-1.603
-1.603
pag.75 Programmabegroting 2016
VIII.
Wet sociale werkvoorziening (WSW)
Wet sociale werkvoorziening Tabel 3-43 bijstelling uitgaven WSW Tomingroep bijstelling budget meicirculaire
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
0
0
-216
-199
461
0
0
-216
-199
461
162
227
216
199
-461
162
227
216
199
-461
162
227
0
0
0
Bijstelling budget meicirculaire Er heeft een bijstelling plaatsgevonden van het budget. Dit wordt veroorzaakt door een actualisatie van de realisatiecijfers 2015 en de verwachte blijfkans WSW vanaf 2016. De uitgaven voor de WSW worden vanaf 2017 hierop aangepast. De eerste twee jaar is de positieve bijstelling ingezet om de terugloop van het reintegratiebudget op te vangen. Totale begroting wet sociale werkvoorziening In onderstaande tabel is de totale begroting voor WSW opgenomen. Hierin zijn nu ook de extra middelen zichtbaar gemaakt die bij de programmabegroting 2015 reeds in onze begroting beschikbaar waren maar via een specifieke uitkering door het rijk werden toegekend. Deze middelen zijn vanaf 2015 ook onderdeel geworden van de integratie-uitkering sociaal domein. Tabel 3-44 oorspronkelijk budget WSW bijstelling budget programmabegroting 2015
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
-12.679
-12.679
-12.679
-12.679
-12.679
-110
943
1.896
2.774
2.774
-216
-199
461
bijstelling budget mei- en september circulaire
uitgaven WSW WSW via integratie uitkering bijstelling budget mei- en septembercirculaire
inkomsten WSW totaal
-12.951
-11.963
-10.999
-10.104
-9.444
12.789
11.736
10.783
9.905
9.905
162
227
216
199
-461
12.951
11.963
10.999
10.104
9.444
0
0
0
0
0
pag.76 Programmabegroting 2016
IX. Overige wijzigingen Tabel 3-45
bedragen x € 1.000 2015
a. maatwerk ondersteuning schuldstabilisatie b. maatschappelijke begeleiding statushouders subtotaal uitgaven programma 6
2016
2017
2018
2019
-240
-240
-240
-240
-86
-86
-86
-86
-326
-326
-326
-326
a. Maatwerk ondersteuning schuldstabilisatie (OSS) Voor de aanpak van schulden is in 2015 gerealiseerd dat de ondersteuning bij schuldstabilisatie (OSS) per stadsdeel wordt aangeboden. Dit is en ondergebracht bij de Zorggroep Almere, als discipline binnen het Algemeen Maatschappelijk Werk/Psychosociale hulpverlening (AMW/PSH). De Almeerse aanpak van schulden bestaat uit twee pijlers: Schulddienstverlening, uitgevoerd door Plangroep, en Ondersteuning Schuld Stabilisatie (OSS), gecoördineerd door de Zorggroep en uitgevoerd door onze maatschappelijke partners. Uit het jaarverslag 2014 en de kwartaalrapportages 2015 van de Zorggroep blijkt dat het oorspronkelijke uitgangspunt om een aantal taken van de maatwerkers-OSS bij de wijkteams neer te leggen, niet realistisch is gezien de omvang en het specialistische karakter van de te bieden OSS-ondersteuning. Daarnaast is het aantal crisissituaties waarbij de maatwerker-OSS coördineert veel hoger dan verwacht (begroting voor het jaar 2014: 50, werkelijk in 2014: 90). Derhalve worde de financiering voor OSS in 2016 gecontinueerd.
b. Maatschappelijke begeleiding statushouders In de voorjaarsnota 2015 is incidenteel budget aangevraagd voor de juridische begeleiding van statushouders in Almere, nadat de gelden afgebouwd waren. Van € 204.500 in 2011; € 154.500 in 2012; 2013: € 104.500 in zowel 2013 als in 2014. En in 2015 aanvankelijk 0. De door het Rijk op 1 oktober 2014 aangekondigde verhoging van de taakstelling (25% hoger in de 1e helft van 2016) vraagt om structureel subsidiebeleid om de continuïteit van de werkzaamheden (o.a. met betrekking tot gezinsherenigingen) voor vluchtelingenwerk midden Nederland (VWMN) in Almere te realiseren. Hoewel dit geen wettelijke taak van de gemeente is, vormt juridisch advies een wezenlijk element in de adequate begeleiding van vluchtelingen. Zo leidt bijvoorbeeld een niet adequaat doorlopen procedure van gezinshereniging tot zeer schrijnende situaties, die met een goede begeleiding voorkomen hadden kunnen worden.
pag.77 Programmabegroting 2016
3.7 Publiekszaken Ambitie Met de Visie Dienstverlening 2020, hebben we het fundament neergezet waarop we de komende jaren bouwen aan de doorontwikkeling van onze dienstverlening. We zoeken daarbij naar vormen waarin persoonlijk contact en de efficiëntie van digitale kanalen elkaar complementeren en versterken. We willen vernieuwende manieren van samenwerken en informatieontsluiting ontwikkelen die ons kunnen ondersteunen in het streven te doen wat nodig is, zowel in de wijk als op het stadhuis. We zoeken daarbij binnen de kaders naar maatwerkoplossingen, met oog voor de behoefte achter de vraag en met ruimte voor participatie en dialoog. We zijn de meest nabije overheid en willen ons toetsbaar en transparant opstellen. Om dit te realiseren, kiezen we voor meer openheid, transparantie en samenwerking aan de voorkant. We weten waarvoor we het doen, hoe we het doen in de beleving van onze klanten, en welke behoeften er leven. Waar knelpunten of schrijnende situaties ontstaan, gaan we op zoek naar innovatieve oplossingen. We streven naar zelfredzaamheid en samenredzaamheid. Waar mensen het zelf kunnen, zullen we hoogstens faciliteren en bieden we ruimte voor eigen initiatief. In deze rol, die past in onze huidige tijd, zijn we bereid te leren en te ontdekken. Deze benadering vraagt wel iets voor ons doen én laten. We streven naar een dienstverlening die zo kosteneffectief en klantgericht mogelijk is. We zijn ons ervan bewust dat we samen verantwoordelijk zijn voor onze dienstverlening in de hele keten van vraag naar afronding. Alleen op deze manier zijn we van betekenis voor de stad en maken we dingen mogelijk.
Totale begroting na mutaties 2%
Onderstaande tabel geeft een totaalbeeld van het beschikbare budget binnen dit programma. De voorgestelde mutaties zoals die worden toegelicht onder de noemer 'wat mag het kosten' zijn hierin verwerkt. In ‘het digitale huishoudboekje van Almere’ vindt u een overzicht van de verschillende kosten, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de vraag in welke mate de budgetten beïnvloedbaar zijn.
98%
programma
overige programma's
Tabel 3-46
bedragen x € 1 miljoen lasten 2015
2018
2019
2015
2016
2017
2018
2019
10,9
11,0
11,0
10,7
10,4
3,2
3,2
3,3
3,3
3,3
Verkiezingen en communicatie
0,3
0,1
0,1
0,2
0,1
Reserves
0,6
0,1
0,0
0,0
0,0
0,4
0,2
0,6
0,4
11,7
11,3
11,1
10,9
10,5
3,6
3,4
3,8
3,6
Burgerzaken
totaal
2016
2017
baten
3,3
pag.79 Programmabegroting 2016
Speerpunten Uitvoeringsprogramma Visie Dienstverlening Het realiseren van de visie op dienstverlening begint met een goed functionerend Klant Contact Centrum: telefonie, balies en de digitale ingang van MijnAlmere. Maar met alleen een goed georganiseerde ingang zijn we er nog niet, want de klant ervaart onze dienstverlening over de hele linie, van aanvraag tot levering. Adequate processen, effectieve samenwerking, flexibiliteit en een betrouwbare digitale infrastructuur, zijn noodzakelijk. Het uitvoeringsprogramma Visie Dienstverlening beoogt in al deze aspecten verbetering aan te brengen. We hebben daartoe de volgende zes actieplannen opgesteld: 1. ken je klant; 2. ketenoptimalisering; 3. E-dienstverlening; 4. experimenteren en leren; 5. innovatienetwerken; 6. communicatie over dienstverlening.
1.
Ken je klant
We gaan de klanttevredenheidonderzoeken uitbreiden naar iedere keten van onze dienstverlening en we verzamelen signalen van de wijkwerkers om knelpunten te identificeren. We hebben extra oog voor klachten en bezwaren en hoe we daarvan kunnen leren. We gaan aan de slag met klantpanels rondom dienstverlening, om betrokkenheid en participatie te vergroten. Ook gaan we aan de slag met datamining, om mogelijkheden te vinden om onze dienstverlening te verbeteren.
2.
Ketenoptimalisering
Ketens en processen gaan we optimaliseren. Soms door beproefde methoden zoals Lean toe te passen, soms door simpel meer helderheid te creëren over taak- en rolverdeling. Soms is er misschien ook een cultuuromslag nodig, want in alles geldt: de burgers en gebruikers staan centraal. We zetten daarom ook extra in op inbreng van de klant, partnerschap en samenwerking.
3.
E-dienstverlening
We bouwen verder aan een stevige digitale infrastructuur voor de E-dienstverlening, die we willen vereenvoudigen en flexibiliseren zodat we sneller kunnen ontwikkelen. Vervolgens werken we aan de implementatie van een lange lijst nieuwe e-formulieren en applicaties. Daarnaast zorgen we ervoor dat de gemeentelijke website het platform wordt voor zowel de burger (extern) als het KCC (intern). Nog in 2015 wordt het huidige MijnLoket vervangen door het breder opgezette en veel persoonlijker MijnAlmere, wat de basis biedt voor verdere doorontwikkeling.
4.
Experimenteren en Leren
Om te kunnen inspelen op een snel veranderende samenleving, gaan we experimenteren met ontwikkelvormen die snel tot concrete resultaten leiden en ruimte bieden om stapsgewijs voortgang te boeken (bijvoorbeeld de scrum-methode). We hopen in samenwerking met TNO een aantal experimenten te doen rondom het thema Smart Society en daarbij passende (digitale) dienstverlening.
5.
Innovatienetwerken
Om zo goed mogelijk aangehaakt te zijn bij landelijke ontwikkelingen, gaan we een analyse maken van het veelkleurige krachtenveld in Nederland rond dit thema, dat bestaat uit andere gemeenten en overheidsorganisaties, innovatieve dienstverleners en leveranciers, gebruikersverenigingen, en overige interne en externe partners. We willen vervolgens gericht investeren in veelbelovende ontwikkelingen die ons helpen onze dienstverlening te innoveren. We gaan aansluiten bij netwerken die kunnen bijdragen aan kennisuitwisseling, draagvlak en het oplossen van gezamenlijke knelpunten.
pag.80 Programmabegroting 2016
6.
Communicatie over dienstverlening
We maken onze (digitale) dienstverlening zo simpel, zo toegankelijk en zo laagdrempelig mogelijk. Dat vraagt om een uitgekiend interaction-design van MijnAlmere, dat de gebruiker er als vanzelfsprekend doorheen leidt. Verder kan onze dienstverlening nog veel beter omlijst worden met heldere teksten en beelden, zodat de diverse doelgroepen in Almere eenvoudig hun weg kunnen vinden Landelijke voorziening Basisregistratie Personen (BRP) In 2016 zullen we voortborduren op de eerste projecten ten behoeve van de realisatie van de Landelijke voorziening Basisregistratie Personen en de verwachting is dat dit tot zeker 2017 zijn beslag zal krijgen. Het doel ervan is de kwaliteit van de gegevens en daardoor de dienstverlening te verbeteren. Dit moet leiden tot een efficiënte en betrouwbare manier van invoeren, opslaan, beheren en verstrekken van persoonsgegevens, waarbij persoonsgegeven direct beschikbaar zijn en wijzigingen direct verwerkt worden. Het eindresultaat van de realisatie is dat onze organisatie is ingericht en werkt op basis van de volledig geïmplementeerde oplossing conform de (dan) geldende richtlijnen om te mogen acteren als bijhouder en afnemer van de BRP. Hiervoor gaan we zorgen dat autorisaties goed zijn ingericht, koppelingen met overige systemen zijn gerealiseerd, wetswijzigingen zijn doorgevoerd, medewerkers zijn opgeleid en het oude systeem wordt uitgefaseerd.
pag.81 Programmabegroting 2016
Wat mag het kosten Tabel 3-47 omschrijving
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
startbegroting baten startbegroting
3.649
3.430
3.842
3.641
3.277
lasten startbegroting
-11.687
-10.617
-10.857
-10.644
-10.280
totaal startbegroting
-8.038
-7.187
-7.015
-7.003
-7.003
1. handhaving & gegevensbeheer burgerzaken
-260
-260
-260
-260
2. realiseren van de Visie Dienstverlening 2020
-390
begrotingsmutaties
3 faciliteitenbesluit opvangcentra asielzoekers
-49
totaal begrotingsmutaties
-49
-650
-260
-260
-260
-8.087
-7.837
-7.275
-7.263
-7.263
eindtotaal
Begrotingsmutaties 1.
Handhaving & Gegevensbeheer Burgerzaken
Wij zien een forse toename van het werk. Met name het aantal adresonderzoeken, maar ook verhuizingen en post en e-mail gaan de prognose ver te boven. De belangrijkste oorzaak hiervan is de steeds striktere toepassing van regelgeving door de afnemers, waardoor steeds vaker melding wordt gemaakt van mogelijke onjuistheid van gegevens in de Basisregistratie Personen. Hierop zijn wij verplicht een adresonderzoek op te starten. Wij zijn als gemeente verantwoordelijk voor 100% juistheid en volledigheid van de gegevens in de Basisregistratie Personen. Zo’n 800 interne en externe afnemers maken er gebruik van en zijn afhankelijk van die gegevens en moeten op de juistheid en volledigheid kunnen vertrouwen. Om aan deze verantwoordelijkheid invulling te geven zijn wij wettelijk verplicht om adresonderzoeken te doen naar aanleiding van zowel eigen bevindingen als van - toenemende - signalen van derden (binnen of buiten de organisatie). Wij verwachten dat dit om totaal 4 fte extra inzet vraagt bovenop de huidige bezetting bij gegevensbeheer. Zonder deze structurele uitbreiding van de bezetting zullen er (opnieuw) achterstanden ontstaan en termijnen overschreden worden. 2.
Realiseren van de Visie Dienstverlening 2020
Met de ontwikkeling van MijnAlmere zetten we een nieuwe stap in onze digitale dienstverlening op weg naar een digitale overheid, zoals het Rijk die in 2017 voorstaat. Maar deze ontwikkeling kan niet op zichzelf staan. Achter de digitale voorkant moeten we onze processen efficiënt inrichten en we hebben een goed beeld nodig van de behoeften en wensen van onze inwoners. Het Uitvoeringsprogramma Visie Dienstverlening bestaat uit zes actieplannen: 1. Ken je klant – permanent het integraal klantbeeld in zicht, op inhoud, beleving en betrokkenheid. Dit betekent onder meer een uitbreiding van onze klanttevredenheidsonderzoeken (€ 160.000). 2. Ketenoptimalisering – zorgen voor adequate werkverbanden voor een optimale dienstverlening. Dit vraagt extra investering in de ketensamenwerking (€ 40.000). 3. E-dienstverlening – dienstverlening digitaliseren en een stabiele infrastructuur realiseren, als basis voor toekomstige ontwikkelingen. We werken hierin de ICT-backlog weg waarvoor we bestaande reserves gebruiken. 4. Experimenteren en Leren – snel inspelen op klantwensen, nieuwe technologie inpassen en werken in wisselende samenstellingen. Dit vraagt om het ontwikkelen van scrumexpertise en het uitvoeren van experimenten, op basis van signalen uit de stad en in samenwerking met TNO (€ 80.000). 5. Innovatienetwerken – opbouwen van een netwerk om gericht aan te kunnen sluiten bij kansrijke ontwikkelingen. Vraagt capaciteit voor netwerkactiviteiten en kennisuitwisseling. Deze activiteit wordt in de bestaande formatie belegd. pag.82 Programmabegroting 2016
6. Communicatie over dienstverlening – dienstverlening en communicatie in verbinding. Hiervoor is inzet van een communicatieadviseur nodig en geld voor communicatiemiddelen (€ 30.000). Het totale management van het overkoepelende Uitvoeringsprogramma Dienstverlening vraagt € 80.000. 3.
faciliteitenbesluit opvangcentra asielzoekers
De gemeente moet kosten maken voor het inschrijven van asielzoekers in de basisregistratie personen. Hiervoor worden extra middelen beschikbaar gesteld.
pag.83 Programmabegroting 2016
3.8 Kunst en cultuur Ambitie Het cultuurbeleid voor 2016 is een vervolg op de afspraken die zijn gemaakt in 2015. De koers en ambitie die zijn ingezet, worden vervolgd in samenwerking met de partners in de stad. Er wordt niet bezuinigd op kunst en cultuur. Wij zetten de lijn voort om te investeren in vernieuwing, verbreding en versteviging van de culturele sector in Almere passend bij Almere. Dit doen we onder andere door middel van het Cultuurfonds Almere dat uit de aanjaaggelden Cultuur wordt gefinancierd. Onze inzet op het gebied van cultuureducatie en talentontwikkeling zetten we door in 2016. In gebouw De Kunstlinie wordt in 2016 concrete uitwerking gegeven aan de fysieke en inhoudelijke realisatie van het plan Kunstlinie Almere Flevoland. Extra inzet wordt gegeven aan de invulling van kunst en cultuurbeleid en de daar bijbehorende acties voor de periode tot 2025. We werken aan een geactualiseerd beleid voor de periode 2017-2020 en aan de concretisering van de visie 2.0 op cultuur via een projectenboek. Het projectenboek dient als basis voor culturele projectaanvragen uit het Fonds Verstedelijking Almere 2.0.
Totale begroting na mutaties 5%
Onderstaande tabel geeft een totaalbeeld van het beschikbare budget binnen dit programma. De voorgestelde mutaties zoals die worden toegelicht onder de noemer 'wat mag het kosten' zijn hierin verwerkt. In ‘het digitale huishoudboekje van Almere’ vindt u een overzicht van de verschillende kosten, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de vraag in welke mate de budgetten beïnvloedbaar zijn.
95%
programma
overige programma's
Tabel 3-48
bedragen x € 1 miljoen lasten 2015
Kunst en cultuur Reserves totaal
2016
2017
baten 2018
2019
2015
2016
2017
2018
2019
22,0
21,6
20,7
20,6
20,6
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,6
0,4
0,4
0,4
0,4
22,0
21,6
20,7
20,7
20,7
0,6
0,4
0,4
0,4
0,4
pag.85 Programmabegroting 2016
Speerpunten Cultuurfonds Almere/aanjaaggelden Cultuur In 2015 is het Cultuurfonds Almere opgericht. Het fonds wordt gevuld uit de aanjaaggelden Cultuur. De missie van het fonds is om ‘het leven in Almere te verrijken door de Almeerse cultuursector structureel te versterken’. Het fonds gaat fungeren als aanjager voor een sterke, ondernemende en innovatieve cultuursector. Het incidentele en politieke karakter van de aanjaaggelden rechtvaardigt een separaat raadsvoorstel waarin de besteding van de aanjaaggelden t.b.v. het begrotingsjaar 2016 aan uw raad zullen worden voorgelegd. Almeerse Kogge In 2015 is onderzocht of er draagvlak is voor een project in het kader van de Almeerse Kogge. Er is gekozen voor een aanpak waarbij bewoners, ondernemers en het onderwijs van Almere in de volle breedte zijn betrokken. In 2016 wordt uitwerking gegeven aan het met u besproken projectidee. Almere Verhalen De Almere Verhalen bieden de literatuur een podium binnen de kunst en cultuur in Almere. Via het project willen wij het lezen verder stimuleren en bevorderen. Het project biedt de stad daarnaast ook economische waarde via de vele (kosteloze) publiciteit die om de gastschrijver en het boek plaats vindt. De Almere verhalen zetten Almere op een positieve manier op de kaart. Naast de inzet op de gastschrijver willen wij in 2016 ook de mogelijkheden verkennen om de literatuur op andere manieren een podium te bieden. Kunstlinie Almere Flevoland (KAF) KAF wordt in 2016 verbouwd. Het doel is dat Almere na realisatie van het project beschikt over een nieuwe eigentijdse culturele voorziening waar diverse disciplines op het gebied van kunst en cultuur een plek vinden en zich verder kunnen ontwikkelen. Het moet een plek worden waar mensen uit Almere en daarbuiten naartoe komen. Een plek waar in de volle breedte kan worden genoten van kunst en cultuur. Beeldende kunst Almere is wat beeldende kunst betreft in feite een groot ‘openluchtmuseum’. Naast de vele kunstwerken in de stad, kent Almere een unieke en onderscheidende collectie grootschalige landschapskunstwerken. Deze is uniek in Nederland en de wereld. Landschapskunst sluit aan bij het karakter van Almere als groene stad en de komst van de Floriade in 2022. We zetten voor 2016 in op behoud van onze kunstwerken, bijvoorbeeld het kunstwerk van Daniel Libeskind. Daarnaast treffen we maatregelen om de kunstwerken in de toekomst zo goed als mogelijk te beschermen tegen diefstal en vandalisme. Corrosia Corrosia produceert en ontwikkelt vanaf 2016 innovatieve, eigentijdse projecten in het nieuwe Corrosia gebouw in Almere Haven. Vanuit deze vaste locatie gaat Corrosia verbinden, initiëren en samenwerking bevorderen tussen diverse culturele en maatschappelijke instellingen in de stad. Zij biedt daarmee laagdrempelig toegang voor de Almeerse cultuurconsument van jong tot oud en een podium aan professioneel jong aanstormend kunsttalent. Podiumkunsten In 2016 concretiseren we afspraken met het Rijk en de provincie in het nieuwe Cultuurconvenant in het kader van de cultuurplanperiode 2017-2020. Uitgangspunt is de inmiddels opgebouwde basisinfrastructuur, bestaande uit Stadstheatergezelschap Suburbia, Jeugdtheatergezelschap BonteHond en Spektakeltheatergezelschap Vis à Vis, verder te ontwikkelen. Om aan de culturele diversiteit in Almere een bijdrage te leveren, ondersteunen en stimuleren we diverse muziek- en theaterfestivals met een (inter)nationale uitstraling, zoals 2 Turven Hoog en het Who’s Next Kamermuziek Festival.
pag.86 Programmabegroting 2016
Amateurkunsten In 2016 willen we samenwerking, kwaliteitsverbetering, professionalisering en deelname aan de amateurkunst verder faciliteren. De nadere regels voor de projectsubsidies amateurkunsten worden daarom geëvalueerd en aangevuld of aangepast waar dat nodig is. Wij vinden het van belang dat amateurs en professionals elkaar ontmoeten en van elkaar leren. Wij willen dat amateurkunstenaars zich blijven ontwikkelen, optimaal participeren en vooral ook veel plezier uit hun activiteiten halen. Cultuureducatie en talentontwikkeling Wij geven sinds 2013 ruime aandacht aan kunst en cultuureducatie in Almere. Wij werken samen met onderwijsinstellingen en culturele instellingen op het gebied van kunst en cultuur(educatie). Met de gezamenlijke inzet worden praktisch alle scholen uit het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs bereikt. Onze inzet is er in 2016 op gericht om samen met de culturele instellingen, projectbureau Collage en BonteHond en het door hen geleide project Kunst is dichterbij dan je denkt, kortweg Kidd, verder te werken aan het bereik en de kwaliteit van cultuureducatie en borging van cultuureducatie binnen het onderwijs. Jeugdopleidingsorkesten Almere faciliteert het muzikale samenspel onder jongeren door jeugdopleidingsorkesten te ondersteunen, zoals de Brassband Almere, het Almeers Jeugd Symfonie Orkest (AJSO), de Harmonie St. Hubertus en het Junior Gitaarorkest Ponticello. De middelen worden geïnvesteerd in de ontwikkeling en de kwaliteit van de orkesten. Masterclasses cultuur/ talentontwikkeling Almere zet zich al jaren in op talentbeleid. Wij willen talenten in Almere in staat stellen zich te ontwikkelen. We ondersteunen daarbij die instellingen die structureel in staat zijn om (top)talent te begeleiden. De talentmiddelen zijn gericht op de ondersteuning van activiteiten in de vorm van presentatiemogelijkheden, het deelnemen aan concoursen en wedstrijden inclusief een professionele begeleiding. Talentontwikkeling is gericht op jongeren tussen de 5 en 22 jaar die over voldoende potentie beschikken om voor deelname aan het kunstvakonderwijs in aanmerking te komen of die langs een alternatieve route perspectief hebben op een professionele loopbaan in de kunsten. Archeologie en Monumentenzorg De agenda wordt komend jaar bepaald door werkzaamheden die direct voortkomen uit de wettelijke taken op het terrein van ‘ondergrondse en bovengrondse’ erfgoedwaarden. Voor het ondergrondse deel daarvan gaat het vooral om het vooronderzoek dat noodzakelijk is in het kader van vergunningverlening en om realisatie van het behoud door inpassing en beleefbare inrichting van vindplaatsen die het behouden waard zijn. Waar het gaat om de inrichting van plekken met verhalen in de stad wordt zo veel mogelijk gezocht naar participatie met diverse partijen in de wijken. Voor het bovengrondse deel van het erfgoed zal uitvoering worden gegeven aan het eind 2015/begin 2016 door de raad vast te stellen bovengrondse monumentenbeleid. Het Publieksbereikprogramma zal in toenemende mate aan de Almeerse basisscholen worden aangeboden vanuit het open depot Archeologie in Almere Buiten. Almeerse kinderen worden zo bekend met de geschiedenis van hun stad. Er wordt samengewerkt met diverse partijen als BonteHond/Kidd en de Archeologische Werkgroep Nederland, afdeling Flevoland.
pag.87 Programmabegroting 2016
Wat mag het kosten Tabel 3-49 omschrijving
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
startbegroting baten startbegroting
559
444
444
439
439
lasten startbegroting
-22.141
-20.793
-20.676
-20.652
-20.652
totaal startbegroting
-21.582
-20.349
-20.232
-20.213
-20.213
-20.232
-20.213
-20.213
begrotingsmutaties 1. collage: terugvordering subsidie
100
2. reserveren aanjaaggelden kunst en cultuur
totaal begrotingsmutaties eindtotaal
-785
100
-785
-21.482
-21.134
Begrotingsmutaties 1.
Collage terugvordering subsidie
In verband met het niet volledig uitvoeren van het programma 2014 wordt de subsidie teruggevorderd. 2.
Reserveren aanjaaggelden Kunst en cultuur
Bij de programmabegroting worden de aanjaaggelden voor 2016 beschikbaar gesteld. De invulling van de aanjaagmiddelen vindt plaats via een apart raadsvoorstel.
pag.88 Programmabegroting 2016
3.9 Beheer openbare ruimte en milieu Ambitie De inrichting van onze stad - gebouwd in lage dichtheden, twee keer zoveel groen als in steden van vergelijkbare omvang en het gescheiden verkeersysteem – zorgt voor onderscheidende kwaliteiten van de openbare ruimte die we graag willen behouden. De kernopgave van het beheer van de openbare ruimte is dat de stad er elke dag veilig, heel en schoon bijligt. Daarbij staan de gebruiker en het gebruik van de openbare ruimte centraal. We geven ruimte aan bewoners en ondernemers om individueel en in samenwerking met ons de stad vorm te geven. We stellen de openbare ruimte beschikbaar voor initiatieven en zelfbeheer en we stellen ons gastvrij op bij het verstrekken van vergunningen voor woningbouw, bedrijfspanden en evenementen. Deze gastvrije houding kenmerkt ons als beheerder en handhaver. Met de gebiedsgerichte aanpak sluiten we aan bij de wensen van inwoners en ondernemers in de verschillende stadsdelen en wijken. Bij het volwassen worden van de stad anticiperen we op ontwikkelingen in de gebieden en we passen de uitgangspunten van het dagelijks beheer en onderhoud, schoon en handhaving daarop aan. Een voorbeeld is het kwaliteitsniveau van het centrumgebied van Almere Buiten, een gebied dat de afgelopen jaren vrijwel dezelfde kenmerken heeft gekregen als het centrum van Almere Stad. Het thema Growing Green Cities geeft de komende jaren richting aan de ontwikkeling van Almere als groene stad. Ook in het beheerprogramma geven we de gemeentebrede ambities op het gebied van Greening, Energizing, Healthying en Feeding vorm. Als beheerder van onze kapitaalgoederen en verantwoordelijke voor de afvalinzameling, gaan we onze water- en groensystemen verder verduurzamen. We willen bewegen richting een circulaire stad, in samenwerking met partners als onderwijs- en kennisinstellingen. Dit betekent dat we in het kader van Almere als Stad zonder Afval de hoeveelheid restafval terugdringen en zoveel mogelijk grondstoffen hergebruiken. Door in te zetten op circulair beheer van groen, water, infrastructuur en woonwijken kiezen we telkens voor toekomstbestendige oplossingen. We gaan zoveel mogelijk uit van hergebruik of we gebruiken duurzame materialen. We benutten de waarde van het groen en water maximaal door in te spelen op klimaatverandering en in te zetten op het vergroten van biodiversiteit. In het beheer sluiten we aan bij de doelstelling dat Almere in 2022 energie-neutraal is. Zo onderzoeken we de mogelijkheden om onze benodigde energie zelf op te wekken en de CO2-uitstoot binnen onze bedrijfsvoering te verminderen. Het beheer van de stad is financieel gezien een grote uitdaging. Met het ouder worden van de stad wordt het beheer van de openbare ruimte een steeds grotere opgave. Met de uitwerkingsopdracht Beheer Openbare Ruimte stellen we de beheeropgave veilig voor de toekomst. Want als goed rentmeester willen we niet dat de tekorten op het beheer in de toekomst nog verder toenemen. Ook bij andere grote opgaven zoals afvalinzameling, parkeren en de veranderende wetgeving op het gebied van omgevingsrecht, zorgen we ervoor dat we niet alleen technische, maar ook financieel duurzame oplossingen realiseren.
pag.89 Programmabegroting 2016
Totale begroting na mutaties Onderstaande tabel geeft een totaalbeeld van het beschikbare budget binnen dit programma. De voorgestelde mutaties zoals die worden toegelicht onder de noemer 'wat mag het kosten' zijn hierin verwerkt. In ‘het digitale huishoudboekje van Almere’ vindt u een overzicht van de verschillende kosten, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de vraag in welke mate de budgetten beïnvloedbaar zijn.
11%
89%
2019
tbv nieuwe grafiek
Tabel 3-50
bedragen x € 1 miljoen lasten 2015
2017
2018
2019
2015
2016
2017
2018
2019
46,0
46,1
46,6
46,9
46,9
1,6
1,2
1,2
1,2
1,2
Openbaar vervoer
13,6
13,6
13,6
13,6
13,6
14,1
14,1
14,1
14,1
14,1
Parkeren
13,1
12,8
12,5
11,9
11,9
12,9
13,6
13,6
13,6
13,6
Afval en riolering
35,1
36,2
36,4
36,7
37,1
39,9
40,9
41,3
41,7
42,1
Vergunningen, toezicht en handhaving
7,4
7,0
5,0
5,0
5,0
5,1
4,8
2,8
2,8
2,8
Milieu en duurzaamheid
3,4
2,9
2,7
2,7
2,3
0,5
0,5
0,4
0,4
Reserves
3,4
0,3
6,4
3,5
2,1
1,7
1,7
121,7
118,8
80,4
78,6
75,5
75,4
75,4
Beheer en onderhoud
totaal
2016
baten
116,7
116,9
116,9
Speerpunten Uitwerkingsopdracht Beheer Openbare Ruimte
Oplossingsrichtingen voor tekort €6,2 miljoen Met het vaststellen van de Voorjaarsnota 2014-2017 gaf de gemeenteraad van Almere opdracht aan het college om het onderhoud van de stad financieel in kaart te brengen. Dat resulteerde in de nota Opgave Beheer openbare ruimte Almere (maart 2014). Deze laat een structureel tekort zien van €8,1 miljoen om de kaders uit de Visie Beheer Openbare Ruimte te kunnen realiseren. De door de raad vastgestelde kaders voor het beheer van de openbare ruimte staan hiermee onder grote druk. Bij de programmabegroting 2015 heeft de raad structureel extra middelen beschikbaar gesteld, oplopend tot € 3,5 miljoen in 2017, welke worden ingezet voor ingrepen ‘op straat’. In 2016 zetten we deze middelen in voor een aantal projecten gericht op verduurzaming, kwaliteit van de dreven en veiligheid: een aantal fietspaden worden omgevormd naar beton, het asfalt van enkele dreven wordt hersteld of vervangen en het verlichtingsplan uit de gewonnen Light Challenge 2015 wordt in Almere Haven gerealiseerd. Bij de programmabegroting 2015 is een uitwerkingsopdracht geformuleerd om oplossingsrichtingen aan te dragen voor het terugdringen van het resterende tekort. Het tekort dat genoemd werd in de uitwerkingsopdracht is in het afgelopen jaar door verschillende oorzaken hoger geworden. In de programmabegroting 2015 werd ervan uitgegaan dat het tekort geformuleerd in de nota Opgave Beheer openbare ruimte Almere €8 miljoen was, terwijl dit in werkelijkheid €8,1 miljoen was. De 2,2% taakstelling op het beheerbudget, groot € 0,9 miljoen, is onderdeel geworden van de uitwerkingsopdracht. In het voorjaar van 2015 is gebleken dat de tender voor het beheer en de exploitatie van de Havenkom Almere en beheer van de binnendijkse stranden van € 0,2 miljoen niet tot de gewenste besparing heeft geleid. Tot slot heeft de taakstelling om extra inkomsten uit buitenreclame te genereren niet tot resultaat geleid, wat resulteert in een tegenvaller van € 0,5 miljoen. pag.90 Programmabegroting 2016
Met het door de raad beschikbaar gestelde bedrag van €3,5 miljoen in 2017, komt het totale tekort waarvoor met deze uitwerkingsopdracht oplossingsrichtingen moeten worden gerealiseerd voor 2017 en de daaropvolgende jaren uit op €6,2 miljoen. Wij hebben van de tien oplossingsrichtingen die worden genoemd in de nota Opgave Beheer openbare ruimte Almere drie gekozen om het tekort op het beheer van de openbare ruimte mee af te dekken. Het terugdringen van het tekort moet worden gerealiseerd door het stroomlijnen van de beheerorganisatie en door in samenspraak met Almeerders te kiezen voor differentiatie in kwaliteit en beperking van het te beheren areaal. Tabel 3-51
bedragen x € 1 miljoen
tekort op beheer van de stad
oplossingsmaatregelen
uitwerkingsopdracht Beheer
8,1 stroomlijnen organisatie
1,44
2,2% taakstelling
0,9 kwantiteit
1,18
tegenvaller tender Havenkom
0,2 kwaliteit
3,62
tegenvaller buitenreclame
0,5 bijdrage raad
totale uitwerkingsopdracht
9,7
3,5 9,74
Wij zijn ons ervan bewust dat door de schaarse middelen het beheer en onderhoud van de stad niet overal het niveau kan krijgen dat past bij de uitgangspunten van de Visie Beheer Openbare Ruimte. We stellen de beheeropgave voor de toekomst veilig door het nemen van noodgedwongen, vooralsnog tijdelijke besparingsmaatregelen. Uiteraard beseffen we dat die maatregelen pijn doen, met name daar waar ze een verlaging van de kwaliteit inhouden. Indien de komende jaren blijkt dat maatregelen op kwaliteit en kwantiteit algemeen geaccepteerd worden of zelfs een positieve bijdrage leveren aan de kwaliteit van de openbare ruimte, beschouwen we deze als structureel. Bij andere maatregelen zal blijken dat het structureel maken zal leiden tot een ongewenst kwaliteitsniveau van de openbare ruimte. De keuze kan dan worden gemaakt om het ambitieniveau uit de Beheervisie bij te stellen of om maatregelen terug te draaien. Hiertoe zal het college opdracht geven voor het uitvoeren van een tussenevaluatie aan het eind van deze collegeperiode in 2017, met daarin opgenomen de aanbeveling voor een totaalevaluatie in 2020.
Maatregelen stroomlijnen beheerorganisatie > €1,4 miljoen Met het spoor stroomlijnen van de organisatie werken we toe naar een beheerorganisatie die kan inspelen op de grote beheervraagstukken die bij het ouder worden van de stad op ons afkomen. De huidige beheerorganisatie is met name gericht op het maken van werkprogramma’s die een vooruitblik geven op de korte termijn. Bij het ouder worden van de stad is er echter behoefte aan een beheerorganisatie die meer gericht is op het rentmeesterschap en die aan de voorkant betrokken is bij (her)ontwikkelingsprojecten. De nieuwe organisatie krijgt vorm door enerzijds de strategische capaciteit van de beheerorganisatie te versterken en anderzijds de organisatie nog efficiënter te maken en af te slanken. Het door uw raad beschikbaar gestelde bedrag, oplopend tot €3,5 miljoen in 2017, wordt zonder extra ambtelijke inzet besteed aan projecten in de stad. Dit levert een eerste besparing binnen het spoor stroomlijnen op, aangezien gewoonlijk een percentage van dergelijk budget wordt ingezet voor mankracht om de projecten te realiseren. Daarnaast kan een besparing van €1,4 miljoen worden gerealiseerd door de efficiëntie te vergroten. Hiervoor zullen we drie besparingsprincipes hanteren. Het eerste principe richt zich op het nog efficiënter invullen van de vier hoofdprocessen: beleid, programmeren, dagelijks beheer en projecten. Het tweede principe richt zich op het verminderen van de beleids- en adviesfuncties en het derde principe op het hanteren van grotere beheergebieden.
pag.91 Programmabegroting 2016
De besparing door het stroomlijnen van de organisatie kan niet worden gerealiseerd zonder dat de gevolgen voelbaar zullen zijn in de stad. Het gebiedsgericht werken in grotere gebieden vergroot mogelijkerwijs de afstand tot bewoners en ondernemers in de wijken, maar de verbinding met de stad wordt niet uit het oog verloren. De werkzaamheden zullen meer gericht zijn op de kerntaken van het beheer. Het beperken van het aantal operationele beleids- en adviesfuncties heeft tot gevolg dat minder kennis en ervaring in ‘huis’ is en we vaker nee moeten zeggen tegen vragen uit de stad. Het stroomlijnen van de organisatie zal worden gerealiseerd met een reorganisatieplan. Dit zal in de periode juli 2016 tot en met december 2021 leiden tot eenmalige frictiekosten, die wij niet kunnen dekken uit het beschikbare budget.
Maatregelen differentiatie kwaliteit en beperking te beheren areaal > €4,8 miljoen Het spoor kwaliteit en kwantiteit openbare ruimte levert een besparingsbedrag op van €4,8 miljoen. De maatregelen op het gebied van differentiatie in kwaliteit en beperking van te beheren areaal zijn in samenspraak met Almeerders geformuleerd. Bij de keuze voor besparingsmaatregelen op kwaliteit en kwantiteit in het beheer van de openbare ruimte maken we een integrale afweging van aspecten als veiligheid, gebruik en maatschappelijke waardering. We gaan bij het beheer van elementen in de openbare ruimte uit van de lange termijn en beschouwen alle kosten gedurende de hele levenscyclus. Maatregelen waarmee we besparingen realiseren op kwaliteit gaan over het beperken van onderhoud en het uitstellen van vervanging. Het resultaat is verlaging van de kwaliteit op bepaalde plekken in de stad. Deze maatregelen vereisen geen investering maar leveren direct een besparing op. Maatregelen waarmee we besparingen realiseren op kwantiteit betreffen het verwijderen en/of omvormen van elementen in de openbare ruimte. Het merendeel van deze maatregelen valt onder de beheercategorie ‘groot onderhoud en vervanging’. Verwijderen of omvormen kost geld voordat het besparingen oplevert. De kosten worden vanaf de programmabegroting 2017 als geoormerkt budget opgenomen in bestedingsplannen groot onderhoud en vervanging. Het uitgangspunt bij deze maatregelen is dat dit plaatsvindt aan het einde van de levensduur, zodat kapitaalvernietiging wordt voorkomen. Tot slot hebben we een aantal maatregelen benoemd die gericht zijn op het genereren van inkomsten of die sterk vraaggericht zijn. We onderzoeken in 2016 of we hiermee extra inkomsten kunnen genereren. Voor het spoor besparing op kwaliteit en kwantiteit wordt eind 2015 een implementatieplan opgesteld dat moet leiden tot de realisatie van de voorgestelde maatregelen. Deze maatregelen worden geprogrammeerd, te beginnen in deze programmabegroting van 2016, en zullen in opvolgende begrotingen worden meegenomen. Tabel 3-52
bedragen x € 1 miljoen maatregelen 2017
bedragen per jaar
kwantiteit
kwaliteit
maatregelen K&K totaal
organisatie
totaal
dagelijks verzorgend onderhoud (DVO)
0,32
2,26
2,58
0,10
2,68
nutslasten en planmatig onderhoud, excl. DVO
0,03
0,31
0,34
0,03
0,36
schoon
0,04
0,00
0,04
0,00
0,04
groot onderhoud en vervangingsinvesteringen
0,81
1,05
1,86
0,38
2,24
subtotaal regulier + groot onderhoud
1,18
3,62
4,80
0,51
5,31
advies en maatschappelijke inzet
0,93
0,93
subtotaal overige taken Stadsbeheer
0,93
0,93
1,44
6,24
totaal
1,18
3,62
4,80
pag.92 Programmabegroting 2016
Uitwerkingsopdracht beheer en onderhoud uitleggebieden In de Programmabegroting 2015 is aangegeven dat we er in deze collegeperiode naar streven een aanzet te geven de beheer en onderhoudskosten uit de grondexploitaties te nemen en deze in te passen in de begroting van de algemene dienst. Binnen de huidige beheerbudgetten is geen ruimte om deze kosten op te vangen. In de Voorjaarsnota 2015 is daarom besloten om binnen de algemene middelen € 1,5 miljoen vrij te maken voor de beheerkosten voor de uitleggebieden. Dit bedrag is bepaald op basis van de gemiddelde beheerkosten per jaar die uit grondexploitaties werden afgedekt. Gelijktijdig zijn de beheerkosten voor de uitleggebieden bij het MPGA 2015 uit de grondexploitaties gehaald. De opdracht was om bij deze begroting het exact benodigde bedrag meerjarig te bepalen en indien nodig het beschikbare budget hierop bij te stellen. Op basis van het MPGA is een model ontwikkeld om de meerkosten voor beheer en onderhoud van de uitleggebieden te berekenen. Uitgangspunten in het model zijn de groei van de woningaantallen als uitbreidingstempo voor de uitleggebieden en de exploitatietekeningen in het MPGA. Uit het model komt naar voren dat € 1,5 miljoen per jaar voor de uitleggebieden toereikend is voor de meerkosten voor beheer en onderhoud in de uitleggebieden. Belangrijke conditie is dat de beheerkosten een gelijkwaardig afwegingskader zijn ten opzichte van de ontwikkelkosten. Daarom worden er afspraken gemaakt over de wijze van ontwikkelen die aansluiten bij de beheerkosten en beheermogelijkheden. Beheerbewust ontwikkelen alsmede ontwikkelbewust beheren is hierbij het uitgangspunt. Meerjarenperspectief Beheer Almere (MPBA) Het is van belang om het financiële tekort voor het beheer in de toekomst niet verder te laten oplopen. Daarom gaan we, gekoppeld aan de Meerjarenperspectief Grondexploitaties Almere (MPGA), een Meerjarenperspectief Beheerexploitaties Almere (MPBA) opstellen. In 2016 realiseren we de vertraagde beleidsdoelstelling uit 2015 en wordt proefgedraaid met de eerste versie van het MPBA. Het MPBA maakt inzichtelijk hoe de beleidsdoelstellingen met betrekking tot (groot) onderhoud en vervangingsinvesteringen zich verhouden tot de staat van de stad en het beschikbare budget. Daarbij kijken we niet alleen naar technische input en consequenties, maar ook naar de sociale, economische en maatschappelijke effecten. Om onderhoudsprojecten te kunnen prioriteren is een afwegingskader onderdeel van het MPBA. Het MPBA wordt hiermee een belangrijk sturings-, keuze- en beslisinstrument. Gemeentelijk WaterhuishoudingsPlan Per 1 januari 2017 moet een nieuw Gemeentelijk WaterhuishoudingsPlan (GWHP) van kracht zijn (wettelijke plicht). Waar een GWHP traditioneel sectoraal van aard is, stellen we in 2016 een GWHP op dat verschillende beleidsterreinen, overheden en maatschappelijke organisaties met elkaar verbindt. Het GWHP bundelt de hoofdlijnen van al het relevante beleid voor waterhuishouding en geeft daarmee structuur en samenhang aan de gemeentelijke zorg over de waterhuishouding (afval-, hemel-, grond- en oppervlaktewater). We geven invulling aan landelijke en regionale thema’s: slimmer en beter omgaan met onze middelen, inspelen op de gevolgen van klimaatveranderingen en regionale samenwerking in de afvalwaterketen. Hierbij proberen we volop kansen voor verduurzaming, innovatie, blauwe energiediensten en de circulaire stad (afvalwater als grondstof) te benutten. Almere heeft het zuiverste water van Nederland in de grond, we zetten in op het zichtbaar maken en vermarkten van de unieke kwaliteit van het Almeerse water. Actualiseren bomenkader In 2016 actualiseren we het bomenkader. Samen met de stad en belangengroepen willen we bepalen hoe we met ons bomenbestand willen omgaan. Het is daarbij de kunst om onze bestuurlijke ambities in het kader van Growing Green Cities, de wensen van bewoners, functie, kwaliteit en budget, met elkaar in balans te brengen. Het resultaat wordt een product waarmee op een transparante wijze een bomenbestand wordt ontwikkeld dat past bij onze stad. Ook de vraag of het instellen van een kapvergunning nodig is, wordt daarbij meegenomen.
pag.93 Programmabegroting 2016
Roadmap circulair beheer De gemeente is aan zet als het gaat om het verduurzamen van de openbare ruimte. Daarom stellen we in lijn met de ambities voor Growing Green Cities in 2016 een meerjarige roadmap circulair beheer op. Met deze roadmap wordt in beeld gebracht op welke manier het beheer nu al bijdraagt aan de ambities voor een circulaire stad en welke kansen er liggen om het beheer de komende jaren verder te verduurzamen. We onderzoeken kansrijke systeeminnovaties, waarbij we focussen op energieverbruik in de openbare ruimte, de mogelijkheden om afvalstoffen uit beheer om te zetten in grondstoffen, en op het gebruik van duurzame materialen. Op weg naar een stad zonder afval In 2020 is Almere ’Stad zonder Afval’. Dit doel is bereikt als de hoeveelheid restafval is teruggebracht tot 50 kg per bewoner op jaarbasis en het grootste deel van het afval dus als grondstof wordt teruggewonnen. In 2016 realiseren we de doelstelling uit 2015: de gemiddelde hoeveelheid restafval is teruggebracht naar 150 kilo per bewoner. Hiertoe verrichten we acties in alle fasen van de afvalkringloop (productie, consumptie en verwerking). Ondanks de vertraging in het behalen van de beleidsdoelstelling, heeft het college het vertrouwen dat de doelstelling van 50 kg restafval per inwoner in 2020 haalbaar is. Ambities vanuit het Rijk voor het terugdringen van de hoeveelheid restafval zullen de komende jaren helpen bij het realiseren van onze Almeerse doelstelling. Gelet op de inzamelplicht ligt het zwaartepunt van onze activiteiten bij de bewoners van Almere. Met onze campagnes willen we Almeerders verleiden om een bijdrage te leveren aan Almere als stad zonder afval. In 2016 gaan we door met de inzet van het promotieteam, dat bewoners informeert over beter afval scheiden en voorlichting geeft tijdens evenementen. Ook gaan we van start met de ‘50kguitdaging’ waarbij Almeerders worden uitgedaagd hun afvalproductie te verminderen. In de periode tot 2020 gaan we per gebied in gesprek met inwoners over het belang en de invulling van afvalscheiding. We gebruiken deze input ook om onze inzamelsystematiek continu tegen het licht te houden. Hierbij passen ook experimenten met ‘restafval op afstand’ en ‘bio-afval-inzameling in de hoogbouw’. Naast de campagnes gericht op bewoners, gaan we in 2016 ook gesprekken voeren met andere afvalinzamelaars en ondernemers om te komen tot afspraken of convenanten. Tot slot gaan we inzetten op evenementen zonder afval en de mogelijkheden onderzoeken voor afvalloze weekmarkten. Upcycleperron Almere Haven In 2016 wordt het Upcycleperron Almere Haven gerealiseerd, zodat het in januari 2017 in gebruik kan worden genomen. Het Upcycleperron is een belangrijke schakel in de ambitie voor Almere als ‘Stad zonder afval’ en vervult een aanjaagfunctie voor de circulaire economie in heel Almere. In 2016 starten we met de voorbereiding van de operationele activiteiten op het Upcycleperron. Hierbij leggen we de steeds verbinding met ontwikkeling van bedrijventerrein De Steiger en met de Floriade. We gaan onderzoeken welke grondstofstromen op korte termijn het meeste opleveren en welke circulaire ondernemers we hiermee op de Steiger kunnen laten landen. Onderdeel van de operationele activiteiten wordt de invulling van de educatiefunctie van het perron. Aanpak afvaldumpingen In 2015 zijn, na consultatie van deskundigen en bewoners van Almere, twee pilots gedraaid om de problematiek rondom illegale afvaldumpingen te lijf te gaan. Ook in 2016 zullen we nog twee pilots draaien. Deze 4 pilots bestrijken een breed spectrum; ‘handhaven’, ‘betrokkenheid en bewustzijn’, ‘containers en omgeving op orde’ en ‘procedure grofvuil’. De resultaten hiervan zullen we in 2016 inzetten om tot een gemeente brede aanpak te komen voor de problematiek van afvaldumpingen.
pag.94 Programmabegroting 2016
Dagelijks schoonhouden van de stad De nieuwe bestekperiode gaat met ingang van 2016 in voor het schoonhouden van de stad. Hiermee zullen we overal in de stad regiebestekken krijgen, waardoor we beter in staat zijn om gericht in te zetten op vraagstukken rondom het schoonhouden van de stad. Zo wordt het sturend vermogen van de gemeente vergroot, kunnen we beter prioriteiten bepalen en kunnen we de beschikbare middelen gericht inzetten. We zetten in op het betrekken van bewoners bij het schoonhouden van hun leefomgeving. Zo wordt rekening gehouden met de afspraken vanuit het sociaal domein voor de uitvoering van de Participatiewet en ondersteunen en faciliteren we onze supporters van Schoon. Ondergronds Afval Transportsysteem (OAT) In 2016 geven we uitvoering aan de afgesproken strategische agenda. Hierin zullen de afspraken met de diverse stakeholders alsmede uitgestelde investeringen rondom het systeem worden verwerkt. De agenda behelst het voortzetten van het OAT met ‘een significante verbetering’ van het systeem. Dit gaat over nieuwe sturingssoftware, de prullenbakken in de openbare ruimte en registratie van het gebruik. Daarnaast willen we het systeem dusdanig optimaliseren dat we kunnen meebewegen met de dynamiek van het stadshart. Het goede gesprek met gebruikers, belanghebbenden en maatschappelijke partners is daarbij leidend. Naar een modern parkeerbedrijf Parkeren vormt de schakel tussen verkeer en bereikbaarheid enerzijds en verblijf en bezoek aan winkels, woningen, kantoren en voorzieningen anderzijds. In 2014 en 2015 zijn de tarieven voor parkeren niet gestegen, als gevolg van gestegen kosten zal in 2016 een bescheiden tariefsverhoging worden doorgevoerd. Deze wordt verwerkt in samenhang met de invoering van een starttarief voor kort parkeren, als gevolg van de invoering van betalen per minuut. Op de tarieven voor abonnementen en vergunningen zal een inflatiecorrectie worden toegepast.
Investeren in parkeergemak In 2016 realiseren we een grote verbeterslag in onze dienstverlening met de invoering van betalen per minuut. De parkeerder ervaart zo een betere dienstverlening: je krijgt waarvoor je betaalt. Eind 2015 beginnen we met de gefaseerde invoering van een nieuw vergunningensysteem met E-loketfunctie. Hiermee wordt het voor abonnement- en vergunninghouders eenvoudig om vanuit huis parkeerproducten aan te vragen, te wijzigen en te betalen. De legeskosten voor het (tijdelijk) wijzigen van een kenteken komen hiermee te vervallen. In het kader van het project Open Parkeerdata (onderdeel van het project Beter Benutten van het ministerie van Infrastructuur en Milieu), willen we in 2016 zowel de statische als de dynamische parkeerdata beschikbaar gaan stellen. Hiermee levert Almere de data die gebruikt kunnen worden voor producten die bezoekers eenvoudiger naar beschikbare parkeerplaatsen leiden en het zoekverkeer beperken.
Samenwerking met partners We zullen de periodieke overleggen die we vanuit het parkeerbedrijf voeren met een vertegenwoordiging van de ondernemers en bewoners van het stadshart, blijven gebruiken om elkaars kennis en ervaring optimaal te kunnen benutten. In 2016 richten we ons op de kwaliteit van de parkeergarages, om deze prettig en belevingsvol te maken, maar ook om deze op een duurzame manier in te richten (verlichting, oplaadpalen voor elektrische auto’s). Daarnaast zetten we in 2016 in op vernieuwende parkeerarrangementen, zoals de meerdagenkaart. Met de nieuwe parkeerapparatuur wordt het mogelijk om de parkeerkaart te koppelen aan een loyaltyprogramma: hiermee kunnen ondernemers klanten aan zich binden. Met onze partners gaan we verkennen hoe we de mogelijkheden die hiermee ontstaan optimaal kunnen benutten.
pag.95 Programmabegroting 2016
Vereenvoudiging en stroomlijning tariefstructuur De afgelopen jaren is het aantal parkeerproducten uitgebreid en het aantal doelgroepen toegenomen. Het E-loket biedt nieuwe mogelijkheden voor parkeerproducten en de vraag naar maatwerk neemt toe. We gaan in 2016 onderzoeken in hoeverre het gewenst is om de tariefstructuur voor parkeren te vereenvoudigen en te stroomlijnen.
Herziening parkeerbeleid in schilwijken In de afgelopen jaren is gebleken dat de parkeeroverlast in de omliggende wijken van het stadscentrum toeneemt. In 2016 gaan we het parkeerbeleid in de omliggende wijken herzien, waarbij bewonerparkeren prioriteit krijgt. Ook wordt de parkeerregulering zo ingezet dat de wijken worden teruggegeven aan de bewoners en de daar gevestigde bedrijven. Uitvoering geven aan stelselwijziging in omgevingsrecht (Wabo) Al enkele jaren werkt het rijk, samen met de provincies en gemeenten, aan aanpassing van het omgevingsrecht. De regels ten aanzien van de fysieke leefomgeving worden eenvoudiger en gemakkelijker te begrijpen.
Omgevingswet De meest in het oog springende wetswijziging is de komst van de Omgevingswet (Ow), die de Tweede kamer op 1 juli 2015 heeft aangenomen. Het kabinet wil de Ow in 2018 in werking laten treden. De Ow is een raamwet die 26 wetten (waaronder de Wabo en de Wet Milieubeheer) bundelt in één wet. Voor de taakvelden vergunningverlening, (bouw)toezicht en handhaving heeft de stelselherziening in het omgevingsrecht grote gevolgen. Er komt meer ruimte om -samen met inwoners en bedrijven- integrale keuzes te maken over de inrichting van de fysieke leefomgeving. Vorig jaar is onder de vlag “Transitie Wabo” gestart met de voorbereidingen op de Ow. Belangrijk onderdeel daarvan is een intensieve lobby naar het Rijk, om de specifieke Almeerse belangen onder de aandacht te houden in het wetgevingstraject.
Wet kwaliteitsborging voor het bouwen Met de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (WKB) regelt de overheid dat bouwers zelf verantwoordelijk worden voor het voldoen aan de technische bouwvoorschriften (het Bouwbesluit). De bouwtechnische toets en het toezicht tijdens de bouw zullen in het nieuwe stelsel uitgevoerd worden door een marktpartij en niet meer door de gemeente. De gemeente behoudt wel haar taak voor de planologische beoordeling, welstandstoets en toetsing van de omgevingsveiligheid. Ook blijft de gemeente verantwoordelijk voor toezicht en handhaving op welstand, monumenten en bestaande bouw. Anders dan verwacht heeft de Tweede Kamer zich nog niet uitgesproken over de wet, de gewenste datum van inwerkingtreding is inmiddels uitgesteld tot 1 januari 2017. Voor 2016 heeft deze nieuwe wetgeving dus nog geen consequenties voor de omvang van de gemeentelijke taken voor vergunningverlening en toezicht. Op basis van de concept wetgeving en de meest recente informatie hebben wij in 2015 wel al onderzoek naar de te verwachten effecten gedaan: we verwachten een reductie van de formatie. De hieruit voortvloeiende reorganisatie wordt in 2016 voorbereid. Er zijn nog altijd grote zorgen over de houdbaarheid van de huidige financiering van de Wabo-taken op het moment dat de wetswijzigingen zijn doorgevoerd. Ook in 2016 volgen wij de ontwikkelingen op de voet. Wij bereiden voorstellen voor om, rekening houdend met de ontwikkelingen in 2016, ook na het in werking treden van de WKB in de financiering te blijven voorzien. Inmiddels is duidelijk geworden dat besluitvorming van het Rijk over eventuele andere financieringsmogelijkheden voor de gemeenten onderdeel gaat uitmaken van de voorstellen voor de herziening van het gemeentelijke belastinggebied. Besluitvorming hierover wordt niet voor 2018 verwacht.
pag.96 Programmabegroting 2016
Wet VTH Volgens het wetsvoorstel Wet Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) moet elke gemeente en elke provincie een verordening vaststellen met daarin eisen voor de kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Die eisen moeten voor alle gemeenten en de provincie die binnen één omgevingsdienst samenwerken gelijkluidend zijn. Op het vaststellen en het naleven van de verordening zal door de provincie toezicht worden gehouden. Het Rijk verwacht in het laatste kwartaal van 2015 tot definitieve vaststelling van de wetgeving te komen en streeft naar een inwerkingtreding per 1 januari 2016.
pag.97 Programmabegroting 2016
Wat mag het kosten Tabel 3-53 omschrijving
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
startbegroting baten startbegroting
80.247
77.171
76.877
76.714
76.737
lasten startbegroting
-121.602
-117.316
-118.187
-118.241
-118.269
totaal startbegroting
-41.355
-40.145
-41.310
-41.527
-41.532
30
30
30
30
-75
-75
-75
-75
begrotingsmutaties 1. actualisatie meerjarenbegroting WABO 2a. storting frictiereserve 2b. opleiding- en begeleidingskosten kwaliteitsverbetering
-4.537 -340
3. besluit risico zware ongevallen 4. inzet omgevingsdienst (OFGV) 5. stormschade
43 -600
6. actualisatie parkeerexploitatie 7. blauwalgbestrijding 8. aanpak dumpingen
totaal begrotingsmutaties eindtotaal
250
250
250
250
-175
-175
-175
-175
-120
-5.434
-90
30
30
30
-46.789
-40.235
-41.280
-41.497
-41.502
Begrotingsmutaties 1.
Actualisatie meerjarenbegroting WABO
Bij deze programmabegroting vindt een actualisatie plaats van de meerjarenbegroting van de WABO vergunningverlening. Belangrijkste reden hiervoor is de invoering van de 1e fase Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (WKB) per 1 januari 2017. Door de invoering van deze wet zullen de werkzaamheden voor de toetsing van bouwaanvragen aan het bouwbesluit deels overgaan naar de markt. Dit betekent een afname in werkzaamheden voor de gemeente. Daarnaast is de verwachting dat het aantal grote bouwprojecten de komende jaren zal afnemen. Het aantal bouwaanvragen blijft namelijk stagneren , ondanks dat er landelijk gesproken wordt van een toename. Ook op basis van de verwachtingen uit het MPGA gaan wij er vanuit dat het aantal aanvragen voor grote projecten in de komende jaren nog beperkt zal zijn. Verder lopen ook de werkzaamheden die in het kader van de verbreding A1/A6 worden uitgevoerd voor de gemeente Muiden af. Door de genoemde ontwikkelingen neemt naar verwachting het volume aan legesinkomsten en de kosten voor de vergunningenverlening structureel af met € 1,7 miljoen, naar een volume van € € 2,6 miljoen. Tabel 3-54
bedragen x € 1.000 2016
2017
2018
2019
3.700
2.600
2.600
2.600
4.600
2.600
2.600
2.600
reguliere aanvragen
3.100
2.400
2.400
2.400
grote bouwaanvragen/projecten derden
1.500
200
200
200
totaal baten
4.600
2.600
2.600
2.600
begrotingsvolume voor programmabegroting
4.000
4.400
4.400
4.300
600
-1.800
-1.800
-1.700
lasten reguliere aanvragen grote bouwaanvragen/projecten derden
totaal lasten
900
baten
volumebijstelling na actualisatie
* De kosten voor bezwaar en beroep en excellent gastheerschap vallen buiten de tariefstelling van de bouwleges.
pag.98 Programmabegroting 2016
Als gevolg van deze ontwikkeling is een reorganisatie nodig, waarbij de vaste formatie met 14,47 fte moet worden teruggebracht. Circa 8 fte van de teruggang heeft betrekking op invoering van de 1e fase van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen en 6 fte heeft betrekking op de verwachte teruggang van het aantal aanvragen voor grote projecten in de komende jaren. Indien in de komende jaren het actuele werkaanbod hier om vraagt zal gebruik worden gemaakt van de inzet van tijdelijk personeel. 2a Storting frictiereserve In deze begroting zijn de uitkomsten verwerkt van de uitwerkingsopdracht beheer openbare ruimte en de naderende wetswijziging binnen het bouwvergunningendomein (WABO). In de uitwerking van beide opdrachten zit een voorstel tot reductie op personeel. De organisatie voor het beheer en onderhoud van de stad wordt met 17 fte teruggebracht, bij WABO vergunningverlening gaat het om een teruggang van 15 fte. Met de personele teruggang kan bij het beheer en onderhoud van de stad een structurele bezuiniging worden doorgevoerd van € 1,4 miljoen, deze maakt onderdeel uit van de invulling van de bestuursopdracht. De personele teruggang bij de WABO is benodigd om de inkomstendaling van € 1,7 miljoen op te vangen. Naast het realiseren van een bezuiniging heeft de teruggang van personeel ook frictiekosten tot gevolg. Dit komt enerzijds doordat er geen dekking meer is voor de personeelskosten van deze medewerkers. Daarnaast heeft de gemeente, vastgelegd in de CAO, de inspanningsverplichting om boventallige medewerkers maximaal 2 jaar van werk naar werk te begeleiden. Tevens zijn we ook eigen risicodrager voor de WW kosten. Dit maakt het herplaatsen van medewerkers zeer kostbaar. Om te voldoen aan de inspanningsverplichting en de frictiekosten zo beperkt mogelijk te houden zullen we inzetten op de begeleiding van werk naar werk. Zowel vanuit het oogpunt van goedwerkgeverschap als kostendoelmatigheid is het namelijk van belang dat de boventallige medewerkers zo spoedig mogelijk naar nieuwe werk worden begeleid. Om dit te bewerkstelligen worden er daarom naast reservering voor loonkosten en de WW verplichting ook reserveringen gedaan voor werk- en loopbaanbegeleiding, opleiding, assessments en outplacement.
Uitgangspunten en aannames frictiekosten De reorganisatie inzake het beheer en onderhoud en de WABO zullen gelijktijdig worden opgepakt. Er wordt gestreefd naar een reorganisatiebesluit per 1 juli 2016. De medewerkers van het AIB zullen dan per juli 2016 boventallig worden. Voor de medewerkers van VTH zal de boventallige status per 1 januari 2017 ingaan. Dit is de verwachte invoeringsdatum van de wetswijziging. Voor het bepalen van de frictiekosten zijn beschikbare begrotingscijfers en ervaringscijfers gebruikt. De uitgangspunten zullen kort worden toegelicht: De loonkosten inclusief basisdienstverlening bedragen € 58.000 per jaar per fte. Hierin is op basis van ervaringscijfers een terugverdienpercentage van 33% meegenomen. 80% van de boventalligen zal binnen 2 jaar zijn begeleid naar nieuw werk of heeft via een andere weg de organisatie verlaten. De gemiddelde duur van de boventalligheid is gesteld op circa 1 jaar. Voor de afkoop en outplacement van medewerkers is o.b.v. ervaringen een reservering gedaan. Voor de begeleiding van werk naar werk, het omscholen en opleiden van medewerkers en kosten leidinggevende is een reservering van € 27.000 per fte opgenomen. 20% van de medewerkers belandt in de WW. Voor deze groep medewerkers zijn twee jaar loonkosten opgenomen en een WW reservering van € 150.000.
pag.99 Programmabegroting 2016
Na doorrekening van deze uitgangspunten bedragen de frictiekosten € 4,5 miljoen: Tabel 3-55
bedragen x € 1.000 fte
bedrag per fte
reservering
loonkosten
25,2
56
1.403
reservering kosten afkoop/outplacement en juridische kosten
25,2
24
613
subtotaal
25,2
80
2.016
2 jaar loonkosten
6,3
117
734
WW verplichting
6,3
150
944
subtotaal
6,3
267
1.678
begeleiding, opleiding en leiding boventalligen
31,5
27
843
totaal
31,5
144
4.537
kosten 80% medewerkers die herplaatst worden
kosten 20% medewerkers in WW
2b. Kwaliteitsverbetering beheer en onderhoud Naast de teruggang in formatie voor het beheer en onderhoud is het ook benodigd om een kwaliteitsverbetering door te voeren binnen de afdeling. Om dit te kunnen realiseren zal een groep medewerkers (17 fte in totaal) intensief worden begeleid en geschoold om beter tot haar recht te komen. Voor de begeleidingskosten en opleidingskosten is € 340.000 gereserveerd. 2c. Risicoparagraaf terughoudend scenario In de risicoparagraaf is een risicoreservering opgenomen voor als de frictiekosten hoger uitvallen dan verwacht. Het grootste risico zit in de inschatting van de fasering van de uitstroom en het aantal boventalligen dat in de WW terecht komt. Om dit risico af te dekken is er daarom ook een scenario bepaald waarin het aantal medewerkers dat in de WW instroomt twee keer zo hoog is en de uitstroom van medewerkers dus ook minder voorspoedig verloopt. Ook is in dit scenario het terugverdienpercentage verlaagd naar 25%. Verder is er een reservering opgenomen voor eventuele frictiekosten van medewerkers bij de kwaliteitsverbetering voor het beheer en onderhoud In dit scenario bedraagt het benodigde frictiebudget € 8 miljoen. Dit is € 3,5 miljoen hoger dan de frictiekosten die in het perspectief zijn opgenomen. Dit bedrag wordt als risicobedrag opgenomen in het weerstandsvermogen tegen een kans van 40%. 3.
Besluit risico zware ongevallen
Per 1 januari 2016 zal het bevoegd gezag van bedrijven met een hoog risico op zware ongevallen, de zogenaamde BRZO-bedrijven overgedragen worden van de gemeente naar de provincie. De provincie wordt daarmee verantwoordelijk voor de VTH taken bij deze bedrijven. De omgevingsdienst Noordzeekanaal (NZKG) voert de taak uit. Met de overgang van de bevoegdheid wordt de financiering vanuit het gemeentefonds ook overgedragen aan de provincie. 4.
Inzet Omgevingsdienst (OFGV)
Sinds 2013 is de uitvoering van gemeentelijke milieutaken (ruim € 1 miljoen) uitbesteed aan de OFGV. Wij zijn, op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, deelnemer aan de OFGV, hetgeen voor de gemeente naast een opdrachtgeversrol ook een “eigenaarsrol” met zich mee brengt. De operationele afstemming met de OFGV, de voorbereiding van de bestuursvergaderingen en het op een transparante wijze informeren van de raad over de financiële besluitvorming binnen de OFGV, kosten meer ambtelijke capaciteit dan was voorzien bij de oprichting van de OFGV. Ten einde bovengenoemde taken op een goed niveau te kunnen uitvoeren wordt voorgesteld om het accounthouderschap OFGV te versterken. Dit betekent dat €0,075 miljoen structureel beschikbaar wordt gesteld uit de algemene middelen voor de benodigde ambtelijke capaciteit.
pag.100 Programmabegroting 2016
Positief jaarresultaat 2014 omgevingsdienst Verder heeft de omgevingsdienst in 2014 een positief jaarresultaat behaald van € 468.000 Conform de gemaakte afspraken wordt dit overschot teruggestort naar de participerende overheden. Voor Almere komt dit neer op een terugbetaling van € 43.000. Conform het raadsvoorstel inzake de jaarstukken 2014 van de OFGV wordt dit voordeel nu bij de begroting betrokken. 5.
Stormschade
De grote zomerstorm van 25 juli 2015 heeft geleid tot stormschade in Almere. De extra kosten die hierdoor zijn ontstaan voor het beheer van de openbare ruimte bedragen € 0,6 miljoen. Er is sprake van een calamiteit, waarbij de kosten niet kunnen worden opgevangen in de bestaande budgetten zonder nog verder in te teren op kwaliteit en kwantiteit. Daarom worden deze ten laste gebracht van de algemene middelen. Onderstaande tabel geeft inzicht in de gemaakte kosten: Tabel 3-56
bedragen x € 1.000
gebied
schade
herplant
V&T
totaal
Haven
93
18
10
120
Poort
10
2
3
15
Buiten
98
14
10
122
West
114
42
15
171
Oost
103
42
15
160
40
1
Centrum
1
Stedelijk
5
totaal
424
5 118
54
596
De zomerstorm heeft bij veel bomen dusdanige schade veroorzaakt dat die niet met snoeien op te lossen is. Deze bomen zijn geveld en worden -afhankelijk van de locatie- vervangen. De beschadigde bomen zijn over het algemeen (jong)volwassen bomen die een lage snoeibehoefte hebben. De jonge bomen die geplant worden om de weggevallen (jong)volwassen bomen te vervangen komen in een intensief snoeiprogramma om ze tot veilige bomen op te laten groeien. De reductie in het aantal bomen weegt niet op tegen het intensieve snoeiprogramma dat de jonge bomen verlangen, waardoor een mogelijk positief effect van vermindering van snoeikosten verwaarloosbaar is.
pag.101 Programmabegroting 2016
6.
Actualisatie parkeerexploitatie
Onderstaand treft u de meest actuele stand van de parkeerexploitatie aan. Tabel 3-57
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
10.527
10.853
10.853
10.853
10.853
2.411
2.477
2.477
2.477
2.477
250
250
250
250
780
766
751
737
opbrengsten Almere Stad Almere Buiten hogere opbrengsten verhoging tarief i.v.m. VPB inzet reserves reserve afschrijvingen egalisatiereserve parkeren
totale opbrengsten
787 613
1.399
354
0
0
14.338
15.759
14.700
14.331
14.317
-8.561
-8.583
-8.516
-8.226
-8.181
kosten Almere Stad Almere Buiten
totale kosten
-4.052
-4.050
-4.009
-3.766
-3.507
-12.613
-12.633
-12.525
-11.992
-11.688
247
245
-45
taakstelling parkeerexploitatie resultaat PEX 2016 resultaat voor bestaand perspectief effect op het perspectief t.b.v. afdracht VPB
1.725
3.126
2.422
2.584
2.584
-1.725
-2.876
-2.172
-2.334
-2.334
0
250
250
250
250
Actualisatie opbrengsten De invoering van betalen per minuut is, samen met de indexering over 2016 en de eerder uitgestelde doorberekening van de indexatie over 2014 en 2015 verwerkt in het nieuw door te voeren starttarief van € 0,20 per parkeerder. Daarnaast moet de gemeente vanaf 2016 VPB betalen over de (fiscale) winsten op marktactiviteiten. Voorstel is om de VPB afdracht te verdisconteren in het starttarief, dat hierdoor stijgt naar € 0,25. De tarieven voor het garage parkeren in Almere Stad ontwikkelen zich dan als volgt: Tabel 3-58
eenheden x 1
parkeerduur
was
wordt
stijging
1 uur
2,00
2,25
13%
2 uren
4,00
4,25
6%
3 uren
6,00
6,25
4%
4 uren
8,00
8,25
3%
dagkaart
9,50
9,50
0%
De inkomsten binnen de parkeerexploitatie vallen lager uit doordat de Rijksvergoeding voor het uitschrijven van Mulderovertredingen komt te vervallen. Dit heeft een effect van circa € 90.000. Verder vallen de opbrengsten van het garageparkeren € 80.000 lager uit.
Actualisatie kosten Voor de uitvoering van het parkeerbeheer is een nieuw contract afgesloten met een nieuwe beheerder. De contractkosten vallen lager uit dan bij de vorige beheerder. Deze lagere kosten compenseren de lagere inkomsten. Verder is in de loop van 2015 alle straatapparatuur en garage apparatuur in Almere Stad vervangen. Voor deze vervanging is een apart krediet gevoteerd bij de programmabegroting 2013. De kapitaallasten van deze investeringen hebben derhalve geen effect op het resultaat van de parkeerexploitatie. Daarnaast wordt vanaf 2016 geen rente meer bijgeschreven op de reserve, hierdoor kan er in 2016 € 112.000 minder uit de reserve worden onttrokken dan reeds begroting .
pag.102 Programmabegroting 2016
Taakstelling Naar verwachting zal de parkeeregalisatiereserve met ingang van 2017 zijn uitgeput. Voor de jaren 2017 en 2018 is binnen de parkeerexploitatie derhalve nog een incidentele taakstelling van € 0,25 miljoen om het begrote resultaat op het betaald parkeren te kunnen realiseren. 7.
Blauwalgbestrijding
Blauwalgen scheiden giftige stoffen af die een gevaar kunnen vormen voor mens en dier. Door blauwalg wordt het toeristisch gebruik van water beperkt en recreatieve voorzieningen en horeca in de Havenkom ondervinden de gevolgen van stankoverlast. Een aantal voor Almere belangrijke zwemwateren (zwemstrand Haven, Surfstrand en Zilverstrand) moeten regelmatig worden afgesloten als gevolg van de aanwezigheid van blauwalg. Bij de programmabegroting 2009 is voor de bestrijding blauwalgenoverlast een bedrag van € 2,1 miljoen beschikbaar gesteld vanuit de GIP-reserve, voor de periode 2009 t/m 2015. Verwacht werd dat Rijkswaterstaat en de Provincie de verontreiniging van het oppervlaktewater door maatregelen vanaf 2015 onder controle zouden hebben. De genomen bronmaatregelen om verontreiniging van het Gooimeer en Eemmeer te verminderen, hebben effect gehad. Lozingen van zuiveringen vanuit de landbouw zijn schoner geworden en komen minder vaak voor. Als gevolg van de ingrepen komt blauwalg de laatste jaren minder snel voor, maar de blauwalgen ontwikkeling in het Gooimeer is nog niet onder controle. Volgens deskundigen van RWS en de provincie is de opgedane kennis over de ontwikkeling van blauwalg nog onvoldoende en de daadwerkelijke ontwikkeling zeer onvoorspelbaar en sterk afhankelijk van de weers- en wateromstandigheden. Gemiddeld (op basis van ervaringen in de afgelopen jaren) is voor de bestrijding van blauwalg jaarlijks een bedrag benodigd van € 175.000. De problematiek is door externe (weers)invloeden enigszins vergelijkbaar met gladheidsbestrijding en waterplanten maaien. Afhankelijk van die omstandigheden kan dat leiden tot minder of meer kosten voor de bestrijding. Bij het opstellen van de beheeropgave zijn kosten zoals deze niet aangemerkt als regulier onderhoud en dus ook niet meegenomen in het overzicht van de middelen die benodigd zijn om de stad te kunnen onderhouden op het afgesproken niveau. Omdat er jaarlijks kans is op blauwalgenoverlast is hiervoor structureel een budget van € 175.000 nodig. De kosten voor de blauwalgbestrijding vallen niet binnen het regulier onderhoud en zijn te hoog om volledig af te dekken uit de reguliere budgetten voor onderhoud van watergangen, stranden en het maaien van waterplanten. Daarom dekken we ze vanaf 2016 structureel af uit de algemene middelen. 8.
Aanpak dumpingen
Om de problematiek rondom dumpingen goed aan te pakken worden pilot drie ‘çontainers en omgeving op orde’ en pilot vier “procedure grofvuil” uitgevoerd. De in 2015 gestarte pilots worden verder uitgerold. Er zijn middelen nodig voor de analyse, gevolgtrekking en communicatie inzake de pilots, extra herstelkosten van ondergrondse inzamel depots, het aanpassen van de bestrating rond de ondergrondse inzameldepots en voorzieningen ter verbetering van de uitstraling. Daarnaast is het budget nodig voor (betere) voorlichting over de aanpassing van de procedure om grofvuil te verwerken en de bereikbaarheid van de grofvuillijn te verbeteren. Ten behoeve hiervan wordt incidenteel €0,12 miljoen incidenteel uit de algemene middelen beschikbaar gesteld.
pag.103 Programmabegroting 2016
3.10 Ruimte, wonen en wijken Ambitie Almere is een ruime ’green city’. Hier wordt gewerkt aan toekomstbestendige oplossingen en innovaties. De pioniersmentaliteit heeft onze stad nooit verlaten. Wij hebben de manifeste wens om samen met onze inwoners de stad verder tot bloei te brengen. Vertrouwen in de ‘eigen kracht’ van mensen, vertrouwen in de dynamiek in de stad, respect en gelijkwaardigheid staat daarbij voorop. Landelijk gezien is de verkoop van nieuwbouwwoningen terug op het niveau van voor de crisis, stelt de branchevereniging van projectontwikkelaars en bouwondernemers. En dat is ook goed voor Almere, want Almere is en blijft dé bouwstad van Nederland. De eindgebruiker of zelfbouwer staat centraal. Wij bieden particulieren, corporaties en andere initiatiefnemers de ruimte om te bouwen voor iedere doelgroep, in iedere kwaliteit en prijsklasse voor zowel de koop- als de huurmarkt. Hierbij benutten we vanzelfsprekend kansen die zich voordoen en spelen we in op ontwikkelingen. Voor ieder initiatief dat direct aansluit bij een concrete vraag is plaats in onze stad. De ‘green city’ Almere is een adaptieve stad. Onze ambities blijven onverminderd overeind. Zoals het verder versterken van het wijkgericht werken, waaronder een verdieping in het contactwethouderschap. De eerste doorbraak in de betaalbare woningbouw is bereikt. Zelfbouw en experimentele bouw blijven vanzelfsprekend. Dit continueren, verder brengen en concreet uitvoeren is ons streven. We gaan invulling geven aan Wonen met Welzijn en Zorg. In de gebiedsontwikkeling blijft onze ambitie het versterken van de kwaliteit en diversiteit van de stad. De vraaggerichte en meer organische stedelijke ontwikkeling zetten wij voort. Wij willen dat Almere een innovatieve woon- en werkstad is. Onze inspanningen blijven gericht op het gaande houden van de gebiedsontwikkeling. Bijvoorbeeld door het goed geleiden van de aantrekkende markt om tot de gewenste kwaliteit te komen. Met al onze partners in de stad en in de regio willen wij de verbindingen die wij hebben verder onderhouden, maar vooral uitbreiden en blijvend versterken. Bij al onze ambities staat het thema 'Growing Green Cities' centraal. Een ontwikkeling in Almere die het leven van stadsbewoners in alle opzichten duurzamer, gezonder en aantrekkelijker moet maken.
pag.105 Programmabegroting 2016
Totale begroting na mutaties 3%
Onderstaande tabel geeft een totaalbeeld van het beschikbare budget binnen dit programma. De voorgestelde mutaties zoals die worden toegelicht onder de noemer 'wat mag het kosten' zijn hierin verwerkt. In ‘het digitale huishoudboekje van Almere’ vindt u een overzicht van de verschillende kosten, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de vraag in welke mate de budgetten beïnvloedbaar zijn.
97%
programma
Tabel 3-59
overige programma's bedragen x € 1 miljoen
lasten 2015 Grondexploitatie
2016
2017
baten 2018
2019
2015
2016
2017
2018
2019
73,3
59,8
71,2
103,8
105,1
106,0
62,6
73,6
104,9
106,2
10,5
12,7
6,8
6,9
6,7
4,7
4,6
2,8
2,5
2,3
0,4
0,4
0,4
0,6
0,6
Werken in de wijk
5,9
6,1
4,7
4,7
4,7
0,1
0,1
0,1
0,1
0,1
Floriade
2,3
5,6
6,6
6,0
2,3
7,2
3,3
2,7
6,3
Reserves
7,4
10,3
3,4
2,9
6,4
46,8
16,9
10,4
8,5
4,4
136,8
101,9
97,8
127,8
128,6
120,5
84,2
85,3
115,6
116,4
Ruimtelijke ordening Stimuleren woningbouw
totaal
Speerpunten Zelfbouw en experimentele bouw vanzelfsprekend Almere is koploper in Nederland als het gaat om zelfbouw. In vrijwel alle stadsdelen bieden wij particulieren de ruimte om te bouwen op iedere schaal, in elke gewenste kwaliteit en in iedere prijsklasse. Voor elke wens biedt de stad een mogelijkheid: betaalbare zelfbouw in het IbbA-concept, stads wonen in Poort Oost, een variëteit aan kavels in Homeruskwartier, dichtbij strand in Columbus- en Europakwartier, dorps wonen in Nobelhorst, groen wonen in Vogelhorst, villa's in Overgooi of ongeremd wonen en werken in Oosterwold. Zelfbouw, of particulier opdrachtgeverschap, levert zo een belangrijke bijdrage aan de diversiteit van de stad. Een belangrijk instrument om eigen initiatief te stimuleren en faciliteren vormt de Kavelwinkel. Vanuit dit unieke verkoop- en servicecentrum worden zelfbouwers begeleid bij de verschillende facetten van het ontwikkel- en bouwproces. Ook het continueren van de startersleningen, het IbbA-concept en de koppeling met 'Almere Houdt van Jou' zijn manieren om de vraag te stimuleren. Oosterwold, waar in 2016 de eerste kavels in ontwikkeling komen, draagt verder bij aan de diversiteit van het aanbod. Het voor Nederland unieke experiment komt in de spannende fase dat initiatiefnemers hun eigen voorzieningen gaan realiseren, zijnde de eigen energievoorziening, de sanitatie en de wegverbindingen.
pag.106 Programmabegroting 2016
Experimenten en onorthodoxe oplossingen moeten bijdragen aan het verder in beweging brengen van de woningproductie, de doorstroming van de koopsector en de betaalbaarheid van wonen. Het samen met het Ministerie van Binnenlandse zaken en het Rijksvastgoedbedrijf ingestelde ‘woningbouwatelier’ speelt hierbij een belangrijke rol. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de vraag naar initiatieven voor zeer goedkope woningen. Het atelier zorgt ervoor dat experimenten kunnen worden gerealiseerd die ook op landelijk niveau interessant zijn. Voor 2016 ligt de nadruk bij de experimenten op betaalbaarheid (onder andere de goedhuurwoningen), transformatie van leegstaand bedrijfsvastgoed (gemeentelijk of particulier) en Bouwexpo Tiny housing. Met deze Bouwexpo wordt een staalkaart aan kleine, efficiënte woningen gerealiseerd waarvan de typologische, bouwkundige en financiële mogelijkheden worden onderzocht - en als voorbeeld dienen - voor de huisvesting van kleine huishoudens in betaalbare woningen in gering formaat. Voor de Bouwexpo wordt samengewerkt derden, waaronder onderwijs- en onderzoeksinstellingen. De start vindt plaats in 2016. Naast deze Bouwexpo zal een tweede Bouwexpo onderdeel worden van de Floriade. Wonen met Welzijn en Zorg Onder bestuurlijk opdrachtgeverschap van drie portefeuillehouders is voortvarend van start gegaan met de taskforce Wonen met Welzijn en Zorg. De breeds samengestelde ambtelijke werkgroep werkt aan uitdagingen op de korte en langere termijn, op het snijvlak van wonen, welzijn en zorg. Oplossingen worden zowel gezocht in stenen als in aanpassing van beleid of proces- en werkafspraken. Het doel is om jaarlijks minimaal 100 geschikte woonunits toe te voegen aan de voorraad, waar nodig met begeleiding. Zo zal uiteindelijk een balans ontstaan tussen vraag en aanbod. Knelpunten in regelgeving proberen we zoveel mogelijk op te heffen. De samenwerking in de driehoek 'gemeente, vastgoedpartijen en aanbieders van zorg/begeleiding gaan we versterken, bijvoorbeeld door prestatieafspraken met woningbouwcorporaties en subsidieafspraken met zorgaanbieders te maken. Doorbraak in de sociale woningbouw Gezien onze ambitie om alle inkomensgroepen de ruimte te bieden om in de stad te (blijven) wonen, verdienen huishoudens met een beneden modaal inkomen speciale aandacht. Voor deze groep werd huren steeds minder betaalbaar door de sterke huurstijging van leegkomende woningen, de verkoop van sociale huurwoningen en de relatief hoge huur van nieuwbouwwoningen. Aan deze drie trends is een einde gemaakt door prestatieafspraken met woningcorporaties en de uitvraag ‘goedhuurwoningen’. Dit verzoek om woningen te bouwen met woonlasten van maximaal € 550 per maand was succesvol. In totaal kwamen 19 partijen, waaronder zowel marktpartijen als de corporaties Goede Stede en De Alliantie, met plannen. Naar verwachting kunnen in 2016 en 2017 zo’n 200 ‘goedhuurwoningen’ in aanbouw worden genomen. De financiële consequenties van het omvangrijke programma voor de bouw van betaalbare woningen zullen via het MPGA in beeld gebracht worden. Gevolg van de maatregelen is dat het aandeel beschikbaar gekomen huurwoningen dat ‘betaalbaar’ is (minder dan €618 per maand), tussen 2013 en 2015 is gestegen van 23% naar 50%. De verwachting is dat dit percentage verder zal oplopen naar 75% in 2018. Ook de huur van sociale nieuwbouw wordt betaalbaarder, door afspraken met De Alliantie en Goede Stede. Zij zullen tot 2018 circa 1.000 betaalbare woningen toevoegen aan de sociale huurvoorraad, na verrekening van verkochte woningen. Gebiedsontwikkeling In de gebiedsontwikkelingen werken we met een veelheid aan marktpartijen, van kleinschalige initiatiefnemers tot bijvoorbeeld Stichtsekant, dat op grote schaal grond uitgeeft op bedrijventerreinen. Samen werken we aan de ontwikkeling van onder andere de Noorderplassen, De Laren, Poort, Duin en Nobelhorst. Om de grondverkoop te stimuleren, maken we aantrekkelijke stedenbouwkundige plannen en continueren we marketing. Daarbij zetten we in op kansrijke projecten, die aansluiten op de marktvraag en vernieuwende woningconcepten en tevens bij de ambitie van Almere als Growing Green City.
pag.107 Programmabegroting 2016
De Laren De Laren wordt gefaseerd ontwikkeld. De eerste fase ligt ten zuiden van de Meerveldstraat en bestaat uit een supermarkt, een Integraal Kindcentrum (IKC) en circa 150 woningen. De nieuwe supermarkt is inmiddels geopend en de 19 woningen erboven worden in de tweede helft 2015 opgeleverd. In 2015 start in het gebied ook de bouw van het IKC en circa 100 koop- en huurwoningen en zullen ook de eerste PO-kavels worden bebouwd. De tweede fase bestaat uit circa 300 woningen, waarvan ongeveer de helft als PO/IbbAkavel. De verkoop van de eerste PO-kavels van de tweede fase start in het najaar 2015. Naar verwachting zullen in 2016 de eerste projectmatige ontwikkelingen in de verkoop gaan.
DUIN In Almere Duin geven we uitwerking aan het plan van Amvest. Hiermee krijgt Almere Poort een uniek woon- werk en recreatiegebied en wordt de relatie gelegd met het Almeerderstrand en het IJmeer. Inmiddels zijn de eerste bewoners van de duinen gearriveerd en wordt de eerste hoogbouw gerealiseerd. We zullen ook Carnival Corporation kunnen verwelkomen in DUIN. Verdere gronduitgiftes bereiden we gezamenlijk met Amvest voor. We bereiden de vervolgfasen van de dijkreconstructie voor en zullen de planontwikkeling van de eerste voorwaardelijke deelgebieden gaan starten. Buitendijks kan de planvorming voor stranduitbreiding en nieuwe inrichting rond de Marina concreet worden gemaakt. Vanwege deze ontwikkelingen kan het huidige evenemententerrein op het Almeerderstrand per 2018 niet meer gebruikt worden. De potentie van Almere om uit te groeien tot een evenementenstad voor middelgrote meerdaagse evenementen is groot. Om deze ontwikkeling te faciliteren is een stedelijk evenemententerrein een voorwaarde. Wij hebben een voorkeur uitgesproken voor de zuidkant van het Almeerderstrand voor deze ontwikkeling. Dit gaan wij nader onderzoeken.
Noorderplassen Het ontwikkeltempo in Noorderplassen trekt weer aan. Met een goede mix van aanbod in PO en projectmatige woningbouw wordt ernaar gestreefd een diverse en duurzame wijk te realiseren. Er wordt gestreefd naar voltooiing van de Golden Mile, de centrale as in Noorderplassen. Bijzondere aandacht zal worden gegeven aan de verkoop van langdurige 'restkavels', bij voorbeeld door herverkaveling en/of projectmatige ontwikkeling, met als doel om buurten af te bouwen en in te kunnen richten voor de huidige bewoners.
Poort-Oost Bij de Programmabegroting 2014 is opdracht gegeven om voor het gebied een nieuw en integraal ontwikkelingsplan, inclusief grondexploitatie, op te stellen met Growing Green Cities als leidend principe. De besluitvorming hierover is voorzien eind 2015. In 2016 zal het verder bouwrijp maken en uitgeefbaar maken van start gaan en kunnen de eerste uitgiften plaatsvinden. Poort Oost wordt een gemengde wijk met circa 60% wonen, circa 40% werken, leren en (sport-) voorzieningen. Het ruimtelijk raamwerk van water, groen (stadstuinen) is krachtig en zorgt voor identiteit. Het is ook flexibel en faseerbaar en zal invulling geven aan de Almeerse koers van innovaties en experimenten, met een groot aandeel PO, diversiteit aan projectmatige bouw, ruimte voor de BouwExpo Tiny Housing, bijzondere bedrijven en concrete ruimtelijke bewijzen van onze bijdrage Growing Green Cities.
Nobelhorst: dorps en kleinschalig Sociale duurzaamheid en een dorps karakter zijn de centrale thema’s van de gebiedsontwikkeling Nobelhorst. De gemeente Almere en de woningcorporatie Ymere ontwikkelen en realiseren gezamenlijk de fases 1 en 2 Noord. In 2016 werken we hier verder aan de verkavelingsplannen, het bouw- en woonrijp maken en het in verkoop brengen en realiseren van nieuwe bouwvelden. Daarnaast starten we in 2016 met de planvorming, verkaveling en eerste uitgiftes in fase 3.
Rondje Weerwater- Esplanade –Stadshart Het plan voor het Rondje Weerwater - de sportieve recreatieve route rondom het Weerwater - wordt opgesteld en gefaseerd in uitvoering en ontwikkeling genomen. Het versterkt en verbindt de aangrenzende gebieden zoals de Esplanade, Almere Centrum, Filmwijk, Stedenwijk en het gebied Floriade.
pag.108 Programmabegroting 2016
Oosterwold Oosterwold is een gebied van 4.300 hectare aan de oostkant van Almere op het grondgebied van Almere en Zeewolde. Dit gebied ontwikkelt zich in de komende 20 à 30 jaar op organische wijze tot een blijvend groen stadsdeel met 15.000 woningen, bedrijvigheid, stadslandbouw en groen. De gemeenten Almere en Zeewolde en het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) werken gezamenlijk op basis van een intergemeentelijke structuurvisie, samenwerkingsovereenkomst en gemeenschappelijke regeling aan de organische ontwikkeling van Oosterwold. In hun opdracht is een gebiedsregisseur aangesteld voor de uitvoering. Inmiddels hebben zich ruim 130 initiatiefnemers gemeld en zijn de eerste tientallen intentieovereenkomsten en anterieure overeenkomsten gesloten. Gezien de belangstelling voor het gebied verwachten wij dat deze trend zich in 2016 doorzet. Het jaar 2016 is tevens het laatste jaar van de pilotperiode Oosterwold en zal een evaluatie worden opgesteld. Sturing en beheersing grondexploitaties De crisis op de woning- en kantorenmarkt brengen financiële risico’s met zich mee voor de lopende gemeentelijke grondexploitaties. In het coalitieakkoord zijn hierop maatregelen aangekondigd om de beheersing en sturing op onze grondexploitaties op een excellent niveau te krijgen. Er zijn middelen vrijgemaakt voor de verlaging van de boekwaarde van gemeentelijke gronden en er is aandacht gekomen voor het professionaliseren van de ondersteuning op het terrein van grondexploitaties. Op basis van de accountantsbevindingen bij de Programmarekening 2013 en de uitkomsten van een interne evaluatie van het MPGA-instrument, is in het najaar 2014 de notitie 'DSO in bedrijf' opgesteld. In het ‘Verbeterprogramma DSO (grondexploitaties!)’ zijn de reeds beoogde verbetermaatregelen uitgebreid. De focus is zoveel mogelijk komen te liggen op het daadwerkelijk nemen van verantwoordelijkheid in de gebiedsontwikkelingsprojecten. In 2015 is voortvarend van start gegaan met het programma. Dit bestaat uit de volgende zeven op specifiek onderwerpen gerichte clusters: ‘Externe oriëntatie en strategische scenario's’, ‘Programmering en verwerking’, ‘Control projecten’, ‘Toetsing, checks & balances’, ‘Collegiale samenwerking’, ‘Personeel en (overleg)structuren’ en ‘Instrumentarium’. Daarnaast richt een apart cluster zich op 'Kennis delen en verbinden'. Het meerjarig verbeterprogramma wordt in 2016 krachtig voortgezet. Wijkgericht werken Uw raad heeft in 2015 de werkwijze Wijkgericht Werken vastgesteld. Daarnaast hebben we voor negen focusgebieden interventies vastgesteld waar in de periode 2015-2019 de inzet van de gemeente en haar partners wordt gebundeld. Het gaat hierbij om Centrum Buiten, Buurten in Buiten, Buitenvaart, Waterwijk, Centrumrand West, Almere Centrum, Centrum Haven, Binnenring Haven en Poort. Voor elk focusgebied stellen we een uitvoeringsplan met concrete acties op, die zijn opgenomen in de verschillende gemeentelijke programma's van deze begroting. In lijn met het wijkgerichte werken initiëren we nieuwe experimenten op het gebied van "eigen ruimte voor de stad" en "bevorderen van eigenaarschap". Samen met enkele andere steden en landelijke partners starten we onder andere met Werkplaats "Maak de Buurt". Een werkplaats waarin bewoners worden geholpen bij het realiseren van hun initiatieven en waarbij ook mogelijkheden voor een "eigen buurtbegroting en buurtzorgcorporaties" worden verkend. In 2016 starten we met een eerste pilot van drie bewonersinitiatieven, te weten Zenit, Buurtbegroting Filmwijk en Buiten Stad. Twee in 2015 ingezette experimenten die in 2016 worden doorgezet en afgerond zijn het inzetten van vier buurt als wijkaanjagers in focusgebieden en de Integrale Straataanpak. Wijkaanjagers zijn bij voorkeur ZZP’ers met slagkracht, organisatiekracht en creativiteit, die samen met en voor de buurt initiatieven realiseren. Middels de Integrale Straataanpak wordt op kleinschalige, geconcentreerde, wijze een buurtje, hofje of straat aangepakt, waar sprake is van een stapeling problemen áchter en vóór de voordeur. Over de ervaringen en resultaten van beide experimenten zal aan u worden gerapporteerd.
pag.109 Programmabegroting 2016
Ten slotte is het expertisecentrum Bewonersparticipatie en Burgerkracht in 2015, samen met het BewonersPlatform Almere (BPA), gestart met de evaluatie van vier participatieprojecten. In 2016 zal dit worden doorgezet en zullen ook weer nieuwe projecten worden opgepakt. Medio 2016 zullen BPA en het Expertisecentrum komen met een set van bevindingen en aanbevelingen. Growing Green - energietransitie Op 2 juli 2015 heeft uw raad ingestemd met het Masterplan Floriade. Een onlosmakelijk onderdeel van de Floriade is het verankeren en uitbouwen van de Growing Green-ambities in de stad. Dit gebeurt in de volle breedte op het gebied van vergroening, voedsel, energie en gezondheid. Hoewel we als gemeente deels het goede voorbeeld geven door bijvoorbeeld vastgoed in de openbare ruimte te verduurzamen, kunnen we niet zonder partners. We nodigen ondernemers, scholen en instellingen dan ook uit om met ons de stad te vergroenen. Er is al gestart met concrete deelprogramma’s, zoals ‘Stad zonder afval’, ‘Gezonde Jeugd in een Gezonde Stad’ en ‘Energie werkt’. ‘Energie werkt’ past binnen onze ambitie om energieneutraal te zijn vanaf 2022, het jaar van de Floriade. Met behulp van windenergie, maar vooral zonne-energie en verduurzaming van het warmtenet, is het mogelijk om tot 38% van de energievoorziening in Almere te verduurzamen. Om een volledig hernieuwbare energievoorziening te realiseren, moeten we de veelheid aan bestaande initiatieven en ideeën in de stad bundelen, richting geven en in versnelling brengen. Daarnaast is grote winst te behalen door het stimuleren van duurzaam gedrag bij particulieren, verenigingen, scholen en bedrijven. De beoogde energietransitie is voor Almeerders ook financieel interessant. Zelf energie opwekken zorgt immers voor lagere energiekosten en de aanleg van duurzame energieopwekkers biedt werkgelegenheid en omzet voor Almeerse ondernemers. Een energiefonds met een leningcapaciteit van € 5 miljoen maakt het mogelijk om, eenvoudig en tegen lage rente, geld te lenen voor de aanleg van duurzame energiebronnen. Jaarlijks zal worden gerapporteerd over de voortgang en de resultaten van het brede Growing Greenprogramma, waaronder de deelprogramma’s, de gerealiseerde initiatieven en de betrokkenheid van partners en inwoners. Op basis van deze monitoring kunnen eventueel bijsturingsmaatregelen of nieuwe programmalijnen worden geformuleerd, zoals voor voedsel. Daarnaast stellen wij een meerjarige, stadsbrede communicatieagenda op rondom mijlpalen, zoals de opening van het Upcyclestation, Rondje Weerwater en groene scholen. Verbinden met Rijk en regio Binnen Almere 2.0 werken we op een groot aantal vlakken nauw samen met Rijk en regio. Het Fonds Verstedelijking Almere (FVA) is inmiddels ingesteld. Het Rijk en de provincie Flevoland hebben gezamenlijk middelen ter beschikking gesteld om projecten te realiseren die bijdragen aan het verwezenlijken van de doelen van Almere 2.0. In 2015 zijn de eerste projecten uit het FVA gefinancierd. Ook in 2016 stellen we met Rijk en de provincie een gemeenschappelijk Jaarprogramma op. Ook op het gebied van infrastructuur en vervoer werken we veel samen met het Rijk en de regio: Almere maakt volwaardig onderdeel uit van de Metropoolregio Amsterdam. Om onze toekomstige belangen goed te blijven behartigen, willen we de verbinding met de MRA blijvend versterken. Wat betreft de weg- en spoorverbindingen met Utrecht en het Gooi werken we samen met regionale partners aan OV SAAL, de verbreding A1-A6-A9, de A27 naar Utrecht en de spoorverbinding Gooiboog/Utrecht. Daarnaast wordt voor de MRA gewerkt aan een middellange termijnagenda op het gebied van Ruimte, Economie en Bereikbaarheid. Het project Stedelijke Bereikbaarheid Almere dient om de interne bereikbaarheid van onze groeiende stad op peil te houden. De maatregelen worden geprogrammeerd in een nieuw Meerjaren Infrastructuur Programma Almere. In 2016 investeren we in doorstromingsmaatregelen voor de auto, pakken we voor fietsers onveilige verkeerssituaties aan en realiseren we doorstroomassen voor fietsers.
pag.110 Programmabegroting 2016
Als opdrachtgever voor het lokale en regionale openbaar vervoer bereiden we ons voor op aankomende concessies. Voor de OV-concessies (vanaf 2018) is een nieuw OV-beleid opgesteld en wordt de aanbesteding voorbereid. Daarnaast wordt met de provincie Flevoland overlegd onder welke (financiële) voorwaarden we de concessies voor stad- en streekvervoer, die nu aan Almere zijn gedelegeerd, willen blijven behouden. Het convenant dat we met regionale partners hebben gesloten voor meer samenwerking in de vervoerregio Amsterdam – Almere wordt in 2016 geëvalueerd. De onderliggende vraag hierbij is of Almere volledig onderdeel wordt van de vervoerregio. Het besluit of we in 2017 definitief toetreden, zal afhangen van de hoogte van het bedrag dat de provincie voor Almere wil inbrengen en de mate van zeggenschap en invloed die we krijgen.
Omgevingsplannen en bestemmingsplannen Almere behoort op het gebied van omgevingsrecht tot de koplopers, wat wel blijkt uit de innovatieve bestemmingsplannen voor Poort en Nobelhorst. Deze gaan uit van 'uitnodigingsplanologie' en zijn zeer globaal van aard en flexibel. In het kader van de Crisis- en herstelwet en vooruitlopend op de in 2018 in te voeren nieuwe Omgevingswet, nemen we deel aan een pilot voor ‘omgevingsplannen’. Dit zijn bestemmingsplannen met een verruimde reikwijdte. Als eerste gemeente in Nederland heeft Almere voor het plangebied Oosterwold een omgevingsplan opgesteld en ter visie gelegd. Voor het Floriadegebied is een omgevingsplan in voorbereiding. Hiermee zet Almere zich nadrukkelijk op de kaart van 'juridisch-planologisch' Nederland. De dynamiek rond het omgevingsrecht is niet beperkt tot de juridische plannen voor nieuwe ontwikkelingen. In 2014 heeft uw raad extra middelen toegekend voor de intensivering van de actualisatie van bestemmingsplannen voor de bestaande omgeving. In combinatie met efficiencymaatregelen heeft deze financiële impuls geleid tot een sterke toename van het aantal vastgestelde bestemmingsplannen. Waar in 2014 al met twaalf nieuwe bestemmingsplannen is ingestemd, zal voor de jaren 2015-2017 een vergelijkbaar aantal plannen ter vaststelling worden voorgelegd. Een laatste ontwikkeling bij de totstandkoming van ruimtelijke plannen, is dat belangengroepen en betrokken steeds vaker van zich laten horen. Om inwoners, bedrijven en de gemeenteraad eerder bij nieuwe ruimtelijke plannen te betrekken, is een nieuwe procedure voor de vaststelling van bestemmingsplannen ontwikkeld en door uw raad vastgesteld. Dit is een voorbeeld van de in het Coalitieakkoord 2014-2018 beoogde bestuurlijke vernieuwing.
pag.111 Programmabegroting 2016
Wat mag het kosten Tabel 3-60 omschrijving
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
startbegroting baten startbegroting
100.945
94.756
91.219
91.019
86.236
lasten startbegroting
-115.994
-110.281
-103.515
-102.948
-98.165
totaal startbegroting
-15.049
-15.525
-12.296
-11.929
-11.929
begrotingsmutaties 1. opheffen reserve Bouwbesluit woningebonden subsidies 2. toevoeging fonds strategische aankopen
778 -2.000
3. verbetering ICT instrumentarium grondbedrijf
-200
4. goedhuurwoningen
-755
5. integrale aanpak initiatieven
-100
-100
-100
-100
6. nazorg na uitgifte gronden
-125
-125
-125
-125
7. feeding the city
-115
8. reserveren aanjaaggelden wonen en wijken 2016
-885
9a.proceskosten Fonds verstedelijking 2016
-1.000
9b. laadstation Zero Emissie
-2.000
9c. onttrekking uit fonds verstedelijking Almere
3.000
10a. Floriade: overheidsbijdragen en andere baten
7.168
3.278
2.741
6.318
10b. lasten Floriade: projectorganisatie, terreininrichting etc.
-4.061
-4.658
-3.112
-2.290
10c: afwikkeling lasten en baten tegen reserve Floriade
-3.107
1.380
371
-4.028
11a. fonds bestaande stad 2016: inzet reserve
500
11b. fonds bestaande stad 2016: programmabudget
-500
12a. bijstelling grondexploitatie lasten
15.000
25.248
13.827
5.377
8.752
12b. bijstelling grondexploitatie baten
-38.500
-36.599
-14.451
18.768
20.055
12c. mutatie boekwaarde grondexploitatie
23.500
11.351
624
-24.145
-28.807
totaal begrotingsmutaties
-1.222
-2.180
-225
-225
-225
-16.271
-17.705
-12.521
-12.154
-12.154
eindtotaal
Begrotingsmutaties 1.
Opheffen reserve Bouwbesluit woninggebonden subsidies
Er rusten geen verplichtingen meer op de reserve Bouwbesluit woninggebonden subsidies. De reserve valt derhalve vrij. 2.
Toevoeging Fonds Strategische Aankopen (FSA)
In de raadsvergadering van 2 juli 2015 heeft de gemeenteraad ingestemd met het Masterplan Floriade 2022. In deze vergadering heeft de raad een amendement aangenomen met belangrijke gevolgen voor camping Waterhout. De raad heeft besloten dat voor wat betreft camping Waterhout uiterlijk 31 oktober 2015 een raadsbesluit genomen wordt over (her-)locatie of onteigening. De business case van de Floriade gaat uit van een inpassing van de camping. De gemeenteraad heeft besloten de camping niet in te passen met het oog op de toekomstige gebiedsontwikkeling. De raming in de business case is lager dan benodigd voor volledige onteigening. Om die reden wordt voorgesteld om hiertoe een bedrag van € 2,0 miljoen toe te voegen aan het Fonds Strategische Aankopen. In de berekening is tevens een actualisatie van de kosten van de overige verwervingen die ten laste van het Fonds Strategische Aankopen worden gebracht.
pag.112 Programmabegroting 2016
3.
Verbetering ICT Instrumentarium Grondbedrijf
Om te komen tot een 'state of the art' grondbedrijf heeft de raad incidenteel budget beschikbaar gestel voor een verbeterprogramma grondexploitaties (€ 280.000 in 2015 en € 170.000 in 2016). Op instigatie van de accountant besteedt dit plan specifiek aandacht aan het ICT-instrumentarium voor de bedrijfsvoering van het grondbedrijf. Uit het beschikbare budget 2015 is een start gemaakt met het verbeteren van het aanwezige instrumentarium. Het blijkt dat dit voor een echte slag naar een goed sturingspaneel en een efficiënt instrumentarium te weinig is. Om goede voortgang in het verbeterprogramma te houden, is hiervoor in 2016 aanvullend budget benodigd. Dit betreft: 1. Realisatie Deel 1 Basis op orde en reporting/dashboarding. Goede rapportagetools op bronsystemen om snel inzicht in de stand van zaken van de grondexploitaties. Deel 1 is noodzakelijk om de basis minimaal op orde te krijgen voor het grondbedrijf. De kosten hiervoor bedragen in 2016 € 120.000. 2. Binnen IkbouwmijnhuisinAlmere en de Kavelwinkel ontbreekt het efficiënt samenbrengen en gestructureerd vastleggen van gegevens en data. Er is een database met kavels (GISA), maar een centrale klantendatabase ontbreekt. Er worden handmatig lijsten bijgehouden. De backoffice kampt met veel administratieve werkzaamheden, deze werkprocessen zijn niet geautomatiseerd (foutgevoelig) en zijn tijdrovend. Er is dringend behoefte aan een centrale klantendatabase (CRM). Om dit te bereiken zijn er slimme koppelingen nodig tussen ingevoerde data en bestaande informatiebronnen. De verwachte investering bedraagt 4 x koppelvlak ad € 20.000 = € 80.000. 4.
Goedhuurwoningen
In de aanjaaggelden 2015 is € 300.000 gereserveerd voor het realiseren van de ‘uitvraag goedhuurwoningen’. Van dit geld is € 95.000 bestemd voor proceskosten en publiciteit, € 55.000 voor een reken- en tekenvergoeding voor de deelnemers, en € 150.000 aanmoedigingssubsidie voor de realisatie van 100 woningen (€ 1.500 per woning). Bij de bepaling van de omvang van de aanjaaggelden is er rekening mee gehouden dat in 2015 maximaal 100 zeer goedkope huurwoningen in aanbouw zullen worden genomen. Op voorhand was nog niet aan te geven hoeveel en welke initiatieven er zouden komen. Inmiddels is duidelijk dat de uitvraag succesvol is, en dat waarschijnlijk 200 ‘goedhuurwoningen’ zullen worden gerealiseerd. Voor de realisatie van dit aantal ontbreekt voor 2016 nog de aanmoedigingssubsidie van € 1.500 per woning, voor 100 woningen. In totaal een bedrag van € 150.000. Bij de aanvraag voor de volgende 100 moet net als in de eerste tranche een beroep worden gedaan op duurder geprogrammeerde locaties voor in totaal € 605.000. De goedhuurwoningen hebben zeer lage huren. Het gevolg is dat ze conform het grondbeleid de laagste grondwaarde hebben. De gemiddelde grondprijs van de goedhuurwoningen ligt rond € 12.000 per woning. De gemiddelde ingerekende grondprijs in de grondexploitaties voor sociale huurwoningen ligt rond € 15.500 omdat er destijds tijdens het opstellen in de meeste grondexploitaties geen rekening is gehouden met de grote aantallen zeer goedkope huurwoningen die nu worden gebouwd. 5.
Integrale aanpak initiatieven
De afgelopen jaren zijn er verschillende zaken in gang gezet voor initiatieven in de stad en excellent gastheerschap: 1. voor ondernemersinitiatieven is het ondernemersloket geopend en het midoffice ingericht; 2. bewonersinitiatieven worden gestimuleerd vanuit het programma “mensen maken de stad” en het expertisecentrum actief burgerschap & participatie; 3. er is een werkwijze ten behoeve van tijdelijk gebruik van gronden ontwikkeld.
pag.113 Programmabegroting 2016
Dit programma is de afgelopen jaren bekostigd uit incidentele middelen (reorganisatiemiddelen DSO, stimuleringsmiddelen). De dekking hiervan vervalt in 2017. Daarnaast is er voor het onderzoeken van de haalbaarheid van initiatieven capaciteit nodig van disciplines die gedekt worden uit grondexploitaties. Om die reden is er enkel voor initiatieven die evident rendabel zijn (harde grondverkoop) dekking (uit het budget FIO). Uit de afgelopen tijd gehouden evaluaties (waaronder die van ‘excellent gastheerschap’ en het atelier "Initiatieven van de grond) blijkt dat veel initiatieven zonder adequate begeleiding makkelijk vastlopen in de organisatie. Daarnaast is het ontbreken van dekking voor inzet voor initiatieven buiten de grondexploitaties een harde budgettaire belemmering. Dit geldt naast initiatieven voor particulieren en ondernemers ook voor inzet van initiatieven vanuit partnerorganisaties zoals andere overheden, woningbouwcorporaties, Staatsbosbeheer, ProRail, Flevolandschap. Om het faciliteren van initiatieven goed en structureel te borgen is capaciteit nodig voor het in standhouden van het midoffice (€ 100.000) Daarnaast is er jaarlijks een bedrag van € 100.000 nodig ten behoeve van menskracht onderzoeksbudget (20 onderzoeken van € 5.000). Voor 2016 is incidenteel € 100.000 toegekend. Voor 2017 en verder wordt een voorstel uitgewerkt om deze middelen vrij te spelen uit het Fonds Bestaande Stad in combinatie met verruiming van de FIO criteria. 6.
Nazorg na uitgifte gronden
De gemeente Almere is in een relatief korte tijd gevormd met actief grondbeleid. De afdeling Grondzaken & Strategie heeft te maken met werkzaamheden die voortvloeien uit contractuele vraagstukken voor in het verleden uitgegeven gronden. Deze gronden vallen niet onder het reguliere contractbeheer (huur, pacht of erfpacht) en kunnen ook niet ten laste van de grondexploitaties worden gebracht aangezien deze reeds afgesloten zijn. Voorbeelden van deze werkzaamheden zijn de afhandeling van WOB-verzoeken, civielrechtelijke handhaving van kavelpaspoorten, afwikkelen van bouwclaims en afwikkeling van antispeculatiebedingen en terugkoopbedingen. In de periode 2012-2015 zijn deze kosten gedekt uit een speciaal budget van € 94.000 per jaar uit de reserve weerstandsvermogen. Vanaf 2016 is dit budget niet meer aanwezig. De werkzaamheden lopen echter door en hebben inmiddels de omvang van 1,25 formatieplaats. Voor deze formatie (€110.000) en overige advieskosten (€ 15.000) is voor deze taak sprake van een knelpunt van structureel € 125.000 vanaf 2016 wegens het vervallen van de bijdrage uit het weerstandsvermogen. 7.
Feeding the City
Feeding the City’ is een van de vier pijlers van de Growing Green Cities benadering die de stad nastreeft, en is daarnaast het leidende thema binnen de Floriade. Ook heeft Almere in 2015 belangrijke overeenkomsten gesloten met de Aeresgroep en AMS (Advanced Metropolitan Solutions), waarin Almere en Flevoland worden ingezet als ‘living lab’ voor Feeding the City. Verder zijn we bezig, in het kader van het Europese Horizon 2020 programma ‘Nature Based Solutions’, met een aanvraag voor een projectcall in het najaar van 2015, waarin de driehoek Voedsel-Gezondheid-Welbevinden (de relatie tussen stad en ommeland) centraal staat. Feeding omvat zowel innovatie, productie, consumptie als de logistiek van voedsel in stedelijke context. Het betekent dus meer dan stadslandbouw. Terugkerende thema’s binnen Feeding zijn korte ketens en nieuwe logistieke concepten, voedsel in al haar varianten, gezondheid, ruimtelijke kwaliteit, circulaire economie, ecologie, sociale participatie en duurzaamheid in het algemeen. Bijzondere kanskaart is de ontwikkeling op 3 schaalniveaus: de grootschalige voedselproductiegebieden van Flevoland (macro), de bijzondere mogelijkheden die Oosterwold en de Buitenvaart bieden op het vlak van regionale voedselproductie (meso), en de kleinschalige mogelijkheden in de stad (micro). Almere is hierin op Europese schaal uniek en kan een internationaal inspirerend voorbeeld zijn. Daarom ondertekent Almere op 15 oktober 2015 tijdens de Wereldexpo Milaan het World Food Pact samen met ca. 50 andere steden.
pag.114 Programmabegroting 2016
We zien dat de huidige dynamiek rondom stadslandbouw zich vooral op het microniveau afspeelt: de buurtinitiatieven in de stad floreren. Voor de grotere, complexere vormen van stadslandbouw is nog geen werkprogramma beschikbaar, zoals dat wel het geval is met ‘Energie’ en ‘Afval’. Voor 2016 is budget toegekend voor de uitwerking en opstart van dit thema (€ 30.000) alsmede voor een langjarige gemeente brede communicatiestrategie (€ 35.000) en extra campagneleiding (€ 50.000). Voor de jaren ná 2016 wordt onderzocht in hoeverre hiervoor dekking kan worden verkregen via de aanjaaggelden. 8.
Reserveren aanjaaggelden wonen en wijken 2016
De aanjaaggelden zijn incidentele middelen die ieder jaar bij de begroting beschikbaar komen. De aanjaaggelden worden voor het begrotingsjaar 2016 bij deze programmabegroting 2016 beschikbaar gesteld. Voor “wonen en wijken” is voor 2016 een bedrag beschikbaar gesteld van € 885.000. Zowel het incidentele als het politieke karakter van de aanjaaggelden rechtvaardigen het ons inziens om de besteding ervan nadat de Programmabegroting 2016 is vastgesteld in vier separate raadsvoorstellen aan uw raad voor te leggen. 9.
Fonds Verstedelijking Almere (FVA)
9a. Proceskosten Almere 2.0 Conform Artikel 4.3 lid 5 van de Uitvoeringsovereenkomst Almere 2.0 worden de proceskosten van partijen zo veel mogelijk toegedeeld aan projecten en daarmee onderdeel van de projectkosten. De projectoverstijgende en initiërende kosten van de gemeente Almere worden opgenomen in het jaarprogramma en het meerjarenprogramma. Deze kosten worden gedekt uit de gemeentelijke inbreng in het FVA. Voor 2016 bestaat deze bijdrage uit: Tabel 3-61
bedragen x € 1.000
proceskosten (incl. bureaukosten €200.000)
900
proceskosten Oosterwold (revolverend)
100
totaal
1.000
9b. Laadstation Zero Emissie Via het jaarprogramma 2016 van het Fonds Verstedelijking Almere (FVA) wordt in 2016 € 2 miljoen beschikbaar gesteld voor het project Zero Emissie. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de paragraaf Fonds Verstedelijking Almere.
9c. Onttrekking uit Fonds Verstedelijking Almere Dit betreft de dekking voor de proceskosten 2016 en het project “Laadstation Zero Emissie”. 10. Floriade Door de vaststelling van het Masterplan Floriade is de meerjarenbegroting van de business case budgettair kader voor de Floriade. Deze is nog niet in de programmabegroting verwerkt. De huidige reeks lasten en baten en stortingen en onttrekkingen worden vervangen door een nieuwe reeks conform de business case. De mutatie resulteert in het budget voor 2016 zoals dit in de paragraaf Floriade is weergegeven. 11. Fonds bestaande stad Voor de uitvoering van de programmaplannen en maatschappelijke investeringen van het Fonds bestaande Stad is voor 2016 een bedrag van € 1.140.000 nodig. Structureel is vanaf 2016 voor de doorontwikkeling van de stad € 640.000 beschikbaar. Voor 2016 wordt aanvullend € 500.000 onttrokken uit de reserve Fonds bestaande stad en beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de plannen en investeringen in 2016.
pag.115 Programmabegroting 2016
12. Actualisatie mutatie boekwaarde actieve grondexploitaties De kosten en opbrengsten van de actieve grondexploitaties worden jaarlijks geactualiseerd op basis van het sturingsvoorstel “Ambitie scenario MPGA”. In de paragraaf grondbeleid is ook voor de komende jaren een actualisatie van het sturingsvoorstel opgenomen. Op basis van de realisatiecijfers in 2015 vanaf januari tot op heden verwachten wij in 2015 een toename van de boekwaarde met ruim € 23,5 miljoen. Dit kan variëren, maar is in ieder geval fors lager dan de geraamde € 42,1 miljoen volgens MPGA 2015. Voor 2016 verwachten wij nog een beperkt stijgende boekwaarde. Vanaf 2017 wordt er jaarlijks een daling van de boekwaarde verwacht, variërend van € 0 miljoen in 2017 tot ruim € 28 miljoen in 2019. De daling van de boekwaarde(stijging) is te danken aan de verbeterende ontwikkelingen op de woningmarkt en aanhoudend strakkere sturing op de uitgaven en ontvangsten. Daarnaast heeft ook de gewijzigde regelgeving (Besluit Begroting en Verantwoording) effect op de ontwikkeling van de boekwaarde. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de paragraaf grondbeleid.
pag.116 Programmabegroting 2016
3.11 Economische ontwikkeling Ambitie In het coalitieakkoord benoemen wij onze ambitie voor een sterke Almeerse economie die bijdraagt aan een vitale stad, met een sterke positie en eigen identiteit in de metropoolregio Amsterdam en voldoende werk voor onze inwoners. Wij zijn deze uitdaging met onze partners in en om Almere graag aangegaan. Het Centraal Plan Bureau verwacht dat de Nederlandse economie in 2015 en 2016 met ruim 2 % groeit, gesteund door de groei in Europa en de Verenigde Staten en verwacht een dalende werkloosheid. In het eurogebied wordt een aanhoudend herstel verwacht. Ook onze verbondenheid met de metropoolregio Amsterdam is een gunstige omstandigheid voor realisering van onze economische ambitie. ‘De economische kracht van Almere’, hoofdlijnen van de strategische economische agenda, is vastgesteld in 2014. De Strategische Economische Agenda 2015-2019, is vervolgens vastgesteld in 2015 en geeft de komende jaren richting aan de uitvoering van het beleid. Het doel van de Agenda is versterking van het bedrijvenlandschap door middel van het verbreden van excellent gastheerschap, doorontwikkeling van kansrijke clusters en intensivering van de samenwerking met de regio. De uitvoering van de actiepunten is begonnen en zal in 2016 doorgezet worden. Daarnaast gaan we de economische ontwikkeling en de tevredenheid van ondernemers monitoren. We realiseren ons dat de invloed van de overheid op de economische ontwikkeling beperkt is maar met deze Agenda doen wij wat in ons vermogen ligt om het voor bedrijven mogelijk te maken te groeien of zich te vestigen. Want ondernemers zorgen voor welvaart en werkgelegenheid en maken de stad vitaal. Daarbij is ons motto: ‘Wat werkt, daar gaan we mee door, als het niet werkt, dan stoppen we ermee’.
Totale begroting na mutaties Onderstaande tabel geeft een totaalbeeld van het beschikbare budget binnen dit programma. De voorgestelde mutaties zoals die worden toegelicht onder de noemer 'wat mag het kosten' zijn hierin verwerkt. In ‘het digitale huishoudboekje van Almere’ vindt u een overzicht van de verschillende kosten, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de vraag in welke mate de budgetten beïnvloedbaar zijn.
1%
99%
programma
overige programma's
Tabel 3-62
bedragen x € 1 miljoen lasten
baten
2015
2016
2017
2018
2019
2015
2016
2017
2018
2019
Economische ontwikkeling
9,1
6,9
5,7
Markten en horeca
0,9
0,9
0,9
5,7
5,7
1,6
1,6
1,6
1,6
1,6
0,9
0,9
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
2,0
0,5
4,0
2,6
2,1
2,1
2,1
Reserves totaal
9,9
7,8
6,6
6,6
6,6
pag.117 Programmabegroting 2016
Speerpunten Verbreden van het excellent gastheerschap
Faciliteren van ondernemers Het Almeerse bedrijfsleven heeft onze bijzondere aandacht bij de uitvoering van de Agenda. Wij blijven zowel bestuurlijk als ambtelijk bedrijfsbezoeken afleggen. Daarnaast nemen we deel aan of organiseren we ondernemersbijeenkomsten, zoals de Mayors League en de webwinkeldagen. Ondernemers hebben aangegeven dat ze graag vaste aanspreekpunten hebben per bedrijventerrein of per branche. Hoe we dat gaan vormgeven hangt af van de behoefte, we gaan daarover met hen in gesprek. Voor de detailhandel continueren we de samenwerking met winkeliers en investeerders in het Platform Retailontwikkeling en in de stadsdeelcentra. Met het Flevolandse bedrijfsleven hebben we een Charter ondertekend dat een goede basis biedt om samen te werken aan het verzilveren van kansen in de aanloop naar de Floriade 2022. De pilot De Vaart is een initiatief van de ondernemers en moet in 2016 leiden tot een Bedrijven Investerings Zone (BIZ). De op te richten stichting BIZ De Vaart wordt verantwoordelijk voor de beveiliging van het openbaar gebied. Tevens zullen knelpunten worden aangepakt met cofinanciering van de Provincie Flevoland. Een voorstel is in voorbereiding en wordt u binnenkort aangeboden. Het focusgebied Buitenvaart, waar een aantal veelbelovende ontwikkelingen plaatsvindt, krijgt extra aandacht in de doorontwikkeling. De bestemmingsplanprocedure zal in 2015 starten. Bedrijven en initiatieven die huisvesting zoeken in bestaande gebouwen of nieuwbouw, worden actief ondersteund door onze vestigingsadviseurs. We richten ons daarbij op zowel reeds in Almere gevestigde als op nieuwe bedrijven. Kleinschalige initiatieven in de wijken (civic economy) worden ondersteund door verbindingen te leggen via online media. En nu het Luchthavenbesluit is genomen en Schiphol gaat investeren in Lelystad airport, kan de doorontwikkeling van OMALA ook plaats vinden. Voor de internationale markt werken we samen in Amsterdaminbusiness met wie we ook nationale en regionale handelsmissies organiseren. Met name het midden- en kleinbedrijf, wordt zo ondersteund in de internationalisering van hun activiteiten. Het gaat om ongeveer twee grote en een aantal kleinere missies waarbij aansluiting bij nationale missies wordt gezocht. Een uitvoeringsnota toerisme en recreatie is in voorbereiding en zal begin 2016 aangeboden worden ter besluitvorming. Het ministerie van Sociale Zaken en de Metropoolregio Amsterdam gaan ruim € 14 miljoen investeren in het regioplan Werk maken van Talent. De komende twee jaren worden tien maatregelen uitgevoerd om talenten op te leiden voor banen in kansrijke sectoren zoals IT en techniek. De gemeente en partijen in Almere werken samen om hierop aan te sluiten. Op deze manier geven wij extra aandacht aan het thema onderwijs en arbeidsmarkt. De financieringsbehoefte van het MKB is een belangrijk aandachtspunt. Met onze partners in de Noordvleugel (de provincies Flevoland, Noord-Holland en Utrecht) en met financiële ondersteuning van het ministerie van Economische Zaken ontwikkelen we een financieringsfaciliteit voor het innovatieve midden- en kleinbedrijf. Besluitvorming verwachten we in 2016, we willen voorafgaand daaraan een voorstel aan uw raad voorleggen met de hoofdpunten.
Dienstverlening van de gemeente Optimale bediening van onze klanten moet door de gehele gemeentelijke organisatie worden gedragen. We blijven daarom inzetten op verbetering van de interne samenwerking en klantvolgsystemen. Symbool van het excellent gastheerschap is het Ondernemersplein. Dienstverleningsprocessen worden gemonitord en waar nodig aangepast en verkort. Naar behoefte organiseren wij samen met onze partners bijeenkomsten voor doelgroepen of per thema. De opzet van de jaarlijkse Ondernemersprijs wordt vernieuwd.
pag.118 Programmabegroting 2016
Met het in 2015 geopende Kenniscentrum Bedrijfsfinanciering informeren we het bedrijfsleven over bedrijfsfinanciering, verbinden we financierende organisaties en organiseren we voor ondernemers workshops op het Ondernemersplein. Nieuw is dat ondernemers met klachten terecht kunnen op onze website onder het motto ‘Ik onderneem maar kom er niet doorheen’. Er wordt aan gewerkt om deze nog in 2015 operationeel te hebben. Samen met het stageservicepunt in ontwikkeling, bestrijken deze activiteiten een aantal bekende knelpunten bij bedrijven. Ook het aanbestedingsbeleid is een thema dat bedrijven bezig houdt. Het beleid wordt thans tegen het licht gehouden en zal zo nodig worden herijkt met als doel om binnen de wettelijke kaders lokale en regionale ondernemers ‘kansen zonder voorrang’ te geven. Een voorstel wordt u eind 2015 aangeboden. De aanpassing van het beleidskader voor werklocaties in Almere (Gemeentelijke visie Vestigingsbeleid) is eveneens ter hand genomen. We streven eveneens naar behandeling in de raad eind 2015. De mogelijkheden van vergunningvrij ondernemen laten we onderzoeken, evenals de mogelijkheid van één ondernemersdossier voor toezichthouders en vergunningverleners. In de horecabranche wordt hier al mee gewerkt, het levert een verlichting van de administratieve druk op. Doorontwikkelen van de clusteraanpak De Economic Development Board Almere (EDBA) ontwikkelt zich naar een EDBA 2.0. Vanaf 2016 stopt de EDBA met het verstrekken van achtergestelde leningen aan bedrijven en wordt het investeringsfonds afgebouwd. Verdergaande samenwerking met uitvoeringsorganisaties in de regio (zoals de Amsterdam Economic Board, Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland en de Economic Board Utrecht) wordt onderzocht. In de loop van 2016 moet duidelijk zijn hoe we dat gaan vormgeven. Het programma richt zich op gezonde jeugd, circulaire economie (energieneutrale en afvalloze stad) en verbonden stad (big data). Open innovatieplatforms zoals het Big Data Value Center, het Gezondheid- en welzijnsinstituut Almere en het Kenniscentrum voor stedelijke grondstoffen moeten het vliegwiel voor innovatieve ontwikkelingen worden. Monitoren van de economie en het economisch beleid Wij monitoren de ontwikkeling van onze economie en de resultaten van het economisch beleid. Over de uitkomsten hiervan gaan wij graag met uw raad in gesprek. Een belangrijke graadmeter voor het succes van de Economische Agenda is de tevredenheid van ondernemers over onze dienstverlening en het ondernemersklimaat. We consulteren ondernemers over actuele ontwikkelingen en de voortgang in de uitvoering van de Economische Agenda. Vóór de zomer willen we een eerste bijeenkomst organiseren. Merkstrategie “Almere houdt van jou” We willen de positie van Almere blijvend verbeteren. Dit kan alleen door structureel, consistent en consequent de merkstrategie Almere houdt van jou’ zichtbaar te maken. Net als in 2015 ligt in 2016 de focus op branding en doelgroepgerichte acties (gericht op wonen, ondernemen, werken, toerisme en recreatie) in samenwerking met interne en externe partners. Door landelijke aandacht (bij evenementen zoals de open huizen dag en de verkoop van kavels) te vestigen op wat Almere te bieden heeft. Instrumenten hierin zijn onder andere zichtbare campagnes, TV-producties en landelijke PR. Door krachten te bundelen kunnen we de reikwijdte en impact van de campagne enorm uitbreiden. Het komende jaar wordt, in samenwerking met ACM en partners, het huidige citymarketingbeleid opbouwend tot na de Floriade, herijkt. Het waarmaken van de beloftes versterkt de eenduidige identiteit en het profiel van de stad met als doel het aantrekken van meer doelgroepen. Dit doen we door in te zetten op klanttevredenheid en merkwaardig gedrag binnen en buiten onze eigen organisatie. Markten in Almere De markten vormen een belangrijke economische factor in de centrumgebieden van Almere Buiten, Almere Haven en Almere Stad en dienen als ontmoetingsplek voor veel Almeerders. Voor het komend jaar zetten wij de markten in Almere op onze agenda. Bij de markt betrokken partijen worden uitgenodigd om voorstellen in te dienen en, samen met ons, uit te werken om zo de (toekomstige) positie van de markten te verstevigen. Bijvoorbeeld door de aansluiting tussen met reguliere detailhandel te verbeteren of de belevingswaarde voor bezoekers van de markten te vergroten. pag.119 Programmabegroting 2016
Wat mag het kosten Tabel 3-63 omschrijving
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
startbegroting baten startbegroting
4.018
2.041
2.072
2.072
2.072
lasten startbegroting
-9.946
-7.249
-6.579
-6.579
-6.579
totaal startbegroting
-5.928
-5.208
-4.507
-4.507
-4.507
-4.507
-4.507
-4.507
begrotingsmutaties 1a. transitieprogramma stedelijke grondstoffen
-520
1b. onttrekking uit fonds verstedelijking Almere
520
totaal begrotingsmutaties eindtotaal
-5.928
-5.208
Begrotingsmutaties 13. Fonds Verstedelijking Almere
Transitieprogramma stedelijke grondstoffen Via het jaarprogramma 2016 van het Fonds Verstedelijking Almere (FVA) wordt in 2016 € 0,52 miljoen beschikbaar gesteld voor het project ‘Transitieprogramma stedelijke grondstoffen’. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de paragraaf Fonds Verstedelijking Almere.
Onttrekking uit Fonds Verstedelijking Almere Dit betreft de dekking van het project ‘Transitieprogramma stedelijke grondstoffen’.
pag.120 Programmabegroting 2016
3.12 Bedrijfsvoering en vastgoed Ambitie Wij willen een hoogwaardige en toegankelijke gemeentelijke overheid zijn. Kenmerkend hiervoor is een open houding van zowel bestuurders als medewerkers. Wij werken samen met inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties en bieden ruimte voor initiatieven. Onze eigen bedrijfsvoering en het gemeentelijk vastgoed is ondersteunend aan onze wensen van de stad. Het stelt ons in staat doelstellingen op het gebied van onderwijs, sport, cultuur, welzijn, veiligheid en economie te realiseren. De gemeente heeft geïnvesteerd in mooie, aansprekende en beeldbepalende gebouwen die bijdragen aan de aantrekkelijkheid van de stad als geheel. Het bezit van vastgoed is echter geen doel op zich. Nieuwe beleidsontwikkelingen van de gemeente kunnen gevolgen hebben voor het vastgoed. Veranderend beleid van de rijksoverheid, landelijke trends en ontwikkelingen in Almere hebben invloed op het functioneren van de vastgoedportefeuille. De meer dan 300 gebouwen, die in gemeentelijk bezit zijn, behoren tot het kapitaal van de stad. De gebouwen worden goed onderhouden. Voor gebouwen die leegkomen zoeken we een nieuwe maatschappelijke functie. Indien die er niet meer is stoten we gebouwen af. Anders dan bij andere vastgoedeigenaren wordt de gemeentelijke situatie gekenmerkt door een driehoeksverhouding met de huurder. De gemeente is in een aantal gevallen zowel verhuurder als subsidiënt. Deze rollen zijn dan gesplitst, zodat er sprake is van transparante en zakelijke verhoudingen.
Totale begroting na mutaties Onderstaande tabel geeft een totaalbeeld van het beschikbare budget binnen dit programma. De voorgestelde mutaties zoals die worden toegelicht onder de noemer 'wat mag het kosten' zijn hierin verwerkt. In ‘het digitale huishoudboekje van Almere’ vindt u een overzicht van de verschillende kosten, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de vraag in welke mate de budgetten beïnvloedbaar zijn.
4%
96%
programma
overige programma's
Tabel 3-64
bedragen x € 1 miljoen lasten 2015
Bedrijfsvoering Belastinginning
12,9
2016 15,3
baten
2017
2018
8,1
8,0
2019
2015
2016
2017
2018
2019
7,9
0,4
0,5
0,4
0,4
0,4
4,1
3,7
3,8
3,8
3,8
0,6
0,6
0,6
0,6
0,6
17,7
17,8
17,5
17,3
17,3
12,1
13,2
13,3
13,4
13,4
Stelposten
1,0
4,8
4,0
4,0
4,4
Reserves
0,0
0,6
0,5
0,5
1,1
10,7
4,7
3,8
3,7
4,2
35,8
42,2
33,9
33,5
34,5
23,7
19,0
18,1
18,1
18,6
Vastgoed
totaal
pag.121 Programmabegroting 2016
Speerpunten Informatievoorziening De afgelopen jaren heeft de inzet van Informatievoorziening in alle werkprocessen van de gemeente een enorme vlucht genomen. Het garanderen van een goede (digitale) dienstverlening naar inwoners en bedrijven in de stad is een belangrijk uitgangspunt. Een voor de hand liggend voorbeeld zijn de diensten die we leveren bij Burgerzaken. Het gaat echter ook over informatie die een medewerker van een wijkteam nodig heeft in een gesprek met een inwoner of de vergunningsaanvraag van een nieuw te vestigen organisatie. Diverse evaluaties, mede naar aanleiding van het project ‘Vernieuwing ICT Almere’, hebben het inzicht verscherpt dat ICT en informatievoorziening steeds belangrijker worden voor de stad. We werken verder aan het versterken en doorontwikkelen van het fundament. Het belang van data en informatie en de groeiende afhankelijkheid van ICT maken dat de gemeente vaart moet maken met het verder op orde brengen en houden van de informatiehuishouding en de ICT. In 2016 en in de jaren daarna wordt er geïnvesteerd in procedures en richtlijnen, nieuwe ontwikkelingen, projectportfoliomanagement en optimaal contractmanagement voor een gelijkwaardig partnerschap met onze ICT partners. Daarnaast is er ook aandacht voor de ontwikkeling bij iedereen die werkt binnen de ICT organisatie en het Informatiemanagement. Het ontwikkelen van een visie op informatie en ICT die aansluit bij de ambities van de gemeente Almere is een belangrijk speerpunt. Hierdoor ontstaat de verbinding tussen ambities en strategie van het college en de organisatie. In 2015 is de Chief Information Officer (CIO) gestart met het tijdelijk inrichten van een governance structuur op informatie management. De nulmeting op de ICT infrastructuur, op het projectenportfolio en op de informatie architectuur is in gang gezet. Een eerste aanzet tot de Informatievisie is gerealiseerd. In 2016 zullen de uitkomsten van deze onderzoeken in een samenhangend voorstel worden uitgebracht. HRM Eén van de belangrijkste speerpunten is de realisatie van de zogenaamde garantiebanen. Als werkgever realiseren wij banen voor mensen met een arbeidsbeperking in het kader van de participatiewet. Hiermee is een start gemaakt in 2015. In 2016 wordt uitgewerkt hoe we op duurzame wijze invulling gaan geven aan deze verantwoordelijkheid in de komende jaren. Niet alleen in planvorming maar ook door de beschikbare banen daadwerkelijk in te vullen. In 2015 is een organisatievisie voor de periode 2015-2020 vastgesteld welke aansluit bij de ambities in het coalitieakkoord. Centraal in de visie staat Almeerders helpen hun dromen te realiseren, echt contact te maken met inwoners en bedrijven en de organisatie het beste van zichzelf te laten geven door het samen te doen. Het komende jaar zal worden gewerkt aan de invulling in de dagelijkse praktijk. Met vastgoed inspelen op ontwikkelingen in de stad Als het gaat om ontwikkelingen op de middellange termijn in de vastgoedportefeuille en bij de huurders dan vragen twee vraagstukken om een nadere verkenning in 2016. Het eerste vraagstuk betreft de oudere gebouwen. Het komende jaar kijken we of we deze panden in goede staat kunnen houden met enkel het uitvoeren van planmatig onderhoud, of dat er op termijn andere maatregelen gewenst zijn. Het tweede vraagstuk betreft de structurele bezetting van verschillende schoolgebouwen door de verwachte daling van het aantal leerlingen in een aantal wijken. Samen met de grote schoolbesturen wordt verkend of gezamenlijk een meerjarenplan kan worden opgesteld voor een goede benutting van de beschikbare onderwijshuisvesting.
Vrijkomend vastgoed Vrijkomend vastgoed biedt de mogelijkheid in te spelen op nieuwe beleidsontwikkelingen en vragen uit de stad. De huisvesting van de wijkteams in 2015 is daar een voorbeeld van. Vastgoed dat niet meer nodig is in de toekomst wordt afgestoten. We onderzoeken of transformatie naar woonruimte een optie is. Er is een aanzienlijke vraag naar woonruimte voor bijzondere doelgroepen en ook is er een markt voor een shortstay woonvoorziening. pag.122 Programmabegroting 2016
Duurzaam vastgoed – roadmap naar energie-neutraal vastgoed Het verduurzamen van de vastgoedportefeuille door maatregelen gericht op energiebesparing en het lokaal opwekken van schone energie past in de Growing Green ambitie zoals verwoord in Energie Werkt!, voor een energie-neutraal Almere in 2022. Voor het vastgoed zijn we goed op weg: alle energie (gas, warmte en stroom) voor de panden waarvoor de gemeente de rekening betaalt wordt duurzaam opgewekt in Nederland. Door de plaatsing van zonnepanelen sinds 2014 groeit het gebruik van lokaal opgewekte schone energie naar 20% van het totale stroomgebruik. Dit gaan we in 2016 bereiken. Voor de periode tot 2017 tot 2022 is de ambitie om het percentage duurzaam lokaal opgewekte energie (stroom) te laten groeien naar 40%. In 2016 gaan we door met het plaatsen van pv panelen, nemen we proeven met energieleverend glas en de opslag van energie. Deze investeringen voor 2016 zijn opgenomen in de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen. Er wordt een meerjarenplan voor aanpak van alle gebouwen opgesteld voor de programmabegroting 2017-2022. Hiernaast gaan we in 2016 verkennen hoe de andere speerpunten voor verduurzamen van het vastgoed zoals het gebruik van duurzame materialen en flexibel bouwen specifieker kunnen worden gekoppeld aan de andere programma’s binnen de Growing Green ambities zoals circulaire stad en stad zonder afval. Voorlopige WOZ-waardebepaling De recente evaluatie van het tweede jaar van de pilot Voorlopige WOZ-waardebepaling levert een positief beeld op. Het wordt door de deelnemers aan de pilot ervaren als een instrument dat meer transparantie, betrokkenheid en efficiency oplevert, doordat ze zelf inzage hebben in hun gegevens en daar (pro)actief op kunnen acteren. Het levert, vooral in de eerste jaren na invoer, een significante vermindering van het aantal bezwaren op, wat ervoor zorgt dat juridische trajecten minder vaak voorkomen. Ook draagt het bij aan kwalitatief betere gegevens, doordat bewoners op basis van inzage in de objectkenmerken precies kunnen aanduiden op welke punten er wijzigingen aan de woning of leefomgeving hebben plaatsgevonden die van invloed zijn op de WOZ-waarde. We streven ernaar om de Voorlopige WOZ-waardebepaling voor de hele stad mogelijk te maken. Op weg daar naartoe breiden we de pilot in 2016 uit met twee wijken (Noorderplassen en Verzetswijk). In een parallel spoor nemen we deel aan de pilot Internet Omkering om de ontwikkeling van nieuw instrumentarium te ondersteunen dat een voorlopige WOZ-waardebepaling voor de hele stad mogelijk zou moeten maken. Volgende jaren evalueren we of deelname voor de hele stad al haalbaar is op basis van de digitale ontwikkelingen. Almere = open! Het aanbieden van open data is een nieuwe ontwikkeling die Almere als pioniersstad veel te bieden heeft. Door open data actief beschikbaar te stellen geven we invulling aan onze ambitie uit het collegeakkoord om samen met de stad op te trekken. Door data te ontsluiten die nu alleen intern gebruikt wordt stellen we bewoners en ondernemers in staat om allerlei digitale initiatieven te ontwikkelen. Hiermee dient de open data als vliegwiel voor maatschappelijke en economische ontwikkeling. Bovendien zorgt het beschikbaar stellen van onze overheidsdata voor transparantie richting de stad en geven we hiermee invulling aan richtlijnen vanuit Europa en het Rijk (wet hergebruik overheidsinformatie). Zo draagt het bij aan ons streven om als gemeente een open houding te hebben richting de stad en op deze manier iets terug te geven aan burgers en bedrijven. In 2015 hebben we met een pilot een beperkt aantal datasets opengesteld. Onze ambitie is om deze pilot een vervolg te geven door het platform Almere=open! op te zetten in samenwerking met partners als de provincie, Flevolandse gemeenten, TNO, Greenland, onderwijsinstellingen en ondernemersverenigingen. Met dit platform realiseren we een versnelling in het breed uitrollen van open data, zorgen we voor een structurele borging van de kwaliteit van onze open data en zetten we Almere op de kaart. In 2016 hebben we gezien de financiën echter onvoldoende mogelijkheden om vol in te zetten op de ontwikkelingen rond open data. Omdat we het een belangrijke ontwikkeling vinden willen we komend jaar wel binnen bestaand budget bekijken wat er op beperkte schaal mogelijk is. Daarnaast denken we komend jaar na over een strategie om de komende jaren alsnog onze ambitie voor het platform Almere=open! te realiseren.
pag.123 Programmabegroting 2016
Wat mag het kosten Tabel 3-65 omschrijving
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
startbegroting baten startbegroting
20.594
18.535
18.155
18.105
18.639
lasten startbegroting
-34.795
-34.479
-32.435
-32.131
-33.075
totaal startbegroting
-14.201
-15.944
-14.280
-14.026
-14.436
begrotingsmutaties 1. opheffen reserve Almere Morgen 2. storting frictiereserve
3.800 -2.470
3. begeleiding boventalligen
-300
4. instellen individueel keuzebudget
-3.850
5. projectkosten participatiewet / garantiebanen 6. verbeterplan ICT
-200
-100
-70
-70
-70
-2.493
-735
-735
-735
7. toename bezwaarschriften en juridische advisering
-170
8. verbeterplan waarderingskamer
-150
-150
-150
-150
-500
-500
-500
-500
500
500
500
500
513
-7.063
-955
-955
-955
-13.688
-23.007
-15.235
-14.981
-15.391
9. huurderving vastgoed 2015
-617
10. overige ontwikkelingen MPVA 11a. storting ICT innovatiefonds 11b. onttrekking ICT innovatiefonds
totaal begrotingsmutaties eindtotaal
Begrotingsmutaties 1.
Opheffen Almere morgen
Aan het begin van het jaar resteerde er nog € 5,8 miljoen in de reserve Almere Morgen. Door te anticiperen op het eindigen van het programma zijn geen nieuwe boventalligen ingestroomd. Het budget voor bemiddeling en herplaatsing is hierdoor minder aangewend dan geraamd. Aan het eind van 2015 zal naar verwachting € 3,8 miljoen in de reserve resteren. Dit bedrag kan vrijvallen ten gunste van het perspectief. 2.
Storting frictiereserve
Bij het beëindigen van Almere Morgen aan het eind van 2015 zijn naar verwachting nog 11 boventallige medewerkers in begeleiding. Vanwege de ingangsdatum van de reorganisatie lopen de salariskosten voor deze medewerkers na 2015 door tot eind 2016. Daarna dient de gemeente, als verplicht eigen risicodrager, aan hen die nog geen nieuwe baan hebben gevonden, een WW uitkering te betalen. Gezien de langdurige dienstverbanden die deze werknemers hadden, kunnen de verplichtingen doorlopen tot 2022. De benodigde € 2,5 miljoen wordt in een frictiereserve gestort en afgedekt in 2015. 3.
Taken werving en selectie in lijn terugbrengen
De medewerkers die in 2015 nog uitvoering geven aan het programma Almere Morgen worden vanaf 1 januari 2016 bovenformatief. Hierdoor resteert een knelpunt van € 100.000 voor de dekking van 4 medewerkers voor het eerste kwartaal 2016. Waar mogelijk worden de bovenformatieve medewerkers naar een andere, tijdelijke of structurele, functie in de organisatie begeleid. De binnen het programma verrichte taken rond werving en selectie zijn essentieel voor de organisatie. Om de taken in 2016 structureel te kunnen borgen binnen de vaste HRM formatie is € 200.000 benodigd.
pag.124 Programmabegroting 2016
4.
Instellen Individueel Keuze Budget (IKB)
In de CAO van 2013-2015 voor de Nederlandse gemeenten zijn sociale partners overeengekomen een individueel keuzebudget (IKB) in te voeren. Dit geeft werknemers meer keuzevrijheid en is daarmee een verdere stap in de modernisering van de arbeidsvoorwaarden. Men kan voortaan binnen kaders naar eigen keuze en op eigen momenten het IKB budget besteden aan bij de persoon passende arbeidsvoorwaarden. De regeling draagt ook bij aan het vereenvoudigen van de cao en de uitvoering daarvan. De nieuwe regelgeving schrijft voor dat gemeenteambtenaren, met ingang van 2017, zelf mogen kiezen wanneer ze hun vakantiegeld uitbetaald krijgen. Waar het vakantiegeld voorheen in mei werd uitbetaald, zou er nu dus voor gekozen kunnen worden om de opgebouwde maanden vakantiegeld bijvoorbeeld al in januari te laten uitbetalen. Verplicht wordt dat het in de laatste zeven maanden van 2016 opgebouwde vakantiegeld in een voorziening wordt gestort, wat een eenmalige extra last van circa € 3,6 miljoen betekent. In de jaren erop zal de hoogte van de voorziening gelijk zijn aan de hoeveelheid vakantiegeld die al wel door werknemers gespaard is, maar die zij nog niet hebben laten uitbetalen. Het project om de IKB regeling vorm te geven en in te richten start in 2016. De gevolgen van keuzes in het IKB kunnen verstrekkend zijn, bijvoorbeeld voor de pensioenopbouw. Het is daarom van belang dat naast doordachte keuzes voor de inrichting van het model, de juiste ICT applicatie, inrichting van processen en systemen, juridische en fiscale ondersteuning ook zorgvuldige communicatie aan en begeleiding voor de medewerkers wordt geboden. Hiervoor is een incidenteel budget van € 250.000 nodig. 5.
Projectkosten participatiewet/garantiebanen
Iedereen die kan werken maar daarbij ondersteuning nodig heeft, valt sinds 1 januari 2015 onder de Participatiewet. De wet en de naar aanleiding hiervan aangenomen Wet banenafspraak moeten helpen om zoveel mogelijk mensen met een arbeidsbeperking werk te laten vinden. Wij voeren deze wetten uit, maar vallen als werkgever zelf ook onder de afspraak en willen een voorbeeldfunctie vervullen voor de regio. In 2015 zijn derhalve zes nieuwe medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt bij de gemeente Almere geplaatst. Een aantal dat we, nog los van onze eigen ambitie, volgens de banenafspraak ieder jaar dienen te halen tot en met 2023. In totaal gaat het om ongeveer 55 aan te nemen werknemers. Om in 2016 beleid te kunnen ontwikkelen, arbeidsplaatsen te creëren en nieuwe medewerkers te plaatsen is incidenteel € 100.000 nodig. De in ieder geval van 2016 tot en met 2023 benodigde capaciteit voor coaching, matching en plaatsing kost naar verwachting € 70.000 per jaar. 6.
Verbeterplan ICT
Zoals aangekondigd in de Programmabegroting 2015 is onderzocht welke ICT organisatie en informatievoorziening nodig is om de gemeentelijke organisatie haar ambities richting 2020 te kunnen helpen realiseren. Bij het inventariseren van de benodigde ontwikkelingen en investeringen zijn de commentaren en adviezen vanuit verschillende evaluaties ter harte genomen. Voorgesteld wordt om in deze Programmabegroting de knelpunten op te lossen waarmee hoge of zelfs onaanvaardbare risico’s gepaard gaan. Voor de aanvullend benodigde investeringen wachten we de uitkomsten van het rapport van de in 2015 gestarte Chief information officer (CIO) af, die in het voorjaar van 2016 met de resultaten van zijn onderzoek zal komen. Tabel 3-66 omschrijving a.
kwaliteitszorg ICT
b.
platform, netwerk, verbindingen en informatieveiligheid
c.
ontwikkeling informatievisie en informatievoorziening
totaal
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
-1.000
-520
-520
-520
-736
-190
-190
-190
-200
-757
-25
-25
-25
-200
-2.493
-735
-735
-735
pag.125 Programmabegroting 2016
a.
Kwaliteitszorg ICT
In het project Vit@ is er een goede basis gelegd voor het gemeentelijk rekencentrum en de werkplekken. Nu is het noodzakelijk om de kwaliteit van de overige onderdelen en processen op het goede niveau te brengen. Om risico’s en onnodige kosten te kunnen voorkomen, dient het ICT landschap actueel te worden gehouden en dient er voldoende kennis, kunde en volume in de ICT organisatie beschikbaar te zijn. Naast een incidentele investering van € 480.000 in 2016, is hiervoor een structureel bedrag van € 520.000 benodigd. Kwaliteitszorg in de ICT is belangrijk om storingen en productie-uitval te vermijden. De voor een organisatie als Almere randvoorwaardelijke ontwikkel, test en acceptatie omgeving kost structureel € 450.000. Daarnaast wordt incidenteel € 375.000 gevraagd voor mankracht om standaardmethodieken te ontwikkelen voor inventarisatie van ICT-eisen en het testen van nieuwe ICT. Het resterende budget is benodigd voor capaciteit om de onderlinge afhankelijkheden tussen verschillende software pakketten te onderzoeken (ketenmonitoring) en om kwaliteitsmanagement in te richten.
b.
Platform, netwerk, verbindingen en informatieveiligheid
Informatiebeveiliging staat hoog op de agenda. De gemeentelijke informatie bestaat voor een groot gedeelte uit gegevens van burgers en bedrijven. Deze dienen beschermd te worden tegen oneigenlijk gebruik, verlies, diefstal of beschadiging. Van de gemeente wordt verwacht dat zij als overheid vertrouwelijk omgaat met deze informatie. Doordat we steeds meer digitaliseren (processen en informatie) is het nodig dat informatieveiligheid wordt geborgd in onze processen en in het gedrag van al onze medewerkers. Hiervoor is incidenteel € 356.000 en structureel € 40.000 per jaar nodig. In het toenemende gebruik van ICT-voorzieningen nemen verbindingen een centrale rol in. Dit zijn niet alleen de vaste verbindingen via glasvezelkabels, maar het betreft ook de Wifi-verbindingen. De bekabeling is verouderd en het gebruik neemt toe. Dit maakt dat we de komende jaren structureel in de kwaliteit van ons netwerk en verbindingen moeten investeren. Het budget bedraagt incidenteel € 190.000 en structureel nog eens € 150.000.
c.
Ontwikkeling informatievisie en informatievoorziening
In de Programmabegroting 2015 is aangegeven dat een stevige impuls nodig is met betrekking tot het sturen op samenhang in de gemeentebrede informatievoorziening. Destijds is budget vrijgemaakt om de functie van kwartiermaker Chief information officer (CIO) tot en met april van 2016 in te kunnen vullen. Nu blijkt dat deze functie nog tot het einde van het jaar benodigd is. Daarnaast heeft de CIO een werkbudget nodig voor onder andere de ontwikkeling van de informatievisie, een nulmeting op de infrastructuur en architectuur en onderzoek naar de structurele inrichting van de CIO-rol die past bij de ambities van de stad. In totaal is hiervoor in 2015 € 200.000 en 2016 € 457.000 benodigd. Tevens is het noodzakelijk om ICT-wijzigingen op een gecontroleerde manier in de informatievoorziening door te voeren. Een applicatie ten behoeve van centrale regievoering maakt het mogelijk om vooraf inzage te verkrijgen in eventuele problemen (incidentele kosten van € 175.000). Daardoor kunnen aan de voorkant maatregelen worden genomen om in control te blijven. Daarbij komt de investering in de sturing op structuur en samenhang van ICT projecten. Een incidenteel bedrag van € 100.000 moet een geven aan de verbetering van de kwaliteit van het projectmanagement die voortvloeit uit de adviezen uit de verschillende evaluaties. Ten slotte worden Digi-D en E-herkenning in 2017, vanwege een wettelijke bepaling, vervangen door elektronische identificatie (Idensys). Dit leidt tot een toename van het structurele budget met € 25.000. 7.
Reeds beschikbare ICT middelen via reserve
Bij de Voorjaarsnota 2015 is aan uw raad voorgesteld om de bestaande gelden voor gemeentebrede ICT projecten via de reserve incidenteel beleid te laten lopen. Middels een amendement is uitgesproken dat hiermee zou worden gewacht tot de afronding van de behandeling van het rekenkameronderzoek ICT Vita. De oprichting van het ICT-innovatiefonds zou bij de Programmabegroting 2016 weer aan de orde komen.
pag.126 Programmabegroting 2016
In de begroting is een structureel budget van € 500.000 beschikbaar, dat met name wordt gebruikt voor wettelijk verplichte projecten op het gebied van ICT (NUP-projecten) en noodzakelijke verbeteringen van de ICT-infrastructuur. In principe zou dit budget, volgens de financiële spelregels, vrijvallen aan het eind van het jaar. Dit heeft echter consequenties voor financiering van deze projecten. Daarom wordt voorgesteld de structurele budgetten jaarlijks te storten in het ICT innovatiefonds (onderdeel van de reserve incidenteel beleid) en de werkelijk gemaakte kosten jaarlijks aan het innovatiefonds te onttrekken, zodat dit budget beschikbaar blijft voor deze projecten. 8.
Toename bezwaarschriften en juridische advisering
De decentralisatie van Rijkstaken in het sociaal domein brengt voor de gemeente veel nieuwe werkzaamheden met zich mee, ook op het gebied van juridische advisering. Allereerst komen er veel bezwaarschriften binnen van inwoners die het niet eens zijn met de beslissing die door de gemeente is genomen. De veelheid aan bezwaarschriften wordt deels veroorzaakt doordat de uitvoering van regelingen in de praktijk nog niet altijd even helder is. Ten tweede dient kennis overgedragen te worden binnen de organisatie en aan externe partners. Op die manier worden werkprocessen zorgvuldig vormgegeven en kan worden geleerd van eerdere bezwaarschriften om nieuwe bezwaren zoveel mogelijk te voorkomen. Ten derde neemt de vraag naar juridisch advies fors toe, doordat er meer en complexere inkoop- en aanbestedingstrajecten plaatsvinden. Om aan deze toegenomen vraag te kunnen voldoen, is incidenteel € 170.000 benodigd. 9.
Verbeterplan waarderingskamer
De waarderingskamer verleent op basis van jaarlijkse controles toestemming om de OZB op aanslag te brengen. De normstelling van de waarderingskamer is gewijzigd. Er wordt meer nadruk gelegd op de kwaliteit van de secundaire objectkenmerken (bijvoorbeeld een nieuwe keuken of badkamer). Deze wijziging vereist een bezoek van de gemeente aan een woning, een goed gedifferentieerde categorisering van alle objecten, en een meer gedifferentieerde waardebepaling op grond van de verkoopprijs van referentiepanden. Als deze verbeteringen niet worden aangebracht zal er geen toestemming worden verleend voor het op aanslag brengen van de OZB. De uitvoering is reeds ter hand genomen met de incidenteel toegekende middelen uit de afgelopen voorjaarsnota. We gaan de maatregelen van het verbeterplan, dat is overeengekomen met de waarderingskamer, omzetten in structurele maatregelen. Daarvoor is 2 fte (marktanalist/taxateur en een gegevensbeheerder) extra noodzakelijk. 10. Huurderving vastgoed 2015 Er zijn drie panden waar sprake is van gedeeltelijke leegstand en waar niet voorzien wordt dat in de resterende periode van 2015 nog huurders gevonden gaan worden. Het betreft het Alnovum, gebouw De Aardbei en de Louis Armstrongweg 90. Voorgesteld wordt de verwachte huurderving als verlies te nemen. Het gaat om een bedrag van € 617.000. 11. Overige ontwikkelingen uit MPVA Vanuit de bijstelling van de vastgoedexploitatie in het MPVA doen zich nog de volgende effecten voor: Tabel 3-67
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
a) btw schade Strategische Ruimte Nieuwe Bibliotheek
-95
-40
-40
-40
-40
b) structureel afboeken baten Kemphaan
-33
-33
-33
-43
55
c) actualisatie overige kosten
128
73
73
83
95
0
0
0
0
0
7. overige ontwikkelingen MPVA
a.
Btw schade Strategische Ruimte Nieuwe Bibliotheek
Vanaf mei 2015 is de tot dan toe nog leegstaande ruimte in de zogenaamde strategische reserve verhuurd aan Windesheim. Doordat deze huurder geen btw belaste activiteiten uitvoert ontstaat btw schade, doordat pag.127 Programmabegroting 2016
een deel van de bij de bouw teruggevorderd btw moet worden terugbetaald. In de verhuur aan Windesheim zit een gedeeltelijke compensatie voor deze schade.
b.
Structureel afboeken baten Kemphaan
De ruimten in het hoofdgebouw kunnen alleen verhuurd worden aan huurders die met hun activiteiten het concept van het landgoed versterken. Het gebouw is nu geheel verhuurd / in gebruik. Hierdoor is het niet mogelijk om de begrote baten te halen.
c.
actualisatie overige kosten
Binnen kosten van de vastgoedexploitatie wordt taakstellend de inkomstenderving op de Kemphaan en de strategische ruimte bibliotheek opgevangen.
pag.128 Programmabegroting 2016
3.13 Financiën Ambitie We blijven ons ook het komende jaar inzetten voor een sluitende begroting. Structurele uitgaven dekken we af met structurele middelen. Financiële tegenvallers vangen we op binnen de programma’s waar die tegenvallers zich voordoen en rijksbezuinigingen vertalen we in principe door naar de betreffende beleidsterreinen. In ons coalitieakkoord 'De kracht van de stad' hebben we aangekondigd dat we in gesprek gaan met de raad over de aanpassing van de budgetcyclus. De wijze waarop we sturen en verantwoorden verdient onze gezamenlijk aandacht. Dit moet leiden tot goede stuurinformatie voor de raad en goede verantwoording aan de raad en aan de stad. Het Publiek Verantwoorden door gesubsidieerde instellingen moet na deze bestuursperiode een vanzelfsprekendheid zijn in Almere. 3,7
Totale begroting na mutaties
46,2 181,6
Onderstaande tabel geeft een totaalbeeld van het beschikbare budget binnen dit programma. De voorgestelde mutaties zoals die worden toegelicht onder de noemer 'wat mag het kosten' zijn hierin verwerkt. In ‘het digitale huishoudboekje van Almere’ vindt u een overzicht van de verschillende kosten, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de vraag in welke mate de budgetten beïnvloedbaar zijn.
131,3 33,9
gemeetenfonds
taakgebonden
OZB
rente en dividend
Tabel 3-68
sociaal domein
bedragen x € 1 miljoen lasten 2015
2016
2017
baten 2018
2019
Gemeentefonds Onroerende zaakbelasting Overige belastinginning
2015
2016
2017
2018
2019
341,0
341,3
339,3
342,9
346,8
39,1
40,2
41,7
42,2
42,8
3,4
3,4
3,4
3,4
3,4
0,8
0,8
0,8
0,8
0,8
2,0
1,9
1,9
1,9
1,9
Reserves
62,4
17,8
12,5
16,0
18,1
76,6
31,2
6,3
3,5
2,6
totaal
63,2
18,6
13,2
16,7
18,9
462,2
417,9
392,6
393,9
397,5
Leningen en aandelen
pag.129 Programmabegroting 2016
Speerpunten Publiek Verantwoorden In 2016 gaan we verder met de doorontwikkeling van Publiek Verantwoorden: het openbaar afleggen van verantwoording door instellingen over de besteding van publieke middelen. Deze verantwoording vindt plaats tussen gemeentebestuur (raad en college) en subsidiepartners; tussen subsidiepartners en hun stakeholders, en tussen subsidiepartners, hun cliënten en de bewoners van de stad. In 2016 organiseren wij samen met de instellingen twee kwaliteitskringen. Tijdens deze bijeenkomsten staat het ontwikkelen van (vormen van) horizontaal verantwoorden centraal. In 2016 evalueren we samen met de instellingen de Intentieovereenkomst. Huishoudboekje van Almere Via de online applicatie 'Huishoudboekje van Almere' willen we de raad, instellingen en bewoners (meer) inzicht geven in onze begroting. In 2016 gaan we deze nieuwe applicatie evalueren en doorontwikkelen. Doorontwikkelen control Samen met uw raad willen we de toegankelijkheid van de verschillende financiële planning en control producten zoals de voorjaarsnota en de programmabegroting verbeteren. Ons uitgangspunt is een begroting die ook voor inwoners en organisaties toegankelijk, leesbaar, begrijpelijk en daarmee transparant is. Het komende jaar verwerken we de nieuwe regels van de BBV (Besluit Begroten en Verantwoorden) in onze planning en control producten. Zodat we tijdig voldoen aan de nieuwe regelgeving. Ook besteden we zorg aan het voorbereiden op de invoering van de Vennootschapsbelastingplicht voor de overheid. Met de risicomanager werken we aan het verbeteren van het risicomanagement in Almere. De risicomanager zal direct betrokken zijn bij grote projecten zoals de Floriade. Verder zetten we in op instrumenten als de risicotoolkit en de risico top tien, en op borging van risicomanagement in de lijn.
pag.130 Programmabegroting 2016
Wat mag het kosten Tabel 3-69 omschrijving
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
baten startbegroting
456.011
409.336
398.026
397.435
393.807
lasten startbegroting
-41.857
-14.095
-15.630
-18.977
-15.671
totaal startbegroting
414.154
395.241
382.396
378.458
378.136
startbegroting
begrotingsmutaties 1. actualisatie gemeentefonds
-3.254
1.038
1.343
692
1.299
2. sociaal domein
-4.766
-8.854
-3.567
-1.551
-1.163
449
-849
-2.299
451 -451
3. temporiseren invoering OZB 4a. renteresultaat 4b. vrijval reserve weerstandsvermogen grondexploitatie 4c. Wegvallende dekking rentewijziging
-1.000 750 12.255 -10.050
-449
849
2.299
5. inzet reserve eenmalig beleid voor aanjaaggelden 2016
3.220
150
150
6a: bijdrage provincie aan fonds verstedelijking 2016
3.835
6b: storten bijdrage provincie in reserve FVA
-3.835
7. storting egalisatiereserve vennootschapsbelasting
-500
-500
-500
-500
9.264
-534
-534
-534
1.169
-822
-347
-885
-3.896
2.346
-3.455
-2.628
-898
410.258
397.587
378.941
375.830
377.238
8. inzet reserve afschrijvingen 9. egalisatie perspectief
totaal begrotingsmutaties eindtotaal
Begrotingsmutaties 1.
Actualisatie gemeentefonds
In de Voorjaarsnota 2015 hebben wij de ramingen van de algemene uitkering uit het gemeentefonds bijgesteld op de uitkomsten van de decembercirculaire 2014 en de uitkomsten van de Programmarekening 2014. In deze begroting worden de ramingen bijgesteld op de uitkomsten van de Miljoenennota 2015; de voorjaarsbesluitvorming van het Rijk; de uitkomsten van de 2e fase van het groot onderhoud van het gemeentefonds en de afspraken rondom het sociaal domein. Via de mei- en septembercirculaire 2015 zijn gemeenten daarover geïnformeerd. In onderstaande tabel zijn de financiële effecten uit deze circulaires in beeld gebracht. Tabel 3-70 uitkomsten mei- en september 2015 ontwikkeling uitkeringsbasis
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
0
-166 279
uitkomst herijking 2e fase groot onderhoud gemeentefonds
2018
2019
547
155
493
26
-337
opschalingskorting accressen gemeentefonds taakmutaties / decentralisatie uitkeringen uitkomsten circulaires betrokken bij perspectief
88 -716
-3.516
1.102
1.110
1.121
1.629
262
-251
-403
-312
-262
-3.254
964
1.280
627
1.232
a. Ontwikkeling uitkeringsbasis Gemeenten ontvangen voor de uitvoering van een groot aantal gemeentelijke taken een algemene uitkering uit het gemeentefonds. Deze wordt uitgekeerd via een objectief verdeelmodel dat voldoet aan een drietal criteria: kosten georiënteerd; objectief en globaal. Voor de groei en krimp van deze maatstaven (inwoners, woningen, bijstandsontvangers etc.) worden door het CBS/BZK allerlei inschattingen gemaakt. De verdeling van de uitkering over de gemeenten is hierop afgestemd en aangepast. Hierdoor ontvangen wij een hogere algemene uitkering.
pag.131 Programmabegroting 2016
b. Uitkomst herijking gemeentefonds Het verdeelmodel is in 1997 ingevoerd en nadien op onderdelen aangepast. Sinds 1997 is zowel de uitvoering van de gemeentelijke taken als de bekostiging sterk gewijzigd. Omdat uit onderzoek is gebleken dat de verdeling van de middelen niet meer aansluit op de daadwerkelijke kosten van gemeenten, is het verdeelmodel aangepast. In het nieuwe verdeelmodel is de clusterindeling vereenvoudigd; zijn er minder clusters en is de verdeling (nog) globaler. Voor een achttal taakgebieden heeft de herijking in 2014 plaatsgevonden. Dit leverde een voordelig herverdeeleffect op van € 1,4 miljoen structureel. Op deze uitkomsten hebben wij vorig jaar de programmabegroting 2015 al aangepast. Dit jaar is een drietal taakgebieden opnieuw geijkt; dit levert aanvullend € 0,1 miljoen op. Deze uitkomsten worden nu verwerkt in de programmabegroting. In totaal gaat het dus om een voordelig herverdeeleffect van circa € 1,5 miljoen. Na afronding van de 2e fase is de verdeling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds nagenoeg geheel afgerond. Voor 2017 en verder vindt nog een verdiepingsonderzoek plaats naar de kosten van het taakgebied Volkshuisvesting, ruimtelijke ordeningen en stedelijke vernieuwing. Over de uitkomsten hiervan worden wij via de gemeentefondscirculaires van 2016 geïnformeerd.
c. Opschalingskorting In het regeerakkoord is voorgesteld om voor gemeenten een minimale schaalgrootte van 100.000 inwoners te hanteren. De gedachte hierbij was dat grotere gemeenten minder kosten maken. Alhoewel het kabinet dit voornemen inmiddels heeft laten varen, is de zogeheten opschalingskorting niet komen te vervallen. In de periode tot en met 2019 gaat het om een korting van € 360 miljoen op het gemeentefonds; in de jaren daarna loopt deze korting op naar € 975 miljoen. Als uitvloeisel hiervan wordt onze uitkering jaarlijks met € 0,7 miljoen gekort; waardoor de korting ultimo 2019 ruim € 3,3 miljoen (structureel) bedraagt. Na 2019 zal deze korting oplopen naar ruim € 10 miljoen structureel.
d. Accressen gemeentefonds De groei/krimp van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Volgens de normeringssystematiek ‘gelijk trap op, gelijk trap af’ hebben wijzigingen in de rijksuitgaven direct invloed op de omvang van de algemene uitkering. In onderstaande tabel is de financiële vertaling van zowel de maatregelen uit de voorjaarsnota van het Rijk als de Miljoenennota 2016 naar het gemeentefonds in beeld gebracht. Zoals uit de tabel blijkt, resulteert dit in een lager accres over 2014-2015 en een voordelig accres over 2016. Vanuit het accres over 2016 moet nog de prijsbijstelling van de begroting worden afgedekt. Het Centraal Planbureau (CPB) heeft recentelijk een indicatie afgegeven voor de loon- en prijsontwikkeling voor het komend jaar afgegeven. De verwachting is dat het percentage over 2016 op 0,55%1 zal uitkomen. Om de budgetten bij te stellen op dit prijsniveau is een structureel bedrag nodig van circa € 1 miljoen. Na inzet van deze middelen resteert nog een vrije ruimte van € 1,1 miljoen in 2016 oplopend naar € 1,6 miljoen in 2019. Zowel deze vrije ruimte als het tekort over 2015 hebben wij betrokken bij het perspectief. Tabel 3-71 accressen gemeentefonds
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
accres 2014: verrekening en structurele doorwerking
-2.052
-1.379
-1.393
-1.416
-1.427
accres 2015
-1.464
-1.525
-1.543
-1.570
-1.083
accres 2016
0
5.116
5.036
5.097
5.129
-1.110
-990
-990
-990
1.102
1.110
1.121
1.629
benodigd voor loon- en prijsbijstelling 2016 betrokken bij het perspectief
-3.516
1
Het CPB prognosticeert 1%. Vorig jaar hebben wij de tarieven met 1,25% verhoogd; omdat de inflatie volgens de huidige inzichten 0,45% lager uitvalt, vindt een verrekening plaats. Indicatief komt het percentage dan uit op 0,55%.
pag.132 Programmabegroting 2016
e. Taakmutaties en decentralisatie uitkeringen Vorig jaar zijn via de mei- en septembercirculaire extra middelen beschikbaar gesteld voor de uitvoering van nieuwe en/of bestaande taken. Hier staan uitgaven op de programma’s tegenover. Omdat hiervan nu de bekostiging is gewijzigd; vindt een verrekening op de programma’s plaatsvindt. Tabel 3-72
bedragen x € 1.000
taakmutaties
2015
2016
2017
2018
2019
WMO; met name hulp in huishouden
-6
302
625
625
625
bed, bad en brood
64
0
0
0
0
13
28
40
56
50
109
139
171
205
programma jeugd en maatschappelijke ondersteuning
programma participatie, werk en inkomen uitvoeringskosten participatiewet uitvoeringskosten bijstand i.v.m. lijfrente opbouw uitvoeringskosten bijstand i.v.m. taaleis participatiewet
38
76
78
80
-34
-64
-88
-88
-10
-522
-1.043
-1.043
-1.043
15
15
individuele studietoeslag maatschappelijke opvang en OGGz WE CAN Young vrouwenopvang
-168
jeugdwerkloosheid
100
-71
100
programma beheer openbare ruimte en milieu besluit risico zware ongevallen
-104
-93
-95
-97
-251
-403
-312
-262
programma publiekszaken faciliteitenbesluit opvangcentra asielzoekers
49
per saldo
2.
262
Sociaal domein
Met ingang van 2015 hebben de gemeenten belangrijke verantwoordelijkheden op de gebieden WMO/AWBZ, jeugd en participatie gekregen. Het betreft hier zowel de nieuwe middelen die onderdeel uit maken van de integratie uitkering sociaal domein, als de mutaties op decentralisatie- en integratie uitkeringen. Hier staan hogere uitgaven op de programma’s tegenover. Omdat de bekostiging is gewijzigd, vinden er verrekeningen plaats. Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar de programma’s Jeugd en maatschappelijke ondersteuning en Participatie, werk en inkomen. Tabel 3-73
bedragen x € 1.000
Sociaal domein
2015
2016
2017
2018
2019
decentralisatie AWBZ naar WMO
-2.210
-40
4.672
7.137
7.871
decentralisatie Jeugdzorg
-2.571
-8.557
-7.723
-7.938
-7.867
-147
-484
-732
-949
-706
162
227
216
199
-461
-4.766
-8.854
-3.567
-1.551
-1.163
participatiebudget WSW per saldo
3.
Verschuiving OZB bedrijfspanden opgeschort naar 2017
Vorig jaar hebben wij besloten om het gebruikersdeel van de OZB voor bedrijfspanden te gaan verschuiven van huurder naar eigenaar. Uit gesprekken met vastgoedexploitanten blijkt dat het juridisch niet haalbaar is om de contracten met hun huurders op korte termijn aan te passen. Dit heeft tot gevolg dat deze exploitanten niet in staat zijn om de hogere kosten te verrekenen met hun huurders. Een groot aantal marktpartijen loopt hierdoor het risico onevenredig zwaar belast te worden door de maatregel, met alle mogelijke nadelige gevolgen van dien. Omdat dit de ontwikkeling van de stad niet ten goede komt hebben, wij besloten om de invoering van de maatregel op te schorten naar 2017 en dus niet door te voeren in 2016. De tussenliggende periode willen wij benutten om samen met uw raad en onze partners in de stad hierover in gesprek te gaan. pag.133 Programmabegroting 2016
4.
Inzet renteresultaat
In de paragraaf Financiering en de paragraaf Grondbeleid wordt u nader geïnformeerd over de wijzigingen van Besluit begroting en verantwoording en de invoering van de plicht voor overheden om Vennootschapsbelasting te betalen. Deze wijziging in regelgeving leidt tot een lagere rentetoerekening aan de grondexploitatie. Dit heeft drie belangrijke effecten in de begroting: een positief effect op het weerstandsvermogen van de grondexploitatie; een negatief effect op het renteresultaat; een negatief effect op de omvang van onze reserves en voorzieningen. Vanaf 2016 wordt hier geen rente meer op bijgeschreven.
4a Renteresultaat Na verwerking van alle beleidswijzigingen als gevolg van de gewijzigde regelgeving ziet het renteresultaat er als volgt uit: Tabel 3-74 4a. renteresultaat
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
750
449
-849
-2.299
451
4b. vrijval reserve weerstandsvermogen grondexploitatie Door de gewijzigde rentetoerekening aan de grondexploitaties ontstaat er € 12.255.000 ruimte binnen de reserve gerealiseerd weerstandsvermogen. Deze ruimte wordt benut om knelpunten in de begroting op te lossen en om het tekort in het renteresultaat af te dekken.
4b wegvallende dekking rentewijziging Onderstaande tabel maakt inzichtelijk hoe de vrijval uit de reserve weerstandsvermogen en het resterende renteresultaat zal worden ingezet: Tabel 3-75
subtotaal baten
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
13.005
449
-849
-2.299
451
-451
lasten sparen voor de A6 rentebijschrijving reserve Floriade stelpost onvoorzien aanjaaggelden
4c. wegvallende dekking rentewijziging saldo
-5.500 -500 0
-449
-4.050
-451
-451
1.300
2.750
-10.050
-449
849
2.299
-451
2.955
0
0
0
0
Toelichting:
Sparen voor de A6 De gemeente heeft met Rijkswaterstaat afgesproken een bijdrage te leveren van € 21 miljoen aan de verbreding van de A6. Dit bedrag zou ‘gespaard’ worden vanuit de rentebijschrijving op de GIP reserve. Nu geen rente meer kan worden bijgeschreven op deze reserve dient voor € 5,5 miljoen alternatieve dekking te worden gevonden. Dit gebeurt nu ten laste van de reserve gerealiseerd weerstandsvermogen. De middelen worden gestort in de reserve incidenteel beleid. Rentebijschrijving Floriade In de businesscase Floriade wordt er vanuit gegaan dat er rente zal worden bijgeschreven op de reserve Floriade. Nu dat niet meer mogelijk is dient voor € 500.000 alternatieve dekking te worden gevonden. Dit gebeurt nu ten laste van de reserve gerealiseerd weerstandsvermogen. De middelen worden gestort in de reserve incidenteel beleid.
pag.134 Programmabegroting 2016
5.
Stelpost onvoorzien Tot nu toe werd de stelpost onvoorzien afgedekt uit de rentebijschrijving op de saldireserve. Nu dat niet meer mogelijk is wordt de dekking ten laste van het resterende renteresultaat gebracht. Aanjaaggelden Door het lagere renteresultaat ontstaat er in 2017 en 2018 onvoldoende dekking voor de aanjaaggelden. Het tekort bedraagt € 4.050.000. Dit tekort wordt voor € 3,3 miljoen afgedekt uit de reserve weerstandsvermogen van de grondexploitatie en voor € 750.000 uit het nog vrij aanwendbare renteresultaat in 2015. De bedragen zullen in de reserve incidenteel beleid worden gestort. Onttrekking aan de reserve vindt plaats in de jaren waarin de middelen benodigd zijn. Saldo Na bovenstaande maatregelen resteert nog een saldo van € 2.955.000. Dit bedrag komt ten gunste van het perspectief. Hier staat tegenover dat binnen het programma Ruimte, wonen en wijken middelen zijn ingezet voor een additionele storting in de reserve strategische aankopen, voor goedhuurwoningen en verbetering ICT-instrumentarium grondbedrijf. Inzet reserve eenmalig beleid voor aanjaaggelden
Bij de start van deze coalitie was het de bedoeling om de aanjaaggelden uit het renteresultaat te dekken. Door de wijziging van de voorschriften in Besluit Begroting en Verantwoording ontstaat hier echter een tekort. Dat wordt aangevuld uit de reserve gerealiseerd weerstandsvermogen van de grondexploitatie en uit het nog resterende renteresultaat in 2015. De bedragen worden gestort in de reserve incidenteel beleid. In de jaren 2016 t/m 2018 worden de bedragen weer aan deze reserve onttrokken, ter dekking van de aanjaaggelden. 6.
Bijdrage provincie aan en storting in Fonds Verstedelijking Almere
Aan provinciale middelen is jaarlijks € 6,2 miljoen beschikbaar. Omdat in het jaarprogramma 2015 reeds € 2 miljoen bestemd is, resteert in 2016 € 4,2 miljoen aan middelen. Een deel van die middelen (€ 365.000) heeft in 2016 geen aanwending en schuift door naar volgend jaar. Dit resulteert in een bijdrage van de provincie en storting in FVA van € 3,835 miljoen. 7.
Storting egalisatiereserve vennootschapsbelasting
Vanaf 1 januari 2016 gaat de wet op de vennootschapsbelasting ook voor gemeenten gelden. De drie belangrijkste activiteiten die onder de vpb plicht gaan vallen zijn: grondexploitaties; garage parkeren; reclame inkomsten. Onderzocht moet nog worden welke andere gemeentelijke activiteiten onder de VPB vallen. Binnen het grondbedrijf is binnen het zachte vermogen een aparte reservering van € 11 miljoen opgenomen voor de af te dragen vpb op de grondexploitaties. Voor de overige activiteiten moet de af te dragen vpb worden bekostigd vanuit de algemene dienst. Hiervoor ramen wij een structureel bedrag van € 500.000. In de paragraaf Weerstandsvermogen is daarnaast nog een buffer opgenomen voor eventuele additionele vpb plicht.
Instellen egalisatiereserve Winst en verlies bij vpb plichtige activiteiten kunnen gemeentebreed worden verrekend. Het is te verwachten dat de parkeerexploitatie en de reclameopbrengsten vanaf 2016 leiden tot een vpb last. Zoals hierboven aangegeven hebben we dit geraamd op € 500.000 per jaar. Zolang het grondbedrijf verlies maakt, hoeven we dit echter niet te betalen, omdat we de winst kunnen verrekenen met het verlies van de grondexploitatie. Om ingewikkelde verrekeningen tussen programma’s te voorkomen stellen we voor dat we de geraamde vpb last, zolang deze kan worden verevend met verliezen bij het grondbedrijf, in een egalisatiereserve te storten. Op het moment dat het grondbedrijf dan winst maakt kan als eerste de egalisatiereserve worden aangesproken. pag.135 Programmabegroting 2016
8.
Inzet reserve afschrijvingen
In 2016 wordt een bedrag van ruimt € 9 miljoen aan de reserve afschrijvingen onttrokken ter dekking van incidentele uitgaven. Het inzetten van deze reserve leidt tot een structurele last voor het perspectief. 9.
Egalisatie perspectief
Het tekort in 2015 wordt onttrokken aan de saldireserve. Het overschot in de jaren daarna wordt weer in de saldireserve gestort.
pag.136 Programmabegroting 2016
Hoofdstuk 4
4 Bezuinigingsmonitor De opgave Door middel van taakstellingen dient er in 2018 € 5,1 miljoen omgebogen te zijn. Dit wordt uitgevoerd met de zogenoemde 2,2% ombuigingsopgave. Deze monitor is opgesteld om de voortgang van deze opgave expliciet in beeld te brengen. Naast de 2,2% ombuigingsopgave stond er nog een oude taakstelling open van in totaal € 1 miljoen. Dit brengt de complete opgave op een bedrag van € 6,1 miljoen in 2018. Bij iedere begroting wordt per bezuiniging bekeken wat de stand van zaken is. Om inzicht te geven in de status van de verschillende bezuinigingsopgaven, zijn deze onderverdeeld in de volgende vier kleurcategorieën: Blauw: reeds ingevuld; Groen: loopt op schema; Oranje: behoeft aandacht; Rood: er is nog geen voorstel ingediend. Oogst Programmabegroting 2016 Het totaal te bezuinigen bedrag bedraagt voor 2016 € 2,6 miljoen oplopend tot € 6,1 miljoen in 2018. In de voorjaarsnota 2015 was € 1 miljoen van de € 2,6 miljoen nog zacht. In de aanlevering van de Programmabegroting 2016 is deze € 1 miljoen hard gemaakt. Hierdoor zijn de ombuigingen voor 2016 hard gemaakt. Voor de nog niet hard gemaakte ombuigingen van 2017 kan tijdens de voorbereiding van de voorjaarsnota opnieuw worden aangeleverd. Dit geeft nog voldoende tijd om de besparingsvoorstellen verder uit te werken, alternatieven voor te stellen en aanvullende maatregelen aan te dragen. De ombuigingen voor 2016 zijn inmiddels op grote lijnen ingevuld, op een kleine € 5.000 bij de efficiency maatregelen van DSD na.
7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 2015
2016 ingevuld
2017 op schema
2018 aandacht
2019 ontbreekt
pag.139 Programmabegroting 2016
Ingevuld Circa € 2,2 miljoen aan bezuinigingen is volledig ingevuld. Het gaat hierbij om de opgaven die kleiner zijn dan € 100.000 en degene die op schema liggen en na 2016 niet verder oplopen. Op schema Circa € 2,3 miljoen van de bezuinigingen valt binnen de groene categorie. De volgende besparingsmaatregelen, die in voorjaarsnota 2015 nog zacht waren, kunnen inmiddels worden gecategoriseerd als ‘op schema’: Sociaal deelfonds JMO & PWI (2016) Dit heeft een totaal van € 1 miljoen aan besparing opgeleverd in het sociale domein. € 500.000 per programma. Het bedrag is ingevuld door een generieke korting op het te verdelen budget. Hiermee is de besparing hard ingevuld. Publiekszaken (2017) Op het programma publiekszaken worden efficiencymaatregelen doorgevoerd. Deze maatregelen leiden tot een besparing van in totaal € 140.000 per jaar. Dit wordt bereikt door de dienstverlening van enkele onderdelen burgerzaken te verbeteren. De besparing is met concrete maatregelen ingevuld. Behoeft aandacht Voor 2016 zijn alle bezuinigingen ingevuld.
Sociaal domein De nog zachte voorstellen voor 2017 betreffen voor € 290.000 efficiency taakstellingen in de bedrijfsvoering. programma Jeugd en Maatschappelijke €100.000; programma Participatie, Werk en Inkomen € 150.000 programma Onderwijs vanaf 2016 € 5.000 oplopend tot € 40.000 in 2017. Verder staat er nog een taakstelling open van € 88.000. Bij de voorjaarsnota heeft de gemeenteraad de maatregel ‘integrale wijkaanpak’ geamendeerd. De maatregel is komen te vervallen. Bij de komende voorjaarsnota zullen alternatieve voorstellen worden aangedragen. Daarnaast wordt er vanaf 2017 een aanvullende efficiency bezuiniging van € 140.000 doorgevoerd op het Algemeen maatschappelijk werk, opbouwwerk en de organisatie van het vrijwilligerswerk.
Beheer en onderhoud SB (2017) De uitwerkingsopdracht van de dienst Stadsbeheer heeft vorm gekregen. De complete bezuinigingsopgave op het beheer en onderhoud is € 6,2 miljoen. In dit bedrag is ook de 2,2% bezuinigingsopgave opgenomen. Deze opgave bedraagt € 0,9 miljoen. Om een oordeel te geven over de invulling van de 2,2% taakstelling moet naar de gehele bezuinigingsopgave worden gekeken. De bezuiniging wordt als volgt ingevuld; Tabel 4-1
bedragen x € 1 miljoen kwantiteit
kwaliteit
organisatie
totaal
dagelijks verzorgend onderhoud (DVO)
0,3
2,3
0,1
2,7
mutslasten en planmatig onderhoud, excl. DVO
0,0
0,3
0,0
0,4
schoon
0,0
0,0
0,0
0,0
groot onderhoud en vervangingsinvesteringen
0,8
1,1
0,4
2,2
subtotaal regulier + groot onderhoud
1,2
3,6
0,5
5,3
0,9
0,9
1,4
6,2
advies en maatschappelijke inzet totaal
1,2
3,6
pag.140 Programmabegroting 2016
De bezuinigingen op kwaliteit en kwantiteit zijn hard. Op kwaliteit kan direct worden bezuinigd, voor de bezuinigingen op kwantiteit zijn in een aantal gevallen voorinvesteringen nodig. Deze voorinvesteringen zullen op de natuurlijke vervangingsmomenten plaatsvinden en kunnen derhalve binnen het bestedingsplan groot onderhoud en vervangingen worden uitgevoerd. Voor de bezuiniging op het personeel is circa € 4,5 miljoen frictiebudget nodig. Hiervoor moet nog dekking worden gevonden. Derhalve staat de bezuinigingsopgave nog op oranje. Ontbrekende of niet aangeleverde maatregelen Eén ombuigingsmaatregel is nog niet aangedragen. Het gaat om de ombuiging op het programma Participatie, Werk en Inkomen van € 225.000 vanaf 2017. Deze ombuiging dient gedurende de voorbereiding van de voorjaarsnota aangedragen te worden. De komende maanden moet de maatregel concreet en realistisch uitgewerkt worden.
pag.141 Programmabegroting 2016
Hoofdstuk 5
5 Paragrafen 5.1 Weerstandsvermogen en risicobeheersing Inleiding De mate waarin de gemeente in staat is om de ingeschatte risico’s financieel op te vangen, wordt zichtbaar gemaakt via het weerstandsvermogen. Uitgangspunt daarbij is risicobeheersing.
Risicobeheersing is het geheel aan maatregelen dat bewust genomen wordt door het college om gesignaleerde risico’s te vermijden, over te dragen, te verminderen of te accepteren. In alle keuzes van de gemeente is het van belang de ontwikkeling van de risico’s en de genomen beheersmaatregel te monitoren. En als een risico zich daadwerkelijk voordoet om dan keuzes te maken in acties die de schade kunnen beperken. In de kadernota ‘Weerstandsvermogen’ is voorgeschreven hoe risico’s geïnventariseerd en beschreven moeten worden en is er beleid geformuleerd over de minimale omvang van de weerstandscapaciteit. De weerstandscapaciteit is het eigen vermogen van de gemeente dat vrijgemaakt kan worden om de financiële effecten van risico’s op te vangen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de continuïteit van gemeentelijke taken. De omvang van de weerstandscapaciteit (saldireserve) wordt bepaald door: een vast minimumbedrag (aantal inwoners per 1 januari x € 90), dit minimumbedrag per inwoner wordt aangepast als de risico’s langdurig in omvang toenemen of afnemen; de hoogte van de geïnventariseerde risico’s. Wanneer het risicobedrag van de geïnventariseerde risico’s 25% hoger ligt dan de beschikbare weerstandscapaciteit in de saldireserve, dient de deze te worden aangezuiverd. Hieronder vindt u de vergelijking van de geïdentificeerde risico’s met de weerstandscapaciteit. Inherente risico's Aan het nastreven van doelen; aan het willen benutten van kansen; aan het uitvoeren van wettelijke taken; kunnen risico’s op de loer liggen dat het niet zo gaat als gepland of gewenst. Deze risico’s noemen we inherent zolang we nog niet besloten hebben om beheersmaatregelen te treffen. Als je deze risico’s in beeld brengt en analyseert naar oorzaak en gevolg, kun je op de oorzaken beheersmaatregelen bedenken en bewust actie ondernemen. De mate waarin het lukt om met beheersmaatregelen het gewenste eindresultaat te bereiken binnen de gestelde voorwaarden, noemen we risicobeheersing. Er zullen echter inherente risico’s zijn waarop je bewust geen actieve risicobeheersing inzet. Bijvoorbeeld omdat de kosten van de beheersmaatregel naar verwachting groter zijn dan het negatieve financiële effect van het risico. Restrisico's De inschatting van het risico, na beheersmaatregelen, noemen we restrisico. Als er voor een risico bewust geen beheersmaatregel genomen wordt, spreken we van een geaccepteerd restrisico. Deze restrisico’s worden gespecificeerd in woorden en waar mogelijk wordt hier een inschatting van het geldgevolg (€) en de kans (%) aan toegevoegd; zie hiervoor onderstaande grafiek. Het verschil tussen inherente risico’s en rest risico’s wordt gemaakt om, conform de richtlijnen van de Commissie BBV, de activiteiten van risicobeheersing beter te kunnen duiden. In de inventarisatie van risico’s bij operationele activiteiten zijn alleen risico’s opgenomen waarvoor geen voorziening of specifieke reserve wordt aangehouden én waarvan het restrisico hoger is dan € 200.000. Strategische risico's en operationele risico's In de rubricering van de restrisico's wordt een onderscheid gemaakt in strategische- en operationele risico’s en vindt een sortering plaats naar de inschatting van de kans dat het risico zich voor zou kunnen doen, te weten van Hoog 60%, naar Gemiddeld 40% en Laag 20%.
pag.145 Programmabegroting 2016
Bij strategische risico’s is de kernvraag: ‘Wat houdt ons af van het bereiken van doelstellingen?’ In de regel zijn dit structurele of lange termijn risico’s. Bij operationele risico’s is de vraag: ‘Wat zijn de mogelijke verstoringen van processen?’ Dit zijn vaker incidentele of middellange en korte termijn risico’s. Enkele risico’s kunnen bij openbaarmaking de positie van de gemeente schaden. Deze vertrouwelijke risico’s worden daarom in een geheime raadsbrief nader toegelicht. Alle begrippen op een rijtje:
risicobeheersing: maatregelen om risico’s te vermijden, over te dragen, te verminderen of te accepteren.
inherente risico’s: alle risico’s die zich bij de activiteiten van de gemeente kunnen voordoen;
restrisico het risico wat er overblijft na het nemen van beheersingsmaatregelen;
geldgevolg: het risico wat er overblijft na het nemen van beheersingsmaatregelen, uitgedrukt in een geldbedrag;
kans: de kans dat een risico zich voordoet;
risicobedrag: geldgevolg x kanspercentage. Dit is dus het bedrag wat in de saldireserve wordt opgenomen ter dekking van
strategische risico’s: structurele of lange termijn risico’s;
operationele risico’s: incidentele of korte- of middellange termijn risico’s.
het risico;
Risicoprofiel algemene dienst Benodigde weerstandscapaciteit en risico-inventarisatie Onderstaand geven wij een overzicht van de benodigde weerstandscapaciteit en de geïdentificeerde risico’s: Tabel 5-1
bedragen x € 1.000
30.000
strategische risico's 01. leegstand vastgoed (huurderving) 02. transities sociaal domein 03. floriade 04. invoering vennootschapsbelasting
3
Operationele risico's
20.000
10.000 18
19
0 0%
14 7 2 en 10
11
4, 8,9 en 12
6
20%
40%
5 1
05. CV Omala 06. inkomsten WABO leges 07. garanties sport/cultuur 08. garantie huurderving Corrosia 09. borgstellingen sociale zaken 10. garantstelling Tomin 11. frictiekosten beheer en WABO 12. voorziening spaarverlof/pensioen 13. garantstelling Huisvuilcentrale 14. bijstandsverlening 15. schoolbesturen verscherpt toezicht 16. Almere Morgen
18 vertrouwelijke risico’s 19 overige risico’s
60% Uit de grafiek blijkt dat de volgende
risico’s qua restrisico en kans het meest kritisch zijn: 1: leegstand 3: Floriade 5: Omala 6: Wabo 11: frictiekosten
pag.146 Programmabegroting 2016
Confrontatie risicoprofiel algemene dienst met weerstandscapaciteit saldireserve Momenteel bedraagt de totaal benodigde weerstandscapaciteit binnen de algemene dienst € 17,8 miljoen. In de saldireserve is momenteel € 18,5 miljoen beschikbaar. Er is dus nog een vrije ruimte van € 0,7 miljoen.
Strategische risico's 1.
Leegstand gemeentelijk vastgoed
Risico Door de slechte marktomstandigheden is er sprake van leegstand in een aantal gemeentelijke panden. Voor de volgende panden wordt een leegstandsrisico verwacht: Tabel 5-2
bedragen x € 1.000 2016
2017
totaal
De Aardbei
444
630
1.074
De Voetnoot
70
70
140
137
137
274
Bibliotheek Haven Louis Armstrongweg 90 Alnovum totaal
38
38
76
436
436
872
1.125
1.311
2.436
Stand van zaken
De Aardbei komt in september 2016 helemaal leeg., waardoor in 2017 het leegstandsverlies toeneemt naar € 630.000. Naar de mogelijke bestemmingen van dit gebouw vindt onderzoek plaats. De Voetnoot is momenteel zo goed als helemaal verhuurd. Een gedeelte is verhuurd aan Corrosia Stad. Het is de bedoeling dat deze huurder weer teruggaat naar Corrosia Haven. Daarmee ontstaat een leegstandsrisico. De Bibliotheek Haven komt leeg in periode 2015/2016 in verband met verhuizing Bibliotheek naar Corrosia Haven. Er is een optie afgegeven aan een koper. De Louis Armstrongweg 90 is leeg overgekomen en vervolgens is één verdieping weer verhuurd. Er loopt een quick-scan voor het transformeren naar woonruimte. Het Alnovum wordt momenteel gedeeltelijk verhuurd. Uitgangspunt is om de komende jaren de bezetting te verbeteren om de verkooppotentie te verhogen.
Beheersmaatregelen Er wordt op diverse manieren geprobeerd om huurders voor de locaties te vinden. Verder is bij deze begroting het verwachte leegstandstekort voor 2014 hard afgedekt in het perspectief. Vanaf 2015 zijn de begrote huurprijzen neerwaarts naar een marktconform niveau bijgesteld. Verder is bij de Programmarekening 2013 een voorziening getroffen voor het Alnovum.
Financiële inschatting Het restrisico voor de 2016 en 2017 is ingeschat op € 2,4 miljoen met een kans van 60% een risicobedrag van € 1,5 miljoen. 2.
Nieuwe taken sociaal domein
In 2014 is, in aanloop naar de overdracht van de gedecentraliseerde taken WMO/AWBZ en Jeugdzorg van het Rijk naar de gemeenten en de invoering van de participatiewet en het passend onderwijs, veel werk verricht om een zo reëel mogelijke begroting voor 2015 en de jaren daarna op te stellen voor deze nieuwe taken. Dit is met alle onzekerheden van dat moment (ontbrekende ervaringscijfers, onduidelijkheid vanuit het Rijk over regels en bekostiging etc.), zo goed mogelijk gebeurd.
pag.147 Programmabegroting 2016
Deze in de zomer 2014 opgestelde begroting nieuwe taken, is vervolgens voor een second opinion voorgelegd aan een extern bureau. Op basis van een uitgebreid onderzoek heeft dit bureau geconcludeerd dat de opgestelde begroting het voor dat moment maximaal haalbare was en dus als realistisch kon worden gekwalificeerd. Hierbij werd ook aangegeven dat naar de inzichten van dat moment de begroting volledig was ten aanzien van de te verwachte kosten(soorten). Zowel door de gemeente zelf als door het onderzoeksbureau is hierbij echter wel steeds aangegeven dat eerst in de loop van 2015 duidelijk zou worden in hoeverre dit beeld ook in de praktijk klopt, waarbij vooraf al met zekerheid gesteld kon worden dat bij een dergelijke complexe operatie er altijd onvoorziene kosten zullen zijn. In 2015 heeft de informatievoorziening rondom de uitnutting en prognoses van budgetten nog veel aandacht en inzet gevraagd en is op onderdelen nog in ontwikkeling. Op basis van de nu beschikbare informatie hebben wij, in de wetenschap dat er nog veel onduidelijkheid en onzekerheid is, in het kader van de programmabegroting 2016 een prognose van de realisatie 2015 opgesteld en een inschatting gemaakt of bijstelling van de meerjarenramingen thans opportuun is. In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de gesignaleerde risico’s en kansen: Tabel 5-3 omschrijving risico/kans
bedragen x € 1.000 risico
kans
hardheidsclausule
-1.918
p.m.
eigen bijdragen
-1.600
beschermd wonen
jeugd lokaal intermezzo (nog nader te verklaren)
1.000
jeugd regionaal aanspraak regiogemeenten op compensatie totaal
-624 -4.142
2.942
Beschermd wonen
Hardheidsclausule beschermd wonen De middelen voor beschermd wonen zijn zonder korting door het Rijk naar de gemeenten over gegaan, waarbij het Rijk voor 2015 tevens de garantie heeft afgegeven dat indien gemeenten tekort komen op beschermd wonen, het Rijk hiervoor voor een oplossing zal zorgen. Door de korting ad € 1,9 miljoen op beschermd wonen vanuit de meicirculaire 2015, is er nu sprake van een tekort. Wij gaan er vooralsnog vanuit dat het Rijk dit later dit jaar nog zal compenseren. Onzeker hierbij is nog of deze compensatie ook betrekking heeft op de gemaakte apparaatskosten of alleen op de directe programmakosten.
Eigen bijdragen beschermd wonen
Op basis van de opgaven van het ministerie van VWS wordt er vanuit gegaan dat Almere in 2015 een bedrag ad € 2,1 miljoen aan eigen bijdragen realiseert. Op grond hiervan hebben wij de huidige raming € 0,5 miljoen met € 1,6 miljoen naar boven bijgesteld. Uiteraard zullen wij alle mogelijke eigen bijdragen opleggen en innen, maar niet uitgesloten kan worden dat dit (bijv. door cumulatie van eigen bijdragen) niet voor de volledige € 2,1 miljoen mogelijk zal zijn.
Jeugd lokaal
Jeugdzorgaanbieder Intermezzo Eén grote jeugdzorgaanbieder geeft aan voor 2015 fors minder te zullen factureren dan contractueel afgesproken. Omdat het nadere onderzoek naar de achterliggende oorzaak hiervan nog enige tijd vraagt, hebben wij voorzichtigheidshalve nog niet het volledige voordeel in de prognoses betrokken.
pag.148 Programmabegroting 2016
Jeugd regionaal
Aanspraak regiogemeenten op compensatie In het kader van de centrumregeling zijn met de regiogemeenten dienstverleningsafspraken gemaakt, waarbij afwijkingen op de regionale activiteiten binnen een bandbreedte van 5% niet onderling worden verrekend. Almere en Lelystad hebben als uitvoerende gemeenten hiervoor een risicoreservering opgenomen. Op dit moment is nog niet duidelijk of deze reservering aangesproken zal worden.
Financiële inschatting De financiële inschatting van het restrisico bedraagt € 4,1 miljoen met een kans percentage van 20%. Het risicobedrag is € 0,8 miljoen. 3.
Floriade businesscase
Risico Met het vaststellen van het masterplan en de geactualiseerde businesscase is ook de inschatting van de risico’s geactualiseerd. Het grootste risico schuilt in het tegenvallen van bezoekersaantallen, waardoor opbrengsten uit kaartverkoop en parkeren lager uit zouden vallen. Daarnaast is onderkend dat een deel van de overheidsbijdragen niet tot stand zou kunnen komen, dat er op het evenementterrein minder vastgoedontwikkeling zou kunnen plaatsvinden dan begroot en dat de kosten van het opruimen van het evenement hoger zouden kunnen uitvallen. Ten slotte zou het btw tarief voor de recreatiesector zou kunnen stijgen van 6 naar 21 procent. Hier is bij de actualisatie van de risico inschatting echter geen risicobedrag aan verbonden.
Beheersmaatregelen Het grootste deel van de risico’s is gerelateerd aan het evenement en zal daarom in overleg met de BV van een maatregelenpakket moeten worden voorzien. Het btw effect wordt als niet beïnvloedbaar beschouwd. De risico’s aangaande de vastgoedontwikkeling en de opruimkosten zullen nader worden bezien naarmate de terreininrichting vordert. De sturing op de ontvangst van overheidsbijdragen en Europese subsidies moet in de komende jaren maximaal zijn en wordt daarom belegd bij een projectleider subsidies.
Financiële inschatting Het totale restrisico waarmee rekening wordt gehouden bedraagt € 22,8 miljoen. Vermenigvuldiging met de diverse kans percentages leidt tot een risicobedrag van € 7,1 miljoen. Deze bedragen zijn 1,5 procent hoger dan gepresenteerd ten tijde van het masterplan, omdat bij vaststelling door de raad is besloten om de risico’s jaarlijks te indexeren. Hiervoor is gekozen, zodat het risicobedrag gelijke tred houdt met de businesscase, waarvoor dezelfde indexatie geldt. 4.
Invoering vennootschapsbelasting
Risico Vanaf 1 januari 2016 gaat de wet op de vennootschapsbelasting ook voor gemeenten gelden. De drie belangrijkste activiteiten die onder de vpb plicht gaan vallen zijn: grondexploitaties; garage parkeren; reclame inkomsten. Binnen het grondbedrijf wordt binnen het nog te realiseren vermogen een bedrag opgenomen van € 11 miljoen voor de af te dragen vpb op de grondexploitaties. Voor de overige activiteiten moet de af te dragen vpb worden bekostigd vanuit de algemene dienst.
pag.149 Programmabegroting 2016
Beheersmaatregelen In de afgelopen maanden zijn we samen met een vpb-specialist druk bezig geweest met inventariseren welke activiteiten onder de vennootschapsbelasting kunnen vallen. Tevens zijn er diverse scenario's uitgewerkt om een inschatting te kunnen maken van het financiële risico dat de gemeente loopt bij de invoering van de vpb-plicht. Omdat de uitkomsten van de berekeningen (groten)deels afhangen van de uiteindelijke afspraken die landelijk worden gemaakt tussen VNG en belastingdienst worden de landelijke overleggen op de voet gevolgd. Financiële inschatting In het perspectief is zowel voor het garage parkeren als voor de reclame inkomsten rekening gehouden met een structurele vpb afdracht van € 250.000, tezamen € 500.000. Beide activiteiten zijn winstgevend en voor beiden is derhalve ook de verwachting dat er vpb moet worden afgedragen. Er bestaat echter het risico’s dat de VPB afdracht op beide activiteiten fors hoger ligt dan de opgenomen bedragen. Bovendien kunnen er nog andere activiteiten zijn die vpb plichtig zijn. Derhalve nemen wij in de risicoparagraaf een restrisico op van € 1 miljoen. Het kans percentage wordt ingeschat op 20%. Het risico bedrag is€ 200.000.
Operationele risico's 5.
CV OMALA
Risico De gemeente Almere is voor 1/3e aandeelhouder in de CV OMALA. De gemeente heeft een aandelenkapitaal gestort van € 1 miljoen in de CV Ontwikkelingmaatschappij Airport Garden City. Daarnaast heeft de gemeente leningen verstrekt van € 3,2 miljoen, waarbij de grond als (gedeeltelijk) onderpand dient. Gezien de ontwikkeling van bedrijventerreinen in de huidige economie is er nog geen grond verkocht. OMALA verwacht dat de verkoop gaat aantrekken nadat de uitbreiding van vliegveld Lelystad daadwerkelijk gerealiseerd gaat worden. Mogelijk zijn de buffers van CV OMALA onvoldoende om de waardedaling op de gronden op te kunnen opvangen. Bij de bepaling van het risico van OMALA vinden bij de drie aandeelhouders Flevoland, Almere en Lelystad risicoanalyses plaats op basis van eigen methodes en risicoberekeningen. Bij deze begroting zijn de risico’s door de aandeelhouders op het niveau van 2015 gehandhaafd. Op grond van het jaarplan OMALA voor 2016 zal bij de programmarekening 2015 worden bekeken of het risico moet worden aangepast.
Beheersmaatregelen OMALA heeft een voorziening voor risico's in de grondexploitatie opgenomen en er is een pakket sturingsmaatregelen vastgesteld in het jaarplan 2015
Financiële inschatting De eind 2014 vastgestelde grondexploitatie is nagenoeg ongewijzigd ten opzichte van 2013, in afwachting van het Luchthavenbesluit in het voorjaar van 2015. Het inherente risico voor OMALA schatten wij hierdoor ongewijzigd op € 9,1 miljoen, waarvan maximaal € 3 miljoen voor rekening van Almere komt. We schatten het restrisico in op € 2 miljoen. Wij schatten de kans in op 60%. Er is € 1,2 miljoen als risicobedrag in het weerstandsvermogen gereserveerd. 6.
Inkomsten WABO-leges
Risico Uitgangspunt voor de tariefstelling van de bouwleges is integrale kostendekkendheid, dit betekend dat de totale kosten voor behandeling en toetsing van bouwaanvragen volledig uit de leges worden afgedekt. De kosten van kleine aanvragen liggen hoger dan legesinkomsten, de inkomsten uit grote aanvragen creëren tegelijkertijd extra dekking om dit op te vangen (kruissubsidiëring). Het risico bestaat dat er niet genoeg grote bouwaanvragen binnenkomen om het verlies op de kleine aanvragen te compenseren. pag.150 Programmabegroting 2016
Verder bestaat het risico dat de werkelijke bouwkosten van objecten lager uitvallen dan verwacht. Omdat de bouwleges worden berekend op grond van een percentage van de bouwkosten dalen hierdoor de inkomsten, terwijl de werkzaamheden niet wijzigen.
Beheersmaatregelen In de tarievennota is een voorstel opgenomen om de bouwkosten met ingang van 2016 niet meer te bepalen op grond van de door de aanvrager over te leggen gegevens, maar deze zelf te berekenen op grond van de in de legesverordening daarvoor vastgestelde uitgangspunten. Daarmee worden afwijkingen in de bouwkosten als gevolg van verschillen in de normkosten vermeden. De grootte en uitvoering van de verschillende (ver-)bouwwerken blijft echter een risicofactor voor de totale omvang van de bouwkosten. Voorgesteld wordt om ter afdekking van dit risico in de risicoparagraaf een bedrag op te nemen.
Financiële inschatting Het maximale risico voor 2016 wordt ingeschat op € 0,6 miljoen. De risicokans wordt ingeschat op matig (40%). Het risicobedrag is derhalve € 0,24 miljoen. 7.
Garanties sport/cultuur
Risico Gebaseerd op het overzicht gewaarborgde geldleningen is een inschatting gemaakt van het risico op aansprakelijkheidsstelling. Dit overzicht wordt jaarlijks opgesteld, bij de jaarrekening.
Beheersmaatregelen Via de periodieke monitor van de jaarstukken van de betreffende instellingen, wordt gevolgd hoe de financiele positie van betrokken partijen zich ontwikkeld. Voor de garant- of borgstelling jegens particulieren is dit niet mogelijk. Verder worden afspraken gemaakt over archivering en met banken/instellingen over rapportages. Tenslotte zal er een procesbeschrijving worden gemaakt. Het risicoprofiel van de afgegeven garanties verschillen van elkaar, maar overwegend kan gesteld worden dat de geldnemers voldoen aan hun financiële verplichtingen, waarmee de kans dat de gemeente aansprakelijk gesteld wordt laag is. Ook de ervaringscijfers van de afgelopen jaren geven dit beeld.
Financiële inschatting Het inherente risico van de garantstelling bedraagt € 10,3 miljoen, het restrisico bedraagt € 5,2 miljoen met een kans inschatting van 20%. We hebben een risicobedrag van € 1 miljoen in het weerstandsvermogen gereserveerd. 8.
Garantie huurderving Corrosia
Risico In 2013 is een zekerheidsstelling van huurgarantie aan ‘multifunctionele ruimte Corrosia in eigendom van de Alliantie’ afgegeven. De huurgarantie houdt in dat wanneer een ruimte die wordt gehuurd door een gesubsidieerde instelling leeg komt te staan en daarvoor geen passende andere huurder kan worden gevonden, de gemeente als huurder in de plaats treedt van de gesubsidieerde instelling (dus huurpenningen aan de Alliantie voldoet) gedurende de periode van leegstand. De huurgarantie betreft de periode 2015-2025. Verwachting is dat in de tweede helft van 2015 de verbouwing van Corrosia gereed zal zijn en het gebouw opgeleverd zal worden.
pag.151 Programmabegroting 2016
Beheersmaatregelen In de uitwerking zijn de ruimten waarvoor de huurgarantie geldt zo flexibel mogelijk ingedeeld. Hierdoor wordt de verhuurbaarheid geoptimaliseerd. Verwachting is dat in de tweede helft van 2015 de verbouwing van Corrosia gereed zal zijn en het gebouw opgeleverd zal worden. Pas dan zal blijken in hoeverre er huurcontracten zijn afgesloten en voor welke periode, met instellingen met een maatschappelijk nut en wat het resterende risico zal zijn. De bouwaanvraag is voorbereid door de Alliantie.
Financiële inschatting De gemeente moet financieel bijdragen indien de Alliantie de huurinkomsten niet kan innen bij de gesubsidieerde instellingen, gehuisvest in de Corrosia. Het ingeschat restrisico hiervan bedraagt € 1.112.000. met een kans van 20% is een risicobedrag € 222.400 in het weerstandsvermogen gereserveerd. 9.
Borgstellingen Sociale zaken
Risico In het kader van schulddienstverlening zijn borgstellingen verstrekt aan banken ten behoeve van verstrekte kredieten aan particulieren (schuldsanering Stadsbank en Plangroep) en kleine ondernemers (kapitaalverstrekkingen in het kader van de BBZ). Beheersmaatregelen Een borgstelling wordt alleen verstrekt na positief advies van de daartoe aangestelde partijen. Door strenge monitoring gedurende het traject zijn er weinig uitvallers en voldoen zij aan hun financiële verplichtingen. Als de gemeente aansprakelijk gesteld wordt, zal dit waar mogelijk, alsnog weer verhaald worden. De ervaring van de afgelopen jaren geeft hierover een gunstig beeld. Daarmee is het niet langer nodig om 20% van het totale inherente bedrag te reserveren, maar zich dit beperken tot een specifiek deel van de borgstellingen.
Financiële inschatting De garantstelling bedraagt € 2,6 miljoen, het restrisico bedraagt € 1,3 miljoen met een kans inschatting van 20%. We hebben een risicobedrag van € 0,3 miljoen in het weerstandsvermogen gereserveerd. 10. Garantie Tomin
Risico Bij de oprichting van de gemeenschappelijke regeling Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) alsmede voor de overname van re-integratie activiteiten is een garantie gegeven aan de TOMIN groep.
Beheersmaatregelen Er ligt een opdracht bij de Tomingroep om een bedrijfsplan uit te werken die de herstructurering inzichtelijk maakt. Het bedrijfsplan dient de risico’s inzichtelijk te maken en de acties die ondernomen worden om deze risico’s te beperken en de organisatie structureel financieel gezond te maken voor de toekomst. Er is vertrouwen dat dit bedrijfsplan toereikend is om de kortingen op te vangen, te meer daar de deelnemende gemeenten (tevens opdrachtgevers)aan de GR Tomin inhoudelijk zeer nauw betrokken zijn bij het proces en de herstructurering.
Financiële inschatting Er wordt rekening gehouden met een maximaal risico van € 3,8 miljoen. Het kans percentage is ingeschat op 20%. Het restrisico bedraagt 790.000.
pag.152 Programmabegroting 2016
11. frictiekosten beheer en onderhoud en Wabo
Risico Ter invulling van de bezuinigingsopgave op het beheer en onderhoud van de openbare ruimte en om tijdig in te spelen op de wetswijziging kwaliteitsborging voor het bouwen is er een personele reductie nodig bij respectievelijk het Almeers Ingenieursbureau en de afdeling Vergunningen toezicht en handhaving. Hiervoor is in het programma Beheer openbare ruimte en milieu € 4,5 miljoen beschikbaar gesteld. Ter bepaling van de verwachte frictiekosten zijn aannames en uitgangspunten gehanteerd, zoals gemiddelde uitstroomtijd van boventallig personeel, afkoopkosten en WW-verplichtingen. De aannames zijn bij de bepaling van de frictiekosten positief realistisch ingeschat. Het risico bestaat dat het berekende frictiebudget niet afdoende is om de werkelijke kosten af te dekken. Daarom is er ook een berekening gemaakt met meer terughoudende aannames. In dit scenario gaan we er vanuit dat het aantal medewerkers dat in de WW instroomt twee keer zo hoog is en de uitstroom van medewerkers dus ook minder voorspoedig verloopt. Ook is in dit scenario het terugverdienpercentage verlaagd naar 25%. Verder is er een reservering opgenomen voor eventuele frictiekosten van medewerkers bij de kwaliteitsverbetering voor het beheer en onderhoud. Om aan het benodigde niveau van competenties te kunnen voldoen, zal een deel van de medewerkers een aanzienlijke kwaliteitsslag moeten maken. Het risico bestaat dat niet elke medewerker van deze groep zich uiteindelijk kan ontwikkelen tot het gewenste niveau en daardoor buiten de beheersorganisatie geplaatst gaat worden. Afdekking van dit risico binnen de eigen middelen is nagenoeg onmogelijk. De uitvoering van de reguliere werkzaamheden en groot onderhoud programma’s komen dan nog verder onder druk te staan.
Beheersmaatregelen Na de reorganisatie zal het boventallige personeel zo veel mogelijk naar ander werk worden begeleid. Verder zullen we ons intern voorbereiden op de komst van boventallig personeel om zo de mogelijkheid op interne herplaatsen te maximaliseren. Hierdoor trachten we de uitstroom zo spoedig mogelijk te laten plaatsvinden, zodat de kosten voor WW en afkoop zo beperkt mogelijk kunnen worden gehouden. Het stroomlijnen van de organisatie zal worden gerealiseerd met een reorganisatieplan. Verder is het uitgangspunt dat de kwaliteitsslag met de eigen medewerkers wordt gerealiseerd. Pas wanneer het echt niet mogelijk blijkt om de benodigde kwaliteitsslag te halen zal herplaatsing aan de orde komen.
Financiële inschatting In dit scenario bedraagt het benodigde frictiebudget € 8 miljoen. Dit is € 3,5 miljoen hoger dan de frictiekosten die in het perspectief zijn opgenomen. Dit bedrag wordt als restrisico opgenomen in het weerstandsvermogen tegen een kans van 40%. Het risicobedrag is € 1,4 miljoen. 12. Veiligheidsregio Flevoland; voorziening FLO; spaarverlof en pensioen
Risico Per 1 januari 2009 zijn onze collega’s van de brandweer overgegaan naar de Veiligheidsregio Flevoland. Collega’s met meer dan 20 dienstjaren op 1 januari 2006 hebben de mogelijkheid (als ze ervoor hebben gekozen) om met 55 jaar een jaar met spaarverlof te gaan (als ze ervoor hebben gespaard) om vervolgens met 56 met FLO te gaan (alle vier de jaren 80 % bezoldiging tegen 100 % stoppen met werken), waarna 3 jaar levensloop volgt om vervolgens met vroegpensioen te gaan. Almere volgt voor alle medewerkers die op 1 januari 2006 een bezwarende functie hadden (met meer of minder dan 20 dienstjaren) het landelijke FLO overgangsrecht. Mede als gevolg van wijzigingen in de regelgeving is de fiscale component (52% pseudo eindheffing) onvoldoende voorzien bij de overdracht in 2009.
pag.153 Programmabegroting 2016
Beheersmaatregelen De Brandweerkamer en de bonden zijn in overleg met elkaar ten aanzien van deze regeling, waardoor de financiële consequenties nog steeds niet helemaal helder zijn.
Financiële inschatting De voorziening (FLO, Spaarverlof, versterkt pensioen) wordt structureel gevoed, echter door het onvoldoende voorzien van de pseudo heffing zal de voorziening vanaf 2015/2016 enkele jaren negatief staan. Naar verwachting, en onder voorbehoud van wijzigingen in de regeling, zal het negatieve saldo van de voorziening oplopen tot circa € 1.000.000, waarna deze weer zal teruglopen. De Veiligheidsregio is met haar accountant in overleg of de voorziening negatief mag staan, dan wel op welke wijze dit het beste kan worden opgelost. In het meest negatieve scenario zal (tijdelijk) een bijdrage van € 1.000.000 vanuit Almere moeten worden gestort in de voorziening van de Veiligheidsregio. Dit is het restrisico. We schatten de risicokans in op 20%, waarna een risicobedrag van € 200.000 resteert. 13. Garantstelling Huisvuilcentrale
Risico Al het brandbaar afval dat de gemeente Almere inzamelt en dat niet hergebruikt kan worden, wordt ter verbranding aangeboden aan de verbonden partij HVC. Door de vele veranderingen is de afvalmarkt onder druk komen te staan. Als gevolg hiervan maakt de HVC op dit moment een omslag door. De gemeente Almere bezit 5,9% van de aandelen van de HVC en heeft samen met de andere aandeelhouders een garantstelling afgegeven.
Beheersmaatregelen De wethouder Financiën is namens de gemeente Almere afgevaardigde in de Algemene Leden Vergadering en werkt daarbij in de voorbereiding samen met andere Flevolandse aandeelhouders. Via de aandeelhoudersvergadering oefent de gemeente Almere invloed uit op het beleid van de HVC. De afgelopen jaren heeft de aandeelhoudersvergadering besloten om diverse beheersingsmaatregelen door te voeren, zoals: een kredietplafond voor de garantstelling van € 670 miljoen; diversificatie van de activiteiten, waarbij voor nieuwe investeringen geldt, dat slechts de kernactiviteiten van de HVC onder garantstelling vallen. Deze activiteiten komen voort uit de wettelijke taken met betrekking tot het afvalstoffendomein. Voor overige projecten/investeringen zijn aandeelhouders niet verplicht om te participeren. Hiervoor dient aparte financiering te worden aangetrokken; verder is er een ombuigingsprogramma doorgevoerd (van € 19 miljoen). De belangrijkste maatregelen bestaan uit het doorvoeren van een investeringsstop en een personeelsreductie (van 10%). Hierdoor wordt vanaf 2014 weer een positief resultaat verwacht.
Financiële inschatting De garantstelling bedraagt € 35 miljoen. De afgelopen jaren heeft de HVC samen met de aandeelhouders de strategie herijkt en de beheersingsmaatregelen zijn gericht op minimalisering van het risico. Door de genomen beheersingsmaatregelen is een opwaartse lijn te zien in de bedrijfsresultaten van de HVC. De verwachting is dat HVC vanaf 2014 weer een positief resultaat laat zien. Als gevolg hiervan verwachten wij geen risico voor de komende jaren, waardering vooralsnog PM. 14. Toekomstige tekorten bijstandverlening
Risico In de voorgaande jaren had de gemeente Almere een specifieke reserve om tegenvallers in de BUIG op te kunnen vangen. Dit jaar is besloten om deze reserve vrij te laten vallen en tevens is besloten dat er geen nieuwe reserve wordt aangemaakt vanuit het in 2015 te verwachten overschot op de BUIG. Hierdoor ontstaat er een risico voor de gemeente Almere omdat er geen reserve meer is om eventuele tekorten op de BUIG op te vangen. pag.154 Programmabegroting 2016
Vanuit het Rijk is er wel een tijdelijk vangnet waarbij tekorten bij gemeenten gedeeltelijk worden vergoed. Voor zowel 2015 als 2016 wordt de eigen risicodrempel van het tijdelijk vangnet verlaagd naar 5%, met behoud van een getrapte vergoeding, waarbij tekorten tot en met 10% voor de helft worden vergoed en tekorten daarboven volledig.
Beheersingsmaatregelen Almere is op dit moment succesvol met re-integratie en uitstroom van cliënten. Ook de komende jaren blijven we inzetten op re-integratie en arbeidstoeleiding.
Financiële inschatting Voor de gemeente Almere betekent dit een geldgevolg van circa € 6,5 miljoen. De kans wordt laag ingeschat op 20%, omdat de gemeente de afgelopen jaren altijd een voordeel heeft gehad op de BUIG. Het risicobedrag komt hiermee op € 1,3 miljoen.
Risico’s die zich niet meer voordoen 15. Schoolbesturen verscherpt toezicht
Risico Omdat het schoolbestuur van het Baken per juni 2015 niet meer onder verscherpt financieel toezicht staat komt dit risico te vervallen. 16. Almere Morgen
Risico In 2015 is het programma Almere Morgen beëindigd, waardoor de gereserveerde middelen in het weerstandsvermogen voor het programma zijn vrijgevallen in 2015. 17. Uitvoering no-riskpolis
Risico Tot 1 januari 2014 hadden we de mogelijkheid om via de particuliere markt een no-riskpolis in te kopen en in te zetten bij het plaatsen van mensen met een beperking of grote afstand tot de arbeidsmarkt. Met dit instrument werd het risico loondoorbetaling bij ziekte opgevangen voor de werkgevers gedurende maximaal 36 maanden. Deze polis bestaat niet meer. Er is een wetswijziging in voorbereiding die per 1 januari 2016 voorziet in een uniforme no-riskpolis via het UWV en een gelijke mobiliteitsbonus voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, voor de periode 2016-2020. Voor werkgevers betekent dit dat zij voor gemeentelijke kandidaten op een garantiebaan gebruik kunnen maken van de no-riskpolis die gelijk is aan de bestaande polis voor Wajongers.
Beheersmaatregelen Voor 2015 is er een overgangsregeling en zijn er tussen de VNG en UWV afspraken gemaakt over de noriskpolis 2015 voor de gemeentelijke doelgroep van de banenafspraak in het kader van de Participatiewet.
Financiële inschatting Op basis van de huidige afspraken is niet meer noodzakelijk een risicoreservering op te nemen.
pag.155 Programmabegroting 2016
Vertrouwelijke risico's De vertrouwelijke risico’s worden richting de raad aangeboden in een aparte raadsbrief vertrouwelijke risico’s. Het gaat om de volgende risico’s: groenonderhoud Almere Buiten; vve Diagonaal en Hospitaalgarage; beëindiging contract inzet straatcoaches. De risico’s zijn niet veranderd ten opzichte van de programmarekening 2014.
Overige risico's Dit betreffen risico’s waarvoor een risicoreservering benodigd is van € 0,2 miljoen of lager. Deze risico’s worden richting de raad in één keer opgenomen. Het betreffen de volgende (ongewijzigde) risico’s: Tabel 5-4
bedragen x € 1.000 restrisico
kans
risicobedrag
risicobedrag
(A)
(B)
(A x B)
PB 2015
850
20%
170
170
btw Almere Werkt
364
60%
218
218
exploitatie IKC de Laren
300
60%
180
180
1.514
47%
568
568
overige risico's asbestverwijdering VO scholen
totaal overige risico's
pag.156 Programmabegroting 2016
Financiële kengetallen Wijziging BBV Met ingang van deze Programmabegroting schrijft het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) voor dat een verplichte basisset van vijf financiële kengetallen wordt opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen. Doel hiervan is om de financiële positie van de gemeente inzichtelijker te maken voor raadsleden. Inzicht in de meerjarenbegroting is immers niet afdoende om te kunnen bepalen of de financiële positie gezond is. Hiervoor dient ook te worden gekeken naar de vermogenspositie, de mogelijkheid om inkomsten te verhogen en de mogelijkheid om uitgaven te verlagen.
Interbestuurlijk toezicht tussen provincie en gemeente Daarnaast heeft het college in 2015 een convenant afgesloten met de provincie in het kader van interbestuurlijk toezicht ofwel IBT. In dit convenant is onder meer afgesproken dat het college de raad uitgebreider informeert over de financiële positie van de gemeente en de eventuele gevolgen hiervan voor de keuzes die gemaakt worden in de meerjarenbegroting. Hiermee wordt beoogd dat de controlerende rol van de raad wordt versterkt en de provincie zijn toezichthoudende rol richting de gemeente kan beperken, ook wel horizontaal toezicht genoemd. De twee bovengenoemde afspraken zijn nauw met elkaar verbonden. Vanuit het IBT wordt gevraagd om inzicht in de schuldpositie, het weerstandsvermogen en de begrotingspositie. De kengetallen van de BBV kunnen hiervoor worden gebruikt. Het betreffen de volgende financiële kengetallen: De vijf financiële kengetallen die hieronder worden weergegeven en geduid zijn: a. de netto schuldquote; b. de solvabiliteit; c. de grondratio; d. de structurele exploitatieruimte; e. en de onderbenutte belastingcapaciteit. Voor het college en de raad is dit de eerste keer dat op deze wijze inzicht wordt gegeven in de financiële positie van de gemeente. Voorheen werd ook al de nodige aandacht besteed aan de vermogenspositie van de gemeente, zeker gelet op de forse afboekingen en terugloop van het eigen vermogen. Om de vergelijkbaarheid met andere gemeenten te vergroten is het echter wenselijk een set vergelijkbare indicatoren te gebruiken. Hieraan wordt nu middels dit hoofdstuk voldaan. Schuldpositie
a.
Netto schuldquote
De netto schuldquote laat zien wat de omvang is van de schulden ten opzichte van de jaarlijks beschikbare middelen. Hiermee geeft het een indicatie van de druk van de rentelasten op de exploitatiebegroting en de aflossing op de schulden. Om de quote te berekenen wordt het totaal van de schulden verminderd met de geldelijke bezittingen. Dit saldo wordt gedeeld door de totale baten. De netto schuldquote wordt tot 100% als voldoende beoordeeld, tussen de 100 en 130% is deze matig en hoger dan 130% wordt deze als slecht beschouwd.
pag.157 Programmabegroting 2016
Onderstaande tabel laat zien dat de verwachte baten in 2015 sterk zijn toegenomen, terwijl de netto schuld redelijk stabiel blijft. De ontwikkeling van de netto schuldquote toont dan ook een positieve trend. De verwachting is dat deze de komende jaren stabiel tot licht positief blijft, ondermeer door maatregelen als cashflowsturing binnen de grondexploitaties en een lichte toename van het eigen vermogen ten opzicht van vreemd vermogen. Tabel 5-5 netto schuldquote
bedragen x € 1 miljoen 31-12-2014
31-12-2015
31-12-2016
577,4
547,4
497,4
0,0
0,0
51,6
netto vlottende schuld
40,6
59,4
58,8
overlopende passiva
78,9
76,4
73,9
0,0
0,0
0,0
697,0
683,2
681,7
43,2
43,2
43,2
2,0
2,0
2,0
overlopende activa
13,7
13,7
13,7
subtotaal uitstaande gelden (b)
58,9
58,9
58,9
netto schulden (a-b)
638,1
624,3
622,8
baten voor bestemming (c)
610,6
676,2
676,0
netto schuldquote (100% * [a-b] / c)
105%
92%
92%
vaste schulden geraamde aanvullend te maken schulden
uitzettingen
subtotaal schulden (a) uitzettingen met looptijd < 1 jaar liquide middelen
Weerstandspositie
b.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio is het percentage dat het eigen vermogen (het totaal aan reserves) uitmaakt van het balanstotaal. Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Een ratio lager dan 20% wordt als onvoldoende beschouwd, tussen de 20 en 50% is deze matig en hoger dan 50% wordt deze als goed gezien. De solvabiliteitsratio van de gemeente Almere zou volgens deze normen moeten worden beschouwd als matig. De uitzonderlijke grondpositie, waarbij een grote hoeveelheid gronden al wel is aangekocht en voor een deel ontwikkeld, maar pas in de toekomst wordt verkocht, zorgt ervoor dat we relatief veel vreemd vermogen hebben. De maatregelen die de afgelopen jaren zijn genomen om de grondvoorraad af te waarderen, heeft ervoor gezorgd dat ons eigen vermogen sterk is afgenomen. Het resultaat hiervan is een dalende solvabiliteitsratio. De verwachting is dat we de komende jaren weer een groei zien van eigen vermogen en een stabiel vreemd vermogen. Dit leidt tot verbetering van de solvabiliteit. Tabel 5-6 solvabiliteitsratio
bedragen x € 1 miljoen 31-12-2014
31-12-2015
31-12-2016
eigen vermogen (a)
283,7
225,9
212,9
totale vermogen (b)
1.024,6
953,7
939,8
28%
24%
23%
solvabiliteit (100% * a/b)
pag.158 Programmabegroting 2016
Deze pagina wordt nagezonden c.
Grondratio
De grondratio is de verhouding tussen de totale boekwaarde van de grondvoorraad en de jaarlijkse baten. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De huidige signaleringswaarde ligt tussen de 20% en 35%. Tabel 5-7 grondratio
bedragen x € 1 miljoen 31-12-2014
31-12-2015
31-12-2016
boekwaarde niet in exploitatie genomen gronden
123,0
51,4
51,4
bouwgronden in exploitatie
311,8
386,8
388,9
totale boekwaarden gronden (a)
434,8
438,2
440,4
baten voor bestemming (b)
610,6
676,2
676,0
71%
65%
65%
grondratio (100% * a/b)
De ingrepen in het grondbedrijf hebben een positief effect gehad op de grondratio. Afwaardering van de grondvoorraad zorgt er immers voor dat de boekwaarde daalt in verhouding tot de gemeentelijke baten. Doordat de boekwaarde van de gronden relatief stabiel blijft, zorgt de stijging van de baten van dit jaar voor een verder dalende grondratio. De grondratio van Almere ligt aanzienlijk hoger dan de signaleringswaarde. Dit wordt met name veroorzaakt door de groeiopgave van Almere waardoor de grondvoorraad hoger ligt dan gemiddeld. De verwachting is dat door beheersingsmaatregelen en aantrekkende economie de grondratio de komende jaren zal dalen. Begrotingspositie
d.
Structurele exploitatieruimte ratio
Een kengetal dat kan worden gebruikt om iets te kunnen zeggen over de mogelijkheden om de begroting in evenwicht te houden wanneer baten wegvallen is de structurele exploitatieruimte ratio. Deze maakt gebruik van het onderscheid tussen structurele (meerjarig doorlopende) en incidentele (tijdelijke) lasten en baten. In een gezonde begroting zijn de structurele lasten lager dan de structurele baten en wordt het verschil opgevuld met incidentele kostenposten. Wanneer de baten zouden dalen, maakt dit het immers een stuk eenvoudiger om de begroting in meerjarig opzicht weer sluitend te krijgen. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves te delen door de totale baten. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering en eigen belastinginkomsten. Bij structurele lasten gaat het bijvoorbeeld om de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. Tabel 5-8 structurele exploitatieruimte ratio
bedragen x € ?? 2014
2015
2016
structurele baten structurele lasten
netto structurele baten (a) totale structurele toevoegingen aan reserves totale structurele onttrekkingen aan reserves
netto structurele toevoegingen aan reserves (b) totale structurele ruimte in begroting (a+b) totale baten voor bestemming (c) structurele exploitatieruimte ratio ({a+b] / c)
pag.159 Programmabegroting 2016
e.
Belastingcapaciteit quote
Een laatste indicator voor de lange-termijn-gezondheid van de gemeentelijke financiën is de belastingcapaciteit quote. Dit bepaalt de mate waarin de lokale lasten, en hiermee de gemeentelijke baten, eventueel kunnen worden verhoogd. Dit is de verhouding tussen de lokale woonlasten voor een gemiddeld gezin ten opzichte van de landelijke lasten. Onder de woonlasten worden verstaan de onroerend zaakbelasting, de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente. Het totaal van deze drie heffingen wordt vergeleken met de gemiddelde woonlasten van gemeenten in het jaar ervoor. Uit de tabel hieronder blijkt dat de totale woonlasten voor een gemiddeld gezin in Almere iets hoger liggen dan het landelijk gemiddelde. Voor 2016 kan dit nog niet worden becijferd omdat we nog geen inzicht hebben in de tarief voorstellen van de andere gemeenten in Nederland. Het Coelo publiceert jaarlijks in maart een actuele vergelijking van de lokale woonlasten (http://www.coelo.nl). Tabel 5-9 lokale lasten
bedragen x € 1 miljoen 2014
2015
2016
OZB-lasten voor gezin bij gemiddele WOZ-waarde
275,4
281,6
285,9
rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde
127,8
132,6
318,7
afvalstoffenheffing voor een gezin
306,4
311,6
136,4
heffingskorting
0,0
0,0
0,0
totale woonlasten voor gemiddeld gezin (a)
709,5
725,7
741,0
woonlasten landelijk gemiddelde voor gezin (b)
704,0
716,0
onbekend
5,50
9,70
onbekend
102%
103%
103%
afwijking ten opzichte van het landelijk gemiddelde woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde t-1 (100% * [a/b])
Toekomstige financiële positie In de afgelopen jaren heeft de gemeente fors moeten interen op haar eigen vermogen om de effecten van de crisis op te vangen. Met name in het grondbedrijf heeft dit geleid tot afwaarderingen en ook de budgetten in de algemene dienst zijn hierdoor zwaar onder druk komen te staan. Nu de economie zich weer lijkt te herstellen is de verwachting dat hiermee ook de financiële positie van de gemeente weer zal verbeteren. De ramingen in de begroting zijn momenteel veel behoedzamer, zeker voor het grondbedrijf, dan een aantal jaren geleden. Ook is de grondpositie flink afgewaardeerd. Hierdoor is het mogelijk om langzaam maar zeker weer eigen vermogen op te bouwen en de noodzaak om via externe leningen nieuwe investeringen te financieren minder groot. De kengetallen zullen jaarlijks worden geactualiseerd, en mogelijk op een aantal punten worden uitgebreid, om de ontwikkeling van de financiële positie te kunnen volgen en indien nodig maatregelen te nemen om deze gezond te houden.
pag.160 Programmabegroting 2016
Risicoprofiel grondexploitaties De realisatie van de complexen en daarmee het exploiteren van de gronden brengt risico’s met zich mee. Ten behoeve van de beheersing van de risico’s en de financiële impact die de risico’s kunnen hebben op de exploitaties worden per complex deze risico’s in beeld gebracht en gewaardeerd. Daarnaast worden ook risico’s die over meerdere complexen of die overall kunnen spelen in beeld gebracht. Hierbij moet worden gedacht aan veelal niet te beïnvloeden factoren als macro-economische factoren, bijvoorbeeld de economische groei, prijsontwikkelingen etc. Om de risico’s financieel te waarderen wordt gebruik gemaakt van de door uw raad vastgestelde methodiek conform de kadernota ‘Weerstandsvermogen’. Wijziging risico’s reserveringssystematiek
Netto contant in plaats van nominaal De risico’s binnen het grondbedrijf worden op dezelfde wijze als de risico’s voor de algemene dienst becijferd op basis van de uitgangspunten van de kadernota ‘Risico’s en weerstandsvermogen’ en worden nominaal (het risico vindt in het begrotingsjaar plaats) weergegeven. Vanaf de Programmabegroting 2015 worden de risico’s in het grondbedrijf nog steeds conform de uitgangspunten becijferd, maar nu op basis van de periode waarin zij zich financieel voordoen, de zogenaamde Netto Contante Waarde methode. De risico’s worden nu in de tijd gezet en teruggerekend naar het prijspeil 01/01/2015. Dit past beter bij het moment van mogelijk optreden van de risico’s. Deze methodiek is conform de berekening-methodiek van de resultaten van de grondexploitaties.
Systematiek wordt voorzichtiger gehanteerd De risico’s in het grondbedrijf worden in een register bijgehouden. Tot op heden was de werkwijze dat wanneer de risico’s zich voordoen, dit financieel werd opgevangen binnen het nog te realiseren vermogen. Er hebben zich twee ontwikkelingen voor gedaan waardoor dit niet meer realistisch is. Ten eerste is het volume van positieve grondexploitaties steeds verder afgenomen en is de systematiek van winstneming vorig jaar naar een meer voorzichtige methode bijgesteld. In vergelijking met de huidige reserveringssystematiek voor de risico’s wordt nu een voorzichtigere systematiek gehanteerd. Voor risico’s behorend bij de negatieve grondexploitaties wordt nu een reservering gemaakt in het harde vermogen, waardoor de tekorten direct worden afgedekt. De risico’s voor de positieve grondexploitaties worden afgedekt binnen de zachte buffer.
Risicokapitaal negatieve grondexploitaties De risico’s voor de negatieve grondexploitaties bedraagt op basis van NCW € 19,5 miljoen.
Risicokapitaal positieve grondexploitaties De risico’s voor de positieve grondexploitaties bedraagt op basis van NCW € 27,0 miljoen. Bij het MPGA 2015 bedroeg het volume nog € 18,9 miljoen. Een belangrijke toename betreft de grondverwerving in HoutNoord (Nobelhorst). Op basis van een recente taxatie voor verwerving is het risicoprofiel van de grondexploitatie Nobelhorst bijgesteld
pag.161 Programmabegroting 2016
Tabel 5-10 nr.
grondexploitaties
bedragen x € 1,restrisico
kans %
PB 2016
risicobedrag
risicobedrag
PB 2016
PR 2014
0
439.799 10.000
negatieve grondexploitaties 301
Centrum Almere Buiten
0
0%
505
Cascadepark West
0
0%
0
510
Hogekant
158.230
60%
97.311
94.938
511
Lagekant
946.397
60%
568.109
554.253
517
Olympiakwartier
6.700.000
div.
1.218.445
1.188.727
518
Pampus I en III
4.294.000
40%
1.572.986
1.534.620
521
Homeruskwartier
583.333
60%
358.750
350.000
522
Kustzone Poort
25.000.000
60%
13.798.707
13.462.153
918
NOGW Poort
5.000.000
20%
977.116
953.284
999
niet kunnen/anders ontw. ivm archeologische vindplaats
1.000.000
20%
164.858
160.837
999
calamiteiten (bv bodemverontreiniging)
1.000.000
20%
164.858
160.837
999
bodemvervuiling onder oude polderwegen
1.000.000
20%
164.858
160.837
999
bouwclaims
1.250.000
40%
443.198
432.388
19.529.196
19.502.673
1.031.964
487.284
97.655
244.062
subtotaal negatieve grondexploitaties (NCW)
46.931.960
positieve grondexploitaties 403
Noorderplassen West
2.581.246
108
De Laren/De Wierden
500.000
405
Nobelhorst
53.137.500
div
21.673.597
14.050.315
412
Twentsekant
5.177.139
div.
1.800.351
1.756.440
407
Stichtsekant
658.429
20%
110.038
107.354
999
niet kunnen/anders ontw. ivm archeologische vindpl.
1.000.000
20%
164.858
160.837
999
calamiteiten (bv bodemverontreiniging)
1.000.000
20%
164.858
160.837
999
bodemvervuiling onder oude polderwegen
1.000.000
20%
164.858
160.837
999
verdringing effect Oosterwold
4.000.000
40%
1.372.619
1.339.141
999
bouwclaims
1.250.000
40%
443.198
432.388
27.023.995
18.899.494
subtotaal positieve grondexploitaties (NCW)
70.304.314
div 20%
pag.162 Programmabegroting 2016
5.2 Lokale heffingen Algemeen In deze paragraaf schetsen wij u een beeld van de ontwikkelingen op dit beleidsterrein. Het beleid ten aanzien van de lokale heffingen is gebaseerd op de in het coalitieakkoord vastgelegde uitgangspunten, te weten: kostendekkende tarieven en lokale belastingen, die - binnen de wettelijke norm - geïndexeerd worden met inflatie. Trendmatige verhoging 0,55 % Conform afspraak passen wij jaarlijks onze tarieven aan op de prognoses van het Centraal Planbureau. In de Macro Economische Verkenning 2016 heeft het planbureau recentelijk een indicatie afgegeven voor de loon- en prijsontwikkeling voor het komend jaar. De verwachting is dat het percentage op 1,00% zal uitkomen. Dit percentage geeft een beeld van de algemene trendmatige ontwikkeling. Vorig jaar hebben wij de tarieven met 1,25% verhoogd. Omdat de inflatie volgens de huidige inzichten 0,45% lager uitvalt, vindt een verrekening plaats. Het trendpercentage komt dan uit op 0,55%. In onze becijfering van de woonlasten hebben wij rekening gehouden met deze trendmatige verhoging. Ook de tarieven in de belastingverordeningen en tarievenbesluiten 2016 zijn op basis van dit percentage verhoogd. Dit geldt ook voor de overige privaatrechtelijke tarieven, waaronder de sporttarieven. De effecten voor de gemeentelijke woonlasten Hieronder geven wij de ontwikkeling van de belangrijkste heffingen weer voor een huishouding.2 Tabel 5-11 woonlasten
bedragen x € 1,2015
2016
trendmatig
afspraken
prijs – en
met 0,55%
ozb/rio
hoeveelheid
2,82
OZB
281,55
285,92
1,55
afvalstoffenheffing
311,55
318,65
1,12
rioolheffing
132,57
136,61
0,73
3,31
totaal
725,67
741,18
3,40
6,13
5,98
5,98
verhoging
%
4,37
1,55%
7,10
2,28%
4,04
3,05%
15,51
2,14%
Zoals uit de tabel blijkt, stijgen de woonlasten met € 15,51 per huishouden.
Onroerende zaakbelasting (OZB) Hertaxatie Waardering Onroerende Zaken (WOZ) Op 1 januari 2016 begint een nieuw waarde tijdvak voor de WOZ, met als peildatum 1 januari 2015. Uit publicaties van het CBS blijkt dat de kantoren en utiliteitsbouw (niet woningen) in Nederland gemiddeld 1,8 procent goedkoper zijn en de bestaande koopwoningen daarentegen gemiddeld 0,6 procent duurder. Dergelijke ontwikkelingen doen zich niet alleen landelijk, maar ook in Almere voor. Net als in voorgaande jaren worden de marktontwikkelingen in Almere in de tarieven verrekend. Als de waarde van het onroerend goed daalt, dan stijgt het tarief.
2 De gemeentelijke woonlasten bestaan uit het bedrag dat een huishouden betaalt aan OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing.
pag.163 Programmabegroting 2016
In onderstaand voorbeeld is de werking van het weegschaalprincipe in beeld gebracht, voor een woning waarvan de gemiddelde WOZ waarde vorig jaar nog € 186.044 bedroeg3 en die op waarde peildatum 1 januari 2015 circa 0,6 procent hoger getaxeerd wordt op € 187.160. Na verdiscontering van het effect van de hertaxatie voor deze woning in het tarief blijft de aanslag OZB gelijk (de waarde stijgt, dus tarief daalt). Dit uitgangspunt geldt ook voor de totale opbrengst van de OZB na hertaxatie: ook deze blijft gelijk. Tabel 5-12
bedragen x € 1,-
woonlasten bij een woning met een WOZ-waarde van
2015
€ 186.000 vóór herwaardering
effect
2015 na
hertaxatie
hertaxatie
2016
WOZ waarde
186.044
0,6%
187.160
187.160
tarief
0,1513%
-0,6%
0,1504%
0,1528%
281,55
285,92
OZB
281,55
%
1,55%
Bij niet-woningen doet zich het omgekeerde effect voor; daarbij daalt de waarde dus het tarief stijgt. Trendmatige verhoging Zoals hiervoor is toegelicht, houden wij rekening met 0,55% trendmatige verhoging. Extra stijging 1% OZB Bij de programmabegroting 2009 hebben wij voorgesteld om de OZB tarieven tot 2018 jaarlijks extra te verhogen met 1% (boven de trend) ter gedeeltelijke dekking van de problematiek rondom de vervanging en het groot onderhoud in de openbare ruimte. De formele besluitvorming hierover vindt (elk jaar) plaats bij de vaststelling van de tarievennota in het najaar. Verschuiving OZB bedrijfspanden opgeschort naar 2017 Zoals op het programma Financiën is toegelicht hebben wij besloten om de invoering van de maatregel op te schorten naar 2017 en dus niet in te voeren in 2016. Conform afspraken worden de ozb tarieven voor niet woningen nog wel trendmatig verhoogd met 0,55% en 1% vanwege de problematiek rondom de vervanging en het groot onderhoud in de openbare ruimte. In onderstaande tabel zijn de effecten daarvan op de tarieven in beeld gebracht. Tabel 5-13 tarief
in % 2015
2015 na
2016
hertaxatie
tarief stijging
niet-woningen eigenaren
0,2785%
0,2836%
0,2880%
1,55%
niet-woningen gebruikers
0,2238%
0,2279%
0,2314%
1,55%
totaal
0,5023%
0,5115%
0,5194%
1,55%
3 Zoals opgenomen in het getallenvoorbeeld in de Tarievennota 2015.
pag.164 Programmabegroting 2016
Afvalstoffenheffing Almere heeft de ambitie om een stad zonder afval te worden. Omdat de hoeveelheid te verbranden restafval de afgelopen jaren gestaag terugliep en de hoeveelheid grondstoffen steeg, vertoonde ook het tarief van de afvalstoffenheffing een neerwaartse trend. De reductie restafval heeft zich ook in 2015 voortgezet, echter niet in het tempo dat we hadden verwacht. Het succes van de promotie acties van de campagne ‘Almere stad zonder afval’ draagt bij aan een scheidingsgedragsverandering bij de inwoners. Als gevolg van de tussen het verpakkende bedrijfsleven en de VNG afgesproken vergoedingsregeling werd het in 2015 mogelijk om ook drankenkartons en blik in de plastic container in te zamelen. Er bleken meer communicatie-inspanningen nodig om dit bij alle inwoners onder de aandacht te brengen dan we hadden ingeschat. Hierdoor is de bekendheid met deze nieuwe inzamelwijze voor drankenkarton en blik pas in de tweede helft van 2015 fors toegenomen. Ondanks de hogere inzamelresultaten zijn we geconfronteerd met een veranderde werkwijze voor de vergoeding van Nedvang op basis van de netto- gesorteerde outputstroom voor plastic, drankenkarton en blik. Hierdoor neemt de inzamelvergoeding op basis van deze lagere netto hoeveelheid (circa 80-85% van bruto) aanzienlijk af. Ook worden we geconfronteerd met afnemende prijzen voor de verkoop van onze grondstoffen en hogere verwerkingslasten; dit is de oorzaak dat de afvalstoffenheffing een opwaarts niveau heeft in 2016. Tariefvoorstel In onderstaande tabel zijn de voorgestelde tariefmaatregelen in beeld gebracht. In totaal gaat het tarief met € 7,10 omhoog; hiervan komt € 5,79 (ruim 80%) voort uit prijsstijgingen en € 1,31 (circa 20%) uit hoeveelheidsverschillen. Tabel 5-14
bedragen x € 1,-
omschrijving
financieel effect prijs
hoeveelheid
tarief totaal
tarief 2015
tarief 311,55
effect door scheidingsgedrag en marktprijzen: restafval
131.000
-33.000
98.000
1,26
14.000 131.000
19.000
33.000
0,43
50.000
181.000
2,33
86.000
66.000
152.000
1,96
362.000
102.000
464.000
5,98
87.000
1,12
551.000
318,65
bioafval papier kunststof verpakkingen; drankkartons en blik
subtotaal trendmatige verhoging 0,55% over loon- en prijsgevoelig tarief 2016
87.000 449.000
102.000
Hieronder wordt dit toegelicht. Restafval Tabel 5-15 soort grondstof/afval restafval bioafval /GFT
tonnen afval 2013
2014
2015 begroot 2015 prognose
2016
43.650
34.650
32.025
34.200
31.800
8.500
8.500
11.800
11.800
12.000
De cijfers tot en met juli 2015 laten een verdere gestage daling zien van de totale hoeveelheid restafval; de daling zet door, maar minder snel dan was ingeschat. In de begroting 2015 was uitgegaan van gemiddeld 162,5 kg per inwoner per jaar. We verwachten nu uit te komen op gemiddeld 176 kg per inwoner. Op basis van deze uitkomsten hebben wij onze ambitie bijgesteld. Omdat er wel sprake is van een reductie van het restafval, resulteert dit in een lichte daling van het tarief per huishouden. Omdat de prijs voor het verbranden van restafval met € 3,20 per ton stijgt, wordt het tarief verhoogd.
pag.165 Programmabegroting 2016
Bioafval/GFT De ingezamelde hoeveelheid bioafval is als gevolg van verbeterde advisering en voorlichting in het afgelopen jaar fors toegenomen. We verwachten op basis van de begrote reductie van het restafval in 2016 een beperkte verdere toename van het bioafval. Het prijsnadeel wordt onder andere veroorzaakt door hogere kosten voor het verbranden van het residu van het door Orgaworld verwerkte bioafval. De prijsverhoging bedraagt € 0,94 per ton. Tabel 5-16 soort grondstof/afval
tonnen afval 2013
2014
papier
11.050
11.500
2015 begroot 2015 prognose 11.000
10.500
10.500
2016
plastic
3.310
3.759
3.550
3.300
3.400
drankenkarton
395
200
400
blik
395
100
200
Papier Voor papier was in 2014 een gunstige overeenkomst gesloten. Deze loopt eind januari 2016 af. Op basis van de gedaalde prijzen op de papiermarkt verwachten we een forse prijsdaling. Tevens neemt de hoeveelheid ingezameld papier als gevolg van digitalisering elk jaar circa 10% verder af, waardoor de inkomsten uit papierverkoop sterk teruglopen. Omdat er door het verbeterd scheidingsgedrag meer papier uit het restafval kan worden gehaald, blijft de hoeveelheid - ten opzichte van de prognose 2015 -constant. Per saldo vertaalt dit zich in een negatief effect op het tarief.
Kunststof verpakkingen/drankkartons/blik In 2015 is gestart met de inzameling van drankkartons en blik bij het plastic verpakkingsafval. De gescheiden inzameling van deze fractie is gestart in maart 2015 en we zien een geleidelijke toename in het tweede kwartaal. Vanaf 2015 wordt de vergoeding van kunststof gebaseerd op netto hoeveelheden, dat wil zeggen na splitsing en vochtverlies. Door deze nieuwe werkwijze moeten we de hoeveelheid terugbrengen naar circa 3.400 ton plastic verpakkingen. Daarnaast is sprake van een nadeel als gevolg van verdere verlaging van de Nedvang vergoeding per ton. Om deze fors lagere inkomsten af te dekken is een verhoging van de heffing noodzakelijk. Verplaatsen recycleperron Het huidige recycleperron op De Steiger in Almere Haven wordt in de loop van 2016 afgebroken en een nieuw upcycle- perron wordt gerealiseerd op een andere plek op De Steiger. Het nieuwe perron moet uitdagen tot verder scheiden van afval en het omgaan met grondstoffen zal op aansprekende wijze worden getoond (educatiefunctie). Het perron kan hiermee als motor dienen voor verdere ontwikkeling van de circulaire economie op bedrijventerrein De Steiger. De financiële effecten hiervan zullen vanaf 2017-2018 verwerkt worden in de heffing. Het tarief van de afvalstoffenheffing is opgebouwd uit diverse componenten waaronder de kapitaallasten van de afvalstations. De kosten van het basisdeel van het upcyclestation heeft een opwaarts effect van circa € 3,- op het tarief van de afvalstoffenheffing. Wij spannen ons in om dit effect te matigen; uitgangspunt daarbij is dat de lokale heffingen met niet meer dan de inflatiecorrectie worden verhoogd.
Rioolheffing Met de rioolheffing worden de kosten van beheer en onderhoud én het nakomen van de zorgplicht voor afval-, hemel- en grondwater afgedekt. Deze kosten zijn verbonden aan de inzameling en transport van afvalwater, en het inzamelen, opvangen en afvoeren van regen- en/of grondwater ter voorkoming van overlast. De rioolheffing wordt jaarlijks bijgesteld op basis van de afspraken uit het Gemeentelijk Waterhuishouding Plan (GWHP). Het GWHP bundelt de hoofdlijnen van alle relevante beleidsdocumenten over waterhuishouding en geeft daarmee structuur en samenhang aan de gemeentelijke zorg over de waterhuishouding (afval-, hemel-, grond- en oppervlaktewater). Het huidige GWHP is in 2011 vastgesteld en heeft een looptijd tot en met 2016. pag.166 Programmabegroting 2016
Vanaf 1 januari 2017 dient het nieuwe GWHP van kracht te zijn (wettelijke plicht). Hiermee starten wij al in 2015; zodat er voldoende tijd is om samen met raad en partners te verkennen hoe dit plan minder technisch en toegankelijker kan worden opgesteld voor buitenstaanders. Ook gaan wij onderzoeken welke thema’s vanuit duurzaamheid, innovatie, stadsontwikkeling, toerisme en waterrecreatie relevant zijn voor het GWHP. Voorts is bij de Programmabegroting 2007 besloten en bevestigd bij het vaststellen van het GWHP om te gaan ‘sparen’ voor de toekomstige vervanging van het rioolstelsel. Het rioolstelsel moet in de periode 2035-2065 vervangen worden. Deze investering wordt via een jaarlijkse stijging van het tarief met 2,5% afgedekt. Daarnaast vindt ook de inflatiecorrectie van 0,55% plaats.
Parkeren Een goede bereikbaarheid is randvoorwaardelijk voor een gezond vestigingsklimaat in Almere. Parkeren vervult een schakelfunctie tussen verkeer en bereikbaarheid enerzijds en verblijf en bezoek aan winkels, woningen, kantoren en voorzieningen anderzijds. De parkeertarieven voor een (kort) bezoek aan de stad gaan wijzigen. Het wordt mogelijk om te betalen per minuut in de garages. De betaaleenheden komen te vervallen. Zo kan de (kort) parkeerder exact betalen wat hij verbruikt heeft. Voorwaarde is wel het gebruik van de bankpas of creditcard. Bij het gebruik van muntgeld vindt een afronding plaats. Op straat is betalen per minuut in de vorm van belparkeren mogelijk. De (uur) tarieven zelf blijven gelijk. Wel wordt om de invoering van betalen per minuut mogelijk te maken een starttarief ingevoerd. Dit bedrag is eenmalig bij een parkeertransactie. In het starttarief is tevens opgenomen de inflatiecorrectie over de jaren 2014 t/m 2016. Met ingang van 2016 vallen ondernemersactiviteiten die door overheden worden uitgeoefend onder de vennootschapsbelasting (vpb). Parkeren valt onder deze vpb regeling. Het financiële effect van deze vpb regeling maakt onderdeel uit van het starttarief. Op de langparkeerproducten wordt de inflatiecorrectie toegepast. Voor de parkeertarieven in 2016 wordt het volgende voorgesteld. Tabel 5-17
bedragen x € 1,garage parkeren
voorgestelde tarieven
straat parkeren
Almere Buiten Almere Stad
Almere Buiten Almere Stad
uurtarief
1,60
2,00
1,60
2,50
starttarief
0,25
0,25
0,25
0,25
maximum dagtarief
2,00
9,50
2,00
17,50
0,10
0,50
0,10
0,10
0,10
0,01
0,10
0,10
n.v.t.
n.v.t.
0,01
0,01
afronding afhankelijk van betaalwijze cash digitaal belparkeren
Op het “Tegelzetterdek” wordt aangesloten bij het tarief zoals dat voor het garageparkeren geldt. Abonnementen en vergunningen In verband met de invoering van het E-loket, en de mogelijkheid om straks via een webshop parkeerproducten aan te schaffen, is de onderlinge verhouding van jaar-/kwartaal- en maandabonnement- en vergunningen op basis van een vaste verdeelsleutel op elkaar afgestemd. De trendmatige tariefsverhogingen zijn voor 2016 consequent toegepast op de (onafgeronde) tarieven voor een jaarabonnement/vergunning. Hierbij ontstaan enkele afwijkingen ten opzichte van de kwartaal- en maandtarieven van 2015. De tarieven voor de bewonersgarages (Diagonaal, en deel Hospitaalgarage) zijn nog niet definitief. Op basis van de gesprekken tussen gemeente en bewonersvertegenwoordiging wordt uitgegaan van een jaartarief van € 700 voor de bewoners die in de Diagonaalgarage parkeren, en € 650 voor bewoners die in de Hospitaalgarage parkeren.
pag.167 Programmabegroting 2016
Wabo leges Dit beleidsterrein is de komende jaren volop in beweging. Dat komt onder andere voort uit beleidswijzigingen vanuit de Omgevingswet; de Wet VTH; de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen en herziening van het belastingstelsel .De impact van deze wetten en het moment van invoering is op dit moment nog onduidelijk. Volgens de meest recente informatie zal de eerste fase van de Wet kwaliteitsboring voor het bouwen vanaf 1 januari 2017 worden ingevoerd. Daardoor is 2016 een belangrijk overbruggingsjaar voor de Wabo; waarin al een aantal bijsturingsmaatregelen wordt doorgevoerd. In het programmaplan hebben wij u daarover geïnformeerd. Omdat de op handen zijnde wijziging van de regelgeving voor 2016 nog geen ingrijpende gevolgen heeft, blijft de tariefstructuur ongewijzigd. Vergunningplichtige evenementen en standplaatsen In Almere staan op tal van locaties stroomkasten. De stroomkasten worden gebruikt voor markten (geregeld via de marktverordening), evenementen en standplaatsen. Voor evenementen en standplaatsen worden wel leges opgelegd, maar vindt geen verrekening van de stroomkosten plaats. Vanaf 2016 gaan wij de beheers- en stroomkosten in rekening brengen bij de organisatoren van een evenement c.q. standplaatshouders. Teruggaafregeling bij intrekking van een aanvraag Vanuit een oogpunt van redelijke belastingheffing bestaat in de huidige verordening een teruggaafregeling voor leges. Deze regeling is opgenomen voor gevallen waarin de aanvrager zijn aanvraag om een vergunning of ontheffing intrekt, nadat deze in behandeling is genomen. Dit doet recht aan het principe van kostendekkendheid. Deze teruggaafregeling is nu ook van toepassing op aanvragen van vergunningen voor leegstandswet. Daarnaast hebben wij vanuit het oogpunt van redelijkheid ook een aantal andere aanpassingen doorgevoerd, waardoor vermindering/vrijstelling van leges kan worden toegepast. Het gaat dan onder andere om de leges bij kleine evenementen; de voortoets aan een bestemmingsplan ouder dan 10 jaar; en bepaalde aanvragen voor een ontheffing van de "zondagswet". Nieuwe tarieven / gewijzigde tarieven In onze tariefvoorstellen zitten een viertal voorstellen die meer dan trendmatig worden verhoogd en een voorstel voor het verlenen van een vergunning voor het maken van muziek dat wordt verlaagd. Hieronder wordt dat toegelicht. Het doen van een vooronderzoek naar de historie en de bodemgesteldheid De werkzaamheden worden uitgevoerd door de Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek (OFGV). De omgevingsdienst heeft haar uurtarieven verhoogd van € 78,60 naar € 95,00. Voor het uitvoeren van deze werkzaamheden wordt 0,5 uur besteed; de gemeente Almere brengt als bevoegd gezag hiervoor € 47,50 in rekening bij de aanvragers. Vorig jaar was dit nog € 39,30. Het doen van een verkennend onderzoek naar de bodemgesteldheid Deze werkzaamheden worden eveneens uitgevoerd door de OFGV. Voor het uitvoeren van deze werkzaamheden wordt 1,5 uur besteed; de gemeente Almere brengt hiervoor € 142,50 in rekening bij de aanvragers. Dit was vorig jaar nog € 117,90. Het doen van een nader onderzoek als bedoeld in het protocol Nader Onderzoek deel 1 of de Richtlijn
Nader Onderzoek Ook deze werkzaamheden worden uitgevoerd door de OFGV. Voor het uitvoeren van deze werkzaamheden wordt 3 uur besteed; de gemeente Almere brengt hiervoor € 285 in rekening bij de aanvragers. Dit was vorig jaar nog € 235,50.
Aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit De minimale werkzaamheden voor het beoordelen van een dergelijke aanvraag neemt 5 uur in beslag; als gevolg hiervan bedraagt het minimum tarief € 475. Vorig jaar was dat nog abusievelijk vastgesteld op € 46,50.
Aanvraag voor het verlenen van een vergunning voor het maken van muziek op openbare plaatsen of het geven of te houden van een vertoning of een vermakelijkheid In 2015 is de vergunningplicht weer ingevoerd voor straatmuzikanten. Dit naar aanleiding van enkele overlastgevallen. Het tarief hiervoor bedraagt € 95 per uur. pag.168
Programmabegroting 2016
5.3 Grondbeleid Inleiding De paragraaf grondbeleid geeft inzicht in de belangrijkste vragen die op dit moment spelen in het grondbeleid van de gemeente. Deze paragraaf Grondbeleid kent de volgende opbouw: 1. actualisatie grondexploitaties: herstel van de markt; 2. majeure wijzigingen in wet- en regelgeving voor het grondbedrijf; 3. beleidsvraagstukken: toekomst van de niet in exploitatiegenomen gronden en segmenteringsdiscussie; 4. beleidskoers niet in exploitatiegenomen gronden; 5. de effecten op het weerstandsvermogen. De afgelopen jaren heeft de gemeente de gevolgen van de crisis scherp aan de wind en stap voor stap verwerkt in de grondexploitaties en het weerstandsvermogen van het grondbedrijf. Door deze adaptieve strategie kan nu de gewijzigde wet en regelgeving in Almere zonder grote aanvullende financiële consequenties verwerkt worden. De gevolgen van deze wijzigingen worden verderop per gebied toegelicht. Herstel van de woningmarkt nu ook zichtbaar in Almere Na jaren van economische crisis heeft Nederland weer te maken met economisch herstel. Zoals het kabinet met Prinsjesdag aangaf wordt het herstel niet alleen gedragen door de export, maar ook door een groeiende consumptie, aantrekkende bedrijfsinvesteringen en een krachtig herstel in de bouw en de woningmarkt. In het verlengde daarvan heeft het Centraal Planbureau de economische groeiverwachtingen voor 2015 en 2016 opnieuw naar boven bijgesteld. In de vorige paragraaf Grondbeleid hebben wij reeds aangegeven dat er sprake was van een aantrekkende regionale woningmarkt. Inmiddels is in sommige omringende steden zelfs sprake van een oververhitte marktsituatie. Na de langdurige crisisperiode is ook in de Almeerse woningmarkt nu een duidelijke kentering waarneembaar. De verwachting is dat de aarzelende positieve verkoopbewegingen en verkoopprijzen in de bestaande woningmarkt van vorig jaar in 2016 zullen continueren. Door het aantrekken van de markt zal de grondverkoop voor woningen in Almere in 2015 naar verwachting uitkomen op het ambitiescenario. Dit komt men name door het tekort aan beschikbare goedkope woningen, terwijl de vraag naar (grondgebonden) goedkope woningen groot is. Er is dan ook een grote marktopnamecapaciteit voor sociale woningbouw, in zowel huur als koop. Dezelfde marktvraag uit zich in de stijgende belangstelling en verkoop in de nieuwbouw projecten en bij PO-woningen naar IbbA. De vraag naar woningen van één tot twee ton ligt in lijn met het betalingsvermogen van kopers in Almere. Het herstel is daarmee nog niet zichtbaar over de gehele linie. Dure en middel dure woningen worden wel verkocht maar toch nog steeds op een betrekkelijk laag niveau. Ook de vraag naar duurdere kavels is beperkt. Desondanks stijgt de projectmatige afzet in de duurdere categorie in Poort-Duin en Noorderplassen gestaag. De huidige projectenportefeuille voor wonen bestaat in toenemende mate uit kleinschalige initiatieven, waarbij ook marktpartijen erin slagen om rendabel sociale (koop)woningen te realiseren. De portefeuille blijft conform de RRAAM-visie gericht op toevoeging van meer landelijke woonmilieus in het oosten en meer stedelijke milieus in het westen. De woningbouwprogrammering voor volgend jaar is in het verlengde hiervan ten opzichte van het MPGA 2015 niet veel gewijzigd. De aantallen zijn onder meer gebaseerd op de afspraken met Amvest in de kustzone van Poort, de prestatieafspraken met de corporaties en de ruime keuze in het particulier opdrachtgeverschap (inclusief het startersproduct IbbA). Wat betreft de bedrijvigheid kan gemeld worden dat in Flevoland sprake is van een toenemende bedrijvendynamiek en een afname van faillissementen. De economische groeicijfers laten zich op korte termijn echter niet uitdrukken in een hogere groeiverwachting van grondverkoop voor bedrijventerreinen. De uitgifte van bedrijventerreinen in de Metropoolregio Amsterdam blijft sinds 2001 op een laag niveau. In Almere is de uitgifte op bedrijventerreinen de laatste 10 jaar gemiddeld 6 hectare per jaar. Het aanbod van bestaande bedrijfspanden in Almere is ruim, zo blijkt ook uit recent marktonderzoek. pag.169 Programmabegroting 2016
De verwachting is dat de uitgifte de komende jaren in Almere gemiddeld niet boven de 6 hectare per jaar komt. De programmering is daarom bijgesteld naar gemiddeld circa 6 hectare per jaar en voor 2016 is een lagere afzet opgenomen. De feitelijke uitbreidingsvraag van kantoren in de Metropoolregio Amsterdam ontwikkelt zich nog steeds negatief. De verwachting is dat het gebruik van kantoren verder afneemt. De behoefte aan nieuwbouw is de komende jaren daarom nihil in Almere. Om die reden is bij de kantoren 42.500 bvo m2 uit de programmering gehaald. De hiervoor benodigde middelen zijn reeds bij het MPGA 2015 gereserveerd. Bij de programmering van de kantoren zijn de uitgenomen volumes nu in de fasering verwerkt. De programmering van voorzieningen betreft zowel detailhandel, overige commerciële voorzieningen als maatschappelijke voorzieningen. De belangrijkste begrootte afzet (circa 400.000 m2) in 2016 betreft de berm A6 ten behoeve van de snelwegverbreding. Sturingsvoorstel Ambitie scenario MPGA 2016 In de onderstaande tabel wordt de programmering op hoofdlijnen voor de periode 2016-2020 volgens het ambitiescenario weergegeven. De woningmarktambities zijn nagenoeg gelijk gebleven. De maatregelen in kantorenprogramma en bedrijfsterreinen zijn zichtbaar in de verlaging voor de komende jaren. De nadere uitwerking per project zal worden opgenomen in het MPGA 2016. Tabel 5-18
bedragen x € 1.000 sturingsvoorstel MPGA 2016 2016
2017
2018
2019
2020
totaal
MPGA 2015
879
934
1.128
1.303
1.536
5.780
5.974
kantoren (m2)
6.083
6.083
7.300
15.638
14.375
49.479
61.271
bedrijven (ha)
3,2
5
6
7,2
9,7
31,1
37,6
504.220
57.219
74.872
112.584
148.267
897.162
769.911
woningen (aantallen)
voorzieningen (m2)
Aan de uitwerking van Poort-Oost wordt nog gewerkt en doorgerekend. Het plan moet binnen de huidige financiële kaders blijven. Verwacht wordt dat het plan in 2015 nog in het proces van bestuurlijke besluitvorming komt. Majeure wijzigingen in wet- en regelgeving voor het grondbedrijf Naast veranderingen in de markt heeft Almere ook te maken met majeure wijzigingen in de wet- en regelgeving die van toepassing is op het grondbeleid. Dit zit met name in de aanpassing van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Hiermee zijn de lessen uit de recente crisisjaren vertaald in nieuwe regelgeving. Daarnaast zal het grondbedrijf vennootschapsbelasting moeten gaan betalen wegens invoering van nieuwe wetgeving voor overheidsondernemingen. De doorrekening van de grondexploitaties en het weerstandsvermogen bij de Programmabegroting 2016 staat dan ook in het teken van de invoering van de Vennootschapsbelasting voor overheidsondernemingen en de wijziging van de Besluit Begroting en Verantwoording (BBV).
Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) Recent heeft de commissie BBV voorstellen gedaan tot herziening van de verslaggevingsregels voor de grondexploitaties. De wijziging van de BBV gaat in per 1 januari 2016. Er zijn in hoofdzaak drie wijzigingen: 1. De voor Almere belangrijkste veranderingen betreft de Niet In Exploitatie Genomen Grond (NIEGG). Bij het MPGA 2015 heeft uw raad rondom de problematiek van de lang lopende grondexploitaties in totaal een 9 tal (deel)gebieden als NIEEG aangemerkt. (deze heeft een netto boekwaarde van € 123 miljoen). De Niet In Exploitatie Genomen Grond (NIEGG)-categorie wordt afgeschaft in het nieuwe BBV. Hierdoor moet de gemeenteraad opnieuw een besluit nemen over deze gebieden: wordt de NIEGG locatie een actieve exploitatie of niet. In dat laatste geval gaat de NIEGG boekwaarde uit de grondexploitatiesfeer naar de materiële vaste activa op de balans onder de categorie “gronden en terreinen”: als landbouwgrond of als grond die als “belegging” wordt aangehouden met een zeer lange looptijd die mogelijk ooit nog tot ontwikkeling komt. De waarderingsgrondslag voor deze gronden is de verkrijgingsprijs of duurzaam lagere (markt)waarde. Dit betekent dat op de boekwaarde van deze gronden geen kosten (ook rentekosten) mogen worden toegerekend. Dit mocht bij NIEGG wel. pag.170 Programmabegroting 2016
2.
3.
Rekenrente op basis van werkelijk betaalde rente. Een andere belangrijke wijziging betreft de rekenrente en de discontovoet waarmee de eindwaarde van het grondbedrijf contant wordt gemaakt. Deze moet nu gebaseerd zijn op de werkelijke rente en niet meer de gemeentelijke omslagrente. Gebaseerd op de geldleningsportefeuille van de gemeente bedraagt de rekenrente 2,5% in plaats van 4,5% zoals was ingerekend bij het MPGA 2015. Dit leidt voor het grondbedrijf tot een hogere netto contante waarde. Om de financiële robuustheid van de resultaten van de grondexploitaties te waarborgen is ervoor gekozen een rekenrente van 2,5% over de eerste 5 jaar en 3,5% vanaf de 6e jaar te hanteren. Op 24 september 2015 is er nog geen overeenstemming tussen de commissie BBV en de belastingdienst over de te hanteren rekenrente. De belastingdienst staat op standpunt de werkelijk aan banken te betalen rente over het totale vermogen te hanteren voor de gehele looptijd van de grondexploitaties. Dit zou niet alleen nacalculatorisch moeten worden toegepast, maar voorcalculatorisch in het MPGA. Indien dit standpunt als besluit wordt overgenomen, zullen wij in de jaarrekening binnen het weerstandsvermogen een rentebuffer creëren in het kader van voorzichtigheid en deugdelijke financiële verantwoording. Looptijd grondexploitatie maximaal 10 jaar. De looptijd van een grondexploitatie krijgt een richttermijn van maximaal 10 jaar. Langer durende grondexploitaties zijn toegestaan mits dit goed gemotiveerd is en vastgelegd in de jaarstukken. Voor Almere ligt de motivatie besloten in de afspraken met het Rijk over de groeiopgave. Een andere eis is dat de gemeenteraad de langere termijn autoriseert. De motivatie moet tevens zijn voorzien van risico beperkende beheersmaatregelen om de onzekerheden en risico’s die gepaard gaan met de langere looptijd te mitigeren. Daarnaast mag er na 10 jaar geen indexering meer voor opbrengsten worden toegepast.
Vennootschapsbelasting (vpb) Per 1 januari wordt de vennootschapsbelasting voor overheidsondernemingen ingevoerd. Het criterium om als overheidsonderneming te worden aangemerkt is dat het gaat om een organisatie van arbeid en kapitaal die deelneemt aan het economische verkeer met een winstoogmerk. Het grondbedrijf van Almere voldoet aan dit criterium en zal door de fiscus als overheidsonderneming worden beschouwd. Dit betekent dat over de winst vennootschapsbelasting dient te worden betaald. Conform de wetgeving zal per 1 januari 2016 een openingsbalans voor de bouwgrond in exploitatie (bouwgrond in exploitatie = actieve grondexploitaties) worden opgesteld. Dat is het moment waarbij de (grond)waarde in het economisch verkeer wordt bepaald. Deze vormt de basis voor de jaarlijkse te bepalen fiscale resultaten. Mede met het oog op de invoering van de vpb zijn ook de BBV regels aangepast. Beleidsvraagstukken De voorgenoemde ontwikkelingen hebben een grote impact op de koers voor 2016. De belangrijkste twee in het MPGA voorgenomen beleidsdiscussies (uitwerkingsopdrachten) van 2016 kwamen daarmee ook in een ander daglicht. Deze twee discussies waren: a. segmenteringsvraagstuk: de toekomst van de stad, de programmering; b. vraagstuk toekomst Niet In Exploitatie Genomen Grond: wat te doen met de NIEGG in het bijzonder waar het de werklocaties betreft.
Vraagstuk segmentering woningbouwprogramma Momenteel gaan de grondexploitaties vooral uit van (middel)dure woningbouw, terwijl de woningvraag en het bestedingsvermogen van woningzoekers vooral past bij het goedkope huur- en koopsegment (woningen tot € 700 huur en € 192.000 koop). Daarom onderzoeken wij momenteel in hoeverre het mogelijk en wenselijk is om een verschuiving te realiseren in de programmering naar meer goedkope woningbouw, zowel in de huur- als de koopsector.
pag.171 Programmabegroting 2016
Ons eerste beeld is dat een verhouding van circa 50% goedkope woningbouw en 50% (middel)dure woningbouw beter aansluit bij de beleidsmatige uitgangspunten en het bestedingsvermogen van woningzoekenden. Deze verhouding is in lijn met de huidige verhouding van bestaande wijken. Wel is het van belang in te zetten op het toevoegen van andere woonmilieus dan de huidige suburbane woonmilieus, zodat er voor een diversiteit aan huishoudtypes mogelijkheden zijn zich in Almere te vestigen. Daarnaast willen we zorgen voor de juiste spreiding van de sociale huurvoorraad en eigenaars. In het najaar willen wij hier verder met u over in gesprek. De uitkomsten daarvan worden verwerkt in het MPGA 2016.
Vraagstuk toekomst Niet In Exploitatie Genomen Gronden In het MPGA is een uitwerking aangekondigd van de toekomst van de NIEGG locaties. De discussie over de toekomst van de NIEGG is nog niet volledig afgerond, maar is door de wijziging van de regelgeving in een stroomversnelling geraakt. Deze discussie raakt vooral de werklocaties. We hebben voor de discussie een externe behoefteraming laten opstellen. De discussie is nog niet afgerond, maar de resultaten zijn ondersteunend geweest bij de afwegingen over de toekomst van de NIEGG locaties (zie de navolgende paragraaf). Het onderzoek raamt de behoefte in Almere in de periode 2015-2040 op 171 hectare bedrijventerreinen. De huidige plannen voor bedrijventerreinen omvatten circa 285 hectare. Dit betekent dat er een overcapaciteit is van 114 hectare. Bij deze programmabegroting worden deze hectares bedrijventerreinen dan ook uit de plannen gehaald. De bijstelling vindt plaats in de NIEGG boekwaarde. Met behulp van de adviezen uit het onderzoeksrapport is tevens een nieuwe fasering voor de bedrijventerreinen opgesteld. Deze gaat uit van 30 hectare (gemiddeld 6 hectare per jaar) in de periode 2016-2020. Wat betreft kantoren laat het onderzoek zien dat er geen behoefte is aan aanvullende programmering. Bij deze programmabegroting is totaal 42.668 m2 bvo uit de plannen gehaald (Lagekant en Olympiakwartier). De financiële middelen hiervoor zijn reeds bij de MPGA 2015 gereserveerd. Er blijft circa 111.00 m2 bvo over in de actieve grondexploitaties waarvan ruim 60% reeds gecontracteerd in Kustzone Poort. Wij kunnen constateren dat aanwezige kantoren programmering past in de behoefte raming uit het onderzoeksrapport. De overtollige kantoren programmering van 45.000 m2 bvo bevindt zich dan uitsluitend in de NIEGG. Deze wordt bij deze programmabegroting om die reden uit de plannen gehaald. In de tabel hieronder worden de bijstelling van bedrijventerreinen en kantoren weergegeven: x m2 bvo
Tabel 5-19 NIEGG
huidige
bijstelling
nieuw
Stichtsekant
742.697
342.697
400.000
Twentsekant
392.782
292.781
100.000
De Vaart IV/VI
504.907
504.907
0
1.640.386
1.140.385
500.000
45.013
45.013
0
bedrijventerreinen
totaal kantoren Kruiden wijk Zuid- Oost
pag.172 Programmabegroting 2016
Toekomst Niet In Exploitatie Genomen Grond gronden (BBV consequenties) Vanuit de nieuwe regelgeving voor grondexploitaties waarbij de Niet In Exploitatie Genomen Grond categorie wordt afgeschaft, was het nodig keuzes te maken over wat te doen met de NIEGG-locaties. Dit was ook al een voornemen van het college, reden waarom het onderzoek naar de werklocaties is uitgevoerd. In de nevenstaande figuur zijn de NIEGG locaties weergegeven:
Per NIEGG locatie was het nodig te kiezen uit 2 opties: a) Het wordt weer een actieve grondexploitatie. Het behoort tot de voorraad bouwgrond in exploitatie. b) Het wordt omgezet naar gronden en terreinen: dit betreft gronden die waarvoor op dit moment nog geen concrete plannen zijn of worden aangehouden als belegging. Het betreft een categorie van de materiële vaste activa. Aan de bouwgrond in exploitatie mogen rente en kosten worden toegerekend, aan materiële vaste activa niet meer. De onderstaande tabel presenteert de gemaakte indeling in bouwgrond in exploitatie of materiele vaste activa uitgedrukt in boekwaarden. Daarna beschrijven wij de afwegingen die bij de indeling per NIEGG gebied zijn gemaakt. Tabel 5-20 (deel) exploitatie
bedragen x € 1 miljoen woning
bedrijven
aantal
2
in m
boekwaarde 1 dec. 2015
Grond in
afwaardering materiele
contante waarde
exploitatie vaste activa materiele vaste activa gronden & terreinen Overgooi
61,9
9,8
Kruidenwijk ZO
-0,5
0,2
-0,7
De Vaart IV/VI
15,8
5,1
10,7
Voortuin
11,8
2,7
9,1
9,3
1,0
8,4
Twentsekant
20,2
3,0
17,2
Stichtsekant
21,9
4,1
17,8
25,6
25,6
Pampus II
Stichtsekant (belegging)
400.000
52,2
-13,9
bouwgrond in exploitatie actieve gronden Twentsekant
6,9
6,9
Vogelhorst
191
14,4
14,4
6,0
Pampus I&III
180
15,3
15,3
-2,8
totaal
371
202,6
36,6
reeds voorziene middelen per saldo effect
100.000
500.000
-7,8
51,4
114,7
-18,5
-98,9 15,8
pag.173 Programmabegroting 2016
In boekwaarde uitgedrukt wordt van de ruim € 202,6 miljoen bruto NIEGG boekwaarde (per 31-12-2015) € 36,6 miljoen naar bouwgrond in exploitatie gebracht en € 51,4 miljoen naar materiële vaste activa. Dan resteert circa € 114,7 miljoen boekwaarde, deze wordt afgewaardeerd. De vorig jaar getroffen voorzieningen (circa € 75 miljoen) en de landbouwbuffer in het weerstandsvermogen (€ 24 miljoen) maken dat deze afwaardering een relatief beperkt aanvullend effect heeft.
Materiële vaste activa gronden en terreinen Voor de volgende Niet In Exploitatie Genomen Grond is het voornemen deze te categoriseren als materiële vaste activa/gronden en terreinen: NIEGG deel Overgooi . Naar verwachting kan het huidig plan niet volledig worden gecontinueerd. De exploitatieperiode is becijferd over een periode van bijna 50 jaar (2015-2063). In het kader van de nieuwe BBV-regels is dit nog nauwelijks te motiveren. De kans is wel groot dat bestemming woningbouw wordt gehandhaafd. Gelet op de totaal nog aanwezige voorraden in de directe omgeving, zal de behoefte hier deels pas weer na 2028 aan de orde komen al dan niet in een gewijzigd programma. NIEGG Kruidenwijk Zuid Oost: Het huidige plan is een kantorenlocatie. Volgens het extern marktonderzoeksrapport is er in de toekomst geen marktvraag naar deze kantorenlocatie. De kans is groot dat op termijn op deze gronden woningbouwbestemming mogelijk wordt. Maar ook hier geldt dat er op korteen middellange termijn nu nog voldoende aanwezige voorraden zijn. NIEGG deel De Vaart IV/VI: Het marktonderzoeksrapport geeft aan dat de vraag tot 2040 afgedekt is binnen het actieve deel van De Vaart IV-VI. De exploitatieperiode van het NIEGG deel is becijferd over een periode van 36 jaar (2015-2050). De locatie zal naar zijn huidige bestemming dan ook niet meer worden gerealiseerd. Een motivering om deze NIEGG naar bouwgrond in exploitatie om te zetten die langer duurt dan 10 jaar is derhalve niet aanwezig. Door de geluid en hindercontouren van het actieve deel en de zittende bedrijven op de Vaart I,II,III is het gebied ook niet geschikt voor toekomstig wonen. Voortuin: Het gebied wordt als reserveruimte beschouwd en heeft daarom nog geen bestemming, plan en grondexploitatie. Formeel kan het dus geen bouwgrond in exploitatie zijn. Wel wordt op dit moment naar mogelijke toekomstige ontwikkelingen gekeken Pampus II: Dit gebied is bestemd als voorziening (rijksjeugdinrichting). Deze bestemming wordt niet meer gerealiseerd. Het gebied heeft mogelijkheden voor woondoeleinden, maar in verband met verdringingseffecten / cashflowbeheersing niet op de korte- en middellange termijn. NIEGG deel Stichtsekant: De NIEGG omvat circa 75 hectare bedrijventerrein. Volgens het behoefte onderzoek is hiervan op termijn mogelijk nog slechts circa 40 hectare benodigd voor de logistieke functie (periode 2028-2040). De huidige gemengde functie 40 hectare wordt (financieel) omgezet in de logistieke functie. De motivering naar bouwgrond in exploitatie is gelet op de lange looptijd niet valide. Het totaal van de 75 hectare wordt ingebracht onder de materiële vaste activa. Deel Twentsekant: Het huidig plan omvat 39 hectare bedrijven. Op basis van het behoefte raming is nog circa 10 hectare nog benodigd. Dit betekent dat circa 29 hectare bedrijventerrein niet meer nodig is en wordt ingebracht onder de materiële vaste activa. Gezien de gunstige ligging (aansluiting met Nobelhorst), kan dit gebied in de toekomst naar verwachting worden omgezet naar woningbouw als aanvullend op de huidige voorraad of voor verschuivingen binnen Nobelhorst.
Voorraad bouwgrond in exploitatie Voor de volgende Niet In Exploitatie Genomen Gronden is het voornemen deze te categoriseren als bouwgrond in exploitatie: NIEGG deel Twentsekant: Van de 39 hectare is 29 hectare onder de materieel vaste activa ingedeeld. Het marktonderzoek geeft aan dat voor de overige 10 hectare bedrijventerrein op middellange termijn nog behoefte is. Door dit (relatief beperkt) deel toe te voegen aan het actieve deel ontstaat voor de gehele Twentse Kant een planperiode die loopt tot 2035. NIEGG deel Vogelhorst: Het huidige woningbouwprogramma verloopt moeizaam. Op korte termijn wordt gewerkt aan een gedeeltelijke aanpassing van het plan voor dit NIEGG gebied, waarmee de doorlooptijd van het plan aanzienlijk kan verkort (direct aansluitend op realisatie Nobelhorst) tot maximaal 2035. Om deze redenen wordt het gebied in de bouwgrond in exploitatie gezet.
pag.174 Programmabegroting 2016
NIEGG deel Pampus I&III: Het ingerekende programma voor de grondexploitatie Pampus I&III en de NIEGG Pampus I&III betreffen het segment van luxe woningen. Gelet op de crisis zijn de projecten voor onbepaalde tijd stilgelegd. In de ramingen gaan wij uit dat het NIEGG deel in 2035 zou zijn gerealiseerd. In het kader van de segmenteringsdiscussie (later dit jaar in de raad) lijken ook deze gebieden wijzigingen met zich mee te brengen, die tot een versnelling kunnen leiden.
De effecten op het weerstandsvermogen Harde buffer De verwerking van bovengenoemde maatregelen leidt tot aanzienlijke bewegingen binnen het weerstandsvermogen. Waar de aangepaste rente een fors positief effect heeft, wordt dit grotendeels gecompenseerd door afwaardering van diverse NIEGG naar materieel vaste activa (landbouw waarde). Op basis van de huidige aannames komt het harde vermogen uit op € 0,9 miljoen en het zachte vermogen op -€ 2,1 miljoen. Dit beperkte tekort zal bij het MPGA zodanig worden bijgesteld dat beide tezamen positief zijn. Bij het MPGA 2016 worden de effecten en analyses op grondexploitatieniveau en per gebied gepresenteerd en ter vaststelling aan de raad voorgelegd. Tabel 5-21
bedragen x € 1 miljoen PB 2016
stand 31-12-2014 (incl. resultaatbestemming 2014) a.
rente bijschrijving
88,9 3,9
b.
reguliere mutaties (strategische rente, zwerfvuil, MPGA, beheer ovk, beheer&onderhoud 2015)
-5,0
c.
mutaties voorzieningen (negatieve grondexploitaties, vervallen NIEGG’s, prijsbuffer en kantoren)
86,7
d.
afwaardering huidige materiële vaste activa gronden/Tenderbijdrage
e.
afwaarderen diverse NIEGG naar materiële vaste activa gronden (na inzet buffer afwaarderen PB2015)
0,8 -114,7
subtotaal stand reserve
60,67
f.
eerder vastgestelde bestemmingen (POK, organisatie, etc,)
-19,3
g.
verbeterprogramma grondbedrijf
-0,2
h.
goedhuurwonen
-0,8
i.
achtervang
-2,5
j.
buffer voorzichtig scenario
k.
buffer afdekking risico’s negatieve grondexploitaties
subtotaal stand reserve l.
bijdrage aan concern totaal stand reserve
-6,2 -19,5
12,2 -11,3 0,9
Toelichting belangrijkste mutaties:
c. Mutaties voorzieningen negatieve grondexploitaties Door rente-verlaging als gevolg van BBV dat tot verbetering van de NCW leidt en het aantal NIEGG terug te brengen naar grondvoorraden, nemen de voorzieningen voor negatieve grondexploitaties af van € 149,9 miljoen naar € 63,2 miljoen. Het verschil van € 86,7 miljoen is vrijgevallen ten gunste van het weerstandsvermogen.
pag.175 Programmabegroting 2016
In onderstaande tabel worden de ontwikkelingen per voorziening weergegeven. Tabel 5-22 grondexploitaties
bedragen x € 1 miljoen PR 2014
PB 2016
2.P.2 Fanny Blankers-Koen Park
6,6
6,5
Almere-Buiten Centrum
1,9
1,5
Vogelhorst
9,3
2,2
Stichtsekant (materiele vaste activa-beleggingsdeel)
0,0
13,9
Almere Poort (50% goedkoop/50% midden-duur)
36,5
17,5
NOGW Hout 2e fase gemeente
0,4
0,5
verwerving restgebieden
0,4
0,4
verspreide percelen
2,0
2,1
voorziening prijzen (2016 – 2022; -3,25%)
8,8
11,4
voorziening specifieke prijsmaatregelen gebieden
4,3
6,2
OG verbreding A6
subtotaal voorziening NIEGG
subtotaal rente bijschrijving 2015 totaal na rente
1,0
1,1
71,23
63,4
72,2
0,0
143,5
63,2
6,5
0,0
149,9
63,2
De belangrijkste mutaties zijn hieronder toegelicht: Vogelhorst Toevoeging van (het op zich positieve) het NIEGG-deel aan het negatieve actieve grondexploitatiedeel leidt per saldo tot een sterke afname van het verlies van Vogelhorst. Stichtse Kant Het materiële vaste activa-beleggingsdeel van Stichtse Kant is een verliesverlatende exploitatie. Almere Poort De negatieve planexploitatie is nu omgeslagen in een (nipte) positieve planexploitatie ad € 4,5 miljoen. Hierin is de voorziene afboeking op de kantoren reeds verwerkt. Echter, bij toepassing van de 50/50 segmentering (-€ 17,5 miljoen) slaat de planexploitatie direct weer om. Daarom is de stelpost 50/50 segmentering als voorziening blijven staan. Voorziening NIEGG De NIEGG vervalt wettelijk en daarmee de voorzieningen. Deze vrijval is een belangrijk deel van de dekking van de afwaardering van de gronden naar materieel vaste activa (landbouwwaarde).
d. Afwaardering huidige grondvoorraden/tenderbijdrage Betreft een kleine correctie op de boekwaarde (naar € 7 per m2) van bestaande gronden onder de materiële vaste activa. Uitgifte van een supermarktlocatie in Almere-Haven levert een tenderbijdrage op.
e. Afwaardering Niet In Exploitatie Genomen Grond naar grondvoorraad Als gevolg van de maatregelen van de BBV en vpb zijn voorzieningen nodig ter grootte van € 114,7 miljoen om een aantal NIEGG boekwaarden af te waarderen naar materiële vaste activa (landbouwwaarde). De post kan in belangrijke mate worden afgedekt door de “vrijval” van voorzieningen op de negatieve grondexploitaties en de NIEGG voor een totaal van € 86,7 miljoen en de inzet van de eerder gevormde buffer ad € 24,4 miljoen.
pag.176 Programmabegroting 2016
g. Verbeterprogramma grondbedrijf Om te komen tot een 'state of the art' grondbedrijf heeft de raad incidenteel budget beschikbaar gesteld voor een verbeterprogramma grondexploitaties (€ 280.000 in 2015 en € 170.000 in 2016). Op instigatie van de accountant besteedt dit plan specifiek aandacht aan het ICT-instrumentarium voor de bedrijfsvoering van het grondbedrijf. Uit het beschikbare budget 2015 is een start gemaakt met het verbeteren van het aanwezige instrumentarium. Het blijkt dat dit voor een echte slag naar een goed sturingspaneel en een efficiënt instrumentarium te weinig is. Om goede voortgang in het verbeterprogramma te houden, is hiervoor in 2016 aanvullend budget benodigd. Dit is geraamd op € 200.000.
h. Goedhuurwonen De uitvraag goedhuurwoningen is succesvol verlopen, waarschijnlijk zullen 200 ‘goedhuurwoningen’ worden gerealiseerd. De kosten van de aanmoedigingssubsidie voor de realisatie van de eerste 100 wordt bekostigd uit de aanjaaggelden. Voor de tweede 100 wordt een beroep gedaan op het weerstandsvermogen. Bij de tweede tranche moet een beroep gedaan worden op duurder geprogrammeerde locaties. Ter dekking van de aanmoedigingssubsidie (€ 150.000) en ter compensatie van een deel van de betreffende grondexploitatie (€ 605.000) wordt de stelpost sociale woningbouw in de reserve Weerstandsvermogen opgehoogd voor de realisatie van de goedhuurwoningen.
j. Buffer voorzichtig scenario De grondexploitaties zijn doorgerekend op het zogenaamde ambitieuze scenario. Als achtervang wordt een voorzichtige fasering ingerekend. Dit leidt tot de buffer voor het harde vermogen van € 6,2 miljoen. Het voorstel voor het voorzichtige scenario voor het MPGA 2016 bedraagt: Tabel 5-23 voorzichtig scenario MPGA 2016 2016
2017
2018
2019
2020
totaal
MPGA 2015
697
717
755
886
1.018
4.073
4.104
kantoren (m²)
5.583
5.583
6.961
12.563
10.339
41.029
41.779
bedrijven (ha)
1,5
1,6
2,6
4,4
6,7
16,8
20,7
96.741
416.685
17.770
104.761
78.759
714.716
641.265
woningen (aantallen)
voorzieningen (m²)
k. Afdekking risico’s negatieve grondexploitaties De risico’s zijn met ingang van het MPGA 2015 verdeeld naar positieve en negatieve grondexploitaties. De risico’s voor de negatieve grondexploitaties bedraagt netto contante waarde € 19,5 miljoen.
pag.177 Programmabegroting 2016
Zachte buffer Uitgangspunt voor de zachte buffer is het nog te realiseren vormogen uit de positieve grondexploitaties. Jaarlijks wordt op grond van de winstnemingsmethodiek een deel van het positieve resultaat geëffectueerd en dan betrokken bij het gerealiseerde (harde) vermogen. De mutaties van de zachte buffer zijn gepresenteerd in de onderstaand tabel. Tabel 5-24
bedragen x € 1 miljoen PB 2016
stand nog te realiseren vermogen 01-01-2016 a.
90,9
benodigd vermogen reguliere grondexploitaties
-32,4
op termijn voor aftrek risicokapitaal/zachte buffer voorzichtig scenario
58,5
aftrek risicokapitaal/zachte buffer voorzichtig scenario b.
risicokapitaal grondexploitaties
-27,0
c.
te betalen Vennootschapsbelasting
-11,3
d.
benodigd ten behoeve van voorzichtig-scenario
-22,3
op termijn beschikbaar/zachte buffer
-2,1
Toelichting belangrijkste mutaties:
a. Nog te realiseren vermogen (positieve grondexploitaties)/benodigd vermogen De verwerking van de maatregelen leidt tot een bruto nieuw saldo voor de positieve grondexploitaties van € 90,9 miljoen. Het benodigde vermogen is toegenomen met € 1,9 miljoen. De belangrijkste mutatie betreft de herziene berekening van de risicocorrectie opbrengst voor de komende 7 jaar. Tabel 5-25
bedragen x € 1 miljoen PR 2014
PB 2016
zwerfvuil
-0,6
-0,5
handhaving overeenkomsten beheerfase
-0,5
-0,4
prijsaanpassing 3,25% t/m 2022
-8,1
-9,4
stelpost specifieke grondprijzen
-2,1
-2,2
organisatiekosten (8,5 miljoen. i.p.v. 7 miljoen) en stimuleringsmaatregelen erfpacht
-2,7
-2,7
reguliere grondexploitaties
stelpost planontwikkelingskosten
-1,6
-1,5
stelpost Segmentering
-13,5
-13,9
stelpost winstuitname
-0,4
-0,4
beheer & onderhoud tijdelijke maatregelen
-1,4
-1,4
-30,9
-32,4
Met ingang van 1 januari 2015 zijn er geen regulier beheer- en onderhoudsbudgetten meer opgenomen in de grondexploitaties. Vanaf 2016 komt het regulier beheer en onderhoud volledig ten laste van de algemene dienst. Voor enkele tijdelijke maatregelen wordt budgettair nog rekening gehouden.
b. Risicokapitaal De risico’s zijn verdeeld naar positieve en negatieve grondexploitaties. De risico’s voor de positieve grondexploitaties bedraagt op basis van netto contante waarde € 27,0 miljoen. Bij het MPGA2015 bedroeg het volume nog € 18,9 miljoen. Een belangrijke toename betreft de grondverwerving in Hout-Noord (Nobelhorst). Op basis van een recente taxatie voor verwerving is het risicoprofiel van de grondexploitatie Nobelhorst bijgesteld.
pag.178 Programmabegroting 2016
c. Te betalen Vennootschapsbelasting Per 1 januari 2016 gaat de Vennootschapsbelasting van kracht voor overheidsondernemingen. Een globale doorrekening op basis van de actieve grondexploitaties Vpb levert een in de toekomst te betalen bedrag op van € 11,3 miljoen. Het nog te realiseren vermogen zal in de toekomst vrijkomen bij tussentijdse winstnemingen. Hier vanuit zal een reserve worden gevormd, waaruit de toekomstig te betalen vpb kan worden gedekt.
d. Benodigd ten behoeve van voorzichtig-scenario De grondexploitaties zijn doorgerekend op het zogenaamde ambitieuze scenario. Als achtervang wordt een voorzichtigere fasering ingerekend. Dit leidt tot de buffer voor de zachte vermogen van € 22,3 miljoen.
pag.179 Programmabegroting 2016
5.4 Financiering Algemeen Om investeringen te kunnen financieren, worden door de gemeente leningen afgesloten. In plaats van dat voor iedere investering apart leningen worden aangetrokken, wordt over het totale saldo van uitgaven en ontvangsten concernfinanciering geregeld. Uitdaging bij het uitoefenen van deze treasury functie is om financieringsmiddelen tijdig beschikbaar te hebben, tegen zo gunstig mogelijke rentetarieven, maar om tegelijkertijd de risico’s zoveel mogelijk te beperken. De rentelasten die gepaard gaan met het aantrekken van de leningen worden vervolgens op basis van een vast rentepercentage doorberekend aan individuele investeringen. Op deze wijze komen de rentelasten op de verschillende programma’s terecht waar ze, samen met de afschrijving van de investeringen, als kapitaallasten verantwoord worden. Deze financieringsparagraaf vloeit voort uit de wet ‘Financiering decentrale overheden’, die regels stelt aan het financieringsgedrag van gemeentes. Op lokaal niveau is deze regelgeving vertaald in het door de gemeenteraad vastgestelde treasury statuut. Hieronder worden de treasury activiteiten van 2014 verantwoord en worden de ontwikkelingen met betrekking tot de marktrente belicht. Ook wordt ingegaan op het interne rentebeleid. Hierbij zal ook worden ingegaan op de gevolgen van de voorgenomen BBV wijzigingen per 1 januari 2016.
Extern rentebeleid Leningenportefeuille Onze vaste schuld ten behoeve van algemene financiering bedraagt per 1 januari 2016 € 540 miljoen. Deze schuld bestaat uit diverse meerjarige leningen. Doordat er bestaande leningen aflopen, of doordat er nieuwe investeringen worden gedaan, dienen er regelmatig nieuwe leningen te worden aangetrokken. Waar er in 2015 voor € 30 miljoen aan leningen is afgelopen zonder dat nieuwe langlopende leningen hoefden te worden afgesloten, zal er in 2016 naar verwachting wel weer lang geld ter waarde van circa € 50 miljoen worden aangetrokken. Daartegenover staat dat voor € 50 miljoen aan leningen af zal lopen. Treasury beleid Bij het aantrekken van leningen dient een goede balans te worden gevonden tussen zo gunstig mogelijke rentetarieven en het beperken van de risico’s. Wanneer alleen zou worden gekeken naar het korte termijn belang van lage rentetarieven, zou zoveel mogelijk met kortlopende leningen worden gefinancierd. Het verschil tussen de rente op kortlopende en langlopende financiering bedraagt op dit moment bijna 3%. Bij een stijging van de marktrente zorgt deze aanpak echter van het ene op het andere jaar voor een enorme toename van de rentelasten. In verband met dit risico zijn regels opgesteld voor het financieringsgedrag van gemeentes middels de Wet Financiering decentrale overheden. Deze wetgeving stelt een maximum aan de hoeveelheid kortlopende leningen die mag worden aangetrokken en aan het deel van de leningen dat in een jaar mag worden geherfinancierd. Tevens wordt aan gemeentes opgelegd dat overtollige (liquide) middelen alleen mogen worden belegd bij het Rijk. Hieronder wordt aangegeven in hoeverre aan deze regels is voldaan. De volledige berekening is te vinden in het bijlageboek.
pag.180 Programmabegroting 2016
Kasgeldlimiet Om het risico dat een rentestijging leidt tot enorme toename van de rentelasten te beperken, is binnen de Wet Financiering decentrale overheden een norm opgelegd ten aanzien van de kortlopende schulden, de zogenaamde kasgeldlimiet. Deze houdt in dat het totaal aan kortlopende schulden (korter dan 1 jaar) minus uitstaande kortlopende leningen, niet hoger mag zijn dan 8,5% van het begrotingstotaal per 1 januari van het kalenderjaar. Voor 2016 bedraagt deze limiet € 56,2 miljoen (zie bijlageboek voor berekening). Het is niet toegestaan om de kasgeldlimiet meer dan twee kwartalen achtereen te overschrijden. De verwachting is dat daarom in het tweede kwartaal van 2016 een deel van de kortlopende schulden zal moeten worden omgezet in langlopende leningen. Indien de limiet toch meer dan twee kwartalen wordt overschreden, dan dient de provincie op de hoogte te worden gesteld.
Renterisiconorm Om het renterisico bij herfinanciering te beheersen, wordt de renterisiconorm gehanteerd. Deze norm houdt in dat het totaal aan verplichte aflossingen en renteherzieningen in een jaar niet meer mag bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Treasury houdt bij het aantrekken van nieuwe langlopende leningen altijd rekening met de renterisiconorm. Wanneer in een bepaald jaar toch meer langlopende leningen moeten worden aangetrokken dan voorzien, waardoor niet binnen de norm gebleven wordt, vindt vooroverleg met de provincie plaats.
grafiek 5-1
bedragen x € 1.000
150.000 100.000 50.000 0 2016
2017
2018
2019
totaal aflossingen en renteherzieningen renterisiconorm
Schatkistbankieren De wet ‘verplicht schatkistbankieren’ schrijft voor dat de (liquide) middelen van decentrale overheden, gerekend over een heel kwartaal, onder een bepaald drempelbedrag behoren te blijven. Indien het drempelbedrag wordt overschreden, dan moeten de overtollige middelen worden aanhouden in de schatkist van het Rijk. Voor 2016 zal het gemiddelde banksaldo per kwartaal het drempelbedrag niet overstijgen, waardoor er geen middelen hoeven te worden aangehouden in de schatkist van het Rijk. Renteverwachting Om de treasury functie goed uit te kunnen oefenen, is een gedegen visie omtrent de korte en lange termijn rente essentieel. De rentevisie waarop treasury haar financierings- en beleggingsbeslissingen fundeert, hangt af van een groot aantal factoren. Voorbeelden zijn macro-economische ontwikkelingen met betrekking tot het BNP, betalingsbalans, economische groei, inflatie, consumentenvertrouwen, politieke spanning en vooral de rentevisie van grootbanken. In 2015 heeft de Europese Centrale Bank (ECB) de herfinancieringsrente ongewijzigd gelaten. Sinds september 2014 bedraagt deze 0,05%. De ECB bevindt zich in een lastig parket. Enerzijds moet de bank de inflatie in toom houden (hoge rente), aan de andere kant willen de centrale bankiers met hun rentebeleid de economie in deze periode van wereldwijde recessie stimuleren. Momenteel bedraagt de geldmarktrente (driemaands euribor) -0,02%. Dit is het tarief waarop de gemeente kort geld kan aantrekken en uitzetten. De verwachting is dat deze rente in 2016 stabiel zal zijn. De kapitaalmarktrente (10-jaars vast) bedraagt momenteel 1,40%. Dit is het tarief waarop de gemeente een financiering kan aantrekken voor langere termijn. De verwachting is dat deze rente zich tussen de 1,50% en 3,00% zal bewegen.
pag.181 Programmabegroting 2016
Intern rentebeleid Zoals in de inleiding van deze paragraaf reeds is aangegeven wordt er aan alle investeringen rente toegerekend. Op deze wijze kunnen de rentekosten die nodig zijn om investeringen te financieren worden meegewogen bij onze investeringsbeslissingen. Op basis van een vaste rekenrente worden de concern-brede rentelasten doorberekend naar de diensten die de investeringen doen. Deze komen in de vorm van rentelasten terug in de exploitatiebegroting. Wijziging rentetoerekeningsbeleid Per 1 januari 2016 worden de regels ten aanzien van interne rentetoerekening aan de grondexploitatie en aan reserves en voorzieningen ingrijpend herzien. Dit is nodig als gevolg van de wijzigingen in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV).
Huidig rentetoerekeningsbeleid Ons huidige rentebeleid ligt vast in de programmabegroting 2014. Dit beleid kan als volgt worden samengevat: Aan investeringen op de algemene dienst wordt een rekenrente van 4,5% gehanteerd. Het streven is dat er binnen de algemene dienst geen ‘winst’ wordt gemaakt op de rentetoerekening aan het grondbedrijf. Dit betekent dat: – aan langlopende grondexploitaties (looptijd langer dan 10 jaar) 3% rente wordt toegerekend; – eventuele renteresultaten op de grondexploitatie worden op basis van nacalculatie verrekend met de boekwaarde van langlopende grondexploitaties; De gemeente rekent rente toe aan het eigen vermogen en voorzieningen. De gemiddelde rentetoerekening aan het grondbedrijf bedroeg het afgelopen jaar 3,3%.
Nieuw rentetoerekeningsbeleid miv 1 januari 2016 De wijziging van BBV leidt ertoe dat wij ons rentebeleid als volgt moeten herzien: De rentetoerekening aan de algemene dienst blijft ongewijzigd. De rentetoerekening aan de grondexploitatie wordt aangepast. Vanaf 2016 wordt aan de grondexploitatie alleen de gemiddelde werkelijke rente over het totaal vermogen toegerekend. Dit percentage bedraagt momenteel 2%. Aan reserves en voorzieningen wordt vanaf 2016 geen rente toegerekend. Er wordt een uitzondering gemaakt voor de volgende reserves: – reserve afschrijvingen; – reserve afschrijvingen OAT; – reserve IBBA+; – voorziening Wachtgeld; – voorziening pensioen wethouders; – voorziening Dijkstal gelden; – voorziening spaarverlof; – voorziening Windesheim; – voorziening IBBA. Aan deze reserves en voorzieningen wordt wel rente toegerekend. Dit omdat er bij de bepaling van deze reserves sprake is van lopende verplichtingen.
pag.182 Programmabegroting 2016
Renteresultaat Na verwerking van bovenstaande beleidswijzigingen ontwikkelt het renteresultaat zich als volgt: Tabel 5-26
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
aan de bank te betalen rente vaste schulden
18,8
19,9
21,1
22,5
22,0
aan de bankt te betalen rente kort geld
-0,1
0,3
0,9
1,8
1,7
bij te schrijven rente op reserves & voorzieningen
11,8
4,1
3,9
3,8
3,7
totale kosten
30,5
24,3
26,0
28,1
27,4
algemene dienst
22,5
22,5
22,0
22,0
21,5
grondbedrijf
15,4
7,9
8,8
9,4
9,2
totale opbrengsten
38,0
30,4
30,8
31,4
30,7
7,4
6,2
4,8
3,3
3,3
rentekosten
toerekenen aan
renteresultaat
Aangezien de wijzigingen ingaan per 1 januari 2016, geeft de kolom 2015 een goed beeld van het renteresultaat onder de huidige regelgeving. De jaren 2016 t/m 2019 geven een beeld van het renteresultaat onder de nieuwe regelgeving.
Rentekosten Zoals uit de tabel blijkt, dalen de rentekosten fors. Dit komt doordat er nog maar aan negen reserves/voorzieningen rente wordt toegerekend. De rentebijschrijving op reserves daalt hierdoor van € 11,8 miljoen naar € 4,1 miljoen. Het is de verwachting dat de aan de bank te betalen rente de komende jaren gaat stijgen. Dit heeft te maken met de huidige lage rentestand.
Rente toerekening De rentetoerekening aan de algemene dienst blijft ongewijzigd. De rentetoerekening aan het grondbedrijf daalt fors. Dit komt doordat we in 2015 nog gemiddeld 3,3% rente toerekenen aan de grondexploitatie. Vanaf 2016 gaan we uit van slechts 2%. Bestemming renteresultaat Het renteresultaat daalt van € 7,4 miljoen in 2015 naar € 6,2 miljoen in 2016. De jaren daarna daalt het resultaat nog verder, omdat we verwachten dat de rentetarieven gaan stijgen. Hierdoor is er binnen het renteresultaat € 4 miljoen te weinig beschikbaar voor de dekking van de aanjaaggelden. Dit tekort wordt opgelost door een incidentele bijdrage uit het weerstandsvermogen van de grondexploitatie alsmede door het inzetten van het resterende renteresultaat in 2015. De bestemming van het renteresultaat is verder toegelicht in programma 13.
pag.183 Programmabegroting 2016
5.5 Floriade Inleiding
In deze paragraaf wordt uitvoering gegeven aan de aanvaarde raadsmoties van 4 september 2014. Het betreft hier ten eerste een motie waarin de accountant wordt gevraagd de budgettaire communicerende vaten van de projecten van de Floriade jaarlijks te onderzoeken vanuit de gemeentebegroting op budgetten, afspraken, contracten en risico’s en dit te rapporteren aan de raad bij de jaarrekening. Het gaat ten tweede om de motie waarin de gemeenteraad vraagt halfjaarlijks te worden geïnformeerd over de financiele huishouding van de Floriade, de budgettaire ontwikkeling en de financiële risico’s. Om deze reden is bij het Masterplan Floriade 2022 aangegeven dat deze paragraaf bij de begroting zal worden gebruikt om de raad halfjaarlijks te informeren over de realisatie over het eerste half jaar van 2015 èn een doorkijk te geven naar het nieuwe begrotingsjaar op de in de moties genoemde aspecten. De projecten rondom de Floriade betreffen het evenement, de making of en de terreinontwikkeling van de Floriade, de projecten rond de verbreding van de A6 (inclusief Landschapsplan) en het Rondje Weerwater. De paragraaf kent de volgende opbouw: 1. beleidsvoornemens 2016; 2. tussentijdse rapportage project Floriade; 3. financiën 2016; 4. afspraken en contracten 2016; 5. risico’s. Beleidsvoornemens 2016 Op de Floriade van 2022 komen de agenda’s van Almere en de tuinbouwsector samen. De wereldtentoonstelling laat zien wat een 'groene stad' behelst. Centraal thema is 'Feeding the city' (voedselproductie in en om de stad), 'Greening the city' (groen als cruciaal onderdeel van een leefbare stad ), 'Energizing the city' (energieneutraliteit en zelfvoorzienende systemen), 'Healthying the city' (streven naar algeheel welbevinden, sociale samenhang, gezond voedsel en nieuwe zorgconcepten). Bedrijven en kennisinstituten van over de gehele wereld worden uitgenodigd om op de Floriade onderzoek te doen naar stadslandbouw, alternatieve energievormen, afvalstromen en de hernieuwde relatie tussen mens en natuur. Dit alles in een carrévormig arboretum, een raster van tuinen, een plantenbibliotheek – het toont de rijkheid van de plantenwereld en laat zien hoe die plantenwereld bijdraagt aan de kwaliteit van leven van mens en dier. De Floriade is de aanzet voor de ontwikkeling van een stadswijk van de toekomst – Almere Floriade genaamd - een binnenstedelijke ontwikkeling aan het Weerwater, een groene tegenhanger voor het 'rode'
stadscentrum aan de overkant. Met de vaststelling van het Masterplan (juli 2015) kan begin 2016 de Floriade BV operationeel worden. Hiermee is de realisatie van de wereldexpo Growing Green Cities 'in de markt' geplaatst, terwijl de gemeente haar regierol behoudt op zaken die van algemeen belang zijn: de kansgerichte opschaling van Casco- naar Basis- en Ambitiemodel, de erfenis, het aanbestedingsbeleid, de relatie met de omgeving en de participatie van de stad. De ‘performance guidelines’ van het Masterplan worden uitgewerkt in kavelpaspoorten voor feitelijke inzendingen en initiatieven, die vanaf 2016 verwacht worden. Een daartoe aan te stellen curator beoordeelt en toetst de inzendingen aan de missie en doelstelling van de wereldexpo. Binnen de kaders van het Omgevingsplan zullen de werkzaamheden voor de terreinaanleg worden opgestart, parallel aan de door Rijkswaterstaat uit te voeren landschappelijke inpassing van de wegverbreding A6. Op basis van definitieve besluitvorming in de gemeenteraad over de toekomst van de stadscamping zal in 2016 de herlocatie worden uitgevoerd.
pag.184 Programmabegroting 2016
Het Rijk benoemt in 2016 haar rijkscommissaris, waarmee de internationale lobby vanuit het kabinet zal starten, naast de versterking van ons internationale stedennetwerk. Via het ministerie van Economische Zaken wordt samengewerkt met de Topsectoren 'Tuinbouw & Uitgangsmaterialen', 'Agri & Food', 'Water' en 'Lifesciences', met als doel de wereldexpo zoveel mogelijk te verbinden aan de toekomstagenda en de innovatiekracht van de BV Nederland. Dit zal extra kansen opleveren voor het met de provincie Flevoland opgestelde economisch programma ‘Floriade Werkt!’ en de regionale Samenwerkingscharter rond de Floriade. Met Amsterdam is een werkagenda opgesteld waarlangs wij tot een gezamenlijke ontwikkeling en inzet zullen komen. Wij maken daarbij gebruik van de merknaam van Amsterdam en de inzet van Amsterdam Marketing en de Amsterdam Economic Board. De Vrienden van de Floriade zullen hun invloedsfeer vergroten naar het nationale bedrijfsleven en de exploitatie van het Floriadepaviljoen starten. In het kader van de 'Making of' hebben jongeren een belangrijke plek. Urban Greeners bouwen aan een broedplaats voor ondernemerschap, onderwijs en evenementen – met als ambitie een JeugdFloriade in 2018 – die toegroeit naar de Floriade 2022. Ook intensiveren wij de ontwikkeling 'Growing Green Cities' in de stad en in de regio, in co-regie met bestaande programma’s, zoals Stad Zonder Afval, Energie Werkt! en Almere Gezonde Stad. Gelet op de door de gemeenteraad benoemde focus op 'Feeding the City' zal ook hiervoor een werkprogramma aan de raad worden voorgelegd. In het kader van Floriade Werkt! zal worden ingezet op de economische ontwikkeling gekoppeld aan de Floriade. Een bijzondere ontwikkeling vormt de geleidelijke oprichting van de Groene Campus, waarvoor wordt samengewerkt met de provincie Flevoland, de Aeresgroep (waaronder CAH Vilentum), Amsterdam Metropolitan Solutions (WUR, TU-Delft, MIT) en TNO. De innovatiewerkplaats van de provincie vormt hiervoor een eerste stap. In 2016 is het voornemen een uitvoeringsprogramma incl. groeimodel op te stellen. Onder de titel Feeding the City zal in 2016 een werkprogramma worden opgesteld dat uitvoering geeft aan het besluit van de gemeenteraad om de focus van de wereldexpo te verbinden aan het voedselvraagstuk. In dit vraagstuk zijn drie agenda’s verbonden: (1) de mondiale uitdaging van voedselzekerheid (die moet verdubbelen naar 2050 met de helft aan beschikbare natuurlijke bronnen) en voedselveiligheid, (2) de economische agenda van de Nederlandse land- en tuinbouw als wereldspeler, en (3) de Growing Green ontwikkeling van Almere en de regio, waarbij de stad voor een deel wil voorzien in haar eigen voedselproductie, gebruikmakend van de regio. Tussentijdse rapportage project Floriade In het onderstaande overzicht worden de uitgaven per 1 juli 2015 voor het project Floriade vermeld. De dekking van deze uitgaven komt uit de reserve Floriade. Tabel 5-27 Floriade
bedragen x € 1.000 begroting 2015
begrotings-
gewijzigde
realisatie
wijziging begroting 2015 businesscase
1.053
terreinontwikkeling making of en onvoorzien
subtotaal Floriade
120
1.173
672
prognose
realisatie
rest 2015
eind 2015
460
1.132
835
835
304
531
835
313
-33
280
79
242
321
1.366
922
2.288
1.055
1.233
2.288
Bij het Masterplan en de geactualiseerde business case is de begroting voor 2015 met € 922.000 opgehoogd. Tezamen met de raming van de primitieve begroting is er voor de Floriade in 2015 € 2,3 miljoen beschikbaar. De huidige uitgaven bewegen zich binnen dit budgettaire kader.
pag.185 Programmabegroting 2016
Financiën 2016 Floriade In de programmabegroting wordt elk jaar het budget van de Floriade voor het komende jaar aangevraagd. In de business case meerjarenbegroting staat voor de schijf 2016 de volgende raming opgenomen (onvoorzien en indexering is toebedeeld aan de diverse posten): Tabel 5-28 uitgaven
bedragen x € 1.000 bedrag 2016
inkomsten
bedrag 2016
projectorganisatie
1.330
sponsoring
124
terrein
3.614
making of
communicatie e.d. startfee NTR making of (incl. Floriade werkt)
totaal uitgaven
244 15
overheidsbijdragen subsidies
51 9.493 500
447
5.649
storting in Reserve
-4.518
totaal inkomsten
5.649
De ramingen voor 2016 behoeven zo kort na het opstellen van de geactualiseerde business case geen bijstelling. Op twee punten wijzigt de samenstelling van de schijf 2016 van de meerjarenbegroting business case Floriade. (1) De laatste € 1 miljoen van de gemeentelijke bijdrage van € 10 miljoen wordt niet in 2016 toegevoegd aan de reserve Floriade. Dit is al gebeurd bij begrotingswijziging Masterplan in 2015. (2) Bij de opbrengsten stond een bijdrage uit de reserve Landschapsplan voor de strook grond waar het glooiend landschap op komt. In de reserve Landschapsplan ontstaat geen ruimte voor dit bedrag (€ 450.000). Om die reden is het nodig deze bijdrage te ontvangen uit het Fonds Strategische aankopen. Het volume van de business case wijzigt hierdoor niet. De uitgaven in 2016 betreffen voornamelijk de kosten van de organisatie, de making of en de terreininrichting. In 2016 zijn in de business case omvangrijke overheidsbaten geraamd van provincie en Rijk. De gesprekken over de invulling en de besteding met het Rijk en de provincie lopen. In 2018 wordt de business case opnieuw integraal herzien. Tot die tijd wordt een mutatieregister bijgehouden waarover u in de paragraaf Floriade in de jaarrekening en de begroting wordt geïnformeerd.
pag.186 Programmabegroting 2016
Afspraken en contracten 2016 De raad heeft expliciet uitgesproken geïnformeerd te willen worden over de belangrijke afspraken en contracten die gemaakt worden en die bepalend zijn voor de Floriade. In 2015 zijn de belangrijkste afspraken de Licentie-overeenkomst en de Samenwerkingsovereenkomst met de NTR na de raadsbesluitvorming over het Masterplan. In 2016 vinden de belangrijkste contractuele afspraken plaats op de onderdelen Governance en terreininvesteringen. In de onderstaande tabel hebben we de belangrijkste voornemens uiteengezet. Tabel 5-29 onderdeel
activiteiten
doel
inhoud van de afspraken
Floriade-evenement en making of Governance
Oprichting BV Floriade
Governance
Samenwerkings-overeenkomst
Governance Governance
Huur-/ erfpacht-/ gebruiksovereenkomsten Adviesraad met stakeholders
Evenement
Benoeming rijkscommissaris
Vorming van een zelfstandige Statuten en reglementen met organisatie op ‘arm lenght’ van doel- en taakomschrijving, bede gemeente voegdheden, stem-verhoudingen, etc. Reguleren van de samenwer- Afbakening verhouding tussen king tussen gemeente en gemeente en Floriade BV Floriade BV Reguleren van het gebruik van Voorwaarden van gebruik van het het Floriadeterrein Floriadeterrein Klankbord voor de Floriade BV Afbakening verhouding tussen mbt diverse onderwerpen Floriade BV, adviesraad en gemeente Ambassadeur van de Floriade Taak en rolverdeling irt de Floriade BV en gemeente Almere
Floriade-terreinontwikkeling en vastgoed Grondwerk en groen
Bruggen Boulevard Innovatie-werkplaats Floriadepaviljoen
Vastgoed
Opbrengen van zand en wijzigen Terrein geschikt maken voor watergangen. Verplaatsen, verwij- inrichting en bouw deren aanplanten groen. Ontwerp van bruggen Bereikbaarheid van Weerwatereiland Realiseren van boulevard Bereikbaarheid vergroten en realisatie terrein Start bouw innovatiewerkplaats Plek creëren voor ondernemers Start verbouw Duikschool naar Huisvesting BV en ontvangstFloriadepaviljoen ruimte, huurcontract Kavelpaspoorten voor feitelijke inzendingen en initiatieven
Verwerving
Diverse activiteiten ten behoeve Floriade en Landschapsplan A6-Landschapsplan en verdubbeling
Uitvoeren conform bestek
Maken aanbestedingsdocumenten Maken aanbestedingsdocumenten
Provincie Flevoland is opdrachtgever Verantwoordelijkheden tussen Vrienden van de Floriade, BV en de Gemeente Toetsingskader curator inzen- Regels vestiging op Floriadedingen op missie en doelstel- terrein ling wereldexpo Beschikking benodigde gron- Verwervingsafspraken den
BTW regime stroomlijn overeenkomst
Vastleggen btw-afspraken Rijkswaterstaat en Belastingdienst.
Zorgdragen btw-compensatie bijdrage aan de stroomlijnovereenkomst
Klanteisen A6
Valideren van de klanteisen (contractueel vastleggen)
In partnerschap met RWS invulling geven aan het gezamenlijk opdrachtgeverschap.
Juridische afspraak met RWS over facturering bijdrage gemeente aan A6 verdubbeling zodanig dat belastingdienst kan instemmen met btw-compensatie. Vastleggen van de afgesproken scope (klanteisen) tussen Almere en RWS in het contract.
Rondje Weerwater Ontwerp en aanbesteding brug
Besluit ontwerp Rondje Weerwater Ontwerp bekend als richting Bestuurlijke vaststelling ontwerp en start aanbesteding voor toekomstige ontwikkeling Rondje Weerwater. Opstellen aanbestedingsdocumenten.
pag.187 Programmabegroting 2016
Risico’s In de jaarrekening bent u geïnformeerd over de ontwikkeling van de belangrijkste risico’s rondom de Floriade. In de geactualiseerde business case bij het Masterplan bent u geïnformeerd over de risico’s en hoe hier rekening mee gehouden is in de business case. Onderstaand worden de belangrijkste ontwikkelingen over de risico’s voor 2016 uiteen gezet. De risico’s betreffen die met een financiële impact.
Risicomanagement Floriade/risico’s business case In zijn second opinion heeft adviseur PWC diverse aanbevelingen gedaan voor de opbouw van risicomanagement in de Floriade-organisatie. De risicomanager maakt een plan van aanpak die in 2016 wordt uitgevoerd om het risicomanagement van de Floriade op het vereiste niveau te krijgen. De risico’s die zijn benoemd in de business case worden dan op een adequate manier gemonitord. De benoemde Floriade risico’s zijn thans met name evenement gerelateerd. Er is een post in de business case opgenomen voor de beschikking over de gronden. Daar is op dit moment en volgend jaar de meeste ontwikkeling. Een groot deel van het Floriadeterrein is eigendom van het Rijks Vastgoed Bedrijf (RVB). Met het RVB moeten op korte termijn de voorwaarden van gebruik en verwerving worden overeengekomen. Met enkele ondernemers moeten overeenstemming worden bereikt over het tijdig beschikbaar krijgen van terrein dat zij in gebruik en bezit hebben een en ander zodanig dat het Floriadeterrein tijdig kan worden aangelegd en geëxploiteerd. Procesverloop kan kosten met zich meebrengen die de huidige ramingen overtreffen. Voor de risico’s in de business case Floriade is een bedrag opgenomen in de saldireserve van € 7,1 miljoen met voor de verwerving een achtervangpositie in de vorm van het Fonds Verstedelijking Almere. Daarnaast zijn er nog twee risico’s ten aanzien van de A6 waar geen reservering voor is opgenomen aangezien dit moeilijk is in te schatten.
Faseringskosten inpassing A6 De inpassing van de A6 vergt veel ambtelijke en bestuurlijke inzet voor overleg met Rijkswaterstaat (RWS) en belanghebbenden. Daarnaast zijn ruimtelijke- en verkeersmaatregelen nodig. Voor het project A6 is een grondexploitatie geopend aangezien de verdubbeling van de weg over grond van de gemeente wordt aangelegd. De onderhandelingen over de aankoop van gemeentegronden door RWS zijn gestart. Om de uitvoering van het werk tijdig gereed te hebben, is het van cruciaal belang de gronden van camping Waterhout en restaurant Atlantis zo spoedig mogelijk tot onze beschikking te hebben. Daartoe is onder meer het bestemmingsplan “Onderliggend Wegennet” opgesteld. In dat bestemmingsplan is het zuidelijk deel van de huidige campinglocatie alsmede de locatie van Atlantis bestemd als infrastructuur. In de samenwerkingsovereenkomst tussen RWS, Rijks Vastgoed Bedrijf en Almere is contractueel vastgelegd, dat de gemeente de gronden die benodigd zijn voor de realisatie van het landschapsplan A6 en onderliggend wegennet (dat is inclusief het zuidelijk deel van het carré) uiterlijk 2016 vrij beschikbaar zou hebben. Ook is afgesproken, dat RWS onder die conditie het landschap in 2018 oplevert. Deze planning kan niet worden gehaald vanwege het nog ontbreken van overeenstemming met de grondeigenaren. De aanbesteding is gestart met het gegeven dat de fasering anders kan worden. De markt zal worden gevraagd met creatieve oplossingen voor dit probleem te komen. Verdere vertraging in dit proces kan financiële risico’s en planningsrisico’s opleveren.
Btw A6 In de stroomlijnovereenkomst uit 2009 is overeengekomen, dat de gemeente € 21 miljoen bijdraagt aan de vastgestelde scope van de A6 ter hoogte van het Weerwater. Dit bedrag is inclusief btw en prijspeil 2008. De belastinginspecteur heeft het gemeentelijk standpunt onderschreven, dat de bijdrage van € 21 miljoen (prijspeil 2008) exclusief btw is aangezien dit overeenkomt met een afdoende investeringsniveau op grondgebied van de gemeente. De gemeente betaalt dan voor gemeentelijke infrastructuur. Dit moet echter wel in een aanvullende overeenkomst op de stroomlijnovereenkomst wordt opgesteld. Deze is nu in voorbereiding. Dit betekent dat de € 4,2 miljoen aan btw gecompenseerd kan worden. Hierdoor is het mogelijk de indexering van het prijspeil tot 2021 te dekken (daarmee was oorspronkelijk geen rekening gehouden in de reserveringen in het GIP). De gesprekken met Rijkswaterstaat hierover zijn nog niet afgerond. Ook moet de belastingdienst instemmen met de te maken afspraken tussen RWS en Almere. We gaan ervan uit dat dit eind 2015 kan worden afgerond. pag.188 Programmabegroting 2016
5.6 Verbonden partijen Algemeen Een verbonden partij wordt gedefinieerd als een privaat- of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. Van een bestuurlijk belang is sprake wanneer de gemeente rechtstreeks invloed heeft op de besluitvorming binnen de verbonden partij. Van een financieel belang is sprake als de gemeente financieel kan worden aangesproken wegens het functioneren van de verbonden partij, of wanneer de gemeente geld kan kwijtraken bij een faillissement van een verbonden partij. Gemeentelijk beleid Het gemeentelijk beleid is erop gericht het aantal verbonden partijen beperkt te houden, enerzijds uit oogpunt van transparantie van bestuur, anderzijds uit oogpunt van risicobeheersing. De mate van invloed en sturing wordt mede bepaald door de rechtsvorm, de vertegenwoordiging op bestuurlijk en ambtelijk niveau (voorbereidingsgroepen) en het per verbonden partij vastgelegde sturingsarrangement. Het aangaan of beëindigen van de samenwerking met een verbonden partij wordt bewust genomen en periodiek heroverwogen. Voor het aangaan van een verbonden partij constructie is een expliciete goedkeuring van de gemeenteraad noodzakelijk. Kadernota ‘Verbonden partijen’ In 2010 is de kadernota ‘Verbonden partijen’ vastgesteld. Hierin staan vijf relevante hoofdpunten in de relatie met en aansturing van een verbonden partij benoemd en uitgewerkt: aangaan van een relatie met een verbonden partij; bestuurlijke verantwoordelijkheid en vertegenwoordiging; ondersteuning door accountmanagers en voorbereidingsgroepen; beheers- en toezichtinstrumentarium; periodieke informatievoorziening. In 2011/2012 is een actieplan uitgevoerd met als doel een scherpere sturing, beheersing, verantwoording en toezicht op de verbonden partijen te borgen. Dit met het doel om onze beleidsdoelstellingen zo effectief en efficiënt mogelijk te realiseren. Op 18 december 2012 is de raad middels een raadsbrief geïnformeerd over de afronding van het actieplan en de inbedding hiervan in de reguliere P&C cyclus. Overzicht verbonden partijen Voor iedere verbonden partij is een relatie gelegd tussen wat we willen bereiken met het programma en de rol die deze verbonden partij daarin speelt. In het bijlagenboek wordt per verbonden partij een nadere toelichting gegeven. Onderstaande tabel laat zien welke rechtsvorm de verbonden partijen hebben, in hoeverre sprake is van bestuurlijke vertegenwoordiging namens de gemeenten en welk financieel belang er is.
pag.189 Programmabegroting 2016
Tabel 5-30 verbonden partij
prog.
rechtsvorm
bestuurlijke vertegenwoordiging gemeente
gemeenschappelijke regeling gemeenschappelijke regeling gemeenschappelijke regeling gemeenschappelijke regeling
burgemeester Almere is voorzitter bestuur
jaarlijkse bijdrage
financieel belang
gemeenschappelijke regelingen 1. Veiligheidsregio Flevoland
2
2. GGD Flevoland
5
3. Omgevingsdienst 9 Flevoland & Gooi- en Vechtstreken 4. Werkvoorzie6 ningschap Tomingroep
€ 9,3 miljoen als lid van de GR is Almere voor circa 50% aansprakelijk in geval van tekorten portefeuillehouder J&MO is voorzit- € 3,4 miljoen als lid van de GR is Almere ter bestuur deels aansprakelijk in geval van tekorten portefeuillehouder openbare ruimte € 1,0 miljoen als lid van de GR is Almere en milieu is lid van algemeen bedeels aansprakelijk in geval van tekorten stuur portefeuillehouder PWI is voorzitter € 12 miljoen gemeente staat voor € 3,8 van het algemeen en het dagelijks miljoen garant voor leninbestuur gen van de GR
vennootschappen 5. Tomingroep BV
6
6. Tractio
6
7. Huisvuilcentrale Noord-Holland (HVC)
9
8. IbbA Lieven de Key
10
vennootschap portefeuillehouder Ruimte, wonen niet van onder firma en wijken wordt ambtelijk vertegen- toepassing woordigd in de directie
9. IbbA Ymere
10
10. Omala
11
vennootschap portefeuillehouder Ruimte, wonen onder firma en wijken wordt ambtelijk vertegenwoordigd in de directie naamloze portefeuillehouder Economische vennootschap ontwikkeling is stemgerechtigd in aandeelhoudersvergadering commanditaire zie Omala NV vennootschap
besloten vennootschap
niet van toepassing
11. Airport Garden City 11
12. Technofonds Flevo- 11 land
13. Alliander
12
14. Vitens
12
15. Bank Nederlandse gemeenten
13
besloten vennootschap
als lid van het werkvoorzieningschap Tomingroep is Almere aandeelhouder van de BV en daarmee stemgerechtigd bij aandeelh.vergaderingen besloten ven- Tomin BV is aandeelhouder van nootschap Tractio, waarmee de gemeente als aandeelhouder van de BV stemgerechtigd is naamloze portefeuillehouder financiën is vennootschap afgevaardigde in algemene ledenvergadering
portefeuillehouder Economische ontwikkeling wordt ambtelijk vertegenwoordigd in aandeelhoudersvergadering naamloze portefeuillehouder nutsbedrijven vennootschap vertegenwoordigt de gemeente in aandeelhoudersvergadering naamloze De wethouder nutsbedrijven vertevennootschap genwoordigt de gemeente Almere in de Algemene vergadering van Aandeelhouders (AvA) en neemt deel in de commissie van aandeelhouders omdat Almere grootaandeelhouder van Vitens is. De gemeente Almere heeft een aandelenbelang van 6,34% naamloze portefeuillehouder financiën vertevennootschap genwoordigt de gemeente in aandeelhoudersvergadering
jaarlijkse variabele inbesteding trajecten jaarlijkse inkoop trajecten
als aandeelhouder van de BV is Almere aansprakelijk in geval van faillissement
niet van toepassing
niet van toepassing
aandelenkapitaal ter waarde van € 7.862,85 (5,9%), garantie voor leningen ten bedrage van € 35 miljoen de gemeente draagt tot 380 woningen 50% van de winsten en verliezen, daarboven worden alle winsten en verliezen gedragen de gemeente geniet 50% van de winsten en verliezen
niet van toepassing
aandelenkapitaal ter waarde van € 25.000 (33%)
niet van toepassing
commanditair kapitaal ter waarde van € 1 miljoen en verstrekte leningen ten bedrage van € 3,4 miljoen. De gemeente deelt voor een derde in de winsten en verliezen het risico is gelijk aan het aandelenkapitaal ter waarde van € 2 miljoen (20%)
gemeente staat voor € 1,3 miljoen garant
niet van toepassing
aandelenkapitaal ter waarde van € 40.000 (0,581%)
niet van toepassing
aandelen € 15,7 miljoen (6,34%)
niet van toepassing
aandelenkapitaal ter waarde van € 8.580 (0,006%)
pag.190 Programmabegroting 2016
Mutaties 2014
De stichting Jeugd Floriade is in de tweede helft van 2014 opgericht. Daarnaast is de Kunstgoed BV in 2014 ontbonden.
Mutaties 2015
De BV Gooise Poort is in 2015 ontbonden. In juli 2015 is de laatste tranche aandelen overgedragen van Nuon Energy naar Vattenfall, hiermee is het aandeelhouderschap van de gemeente in Nuon gestopt. We hebben de verbonden partijen kritisch beoordeeld in hoeverre er daadwerkelijk sprake is van een financieel belang. Van een financieel belang is sprake als de gemeente financieel kan worden aangesproken wegens het functioneren van de verbonden partij, of wanneer de gemeente geld kan kwijtraken bij een faillissement van een verbonden partij. Het gaat hier niet om de financiële bijdrage (vergelijkbaar met subsidie), maar om het financieel belang in de vorm van aandelen, lening en/of garantstelling en of aansprakelijkheid waarover bij faillissement een financieel risico wordt gelopen. De volgende verbonden partijen voldoen niet aan deze definitie. Om deze reden zijn ze uit bovenstaand overzicht verwijderd. Het gaat om: – de coöperatie Gastvrije Randmeren / Blauwe as; – stichting Eigen Kracht Wijzer; – stichting Jeugdfloriade en – stichting Economic Development Board Almere.
pag.191 Programmabegroting 2016
5.7 Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering ondersteunt in de uitvoering van gemeentelijke taken zoals de dienstverlening aan onze inwoners. De pijlers van bedrijfsvoering bestaan uit: Personeel en Organisatie, Informatievoorziening, Communicatie, Financieel Beheer, Juridische Zaken, Facilitaire Zaken en Huisvesting. De belangrijkste aandachtspunten worden in deze paragraaf per pijler weergegeven. Organisatie en personeel In 2015 is een organisatievisie voor de periode 2015-2020 vastgesteld die aansluit bij de ambities in het coalitieakkoord. Centraal in de visie staat Almeerders helpen hun dromen te realiseren, echt contact te maken met inwoners en bedrijven en de organisatie het beste van zichzelf te laten geven door het samen te doen. Het komende jaar zal worden gewerkt aan de invulling hiervan in de dagelijkse praktijk. In het verlengde hiervan wordt ook de visie op een duurzame en vitale organisatie geïmplementeerd. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de verhouding tussen (jonge) instroom, gezonde interne mobiliteit en seniorenbeleid. In 2016 geven we verder invulling als werkgever aan onze verantwoordelijkheid om banen te realiseren voor mensen met een arbeidsbeperking in het kader van de participatiewet en banenafspraak. We werken uit hoe we op duurzame wijze invulling gaan geven aan deze verantwoordelijkheid in de komende jaren. Niet alleen in planvorming maar ook door de beschikbare banen daadwerkelijk in te vullen om zo een stimulerend voorbeeld te zijn voor de organisaties in de regio. Informatievoorziening De kwartiermaker CIO (Chief Information Officer) is bezig om een analyse van de Informatieorganisatie te maken en met verbetervoorstellen te komen, zodat de organisatie de juiste keuzes maakt in de doorontwikkeling van de informatie- organisatie, de informatievoorziening en het informatiemanagement. In 2016 zal de ontwikkeling van onze informatievoorziening op basis van de Informatievisie worden uitgevoerd. Dit borgt dat we in samenhang alle onderdelen ontwikkelen en alleen dat doen wat nodig is om onze ambities te realiseren. We zetten tevens sterk in op het verbeteren van de kwaliteit van de ICT basis, waarbij aansluiting wordt gezocht bij de verbeterpunten uit het rekenkamerrapport en de evaluatie van PwC. Dat betekent onder andere dat al het reguliere onderhoud aan systemen en platformen en het upgraden van applicaties op basis van één organisatie brede planning (roadmap) worden uitgevoerd. Dit zorgt er voor dat er in organisatiebrede samenhang continu gewerkt wordt aan het up tot date houden van onze informatievoorziening. Daarnaast introduceren we in nauwe samenwerking met de beheerclusters diverse standaarden en dit zorgt voor een stabiele ICT omgeving, Hiermee zetten we forse stappen in de volwassenheid van de ICT organisatie. Informatieveiligheid Het verder digitaliseren van processen en informatie en de steeds frequentere en ingenieuzere dreiging van buiten af maken het nodig dat informatieveiligheid wordt geïntensiveerd in onze processen en in het gedrag van al onze medewerkers. Dat doen we onder meer via de maatregelen en activiteiten binnen het nationaal project Baseline Informatieveiligheid Gemeenten (BIG). Om te voldoen aan de eisen die zijn gedefinieerd door het project BIG hebben we de volgende zaken te doen: het borgen en continueren van het bewustwordingsproces over informatieveiligheid onder alle medewerkers, het verder ontwikkelen van een autorisatiemodel en het verder beveiligen van onze applicaties en informatie. Aanvullend worden nog maatregelen uitgevoerd die nodig zijn voor een stabiele, veilige, toekomstgerichte gemeentelijke informatievoorziening.
pag.192 Programmabegroting 2016
Communicatie Samen met inwoners, ondernemers en partners brengen we onze stad verder tot bloei op basis van gelijkwaardigheid, vertrouwen en respect. Dit doen we vanuit een organisatie die transparant, open en in gesprek is met haar omgeving. Iedere medewerker en bestuurder communiceert met de stad, de stad zelf ziet ons als één gemeente. Dit vraagt om communicatief leiderschap van medewerkers en bestuurders en een communicatieve organisatie. Met aandacht voor samenwerken en slim verbinden. Want een optimale samenwerking met andere collega’s is de basis voor een goede samenwerking met de stad. Samen maken wij communicatie tussen onze organisatie en de stad mogelijk. Een communicatieve organisatie, in verbinding met elkaar en met de stad, is de toekomst. Het realiseren van deze forse ambitie is een groei- en leerproces van meerdere jaren. In het voorjaar 2015 is de Visie Communicatie 2015-2018 opgesteld. De visie geeft antwoord op de audit (stakeholdersanalyse), op de toenemende en eveneens veranderende vraag naar communicatie expertise en op de diverse ontwikkelingen binnen en buiten de organisatie en in het eigen vakgebied. De visie biedt ons antwoorden en richting voor het toekomstige werk en de daarbij passende rollen van afdeling Communicatie. In 2016 ligt daar dan ook de focus, het doorontwikkelen van de afdeling Communicatie binnen de thema’s contact maken, vakmanschap en accountability. Zo wordt de verandering in communicatieondersteuning en expertise bij de interne stakeholders en daarmee bij de partners in de stad merkbaar. Financieel Beheer In 2016 continueren we de verdere digitalisering van het inkoopproces, de contractregistratie en het digitaal verwerken van facturen. Naast de efficiency en kwaliteitsverbetering die dit oplevert, zal er ook hard aan worden gewerkt om de gemiddelde betaaltermijn te handhaven en waar mogelijk nog verder te verlagen. Daarnaast blijft de aandacht gevestigd op de verdere verbetering van de administratieve processen om efficiency in de financiële administratie en inkoop te realiseren. De verdere digitalisering van papieren werkprocessen wordt in 2016 voortgezet. Twee nieuwe Europese richtlijnen: de algemene aanbestedingsrichtlijn en de richtlijn voor concessies voor werken en diensten moeten uiterlijk in april 2016 zijn omgezet in nationale wetgeving. Voorts is geconstateerd dat het geldende beleid en de inkooppraktijk mogelijk op een aantal onderdelen aanscherping, concretisering en bijstelling behoeven. Het betreft lokale economie (Kansen zonder Voorrang), duurzaamheid (energie, natuur en milieu), sociale aspecten (SROI, sociale werkvoorziening, uitbuiting, discriminatie) en transparantie en objectiviteit. Voor zover deze wijzigingen effect hebben op de gemeentelijke praktijk en het gemeentelijk beleid zullen wij het geldende Inkoop- en aanbestedingsbeleid daarop aanpassen. Het nieuwe Inkoop- en aanbestedingsbeleid wordt aan de raad voorgelegd. In het kader van partnership voeren we in 2016 opnieuw werkzaamheden voor de gemeenten Lelystad en Urk (en mogelijk Dronten) uit. De komende jaren wordt onderzocht of de kennis en kunde van Almere door middel van partnership met meer omliggende gemeenten kan worden gedeeld. Juridische Zaken De toenemende juridische complexiteit van de opgaven waar de gemeente voor staat doen een groot beroep op de beschikbare juridische capaciteit. De ontwikkelingen in het Sociaal Domein zijn hier een voorbeeld van. In 2016 wordt onderzocht hoe de inrichting van het juridisch huis nog meer kan worden afgestemd op deze taak en waar verbeteringen nodig zijn. Facilitaire zaken Op facilitair gebied zetten we in 2016 onze duurzame lijn voort. Onder meer in de catering door de productkeuze en door producten te betrekken van lokale ondernemers. In 2016 blijven we Almeerders met een afstand tot de arbeidsmarkt inzetten, zowel binnen het ambtelijk apparaat als bij de gecontracteerde partners zoals schoonmaak, catering en beveiliging. We bieden ook een aantal banen voor arbeidsbeperkten in het kader van de participatiewet en banenafspraak. pag.193 Programmabegroting 2016
We continueren het verder beperken van afval (minder papier) en afvalscheiding voor het gehele stadhuis. Deze actie past in de visie “Almere stad zonder afval 2020”, waarin ook het stadhuis een voorbeeldfunctie heeft. Huisvesting Het programma huisvesting gaat de laatste fase in. Alle diensten zijn weer in het stadhuis gehuisvest en daardoor zal het laatste deel van de verbouwing van de ruimtes gefaseerd plaatsvinden. Het programma is in het derde kwartaal 2016 afgerond.
pag.194 Programmabegroting 2016
5.8 Onderhoud kapitaalgoederen In deze paragraaf wordt ingegaan op het vastgestelde beleidskader, de staat en het onderhoud en de actuele ontwikkelingen inzake de kapitaalgoederen in onze stad. Eerst zal het beheer en onderhoud van de openbare ruimte, inclusief riolering worden behandeld. Vervolgens wordt ingegaan op het gemeentelijke vastgoed, het ondergronds afval transport systeem (OAT) en de projecten van het fonds bestaande stad (FBS).
Beheer openbare ruimte Visie Beheer Openbare Ruimte - ‘Beheer maakt het verschil’ Met de visie Beheer Openbare Ruimte ‘Beheer maakt het verschil’ heeft de raad in december 2012 de kaders voor het beheer van de openbare ruimte vastgelegd.
“De kernopgave beheer richt zich op het duurzaam in stand houden en verbeteren van de functionaliteit van de openbare ruimte, en het verbeteren van de maatschappelijke waardering. Met behoud of versterking van de eigen identiteit en diversiteit van de openbare ruimte. Dit doet Stadsbeheer samen met de burgers, bedrijven en overige instellingen en organisaties in de stad.” (uit Visie Beheer Openbare Ruimte – ‘Beheer maakt het verschil’)
De beheervisie formuleert per functiegebied (woongebieden, bedrijventerrein, centrumgebieden, hoofdverkeersnet en groen/blauw casco) de verschillende ambitieniveaus, vertaalt die in kwaliteitsdoelstellingen en verbindt ze aan sturingsniveaus. Hierbij is het uitgangspunt dat overal een basiskwaliteit geborgd wordt, die per functiegebied verschillend kan zijn. De centrumgebieden worden onderhouden op een hoog kwaliteitsniveau (A) en de rest van de stad op een gemiddeld kwaliteitsniveau (B).
Opgave Beheer openbare ruimte Almere Op 18 maart 2014 heeft het college kennis genomen van de nota Opgave Beheer openbare ruimte Almere als overdrachtsdocument aan het nieuwe college. Met de Opgave Beheer is in beeld gebracht wat de (financiële) opgave voor het beheer en groot onderhoud is, om de ambities uit de Visie Beheer Openbare Ruimte waar te kunnen maken. De raad heeft bij de programmabegroting 2015 een bedrag oplopend tot €3,5 miljoen in 2017 beschikbaar gesteld. In de uitwerkingsopdracht Beheer Openbare Ruimte zijn oplossingsrichtingen gepresenteerd om het tekort van €6,2 miljoen terug te dringen om de ambities uit beheervisie te kunnen realiseren (zie speerpunt in programmaplan Beheer openbare ruimte en milieu). De uitwerkingsopdracht beheer betreft het stroomlijnen van de organisatie en het verminderen van de kwaliteit en kwantiteit van de openbare ruimte. Deze maatregelen zijn nodig om de toegenomen kosten van grootonderhoud en vervangingen zoals weergegeven in de Opgave Beheer te kunnen opvangen.
Coalitieakkoord 2014-2018 ‘De kracht van de stad’ De kernwaarden en ambities van het college, zoals verwoord in het coalitieakkoord 2014-2018 ‘De kracht van de stad’, zijn de uitgangspunten voor de uitwerkingsopdracht Beheer Openbare Ruimte. Centraal staat dat oplossingsrichtingen vraaggericht en in verbinding met de stad tot stand komen.
“Meer dan ooit leeft de wens samen met de inwoners van onze stad, Almere verder tot bloei te brengen op basis van vertrouwen, respect en gelijkwaardigheid: dat zijn onze waarden. Dit alles vraagt naar het oordeel van deze coalitie een overheid waarbij dienstbaarheid en ambitie hand in hand gaan. Een overheid ook die naast en niet boven inwoners staat.” (uit Coalitieakkoord 2014-2018 ‘De kracht van de stad’)
pag.195 Programmabegroting 2016
De inrichting van onze stad is ambitieus. In het coalitieakkoord is daarom aangegeven dat het beheer en onderhoud van Almere bijzondere aandacht vragen en een scherp oog voor de kosten. Die kosten mogen niet uit de hand lopen en tegelijkertijd willen we onze stad op een breed gedragen kwaliteitsniveau houden. Het college vindt dat de kwaliteit van de openbare ruimte in de stad mag variëren: in de stadscentra de hoogste kwaliteit, in de buitengebieden mag het best “een onsje minder”. Almeerders die een bijdrage willen leveren aan beheer en onderhoud in hun straat of buurt krijgen daarvoor de mogelijkheid. Hiermee kunnen bewoners door zelfbeheer een eigen mate van kwaliteit bepalen. Het uitgangspunt hierbij is dat zelfbeheer geen bezuiniging is. Maatschappelijke doelstellingen De openbare ruimte van de stad komt op leeftijd. Dit heeft effect op het benodigde groot onderhoud en de vervangingen om een veilige en duurzame openbare ruimte te realiseren. Hiervoor zijn beperkte middelen beschikbaar, waardoor er continue afwegingen gemaakt moeten worden tussen een zo doelmatig mogelijk fysiek beheer en het verwezenlijken van de aanwezige maatschappelijke vraag en behoefte. De gevolgen van de uitwerkingsopdracht Beheer Openbare ruimte zullen voelbaar zijn in de stad. De effecten zijn met name zichtbaar in de woonwijken, werkgebieden en buitengebieden. Gebiedsgericht werken met meer focus op de kerntaak van beheer, op een nog grotere efficiëntie en een flexibele inzetbaarheid van medewerkers, zal leiden tot minder contacten en meer abstractie. Doordat in grotere gebieden minder mensen werkzaam zullen zijn, zal het serviceniveau en de dienstverlening naar beneden gaan. Hierbij is er een risico dat het leveren van maatwerk onder druk komt te staan. Uiteraard is het streven om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de wensen van bewoners, maar de directe inzet van wijkregie op bewonerswensen en bewonersinitiatieven zal afnemen. Programma groot onderhoud en vervangingen 2016 In 2016 is er €20,5 miljoen aan budget beschikbaar voor het programma groot onderhoud en vervangingen. Op basis van technische inspecties, vastgestelde beleidsambities en signalen van bewoners is een inventarisatie gemaakt van de totale technisch noodzakelijke en maatschappelijk wenselijke behoefte aan ingrepen. Deze behoefte voorziet projecten in de verschillende gebiedsdelen en focusgebieden met een totale waarde van €36,5 miljoen. Het programma voor 2016 is tot stand gekomen door met een helder afwegingskader een selectie te maken van deze projecten, passend binnen het beschikbare budget van €20,5 miljoen. De besteding van de budgetten is per gebied en project verder uitgewerkt in het ‘Bestedingsplan Groot Onderhoud en Vervangingsinvesteringen 2016’, welke als bijlage is bijgevoegd bij de programmabegroting 20164.
Afwegingskader projecten groot onderhoud en vervangingen Het afwegingskader om tot het Bestedingsplan Groot Onderhoud en Vervangingsinvesteringen 2016 te komen is gebaseerd op vijf uitgangspunten: a) Het in stand houden van de fysieke veiligheid; b) Het continueren van lopende programmering en afspraken met partners; c) Het invulling geven aan de verschillende bestuurlijke ambities en beleid: het reeds in 2016 effectueren van uitgangspunten zoals in de uitwerking van de bestuursopdracht verwoord; gerichte aandacht en inzet op de focusgebieden (bijdrage aan programmaplan wijkgericht werken 2015-2019); een bijdrage leveren aan de ambities van Growing Green Cities. d) Het op peil en beheersbaar houden van de technische staat van de openbare ruimte; e) Het voorzien in sociaal maatschappelijke wensen en behoeften inzake de leefbaarheid in de wijken; daar waar mogelijk faciliteren van initiatieven ‘mensen maken de stad’.
4
Het gebied Almere Poort maakt nog geen deel uit van het bestedingsplan, omdat hier vrijwel alleen dagelijks verzorgend onderhoud plaatsvindt. Deze werkzaamheden maken geen onderdeel uit van het programma groot onderhoud en vervangingen.
pag.196 Programmabegroting 2016
Tabel 5-31
bedragen x € 1.000
gebied
behoefte
budget water/groen
infra
woonwijken
Buiten
8.182
3.004
Centrum
2.347
1.078
961
943
1.100
248
830
Haven, Hout
6.980
Stad Oost
3.423
3.934
436
1.958
2.586
712
1.874
Stad West Stedelijk
9.255
5.084
436
2.688
4.682
3.173
onvoorzien
1.540 1.960
3.173
1.000
1.000
spoorverdubbeling
100
100
100
busbanen
550
550
550
36.519
20.509
totaal programma
overig
1.000
2.793
12.116
4.600
1.000
Gevolgen krapte binnen beschikbare middelen Uit inventarisatie van de benodigde en gewenste projecten in de gebieden kwam een programma naar voren ter grootte van €36,5 miljoen, het beschikbare budget bedraagt € 20,5 miljoen. Om een realiseerbaar pakket van projecten samen te stellen was een heroverweging noodzakelijk. Dit leidt evenwel tot enkele pijnlijke keuzes. Zo hanteren we bijvoorbeeld de beleidsdoelstelling om duurzaam te investeren en zo een bijdrage te leveren aan een energieneutrale stad. Echter, bij vervanging van verlichting is gebleken dat het binnen de financiële kaders niet mogelijk is om deze beleidsdoelstelling om duurzaam te investeren te realiseren in het tempo dat het college voor ogen had. Een ander voorbeeld betreft het onderhoud van de centrumgebieden. In ons beleid is vastgelegd dat de centrumgebieden technische gezien worden onderhouden op A-kwaliteit. Omdat op basis van het afwegingskader andere projecten voorrang krijgen is het niet mogelijk om alle onderhoud uit te voeren dat nodig is om langjarig de A-kwaliteit in stand te kunnen houden. De specifieke gevolgen van de keuzes in het afwegingkader voor de beheeropgaven, onder andere in de afzonderlijke gebieden, zijn in het Bestedingsplan Groot Onderhoud en Vervangingsinvesteringen 2016 uitgewerkt.
Inzet extra middelen beheer openbare ruimte Bij de programmabegroting 2015 heeft de raad structureel extra middelen beschikbaar gesteld, oplopend tot € 3,5 miljoen in 2017, welke worden ingezet voor ingrepen ‘op straat’. In 2016 zetten we deze middelen in voor een aantal projecten gericht op verduurzaming, kwaliteit van de dreven en veiligheid: een aantal fietspaden worden omgevormd naar beton, het asfalt van enkele dreven wordt hersteld of vervangen en het verlichtingsplan uit de gewonnen Light Challenge 2015 wordt in Almere Haven gerealiseerd. Regulier onderhoud De afgelopen jaren heeft de huidige aanbestedingsmethode scherpe prijzen opgeleverd voor het dagelijks verzorgend onderhoud van het groen. Wij zien echter dat de marktomstandigheden en aanbestedingsregels in ons nadeel aan het veranderen zijn. Door de huidige contracten op te rekken zullen de gevolgen voor 2016 binnen de perken blijven. Ondertussen wordt samen met de markt gezocht naar innovatieve contractvormen. Riolering De verschillende waterstromen (oppervlakte water, hemelwater (regen), grondwater, afvalwater (riolering)) kunnen niet los van elkaar bezien worden. Het beleid dat we voeren is ondergebracht in het Gemeentelijk Waterhuishoudingplan (GWHP 2011-2016). Dit plan geeft inzicht in hoe de waterhuishouding van Almere erop is gericht een aantrekkelijke woon- en werkomgeving te bieden, waarin basiscomfort is gewaarborgd, de voorzieningen robuust zijn en het resultaat veilig en betaalbaar blijft.
pag.197 Programmabegroting 2016
Het GWHP geeft een totaal inzicht in het gemeentelijk waterbeleid en een verbrede invulling van de wettelijke zorgplichten: de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater (Wet Milieubeheer); de inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater (Waterwet) en het treffen van maatregelen in het openbaar gebied teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken (Waterwet).
Het werkplan riolering is een operationele uitwerking van het GWHP 2011-2016. Alle rioleringswerkzaamheden worden gefinancierd uit de rioolheffing. De voorziening vervanging riolering heeft als doel om investeringen in de riolering te bekostigen, zodat invulling wordt gegeven aan de gemeentelijke zorgplichten binnen de wettelijke kaders. Het investeringsprogramma hiervoor is opgezet binnen de kaders van het GWHP. Belangrijke doelen zijn om afvoer te waarborgen, stankoverlast te voorkomen en te voldoen aan de milieudoelstellingen.
Gemeentelijk vastgoed Algemeen De meer dan 300 gebouwen, die in gemeentelijk bezit zijn, zijn belangrijk voor het functioneren van de stad en een belangrijk instrument om de doelstellingen op het gebied van onderwijs, sport, cultuur, welzijn, veiligheid en economie te realiseren. De vaak aansprekende gebouwen worden goed onderhouden. Voor gebouwen die leegkomen zoeken we een nieuwe maatschappelijke functie. Indien die er niet meer is stoten we gebouwen af. Vastgoedportefeuille
Bezit In onderstaande tabel is het gemeentelijk vastgoedbezit weergegeven (peildatum juni 2015) met bijbehorende waarden. Tabel 5-32 categorie 1 onderwijs 1a onderwijs (SB) 1b onderwijs (gem)
bedragen x € 1.000 objecten
m2 bvo
boekwaarde
WOZ waarde
verzekerde
(aantallen)
(x 1000 m2)
31-12-2014
2015
waarde 2015
171
345
183.070
279.256
476.347
94
286
161.068
229.283
392.387
77
59
22.002
49.973
83.960
135
302
166.364
251.056
343.422
31
17
4.321
15.351
22.895
5
9
4.808
9.420
13.050
4 kunst en cultuur
12
43
62.225
60.892
96.057
5 sport en recreatie
17
48
19.842
51.136
75.894
2
1
1.099
1.021
947
7 parkeren
26
171
68.090
92.515
112.286
8 overig beleid
42
13
5.979
20.721
22.293
6
53
15.419
49.229
84.914
2 beleidsondersteunend vastgoed 2 welzijn 3 veiligheid
6 zorg
3 vastgoed eigen gebruik 9 vastgoed eigen gebruik
6
53
15.419
49.229
84.914
4 geen beleidsfunctie
23
30
20.624
24.612
47.832
10 geen beleidsfunctie
23
30
20.624
24.612
47.832
335
730
385.477
604.153
952.515
totaal
pag.198 Programmabegroting 2016
Waarde We sturen op waarde. Dat doen we door te sturen op energiezuinige en vanaf nu op energieneutrale gebouwen, door de gebouwen fatsoenlijk te onderhouden, zoveel mogelijk functie flexibele gebouwen neer te zetten en de gebouwen ‘bij de tijd’ te houden. Hier past dat we, in plaats van op nieuwbouwkredieten, steeds meer sturen op de total costs of ownership.
Nieuwbouw in voorbereiding en uitvoering De volgende nieuwbouw staat op de planning/ in uitvoering: Tabel 5-33 nieuwbouw
jaar van oplevering
indoor sportcomplex Olympiakwartier (combinatie zwembad met sporthal)
2016
kindcentrum De Laren
2016
sportaccommodatie centrum Buitenhout
2016
sterrenschool Nobelhorst
2016
Upcycle perron Haven
2017
sporthal Haven
2018
Ouder wordende gebouwen De gemeente Almere beschikt over een zeer jonge portefeuille gezien de leeftijd van de gebouwen. In tegenstelling tot andere gemeenten spelen vraagstukken van up to date houden van oudere gemeentelijke gebouwen nog nauwelijks. Om te anticiperen op de toekomstige vraagstukken gaan we de komende jaren nader kijken naar de gebouwen van 30 jaar en ouder. Bij deze groep van gebouwen zou het kunnen zijn dat het uitvoeren van planmatig onderhoud niet meer genoeg is om het gebouw te laten voldoen aan de eisen van de tijd. Het kan zijn dat functionele aanpassingen gewenst zijn, een face lift, een renovatie. Er gaat dan zichtbaar worden wat er op ons af gaat komen aan gewenste ingrepen. In de praktijk zien we dat niet alle gebouwen de 40 jaar gaan halen. Het kan zijn dat een gebouw niet meer nodig is voor de functie of plaats moet maken voor een nieuwe ontwikkeling.
Huurprijsbeleid Bij de programmabegroting 2015 is de prijscomponent van de begrote huuropbrengsten van het commercieel vastgoed aangepast aan het marktniveau. Er worden op dit moment geen verdere structurele aanpassingen voorzien.
pag.199 Programmabegroting 2016
Nieuwe huurders zoeken Het goede nieuws is dat er een aantal panden niet meer op de lijst staan omdat deze (bijna)geheel verhuurd zijn: hoofdgebouw De Kemphaan; gebouw De Voetnoot; de strategische ruimte in De Nieuwe Bibliotheek; schoolgebouw De Vedelaar; schoolgebouw Slufterplantsoen 10. x m2 bvo
Tabel 5-34 categorie
object
1b onderwijs (gem)
geb. Slufterplanstoen 10 (vh 't Kofschip) OBS de Vedelaar TOH Betje Wolfstraat
1.271
1.271
0
717
0
717
TOH Boterbloemweg 1 TOH Walt Disneyplantsoen 88 schoolwoningen Willem de Vlaminghstraat
totaal 1 onderwijs (gem) 2 welzijn
jongerencentrum The Mall
totaal 2 welzijn 4 kunst en cultuur
1.101
1.101
0
1.040
1.040
0
717
143
574
1.512
0
1.512
6.358
3.555
2.803
300
0
300
300
0
300
6.480
189
6.669
6.480
189
De Kemphaan
1.206
1.206
0
De Aardbei
5.698
1.903
3.795
6.904
3.109
3.795
Louis Armstrongweg 90
1.124
375
749
Bibliotheek Stad Strat. Reserve
2.585
2.585
0
totaal 8 overig beleid 10 geen beleidsfunctie
leegstand
6.669
De Voetnoot
totaal 4 kunst en cultuur 8 overig beleid
verhuurd
KDV Pepermuntstraat Alnovum
totaal 10 geen beleidsfunctie
604
0
604
14.510
5.843
8.667
18.823
8.803
10.020
overig verhuurd vastgoed (excl onderwijshuisvesting en gymzalen)
350.260
350.260
0
totaal
389.314
372.207
17.107
Peildatum overzicht: 1 juli 2015 (nb: leegstandscijfer Aardbei is per najaar 2015). Daarmee komen we op een leegstandspercentage van 4,4% hetgeen vrij gebruikelijk is. De 13 ruimten voor de peuterspeelzalen, die vrij zouden komen zomer 2015, zijn bijna allemaal verhuurd. Het maatschappelijk vastgoed met overmaat is ook beter benut: 16 gebouwen kennen een betere bezetting door inhuizing van de wijkteams (zij zijn onder andere gevestigd in buurthuizen en gebouwen voor tijdelijke onderwijshuisvesting). De tijdelijke onderwijshuisvesting is de flexibele schil om fluctuaties in het aanbod aan leerlingen op te vangen. Per jaar verschilt het aanbod aan lokalen die particulieren op basis van medegebruik kunnen huren. Het makelpuntalmere.nl krijgt een facelift. Met het oog op een nog betere benutting van het gemeentelijk vastgoed gaan we een samenwerking aan met het sportbedrijf en De Schoor voor de ontwikkeling van een gezamenlijke makelsite. Hierdoor kan het aanbod van gemeentelijke m2 toegankelijker, gebruiksvriendelijker en breder bekend gemaakt worden.
pag.200 Programmabegroting 2016
Onderzoeken transformatie Voor een aantal panden lopen onderzoeken naar geschiktheid tot transformatie naar woonruimte. Een aantal onderzoeken voeren we zelf uit, een aantal onderzoeken worden verricht door potentiële kopers. Tabel 5-35 object
short-stay
taskforce
wonen algemeen
Louis Amstrongweg 90
x
x
x
Hofmark 271
x
Walt Disneyplantsoen 88
x
Boterbloemweg 1
x
Paul Kleestraat 35-37
x
Prozastraat 121A
x
Landdroststraat 2-4
x
P de Vlaminghstraat 37
x
Verloop voorzieningen planmatig onderhoud
Planmatig onderhoud Conform de Kadernota Vastgoed Almere worden de gebouwen onderhouden op conditieniveau 3 conform NEN 2767. Uitzonderingen hierop zijn het Stadhuis, De Nieuwe Bibliotheek, De Kunstlinie en het Topsportcentrum. Deze onderhouden we op conditieniveau 2. Jaarlijks wordt gedoteerd aan een tweetal voorzieningen, te weten: de Voorziening planmatig onderhoud gymzalen en tijdelijke onderwijshuisvesting; de Voorziening Planmatig Onderhoud maatschappelijk vastgoed, parkeren en overige gebouwen. De hoogte van de dotatie is een bedrag gebaseerd op een voortschrijdend 10 jaargemiddelde. Tot nu toe is het niet noodzakelijk geweest om de hoogte van de dotatie structureel aan te passen om de voorzieningen – bezien over een periode van 10 jaar – op peil te houden. In een onderhoudsplanningsysteem wordt voor elk pand het geplande onderhoud in kaart gebracht en de daarbij horende kosten. Op basis van 2-jaarlijkse inspecties wordt de daadwerkelijke conditie van het gebouw bepaald en wordt – indien noodzakelijk – de planning aangepast. Op basis van de (eventueel bijgewerkte) planning en kennis en ervaring van onder andere onze opzichters worden de daadwerkelijke uit te voeren onderhoudsactiviteiten in enig jaar uitgewerkt en aanbesteed. Dit is een jaarlijks terugkerend proces.
pag.201 Programmabegroting 2016
Voorziening planmatig onderhoud gymzalen en tijdelijke onderwijshuisvesting In de navolgende tabel wordt het verloop van de voorziening planmatig onderhoud gymzalen en tijdelijke onderwijshuisvesting voor de komende 10 jaar weergegeven. De uitgaven zijn gebaseerd op de geplande werkzaamheden in het onderhoudsplanningsysteem. Zoals hiervoor beschreven kunnen de feitelijke uitgaven hiervan afwijken. Enerzijds doordat aan de hand van inspecties beoordeeld wordt welke werkzaamheden daadwerkelijk uitgevoerd moeten worden, anderzijds doordat werkelijke prijzen als gevolg van aanbestedingen en marktomstandigheden kunnen fluctueren. Tabel 5-36
bedragen x € 1.000
jaar
beginstand
dotatie
uitgaven
eindstand
2015
224
1.050
772
502
2016
502
1.076
730
848
2017
848
1.074
687
1.235
2018
1.235
1.063
1.078
1.220
2019
1.220
1.063
1.177
1.106
2020
1.106
1.063
1.555
614
2021
614
1.063
863
814
2022
814
1.063
977
900
2023
900
1.063
832
1.131
2024
1.131
1.063
1.980
214
2025
214
1.063
1.003
274
Voorziening planmatig onderhoud voor het maatschappelijk vastgoed, parkeren en overige gebouwen In onderstaande tabel wordt het verloop van de voorziening planmatig onderhoud voor de niet onderwijspanden weergegeven. Tabel 5-37
bedragen x € 1.000
jaar
beginstand
dotatie
uitgaven
eindstand
2015
8.352
4.994
4.942
8.404
2016
8.404
5.358
5.956
7.806
2017
7.806
5.158
5.900
7.064
2018
7.064
5.158
6.485
5.737
2019
5.737
5.358
5.683
5.412
2020
5.412
5.398
6.546
4.264
2021
4.264
5.398
5.454
4.208
2022
4.208
5.398
5.436
4.170
2023
4.170
5.398
4.899
4.669
2024
4.669
5.398
5.672
4.395
2025
4.395
5.398
5.366
4.427
Deze voorziening is voor de komende 10 jaar nog voldoende. We zijn echter ook in staat om naar de verwachte uitgaven te kijken die ná de komende 10 jaar verwacht worden. Op basis van die gegevens wordt verwacht dat de voorziening na het 11e jaar een negatief saldo kent. Uiteraard is de onzekerheidsmarge van die gegevens veel groter; prijzen voor onderhoud kunnen sneller stijgen dan verwacht, de ervaring leert dat soms minder wordt uitgegeven dan geraamd, panden waarvoor nu ‘gespaard’ is kunnen uit de portefeuille genomen worden.
pag.202 Programmabegroting 2016
Onderhoudsprogramma 2016
Projecten 2016: Meer duurzame energie lokaal opwekken 1. Uitvoeren jaar 3 van meerjarenplan plaatsing pv panelen op geschikte daken. 2. Plaatsing energieleverende dakfolie stadhuis D2. 3. Pilot innovatieve toepassing van energieopwekkend glas bij Stadhuis raadzaal of D2 als icoon project. 4. Evaluatie pilot met opslag van opgewekte energie (De Meester). 5. Pilot andere innovatieve vormen van opwekken duurzame energie door gebouwen. 6. Pilot opwekken extra zonne-energie ten behoeve van andere gemeentelijke energiegebruikers als AIB (bv openbare verlichting, verkeersregelinstallaties en rioolgemalen), parkeerbedrijf en anderen. De pilots 4,5 en 6 van de gemeente leveren zicht op bredere toepasbaarheid door bewoners en bedrijven in Almere en kunnen dienen als inspiratiebron voor bewoners en bedrijven. Energieverbruik verminderen 7. Nieuwbouw energie-neutraal sporthal Haven. 8. Planmatig onderhoud in combinatie met energiemaatregelen bij buurtcentrum de Wieken. 9. Energiebesparende maatregelen Stadhuis. 10. Energiebesparende maatregelen Topsporthal. 11. Meerjarenplan opstellen voor het energiezuiniger maken van 136 gebouwen in de periode 2016-2022. Verduurzaming gemeentelijk vastgoed
Duurzaam vastgoed In het streven naar een energieneutraal Almere in 2022 past het verduurzamen van de vastgoedportefeuille door maatregelen gericht op energiebesparing en het lokaal opwekken van schone energie. Voor het vastgoed zijn we goed op weg: alle energie (gas, warmte en stroom) voor de panden waarvoor de gemeente de rekening betaald wordt duurzaam opgewekt in Nederland. Door de plaatsing van pv panelen sinds 2014 zijn we op weg naar 20% van het verbruik aan kWh lokaal duurzaam in Almere op te wekken. Dit gaan we in 2016 bereiken. Voor het de periode tot 2022 is de ambitie van 20% naar 40% duurzaam lokaal opwekken. In 2016 maken we daar een start mee door een pakket aan maatregelen en een aantal pilots om innovatieve technieken uit te testen. Er wordt een meerjarenplan voor aanpak van alle gebouwen opgesteld voor de programmabegroting 2017-2022.
pag.203 Programmabegroting 2016
Benodigde Kredieten
Krediet €2,7 miljoen voor energiemaatregelen 2016 met sluitende business case (afschrijving 15 jaar, split-incentive delen met huurders, inzet SDE subsidies). Tabel 5-38 groep gebouwen
bedragen x € 1,duurzaamheidsmaatregel
investering
kap.-lasten
besparingen in
versch.(- = na-
in €/jaar
€/jaar
deel/ + is voord.)
127.000
10.000
10.000
0
zonnepanelen
127.000
9.000
9.000
0
kunstlinie
zonnepanelen
129.000
11.000
8.000
-3.000
parkeergarages
zonnepanelen, windmolen
101.000
9.000
5.000
-4.000
reiniging
zonnepanelen
270.000
24.000
18.000
-6.000
sport- en gymzalen
zonnepanelen, koppeling reser-
235.000
17.000
11.000
-6.000
599.000
49.000
39.000
-10.000
brandweer
zonnepanelen, verlichtingsregeling en bewegingsdetectie
rede scholen
veringssysteem aan gebouwbeheer-systeem sporthallen
zonnepanelen, verlichtingsregeling en bewegingsdetectie
Stad en Natuur
zonnepanelen
Stadhuis
amorfe zonnepanelen, ledverlich-
43.000
4.000
4.000
0
398.000
33.000
35.000
2.000
ting, bewegingsdetectie, isolerend glas Voetnoot
zonnepanelen
111.000
9.000
8.000
-1.000
zwembaden
zonnepanelen
138.000
12.000
9.000
-3.000
de Wieken
diverse maatregelen
120.000
7.000
7.000
0
Stadhuis
energieleverend glas
subtotaal SDE subsidie totaal
289.000
25.000
7.000
-18.000
2.687.000
219.000
170.000
-49.000
0
0
49.000
49.000
2.687.000
219.000
219.000
0
Krediet voor nieuwbouw energie-neutraal sporthal Haven zal via een separaat raadsvoorstel in 2015 worden aangevraagd.
SDE subsidies Er zijn SDE subsidies verworven ter waarde van circa €2 miljoen. Deze subsidies worden in jaarlijkse termijnen uitbetaald op basis van de opgewekte energie. Dit zal circa €130.000 per jaar opleveren. Deze subsidie wordt ingezet om te komen tot een sluitende business case voor de energiemaatregelen aan de gebouwen (genoemd in de tabel) en komt ten dele ten goede aan de voorziening planmatig onderhoud voor financiering van energiemaatregelen die gecombineerd worden met het uitvoeren van het planmatig onderhoud. Renovaties
Functionele aanpassingen, upgrading en Renovaties Er worden de volgende functionele aanpassingen en upgrading voorzien of zijn reeds gestart: interne aanpassing gebouw de Kunstlinie; upgrading stadhuis B vleugel en D vleugel; aanpassing Floriadehuis (voormalige Duikschool).
pag.204 Programmabegroting 2016
Dispositie
Verkooplijst Verkoop van vastgoed is aan de orde als een pand leeg is gekomen en de afwegingen – zoals genoemd in de Kadernota Vastgoedbeleid - zijn doorlopen. De afwegingen betreffen de volgende vragen: kan het pand een beleidsdoel ondersteunen? is er sprake van herbestemming in verband met ontwikkelingen in de wijken of de stad? ligt het pand op een strategische locatie? is het vastgoed mogelijk nodig in de toekomst voor een maatschappelijke functie? In de Kadernota Vastgoedbeleid 2013 – 2020 is vastgelegd dat de verkoop van vastgoed ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de raad. Als vervolg op de Kadernota wordt het proces van goedkeuring door de raad verder praktisch ingericht: jaarlijks wordt een lijst opgesteld met panden die te koop worden aangeboden. Deze lijst wordt ter goedkeuring aan de raad voorgelegd (zie Programmabegroting paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen). Afhankelijk van de marktomstandigheden komt verkoop al dan niet daadwerkelijk tot stand. Tabel 5-39 voorgenomen verkoop Schoolstraat 36 (Bibliotheek Haven) W. de Vlamingstraat 37 (tijdelijke onderwijshuisvesting) Walt Disneyplantsoen 88 (tijdelijke onderwijshuisvesting) Boterbloemweg 1 (tijdelijke onderwijshuisvesting) Musicalstraat 1 (voormalig jongerencentrum en voormalige zorglocatie) P.J. Oudweg 1-3 (kantoor Alnovum) Louis Armstrongweg 90 (kantoor) Hofmark 271 (voormalige school de Dubbeldekker) Pepermuntstraat 3 (voormalig kinderdagverblijf) Slufterplantsoen 10 (voormalige school)
Verkoop voorzien op korte termijn:
Schoolstraat 36 (Bibliotheek Haven): komt leeg 2015/2016 in verband met verhuizing Bibliotheek naar Corrosia Haven. Er is een optie afgegeven aan een koper. W. de Vlamingstraat 37 : leeg sinds 1-8-2014. Er lopen onderhandelingen voor verkoop met herbestemming wonen. Momenteel tijdelijk verhuurd aan leegstandsbeheerder. Walt Disneyplantsoen 88: Voor het pand is onlangs een koopbod ontvangen in het kader van het realiseren van woonruimte voor de doelgroep van de taskforce wonen met welzijn en zorg. Boterbloemweg 1: leeg sinds 1-1-2015. Voor het pand is onlangs een koopbod ontvangen in het kader van het realiseren van woonruimte voor de doelgroep van de taskforce wonen met welzijn en zorg. Musicalstraat 1: leeg sinds 1-5- 2014. Voormalig jongerencentrum en voormalige zorglocatie. Staat te koop aangeboden via een makelaar.
Verkoop voorgenomen met een langere termijn:
Alnovum: kantoorpand. Wordt momenteel gedeeltelijk verhuurd. Uitgangspunt is om de komende jaren de bezetting te verbeteren om de verkooppotentie te verhogen. Louis Amstrongweg 90: kantoorpand. Begane grond is voor een aantal jaar verhuurd en er is een optie gegeven voor huur van de 1e verdieping. Er wordt een quick-scan uitgevoerd naar geschiktheid van het pand voor een short-stay voorziening (corporatiehotel). Hofmark 271(Dubbeldekker): Wordt op 1 januari 2016 teruggegeven door schoolbestuur ASG aan de gemeente. Verkenning naar meerdere scenario’s: quick-scan naar transformatie tot short-stay voorziening (corporatie-hotel), verhuurpotentie en verkooppotentie. Pepermuntstraat 3: voormalig kinderdagverblijf dat sinds 2014 leeg staat. Er lopen momenteel onderhandelingen om dit pand te verhuren aan een zorgorganisatie.
pag.205 Programmabegroting 2016
Slufterplantsoen 10: voormalige school. Het gebouw is momenteel volledig verhuurd. Te zijner tijd wordt bekeken of verkoop opportuun is. Locatie lijkt geschikt voor herontwikkeling woningbouw.
Sloop Sloop is aan de orde als een gebouw niet meer geschikt is voor (tijdelijk) hergebruik, te verouderd is, investeringen niet rendabel zijn en er geen belangstelling meer voor is. Ook is het mogelijk om de opstal met grond ter verkopen voor herontwikkeling. Sloop is dan voor rekening van de nieuwe eigenaar. De volgende panden komen in aanmerking om op termijn gesloopt te worden als verhuur of verkoop geen optie meer is. Tabel 5-40 object
gepland jaar
t.o.h. Lingestraat 36
2015
t.o.h. Villa Parkhurst – Odeonstraat 2002
2015
t.o.h. Meergronden Marktgracht 65
2016
zwembad, sporthal ,gymzaal Parkwerf 135/138
2016
t.o.h. Regenboogweg 45
2017
t.o.h. Lierstraat 13
2017
Slufterplantsoen 10 (voorheen 't Kofschip)
2019
aanbouw Klipgriend 1(PCO De Regenboog)
2019
Uitgangspunt is dat sloop pas wordt overwogen nadat van het betreffende pand de (onderwijs)bestemming vervalt en er naar verwachting op termijn geen of onvoldoende huurders gevonden kunnen worden dan wel als verkoop geen optie is.
T.o.h. Lingestraat 36 (2015). Staat al jaren leeg en is niet meer nodig voor onderwijshuisvesting. Kans op verhuren was niet aanwezig. T.o.h. Villa Parkhurst – Odeonstraat 2002 (2015). De tijdelijke vergunning is verlopen. In de afgelopen periode heeft onderzoek plaatsgevonden naar ombouw voor studentenhuisvesting. Dit is niet haalbaar gebleken. Ook is de mogelijkheid onderzocht om dit gebouw te verhuren aan arbeidsmigranten. Gebleken is dat deze mogelijkheid in dit gebouw en op deze plek niet haalbaar is. Andere verhuurmogelijkheden zijn er niet, derhalve wordt overgegaan tot sloop. T.o.h. Meergronden Marktgracht 65 (2016). Dit gebouw staat op het terrein van De Meergronden en is niet meer nodig voor onderwijs. Zwembad, sporthal en gymzaal Haven Parkwerf 135/138 (2016). Op deze plek komt vervangende nieuwbouw van de sporthal. De zwembadfunctie wordt ondergebracht in het nieuwe indoorsportcomplex Olympiakwartier. De sloopkosten vormen onderdeel van het gevoteerde krediet voor de nieuwbouw van de sporthal. T.o.h. Regenboogweg 45 (2017). Voorlopig is dit pand tijdelijk verhuurd, onder andere voor wijkteam Wmo. T.o.h. Lierstraat 13 (2017). Is momenteel in gebruik door een school voor speciaal onderwijs. Het gebouw is echter in een zeer slechte staat en moet daarom gesloopt worden. Slufterplantsoen 10. Dit pand is momenteel volledig verhuurd. Vooralsnog hoeft niet te worden gesloopt. PCO De Regenboog (2 lokalen aanbouw) (2018). Het betreft de sloop van de aanbouw. Deze is te zijner tijd niet meer nodig.
pag.206 Programmabegroting 2016
Ondergronds afval transportsysteem (OAT) In 2016 wordt een aanvang gemaakt met de uitvoering van de afgesproken strategische agenda. Hierin zijn de afspraken met de diverse stakeholders alsmede uitgestelde investeringen rondom het systeem verwerkt. De agenda behelst het voorzetten van het OAT met ‘een significante verbetering’ van het systeem. Deze verbeteringen van het systeem gaan over nieuwe sturingssoftware, de prullenbakken in de openbare ruimte en registratie van het gebruik. Daarnaast wordt beoogd het systeem dusdanig te optimaliseren dat kan worden meebewogen met de dynamiek van het stadshart. Het goede gesprek met gebruikers, belanghebbenden en maatschappelijke partners is daarbij leidend. De boekwaarde per 1 januari 2016 van het systeem bedraagt ca. € 12,7 mln. De jaarlijkse kapitaalslasten bedragen ongeveer € 1,2 miljoen per jaar. Daarnaast zijn de jaarlijkse kosten voor onderhoud en exploitatie ongeveer € 1,1 mln. Het beheer wordt momenteel door Central Ned uitgevoerd.
Bestedingsplan fonds bestaande stad (FBS) Hoofddoel van het Fonds bestaande stad is en blijft de doorontwikkeling van de bestaande stad. Hierbij moet worden gedacht aan de fysieke, sociale en economische interventies in de stad met als doel het verbeteren van de leefbaarheid en het behoud c.q. vergroten van de concurrentiekracht van bestaande stadsdelen en wijken, zoals verwoord in onderdeel Ruimte, Wonen en Wijken. Binnen het fonds wordt onderscheid gemaakt tussen vier categorieën waarvoor de volgende spelregels zijn afgesproken. Criteria Binnen het fonds wordt onderscheid gemaakt in:
a.
Budgetten voor vitaliteit van wijken incl. integrale wijkaanpak. Het project moet voldoen aan een van onderstaande aanwendingscriteria:
b.
bijdragen tot verbetering van de leefbaarheid in aandachtswijken; bijdragen aan het versterken van vitale woonwijken en bedrijventerreinen (geen herstructurering).
Budgetten voor projecten die voortvloeien uit de gebiedsprogramma’s (uitvoeringsplannen). Het projectmoet voldoen aan een van onderstaande aanwendingscriteria:
visie ontwikkeling voor gebieden en stadsdelen; bijdragen aan het versterken van concurrentiekracht, werk- en woonmilieus; bijdragen om te komen tot versterken bereikbaarheid en mobiliteit; initiële kosten voor stedelijke vernieuwingsontwikkeling. Deze projecten hebben het karakter van het aanjagen / het op de agenda krijgen van vraagstukken binnen de gemeente maar ook bij partners waardoor nieuwe concepten en producten ontstaan die bijdragen aan een betere samenleving. c.
Budgetten voor maatschappelijke investeringen
Bij maatschappelijke investeringen gaat het om continue kwaliteitsverbeteringen door aanpassing en/of vervanging van de openbare ruimte, waarbij de gewenste vervanging aan de orde kan zijn vóór het verstrijken van de economische levensduur. De realisatie vindt bij voorkeur gelijktijdig plaats met de uitvoering van groot onderhoud.
pag.207 Programmabegroting 2016
d.
Ad Hoc projecten (maatschappelijke initiatieven bijv.).
Het Fonds Bestaande Stad heeft al vele jaren daarnaast nog een jaarlijkse extra dotatie voor uitvoering van de programmaplannen en maatschappelijke investeringen. Vanaf 2016 zal het fonds terugvallen op het structureel beschikbare bedrag van € 640.000. In totaal is in het fonds bestaande stad voor 2016 beschikbaar een bedrag van € 1.140.000 voor de besteding aan de vier bovengenoemde aandachtgebieden. Het fonds bestaande stad is destijds nadrukkelijk ingesteld om slagvaardig op een maatschappelijke of marktvraag te kunnen inspelen. Dit uitgangspunt willen we blijven hanteren. Bij dit onderdeel past het om zoals afgesproken om bij de jaarrekening verantwoording over de besteding af te leggen. Concreet wordt geadviseerd de middelen vanuit het Fonds Bestaande Stad voor 2016 als volgt te bestemmen: Tabel 5-41
bedragen x € 1.000
bestedingen uit fonds bestaande stad
2016
uitvoeringsplannen
400
wijkaanpakken / Leefbaarheid
600
adhoc projecten
140
totaal
1.140
Voor de besteding van deze middelen is een kader uitgezet, dat aansluit op de doelstellingen die zijn genoemd in de programmaplannen per stadsdeel (zie programma Beheer- en leefomgeving, onderdeel speerpunten en maatschappelijke investeringen).
pag.208 Programmabegroting 2016
5.9 Interbestuurlijk toezicht Interbestuurlijk toezicht (IBT) is een wettelijk taak van de provincie, waarbij zij toezicht houdt op de taakuitoefening door de gemeenten. Op 13 november 2014 heeft uw raad kennisgenomen van de Bestuursovereenkomst Interbestuurlijk Toezicht (IBT) Flevoland en het bijbehorende afsprakenkader. Voorts heeft uw raad ingestemd met het, namens het college, ondertekenen van de overeenkomst door de burgemeester. Op 23 januari 2015 is de overeenkomst ondertekend. De wijze waarop de provincie toezicht houdt, is vastgelegd in de Wet Revitalisering Generiek Toezicht, die op 1 oktober 2012 in werking is getreden. Deze wet vereenvoudigt het stelsel van interbestuurlijk toezicht. De verticale toezichtrol van de provincie ligt daarbij in het verlengde van de controlerende rol van de raad. Het uitgangspunt is dat het college van Burgemeester & Wethouders (B&W) informatie verstrekt aan de gemeenteraad. Het college van B&W zorgt ervoor dat deze informatie ook beschikbaar komt voor het college van Gedeputeerde Staten (GS). Wij zijn voornemens (om op termijn) een totaaloverzicht van de gevraagde toezichtinformatie op te nemen binnen de budgetcyclus. Gelet op enerzijds de controlerende rol van de raad en anderzijds de toezichthoudende rol is de programmarekening hiervoor het geëigende document. Bij de programmarekening verantwoorden we over het door ons ingezette beleid en de daar bijbehorende middelen. Bij de Programmarekening 2015 zal een paragraaf IBT worden opgenomen waarin per beleidsterrein over de specifieke beleidsterrein wordt gerapporteerd. Wij zullen dit doen aan de hand van de bestuursovereenkomst. Daarmee is 2015 een overgangsjaar: voor een aantal onderwerpen is de informatie in de loop van het jaar rechtstreeks aan de provincie gezonden. En deze paragraaf IBT zal bij de jaarrekening verder zijn uitgewerkt en aangevuld. De bestuursovereenkomst IBT heeft betrekking op de naleving van wet- en regelgeving op de volgende domeinen, waarbij de provincie het toezichthoudende gezag is: ruimtelijke ordening en volkshuisvesting; milieu; archief; monumenten en archeologie; financiën. Binnen de verschillende beleidsterreinen zijn specifieke aandachtsgebieden benoemd, waarover het college eerst de gemeenteraad en daarna de provincie periodiek informeert. Het afgelopen jaar is de raad op verschillende momenten geïnformeerd over onderwerpen waarbij de provincie het toezichthoudende gezag heeft. Hieronder volgt een korte samenvatting van de gevraagde toezichtinformatie en de wijze waarop wij hier het afgelopen jaar invulling aan hebben gegeven.
pag.209 Programmabegroting 2016
Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting De toezichtinformatie wordt in een jaarverslag door college van B&W aan de raad gestuurd en in een brief aan de provincie. De provincie vraagt in ieder geval aandacht voor: de aanwezigheid en actualiteit van bestemmingsplannen van het hele gemeentelijke grondgebied en de beschikbaarheid van een struc-tuurvisie op het gehele gemeentelijke grondgebied. Bestemmingsplannen Bij de gemeente-wording van Almere was het gehele plangebied voorzien van geldende bestemmingsplannen. Door de onstuimige groei van de stad in de afgelopen dertig jaar, kent Almere veel bestemmingsplannen. Het gevolg van deze toegenomen activiteiten is, dat in de periode van 2014 tot en met 2017 nog ca. 48 nieuwe bestemmingsplannen zullen worden opgesteld. Om zoveel mogelijk bestemmingsplannen actueel te krijgen wordt al enige jaren gewerkt aan een actualisatieprogramma bestemmingsplannen. Actualiseren van bestemmingsplannen is feitelijk een doorlopende activiteit. Voor het actualisatie-programma periode 2014 tot en met 2017 is extra budget beschikbaar gesteld om (oude) bestemmings-, uitwerkings- en wijzigingsplannen en snippers/reststroken van plannen te vervangen. De verwachting is dat in het begrotingsjaar 2015 8 tot 10 plannen worden vastgesteld en er 30 tot 42 plannen zullen komen te vervallen.
Stand van zaken bestemmingsplannen n.a.v. voorbereidingsbesluit In 2014 heeft uw raad een voorbereidingsbesluit genomen voor de gebieden: Staatsliedenwijk, een deel van het centrum Stad, Weerwater/Floriade-gebied, Oosterwold, Vogelhorst, Buitenhout en Buitenveld, Spittershoek/Vliegerpark en een perceel op De Steiger. Voor de gebieden waarvoor een voorbereidingsbesluit was genomen zijn tijdig – voor 20 juni 2015 - ontwerp bestemmingsplannen en een omgevingsplan ter inzage gelegd, deze worden in het lopende jaar nog vastgesteld. Uitzondering hierop betrof het omgevingsplan Almere Centrum Weerwater Floriade vanwege planaanpassingen (verkleining plangebied). Hiervoor is op 11 juni 2015 een nieuw voorbereidingsbesluit genomen en zal het ontwerp omgevingsplan in november ter inzage worden gelegd en medio 2016 worden vastgesteld. Nu delen van het oorspronkelijk plangebied niet meer deel uitmaken van het omgevingsplan Almere Centrum Weerwater Floriade, wordt hiervoor een separaat plan opgesteld.
Overige bestemmingsplannen Van de plannen die in 2014 zijn opgestart zullen er 8 tot 10 (inclusief de zogenoemde voorbereidingsbesluitplannen) in het lopende jaar worden vastgesteld.
De actualisatie-opgave voor de komende jaren Het streven is erop gericht om in 2018 alle bestemmingsplannen in Almere te hebben geactualiseerd. Deze planningshorizon is mede gekozen omdat naar verwachting in 2018 de nieuwe Omgevingswet wordt ingevoerd, die nieuwe planfiguren, standaarden, termijnen en randvoorwaarden zal introduceren. Uitgaande van een inhaalslag tot 2018, zullen in de periode tussen 1 januari 2014 en 1 januari 2018 in totaal ca. 48 nieuwe bestemmingsplannen gemaakt moeten worden zodat de gemeente op de einddatum beschikt over een actueel bestemmingsplannenareaal.
pag.210 Programmabegroting 2016
Stand van zaken actualisatie structuurvisie Bij de gemeente-wording van Almere zijn er - voorafgaand aan de bestemmingsplannen voor het gehele plangebied - meerdere structuurplannen gemaakt ten behoeve van de afzonderlijke stadsdelen. De raad heeft in februari 2010 besloten het huidige structuurplan Almere 2010: met een doorkijk naar 2030 vooralsnog te handhaven als het vigerende ruimtelijk ordeningskader. Daarnaast heeft de raad besloten: de Concept Structuurvisie Almere 2.0 vast te stellen als richtinggevend integraal beleidskader (ecologie, sociaal, economie, ruimtelijk) voor de uitwerking van het Integraal Afspraken Kader (IAK). Tot slot heeft de raad in voornoemde vergadering besloten het College van burgemeester en wethouders opdracht te geven om de Concept Structuurvisie Almere 2.0 om te zetten in een planologisch-juridisch document in afstemming met de rijksstructuurvisie voor het RAAM gebied. Van integraal richtinggevend beleidskader naar Structuurvisie Almere (Wro) De structuurvisie is een visie op hoofdlijnen voor het gehele grondgebied van de gemeente Almere en heeft betrekking op alle aspecten van het gemeentelijk ruimtelijk beleid. De geldende structuurvisie (het structuurplan Almere 2010) dateert van 2003 en vraagt op een aantal punten om actualisering. Met de nieuwe structuurvisie wordt de Concept Structuurvisie Almere 2.0 (2009) omgezet in een formele structuurvisie volgens de Wet ruimtelijke ordening (Wro) én hierin komt het recente ruimtelijke beleid samen. De structuurvisie vervangt de Structuurvisie Almere 2010, de Concept Structuurvisie Almere 2.0, het Structuurplan Almere Poort, het Structuurplan Almere Hout en het Structuurplan Overgooi. Naar verwachting zal de Structuurvisie Almere voor eind 2015 ter besluitvorming aan uw raad worden aangeboden. Huisvesting Statushouders Almere heeft de wettelijke taak jaarlijks een door het Rijk vastgesteld aantal Statushouders te huisvesten. De toezichtinformatie over voortgang, uitvoering en inzicht in de maatregelen, wordt in een halfjaarverslag van B&W naar de raad gestuurd. Deze informatie is ook beschikbaar voor de provincie. De rapportage over het eerste halfjaar 2015 heeft vertraging opgelopen, maar komt binnenkort beschikbaar. Vooruitlopend hierop kan wel worden gesteld dat de achterstand in de realisatie van de taakstelling verder is opgelopen tot 188 personen. Dit getal is als volgt opgebouwd: de taakstelling voor het eerste halfjaar bedroeg 162 personen. Vermeerderd met de nog niet gerealiseerde opgave uit de tweede helft van 2014 (80 personen) bedroeg de opgave dus 242 personen; in de eerste 6 maanden zijn 54 personen gehuisvest, waardoor een achterstand van 188 personen resteert. Inmiddels is een aantal sporen ingezet om de achterstand niet verder te laten oplopen en zoveel mogelijk te proberen een deel van de achterstand in te lopen. Hiervoor wordt de Taskforce Wonen met Welzijn en Zorg ingezet. Deze kijkt niet alleen naar het beschikbaar komen van sociale huurwoningen van woningcorporaties, maar vooral ook naar andere manieren om (tijdelijk en definitief) extra huisvesting voor alle Almeerders met een laag inkomen en een zorgvraag te realiseren.
WABO (Bouwen en milieu) In de toezichtinformatie is in ieder geval het volgende opgenomen: het handhavings- uitvoeringsprogramma (HUP); jaarverslagen (evaluatie HUP); probleem- of risicoanalyse en handhavingsbeleid. Op 6 januari 2015 hebben het college en de burgemeester elk voor zover het de eigen bevoegdheden betreft de Nota Integraal Handhavingsbeleid Almere 212-2014 met een jaar verlengd. Ook hebben college en burgemeester, elk met betrekking tot de eigen bevoegdheden, het Werkplan Toezicht en Handhaving 2015 vastgesteld. Uw raad is hierover door middel van een raadsbrief over geïnformeerd. Zowel de Nota als het Werkplan is via het elektronisch gemeenteblad gepubliceerd. De provincie Flevoland heeft een afschrift van het Werkplan ontvangen.
pag.211 Programmabegroting 2016
Handhavingsbeleid en werkplan De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht en handhaving van diverse regels in de fysieke leefomgeving. Het gaat daarbij om werkzaamheden die betrekking ebben op het gebied van bouwen, slopen, brandveiligheid, bestemmingsplannen, milieu, drank en horeca, afval, parkeren, marktbeheer, openbare orde en veiligheid. De wijze waarop wij invulling geven aan deze taken wordt in ons integrale handhavingsbeleid beschreven. Jaarlijks werken wij dit uit in een Werkplan Toezicht & Handhaving. Nota Integraal Handhavingsbeleid 2012-2014 Om beleidsinhoudelijke speerpunten goed te kunnen verwerken en in te kunnen spelen op een nieuwe Wet VTH, is er begin dit jaar voor gekozen de Nota Integraal Handhavingsbeleid 2012-2014 met 1 jaar te verlengen. In 2015 wordt een nieuwe nota gemaakt, die in de tweede helft van 2015 aan de raad zal worden aangeboden.
Monumenten en archeologie De toezichtinformatie wordt tweejaarlijks verstrekt en zal onderdeel uitmaken van de Programmarekening 2015. Er zijn geen gebouwde rijksmonumenten in Almere. Momenteel zijn er ook geen gemeentelijke monumenten en is er geen monumentencommissie. Op 27 augustus 2015 heeft het college de gemeenteraad mondeling geconsulteerd over een bovengronds erfgoedbeleid in Almere. Toegezegd is dat er een multidisciplinaire commissie in het leven zal worden geroepen. Gebouwde (rijks-) monumenten Er zijn geen gebouwde rijksmonumenten in Almere. Momenteel zijn er ook geen gemeentelijke monumenten en is er geen monumentencommissie. Op 1 juli 2015 heeft het college van Burgemeester en Wethouders besloten de gemeenteraad mondeling te consulteren over een bovengronds erfgoedbeleid in Almere. Archeologie
Vigerend beleid Momenteel geldt Nota Archeologische Monumentenzorg 2009 en de Archeologieverordening 2009. Mede naar aanleiding van bestuurlijk overleg met de provincie wordt het archeologiebeleid momenteel herzien. Het college zal naar verwachting in het najaar van 2015 een voorstel aan uw raad voorleggen.
Monumenten en vindplaatsen Op de Archeologische Beleidskaart Almere (ABA) staan momenteel 82 behoudenswaardige steentijdvindplaatsen aangegeven. Dit betekent dat er sinds de laatste rapportage in 2011 10 steentijdvindplaatsen zijn ‘bijgekomen’. Daarnaast staan er 17 behoudenswaardige wraklocaties op de kaart en 1 locatie waar ooit een kerkkap is aangetroffen. Sinds 2011 is er 1 wraklocatie van de lijst geschrapt. Deze bleek verkeerd gedocumenteerd te zijn. Er zijn vijftien archeologische rijksmonumenten in Almere (11 scheepswrakken en 4 steentijdvindplaatsen). Inrichtingsactiviteiten hebben het afgelopen jaar plaatsgevonden op de provinciale top 10-vindplaatsen ‘Zenit’ in Almere Buiten, ‘Oker’ in Almere Poort, ‘De Almeerse Kogge’ in Almere-Stad en ‘De Brink’ in Almere Hout.
Toezicht en handhaving Er werken vijf medewerkers aan de wettelijke taken met betrekking tot archeologie en monumentenzorg. Van hen is de stadsarcheoloog in het kader van de Monumentenwet 1988 aangewezen als toezichthouder. Ook is er een inspecteur bouwwerken die archeologie als aandachtgebied heeft. Er is in de periode 20142015 niet handhavend opgetreden.
pag.212 Programmabegroting 2016
Artikel 4 van de Archeologieverordening 2009 regelt waar en in welke gevallen al dan niet een vergunning noodzakelijk is voor verstoring of wijziging van een archeologisch waardevol terrein of van een gebied van mogelijke archeologische waarde. Op de Archeologische beleidskaart Almere (ABA) staan deze gebieden aangegeven. Indien in een bestemmingsplan Standaardregels voor de Bestemming Archeologie zijn opgenomen dan betreft het een omgevingsvergunning. Betreft het een wettelijk beschermd monument, dan is op grond van de Monumentenwet 1988, artikel 11 een reguliere monumentenvergunning vereist. In alle andere gevallen geldt een archeologievergunning. Bij vergunningsaanvragen wordt altijd advies aangevraagd. De adviezen met betrekking tot een archeologievergunning zijn bindend, met een betrekking tot een omgevingsvergunning zijn ze niet-bindend. In 20142015 hebben zich geen gevallen voorgedaan waarbij is afgeweken van het ingewonnen advies.
Archieftoezicht De toezichtinformatie wordt in een jaarverslag aan de provincie aangeboden. Het gaat om informatie die primair bedoeld is om interne verantwoording af te leggen. Deze informatie dient tegelijkertijd als IBTtoezichtinformatie. Op 31 maart 2015 is het jaarverslag 2013 door het college vastgesteld. De gemeenteraad is hierover vervolgens door middel van een raadsbrief geïnformeerd. Het beleid zoals is ingezet in 2013 is in 2014 en 2015 gecontinueerd. Deze informatie is ook met de provincie gedeeld. De provincie vraagt in zijn toezichthoudende rol ieder geval aandacht voor enkele kernindicatoren (conform het betreffende VNG-model). Ten eerste is het van belang dat de gemeentelijke regelingen aan de wettelijke vereisten voldoen. Dat is in Almere het geval. Al in 2013 is de regelgeving op het gebied van informatiebeheer nader uitgewerkt. Het mandaatbesluit van de gemeentesecretaris is uitgebreid met bevoegdheden en verantwoordelijkheden op basis van de Archiefwet, de Archiefverordening en het Besluit Informatiebeheer. Daarmee kan gesteld worden dat de regelgeving van de gemeente inzake archiefbeheer compleet is. Ook voldoet de gemeente aan de openbaarheidseisen van de Archiefwet. Daarnaast werkt de gemeente structureel aan de kwaliteitsverbetering van haar informatiehuishouding. Zo is er een programma Informatie op Orde geweest en een project e-depot. Als resultaat van het programma Informatie op orde is er structureel aandacht aan het opstellen en uitvoeren van zogenoemde informatiebeheer plannen. Maar ook bijvoorbeeld bij de transities in het sociaal domein is informatiebeheer een van de aandachtspunt. Ook is belangrijk dat ordening planmatig geschiedt en het systeem en de materialen de authenticiteit, de context en toegankelijkheid en de duurzaamheid van de archiefbescheiden waarborgen. Voor de werkprocessen waarvoor gebruik gemaakt wordt van de concernsystemen t.b.v. documentmanagement en archiefbeheer is dit het geval. Voor die werkprocessen waar dat niet het geval is, is het een punt van aandacht. Tevens is relevant of de gemeente inzake digitale archiefbescheiden systematische werkt aan digitaal informatiebeheer en of we voldoen aan de specifieke wettelijke voorschriften. Wij werken er systematisch aan en we voldoen aan de voorschriften voor zover gebruik gemaakt wordt van de daartoe bestemde concernsystemen. De gemeente maakt een zorgvuldige afweging wanneer het bezit van bescheiden niet meer van belang is voor bedrijfsvoering, democratische controle en cultuurhistorie. Daarbij brengen wij het principe van de Archiefwet 'te bewaren archiefbescheiden na 20 jaar overbrengen, tenzij met redenen omkleed’ correct in de praktijk. De fysieke bewaaromstandigheden met betrekking tot analoge archiefbescheiden zijn op orde. Voor de digitale archiefbescheiden is dat nog niet het geval. Wel is een eerste verkenning uitgevoerd met het project e-depot gericht op een permanente digitale bewaarplaats. Echter voordat gebruik gemaakt kan worden van een dergelijke bewaarplaats, is de digitalisering van de bestaande werkprocessen en de bijbehorende te archiveren bescheiden een belangrijke voorwaarde, zo was de conclusie. Daar was het programma Informatie op Orde en de informatiebeheerplannen ook op gericht.
pag.213 Programmabegroting 2016
De provincie vraagt ook aandacht voor de inzet van mensen en middelen. Tot voor kort was de functie van archiefinspecteur zeer hoogwaardig ingevuld: landelijk werd van zijn expertise gebruik gemaakt. Bij de gemeentelijke regelgeving, het programma Informatie op Orde en de opzet van de informatiebeheer plannen is de archiefinspecteur betrokken geweest. Thans zijn we op zoek naar een nieuwe invulling van deze functie. Naast de archiefinspecteur zijn er goed geschoolde medewerkers op het terrein van documentinformatievoorziening aanwezig die de organisatie ondersteunen bij de verder stappen op dit terrein, waaronder de digitalisering. Bij het opzetten van nieuwe een aanpassen van bestaande werkprocessen heeft de organisatie meer dan in het verleden aandacht voor informatiebeheer en -archivering. Dat vraagt ook inzet van elders in de organisatie. Met name bij het verder digitaliseren van de werkprocessen is er spanning tussen de beschikbare capaciteit en de gewenste capaciteit. De gemeente heeft geen plannen voor het behoud van de (te bewaren) archiefbescheiden bij bijzondere omstandigheden. Daar ligt nu niet de hoogste prioriteit.
Financiën De gemeente actualiseert de toezichtinformatie twee maal per jaar. Dit maakt integraal onderdeel uit van de programmabegroting en de programmarekening. De gemeenteraad stelt de begroting en de jaarrekening vast. Het college stuurt voor 15 november een vastgestelde begroting en voor 15 juli een vastgestelde jaarrekening aan de provincie. De indicatoren zijn onderverdeeld over 3 pijlers. 1. Sluitende begroting; 2 weerstandsvermogen; 3 schuldpositie. Ten aanzien van de begrotingspositie geven wij inzicht in de structurele exploitatieruimte en de onderbenutte belastingcapaciteit. Daar waar wij uw raad informeren over het weerstandsvermogen verschaffen wij informatie inzake de solvabiliteit en de grondratio. Tot slot wordt de schuldpositie weergegeven door de netto schuldquote toe te lichten. Een toelichting op deze 5 indicatoren vindt u terug in de paragraaf Weerstandsvermogen in deze begroting. Bij de programmarekening dient er tevens een goedkeurende verklaring van de accountant te worden afgegeven. De Programmarekening 2014 is op 2 juli 2015 door uw raad vastgesteld. Bij deze programmarekening is een goedkeurende verklaring van de accountant afgegeven.
pag.214 Programmabegroting 2016
5.10 Fonds Verstedelijking Almere In de Rijksstructuurvisie Amsterdam Almere Markermeer heeft het Rijk haar ambities vermeld ten aanzien van de ontwikkeling van onze regio. In de Uitvoeringsovereenkomst stellen het Rijk, de provincie Flevoland en de gemeente Almere het volgende: “De gezamenlijke ambitie is om Almere door te ontwikkelen tot een stad waar het prettig is om te wonen, te werken en te recreëren. Om hooggekwalificeerd personeel, bedrijven, kennisinstellingen en instituten uit binnen- en buitenland aan te trekken, wordt een diverse stedelijke omgeving ontwikkeld met nieuwe goed ontsloten hoogstedelijke en landelijke milieus. De nieuw te ontwikkelen stadsdelen passen in het unieke meerkernige stadsconcept. Almere is een evenwichtige stad met een diverse bevolking en goede voorzieningen op het gebied van cultuur, onderwijs, sport en werkgelegenheid. Met haar jonge bevolking kan Almere human capital leveren aan de economie van de Noordelijke Randstad. Dit profiel zorgt voor een complementariteit in de Noordvleugel en daarmee voor een versterking van de internationale concurrentiepositie.” In de begroting 2015 is als uitvloeisel hiervan het Fonds Verstedelijking Almere ingesteld en is de werking ervan uitgelegd. In de begroting 2015 en de voorjaarsnota 2015 is door de gemeenteraad het jaarprogramma 2015 vastgesteld. De verantwoording over dit jaarprogramma wordt opgenomen in de jaarrekening 2015. Het concept Jaarprogramma 2016 Zoals beschreven in de Nadere Uitwerking zijn de aanvragen voor het Jaarprogramma 2016 gedaan door de (gezamenlijke) bestuurlijke overleggen. Op basis van deze aanvragen heeft het Overleg Almere 2.0 een concept Jaarprogramma 2016 samengesteld. In de onderstaande tabel is dit programma weergegeven inclusief de bijdragen aan het fonds van de partners: Tabel 5-42
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
bijdrage gemeentefonds
7.000
7.000
7.230
7.230
bijdrage provincie
2.000
3.835
6.565
6.200
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
225
p.m.
p.m.
9.000
11.060
13.795
13.430
proceskosten
-1.100
-1.000
-900
-900
sparen voor de magneetfunctie
-1.000
-3.000
-3.000
-3.000
-1.050
-2.390
ntb
ntb
9.895
9.530
grondverkopen accress gemeentefonds
totaal beschikbaar
jaarprogramma 2015: 1. kort Rondje Weerwater 2. Pampushout zuid/Lusthof (ism Flevolandschap)
-1.350
3. Floriade Werkt!
-2.000
4. Straatkubus informatie zorg 5. Upcycle station als aanjager van de circulaire economie
-500 -1.000
6a energiefonds-kosten
-520
6b.energiefonds-garantie
-480
jaarprogramma 2016: 1. laadstation Zero Emissie
-2.000
2. MKB Financieringsfaciliteit
-1.000
3. op weg naar Kennisstad Almere
-1.150
4. transitieprogramma stedelijke grondstoffen
saldo fonds
-520
0
0
Dit betekent dat het voorgelegde Jaarprogramma 2016 uit de middelen 2016 gedekt kan worden. De middelen die door partijen voor het jaarprogramma 2016 beschikbaar zijn gesteld, maar nog niet bestemd worden, zijn voor het Jaarprogramma 2017 beschikbaar. pag.215 Programmabegroting 2016
Toelichting Jaarprogramma 2016 Bijdragen In het Fonds Verstedelijking Almere is een budget van € 7 miljoen beschikbaar vanuit de middelen uit het gemeentefonds. Deze bijdrage wordt verhoogd met het accres op het gemeentefonds over 2016. Dit accres is 4,1% (meicirculaire 2015, € 287.000) Omdat het accres na voorlopige vaststelling nog kan fluctueren wordt in de begroting rekening gehouden met een risicomarge van 20%. Daarom is een accres van € 225.000 opgenomen voor 2016. Over de volgende jaren wordt het accres steeds op basis van de meicirculaire van het voorafgaande jaar geraamd. Aan provinciale middelen is jaarlijks € 6,2 miljoen beschikbaar. Omdat in het jaarprogramma 2015 reeds € 2 miljoen bestemd is, resteert in 2016 € 4,2 miljoen aan middelen. Een deel van die middelen (€ 365.000) heeft in 2016 geen aanwending en schuift door naar volgend jaar. De rijksbijdrage bestaat in de eerste jaren uit de gerealiseerde opbrengst van de verkoop van rijksgrond in Almere Oosterwold (benodigd voor 7.000 standaardkavels) Opbrengsten van grondverkopen worden direct doorgeboekt naar het Fonds Verstedelijking Almere. Omdat in 2014 nog geen gronden verkocht zijn, wordt voor de aanwending 2016 ook geen rekening gehouden met een bijdrage van het Rijk. Tezamen is er daarmee een budget van € 11,4 miljoen beschikbaar. Hiervan is in 2015 reeds € 2,4 miljoen bestemd (voor doorloop Rondje Weerwater) en een bedrag van € 0,4 miljoen schuift door naar 2017. Jaarprogramma 2016 Hieronder een overzicht van de onderdelen van het jaarprogramma 2016 en de herkomst van de middelen die middels het FVA worden aangewend. Tabel 5-43
bedragen x € 1.000
verdeling jaarprogramma 2016 overheden
totaal
gemeente
bijdrage gemeentefonds
7.225
7.225
bijdrage provincie
3.835
bijdrage rijk
provincie
rijk
3.835
0
0
totaal beschikbaar
11.060
7.225
proceskosten
-1.000
-1.000
sparen voor de magneetfunctie
-3.000
-1.000
-2.390
-2.390
1. laadstation Zero Emissie
-2.000
-1.000
2. MKB Financieringsfaciliteit
-1.000
-1.000
3. op weg naar Kennisstad Almere
-1.150
-575
-575
-520
-260
-260
0
0
0
3.835
0
-2.000
jaarprogramma 2015 1.
kort rondje Weerwater
jaarprogramma 2016
4. transitieprogramma stedelijke grondstoffen saldo fondsbijdrage
-1.000
0
pag.216 Programmabegroting 2016
Proceskosten Conform Artikel 4.3 lid 5 van de Uitvoeringsovereenkomst Almere 2.0 worden de proceskosten van partijen zo veel mogelijk toegedeeld aan projecten en daarmee onderdeel van de projectkosten. De projectoverstijgende en initiërende kosten van de gemeente Almere worden opgenomen in het jaarprogramma en het meerjarenprogramma. Deze kosten worden gedekt uit de gemeentelijke inbreng in het Fonds VA. Voor 2016 bestaat deze bijdrage uit: Tabel 5-44
bedragen x € 1.000
proceskosten (incl. bureaukosten €200.000)
900
proceskosten Oosterwold (revolverend)
100
totaal
1.000
Sparen voor de magneetfunctie Tijdens het Bestuurlijk Overleg Almere 2.0 van 16 december 2014 is besloten, “dat ten behoeve van nader te benoemen magneetfuncties zal worden gespaard. In het jaarprogramma 2015 is € 1 miljoen gespaard. Uitgangspunt is dat in de periode tot en met 2018 €10 miljoen wordt gereserveerd.” In de periode 20162018 dient wordt nog € 9,0 miljoen te worden gespaard. Uitgaande van een gelijke verdeling over de jaren 2016, 2017 en 2018 komt dit neer op € 3,0 miljoen per jaar. Daarmee is tevens de afspraak uit het coalitieakkoord vormgegeven dat er binnen het Fonds Verstedelijking Almere middelen zullen worden gereserveerd om te sparen voor een zogenaamde ‘magneetfunctie’. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een (technische) universiteit. Na 2016 is in totaal €4 miljoen gespaard. Zero Emissie Busvervoer Almere Met het project “Zero Emissie Busvervoer Almere wordt een transitie van dieselbussen naar elektrische stadsbussen beoogd. In december 2017 start de nieuwe concessie met nieuwe stadsbussen (start aanbesteding in 2016). Met een bijdrage voor aanschaf en plaatsing van laadstations wordt de markt in de aanbesteding van de busconcessie verleid om een zo groot mogelijk aandeel (tenminste 50%) van de concessie 2017-2027 zero emissie bussen te laten rijden, zonder dat dit ten koste gaat van het vervoersaanbod. Hiermee wordt vooruitgelopen op de landelijke ambitie om vanaf 2025 nieuwe concessies uitstootvrij te laten zijn. MKB Financieringsfaciliteit In Noordvleugelverband wordt al enige tijd gesproken over de oprichting van een financieringsfaciliteit dat publiek kapitaal investeert in innovatief MKB. Het gaat om een financieringsfaciliteit met de rechtspersoonlijkheid van een BV waarin de publieke middelen via aandeelhouderschap bijeen worden gebracht. Daarmee kunnen publieke partijen hun bijdragen inbrengen, biedt dit de benodigde continuïteit en kunnen risico’s adequaat worden beheerst. In de aandeelhoudersinstructie kunnen aandeelhouders hun randvoorwaarden vastleggen waarmee geborgd is dat de middelen legitiem en voor de juiste doelgroepen worden ingezet. Een publieke financieringsfaciliteit heeft een belangrijke stimulerende werking naar de private risicokapitaalsector. Ten behoeve van de MKB financieringsfaciliteit worden eerst middelen aan de reserve onttrokken als daadwerkelijk tot aanwending van deze (garantie) middelen wordt overgegaan. Een en ander afhankelijk van de definitieve voorwaarden van het MKB fonds. Versterking kennisinfrastructuur Het project bestaat uit een lectoraat en leerstoel CAH GrowingGreen Cities/Floriade. Het lectoraat en leerstoel CAH Growing Green Cities/ Floriade dragen bij aan het beschikbaar komen van duurzame, groene toepassingen en systemen in de stad. In het bestuurlijk overleg Almere 2.0 hebben de gemeente Almere en de provincie Flevoland afgesproken gezamenlijk te sturen op de invulling van de leerstoel en het lectoraat CAH Growing Green Cities / Floriade.
pag.217 Programmabegroting 2016
Transitieprogramma Stedelijke Grondstoffen Het Transitieprogramma Stedelijke Grondstoffen betreft een onderzoeksprogramma om biologisch afval om te vormen tot grondstof en zo kostenneutraal economische waarde te creëren. Het moet gaan om innovatieve, circulaire toepassingen. Het onderzoeksprogramma beslaat twee onderdelen. De voorliggende aanvraag gaat over het tweede deel. 1. Het UitvoeringsLAB stedelijke grondstoffen verzamelt, bundelt en verspreidt kennis en kunde die nodig is voor de transitie en brengt nieuwe projecten in (financiering via Green Deal met Ministerie I&M) 2. Met het deelproject producten van natte biomassa wordt een drooginstallatie aangeschaft waarmee een afvalstroom (gemaaide waterplanten) wordt omgezet in een grondstof (onder andere papier en biocomposiet). (financiering via FVA) Besluitvorming Door de vaststelling van de begroting stelt u tevens het jaarprogramma 2016 van het Fonds Verstedelijking Almere (inclusief begrotingswijziging) vast. De projecten komen voor 50% ten laste van de gemeentelijke bijdrage en voor 50% ten laste van de provinciale bijdrage. Uitzondering hierop is het MKB fonds. Dit komt voor 100% ten laste van de gemeentelijke bijdrage Uitvoering van de projecten is onder voorbehoud van goedkeuring van de provinciale bijdrage door Provinciale Staten van de provincie Flevoland, alsmede het overleg Almere 2.0. Namens de deelnemende partijen treedt de wethouder financiën van de gemeente Almere op als fondsbeheerder. De fondsbeheerder zal toezien op de nadere uitwerking van de projecten.
pag.218 Programmabegroting 2016
5.11 Aanjaaggelden In het coalitieakkoord 2014-2018 is de term aanjaaggelden geïntroduceerd. De bedoeling is om de komende periode een extra impuls te geven aan initiatieven in de stad. Ondanks de noodzaak tot bezuinigen, is gekozen extra te investeren in de beleidsterreinen: onderwijs, onderwijs en arbeidsmarkt; kunst en cultuur; wonen en wijken en innovatie. De aanjaaggelden zijn incidentele middelen die ieder jaar bij de begroting beschikbaar komen. Conform deze systematiek worden de aanjaaggelden voor het begrotingsjaar 2016 bij de Programmabegroting 2016 beschikbaar gesteld. Zowel het incidentele als het politieke karakter van de aanjaaggelden rechtvaardigen het ons inziens om de besteding ervan nadat de Programmabegroting 2016 is vastgesteld in vier separate raadsvoorstellen aan uw raad voor te leggen. Wij willen tegemoet komen aan de eigen dynamiek binnen de verschillende beleidsterreinen. Daarom kiezen wij er voor per beleidsterrein één wethouder zorg te laten dragen voor zowel het proces als de inhoud. Hierbij geldt de volgende verdeling: a. Onderwijs en Onderwijs & arbeidsmarkt: wethouder R.H.M. Peeters; b. Kunst en Cultuur: wethouder F. Huis; c. Wonen en Wijken: wethouder T. Herrema; d. Innovatie: wethouder R.H.M. Peeters. De eerder geformuleerde criteria inzake de inzet van de aanjaaggelden vormen ook voor het begrotingsjaar 2016 het vertrekpunt. Die criteria luiden als volgt: 1. De invulling vindt plaats in samenwerking met de betrokkenen in Almere en de raad. 2. Er wordt aangejaagd met co-financiering. 3. Het aanjagen heeft structurele effecten. 4. Aanjagen is geen structurele financiering. 5. Na twee jaar wordt een tussentijdse evaluatie gehouden. De wijze waarop ons college invulling geeft aan de gestelde criteria in het algemeen en de samenwerking met betrokkenen in Almere en de raad in het bijzonder, kan per beleidsterrein verschillen. Voor het jaar 2016 zijn de volgende bedragen beschikbaar Tabel 5-45
bedragen x € 1.000 2016
innovatie
220
kunst en cultuur
785
onderwijs
730
onderwijs en arbeidsmarkt
600
wonen en wijken
885
totaal
3.220
pag.219 Programmabegroting 2016
Hoofdstuk 6
6 Bijlagen 6.1 Bezuinigingsmaatregelen Sociaal Domein Bezuinigingen WMO Lokaal a. Bijstelling bezuinigingsopgave Om de bijstelling van het budget en de actualisatie te kunnen opvangen zijn destijds aanvullende maatregelen geformuleerd. In totaal zal de komende jaren circa € 2,5 miljoen aan maatregelen worden genomen om binnen de beschikbare middelen te blijven. De bezuiniging ALTOO zal via een businesscase nader worden uitgewerkt. Tabel 6-1
bedragen x € 1.000
bezuinigingsmaatregelen
2016
2017
2018
2019
895
1.452
1.978
2.531
verlaging tarieven met 5% ZIN
-284
-390
-465
-568
PGB maatregelen
-100
-100
-100
-100
reeds genomen maatregelen in basisbegroting
-511
-512
-513
-513
0
-450
-900
-1.350
-895
-1.452
-1.978
-2.531
totaal taakstelling invulling taakstelling
ALTOO totaal maatregelen
Bezuinigingsmaatregelen Jeugd Lokaal Er zijn verschillende maatregelen te nemen op het gebied van jeugd lokaal om bezuinigingen door te voeren. Hierna komen zowel maatregelen voor directe besparing aan bod, als maatregelen voor indirecte besparingen. Voor indirecte besparingen is voor 2016 een extra investering nodig zodat deze maatregelen vanaf 2017 tot een besparing leiden; voorgesteld wordt deze maatregelen te financieren uit het nog niet gealloceerde budget binnen Jeugd voor toegang en preventie. We delen de maatregelen als volgt in: a. maatregelen voor beheersing van uitgaven jeugdhulp; b. maatregelen door investering in SWT; c. maatregelen voor verbinding in de (zorg)keten. Tabel 6-2
bedragen x € 1.000 2015
2016
2017
2018
2019
a. maatregelen voor beheersing van de uitgaven 1. maatregelen tarieven
1.050
1.400
1.400
1.400
2.
maatregelen productenstructuur
113
150
150
150
3.
maatregelen inzet passende zorg
250
375
500
500
4.
maatregelen herbeoordeling AWBZ-indicaties
188
250
250
250
5.
maatregelen vervoer
38
50
50
50
-500
-500
-500
-500
38
50
50
50
-100
-100
-100
-100
350
525
700
700
375
500
500
500
-200
-200
-200
-200
1.600
2.500
2.800
2.800
b. maatregelen voor investeringen in sociale wijkteams 1.
jeugdhulp zonder doorverwijzing
2.
preventie jeugdbescherming
3.
preventie kindermishandeling/crisis
c.
maatregelen voor vervinding in de zorgketen
1.
maatregelen ombouw maatwerk naar algemeen
2.
maatregelen kortdurend verblijf/logeren
3.
maatregelen praktijkondersteuners bij huisartsen
totaal jeugd lokaal
0
250
250
pag.223 Programmabegroting 2016
a.
Maatregelen voor beheersing van uitgaven jeugdhulp
We zijn een half jaar op weg met de inzet van jeugdhulp in Almere. In het project ‘knelpunten in de uitvoering jeugdwet’ is inzichtelijk geworden dat we op een aantal aspecten meer geld uitgeven dan noodzakelijk. Hierop is aan de hand van een plan van aanpak een reeks aan beheersmaatregelen doorgevoerd. Deze beheersmaatregelen leiden reeds tot een besparing in 2015. Vanuit dit plan van aanpak is ook een aantal maatregelen voorgesteld die per 2016 leiden tot het verder terugdringringen van de uitgaven jeugdhulp.
1.
Maatregelen tarieven
Op basis van een tariefvergelijking met omliggende gemeenten (Amsterdam, Gooi en Vechtstreek, Zeewolde, Lelystad en IJsselland) blijkt dat de huidige tarieven van de gemeente Almere relatief hoog zijn. Dit biedt ruimte voor verlaging van de tarieven met meer dan de aangekondigde 5%. De mate waarin de tarieven van Almere afwijken verschilt per maatwerkvoorziening. We stellen dan ook voor om niet over te gaan tot een generieke korting, maar een kortingspercentage per maatwerkvoorziening vast te stellen. Dit biedt tevens de mogelijkheid om een grotere korting toe te passen op de tarieven voor specialistischte maatwerkvoorzieningen. De perverse prikkel tot het onnodig inzetten van dure maatwerkvoorzieningen worden daarmee ingedamd. Voorgestelde tariefskortingen: Tabel 6-3 aatwerkvoorziening
kortingspercentage
begeleiding Individueel Licht
-5%
begeleiding Individueel Zwaar
-20%
begeleiding Groep Licht
-10%
begeleiding Groep Midden
-10%
begeleiding Groep Zwaar
-5%
persoonlijke Verzorging
-15%
behandeling Individueel basis
-10%
behandeling Individueel Crisis
-8%
behandeling Groep Basis
-8%
behandeling Groep Zwaar
-8%
NB: Niet alle tarieven die in 2015 worden gehanteerd zijn meegenomen in dit overzicht. Als gevolg van een vereenvoudiging van de productenstructuur zullen een groot aantal tarieven in 2016 niet meer worden opgenomen in de contracten.
2.
Maatregelen productenstructuur
De productenstructuur zal worden vereenvoudigd waarbij een onderscheid wordt gemaakt in basisvoorzieningen jeugdhulp5 en specialistische voorzieningen jeugdhulp. De basisvoorzieningen zijn vrij inzetbaar door SWT en verwijzers, de specialistische voorzieningen slechts na inhoudelijke toetsing door een gedragsdeskundige die is verbonden aan het SWT. Dit om de inzet van passende zorg te bevorderen en de onnodige inzet van dure, specialistische voorzieningen te voorkomen.
3.
Maatregelen inzet passende zorg
De zorgaanbieders hebben in de eerste helft van 2015 veelal zelf bepaald welke maatwerkvoorzieningen, en in welk volume, worden ingezet. Dit heeft geleid tot de inzet van te veel dure specialistische voorzieningen in te grote volumes. Hierop zijn inmiddels beheersmaatregelen genomen die zullen leiden tot een neerwaartse bijstelling van de uitnutting van de begroting Jeugd Lokaal.
5
Let op, niet te verwarren met de basisvoorzieningen jeugd – ‘bestaande’ taken van de gemeente (subsidies).
pag.224 Programmabegroting 2016
4.
Maatregelen herbeoordeling AWBZ-indicaties
Er zijn mogelijkheden om te bezuinigen door de herbeoordeling van de AWBZ-indicaties met overgangsrecht. In 2015 worden veel maatwerkvoorzieningen ingezet op basis van het overgangsrecht vanuit een AWBZ-indicatie. Voor al deze indicaties geldt dat het overgangsrecht uiterlijk 31-12-2015 vervalt. Voor al deze jeugdigen zal door SWT’s opnieuw zorginhoudelijk beoordeeld moeten worden of betreffende jeugdigen in het kader van de jeugdwet wederom voor een maatwerkvoorzieningen in aanmerking komen (en zo ja, welke en in welk volume). Dit biedt de kans om waar mogelijk in zorg af te schalen en waar mogelijk door te verwijzen naar de WLZ.
5.
Maatregelen vervoer
Bezuinigen op het onderdeel vervoer is mogelijk door de maatregel in te voeren dat vervoer alleen bij uitzondering kan worden ingezet na zorginhoudelijke beoordeling door het SWT. b.
Maatregelen door investering in Sociale wijkteams
De hierboven genoemde maatregelen (3A2 t/m 3A5) voor beheersing van de uitgaven jeugdhulp vragen een grote inzet van de SWT’s en de JGZ. De SWT’s zijn de sleutel tot het beheersbaar maken van de totale Jeugdhulp. De uitvoering van deze maatregelen die leiden tot het realiseren van de inzet van passende hulp, en daarmee de beoogde afschaling is afhankelijk van SWT’s. De SWT’s dienen hiervoor voldoende toegerust te zijn m.b.t.: personeelssterkte; deskundigheid; specialistische gedragsdeskundige ondersteuning en administratieve ondersteuning. De SWT’s zijn in hun huidige inrichting en werkwijze onvoldoende toegerust om voorgestelde maatregelen uit te voeren. We stellen dan ook voor om extra te investeren in de SWT’s.
Maatregelen versterken SWT Wijkwerkers en specialisten jeugd van de JGZ (in vervolg beiden benoemd als ‘wijkwerkers’) kunnen een grotere rol spelen bij vroeg-signalering, juiste diagnostisering en casemanagement. Bovenstaande maatregelen vragen om een meer sturende en centrale rol van het SWT. Het SWT zal hiervoor een ontwikkeling moeten doormaken van een verwijzende rol naar een meer sturende casemanagement-achtige rol. Ook kunnen wijkwerkers een rol spelen voor basisondersteuning rondom opvoed- en opgroeiproblemen tijdens de keukentafelgesprekken. Het SWT zal om deze rol te kunnen nemen getraind en versterkt moeten worden: Voor de inhoudelijke (her-)beoordeling van dossiers is versterking nodig op het vlak van gedragsdeskundigheid op het niveau van GZ-psycholoog en/of Orthopedagoog/Generalist. Dit om dossierbeoordelingen op het scheidsvlak van Jeugdhulp, Wmo en WLZ te kunnen uitvoeren. Ook de rolopvatting van SWT-ers als casemanager, vraagt om versterking van de SWT’s in zowel deskundigheid als beschikbare uren. Om de wijkwerkers in de gelegenheid te stellen hun beschikbare tijd te besteden aan de cliëntgebonden taken is het van belang dat zij ondersteund worden bij het registreren van cliëntgegevens. Naar verwachting zal het versterken van de SWT’s leiden tot het terugdringen van het aantal verwijzingen naar jeugd lokaal. Om de effecten van het versterken van de SWT’s zo spoedig mogelijk te realiseren en de herbeoordeling van de AWBZ-indicaties reeds in 2015 moet plaats vinden, stellen wij voor nog in 2015 van start te gaan met deze maatregel.
1.
Jeugdhulp zonder doorverwijzing
Wij investeren in de wijkteams door nadere afspraken te maken met de aanbieders van jeugdhulp over de extra inzet van jeugdhulpverleners.
2.
Preventie jeugdbescherming
Wij zetten in op deskundigheidsbevordering bij wijkteams die gericht is op het sneller afschalen en verkorten van de duur van maatregelen jeugdbescherming. De benodigde investering kan mogelijk deels in cofinanciering met landelijk beschikbare middelen.
pag.225 Programmabegroting 2016
3.
Preventie kindermishandeling/crisis
Wanneer we willen dat kinderen gezond en veilig opgroeien, blijft preventie en vroegtijdige signalering van kindermishandeling en het werken volgens de meldcode kindermishandeling van belang. We willen daarom inzetten op deskundigheidsbevordering bij SWT ten behoeve van vroeg-signalering van jeugdigen met een hulpvraag. Betere signalering leidt vaak tot een groter beroep op jeugdhulp, waardoor geen besparing te verwachten valt. c.
Maatregelen voor verbinding in de (zorg)keten
Het toewerken naar een zorglandschap waarin passende jeugdhulp geboden wordt, waar mogelijk als algemene voorziening, en waar nodig als maatwerkvoorziening, jeugd-GGZ of jeugdhulp residentieel, zo licht als mogelijk, zo kort als mogelijk en altijd in relatie tot het gezin, de school en leefwereld van de jeugdige vraagt om een inzet op het realiseren van de noodzakelijke verbindingen in de zorgketen.
1.
Maatregelen ombouw maatwerk naar algemeen (onderwijs)
Er zijn mogelijkheden om te bezuinigen door de ombouw van maatwerkvoorzieningen naar algemene voorzieningen. De samenwerkingsverbanden ’s-Heerenloo/Olivijn/Aventurijn en Vitree/Watertuin vormen een voorbeeld van de ombouw van maatwerkvoorzieningen naar algemene voorzieningen. Met hetzelfde geld worden meer jeugdigen geholpen in hun eigen omgeving. Daarbij worden laagdrempelige voorzieningen gerealiseerd die onderwijs, jeugdhulp en gezinssituatie met elkaar in samenhang brengen en bijdragen aan het terugdringen van de vraag naar gespecialiseerde jeugdhulp en aan het verminderen van schooluitval. Wij stellen voor in te zetten op een verruiming van de combinaties jeugdhulp en passend onderwijs door de verdere ombouw van maatwerkvoorzieningen naar algemene voorzieningen. Afhankelijk van de leeftijd en ontwikkeling van de jeugdige zal ook een relatie gelegd moeten worden met de eigen gezinssituatie en/of de maatschappelijke participatie van de jeugdige. Deze ombouw kan budgetneutraal gerealiseerd worden. De ambitie is om in 2016 voor € 1.000.000 aan maatwerkvoorzieningen om te bouwen naar algemene voorzieningen.
2.
Maatregelen Jeugd lokaal in relatie tot Jeugd residentieel en JeugdzorgPlus
In 2015 en 2016 dreigt een forse overschrijding van het budget jeugdhulp residentieel. Dit valt te verklaren doordat zorgaanbieders beperkte mogelijkheden hebben om ambulante hulp in te zetten voorafgaand, tijdens en aansluitend op jeugdhulp residentieel. Hierdoor wordt de uitstroom beperkt en ontstaat druk op nieuwe instroom. Het voorstel is dat vanaf 2016 voor elke jeugdige in 24-uurszorg gelijktijdig een vorm van ambulante hulp ingezet wordt, gericht op jeugdige en gezin. Daarnaast wordt binnen 3 maanden het behandelperspectief verhelderd en wordt een uitstroomplan opgesteld zodat de afschaling van zorg wordt bevorderd. Hetzelfde geldt voor jeugdigen in de jeugdzorg plus, waar voor iedere jeugdige gelijktijdig ambulante lokale jeugdhulp wordt ingezet en binnen 3 maanden een uitstroomplan wordt opgesteld.
3.
Maatregelen Kortdurend Verblijf / Logeren
In de periode 2015-2016 wordt het kortdurend verblijf vanuit een provinciale bijdrage deels regionaal gefinancierd via de logeerkoffer. Hierdoor is een besparing mogelijk op het door de gemeente gefinancierde kortdurend verblijf. Door de zorgaanbieders jeugd residentieel wordt vanaf 2016 kortdurend verblijf geboden dat gefinancierd wordt vanuit de 7,5% transformatieopdracht. Hierdoor is een besparing mogelijk op het gemeentelijk gefinancierde kortdurend verblijf.
pag.226 Programmabegroting 2016
Bezuinigingsmaatregelen Jeugd Regionaal Om de kosten van jeugd regionaal beheersbaar te maken stellen we de volgende maatregelen voor. Hierna komen zowel maatregelen voor directe besparing aan bod, als maatregelen voor indirecte besparingen. Voor indirecte besparingen is nu een extra investering nodig zodat er vanaf 2017 geld wordt bespaard. Voorgesteld wordt deze voorinvesteringen te financieren uit het nog niet gealloceerde budget binnen Jeugd voor toegang en preventie. We delen de maatregelen als volgt in: a. maatregelen voor beheersing van uitgaven jeugdhulp; b. maatregelen door investering in SWT; c. maatregelen voor verbinding in de (zorg)keten. Tabel 6-4
bedragen x € 1.000 2015
a.
2016
2017
2018
2019
maatregelen voor het beheersen van de uitgaven
1.
maatregelen instellen toptarief jeugd GGZ
225
300
300
300
2.
maatregelen inzet op meer generalistische jeugd ggz
75
100
100
100
3.
maatregelen producten structureel jeugd residentieel
300
400
400
400
4.
maatregelen inzet passende zorg jeugd residentieel
300
400
400
400
5.
maatregelen herbeoordeling AWBZ-indicaties
450
600
600
600
6.
maatregelen toeleiding WLZ
300
400
400
400
7.
maatregelen terugdringen verwijzingen landelijke LTA
75
100
100
100
8.
maatregelen terugdringen verwijzingen jeugd GGZ
9.
maatregelen terugdringen verwijzingen jeugdzorg +
150
200
200
200
75
100
100
100
c.
maatregelen voor verbinding in de zorgketen
1.
maatregelen jeugd reg. i.r.t. jeugd lokaal
2.
maatregelen irt jeugd residentieel en jeugdzorg +
550
825
1.100
1.100
2a. maatregelen irt jeugd residentieel en jeugdzorg +
150
225
300
300
3.
maatregelen kortdurend verblijf/logeren
4.
maatregelen pleegzorg en gezinshuizen
225
300
300
300
5.
maatregelen praktijkondersteuners bij huisartsen
225
300
300
300
3.100
4.250
4.600
4.600
totaal jeugd regionaal
a.
0
Maatregelen voor beheersing van de uitgaven jeugdhulp
We zijn een half jaar op weg met de inzet van jeugdhulp in Almere. In het project ‘knelpunten in de uitvoering jeugdwet’ is inzichtelijk geworden dat we op een aantal aspecten meer geld uitgeven dan noodzakelijk. Hierop is aan de hand van een plan van aanpak een reeks aan beheersmaatregelen doorgevoerd. Deze beheersmaatregelen leiden reeds tot een besparing in 2015. Deze besparing kan in 2015 alleen worden gerealiseerd als de voorgestelde inzet van de SWT gerealiseerd wordt in 2015. Vanuit dit plan van aanpak zijn er ook een aantal maatregelen voorgesteld die per 2016 leiden tot het verder terugdringringen van de uitgaven jeugdhulp.
1.
Maatregelen instellen toptarief jeugd-GGZ
De inzet van de hoge DBC’s (Diagnose-BehandelCombinaties) wordt teruggedrongen door het instellen van een maximaal tarief op de hoge DBC’s, waardoor het prijsverschil met lagere DBC’s aanmerkelijk kleiner wordt. Hiermee verwachten we de kosten te kunnen verlagen met € 300.000.
2.
Maatregelen inzet op meer generalistische Jeugd-GGZ
Door de GGZ-instellingen wordt er relatief veel specialistische Jeugd-GGZ ingezet. Het is gewenst dat er in samenwerking met de GGZ-instellingen afspraken worden gemaakt over een grotere inzet op generalistische jeugd-GGZ. Zie ook paragrafen 3B1 en 3C5.
pag.227 Programmabegroting 2016
3.
Maatregelen Productenstructuur jeugd residentieel
De productenstructuur zal worden vereenvoudigd waarbij een onderscheid wordt gemaakt in begeleid wonen (basis en specialistisch) en behandeld wonen (basis en specialistisch). Begeleid wonen in de basisvariant is vrij inzetbaar door SWT en verwijzers. Begeleid wonen in de specialistische variant en behandeld wonen kan slechts na inhoudelijke toetsing door een gedragsdeskundige verbonden aan het SWT. Dit om de inzet van passende zorg te bevorderen en de onnodige inzet van toeslagen te voorkomen.
4.
Maatregelen inzet passende zorg jeugd residentieel
De zorgaanbieders jeugd hebben in afgelopen periode veelal bepaald welke ZZP’s en welke toeslagen, en in welk volume, worden ingezet. Dit heeft geleid tot de inzet van te veel dure specialistische voorzieningen in te grote volumes. Hierop zijn inmiddels beheersmaatregelen genomen die zullen leiden tot een neerwaartse bijstelling van de uitnutting van de begroting jeugd residentieel.
5.
Maatregelen herbeoordeling AWBZ-indicaties
In 2015 zijn er nog veel jeugdigen geplaatst in de residentiële jeugdhulp op basis van het overgangsrecht vanuit een AWBZ-indicatie. Als gevolg hiervan zijn er op dit moment veel jeugdigen met een hoge ZZP- indicatie geplaatst in met name de locaties voor VG Begeleid Wonen. Voor al deze indicaties geldt dat het overgangsrecht uiterlijk 31-12-2015 vervalt. Voor al deze jeugdigen zal door SWT’s (en waar nodig versterkt door de inzet van een gedragsdeskundige) opnieuw zorginhoudelijk beoordeeld moeten worden of betreffende jeugdigen in het kader van de jeugdwet wederom voor een ZZP in aanmerking komen (en zo ja, in welke zwaarte en met welke toeslagen). Dit biedt de kans om, waar passend, in zorg af te schalen en waar mogelijk door te verwijzen naar de WLZ.
6.
Maatregelen toeleiding naar de WLZ
Voor jeugdigen waarvoor de inzet van Lokale Jeugdhulp niet langer afdoende is volgt als vanzelfsprekend een plaatsing in de residentiële jeugdhulp zonder dat zorginhoudelijk beoordeeld is of deze Jeugdige ook recht heeft op hulp vanuit de WLZ. Een inhoudelijke toetsing door het SWT (en waar nodig versterkt door de inzet van een gedragsdeskundige) op WLZ-indiceerbaarheid zal leiden tot een verminderd beroep op het budget voor jeugdhulp residentieel.
7.
Maatregelen terugdringing verwijzingen naar de landelijke LTA
Naar verwachting valt het aantal doorverwijzingen naar de landelijke Landelijk Transitie Arrangement (LTA) terug te dringen door het versterken van de SWT’s.
8.
Maatregelen terugdringing verwijzingen naar de jeugd-GGZ
Naar verwachting valt het aantal doorverwijzingen naar de jeugd-GGZ terug te dringen door het versterken van advies en consultatiefunctie (en waar nodig versterkt door de inzet van een gedragsdeskundige) van de SWT’s.
9.
Maatregelen terugdringing verwijzingen jeugdzorgPlus
Naar verwachting valt het aantal doorverwijzingen naar jeugdzorgPlus terug te dringen door elke verwijzing extra te laten screenen door het expertteam (en waar nodig versterkt door de inzet van een gedragsdeskundige). b.
Maatregelen door investering in SWT
De hierboven genoemde maatregelen (3A3 t/m 3A9) voor beheersing van de uitgaven jeugdhulp vragen een grote inzet van de SWT’s en de JGZ. De SWT’s zijn de sleutel tot het beheersbaar maken van de totale jeugdhulp. De uitvoering van deze maatregelen die leiden tot het realiseren van de inzet van passende hulp, en daarmee de beoogde afschaling is afhankelijk van de toerusting van de SWT’s met betrekking tot: personeelssterkte; deskundigheid; specialistische gedragsdeskundige ondersteuning; en administratieve ondersteuning.
pag.228 Programmabegroting 2016
De SWT’s zijn in hun huidige inrichting en werkwijze onvoldoende toegerust om voorgestelde maatregelen uit te voeren. We stellen dan ook voor om extra te investeren in de SWT’s.
1.
Maatregelen versterken SWT
Wijkwerkers (en specialisten jeugd van de JGZ) kunnen een grotere rol spelen bij vroeg-signalering, juiste diagnosering en casemanagement. Bovenstaande maatregelen vragen om een meer sturende en centrale rol van het SWT. Het SWT zal hiervoor een ontwikkeling moeten doormaken van een verwijzende rol naar een meer sturende casemanagement-achtige rol. Ook kunnen wijkwerkers meer een rol spelen voor basisondersteuning rondom opvoed- en opgroeiproblemen tijdens de keukentafelgesprekken. Het SWT zal om deze rol te kunnen nemen getraind en versterkt moeten worden. Naar verwachting zal het versterken van de SWT’s leiden tot het terugdringen van het aantal verwijzingen naar jeugd regionaal. Voor de inhoudelijke (her-)beoordeling van dossiers is versterking nodig op het vlak van gedragsdeskundigheid op het niveau van GZ-psycholoog en/of Orthopedagoog/Generalist. Dit om dossierbeoordelingen op het snijvlak van Jeugdhulp, WMO en WLZ te kunnen uitvoeren. Ook de opvatting om SWT-ers als casemanager in te zetten, vraagt om versterking van de SWT’s in zowel deskundigheid als in beschikbare uren. Om lichte hulp sneller te kunnen inzetten vanuit het SWT kan gedacht worden aan het versterken van het wijkteam door toevoeging van een SPV-er (sociaal psychiatrische verpleegkundige) en/of POH-er (praktijkondersteuner huisarts). Om de wijkwerkers in de gelegenheid te stellen hun beschikbare tijd te besteden aan de cliëntgebonden taken is het van belang dat zij administratief ondersteund worden met betrekking tot het invoeren en actualiseren van cliëntgegevens. Om de effecten van het versterken van de SWT’s zo spoedig mogelijk te realiseren en omdat de herbeoordeling van de AWBZ-indicaties reeds in 2015 moet plaats vinden, stellen wij voor in 2015 te voorinvesteren. Hierbij is wel van belang dat er voldoende tijd ingepland moet worden voor de implementatie en dat de bezuiniging pas ingeboekt kan worden ná implementatie. c.
Maatregelen voor verbinding in de (zorg)keten
Het toewerken naar een zorglandschap waarin passende jeugdhulp geboden wordt, waar mogelijk als algemene voorziening, en waar nodig als maatwerkvoorziening, jeugd-GGZ of jeugdhulp residentieel, zo licht als mogelijk, zo kort als mogelijk en altijd in relatie tot het gezin, de school en leefwereld van de jeugdige vraagt om een inzet op het realiseren van de hiertoe noodzakelijke verbindingen in de zorgketen.
1.
Maatregelen Jeugd Regionaal in relatie tot Jeugd Lokaal
In 2015 en 2016 dreigt een forse overschrijding van het budget jeugdhulp residentieel. Dit valt te verklaren vanuit o.a.: wachtlijstplaatsingen vanuit 2014; beperkte uitstroom (beperkte mogelijkheden om ambulante hulp in te zetten voorafgaand, tijdens en aansluitend op jeugdhulp residentieel). Ook komen zorgaanbieders onvoldoende toe aan transformatieopdracht, omdat de zorgaanbieders momenteel geen mogelijkheid wordt geboden ambulante hulp aanvullend op jeugdhulp residentieel in te zetten. Om voor jeugdhulp residentieel de instroom te beperken en de uitstroom te bevorderen wordt de transformatiedoelstellingen naar 2015 naar voren gehaald. Voor elke jeugdige in 24-uurszorg, wordt door de inzet van ambulante hulp, gericht op jeugdige en gezin, binnen 3 maanden het behandelperspectief verhelderd en een uitstroomplan beschikbaar gesteld. In dit uitstroomplan kan staan “werken aan terug naar huis” of “lichtere 24-uurszorg/pleegzorg”. De afschaling van, en de uitstroom uit jeugdhulp residentieel zal hierdoor bevorderd worden. Tevens kan door de inzet van maatwerkvoorzieningen en ambulante alternatieven vanuit de begroting Jeugd Lokaal opname in de residentiele jeugdhulp voorkomen of verkort worden.
pag.229 Programmabegroting 2016
2.
Maatregelen jeugdzorgPlus in relatie tot Jeugd Lokaal
Voorgesteld wordt om aanvullend op jeugdzorgPlus de inzet van ambulante jeugdhulp mogelijk te maken. Zo wordt voor elke jeugdige in 24-uurszorg door de inzet van ambulante jeugdhulp, gericht op jeugdige en gezin, binnen 3 maanden het behandelperspectief verhelderd worden en een uitstroomplan beschikbaar komen. De afschaling van, en de uitstroom uit jeugdhulp residentieel zal door de inzet van aanvullende ambulante jeugdhulp bevorderd worden. Tevens kan door de inzet van maatwerkvoorzieningen en ambulante alternatieven de opname in jeugdzorgPlus verkort worden. Gestreefd wordt hierbij naar het terugbrengen van de plaatsingsduur tot 6 maanden.
3.
Maatregelen Kortdurend Verblijf / Logeren
Voor de afschaling van jeugdhulp residentieel naar thuis wonen met ambulante hulp en het ondersteunen van pleeggezinnen is het van belang dat er extra geïnvesteerd wordt in Kortdurend Verblijf/Logeren als respijtzorg. Door de zorgaanbieders jeugd residentieel en pleegzorg wordt vanaf 2016 Kortdurend Verblijf geboden dat gefinancierd wordt vanuit de 7,5% transformatieopdracht. Hierdoor is deze ambitie budgetneutraal te realiseren.
4.
Maatregelen pleegzorg en gezinshuizen
Voor de afschaling van het verblijf van een jeugdige in een instelling naar het wonen in een (pleeg-)gezin is het van belang dat er extra geïnvesteerd wordt in meer Pleeggezinnen en Gezinshuizen. Door de zorgaanbieders jeugd residentieel kan hierin geïnvesteerd worden vanuit de 7,5% transformatieopdracht. Hierdoor is deze ambitie budget-neutraal te realiseren.
5.
Maatregelen Praktijkondersteuners bij huisartsen
Door het versterken van de 1e –lijnszorg is de inzet van jeugd-GGZ terug te dringen. De financiering van praktijkondersteuners (POH-ers) bij huisartsen biedt hiertoe de mogelijkheid. Door het versterken van de 1e-lijnszorg kunnen we de inzet van gespecialiseerde jeugd-GGZ terugdringen. Ter intensivering van de door de ziektekostenverzekeraars bekostigde inzet van praktijkondersteuners huisartsen (POH-ers) GGZ wordt in een aantal praktijken pilots gestart met POH-ers gericht op jeugd met GGZ-problematiek.
pag.230 Programmabegroting 2016
6.2 Alternatieve scenario’s maatregelen sociaal domein Inleiding Bij motie RG 101 is gevraagd om bij de programmabegroting 2016 ook een alternatief te bieden voor de voorgestelde bezuinigingsmaatregelen in het sociaal domein. In de nu voorliggende programma-begroting 2016 hebben wij bij de invulling van de noodzakelijke bezuinigingen binnen het sociaal domein, gekozen voor een evenwichtig onderling samenhangend pakket aan maatregelen, waarbij zo veel als mogelijk getracht is de voorzieningen op peil te houden om niemand tussen wal en schip te laten vallen. Daarbij baseren we ons op de uitputting 2015 en zetten langzaam de transformatie in. Het actualiseren van de begroting sociaal domein is een ingewikkelde klus geweest. We hebben hierbij rekening moeten houden met de bezuinigingsopgave van het rijk, de laat beschikbare uitnuttingscijfers en het feit dat er bij het opstellen van de oorspronkelijke begroting veel aannames moesten worden gedaan. Er is dus nog een groot aantal wijzigingen doorgevoerd. Dit maakt het ook ingewikkeld om nu een scherp pakket aan alternatieve besparingen aan u voor te leggen. Hoewel er alternatieven mogelijk zijn, om andere accenten te leggen of om maatregelen te verzachten, realiseren wij ons dat elke aanpassing er toe leidt dat elders compensatie gevonden moet worden. Echte fundamentele keuzes zullen in beginsel gemaakt moeten worden in het kader van de komende actualisatie van de beleidsplan ‘Almere aan zet’. In gevolge de oproep in genoemde motie is in deze bijlage – met in achtneming van het hiervoor gestelde een uitwerking opgenomen voor een alternatief scenario aan maatregelen binnen het sociaal domein. Uitwerking alternatieven Als richting voor alternatieve maatregelen denken wij aan de volgende zaken.
Alternatief 1: Temporiseren transformatie Uw raad kan bij de aanstaande herijking van “Almere aan zet” bepalen welk ander of aanvullende beleid moet worden ingezet en hoe dit te bekostigen. Daarbij kunt u beslissen dat het transformatieproces getemporiseerd moet worden gezien de druk die de voorgestelde innovatie- en transformatiemaatregelen leggen op de aard, omvang en kwaliteit van de zorg en dienstverlening in het sociale domein en op de uitvoerende instellingen. U zou dan bijvoorbeeld (voorlopig) kunnen afzien van de innovatie ALTOO (Almere Thuis Op Orde); maatregelen om de druk te verminderen op de (dure) residentiële jeugdhulp; afschaffen van het toptarief in de jeugd-GGZ. Deze vertraging in het transformatieproces, veroorzaakt een dekkingsprobleem van ruim € 3 miljoen, dat alleen opgelost kan worden met volumebeperkende maatregelen die ten koste gaan van de toegankelijkheid en beschikbaarheid van zorg- en dienstverlening. In concreto kan dit leiden tot ontzegging van die zorg en dienstverlening en het ontstaan van wachtlijsten. Samengevat is het beeld van deze alternatieve maatregel als volgt: Tabel 6-5
bedragen x € 1.000
Wmo ALTOO niet doen
-1.350
jeugd regionaal maatregel jeugd residentieel en jeugdzorg maatregelen toptarief jeugd GGZ
totaal extra kosten dekking nieuwe maatregel volumebeperkingen
-1.400 -300
-3.050 3.050 0
pag.231 Programmabegroting 2016
Alternatief 2: Versnelling proces transformatie door extra ingrepen Aan de andere kant van het beleidsspectrum bevinden zich maatregelen die de transformatie juist forceren. We zouden dan moeten afzien verzachtende en dempende maatregelen die maken dat de bezuinigingen dragelijk zijn voor burgers en uitvoerders. Dit levert dan € 3 miljoen op die uw raad naar believen kan inzetten voor impulsen die de transformatie bespoedigen. De door ons voorgestelde maatregelen op de lokale en regionale jeugdzorg en de lokale uitvoering van de WMO komen dan te vervallen. Dit betreft niet alleen tariefsverlagingen, maar ook bijvoorbeeld de verschuiving van maatwerk naar algemene voorzieningen. Dan ontstaat het volgende lijstje: Tabel 6-6
bedragen x € 1.000 voorstel college
alternatief
verschil
1.400
1.800
400
50
150
100
C1 maatregelen ombouw maatwerk naar almegeen
700
800
100
C3 maatregelen kortdurend verblijf/logere
500
600
100
totaaljeugd lokaal
2.650
3.350
700
C2 maatregelen irt residentieel enjeugdzorg +
1100
1.600
500 150
A1 maatregelen tarieven B2 preventie jeugdbescherming
C2 maatregelen irt residentieel enjeugdzorg +
300
450
totaal jeugd regionaal
1.400
2.050
650
Opgave WMO ALTOO (businesscase)
1.350
2.500
1.150
totaal WMO lokaal
1.350
2.500
1.150
intensivering jeugdhulp zonder indicatie
-500
totaal intensivering jeugdhulp
-500
0
500
4.900
7.900
3.000
totaal beschikbaar voor dempen overige maatregelen
500
Effect bezuinigingen op totaal budget Voor de beeldvorming is in onderstaande tabel het procentuele effect van de extra bezuinigingen bij dit scenario voor het jaar 2018 in beeld gebracht. Hierbij is gekozen voor het jaar 2018 omdat in dit jaar de bezuinigingsopgaven hun volledige omvang hebben, zodat er sprake is van een representatief beeld. Tabel 6-7
bedragen x € 1.000 budget 2018
Wmo lokaal
bez opgave 2018
20.299
1.978
3.128
9,7%
15,4%
2.800
4.000
11,0%
15,7%
bezuiniging als % van budget 2018 jeugd lokaal
25.450
bezuiniging als % van budget 2018 jeugd regionaal
bezuiniging als % van budget 2018
voorgestelde bezuinigingsopgave
voor bezuiniging.
31.177
scenario 2 2018
4.600
5.250
14,8%
16,8%
pag.232 Programmabegroting 2016
6.3 Opvolging aanvaarde moties en amendementen De bijlage ‘Opvolging aanvaarde moties en amendementen’ is een nieuwe bijlage die wij met ingang van de Programmabegroting 2016 in onze begrotingsdocumenten opnemen. Het is onze gewoonte dat wij uw raad met een raadsbrief informeren over de wijze waarop invulling is en wordt gegeven aan de aanvaarde moties en amendementen bij financiële producten. Een raadsbrief is een momentopname en geeft de op dat moment actuele stand van zaken weer. Wij hebben gemerkt dat raadsleden daarna ook geïnformeerd willen blijven over de verdere voortgang. Zeker wanneer een motie of amendement een structureel effect en dus betrekking heeft op meerdere begrotingsjaren. Door in onze begrotingsproducten aandacht te besteden aan de opvolging van eerder aanvaarde moties en amendementen, verwachten wij dit inzichtelijk te kunnen maken. Dit is de eerste keer dat deze bijlage wordt opgenomen. Daarom starten wij met een totaaloverzicht van alle moties en amendementen die deze collegeperiode bij financiële producten zijn aanvaard. Het gaat daarbij om de volgende documenten, waarbij wij de volgorde hanteren van het document waarover de raad het meest recent een besluit heeft genomen: Programmarekening 2014; Voorjaarsnota 2015 en Programmabegroting 2015. Een groot aantal amendementen en moties is inmiddels verwerkt en behoeft geen nader uitwerking. Omwille van een volledig eerste overzicht zijn deze wel in onderstaand overzicht opgenomen. Wij zijn voornemens om bij het volgende financiële document een overzicht te maken van moties en amendementen die nog opvolging behoeven.
Moties en amendementen aanvaard bij de Programmarekening 2014 nummer:
RG-118/2015
aanvaard bij:
Programmarekening 2014 (vastgesteld op donderdag 2 juli 2015)
onderwerp:
Eenvoudiger aanvraag van- en verbeterde informatievoorziening over inkomensondersteunende maatregelen
Samenvatting en strekking van de motie In de motie wordt ons college verzocht om een vereenvoudigde aanvraagprocedure te ontwikkelen voor deze regelingen: zowel analoog als digitaal, zodat het indienen van een aanvraag niet als een bureaucratisch obstakel wordt ervaren. De informatieverstrekking over deze regelingen aan de burger te optimaliseren zodat men goed op de hoogte is van deze regelingen. Dit laatste bijvoorbeeld te doen door de folder ‘rondkomen in Almere’ waarin deze regelingen beschreven staan, gevraagd en ongevraagd, onder de aandacht te brengen van mensen die voor deze regelingen in aanmerking kunnen komen.
Reactie college in raadsbrief ‘Afhandeling besluitvorming’ dd 8 september 2015 Wij onderschrijven dat laagdrempelige toegang tot de inkomensondersteunende maatregelen en goede informatieverstrekking belangrijk zijn. Er zijn al flinke stappen gezet in de vereenvoudiging en digitalisering van de processen bijzondere en algemene bijstand en het –samen met onze maatschappelijke partners in de stad- onder de aandacht brengen van inkomensondersteunende maatregelen. In 2015/2016 wordt stap voor stap gewerkt aan verdere uitbreiding van het digitale aanbod en verdere verbetering van de toegang (ook analoog), kwaliteit en klantgerichtheid
pag.233 Programmabegroting 2016
Moties en amendementen aanvaard bij Voorjaarsnota 2015 Amendementen nummer:
RG-82/2015
aanvaard bij:
Voorjaarsnota 2015 (vastgesteld op donderdag 18 juni 2015)
onderwerp:
Geen bezuiniging op mantelondersteuning voor partners en kinderen van dementerenden
Samenvatting en strekking van het amendement In te stemmen met de voorgestelde ombuigingen, zoals opgenomen op de diverse programma’s. Te wijzigen in: “In te stemmen met de voorgestelde ombuigingen, zoals opgenomen op de diverse programma’s, met de navolgende wijziging van de ombuigingen: In hoofdstuk 2.5 (Jeugd en Maatschappelijke opvang) komt te vervallen de onder punt 12 (integrale wijkaanpak WMO) vermelde bezuiniging van € 88.000 op specifieke mantelzorgondersteuning voor partners en kinderen van dementerenden. In plaats daarvan zal ons college met het VMCA in gesprek gaan om binnen de reeks beschikbare budgetten voor de VMCA ruimte te vinden om mantelzorgondersteuning voor partners en kinderen van dementerenden te blijven aanbieden.”
Reactie college in raadsbrief ‘Afhandeling besluitvorming’ dd 8 september 2015 Voor 2016 en 2017 zullen wij de kosten voor de ondersteuning van mantelzorgers van mensen met dementie dekken uit dan nog beschikbare incidentele middelen. In de Programmabegroting 2016 zullen wij een voorstel doen voor de structurele financiering vanaf 2018. Wij zullen deze opgave betrekken bij de bezuinigingstaakstelling binnen het Sociaal Domein.
Stand van zaken bij de aanbieding van de Programmabegroting 2016 op 1 oktober 2015 We geven uitvoering aan het integrale mantelzorgbeleid en bijbehorende meetbare doelstellingen teneinde vrijwilligers en mantelzorgers adequaat toe te rusten en te begeleiden. Daarbij hebben wij specifieke aandacht voor mantelzorgers van inwoners met dementie. We zullen de dekking hiervoor bij het bestedingsplan mantelzorg betrekken. nummer:
RG-83/2015
aanvaard bij:
Voorjaarsnota 2015 (vastgesteld op donderdag 18 juni 2015)
onderwerp:
Mantelzorgwaardering
Samenvatting en strekking van het amendement Er wordt voorgesteld om beslispunt 2 “In te stemmen met de voorgestelde ombuigingen, zoals opgenomen op de diverse programma’s”, te wijzigen in: “In te stemmen met de voorgestelde ombuigingen zoals opgenomen op de diverse programma’s, met weglating van de tekst op pagina 27 bij punt 13 Mantelzorgwaardering “Deze integrale aanpak richt zich bijvoorbeeld op het ontwikkelen van een pas. Deze pas kan afhankelijk van de doelgroep, mantelzorgers maar bijvoorbeeld ook minima, gevuld worden met een tegoed voor diensten en producten. Ook andere partijen dan de gemeente kunnen hieraan een bijdrage leveren zodat de mantelzorgwaardering kan blijven groeien.”
Reactie college in raadsbrief ‘Afhandeling besluitvorming’ dd 8 september 2015 Wij hebben de tekst op pagina 27 bij beslispunt 13 Mantelzorgwaardering geschrapt en geven uitvoering aan de voorgestelde ombuigingen zoals opgenomen in de diverse programma’s.
pag.234 Programmabegroting 2016
nummer:
RG-85/2015
aanvaard bij:
Voorjaarsnota 2015 (vastgesteld op donderdag 18 juni 2015)
onderwerp:
ICT Innovatiefonds
Strekking van het amendement In het amendement wordt voorgesteld om het structurele jaarlijkse ICT budget niet in het ICT innovatiefonds te storten. Hiermee moet worden gewacht tot na afronding van de behandeling van het rekenkameronderzoek ICT Vit@ en tot de raad zich daarover heeft uitgesproken. Bij de begroting komt de oprichting van het ICT innovatiefonds weer aan de orde.
Reactie college in raadsbrief ‘Afhandeling besluitvorming’ dd 8 september 2015 Ons college zal bij de Programmabegroting 2016 nogmaals het voorstel doen om het structurele ICT budget in het ICT innovatiefonds te storten. Moties nummer:
RG-87/2015
aanvaard bij:
Voorjaarsnota 2015 (vastgesteld op donderdag 18 juni 2015)
onderwerp:
Aanjaaggelden Onderwijs 2016 t.b.v. ontwikkeling curriculum NEO-onderwijs
Samenvatting en strekking van de motie Voor de besteding van de aanjaaggelden 2016 Onderwijs, wordt gevraagd dat er een curriculum ontwikkeld wordt voor het NEO-onderwijs, het onderwijs voor meer- en hoogbegaafden. Dit omdat het curriculum nu nog niet afdoende is. Binnen passend onderwijs moet er voor alle kinderen een passend aanbod zijn dus ook voor de meer- en hoogbegaafde kinderen. Het curriculum voor NEO-onderwijs maakt het aanbod completer.
Reactie college in raadsbrief ‘Afhandeling besluitvorming’ dd 8 september 2015 De voorjaarsnota is niet het geijkte moment is om de bestedingen voor de aanjaaggelden te bespreken. Het onderwerp zal worden meegenomen in de integrale afweging die college en raad maken bij het bekend zijn van alle kaders en suggesties voor de aanjaaggelden Onderwijs 2016. Bij het bespreken van de bestedingsplannen rondom de aanjaaggelden 2016 zal het onderwerp NEOonderwijs in de integrale afweging door college en raad betrokken worden op basis van alle kaders en suggesties met betrekking tot de aanjaaggelden Onderwijs 2016.
Reactie college: ‘Afhandeling motie RG-87’ dd 17 september 2015 Wij hebben de motie vooral procesmatig beantwoord. Door dit antwoord is onbedoeld de indruk ontstaan dat ons college deze motie niet zou willen uitvoeren. Wij hechten er aan u te melden dat wij deze door uw raad aangenomen motie uiteraard wel zullen uitvoeren. Een agendering ten behoeve van de bespreking aanjaaggelden Onderwijs 2016 kunt u binnenkort tegemoet zien.
pag.235 Programmabegroting 2016
nummer:
RG-88/2015
aanvaard bij:
Voorjaarsnota 2015 (vastgesteld op donderdag 18 juni 2015)
onderwerp:
Kinderopvang Sterrenschool De Ruimte
Samenvatting & strekking van de motie Bij de nieuwbouw van Sterrenschool De Ruimte is rekening gehouden dat ca. 1100m2 zou worden verhuurd aan een kinderdagopvanginstelling. De raad heeft in 2012 ingestemd met het raadsvoorstel (RV-26/2012). Uiteindelijk neemt Partou maar 200m2 af. Ons college wordt gevraagd om de raad te informeren over de consequenties van deze andere invulling van het kindcentrum en wat dit betekent voor het concept van de Sterrenschool; de raad op korte termijn in de carrousel uitleg te geven over hoe zij gezien de huidige realiteit uitvoering denkt te kunnen geven aan het raadsbesluit RV-26/2012; de raad in het vervolg direct middels een raadsbrief te informeren wanneer uitvoering van besluitvorming van de raad niet gerealiseerd kan worden.
Reactie college in raadsbrief ‘Afhandeling besluitvorming’ dd 8 september 2015 Sinds april 2015 is het gebouw van Sterrenschool De Ruimte in gebruik genomen door de partners schoolbestuur Prisma, kinderopvangorganisatie Partou en welzijnsorganisatie De Schoor. De afname van minder m2 door Partou heeft geen gevolgen voor het concept IKC. De oorspronkelijke plannen kunnen gewoon doorgang vinden en de IKC ontwikkeling gaat volop door. Kinderopvang is immers nog steeds een belangrijke partner in de Sterrenschool. Ons college is bereid om verder toelichting te geven in de carrousel. Een datum wordt in overleg met u ingepland. In algemene zin zal ons college de raad uiteraard op de hoogte stellen van ontwikkelingen die van invloed zijn op de besluitvorming van de raad. De andere invulling van het kindcentrum verandert niets aan het concept. Ons college zal in overleg met de raad een datum inplannen voor een nadere toelichting in de carrousel. U kunt een uitnodiging hiervoor tegemoet zien nummer:
RG-109/2015
aanvaard bij:
Voorjaarsnota 2015 (vastgesteld op donderdag 18 juni 2015)
onderwerp:
Publiek Private Participatie
Samenvatting en strekking van de motie: Deze motie verzoekt ons college op: een vereenvoudigde aanvraagprocedure te ontwikkelen voor deze regelingen: zowel analoog als digitaal, zodat het indienen van een aanvraag niet als een bureaucratisch obstakel wordt ervaren; de informatieverstrekking over deze regelingen aan de burger te optimaliseren zodat men goed op de hoogte is van deze regelingen; dit laatste te doen door bijvoorbeeld de folder ‘rondkomen in Almere’ waarin deze regelingen beschreven staan, gevraagd en ongevraagd, onder de aandacht te brengen van mensen die voor deze regelingen in aanmerking kunnen komen.
Reactie college in raadsbrief ‘Afhandeling besluitvorming’ dd 8 september 2015 Ons college is van diverse voorbeelden van publiek private samenwerkingen (PPS) bij re-integratie in het land op de hoogte, en volgt deze met interesse. Dergelijke constructies bieden mogelijkheden om, ondanks de teruglopende budgetten, samen met partners de doelstellingen uit ons beleidsplan Sociaal Domein ‘Almere aan zet!’ te behalen. Op dit moment werkt de gemeente in de uitvoering van de Participatiewet al nauw samen met partners in de stad, zoals verschillende werkgevers en de VMCA. Ook is de afgelopen jaren een infrastructuur opgebouwd voor het organiseren van de re-integratie van bijstandsgerechtigden. Het werkgeversserviceteam (WST), dat een breed netwerk heeft van werkgevers in de stad, is daarvan een voorbeeld.
pag.236 Programmabegroting 2016
Om deze infrastructuur door te ontwikkelen en de mogelijkheden van PPS daarbinnen verder te verkennen, voert ons college momenteel oriënterende gesprekken met zowel partners in de stad als met partijen die betrokken zijn bij publiek private samenwerkingen elders in het land. Zo zijn wij bijvoorbeeld in gesprek met een grote uitzendorganisatie over een mogelijke samenwerking gericht op de doelgroep die een grotere afstand tot de arbeidsmarkt heeft.
nummer:
RG-93/2015
aanvaard bij:
Voorjaarsnota 2015 (vastgesteld op donderdag 18 juni 2015)
onderwerp:
Nu stoppen met Almere morgen
Samenvatting en strekking van de motie De motie roept op ogenblikkelijk te stoppen met de organisatie Almere Morgen en bij de begroting 2016 met een voorstel te komen voor bestemmen van het resterende budget conform de motie van oktober 2014
Reactie college in raadsbrief ‘Afhandeling besluitvorming’ dd 8 september 2015 Ons college geeft uitvoering aan de aanvaarde motie door zo snel als mogelijk te stoppen met het programma Almere Morgen. Dit houdt in dat er geen nieuwe boventallige medewerkers worden opgenomen in het programma Almere Morgen. De medewerkers van het vakteam Almere Morgen (o.a. loopbaanadviseurs) zullen de lopende verplichtingen en werkzaamheden in 2015 afronden. Per 1 september zijn de reguliere taken in het kader van werving en selectie en mobiliteit vanuit Almere Morgen overgebracht naar de lijnorganisatie zodat deze geborgd zijn voor de toekomst. Bij de Programmabegroting 2016 wordt inzichtelijk gemaakt wat de financiële stand is als gevolg van rechtspositionele verplichtingen (zoals salariskosten, outplacementkosten, WW-uitkeringen) die nog doorlopen in 2016 en verder. nummer:
RG-98/2015
aanvaard bij:
Voorjaarsnota 2015 (vastgesteld donderdag 18 juni 2015)
onderwerp:
OZB-aanslagen niet woningen
Samenvattingen strekking van de motie In de Programmabegroting 2015 wordt voorgesteld om bij de OZB-aanslag voor niet woningen, het zogenaamde eigenaarsdeel te verhogen met een gelijktijdige verlaging van het gebruikersdeel. Ons college wordt verzocht om te monitoren of er vastgoedeigenaren zijn die onevenredig hard getroffen worden door de voorgenomen maatregel omdat ze niet de mogelijkheid hebben om de OZB belasting door te berekenen aan huurders en daarmee rekening te houden.
Reactie college in raadsbrief ‘Afhandeling besluitvorming’ dd 8 september 2015 Ons college heeft oog voor de mogelijke effecten van deze voorgenomen maatregel en is hierover met verschillende vastgoedeigenaren in gesprek. Wij zullen we de effecten monitoren.
Stand van zeken bij de aanbieding van de Programmabegroting 2016 op 1 oktober 2015 Voorafgaand aan de invoering van deze maatregel zijn wij in gesprek gegaan met vastgoedeigenaren over de effecten van de maatregel. Voor de eigenaar die tevens gebruiker van een bedrijfspand is, levert de maatregel geen verandering van de lasten op. Voor eigenaren die panden verhuren, verandert er wel iets; zij zullen worden geconfronteerd met hogere lasten. Uit gesprekken die wij met vastgoedeigenaren hebben gevoerd, blijkt dat eigenaren niet altijd beschikken over huurcontracten waarmee zij de extra lasten kunnen doorbelasten naar hun huurders. Wij kiezen er daarom voor om de maatregel op te schorten tot 2017, waarbij wij in de tussentijd graag met uw raad en de stad in gesprek blijven over dit onderwerp.
pag.237 Programmabegroting 2016
nummer:
RG-101/2015
aanvaard bij:
Voorjaarsnota 2015 (vastgesteld op donderdag 18 juni 2015)
onderwerp:
Scenario's bezuinigingen
Samenvatting & strekking van de motie De motie roept ons college op om bij de nadere uitwerking van bezuinigingen c.q. ombuigingen binnen de programma’s sociaal domein en onderhoud en beheer, deze bij de programmabegroting 2016 te voorzien van minimaal 1 alternatief scenario, zodat de gemeenteraad bij de begroting een afgewogen keuze kan maken.
Reactie college in raadsbrief ‘Afhandeling besluitvorming’ dd 8 september 2015 Ons college zal de motie waar mogelijk verwerken bij de Programmabegroting 2016. Dit betekent dat de in de voorjaarsnota opgenomen zoekrichting voor jeugd en maatschappelijke ondersteuning en participatie, werk en inkomen bij de programmabegroting is uitgewerkt. Hierbij wordt vooralsnog gewerkt om op verschillende punten binnen deze programma’s waar mogelijk een alternatief toe te voegen. Voor de bezuiniging op het beheer en onderhoud binnen het programma Beheer openbare ruimte en milieu geldt het volgende: Tabel 6-8
bedragen x € 1 miljoen
tekort bij start van deze coalitie
-8,1
toegekend bij programmabegroting (conform coalitieakkoord)
3,6
2,2% bezuiniging voorjaarsnota
-0,9
totaal op te lossen
-5,4
De opgave voor beheer en onderhoud bedraagt € 5,4 miljoen. Bij de begroting worden u diverse keuzes voorgelegd hoe dit tekort kan worden ingelopen.
pag.238 Programmabegroting 2016
Moties en amendementen aanvaard bij Programmabegroting 2015 Amendementen nummer:
RG-202/ 2014
aanvaard bij:
Programmabegroting 2015 (vastgesteld op donderdag 13 november 2014)
onderwerp:
Oprichting expertisenetwerk voorbarig
Strekking van het amendement De alinea over het expertisenetwerk uit de begroting te verwijderen, omdat de raad zich nog niet heeft kunnen uitspreken over het plan van aanpak Expertisecentrum het Jonge Kind.
Reactie college in raadsbrief: ‘Afhandeling besluitvorming Programmabegroting 2015’ dd 27 januari 2015 Wij hebben de betreffende alinea uit de begroting gehaald, hiermee hebben wij aan het amendement voldaan. nummer:
RG-165/2014
aanvaard bij:
Programmabegroting 2015 (vastgesteld op donderdag 13 november 2014)
onderwerp:
Behoud van Corrosia Stad
Strekking van het amendement Toekennen van extra financiële middelen van € 100.000 in 2015 en 2016 aan Cultureel Centrum Corrosia. Dekking voor 2015 en 2016 van € 100.000 per jaar te laten plaatsvinden uit de aanjaaggelden (Cultuurfonds).
Reactie college in raadsbrief: ‘Afhandeling besluitvorming Programmabegroting 2015’ dd 27 januari 2015 De extra financiële middelen van 100.000 euro zijn conform het amendement uitgevoerd uit de aanjaaggelden en voor het subsidiejaar 2015 toegekend en beschikt aan Cultureel Centrum Corrosia. De € 100.000 extra financiële middelen voor het subsidiejaar 2016 ontvangt de instelling middels haar subsidieaanvraag voor het jaar 2016.
Stand van zaken bij de aanbieding van de Programmabegroting 2016 op 1 oktober 2015 Dit amendement is ook in de het begrotingsjaar 2016 verwerkt. nummer:
RG-166/2014
aanvaard bij:
Programmabegroting 2015 (vastgesteld op donderdag 13 november 2014)
onderwerp:
Publiekszaken (telefonische bereikbaarheid)
Strekking van het amendement: De gemeente blijft te allen tijde ook telefonisch bereikbaar.
Reactie college in raadsbrief: ‘ Afhandeling besluitvorming Programmabegroting 2015’dd 27 januari 2015 Wij vinden kanaalsturing belangrijk: digitaal waar het kan en persoonlijk waar het moet. De telefonische bereikbaarheid via het kanaal c@llcenter of face-to-face contact via de balie is geborgd voor diegene voor wie het digitale kanaal niet geschikt is. De bereikbaarheid van het C@llcenter en de kwaliteit van afhandeling staan hoog in het vaandel en monitoring vindt maandelijks plaats. De raad wordt jaarlijks geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de dienstverlening (laatste rapportage: e-book resultaten normen dienstverlening Klant contact centrum, januari 2011 – april 2014). Onze huidige werkwijze inzake telefonische bereikbaarheid komt tegemoet aan de strekking van het amendement. pag.239 Programmabegroting 2016
Moties nummer:
RG-220/2014
aanvaard bij:
Programmabegroting 2015 (vastgesteld op donderdag 13 november 2014)
onderwerp:
Inzake bibliotheek (stapeling bezuinigingen)
Strekking van de motie Een financieel structurele oplossing te zoeken voor de Nieuwe Bibliotheek die deze ontwikkelingen enigszins compenseren en deze oplossing bij de Voorjaarsnota te presenteren
Reactie college in raadsbrief: ‘ Afhandeling besluitvorming Programmabegroting 2015’dd 27 januari 2015 Wij zoeken binnen de cultuurbegroting naar €100.000,- en komen bij de Programmabegroting 2016 met een voorstel voor een financiële structurele oplossing voor de Nieuwe Bibliotheek. Ons college voert de motie uit.
Stand van zaken bij de aanbieding van de Programmabegroting 2016 op 1 oktober 2015 Deze motie is binnen het Programma Kunst en Cultuur in de Programmabegroting 2016 verwerkt. nummer:
RG-175/2014
aanvaard bij:
Programmabegroting 2015 (vastgesteld op donderdag 13 november 2014)
onderwerp:
Prijs parkeervergunningen Almere Buiten
Strekking van de motie De prijzen van de parkeervergunningen en abonnementen daar waar nodig aan te passen en in verhouding te brengen met het nieuwe dagtarief in Almere Buiten.
Reactie college in raadsbrief: ‘ Afhandeling besluitvorming Programmabegroting 2015’dd 27 januari 2015 In de tarievennota hebben wij de tarieven van de parkeervergunningen en abonnementen in Almere Buiten in verhouding gebracht tot het reeds aangepaste dagtarief. De motie is uitgevoerd. nummer:
RG-205/2014
aanvaard bij:
Programmabegroting 2015 (vastgesteld op donderdag 13 november 2014)
onderwerp:
Nota beweeglandschappen
Strekking van de motie Het college wordt verzocht de nota beweeglandschappen niet te laten schrijven en het daarmee uit te sparen bedrag aan onderhoud (van b.v. speeltoestellen) te besteden.
Reactie college in raadsbrief: ‘ Afhandeling besluitvorming Programmabegroting 2015’dd 27 januari 2015 Eén van de gemeenschappelijke thema’s van ons college is sport en bewegen. Een van onze beste sportvoorzieningen is de openbare ruimte, hierin kunnen sport en bewegen gestimuleerd worden. De nota beweeglandschappen had een afwegingskader gegeven om binnen de schaarse middelen mogelijke initiatieven af te wegen op dit terrein. Met het aannemen van deze motie laat ons college de nota beweeglandschappen niet schrijven. Om toch vorm te kunnen geven aan de ambitie om sport en beweging in de openbare ruimte te stimuleren, gaan wij op zoek naar slimme verbindingen met bijvoorbeeld de Floriade en initiatieven op het terrein van sport en beweging. Ons college voert de motie uit.
pag.240 Programmabegroting 2016
nummer:
RG-189
aanvaard bij:
Programmabegroting 2015 (vastgesteld op donderdag 13 november 2014)
onderwerp:
Corporatiehotel ontwikkelen in leegstaand gemeentelijk pand
Strekking van de motie Onderzoek doen naar de mogelijkheid een corporatiehotel te vestigen in een gemeentelijk pand en mogelijke samenwerking met een woningbouwcorporatie of commerciële ondernemer in vastgoed. De uitkomsten, voorzien van kostenoverzicht en financieringsplan, voor het zomerreces 2015 presenteren aan de raad.
Reactie college in raadsbrief: ‘ Afhandeling besluitvorming Programmabegroting 2015’dd 27 januari 2015 Voorafgaand aan de politieke behandeling van deze (inmiddels aanvaarde) motie hebben wij u aangegeven positief tegenover deze motie te staan. Inmiddels hebben wij u in het 'Raadsvoorstel Aanjaaggelden 2015' (RV-01, onderdeel Wonen en wijken) voorgesteld € 50.000 (van de totale aanvraag van € 830.000 voor dit onderdeel) toe te kennen voor het – samen met de woningcorporaties – uitvoeren van een quickscan naar de mogelijkheden voor het ombouwen van beschikbaar (gemeentelijk) vastgoed voor (tijdelijke) woonvoorzieningen. De resultaten van dit onderzoek zullen voor het zomerreces beschikbaar zijn. Wij trekken het dus breder dan louter een onderzoek naar de mogelijkheid een corporatiehotel te vestigen in een gemeentelijk pand. In Almere zijn er verschillende initiatiefgroepen van bewoners die ideeën hebben over woonbestemmingen voor vastgoed van de gemeente. Ons doel is het herbestemmen van leeggekomen gebouwen of - als ze in de toekomst niet meer nodig zijn - afstoten. Wij onderzoeken of herbestemming tot wonen een optie is. Met als doel om meer goedkope en geschikte woonruimte beschikbaar te krijgen in Almere, conform het coalitieakkoord.
Stand van zaken bij de aanbieding van de Programmabegroting 2016 op 1 oktober 2015 De rapportage over de mogelijkheid om in Almere tot een ‘corporatiehotel’ te komen ontvangt uw raad naar verwachting eind oktober/begin november 2015. nummer:
RG-186/2014
aanvaard bij:
Programmabegroting 2015 (vastgesteld op donderdag 13 november 2014)
onderwerp:
Facturen van ondernemers
Strekking van de motie: Het college wordt verzocht om binnen uiterlijk acht werkdagen nadat een melding is ontvangen dat bepaalde werkzaamheden zijn afgerond, tot keuring van die werkzaamheden over te gaan waarna de ondernemer bij goedkeuring het recht zal hebben de factuur aan de gemeente te verzenden.
Reactie college in raadsbrief: ‘ Afhandeling besluitvorming Programmabegroting 2015’dd 27 januari 2015 Ons uitgangspunt is al dat er na afronding van de werkzaamheden binnen acht dagen een opneming plaatsvindt. Na goedkeuring kan de leverancier overgaan tot facturering. Betaling geschiedt vervolgens binnen 4 weken. Onze huidige werkwijze komt derhalve al overeen met de strekking van bovenstaande motie.
pag.241 Programmabegroting 2016
nummer:
RG-187/2014
aanvaard bij:
Programmabegroting 2015 (vastgesteld op donderdag 13 november 2014)
onderwerp:
Loonsombenadering is redelijk
Strekking van de motie Er wordt gevraagd om voor de SROI component bij aanbestedingen voor bouw- en infrawerken uit te gaan van de loonsom. Hiervoor een systematiek van SROI percentages te ontwikkelen die rekening houd met de mogelijkheden voor de ondernemer om mensen met afstand tot de arbeidsmarkt in te zetten en de maatschappelijke behoefte. Er wordt verzocht deze systematiek voor te leggen ter besluitvorming aan de raad.
Reactie college in raadsbrief: ‘ Afhandeling besluitvorming Programmabegroting 2015’dd 27 januari 2015 Wij hebben reeds eerder aangegeven positief te staan tegenover de loonsombenadering als vertrekpunt voor het bepalen van de SROI component bij aanbestedingen van bouw- en infrawerken. Uitgangspunt voor ons is dat rekening wordt gehouden met het soort opdracht en proportionaliteit van de SROI component in relatie tot de loonsom. SROI mag ondernemers niet in de problemen brengen en ook niet tot verdringing op de arbeidsmarkt leiden. Wij willen de ervaringen die de komende periode worden opgedaan met het toepassen van deze benadering evalueren. Daarnaast wil ons college in breder perspectief naar dit onderwerp kijken om tot een duurzame invulling van dit onderwerp te komen. Een daarvan afgeleid voorstel zal ter besluitvorming aan de raad worden voorgelegd.
Stand van zaken bij de aanbieding van de Programmabegroting 2016 op 1 oktober 2015 Het inkoop- en aanbestedingsbeleid, waar afspraken over SROI en loonsombenadering in zijn opgenomen, wordt herzien. In december 2015 wordt het herziene beleid ter besluitvorming aan uw raad voorgelegd. nummer:
RG-187/2014
aanvaard bij:
Programmabegroting 2015 (vastgesteld op donderdag 13 november 2014)
onderwerp:
Almere Morgen
Strekking van de motie Eind 2012 is Almere Morgen opgezet om de vrijwillige mobiliteit binnen de diverse afdelingen van de gemeente te bevorderen en de gestuurde mobiliteit te begeleiden. Bij de voorjaarsnota 2014 bleek dat de verwachte gestuurde mobiliteit beperkt is gebleven tot 27 medewerkers. Een van de doelen van Almere was om te besparen op de kosten voor werving en selectie, maar er is tussen 1 januari 2013 tot 31 augustus 2014 € 1.480.000,-- aan organisatiekosten uitgegeven. De raad is van mening dat dat gestuurde mobiliteit niet noodzakelijkerwijs door Almere Morgen hoeft te worden uitgevoerd, maar ook kan worden opgepakt door een marktpartij. De raad vraagt het college om voor het uitbrengen van de Voorjaarsnota 2016 via een raadsbrief te informeren over alternatieven voor de gestuurde mobiliteit en daarbij ook uitbesteding in overweging te nemen.
Reactie college in raadsbrief: ‘ Afhandeling besluitvorming Programmabegroting 2015’dd 27 januari 2015 Ons college is bereid de motie uit te voeren, met dien verstande dat een snellere afbouw van Almere Morgen dan voorgelegd in de programmabegroting niet haalbaar en niet wenselijk is. Niet haalbaar door onder andere de afspraken die met vakbonden en medezeggenschap rond mobiliteit zijn gemaakt en die op korte termijn niet zijn aan te passen. Niet wenselijk in verband met de bestaande en aanvullende taken van Almere Morgen op het gebied van invulling vacatures Sociaal Domein, voorbereiding plan garantiebanen en het opstellen van een plan om de cao-afspraak uit te voeren om 15 jongeren van een baan te voorzien in de Almeerse organisatie.
pag.242 Programmabegroting 2016
Ons college zal bij de uitwerking nader in gaan op de bereikte effecten van Almere Morgen in relatie tot de alternatieven v.w.b. de uitvoering van deze taken na 2015.
Stand van zaken bij de aanbieding van de Programmabegroting 2016 op 1 oktober 2015 Almere Morgen wordt zo snel mogelijk afgebouwd. De financiële verantwoording zal plaatsvinden in de Programmarekening 2015. nummer:
RG-221/2014
aanvaard bij:
Programmabegroting (vastgesteld op donderdag 13 november 2014)
onderwerp:
Capaciteit ten behoeve van raadsgriffie
Strekking van de motie De motie roept het college op om in het proces van bestuurlijke vernieuwing de rol en de positie van de bestuursorganen raad en college te betrekken en daarbij tevens acht te slaan op de ambtelijke ondersteuning van beide bestuursorganen. Aan zowel de raad als het college is gevraagd om in gezamenlijkheid de eventueel noodzakelijke capaciteitsverschuiving, c.q.-uitbreiding voor en van de ambtelijke ondersteuning van de raad te bespreken en tot een voorstel te komen voor besluitvorming bij de Voorjaarsnota 2015.
Reactie college in raadsbrief: ‘ Afhandeling besluitvorming Programmabegroting 2015’dd 27 januari 2015 Wij hechten eraan erop te wijzen dat de wijze waarop de raad zijn ondersteuning wenst in te richten in eerste instantie een discussie is die door de raad en de verschillende fracties gevoerd moet worden. Tegelijkertijd zien wij in deze motie een oproep om in gezamenlijkheid verder te spreken over bestuurlijke vernieuwing. Bestuurlijke vernieuwing is een belangrijk thema voor ons college. Wij gaan hierover het komende jaar graag met uw raad in gesprek. Thema’s als de wijze waarop de informatievoorziening aan uw raad in brede zin en de ondersteuning van uw raad in specifieke zin worden ervaren, passen in het gesprek over bestuurlijke vernieuwing. Daarbij merken wij op dat het goed informeren van de raad naast de door u genoemde uitbreiding van capaciteit van de raadsgriffie ook op andere manieren kan worden gerealiseerd. Wij wisselen hierover graag met uw raad van gedachten. Wanneer de uitkomsten van onze gesprekken leiden tot een gezamenlijk vertrekpunt inzake bovengenoemde thema’s, zijn wij uiteraard bereid dit verder uit te werken. Om dit zorgvuldig en gedegen te kunnen doen, willen wij de komende maanden gebruiken om met concrete voorstellen te komen en deze uiteindelijk opnemen in de Programmabegroting 2016
Stand van zaken bij aanbieding Programmabegroting 2016 op 1 oktober 2015 Uw raad heeft tijdens de studiedagen op 10 en 11 september 2015 gesproken over bestuurlijke vernieuwing in het bredere perspectief van de rol en positie van de raad. Een concrete uitwerking daarvan wordt nu gemaakt. Wij zijn benieuwd naar deze uitwerking en zien die met belangstelling tegemoet. Bestuurlijke vernieuwing is een belangrijk thema voor ons college. Wij werken dit thema langs drie lijnen uit. Ten eerste willen we met de raad de dialoog verder aangaan. Ten tweede hebben we binnen de afzonderlijke portefeuilles specifieke onderwerpen benoemd waarbij we ruimte willen geven aan de stad en onze rol als gemeente meer faciliterend willen vormgeven. En de derde lijn waarlangs we werken is die in en met de stad. In het contactwethouderschap is bestuurlijke vernieuwing een expliciet aandachtspunt.
pag.243 Programmabegroting 2016
6.4 Afkortingenlijst ACM AKT AWBZ BBV BBZ Bibob BIZ BUIG Btw BZK CBS CIO CPB EDBA ENTZA ESF FVA FSA FVPB GAB GIP HaC IFA ICT IKB INTI JIT Plus LEA MIPA MO-groep
MoU MPBA MPGA MPVA NOC NSF OAT OFGV OM OV SAAL OZB SBA RIEC SROI TNO VBA VTH VMCA
Almere City Marketing Almere Kenniscentrum Talent Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Besluit Begroting en Verantwoording Besluit Bijstand Zelfstandigen Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur Bedrijfsinvesteringszone Rijksbijdrage bijstandsuitkeringen Belasting toegevoegde waarde Ministerie van Binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties Centraal Bureau voor de statistiek Chief Information Officer Centraal Planbureau Economic Development Board Almere Expertisenetwerk Nul Tot Zesjarigen in Almere Europees Sociaal Fonds Fonds Verstedelijking Almere Fonds Strategische investeringen Almere Fonds Voorfinanciering Plankosten Bouwkosten Garantiefonds Achtervang bouwgroepen Gemeentelijk Investeringsplan Hectare Cultuur Investeringsprogramma Fevoland-Almere Informatie- en communicatietechnologie Individueel Keuze Budget International New Town Institute Jeugd Interventieteam Plus Lokaal Educatieve Agenda Meerjaren Infrastructuurprogramma Almere MO-groep is de brancheorganisatie voor Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening / Sociaal Werk (Maatschappelijke ontwikkeling voor iedereen) Memorendum of Understanding Meerjarenperspectief Beheerexploitatie Almere Meerjarenperspectief Grondexploitatie Almere Meerjarenperspectief Vastgoed Almere Nederlands Olympisch Comité Nederlandse Sport Federatie Ondergronds Afval Transportsysteem Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek Openbaar Ministerie Openbaar Vervoer Schiphol - Amsterdam - Almere - Lelystad Onroerende Zaken Belasting Stedelijke Bereikbaarheid Almere Regionaal Informatie- en expertisecentrum Social Return On Investment Nederlandse organisatie voor Toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek Vereniging Bedrijfskring Almere Vergunning, Toezicht en Handhaving Vrijwilligers- en mMntelzorgcentrale Almere pag.244
Programmabegroting 2016
Vpb VVE VWS Wabo WKB Wmo WOZ WSW WWB ZLF
Vennootschapsbelasting Voor- en vroegschoolse educatie Volksgezondheid, Welzijn en Sport Wet algemene bepalingen omgevingsricht Wet kwaliteitsborging voor het bouwen Wet Maatschappelijke Ondersteuning Waardering onroerende zaken Wet Sociale Werkvoorziening Wet Werk en Bijstand Zelfstandigenloket Flevoland
pag.245 Programmabegroting 2016
6.5 Begrippenlijst
Accres Algemene (dekkings)middelen Almere Morgen
Groei van het gemeentefonds Uitkering uit het gemeentefonds en de gemeentelijke belastingen Almere Morgen is een organisatieonderdeel van de gemeente dat in 2012 is opgezet om de vrijwillige mobiliteit te bevorderen en de gestuurde mobiliteit te begeleiden. Annuïtaire afschrijvingssystematiek methode om de rente en afschrijvingslasten van een investering toe te rekenen. Kenmerkend voor deze methode is dat de jaarlijks lasten (rente en afschrijving) gelijk blijven. Begrotingstekort Een begrotingstekort treedt op wanneer de lasten hoger zijn dan de baten. Beïnvloedbare ruimte Begrotingsruimte waar de raad invloed op heeft. Besluit Begroting en Verantwoording Provinciale en gemeentelijke wetgeving in zake besluiten, begroten (BBV) en verantwoorden. Bevolkingsvolgende voorzieningen Voorzieningen waarvan de realisatie direct gerelateerd is aan de groei/samenstelling van de bevolking. Bezuinigingsmonitor: Afzonderlijk document om de voortgang van de bezuinigingen vanuit het Oostvaardersakkoord en de bezuinigingen die zijn ingesteld door het vorige college te kunnen volgen BTW Compensatie Fonds (BCF) Fonds bij het Rijk waar provincies en gemeenten betaalde btw kunnen terugvorderen. Cashflowsturing Uitgangspunt dat pas investeringen worden gedaan, wanneer hieruit op korte termijn opbrengsten te verwachten zijn. Dividend Een deel van de winst dat aan aandeelhouders wordt toegekend Economy Development Board Almere Organisatie met tot doel het creëren van werkgelegenheid in het (EDBA) kader van het economisch offensief. Egalisatie reserve Reserve om tot een gelijkmatige lastenverdeling te komen. Exogene factoren Factoren/ontwikkelingen van buitenaf waar geen invloed op uitgeoefend kan worden Exploitatie(begroting) Begroting van lasten en baten. Gemeenschappelijke regeling Een publiekrechtelijk samenwerkingsverband tussen bestuursorganen van verschillende overheidsorganisaties, waarin bepaalde taken en bevoegdheden gezamenlijk uitgevoerd worden.. Gemeentefonds Rijksfonds waaruit gemeenten jaarlijks de algemene uitkering ontvangen. Gemeentefonds Rijksfonds waaruit gemeenten jaarlijks de algemene uitkering ontvangen Groenblauw Het thema Groenblauw maakt onderdeel uit van het integraal afspraken kader met het rijk. In Almere is groenblauw – feitelijke een raamwerk waarbinnen de verschillende kernen hun vorm hebben gekregen - altijd de drager van de stedelijke structuur geweest. Het vele groen is nog altijd één van de belangrijkste kwaliteiten van Almere; de stad ontleent er haar identiteit aan. Grondratio De verhouding tussen de boekwaarde van de grondvoorraad en de totale jaarlijkse gemeentelijke baten. Hectare cultuur In de cultuurbrief 2013-2016 is de visie op de ontwikkeling van het culturele klimaat in onze stad gepresenteerd. Hectare Cultuur maakt hier onderdeel van uit en is het nieuwe concept voor gebouw De Kunstlinie. LEAN-traject Is een methodologie voor het verbeteren van efficiency en het elimineren van verspillingen en activiteiten zonder toegevoegde waarde.
pag.246 Programmabegroting 2016
Lineaire afschrijvingssystematiek
Methode om de rente en afschrijvingslasten van een investering toe te rekenen. Kenmerkend voor deze methode is dat afschrijving gedurende de begrote levensduur gelijk blijft, maar dat door de rentetoerekening over de boekwaarde (aanschafprijs minus afschrijving) de lasten in totaliteit jaarlijks dalen. Loon- en prijscompensatie beschikbaar gesteld budget om loon en prijsstijgingen op te kunnen vangen Macrobudget Landelijk budget voor bijvoorbeeld de Wet Werk en Bijstand Meerjarenperspectief zie perspectief Meerjarenraming zie perspectief Moratorium (tijdelijke) uitgavenstop. Netto budget/lasten De lasten na aftrek van de baten die worden afgedekt vanuit de algemene (dekkings)middelen (zie toelichting algemene dekkingsmiddelen). Netto schuldquote Laat zien wat de verhouding is tussen de schulden en de jaarlijks beschikbare middelen. Nulscenario Scenario voor het ramen van toekomstige grondverkopen Ondernemersplein In het kader van de verbetering van de dienstverlening aan onze burgers, ondernemers en instellingen, is in het ondernemersplein de huisvesting van externe partners in de keten Werk, zorg en inkomen en ondernemen geregeld. Onrendabele top Het gedeelte van de kapitaallasten van een investering die niet uit de exploitatie kan worden afgedekt. Participatiebudget: Betreft overheveling van taken m.b.v. de jeugdzorg en AWBZ Participatiewet is één regeling voor mensen die een opstap naar de arbeidsmarkt nodig hebben. Dat was nog verspreid over drie regelingen: de WWB (de Wet werk en bijstand), de Wsw (de Wet sociale werkvoorziening) en mensen met arbeidsvermogen in de Wajong. Perspectief Het financiële huishoudboekje van de gemeente voor de periode 2014 t/m 2018 Programmabegroting De programmabegroting geeft een overzicht van de begrote lasten en baten van de gemeente. In de programmabegroting vindt ui per beleidsprogramma terug wat het college/raad wil bereiken, wat zij daarvoor gaan doen en wat het mag kosten. Programmarekening Na afloop van het jaar stelt het college de programmarekening (ook wel jaarrekening genoemd) vast. In de jaarrekening staat in hoeverre de plannen zijn gerealiseerd; wat daarvoor is gedaan en wat het heeft gekost. Reserve rente eigen vermogen Financiële buffer die wordt gevoed met eenmalige meevallers en waarvan de bespaarde rente van deze reserve wordt ingezet ten gunste van het perspectief. Door deze werkwijze kunnen eenmalige voordelen blijvend worden benut. Reservepositie Het aandeel dat de reserves uitmaken van het balanstotaal. Saldireserve Reserve voor het opvangen van financiële tegenvallers (risico’s) binnen de algemene dienst. Single information Single audit (SiSa) Systematiek voor het verantwoorden van onder andere specifieke uitkeringen tussen overheidsinstanties. Social Return on Investment (SROI) Methodiek om het maatschappelijke rendement van een investering in beeld te brengen. Solvabiliteit(sratio) Het percentage dat het eigen vermogen (het totaal aan reserves) uitmaakt van het balanstotaal. Geeft inzicht in de mate waarin men in staat is om aan de financiële verplichtingen te voldoen. Taakmutatie Extra geld uit het gemeentefonds voor de uitvoering van nieuwe en/of bestaande taken.
pag.247 Programmabegroting 2016
Transities sociaal domein Verbonden Partij Vit@
Voorjaarsnota
Weerstandsvermogen
Dit betreft de overgang van de jeugdzorg en AWBZ naar gemeenten. Ook de nieuwe Participatiewet valt hieronder. Een privaat of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente zowel een bestuurlijk- als financieel belang heeft. Met het transitie en migratie project (VIT@ Vernieuwing IT Almere) wordt beoogd de voorbereiding en uitvoering van de transitie van onze werkplekken en rekencentrumdiensten naar een nieuwe ICT leverancier te regelen Tussentijds financieel overzicht van de lopende begroting die gebruikt wordt als tussentijdse verantwoording en als uitgangspunt voor de komende begroting en de raming van de drie daarop volgende jaren Het vermogen van de gemeente om financiële tegenvallers (risico’s) op te kunnen vangen.
pag.248 Programmabegroting 2016
Colofon De Programmabegroting 2016 is samengesteld door: de gemeente Almere Postbus 200 1300 AE Almere Vormgeving gemeente Almere Beeldmateriaal geleverd door: Irma Rijpkema, Elfrieda Bon en Lolke Elzinga