Almere in de Peiling 2012
Voorwoord
Inhoud
Het onderzoek “Almere in de Peiling” is in 2012 voor de 7e keer uitgevoerd onder de Almeerse inwoners van 18 jaar en ouder. De Almeerders beantwoordden bijvoorbeeld vragen als “Hoe trots bent u op Almere?” en “Bent u actief als vrijwilliger?” Deze en nog vele andere vragen over diverse onderwerpen passeren de revue in de enquête. De resultaten zijn beschreven in 11 thema-factsheets. Vrijwel alle Almeerders voelen enige of meer trots voor hun stad. Volmondig trots voelt zich de helft van de bewoners en nog eens ruim een derde voelt enige trots. De betrokkenheid bij de stad blijkt het meest uit verwantschap met de buurt of wijk, een derde van de bewoners voelt zich erg betrokken bij de woonbuurt en nog eens 45% enigszins. Met het stadsdeel waarin men woont, heeft men minder affiniteit. De betrokkenheid komt ook naar voren uit het aantal mensen dat vrijwilligerswerk doet, bijna vier op de tien Almeerders zet zich op deze manier in. Er zijn veel vrijwilligers die tevens ondersteuning bieden aan iemand uit hun omgeving; de helft van de vrijwilligers is ook mantelzorger. Uit deze cijfers blijkt dat in Almere veel burgerkracht aanwezig is. De meest actieve groep op dit gebied zijn de ‘Bedrijvige Senioren’; Almeerders tussen de 50 en de 70 jaar, die veel over hebben voor verenigingen, familie en vrienden en de buurt.
1 Het imago van Almere 2 De gemeentelijke organisatie 3 Burgerkracht in Almere 4 Meedoenindex 5 Vrijwilligerswerk en mantelzorg 6 Cultuur in Almere 7 Cultuureducatie in het basisonderwijs 8 Afvalscheiding 9 Inkomen en schulden 10 Woonomgeving: geluidhinder, risicobronnen, verkeersdoorstroming 11 Woon-werkverkeer en stress
Naast vele positieve bevindingen zijn er helaas ook resultaten die minder rooskleurig zijn. Ondanks dat het gemiddelde huishoudinkomen in Almere iets hoger ligt dan het landelijk gemiddelde, heeft één op de zes Almeerders moeite om financieel rond te komen. Het betreft met name eenoudergezinnen. Bovendien namen bij hen de financiële problemen toe de afgelopen jaren. Ook ondervinden zij het vaakst tijdsdruk en/of stress in het gezin. Inkomen blijkt van invloed op het “meedoen in de maatschappij”, net als in de vorige peilingen . Algemeen is het zo dat hoe lager het inkomen hoe minder men meedoet. Positief is dat, gemiddeld genomen, de score op de meedoenindex gestegen is ten opzichte van 2008. Met andere woorden, Almeerders doen in 2012 meer mee dan in 2008. Naast deze onderwerpen zijn er factsheets over de beoordeling van gemeentelijke organisatie, risicobronnen en geluidshinder, afvalscheiding, woonwerkverkeer en cultuur. Kortom, Almere in de Peiling 2012 biedt een diversiteit aan informatie die de gemeente op veel terreinen kan benutten bij het uitvoeren van haar beleid. Annemarie Jorritsma Burgemeester Almere
SBC, Onderzoek & Statistiek April 2013
2
Almere in de Peiling 2012
Onderzoek & Statistiek
1 Het imago van Almere
Wat vinden de bewoners van hun stad? Figuur 2: Trots op Almere
In het kort: • • • •
Nee 12%
Sinds 2006 vinden bewoners de stad vooral kleurrijk Compleet en stoer passen niet bij de stad Helft van de bewoners onverkort trots op hun stad Betrokkenheid het grootst bij de eigen buurt
Ja 50%
Almere blijft een kleurrijke stad Van de vijf aspecten die op de stad van toepassing zouden kunnen zijn, is al sinds 2006 kleurrijk het label dat het meest bij de stad past (figuur 1). Ruim driekwart van de bewoners vindt de stad kleurrijk en bijna 20% vindt dit niet. Per saldo levert dit een score op van 58%. Een beduidend lagere score is er voor de aspecten verrassend, aantrekkelijk en grensverleggend. Bewoners vinden vaker dat deze aspecten niet goed bij Almere passen. Compleet en stoer, de laatste is in 2012 voor het eerst voorgelegd,
Figuur 1: Aspecten die passen bij Almere (% WEL - % NIET van toepassing) Kleurrijk
58%
Verrassend
38%
Aantrekkelijk
33%
Grensverleggend
22%
Compleet Stoer
0% -18% -30% -20% -10% 0% 2006
2008
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70%
2010
2012
Een beetje 38%
zijn aspecten die volgens bewoners per saldo vaker niet dan wel bij de stad passen. Bewoners van de stadsdelen Haven/Hout en Stad Oost noemen de stad vaker kleurrijk. Hoe hoger de leeftijd, hoe vaker men de stad kleurrijk noemt. Jongere bewoners noemen Almere vaker verrassend. Dit geldt ook voor bewoners met een hoger inkomen; zij vinden de stad ook vaker grensverleggend. Opvallend bij de beoordeling van de aspecten is dat bewoners met een laag inkomen en een laag opleidingniveau beduidend vaker gebruik maken van het antwoord ‘Weet niet/geen mening.’ Sinds 2006 wordt de stad dus steeds vooral kleurrijk gevonden, en in mindere mate ook verrassend en aantrekkelijk. Er zijn geen grote verschuivingen ten opzichte de voorgaande jaren.
Bewoners zijn trots en betrokken Vrijwel alle bewoners voelen enige of meer trots voor hun stad. Volmondig trots voelt zich de helft van de bewoners en nog eens ruim een derde voelt enige trots (figuur2). Slechts 12% is niet trots op Almere. Er is geen verschil in de mate waarin men zich trots voelt op Almere tussen Almeerders uit de verschillende
Onderzoek & Statistiek
Almere in de Peiling 2012
1
Het imago van Almere
1 Figuur 3: Trots op Almere 2002-2012
De stad Almere als geheel komt op de tweede plek: tweederde van de bewoners voelt zich (erg) betrokken bij de stad. Het stadsdeel is een ruimtelijke eenheid waarmee bewoners zich in veel mindere mate identificeren: ruim de helft van de bewoners voelt zich daarbij erg (12%) of een beetje (44%) betrokken.
60% 53% 50% 40%
50%
46%
45% 34%
30%
Hoe ouder men is, hoe meer men een band voelt bij de buurt, het stadsdeel en de stad. De groep 25 tot en met 44 jarigen voelt, in vergelijking met de andere leeftijdsgroepen, minder verbondenheid met de stad als geheel. Dit geldt ook voor bewoners met een hogere opleiding en een hoger inkomen. Voor paren met kind(eren) is de eigen woonbuurt de eenheid waarmee men zich vooral sterk identificeert.
20% 10% 0%
2002
2006
2008
2010
2012
stadsdelen Ook bewoners met een hoog of laag inkomen of opleiding, verschillende leeftijdsgroepen, huishoudsamenstelling of mannen en vrouwen voelen zich in dezelfde mate trots op hun stad. In de loop der jaren is de groep bewoners die zich trots voelt toegenomen tot rond de 50% (figuur 3). Sinds 2008 schommelt het aandeel trotste bewoners enigszins rond dit percentage. Trotse bewoners voelen zich vaker betrokken bij de stad. Van de ruimtelijk eenheden stad, stadsdeel en buurt is de betrokkenheid van bewoners bij de eigen buurt is het grootst (figuur 4). Driekwart van de bewoners voelt zich (erg) betrokken, bij hun eigen buurt.
Figuur 4: Betrokkenheid bij stad, stadsdeel en buurt Stad Almere
21%
Stadsdeel
44%
12%
Buurt of wijk
44%
10%
20%
30%
40%
50%
18%
60%
70%
35%
32%
30% 25% 20% 15%
Almere in de Peiling 2012
27%
25% 22% 17% 16%
18% 12%
20%
21%
13%
13%
12%
2008 Buurt
2010
2012
10% 5% 0%
2002 Almere
2006 Stadsdeel
In de loop der jaren nam de groep bewoners die zich erg betrokken voelt bij de stad Almere toe tot 2008. Daarna stabiliseerde dit zich rond de 20% (figuur 5). De betrokkenheid bij het stadsdeel is geleidelijk afgenomen naar 12%. Die bij de eigen buurt bleef steeds het grootst. In 2012 geldt dit, evenals in 2008, voor ruim 30% van de bewoners.
80%
Beetje betrokken Helemaal niet betrokken
6%
90% 100%
Bij de stad als geheel voelen bewoners van Stad Oost en Stad West zich vaker erg betrokken, terwijl zij zich met hun stadsdeel het minst identificeren. Bewoners van Haven/Hout voelen zich het vaakst erg betrokken bij de eigen buurt en bij hun stadsdeel. Bewoners van Stad Oost en Poort voelen daarentegen het minst een band met hun eigen buurt.
Almere in de Peiling 2012 - Onderzoeksverantwoording Dit is één van de 11 themafactsheets voortgekomen uit de stadsenquête Almere in de Peiling 2012. Elke twee jaar wordt door Onderzoek & Statistiek van de gemeente Almere de stadsenquête gehouden. De enquête bestaat uit een variëteit aan vragen van verschillende gemeentelijke diensten of afdelingen, die de resultaten gebruiken voor de ontwikkeling, monitoring en bijstelling van het gemeentelijk beleid. De vragenlijst is in het najaar van 2012 voorgelegd aan een grote steekproef, getrokken uit de Almeerse bevolking van 18 jaar en ouder, en aan het gemeentelijke onderzoekspanel. Het aantal respondenten dat de vragenlijst volledig invulde is 2.308, wat neerkomt op een responspercentage van 32%. Na weging op de kenmerken geslacht, leeftijd, stadsdeel en etniciteit zijn de resultaten van de enquête representatief voor de volwassen Almeerse bevolking. Als in deze factsheet gesproken wordt over verschillen zijn dit statistisch vastgestelde significante verschillen. Bij het lezen van de resultaten moet bij de cijfers over Almere een betrouwbaarheidsmarge van 2% in acht worden genomen. Dit betekent dat een gerapporteerd percentage van 50%, bij herhaling van het onderzoek, in 95% van de gevallen, tussen de 48% en 52% zal liggen. De betrouwbaarheidsmarge wordt kleiner (dus de nauwkeurigheid groter) naarmate het percentage de 0% of de 100% nadert. Bij de cijfers over de stadsdelen bedraagt de betrouwbaarheidsmarge 4%.
2
31%
28%
11%
45%
Erg betrokken Niet echt betrokken
10%
33%
31%
0%
25%
Figuur 5: Betrokkenheid bij stad, stadsdeel en buurt (% erg betrokken)
Onderzoek & Statistiek
Colofon SBC, Onderzoek & Statistiek
[email protected] www.almere.nl
Stadhuisplein 1 Postbus 200 1300 AE Almere
2 De gemeentelijke organisatie
Hoe blijven Almeerders op de hoogte van gemeentezaken? In het kort: • Gemeente vooral klantvriendelijk, ambitieus en vernieuwend • Tevredenheid over gemeentelijke informatie, maar niet over de website • Informatie liefst via huis-aan-huisblad • ‘Stadhuis aan huis’ pagina veel gelezen en leesbare informatiebron • Digitale nieuwsbrief nog niet veel gebruikt
Gemeentelijke organisatie klantvriendelijk De gemeentelijke organisatie streeft een aantal kernwaarden na. In hoeverre herkennen bewoners deze aspecten? Niet elk aspect uit het rijtje met waarden blijkt voor bewoners even herkenbaar. Het meest herkenbaar zijn klantvriendelijk, ambitie en vernieuFiguur 1: Toepasselijkheid kernwaarden gemeentelijke organisatie Klantvriendelijk Ambitie
62%
Vernieuwend
61%
18%
14%
69%
12%
26%
wend: 60% – 70% van de respondenten vinden deze van toepassing op de gemeentelijke organisatie (figuur 1). Ook is een ruime meerderheid van mening dat de organisatie betrouwbaar en open is. Minder mensen vinden de gemeente een organisatie met lef en de aspecten oplossingsgericht en slagvaardig scoren het laagst. Voor veel bewoners is het niet mogelijk is om de gemeentelijke organisatie op deze aspecten te beoordelen: de meeste aspecten laten een betrekkelijk hoge score op de antwoorden “Weet niet/ geen mening” zien. Het sterkst geldt dit voor het aspect slagvaardig, met 40% weet niet/geen mening; het minst voor klantvriendelijk met 18%. Hoe jonger de leeftijd hoe meer men betrouwbaar, open, oplossingsgericht en klantvriendelijk van toepassing vindt. Hoe hoger het inkomen, hoe meer vernieuwend, ambitie en lef hoe minder Figuur 2: Kernwaarden gemeentelijke organisatie 2010-2012 (% WEL - % NIET van toepassing) 55% 56%
Klantvriendelijk Ambitie
44%
22%
16%
45% 45%
Vernieuwend Betrouwbaar
56%
Open
55%
15%
29%
40% 43%
Betrouwbaar
Lef
19% 19%
47%
Oplossingsgericht
27%
40%
Slagvaardig
34% 0%
26%
26% 33% 33% 40%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%100% WEL van toepassing Weet niet/geen mening
NIET van toepassing
49%
36%
Open Lef
16%
41%
28%
13% 15%
Oplossingsgericht 8% 6%
Slagvaardig 0%
10% 2010
20%
30%
40%
50%
60%
2012
Onderzoek & Statistiek
Almere in de Peiling 2012
1
De gemeentelijke organisatie
2 oplossingsgericht van toepassing gevonden wordt. Bewoners van een koopwoning noemen de gemeente vaker vernieuwend dan bewoners van een huurwoning. In vergelijking met 2010 wordt de gemeente meer ambitie, iets meer slagvaardigheid, maar vooral meer lef toegekend (figuur 2). De aspecten openheid en betrouwbaarheid en oplossingen gerichtheid scoren in 2012 per saldo een paar procent lager.
Gemeentelijke informatie toegankelijk Als de groep die het (helemaal)mee oneens is met de stellingen in mindering wordt gebracht van de groep die het (helemaal) eens is met de stellingen, blijkt dat tussen de 55% en de 60% van de respondenten van mening is dat gemeentelijke informatie makkelijk te lezen en te begrijpen is, dat men er gemakkelijk aan kan komen en dat het over het algemeen duidelijke informatie betreft (figuur 3). Het oordeel is in 2012 iets minder positief dan in 2010. De informatie via lokale kranten laat tussen 2010 en 2012 de grootste daling in waardering zien (-8%). De kwaliteit van de informatie op de gemeentelijke website scoort, evenals in 2010, met 46% in 2012 het laagst.
voorkeur blijkt ook bij 45-65 jarigen, huishoudens zonder kinderen en huishoudens met een middeninkomen groter dan bij de andere groepen. Een digitale nieuwsbrief heeft de voorkeur bij huishoudens met een hoger inkomen en opleiding en bij mannen. Jongeren tot 24 jaar en alleenstaanden delen deze voorkeur niet. Zelf informatie zoeken op internet doen mannen en hoger opgeleiden liever dan vrouwen en lager opgeleiden. De leeftijdsgroepen boven de leeftijd van 45 jaar zoeken minder graag informatie zelf op internet dan de leeftijdsgroepen tot 45 jaar.
Figuur 5: Leesfrequentie 'Stadhuis aan huis' pagina Nooit 15%
Zelden 9%
Figuur 3: Oordeel gemeentelijke informatievoorziening (% (helemaal) eens - % (helemaal) oneens) 60% 61%
Ik kan gemakkelijk aan gemeentelijke informatie komen.
58% 61%
De gemeente geeft in het algemeen duidelijke informatie.
55% 60% 51%
De informatie op de gemeentelijke website is goed
59%
46% 49% 0%
10%
20%
2010
30%
40%
50%
60%
70%
2012
De meeste bewoners hebben een voorkeur voor het ontvangen van gemeentelijke informatie via een huis-aan-huisblad (figuur 4). Een groep van ruim een derde heeft voorkeur voor het zelf opzoeken van informatie via internet of via een digitale nieuwsbrief. Folders en brochures zijn iets minder gewenst. Andere mogelijkheden die genoemd worden zijn bijvoorbeeld informatie via een gemeentelijke app, e-mail of persoonlijke post. De voorkeur voor huis-aan-huisbladen is in Almere Haven+Hout en Almere Buiten groter dan in de andere stadsdelen. Deze
Huis-aan-huisblad
55%
34%
Folders, brochures
Vooral de leesbaarheid van de ‘Stadhuis aan huis’ pagina wordt positief beoordeeld, namelijk door bijna tweederde van de bewoners (figuur 6). Men vindt de pagina in bijna even grote mate informatief. Iets minder dan de helft beoordeelt de pagina als
Figuur 6: Oordeel over de 'Stadhuis aan huis' pagina in Almere Vandaag
32%
Informatief 6%
51%
38%
12%
46%
10%
Belangrijkheid
8%
Aantrekkelijkheid
10%
43%
38%
11%
29% 2%
Anders
0%
1% 0%
2
De ‘Stadhuis-aan-huis’ pagina wordt het meest gelezen in Haven+Hout en het minst in Almere Poort. Leeftijdsgroepen vanaf 45 jaar en huishoudens met een middeninkomen lezen de ‘Stadhuis-aan-huis’ pagina vaker dan jongere bewoners en huishoudens met een laag of hoog inkomen. Paren zonder kinderen lezen de ‘Stadhuis-aan-huis’ pagina vaker dan andere huishoudvormen.
37%
Digitale nieuwsbrieven
Ik ontvang liever geen informatie
De ‘Stadhuis-aan-huis’ pagina met informatie van de gemeente in Almere Vandaag wordt relatief veel gelezen. Ruim de helft van de respondenten leest deze pagina zeer regelmatig en ruim een kwart soms (figuur 5). Een kwart leest de pagina zelden of nooit.
Leesbaar- 5% heid
Figuur 4: Voorkeur medium gemeentelijke informatie
Zelf opzoeken op internet
Meestal 28%
Soms 27%
Gemeentelijke informatie is in het algemeen makkelijk te lezen en te begrijpen.
De gemeentelijke informatie via de lokale kranten is goed.
Altijd 21%
10%
Almere in de Peiling 2012
20%
30%
40%
Onderzoek & Statistiek
50%
60%
10%
54%
20%
(zeer) Negatief Positief
30%
40%
32%
50%
60%
Neutraal Zeer positief
70%
80%
5%
90% 100%
2
Ten opzichte van 2010 zijn er geen grote veranderingen in het oordeel over de ‘Stadhuis aan huis’ pagina. Ruim een derde (37%) van de bewoners is van mening dat zij voldoende geïnformeerd worden over voornemens en besluiten van het gemeentebestuur. Bijna een derde (31%) vindt de informatievoorziening door de gemeente onvoldoende. Een even grote groep heeft hierover geen mening. Inmiddels heeft 7% van de bewoners zich aangemeld voor een digitale nieuwsbrief van de gemeente. Het merendeel van deze ontvangers (56%) maakt gebruik van de mogelijkheid om alleen nieuws te ontvangen dat voor hen aantrekkelijk is, de overigen ontvangen alle nieuwsitems van de gemeentelijke digitale nieuwsbrief. Digitale nieuwsbrieven van de gemeente bereiken echter nog maar een klein gedeelte van de Almeerse huishoudens die toegang hebben tot de digitale snelweg.
Het alom beschikbare internet wordt dus nog maar op kleine schaal gebruikt voor het ontvangen van de gemeentelijke digitale nieuwsbrief. Figuur 7: Wijze van toegang tot internet Laptop
86%
Mobiele telefoon (smartphone)
84%
Desktop ("gewone PC")
71%
Tablet (bijvoorbeeld iPad)
40% 5%
Anders 0%
Almere in de Peiling 2012 - Onderzoeksverantwoording Dit is één van de 11 themafactsheets voortgekomen uit de stadsenquête Almere in de Peiling 2012. Elke twee jaar wordt door Onderzoek & Statistiek van de gemeente Almere de stadsenquête gehouden. De enquête bestaat uit een variëteit aan vragen van verschillende gemeentelijke diensten of afdelingen, die de resultaten gebruiken voor de ontwikkeling, monitoring en bijstelling van het gemeentelijk beleid. De vragenlijst is in het najaar van 2012 voorgelegd aan een grote steekproef, getrokken uit de Almeerse bevolking van 18 jaar en ouder, en aan het gemeentelijke onderzoekspanel. Het aantal respondenten dat de vragenlijst volledig invulde is 2.308, wat neerkomt op een responspercentage van 32%. Na weging op de kenmerken geslacht, leeftijd, stadsdeel en etniciteit zijn de resultaten van de enquête representatief voor de volwassen Almeerse bevolking. Als in deze factsheet gesproken wordt over verschillen zijn dit statistisch vastgestelde significante verschillen. Bij het lezen van de resultaten moet bij de cijfers over Almere een betrouwbaarheidsmarge van 2% in acht worden genomen. Dit betekent dat een gerapporteerd percentage van 50%, bij herhaling van het onderzoek, in 95% van de gevallen, tussen de 48% en 52% zal liggen. De betrouwbaarheidsmarge wordt kleiner (dus de nauwkeurigheid groter) naarmate het percentage de 0% of de 100% nadert. Bij de cijfers over de stadsdelen bedraagt de betrouwbaarheidsmarge 4%.
20%
40%
60%
Colofon SBC, Onderzoek & Statistiek
[email protected] www.almere.nl
Onderzoek & Statistiek
80%
100%
Stadhuisplein 1 Postbus 200 1300 AE Almere
Almere in de Peiling 2012
3
De gemeentelijke organisatie
belangrijk. De aantrekkelijkheid van de ‘Stadhuis aan huis’ pagina wordt minder vaak positief beoordeeld. Uitgesproken negatief is men ook niet over deze aspecten van de pagina. Vaak heeft men geen expliciete mening over deze aspecten van de ‘Stadhuis aan huis’ pagina.
Inmiddels beschikken vrijwel alle huishoudens van de respondenten over toegang tot internet (98%). De laptop en de mobiele telefoon zijn de meest gebruikte middelen om internet te raadplegen (figuur 7). Ook de ‘gewone’ PC wordt veel gebruikt. Internet wordt via een tablet (zoals bijvoorbeeld de Ipad) minder vaak gebruikt.
De gemeentelijke organisatie
2
4
Almere in de Peiling 2012
Onderzoek & Statistiek
3 Burgerkracht in Almere
Welke typen bewoners hebben de meeste burgerkracht? In het kort: • Burgerkracht hangt onder andere samen met levensfase • Van vijf burgerkrachtprofielen hebben de Bedrijvige Senioren (actieve 50-70 jarigen) de meeste burgerkracht • Inactieve Jongvolwassenen zijn het minst burgerkrachtig • Hoge burgerkrachtscore gaat samen met hoge score op meedoenindex • Sterk verband tussen burgerkracht en het hebben van veel sociale contacten in de buurt
Eigen kracht, burgerkracht, actief burgerschap, intrinsieke kracht van de samenleving. Dergelijke termen worden tegenwoordig vaak genoemd in beleids- en bestuurskringen, maar minder vaak gedefinieerd en afgebakend. Om te onderzoeken
bij welke groepen in de samenleving de meeste burgerkracht zit en bij wie dit minder voorkomt, wordt eerst het begrip burgerkracht ontleed en geoperationaliseerd (figuur 1). Iedereen heeft een mate van eigen kracht of potentieel om iets te bereiken. Deze kracht komt voort uit een aantal bronnen. De veronderstelling is dat de eigen kracht groter is naarmate de bronnen in grotere mate aanwezig zijn. Een inwoner kan ervoor kiezen de eigen kracht voor zichzelf in te zetten, of ook voor anderen in de samenleving. Eigen kracht wordt burgerkracht als het wordt aangewend voor doeleinden die het eigenbelang overstijgen. Burgerkracht is op te delen in verschillende dimensies. Zo is er de ruimtelijke dimensie: burgerkracht in de openbare ruimte, bijvoorbeeld het opruimen van zwerfvuil in de straat of het opknappen van een speelplek door bewoners. Mantelzorg en vrijwilligerswerk voor bijvoorbeeld een sportvereniging vallen
Figuur 1: Conceptueel model Eigen kracht – Burgerkracht
Eigen kracht
Mate waarin bronnen van eigen kracht aanwezig zijn
Bronnen zoals: • Attitude - Betrokkenheid - Verantwoordelijkheidsgevoel • Netwerk • (Sociale) vaardigheden • Gezondheid • Tijd • Inkomen • IQ/opleidingsniveau • ?
Burgerkracht
Het aanwenden van de eigen kracht voor doeleinden die het eigenbelang overstijgen Komt tot uiting in activiteiten als: • Vrijwilligerswerk • Mantelzorg • Stemmen • Buurtoverleg • Zwerfvuil opruimen • Onderhouden openbaar groen in de buurt
Onderzoek & Statistiek
Almere in de Peiling 2012
1
onder de sociale dimensie. Ten derde is er de politieke dimensie, ook wel bekend als ‘burgerschap’: stemmen bij verkiezingen, een handtekeningenactie houden voor een bepaald doeleinde of het organiseren van een activiteit.
Burgerkracht is hier geoperationaliseerd door middel van een zestal vragen in de enquête Almere in de Peiling over persoonstypen en twee vragen over het doen van vrijwilligerswerk en mantelzorg.
Burgerkrachtscore – Maximum: 5, minimum: 0 Gemiddelde van Almere: 2,8 Samengestelde schaalscore gebaseerd op de vraag in hoeverre Almeerders zichzelf vinden lijken op zes persoonstypen binnen de drie dimensies: • Ruimtelijke dimensie (openbare ruimte) - Iemand die het leuk vindt het groen in de eigen straat te onderhouden - Iemand die zwerfvuil voor de eigen deur opruimt • Sociale dimensie - Iemand die boodschappen doet voor een zieke buurvrouw - Iemand die samen met buren een versleten speeltuintje opknapt • Politieke dimensie - Iemand die stemt wanneer er verkiezingen zijn - Iemand die een activiteit voor de buurt organiseert
Op basis van hun antwoorden op de burgerkrachtvragen zijn de Almeerders door middel van een clusteranalyse (zie toelichting achter in het document) ingedeeld in een vijftal zogenaamde burgerkrachtprofielen. De profielen hebben namen gekregen waarmee geprobeerd is enerzijds de mate van burgerkracht en anderzijds de levensfase tot uiting te laten komen. Het profiel met de meeste burgerkracht is de Bedrijvige Senior. De Dynamische Dertigers laten daarna de meeste burgerkracht zien. Vervolgens zijn er twee groepen die wat minder burgerkrachtig zijn: Rustige Ouderen en Gemiddelde Gezinnen. Het minst actieve profiel op het gebied van burgerkracht is de Inactieve Jongvolwassene.
Levensfase heeft invloed op burgerkracht In figuur 1 is leeftijd niet bij de bronnen van eigen kracht te vinden, omdat dit kenmerk op zichzelf niets zegt over die kracht. De bronnen die in het schema staan hebben wel allemaal een verband met leeftijd. Zo voelen jongeren minder betrokkenheid
Vrijwilligerswerk en mantelzorg Gebaseerd op de vragen of Almeerders vrijwilligerswerk doen (voor een vereniging/ organisatie of ongeorganiseerd) en mantelzorg verlenen. Van de volwassen Almeerders doet 38% aan vrijwilligerswerk en verleent 41% mantelzorg.
bij de buurt dan ouderen, nemen inkomen en gezondheid af naarmate de leeftijd stijgt en hebben ouderen vaker een laag opleidingsniveau dan jongere leeftijdsgroepen. Meer nog dan leeftijd blijkt levensfase een belangrijk verband te hebben met burgerkracht. Het hebben van kinderen speelt bijvoorbeeld een grote rol en ook de ruimte die ontstaat wanneer oudere kinderen uitvliegen en/of de pensioenleeftijd wordt bereikt. In de vijf burgerkrachtprofielen komen de verschillende levensfases tot uiting. Figuur 2 laat zien hoe deze profielen zich qua burgerkracht en leeftijd tot elkaar verhouden. Jongvolwassenen zijn nog niet zo betrokken bij hun sociale en fysieke woonomgeving. Relatief veel van hen wonen nog bij hun ouders en/of studeren nog. Ze zijn als het ware nog niet (in de buurt) ‘gesetteld’. Op sociaal gebied zijn ze wel actief, maar vaak niet met de achterliggende gedachte iets te willen doen voor een ander. Bij de Inactieve Jongvolwassenen is dan ook de minste burgerkracht te vinden. De volgende levensfase bestaat
Figuur 2: Burgerkrachtprofielen naar leeftijd en mate van burgerkracht >Burgerkracht
Burgerkracht in Almere
3
Bedrijvige Senioren Dynamische Dertigers
Gemiddelde Gezinnen Inactieve Jongvolwassenen
Rustige Ouderen
->Leeftijd
2
Almere in de Peiling 2012
Onderzoek & Statistiek
3
De Gemiddelde Gezinnen en de Dynamische Dertigers zijn in omvang de grootste profielen; ze maken allebei een kwart van de volwassen Almeerders uit. De Inactieve Jongvolwassenen beslaan een vijfde en de Bedrijvige Senioren en Rustige Ouderen respectievelijk 16% en 15% van de Almeerders. De burgerkracht en de achtergrondkenmerken van de genoemde profielen worden hierna beschreven. In Figuur 3, achteraan in het document, worden de resultaten per profiel op de afzonderlijke bouwstenen van de burgerkrachtscore weergegeven.
1. Inactieve Jongvolwassenen Achtergrondkenmerken Het jongste profiel, de Inactieve Jongvolwassene, is tevens het profiel met de minste burgerkracht. Drie vijfde is jonger dan 35 jaar. Een derde van de Inactieve Jongvolwassenen woont nog thuis bij de ouders en een even groot deel zijn paren met kinderen. Het gemiddelde inkomensniveau van de Inactieve Jongvolwas senen is iets lager dan gemiddeld en het opleidingsniveau is
1,8
Burgerkracht
41%
Inactieve Jongvolw.
25%
Almere
Inactieve Jongvolw.
Almere
Mantelzorg
Overige kenmerken Inactieve Jongvolwassenen hebben na de Rustige Ouderen de laagste score op de meedoenindex (zie factsheet 4). Behalve van sportclubs zijn ze bijvoorbeeld nauwelijks lid van verenigingen en ze gaan er niet vaak in de natuur op uit. Ook hebben ze naar verhouding niet veel contact met buren: slechts een kwart van de Inactieve Jongvolwassenen zegt vaak contact met buren te hebben. De frequentie van contacten met familie en vrienden wijkt niet af van het gemiddelde. Bijna zes op de tien Inactieve Jongvolwassenen zeggen veel sociale contacten in de stad te hebben, wat gemiddeld is voor Almere. Ook de tevredenheid met hun sociale contacten in de stad komt overeen met het stadsgemiddelde. Veel minder tevreden dan gemiddeld zijn ze over hun contacten in de buurt. Betrokkenheid bij buurt, stadsdeel en stad is er bij de Inactieve Jongvolwassenen niet zoveel. Slechts een op de acht Inactieve Jongvolwassenen voelen zich erg betrokken bij buurt en stad. Erg betrokken bij het stadsdeel is maar 3%. Ook zijn ze van de vijf profielen het minst trots op de stad Almere. Over het gemeentebestuur en de mogelijkheden voor burgerparticipatie in het gemeentebeleid oordelen de Inactieve Jongvolwassenen niet opvallend negatiever of positiever dan gemiddeld. Kenmerkend is wel het grote aandeel dat zegt hierover geen mening te hebben of het niet te weten. Van de vijf profielen vinden de Inactieve Jongvolwassenen het vaakst dat de gemeente verantwoordelijk is voor het schoonhouden van de straat. Het aandeel dat vindt dat de bewoners hier ook aan mee moeten werken is aanzienlijk kleiner dan gemiddeld. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat relatief weinig Inactieve Jongvolwassenen wel eens zwerfvuil opruimen of onkruid tussen de stoeptegels weghalen.
2. Dynamische Dertigers
38%
22%
Burgerkracht De Inactieve Jongvolwassenen zijn van de vijf profielen het minst burgerkrachtig. Bij alle zes aspecten van de samengestelde schaalscore vinden ze zichzelf het minst vaak lijken op personen die zich inzetten op het gebied van burgerkracht. Minder dan 3% van hen vindt zichzelf lijken op mensen die een activiteit voor de buurt organiseren, samen met buren een speeltuintje opknappen of het groen in de buurt onderhouden. Daarnaast zijn er relatief weinig Inactieve Jongvolwassenen die vrijwilligerswerk doen of mantelzorg verlenen.
Vrijwilligerswerk
Achtergrondkenmerken De Dynamische Dertigers zijn tussen de 30 en de 40 jaar of iets jonger of ouder. De helft bestaat uit paren met kinderen, met name in de basisschoolleeftijd. De Dynamische Dertigers hebben wat vaker dan gemiddeld een laag inkomen en minder vaak een midden inkomen. Daarnaast hebben ze iets vaker dan gemiddeld betaald werk in loondienst of als zelfstandige, en werken ze vaker parttime. Het aandeel dat in een koopwoning woont komt overeen met het gemiddelde en Dynamische Dertigers worden
Onderzoek & Statistiek
Almere in de Peiling 2012
3
Burgerkracht in Almere
vaak uit het zelfstandig gaan wonen, het samenwonen en eventueel kinderen krijgen. Het hebben van kinderen, en met name jonge kinderen gaat samen met een grotere burgerkracht. Dynamische Dertigers hebben dan ook een aanzienlijke mate van burgerkracht. Als de kinderen, en dus ook de ouders, ouder worden zakt de mate van burgerkracht een beetje terug. In de Gemiddelde Gezinnen gaan de kinderen hun eigen weg en hebben ze niet zoveel bemoeienis van de ouders meer nodig, die dan de volle aandacht kunnen richten op hun carrière. Als de pensioenleeftijd nadert of wordt bereikt breekt er een fase aan met meer ruimte om het potentieel aan eigen kracht in te zetten voor de samenleving, de buurt of (hulpbehoevende) familie en vrienden. Bij deze Bedrijvige Senioren is de meeste burgerkracht te vinden. De oudste groep, de Rustige Ouderen, heeft weer minder burgerkracht. Deze ouderen zijn relatief vaak alleenstaand, en mensen die alleen wonen laten gemiddeld genomen minder burgerkracht zien dan Almeerders die samenwonen met een (huwelijks)partner. Daarnaast heeft de lagere burgerkracht te maken met een verminderde eigen kracht in termen van een minder goede gezondheid en beperkingen.
relatief vaak middelbaar. Een naar verhouding groot deel zit nog op school of studeert. De Inactieve Jongvolwassenen wonen iets vaker dan gemiddeld in een huurwoning en in een appartement. In Almere Poort wonen naar verhouding de meeste Inactieve Jongvolwassenen en in Haven zijn ze het minst te vinden.
3
43%
Mantelzorg
Dynamische Dertigers
Almere
38%
Vrijwilligerswerk
het minst van alle profielen beperkt door een langdurige ziekte of aandoening. Het profiel komt naar verhouding het meest voor in Almere Poort en iets minder vaak dan gemiddeld in Haven en Stad Oost. Burgerkracht De Dynamische Dertigers hebben veel burgerkracht. Ze vinden zichzelf, na de Bedrijvige Senioren, bij vijf van de zes burgerkrachtaspecten het meest lijken op personen die actief zijn voor buurt of buren. Alleen bij het stemmen wanneer er verkiezingen zijn, moeten ze behalve de Bedrijvige Senioren ook de Gemiddelde Gezinnen voor laten gaan. Vrijwilligerswerk en mantelzorg doen ze iets vaker dan gemiddeld, en ook hiermee staan ze op de tweede plaats, na de zeer actieve Bedrijvige Senioren. Overige kenmerken Dynamische Dertigers zijn in hun vrije tijd erg actief. De score op de meedoenindex is van dit profiel dan ook het hoogst. Ze ontmoeten bijvoorbeeld nog vaker dan de andere profielen vrienden en kennissen voor de gezelligheid, sporten vaker en doen vaker uitstapjes. Ze hebben vaker dan gemiddeld contacten met familie en met vrienden of kennissen. De contacten met buren komen overeen met het gemiddelde, alsook de tevredenheid over hun sociale contacten. Dynamische Dertigers zeggen relatief vaak dat ze veel contacten hebben in Almere. Hun betrokkenheid met de buurt is het grootst, gevolgd door die met de stad. Hun betrokkenheid met het stadsdeel waarin ze wonen is het kleinst. Hierin wijken de Dynamische Dertigers niet af van de gemiddelde Almeerder. Dit geldt ook voor de mate van trots die ze voelen op de stad Almere. Over het gemeentebestuur en over de mogelijkheden tot burgerparticipatie in het beleid zijn de Dynamische Dertigers het meest positief van de vijf profielen. Dat bewoners ook verantwoordelijk zijn voor het schoonhouden van de straat wordt door zes op de tien Dynamische Dertigers onderschreven, wat meer is dan gemiddeld. Zelf werken ze hier ook aan mee, met name door het opruimen van zwerfvuil, wat negen van de tien Dynamische Dertigers wel eens doet.
4
Almere in de Peiling 2012
Onderzoek & Statistiek
Burgerkracht Wat betreft burgerkracht scoren de Gemiddelde Gezinnen overeenkomstig het Almeerse gemiddelde. Nader bekeken scoort het profiel op de meeste aspecten van burgerkracht lager dan gemiddeld, maar op het aspect stemmen als er verkiezingen zijn juist hoger. Na de Inactieve Jongvolwassenen zijn de Gemiddelde Gezinnen het minst actief met vrijwilligerswerk en mantelzorg. Overige kenmerken De Gemiddelde Gezinnen doen overeenkomstig het Almeerse gemiddelde mee aan vrijetijdsactiviteiten. Alleen sporten, binnen of buiten clubverband, doen ze iets meer dan gemiddeld. Drie kwart van de Gemiddelde Gezinnen heeft vaak contact met familie en vier op de tien hebben vaak contact met buren. Deze aandelen wijken niet af van het stadsgemiddelde. Dit geldt ook voor de tevredenheid over hun sociale contacten in stad en buurt, over hun betrokkenheid met stad en buurt en voor de mate waarin ze trots zijn op de stad Almere. Het oordeel van de Gemiddelde Gezinnen over de mogelijkheden tot participatie in het gemeentebeleid en over het gemeentebestuur zijn in grote lijnen ook hetzelfde als het gemiddelde. Zo geeft ruim een derde aan vertrouwen te hebben in burgemeester en wethouders, en vinden drie op de tien dat de gemeente goed wordt bestuurd. Driekwart van de Gemiddelde Gezinnen vindt dat de gemeente verantwoordelijk is voor het schoonhouden van de straat en ruim de helft vindt dat bewoners daaraan ook een steentje moeten
2,7
Burgerkracht
41%
39%
Mantelzorg
38%
34%
Gemiddelde Gezinnen
45% Dynamische Dertigers
Almere
41%
Almere
Burgerkracht
Achtergrondkenmerken De Gemiddelde Gezinnen bestaan voor het merendeel uit huishoudens (vooral paren) met kinderen. De Almeerders in het profiel Gemiddelde Gezinnen zijn tussen de 35 en de 55 jaar oud. Dit is het profiel met naar verhouding de meeste mensen met betaald werk en tevens de meeste hoge inkomens. Ook is het het hoogst opgeleide profiel. De Gemiddelde Gezinnen wonen bijna allemaal in een koopwoning en nauwelijks in appartementen. Ze zijn vooral in Almere Buiten en Stad Oost relatief veel te vinden en het minst in Poort en Haven.
Gemiddelde Gezinnen
3,6
Almere
Burgerkracht in Almere
3. Gemiddelde Gezinnen
Vrijwilligerswerk
3
3,9
Burgerkracht 59% 55%
Mantelzorg
Bedrijvige Senioren
Almere
38% Bedrijvige Senioren
Almere
41%
Vrijwilligerswerk
Over de mogelijkheden tot burgerparticipatie in het gemeentelijk beleid oordelen de Bedrijvige Senioren in overeenstemming met het Almeerse gemiddelde. Over het gemeentebestuur oordelen ze iets vaker positief. Ze vinden over het algemeen dat de burger een belangrijke rol heeft in het onderhouden van de openbare ruimte in de buurt.
5. Rustige Ouderen Achtergrondkenmerken De Rustige Ouderen vormen het oudste burgerkrachtprofiel. Alle Rustige Ouderen zijn boven de 55 en de helft is ouder dan 65 jaar. Gezien de leeftijdsopbouw verbaast het niet dat deze groep naar verhouding een minder goede gezondheid heeft en dat de ouderen vaker beperkt worden door een handicap, aandoening of langdurige ziekte. De huishoudens van de Rustige Ouderen bestaan het vaakst uit paren zonder kinderen, maar ook alleenstaanden komen vaker voor dan gemiddeld. Ze hebben meestal een middelbaar inkomen en minder vaak dan gemiddeld een hoog inkomen. Hun opleidingsniveau is relatief vaak laag. Een derde van de Rustige Ouderen woont in een huur woning, wat meer is dan gemiddeld. Ook wonen ze vaker dan gemiddeld in een flat of appartement. Almere Haven kent naar verhouding de meeste Rustige Ouderen en vooral in Poort zijn ze ondervertegenwoordigd. Burgerkracht De Rustige Ouderen hebben een lagere burgerkrachtscore dan gemiddeld. Dit geldt voor alle bouwstenen waaruit de schaalscore is opgebouwd, met uitzondering van stemmen. Rustige Ouderen zeggen even vaak als gemiddeld dat ze lijken op personen
Burgerkracht De Bedrijvige Senioren hebben de hoogste burgerkrachtscore. Dit geldt zowel voor de ruimtelijke, als de sociale en de politieke dimensie. Ze vinden het vaakst van alle profielen dat ze veel lijken op personen die zwerfvuil in de buurt opruimen en het leuk vinden om het groen in de buurt te onderhouden. Ook stemmen ze het vaakst wanneer er verkiezingen zijn en organiseren ze het vaakst activiteiten voor de buurt. Daarnaast zijn ze veruit het meest van alle profielen actief als mantelzorger en vrijwilliger.
De Bedrijvige Senioren hebben heel vaak contact met buren en zijn ook heel tevreden over hun sociale contacten in de buurt. Beide kenmerken blijken ook sterk samen te hangen met het
41%
43%
Almere
Rustige ouderen
Overige kenmerken Bedrijvige Senioren doen niet alleen veel voor anderen en voor de buurt, ze zijn ook wat betreft sociale participatie heel actief. Zo ontmoeten ze vaak vrienden of kennissen buitenshuis voor de gezelligheid en recreëren ze graag in de natuur. Ook houden ze van culturele uitstapjes. Er is dan ook een sterk verband tussen de meedoenindex en burgerkracht.
2,2
Burgerkracht
Mantelzorg
Onderzoek & Statistiek
38%
38%
Rustige ouderen
Achtergrondkenmerken Bedrijvige Senioren zijn grotendeels Almeerders van tussen de 50 en 70 jaar. Het zijn meestal (echt)paren, waarvan de helft met kinderen in het huishouden. De inkomensverdeling van deze groep komt overeen met het gemiddelde van Almere, maar qua opleidingsniveau zijn ze iets vaker hoger opgeleid. Aangezien een deel van deze senioren al met pensioen is, is het aandeel mensen dat betaalde werkzaamheden verricht wat lager dan gemiddeld. Net als gemiddeld in Almere woont ongeveer driekwart in een koopwoning. In Almere Haven wonen relatief veel Bedrijvige Senioren en in Poort komen ze het minst voor.
Almere
4. Bedrijvige Senioren
Vrijwilligerswerk
Almere in de Peiling 2012
5
Burgerkracht in Almere
bijdragen. Het aandeel van de Gemiddelde Gezinnen dat wel eens zwerfvuil opruimt is wel iets groter dan gemiddeld in Almere.
hebben van burgerkracht. Daarnaast hebben ze ook relatief vaak contact met vrienden of kennissen, hebben ze veel sociale contacten in Almere als geheel en zijn ze ook hier meer dan gemiddeld tevreden over. Gezien bovenstaande is het niet verbazend dat de Bedrijvige Senioren een grote betrokkenheid bij de buurt hebben. Ook bij de stad Almere en bij het eigen stadsdeel voelen ze een relatief grote betrokkenheid. Daarnaast zijn ze van alle profielen het meest trots op de stad Almere.
Wat betreft sociale contacten hebben de Rustige Ouderen van de verschillende profielen het minst vaak contact met familie en met vrienden en/of kennissen. Wel hebben ze iets vaker dan gemiddeld contact met buren. Daarnaast zijn ze het minst vaak van mening dat ze in Almere veel sociale contacten hebben. Toch zijn ze voor het grootste deel tevreden over hun sociale contacten in Almere en in de buurt. De helft van de Rustige Ouderen is trots op Almere en dit komt overeen met het stadsgemiddelde. Ook hun betrokkenheid met buurt, stadsdeel en stad wijkt niet af van het gemiddelde. Over het gemeentebestuur en de mogelijkheden van burgerparticipatie bij het gemeentelijk beleid zijn de Rustige Ouderen naar verhouding erg pessimistisch. Van alle profielen oordelen zij hier het meest negatief over.
Ruimtelijke dimensie
Overige kenmerken Op het gebied van de sociale participatie zijn de Rustige Ouderen niet erg actief. De meedoenindex van dit profiel is het laagst van alle profielen. Activiteiten die ze nog het meest ondernemen zijn het ontmoeten van vrienden of kennissen voor de gezelligheid, het recreëren in de natuur en het maken van culturele uitstapjes. Ondanks dat ze deze dingen geregeld doen, zijn alle andere profielen er nog actiever in.
Figuur 3: Bouwstenen burgerkrachtscore (% lijkt helemaal op mij)
Sociale dimensie
die gaan stemmen als er verkiezingen zijn. Mantelzorg en vrijwilligerswerk doen deze ouderen ongeveer evenveel als gemiddeld.
Politieke dimensie
Burgerkracht in Almere
3 3%
Iemand die het leuk vindt het groen in de eigen straat te onderhouden
18%
5% 4%
37% 13% 13%
Iemand die zwerfvuil voor de eigen deur opruimt
70%
45% 40%
49%
7%
Iemand die boodschappen doet voor een zieke buurvrouw
51%
20% 21% 1%
Iemand die samen met buren een versleten speeltuintje opknapt
33%
21% 8% 48%
Iemand die stemt wanneer er verkiezingen zijn
75% 81% 75% 73%
1%
Iemand die een activiteit voor de buurt organiseert
68%
14%
1% 2%
77%
2%
91%
10%
3% 6%
14%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Driekwart van de Rustige Ouderen vindt dat de gemeente verantwoordelijk is voor het schoonhouden van de straat. Dit komt overeen met het gemiddelde. Aanzienlijk minder Rustige Ouderen dan gemiddeld vinden dat bewoners zelf ook moeten meehelpen met het onderhoud. Het aandeel Rustige Ouderen dat wel eens onkruid verwijdert tussen de stoeptegels of zwerfvuil opruimt is echter niet kleiner dan gemiddeld.
Inactieve Jongvolwassenen Gemiddelde Gezinnen Rustige Ouderen
Dynamische Dertigers Bedrijvige Senioren Almere
Toelichting clusteranalyse Op het databestand van Almere in de Peiling 2012 met daarin de antwoorden van de respondenten op de vragenlijst, is met het statistische programma SPSS een clusteranalyse uitgevoerd (Two Step Cluster Analysis). Hiermee zijn vijf clusters of profielen gevormd op basis van de burgerkrachtscore en het achtergrondkenmerk leeftijd. De methode houdt in dat er clusters gevormd worden waarvan de respondenten die in een cluster zitten extern (met de respondenten van de andere clusters) zoveel mogelijk verschillen en intern (met de respondenten in het eigen cluster) zoveel mogelijk overeenkomen.
Almere in de Peiling 2012 - Onderzoeksverantwoording Dit is één van de 11 themafactsheets voortgekomen uit de stadsenquête Almere in de Peiling 2012. Elke twee jaar wordt door Onderzoek & Statistiek van de gemeente Almere de stadsenquête gehouden. De enquête bestaat uit een variëteit aan vragen van verschillende gemeentelijke diensten of afdelingen, die de resultaten gebruiken voor de ontwikkeling, monitoring en bijstelling van het gemeentelijk beleid. De vragenlijst is in het najaar van 2012 voorgelegd aan een grote steekproef, getrokken uit de Almeerse bevolking van 18 jaar en ouder, en aan het gemeentelijke onderzoekspanel. Het aantal respondenten dat de vragenlijst volledig invulde is 2.308, wat neerkomt op een responspercentage van 32%. Na weging op de kenmerken geslacht, leeftijd, stadsdeel en etniciteit zijn de resultaten van de enquête representatief voor de volwassen Almeerse bevolking. Als in deze factsheet gesproken wordt over verschillen zijn dit statistisch vastgestelde significante verschillen. Bij het lezen van de resultaten moet bij de cijfers over Almere een betrouwbaarheidsmarge van 2% in acht worden genomen. Dit betekent dat een gerapporteerd percentage van 50%, bij herhaling van het onderzoek, in 95% van de gevallen, tussen de 48% en 52% zal liggen. De betrouwbaarheidsmarge wordt kleiner (dus de nauwkeurigheid groter) naarmate het percentage de 0% of de 100% nadert. Bij de cijfers over de stadsdelen bedraagt de betrouwbaarheidsmarge 4%.
6
Almere in de Peiling 2012
Onderzoek & Statistiek
Colofon SBC, Onderzoek & Statistiek
[email protected] www.almere.nl
Stadhuisplein 1 Postbus 200 1300 AE Almere
4 Meedoenindex
Hoe actief zijn Almeerders in hun vrije tijd? In het kort: • Middeninkomens doen steeds meer mee • De laagste inkomens doen veruit het minste mee • Actief zijn in de buurt of als vrijwilliger staat los van inkomen • Te veel of weinig tijdsdruk/stress gaat samen met minder meedoen • 65-plussers maken een inhaalslag • Paren – met en zonder kinderen – doen meer mee
De meedoenindex brengt in kaart hoe de vrijetijdsbesteding van Almeerders varieert tussen de verschillende groepen en door de tijd heen. Zo blijkt bijvoorbeeld uit eerder onderzoek dat lagere inkomens minder meedoen aan vrijetijdsactiviteiten. In de index zijn tien sociale activiteiten opgenomen die de inwoners van Almere in hun vrije tijd kunnen uitvoeren, variërend van het doen van uitstapjes tot actief zijn als vrijwilliger bij buurtcentra. Het geven van mantelzorg valt niet onder de meedoenindex.
Vrijetijdsactiviteiten waaruit de meedoenindex is opgebouwd 1.
Actief zijn als vrijwilliger bij een groep of organisatie, zoals school, buurtcentrum, sport- of hobbyclub, kerk/moskee.
2.
Actief zijn in de buurt, door bv. schoonmaakacties, buurtoverleg of buurtfeesten.
3.
Buiten een club of vereniging aan sport doen.
4.
Culturele uitstapjes doen, zoals naar theater, bioscoop, museum, concert.
5.
Sporten in een sportvereniging, fitnessclub / sportschool.
6.
Sportwedstrijden bezoeken.
7.
Uitstapjes doen (met gezin), die geen of weinig geld kosten, zoals bezoeken van strand, bos, plassen.
8.
Uitstapjes doen (met gezin), die geld kosten, zoals naar speeltuin, dierentuin, pretpark, etc.
9.
Voor eigen plezier of ontspanning bij een andere club of vereniging (niet sport) zitten of lessen / cursussen volgen.
10.
Vrienden of kennissen ontmoeten buitenshuis voor de gezelligheid of om leuke dingen te doen.
Onderzoek & Statistiek
Almere in de Peiling 2012
1
Meedoenindex
4
Figuur 1: Meedoenindex (hoe hoger het indexcijfer, hoe meer men meedoet) 120 110
105 100
100
97
90 80 70 60 50
2008
2010
2012
De meedoenscore van de volwassen Almeerders in 2008 is gelijkgesteld aan 100.1) In Figuur 1 is te zien hoe in de stad het meedoen zich door de tijd heen heeft ontwikkeld. In 2010 is een dip te zien. De variatie in de meedoenscores van de verschillende groepen laat zich het beste optekenen door de scores te relateren aan gezondheid. Met een waarde van 50 is de meedoenindex het laagste voor inwoners (in 2012) die aangeven een zeer slechte gezondheid te hebben en met een waarde van 114 het hoogste voor inwoners die aangeven een zeer goede gezondheid te hebben. Ondanks dat de gezondheid zeker een belemmering vormt, staat een slechte gezondheid niet in de weg om actief te zijn in de buurt of als vrijwilliger.
Laagste inkomens doen structureel minder mee Uit de voorgaande edities van Almere in de Peiling is bekend dat in Almere personen behorend tot een huishouden met een laag inkomen minder meedoen dan personen in een huishouden met een hoog inkomen. Dit principe gaat nog steeds op. Figuur 2 laat zien dat de laagste inkomensgroep sinds 2008 relatief minder is gaan meedoen, terwijl de drie middelste inkomensgroepen relatief meer zijn gaan meedoen. Er is nu een gat ontstaan tussen de laagste groep en de middelste groepen. Figuur 2: Meedoenindex (hoe hoger het indexcijfer, hoe meer men meedoet) 120 110
106
100 90 80
99
97 91
88
86 79
82
109108111
99 95
88
79
60 < € 1.050
2008
1)
2
€ 1.050 € 1.400 € 1.800 € 1.400 € 1.800 € 3.100 Netto huishoudinkomen per maand 2010
≥ € 3.100
2012
ie de bijlage voor de (vernieuwde) berekeningwijze en interpretatie van de Z meedoenindex.
Almere in de Peiling 2012
Onderzoek & Statistiek
Wanneer de activiteiten waaruit de meedoenindex is opgebouwd afzonderlijk bekeken worden, blijkt ook dat in het merendeel van de gevallen geldt: hoe lager het inkomen, hoe minder men meedoet. De deelname aan een paar activiteiten staan echter los van inkomen. Zo staat actief zijn in de buurt of als vrijwilliger los van inkomen. Daarnaast hebben het bezoeken van sportwedstrijden, het lid zijn van een club of een vereniging (niet sport) en het volgen van lessen of cursussen weinig met inkomen te maken. Het is ook opvallend dat de uitstapjes die geen of weinig geld kosten meer worden gedaan naarmate men een hoger inkomen heeft.
Almeerders doen meer mee dan de afgelopen jaren Zoals in Figuur 1 te zien is, doen de inwoners van de stad in 2012 over de hele linie gesproken meer mee dan in 2008. Dat is ook voor elk stadsdeel afzonderlijk het geval. Almere Poort doet het beter dan Stad en ongeveer even goed als Haven (met Hout). Ditmaal scoort Almere Buiten het hoogste van alle stadsdelen. Net als in 2008 en 2010 blijkt dat inwoners die al langer dan vijf jaar in de stad wonen structureel meer meedoen dan inwoners die hier nog geen zes jaar wonen. Daarnaast is dit jaar voor het eerst gevraagd of een persoon tijdsdruk en/of stress ervaart binnen het eigen huishouden. De personen die aangeven vaak of nooit tijdsdruk en/of stress te ervaren, blijken minder mee te doen dan inwoners in 2008. De personen die aangeven niet vaak maar soms tijdsdruk en/of stress te ervaren, doen meer mee. Een interessante vraag is of het verschil direct voorkomt uit het ervaren van tijdsdruk en/of stress of dat andere factoren – zoals levensstijl – het verschil verklaren. Uit de jaargangen van 2008 en 2010 is gebleken dat naast het inkomen vier factoren structureel van invloed zijn op meedoen (zie Figuur 3): • • • •
Opleidingsniveau Leeftijd Huishoudenssamenstelling Werksituatie
Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe meer men meedoet. Dat komt doordat opleiding en inkomen voor een groot deel aan elkaar zijn gekoppeld (en ook het inkomen is positief van invloed op meedoen).
70
50
De hoogste inkomensgroep is stabiel gebleven en doet ook het meeste mee, maar het verschil met de middelste inkomensgroepen is zichtbaar kleiner geworden. Alles bij elkaar genomen kan gesteld worden dat in 2012 de meerderheid van de Almeerders meer meedoet dan in 2008.
Van de verschillende leeftijdsgroepen doet de groep van 25 t/m 44 jaar het meeste mee in 2012. 65-plussers doen vaker mee dan in 2008 en 2010. Ze doen het minste mee, maar het verschil is in 2012 kleiner geworden. Ze zijn het meest actief in de buurt of als vrijwilliger.
4 50
60
70
80
100
110
120
89
Laag Opleiding
90
104
Middelbaar
112
Hoog
Leeftijd
110
25 t/m 44 jaar 104
45 t/m 64 jaar 91
65+
Huishoudenssamenstelling
Zelfstandig ondernemers doen weer het meest mee – net als in 2010. Ze zitten op het topniveau van personen met een zeer goede gezondheid. De werklozen doen vaker mee, maar scoren lager dan het gemiddelde van 2008. Hetzelfde geldt voor arbeidsongeschikten en gepensioneerden. Huisvrouwen en -mannen zijn meer gaan meedoen.
102
18 t/m 24 jaar
94
Alleenstaand
101
Paar zonder kind(eren)
113
Paar met kind(eren) 93
Eenoudergezin
106
Thuiswonend
109
Baan in loondienst
114
Zelfstandig ondernemer
Werksituatie
Alleenstaanden en eenoudergezinnen doen minder mee dan gemiddeld in 2008. De alleenstaanden zijn wel meer gaan mee doen, terwijl de eenoudergezinnen minder mee zijn gaan doen. Paren met en zonder kinderen doen vaker mee.
105
Student of scholier
108
Huisvrouw of -man 96
Werkloos/werkzoekend 91
Arbeidsongeschikt
91
Gepensioneerd/AOW/VUT 50
60 2008
70 2010
80
90
100
110
120
2012
Onderzoek & Statistiek
Almere in de Peiling 2012
3
Meedoenindex
Figuur 3: Meedoenindex (hoe hoger het indexcijfer, hoe meer men meedoet)
Meedoenindex
4 Bijlage Berekening meedoenindex De meedoenindex is een cijfer dat de verhouding weergeeft tussen een bepaalde groep en de referentiegroep. Voorbeelden van groepen zijn jongeren, middelbaaropgeleiden en hogere inkomens. De referentiegroep betreft steeds alle Almeerders in 2008. Voor alle vragen wordt het (valide) percentage respondenten dat aangeeft de activiteit “vaak” te doen met 4 vermenigvuldigd. Voor alle vragen wordt het percentage “soms” met 3 vermenigvuldigd, het percentage “bijna nooit” met 1 en het percentage “nooit” met 0. Per vraag worden de scores bij elkaar opgeteld om deze vervolgens bij die van de andere vragen op te tellen. Wanneer bovenstaande procedure wordt gevolgd voor alle respondenten in 2008, dan betreft het de score van de referentiegroep. De score van een groep met een bepaald kenmerk (denk bijvoorbeeld aan een lage opleiding of een hoog inkomen) komt tot stand als de procedure wordt gevolgd voor de betreffende groep. De meedoenindex wordt uiteindelijk als volgt berekend: Score van groep Almeerders Meedoenindex = x 100 Score van alle Almeerders in 2008 Voorbeelden: • Een index van 90 betekent dat de groep minder meedoet dan Almeerders in 2008. • Een index van 100 betekent dat de groep evenveel meedoet als Almeerders in 2008. • Een index van 110 betekent dat de groep meer meedoet dan Almeerders in 2008.
NB: Een index van 90 betekent dat een groep 10% lager scoort dan de score voor alle Almeerders in 2008. Het is echter te krachtig om te zeggen dat die groep 10% minder meedoet. Daarvoor is meedoen een te veelomvattend begrip.
Wijzigingen meedoenindex De meedoenindex is op een aantal punten gewijzigd ten opzichte van de voorgaande twee jaargangen. Enerzijds is het aantal vragen verkleind om zo meer recht te kunnen doen aan het verschil tussen meedoen en burgerkracht—waar nu elders apart aandacht aan wordt besteed. Anderzijds is de berekening aangepast om ontwikkelingen door de tijd heen betekenisvoller weer te geven. Om een verantwoorde vergelijking mogelijk te maken zijn alle scores van de eerdere jaren op de vernieuwde wijze berekend. Dit heeft als gevolg dat de indexcijfers in deze editie af zullen wijken van de scores die genoteerd staan in de voorgaande editie van Almere in de Peiling. In het kort is het volgende veranderd: • De weging van de vragen is op twee punten veranderd: - Het percentage “vaak” wordt met 4 in plaats van met 3 vermenigvuldigd. - Het percentage “soms” wordt met 3 in plaats van met 2 vermenigvuldigd. • Het aantal indicatoren is afgenomen: - De meedoenindex is opgebouwd uit 10 in plaats van 16 vragen. • De berekeningswijze is aangepast: - De score van Almeerders in 2008 is de referentiescore voor alle jaren. Eerder werd de referentiescore per afzonderlijk jaar vastgesteld.
Almere in de Peiling 2012 - Onderzoeksverantwoording Dit is één van de 11 themafactsheets voortgekomen uit de stadsenquête Almere in de Peiling 2012. Elke twee jaar wordt door Onderzoek & Statistiek van de gemeente Almere de stadsenquête gehouden. De enquête bestaat uit een variëteit aan vragen van verschillende gemeentelijke diensten of afdelingen, die de resultaten gebruiken voor de ontwikkeling, monitoring en bijstelling van het gemeentelijk beleid. De vragenlijst is in het najaar van 2012 voorgelegd aan een grote steekproef, getrokken uit de Almeerse bevolking van 18 jaar en ouder, en aan het gemeentelijke onderzoekspanel. Het aantal respondenten dat de vragenlijst volledig invulde is 2.308, wat neerkomt op een responspercentage van 32%. Na weging op de kenmerken geslacht, leeftijd, stadsdeel en etniciteit zijn de resultaten van de enquête representatief voor de volwassen Almeerse bevolking. Als in deze factsheet gesproken wordt over verschillen zijn dit statistisch vastgestelde significante verschillen. Bij het lezen van de resultaten moet bij de cijfers over Almere een betrouwbaarheidsmarge van 2% in acht worden genomen. Dit betekent dat een gerapporteerd percentage van 50%, bij herhaling van het onderzoek, in 95% van de gevallen, tussen de 48% en 52% zal liggen. De betrouwbaarheidsmarge wordt kleiner (dus de nauwkeurigheid groter) naarmate het percentage de 0% of de 100% nadert. Bij de cijfers over de stadsdelen bedraagt de betrouwbaarheidsmarge 4%.
4
Almere in de Peiling 2012
Onderzoek & Statistiek
Colofon SBC, Onderzoek & Statistiek
[email protected] www.almere.nl
Stadhuisplein 1 Postbus 200 1300 AE Almere
5 Vrijwilligerswerk en mantelzorg
Zijn Almeerders actief als vrijwilliger of mantelzorger? In het kort: • Hoogopgeleide 65 plussers en hoogopgeleide mannen tot 35 jaar doen vaker aan vrijwilligerswerk • Veel Almeerders (19%) zowel vrijwilliger als mantelzorger • Emotionele steun, boodschappen en klusjes doen meest geboden hulp • Vaker zorg voor ouder(s), minder vaak voor buren dan in 2010
Ouderen doen het vaakst vrijwilligerswerk Meer dan één op de drie Almeerders (38%) geeft aan in het afgelopen jaar vrijwilligerswerk te hebben gedaan; 28% voor een organisatie/vereniging en 10% in niet-georganiseerd verband. Dit is een iets groter aandeel dan twee jaar geleden, toen 25% aangaf vrijwilligerswerk te doen voor een organisatie en 6% niet voor een organisatie. Het aantal uren per week verschilt. Ongeveer de helft zet zich maximaal 3 uur in. Het gemiddelde ligt op 5,3 uren per week, wat beide niet veel afwijkt van 2010. Hoe ouder hoe vaker men vrijwilligerswerk doet, bij de 65-plussers is het percentage, met 51%, het hoogst. Opleiding blijkt ook van invloed: hoger opgeleiden zetten zich vaker vrijwillig in dan laagopgeleiden (respectievelijk 44% versus 30%). In het ene stadsdeel wordt meer vrijwilligerswerk gedaan dan in het andere; in Almere Haven is het percentage vrijwilligers het hoogst (51%), in Almere Poort het laagst (23%). Voor een deel komt dit door de leeftijdsopbouw in de wijk, maar ook als naar de afzonderlijke leeftijdsgroepen wordt gekeken valt op dat er in Almere Poort een kleinere groep aangeeft vrijwilligerswerk te doen. Onder welke groep Almeerders is nu de kans het grootst dat iemand vrijwilligerswerk doet? Naast de uit de hierboven
genoemde voor de hand liggende groep van hoogopgeleide 65-plussers, waarvan 66% aan vrijwilligerswerk doet, komt er nog een tweede, meer verrassende groep naar voren. Onder hoogopgeleide mannen van 34 jaar of jonger geeft ook 69% aan zich vrijwillig in te zetten.
Vrouwen en ouderen geven het vaakst mantelzorg In Nederland gaven in 2008 2,6 miljoen mensen meer dan acht uur per week en/of langer dan drie maanden mantelzorg aan een partner, ouder, kind, ander familielid of vriend/kennis1). Dat is 20% van de volwassen bevolking. Ten opzichte van 2001 is het aandeel mantelzorgers niet veranderd. Het aandeel Almeerders dat wel eens hulp biedt aan mensen in hun directe omgeving die zichzelf niet zo goed kunnen redden schommelt al jaren rond de 40%: van 40% in 2008 en 37% in 2010 naar 41% in 2012. Het aandeel hulpbieders is dus vrij stabiel te noemen. Vrouwen (44%) bieden vaker zorg dan mannen (38%). Er is een sterke relatie met leeftijd: hoe ouder, hoe vaker men mantelzorger is. Ongeveer een derde van de 18 t/m 44 jarigen biedt wel eens mantelzorg, bij de 65-plussers is dit de helft. In Almere Haven is het percentage mantelzorgers het hoogst (49%), in Almere Poort het laagst (33%). Dit komt voor een groot deel door de leeftijdsopbouw van Almere Poort. Als naar de afzonderlijke leeftijdsgroepen wordt gekeken is er nog maar weinig verschil met de rest van de stad. Alleen 25-45 jarigen geven dan nog minder vaak mantelzorg.
1)
Rijksoverheid.nl
Onderzoek & Statistiek
Almere in de Peiling 2012
1
Vrijwilligerswerk en mantelzorg
5 De werksituatie blijkt eveneens gerelateerd aan de mate waarin men actief is als mantelzorger: huisvrouwen/-mannen, arbeidsongeschikten en gepensioneerden verlenen het vaakst mantelzorg. Studenten/scholieren, Almeerders in loondienst en werklozen doen dat het minst. De meeste mantelzorgers, bijna de helft, geven niet meer dan twee uur per week zorg/hulp aan een naaste. Eén op de tien geeft deze zorg meer dan 10 uur per week. Gemiddeld geeft men 5,5 uur mantelzorg per week, dat is iets minder dan het gemiddelde in 2010 dat uitkwam op 6 uur, maar evenveel als in 2008. Wat opvalt in Figuur 1 is dat het aandeel mantelzorgers dat 1 of 2 uur in de week mantelzorg geeft is toegenomen.
Figuur 1: Aantal uur mantelzorg (% t.o.v. alle mantelzorgers)
Figuur 2: Ontvangers van mantelzorg 43%
Ouder(s)
34% 24%
Buren
30%
Vrienden/ Kennissen
29% 29% 25% 22%
Andere familie 14% 14%
Partner
12% 13%
Ander gezinslid
60%
10% 11%
Anders 49%
50%
0%
10% 2010
44%
20%
30%
40%
50%
2012
40% 40%
aan meer dan twee. Er is een lichte toename van de groep die aan meer dan één (type) persoon mantelzorg verleent.
29% 26% 25%
30%
20% 19%
20%
16% 11% 10% 10%
10%
0%
0-2 uur 2008
2010
3-5 uur
6-8 uur
De meeste mantelzorgers (81%) geven meer dan één van de genoemde soorten zorg. Ongeveer de helft geeft twee of drie soorten en een kwart geeft er meer dan drie.
2012
Meeste mantelzorgers bieden zorg aan ouders Ten opzichte van 2010 is een belangrijke verschuiving te zien in aan wie er zorg wordt verleend. Het aandeel mantelzorgers dat aangeeft voor een of beide ouders te zorgen is van 34% in 2010 toegenomen naar 43% in 2012 (Figuur 2). Op de tweede plaats staat zorg aan vrienden of kennissen, gevolgd door andere familie en zorg voor buren. Het aandeel dat aangeeft zorg voor een zorgbehoevende buur op zich te hebben genomen is wel opmerkelijk afgenomen van 30% naar 24%. De meeste mantelzorgers (60%) zorgen voor één (type) persoon, 29% biedt mantelzorg aan twee verschillende naasten en 12%
Almere in de Peiling 2012
Mantelzorg kan bestaan uit meerdere activiteiten (Figuur 3). Emotionele steun wordt het meest gegeven, namelijk door 75% van de mantelzorgers. Bij de praktische vormen van hulp worden boodschappen doen (55%) en klusjes in en om huis (50%) het vaakst genoemd. Persoonlijke verzorging komt het minst voor (18%).
> 8 uur
Er zijn veel mensen die zowel vrijwilliger als mantelzorger zijn; 53% van de vrijwilligers is ook mantelzorger. Andersom bekeken blijkt dat van de mantelzorgers 49% ook vrijwilliger is. In totaal beslaat de groep die zowel mantelzorg geeft als vrijwilligerswerk doet 19% van alle volwassen Almeerders. Toch is er een aantal verschillen tussen de groep mantelzorgers en de groep vrijwilligers. De meest in het oog springende is te zien als naar opleiding wordt gekeken. Opleiding is een van de grootste voorspellers of iemand vrijwilligerswerk doet. Onder mantelzorgers is echter geen verschil tussen de verschillende opleidingsniveaus te zien. Allen geven even vaak mantelzorg.
2
Praten en luisteren belangrijk aspect van mantelzorg
Onderzoek & Statistiek
Figuur 3: Soort verstrekte hulp 75%
Emotionele steun praten, luisteren)
71% 55%
Boodschappen doen
46% 50%
Klusjes in en om huis
45% 30%
Huishoudelijke hulp
26% 21%
Anders
25% 26%
Koken
23%
Persoonlijke verzorging
18% 17% 0%
20% 2010
2012
40%
60%
80%
5 Vrijwilligerswerk en mantelzorg
Bepaalde vormen van zorg worden eerder door vrouwen dan door mannen gegeven. Dit geldt voor het geven van emotionele steun, maar vooral voor koken en persoonlijke verzorging. Mannen helpen juist weer vaker bij klusjes in en om het huis en huishoudelijke hulp. Jongeren tot 25 jaar geven, minder vaak dan de andere leeftijdsgroepen, emotionele steun. Daar staat tegenover dat zij vaker helpen met het doen van boodschappen en huishoudelijke hulp.
Almere in de Peiling 2012 - Onderzoeksverantwoording Dit is één van de 11 themafactsheets voortgekomen uit de stadsenquête Almere in de Peiling 2012. Elke twee jaar wordt door Onderzoek & Statistiek van de gemeente Almere de stadsenquête gehouden. De enquête bestaat uit een variëteit aan vragen van verschillende gemeentelijke diensten of afdelingen, die de resultaten gebruiken voor de ontwikkeling, monitoring en bijstelling van het gemeentelijk beleid. De vragenlijst is in het najaar van 2012 voorgelegd aan een grote steekproef, getrokken uit de Almeerse bevolking van 18 jaar en ouder, en aan het gemeentelijke onderzoekspanel. Het aantal respondenten dat de vragenlijst volledig invulde is 2.308, wat neerkomt op een responspercentage van 32%. Na weging op de kenmerken geslacht, leeftijd, stadsdeel en etniciteit zijn de resultaten van de enquête representatief voor de volwassen Almeerse bevolking. Als in deze factsheet gesproken wordt over verschillen zijn dit statistisch vastgestelde significante verschillen. Bij het lezen van de resultaten moet bij de cijfers over Almere een betrouwbaarheidsmarge van 2% in acht worden genomen. Dit betekent dat een gerapporteerd percentage van 50%, bij herhaling van het onderzoek, in 95% van de gevallen, tussen de 48% en 52% zal liggen. De betrouwbaarheidsmarge wordt kleiner (dus de nauwkeurigheid groter) naarmate het percentage de 0% of de 100% nadert. Bij de cijfers over de stadsdelen bedraagt de betrouwbaarheidsmarge 4%.
Colofon SBC, Onderzoek & Statistiek
[email protected] www.almere.nl
Onderzoek & Statistiek
Stadhuisplein 1 Postbus 200 1300 AE Almere
Almere in de Peiling 2012
3
Vrijwilligerswerk en mantelzorg
5
4
Almere in de Peiling 2012
Onderzoek & Statistiek
6 Cultuur in Almere
Hoe geïnteresseerd zijn Almeerders in cultuur? In het kort: • Almeerders doen vaker een culturele activiteit buiten Almere(73%) dan binnen Almere (59%) • Oriëntatie op een cultureel uitje veelal via mond-tot-mond reclame, huis-aan-huis bladen en websites van instellingen/ organisaties zelf • Een “echt museum” wordt het meest gemist • De helft van de Almeerders zegt vaak in het Stadscentrum te winkelen • Tevredenheid over aanbod horeca in het Stadscentrum gestegen
Almeerders doen vaker een culturele activiteit buiten de stad dan binnen Almere Het blijkt dat Almeerders vaker een cultureel uitstapje maken buiten Almere dan binnen Almere zelf (figuur 1). 73% onderneemt wel eens een culturele activiteit buiten Almere, 13% doet dat minstens één keer per maand. Binnen Almere ligt het percentage dat (wel eens) cultureel actief is op 59%. Ruim één op de vijf Almeerders doet nooit iets op cultureel gebied.
Senioren maken minder vaak een uitstapje buiten Almere dan de andere leeftijdscategorieën; 43% van de 65-plussers doet dat zelden of nooit. Bij de jongere groepen ligt dat ongeveer op een kwart. Interesse in cultuur blijkt gerelateerd aan zowel opleiding als inkomen. Naarmate de opleiding/het inkomen stijgt, neemt het percentage Almeerders dat wel eens een culturele activiteit onderneemt toe. Dat geldt zowel voor activiteiten binnen als buiten Almere. In 2010 is dezelfde vraag gesteld maar toen waren er wel andere antwoordcategorieën. Het antwoord “zelden of nooit” is te vergelijken. Voor een cultureel uitstapje in Almere is het percentage in 2012 niet veranderd; ruim 40% onderneemt zelden of nooit zo’n uitje. Het percentage respondenten dat zelden of nooit buiten Almere iets cultureels doet nam af van 33% naar 27%. De meeste mensen ondernemen een cultureel uitstapje met hun partner of vrienden/kennissen. Een kleine 15% gaat ook wel eens alleen (figuur 2).
Figuur 2: Personen met wie men culturele uitstapjes onderneemt
Figuur 1: Frequentie culturele uitstapjes
76%
Partner In Almere 3% 8%
13%
35%
Vrienden/ Kennissen
41%
53% 48%
Kind(eren) Buiten Almere
Andere familie 2% 11%
20%
39%
27%
29% 14%
Collega's Alleen
0%
10%
20%
30%
Wekelijks Minder dan 6x per jaar
40%
50%
60%
70%
Maandelijks Zelden of nooit
80%
90% 100%
6-11x per jaar
13%
Buren
6% 0%
10%
20%
30%
Onderzoek & Statistiek
40%
50%
60%
70%
Almere in de Peiling 2012
80%
1
Cultuur in Almere
6 Figuur 3: Gemiddelde uitgave per persoon aan een cultureel uitstapje (alles inbegrepen)
15%
0%
43%
10%
20%
30%
Minder dan €20 p.p. €60-€79 p.p.
25%
40%
50%
60%
€20-€39 p.p. €80-€99 p.p.
70%
11% 3%3%
80%
90% 100%
€40-€59 p.p. €100 of meer p.p.
Het bedrag dat men gemiddeld per persoon besteedt aan een uitje (inclusief parkeren, horeca e.d.) ligt voor de meeste respondenten tussen de € 20-40, 17% geeft €60 of meer per persoon uit (figuur 3). Er is een duidelijke relatie met inkomen; hoe hoger het inkomen hoe meer men besteedt. Paren zonder kinderen geven gemiddeld meer geld per persoon uit aan een uitstapje dan de overige huishoudtypen.
Onder de jongste categorie is overigens het percentage dat zich helemaal niet oriënteert op culturele activiteiten twee keer zo hoog als onder de 65-plussers, respectievelijk 17% en 8%. Een traditionele bron als “Almere Deze Week” wordt vaker gebruikt door laagopgeleiden dan door hoogopgeleiden, die weer vaker zoeken op internet. Vanaf 2006 is de vraag over de wijze van oriëntatie op culturele activiteiten gesteld. Voor 8 items geldt dat ze in alle peilingen zijn opgenomen. Deze worden weergegeven in figuur 5.
Figuur 5: Oriëntatiebronnen voor culturele activiteiten in Almere 2006-2012 Ik oriënteer mij hier niet op Welkomstborden bij de invalswegen van Almere Lichtkrant langs de A6
Mond-tot-mond reclame en huis-aan-huisbladen meest genoemd als informatiebronnen voor culturele activiteiten
Driehoeksborden op straat
Bijna 90% van de Almeerders oriënteert zich wel eens op een uitstapje/activiteit in Almere (figuur 4). De bronnen die het vaakst genoemd worden zijn van traditionele aard zoals “door tips van anderen” of via de wekelijkse huis-aan-huis bladen. Eén op de drie respondenten kijkt op sites van de instellingen zelf. De huis-aan-huis bladen en Omroep Flevoland zijn populairder naarmate de leeftijd stijgt. Aankondigingen langs de weg en het raadplegen van internetsites zijn duidelijk minder gebruikelijk onder senioren. Mond-tot-mond reclame komt relatief veel voor bij de 18-25 jarigen; 64% van hen kruist dit aan.
Website UIT in Almere
VVV winkel Website Stichting Stadspromotie Almere / VVV Almere Deze Week
Erop UIT Gids
Figuur 4: Oriëntatiebronnen voor culturele activiteiten in Almere 2006
40%
10% 2008
20% 2010
30%
Via (sites van) instellingen Overig Almere Vandaag Spandoeken langs de dreven Welkomstborden bij invalswegen
29%
50%
29% 17% 15%
Er zijn weinig grote veranderingen en uiteraard hangen de resultaten ook samen met het “type aanbod” van informatie. Met name de driehoeksborden op straat en de lichtkrant langs de A6 worden steeds minder genoemd door de bewoners.
Culturele gebouwen bij de meeste Almeerders bekend
13%
Anders
11%
Omroep Flevoland
9%
Er op UIT gids (VVV) www.uitinalmere.nl
8%
Driehoeksborden op straat
7% 5%
www.vvvalmere.nl
4%
Lichtkrant langs de A6 Digitale nieuwsbrief
3%
VVV winkel
3%
Bijna alle respondenten hebben wel eens gehoord van de nieuwe bibliotheek en de schouwburg (figuur 6). Theater- en productiehuis de Bonte Hond scoort het laagst qua bekendheid. Voor een drietal instellingen is in het Vrijetijdsonderzoek 20111) ook gevraagd of men er van gehoord gehad. Vis-a-vis en Suburbia hebben aan bekendheid gewonnen. Voor de Bonte Hond is het percentage nagenoeg gelijk gebleven.
1%
RSS feeds
40%
2012
36%
Almere Deze Week
Ik oriënteer mij hier niet op
11% 1)
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%
2
0%
47%
Mond-tot-mondreclame Uitkatern in Almere Vandaag
Almere in de Peiling 2012
Onderzoek & Statistiek
apport Vrije tijd & Cultuur in Almere 2011, Gemeente Almere, R Onderzoek&Statistiek
6 De nieuwe bibliotheek
97%
Schouwburg Almere
96%
De Kunstlinie
78%
De Paviljoens
70%
Corrosia
65%
Theatergroep Vis-a-Vis
39%
Theatergroep Suburbia
35% 40%
Poppodium de Meester
39%
Casla
48%
Almeerders missen vooral een museum
33% 27% 26%
Theater- en productiehuis Bonte Hond
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% AIP 2012
VT 2011
Het ligt voor de hand dat de bekendheid samenhangt met de leeftijd. Het poppodium is vaker bekend onder jongeren en zij zijn minder op de hoogte van het bestaan van instellingen als Casla, Corrosia en de diverse Theatergroepen. In relatie tot het stadsdeel valt Almere Poort duidelijk op, de bewoners zijn veel minder bekend met de culturele instellingen met uitzondering van Theatergroep Vis-a-vis. Deze laatste speelt de voorstellingen altijd naast het Almeerderstrand, dat in Poort ligt.
Cabaret het meest populair onder Almeerse inwoners Wat betreft interesse van de Almeerse inwoners op cultureel gebied, staat cabaret bovenaan op het lijstje, gevolgd door popconcerten en musicals. Een kleine 10% heeft helemaal geen belangstelling in de genoemde vormen van cultureel aanbod (figuur 7). Interesses in diverse vormen van cultuur blijken samen te hangen met een aantal achtergrondvariabelen. Zo hebben vrouwen, vaker dan mannen, interesse in toneel-,
Figuur 7: Culturele interesse naar type Cabaretvoorstelling
52%
Popconcert
Een kwart van de Almeerders zegt iets te missen in het culturele aanbod in de stad. Senioren missen het minst vaak iets op cultureel vlak. Hoogopgeleiden zeggen drie keer zo vaak iets te missen als laagopgeleiden; 33% versus 11%. Voor inkomen wordt dat verband ook gevonden. Wat men mist kon in een open vraag worden gemeld. Rond de 500 respondenten (20%) hebben iets ingevuld, de antwoorden zijn van uiteenlopende aard. Heel veel genoemd is een “echt” museum met mooie tentoonstellingen. Ook is er belangstelling voor meer kunstgaleries. Daarnaast zijn er enerzijds wensen voor grootschalige producties/ zaken die aantrekkelijk zijn voor “de massa”, zoals bijvoorbeeld musicals, festivals, popconcerten (met bekende namen) en grote producties/theatershows. Anderzijds zijn er ook Almeerders die juist behoefte hebben aan een (kleinschalig) specifieker aanbod. Hier worden genoemd: jazzmuziek, klassieke concerten en een filmhuis. Ook worden er “doelgroepgerichte antwoorden” gegeven zoals meer aanbod voor kinderen/jongeren of dansavonden voor senioren.
Helft van de Almeerders winkelt vaak in het stadscentrum De grootste aantrekkingskracht van het stadscentrum is het winkelaanbod, de helft van de Almeerders winkelt er vaak en 40% soms (figuur 8). Voor uit eten gaan, het bezoeken van evenementen en bioscoopbezoek gaan de meeste respondenten “soms” naar het centrum. Café/discotheek, concert en museumbezoeken zijn het minst populair. Bezoek aan theater en museum nemen toe met de leeftijd. Het tegengestelde geldt voor bios coop- en evenementenbezoek. Café en disco zijn het meest in
44%
Musical
43%
Museumbezoek
Figuur 8: Bezoekfrequentie centrum van Almere Stad naar activiteit
42%
Toneelvoorstelling
36%
Filmhuisbezoek
50%
Winkelen
40%
10%
35%
Dansvoorstelling
26%
Buitentheater
23%
Klassiek concert
22%
Expositiebezoek
21%
Jazzconcert Opera/operette voorstelling Anders
7%
0%
8% 10%
55%
34%
Bezoeken van evenementen
11%
55%
34%
Bioscoopbezoek
11%
Bezoeken van café/discotheek
11% 9%
Geen van de genoemde
12%
30%
40%
50%
60%
38%
36%
5%
59%
19%
Concertbezoek
2%
Bezoeken van een museum
1%8% 0%
20%
51%
Bezoeken van theatervoorstelling 5%
17%
Literaire voorstelling
Uit eten gaan
75%
25%
73% 91%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Vaak
Soms
Onderzoek & Statistiek
(Bijna) Nooit
Almere in de Peiling 2012
3
Cultuur in Almere
Figuur 6: Bekendheid van Almeerse culturele instellingen (percentage “van gehoord”)
musical en dansvoorstellingen. Leeftijd speelt eveneens een rol, de 18-25 jarigen zijn relatief vaak geïnteresseerd in popconcerten, musicals en dansvoorstellingen. Senioren hebben weer andere voorkeuren zoals klassieke muziek en opera/operette. Ook tussen opleiding en culturele voorkeuren bestaat een verband; belangstelling voor museumbezoek, klassieke muziek, jazz, buitentheater en filmhuis nemen toe naarmate het opleidingsniveau stijgt. De musical is het meest populair bij de middelbaar opgeleide Almeerders. Hoe lager de opleiding hoe hoger het percentage dat aangeeft geen interesse te hebben in de genoemde activiteiten.
Cultuur in Almere
6 trek bij de 18-25 jarigen. De lagere inkomensgroep gaat minder naar het stadscentrum voor theater en bioscoop en de Havenaren winkelen er minder vaak dan de bewoners van de andere stadsdelen. In vergelijking met de vorige peiling (2010) zijn er meer mensen die in het centrum uit eten gaan. Ook het bezoek aan evenementen, café/disco en concerten is toegenomen.
Figuur 9: Tevredenheid over diverse aspecten van Almere Centrum als uitgaansgebied Bereikbaarheid
70%
Aanbod van horeca Openingstijden culturele voorzieningen Aanbod culturele voorzieningen
57%
12%3%
24%
13% 6%
53%
33%
5% 10%
53%
31%
9% 7%
Parkeergelegenheid
44%
Aanbod van voorstellingen
44%
Veiligheid op straat
42%
Gezelligheid/sfeer
16%
21%
29% 36%
36%
38%
35%
6%
11% 9% 20% 2% 24%
3%
Horeca in het Almeerse stadscentrum wint aan populariteit Er bestaat grote tot redelijke tevredenheid over het stadscentrum als uitgaansgebied (figuur 9). Over de bereikbaarheid en het horeca-aanbod is men het meest tevreden. Veiligheid op straat en gezelligheid/sfeer komen het minst positief naar voren. Van de 18-25 jarigen is 64% (zeer) tevreden over de horeca. De gezelligheid van het centrum wordt door 55% van hen gewaardeerd. De 65-plussers hebben, vaker dan de andere leeftijdsgroepen, een neutraal oordeel over de diverse uitgaansaspecten van het stadscentrum. Laagopgeleide Almeerders zijn minder tevreden over veiligheid en parkeergelegenheid dan hoogopgeleide bewoners. De hoger opgeleiden scoren lager in tevredenheid over het aanbod van voorstellingen en horeca en zijn kritischer over de gezelligheid/ sfeer. Over de meeste aspecten zijn de Almeerders in 2012 vaker tevreden dan in 2010. Zo steeg het percentage dat (zeer) tevreden is over het horeca-aanbod van 45% naar 57%. Opvallende daler is de tevredenheid over de parkeergelegenheid in het centrum. In 2010 was 53% hierover (zeer) tevreden, dit is in 2012 gedaald naar 44%. De tevredenheid over de bereikbaarheid van het Centrum bleef gelijk.
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% (Zeer) tevreden
Neutraal
(Zeer) ontevreden
Nvt
Almere in de Peiling 2012 - Onderzoeksverantwoording Dit is één van de 11 themafactsheets voortgekomen uit de stadsenquête Almere in de Peiling 2012. Elke twee jaar wordt door Onderzoek & Statistiek van de gemeente Almere de stadsenquête gehouden. De enquête bestaat uit een variëteit aan vragen van verschillende gemeentelijke diensten of afdelingen, die de resultaten gebruiken voor de ontwikkeling, monitoring en bijstelling van het gemeentelijk beleid. De vragenlijst is in het najaar van 2012 voorgelegd aan een grote steekproef, getrokken uit de Almeerse bevolking van 18 jaar en ouder, en aan het gemeentelijke onderzoekspanel. Het aantal respondenten dat de vragenlijst volledig invulde is 2.308, wat neerkomt op een responspercentage van 32%. Na weging op de kenmerken geslacht, leeftijd, stadsdeel en etniciteit zijn de resultaten van de enquête representatief voor de volwassen Almeerse bevolking. Als in deze factsheet gesproken wordt over verschillen zijn dit statistisch vastgestelde significante verschillen. Bij het lezen van de resultaten moet bij de cijfers over Almere een betrouwbaarheidsmarge van 2% in acht worden genomen. Dit betekent dat een gerapporteerd percentage van 50%, bij herhaling van het onderzoek, in 95% van de gevallen, tussen de 48% en 52% zal liggen. De betrouwbaarheidsmarge wordt kleiner (dus de nauwkeurigheid groter) naarmate het percentage de 0% of de 100% nadert. Bij de cijfers over de stadsdelen bedraagt de betrouwbaarheidsmarge 4%.
4
Almere in de Peiling 2012
Onderzoek & Statistiek
Colofon SBC, Onderzoek & Statistiek
[email protected] www.almere.nl
Stadhuisplein 1 Postbus 200 1300 AE Almere
7 Cultuureducatie in het basisonderwijs
Hoeveel aandacht is er voor cultuur in het basisonderwijs? basisschool zitten. Aan hen is een aantal vragen gesteld over aandacht voor cultuur op de school van hun kinderen. Bij ruim driekwart van de kinderen wordt er in de klas aandacht besteed aan cultuur, bij 13% is dat niet zo en één op de negen ouders weet het niet (figuur 1). Er is een verschil tussen ouders met een lage opleiding en ouders met een hoge opleiding; 34% van de laag opgeleide ouders weet niet of er aandacht is voor cultuur op school versus 6% van de hoog opgeleide ouders. Een grote meerderheid (85%) van de ouders vindt het (heel) belangrijk dat er aandacht wordt besteed aan cultuureducatie op de basisschool (figuur 2). Ouders met een hoge opleiding vinden cultuureducatie vaker “heel belangrijk” (47%) dan middelbaar en laag opgeleide ouders (respectievelijk 28% en 36%).
In het kort1): • Bij driekwart van de kinderen is op school aandacht voor cultuur • 85% van de ouders vindt cultuureducatie op school (heel) belangrijk • 7 op de 10 ouders ondernemen wel eens een culturele activiteit met hun kind(eren) • 40% van de kinderen volgt lessen op het gebied van muziek, toneel, beeldende kunst e.d. • Ouders met een hoge opleiding besteden meer aandacht aan cultuur dan ouders met een lage opleiding
Bij driekwart van de kinderen aandacht voor cultuur op school Van de Almeerders die meegedaan hebben aan Almere in de Peiling, heeft bijna een kwart één of meer kinderen die op de
Figuur 2: Mening over aandacht op de basisschool voor cultuureducatie 50%
Figuur 1: Op school wordt aandacht besteed aan cultuureducatie
40% Ja
44%
45% 76%
39%
35% 30%
Nee, bij geen van mijn kinderen
13%
25% 20%
11%
Dat weet ik niet 0%
10%
15% 20%
30%
40%
50%
60%
70%
11%
80% 10% 3%
5% 0% 1)
e vragen over cultuureducatie zijn niet eerder gesteld, er zijn geen trends D over dit onderwerp.
1% Heel Belangrijk belangrijk
Neutraal
Onderzoek & Statistiek
Niet belangrijk
1%
Helemaal Weet niet / niet Geen belangrijk mening
Almere in de Peiling 2012
1
Cultuureducatie in het basisonderwijs
7
Veel ouders ondernemen culturele uitstapjes met hun kinderen Het merendeel van de ouders bezoekt met de kinderen wel eens een voorstelling, concert of museum. Slechts een klein percentage doet dat naar aanleiding van cultuureducatie op school (figuur 3).
Figuur 3: Bezoekt met kind(eren) wel eens een voorstelling of museum 80%
Zeven op de tien kinderen is geïnteresseerd in culturele activiteiten Driekwart van de ouders geeft aan dat hun kind(eren) geïnteresseerd zijn om zelf bepaalde creatieve activiteiten te doen, zoals bijvoorbeeld muziekinstrument spelen, theater, dansen of tekenen (figuur 5). Bij 5% is dat naar aanleiding van cultuureducatie op school, 70% is sowieso geïnteresseerd.
Figuur 5: Interesse kind(eren) om bepaalde kunstvormen zelf te beoefenen (muziek, dans, beeldende kunst)
72% 70%
80%
60%
71%
70%
50%
60%
40%
50%
30%
40%
22% 20%
30%
10%
6%
24%
20%
0% Ja, naar aanleiding van cultuureducatie op school
Ja, dat doe ik sowieso wel eens
10%
Nee
5%
0% Ja, naar aanleiding van cultuureducatie op school
Er zijn verschillen in het bezoeken van een voorstelling, museum e.d. naar opleiding van de ouder(s) (figuur 4). Van de laag opgeleide ouders doet 55% wel eens iets cultureels met hun kind(eren), van de middelbaar opgeleide ouders is dat 70% en van de hoogopgeleide ouders 88%.
Figuur 4: Bezoekt met kind(eren) wel eens een voorstelling of museum, naar opleiding ouder Hoog opgeleid
Middelbaar opgeleid
Laag opgeleid 10%
20%
30%
40%
50%
Ja, dat doe ik sowieso wel eens Ja, n.a.v. cultuureducatie op school
60%
70%
80%
Er is een opmerkelijk verschil tussen kinderen met ouders met een laag inkomen en ouders met een hoog inkomen, in interesse die wordt gewekt bij kinderen door cultuureducatie op school (figuur 6). Van de ouders met een laag inkomen zegt 20% dat de interesse van hun kind voor cultuur is gewekt door de aandacht ervoor op school. Van de ouders met een hoog inkomen zegt 2% dat. Een zelfde verband wordt gevonden voor de opleiding van de ouders.
Figuur 6: Interesse kind(eren) om bepaalde kunstvormen zelf te beoefenen (muziek, dans, beeldende kunst), naar inkomen ouder Hoog inkomen
45%
6%
48% 0%
31%
5%
64%
90% 100%
75%
Midden inkomen
6%
22%
26%
Nee
Er is een duidelijke relatie tussen het oordeel van de ouders over hoe belangrijk ze cultuureducatie op school vinden en het zelf meenemen van de kinderen naar voorstellingen/musea e.d. Van de ouders die cultuureducatie op school heel belangrijk vinden, neemt 82% kind(eren) sowieso wel eens mee naar een voorstelling e.d. Van de ouders met een neutraal oordeel doet 52% dat en van de ouders die het “niet belangrijk” vinden” is dat 42%.
Almere in de Peiling 2012
2%
68%
Laag inkomen
2
Nee, geen van mijn kinderen is geïnteresseerd
12%
6%
81%
Ja, kind(eren) is/zijn sowieso geïnteresseerd
Onderzoek & Statistiek
62% 0%
10%
20%
30%
20% 40%
50%
60%
Ja, kind(eren) zijn sowieso geïnteresseerd Ja, n.a.v. cultuureducatie op school
70%
18% 80%
Nee
90% 100%
7 Figuur 7: Eén of meer kind(eren) volgen lessen op het gebied van muziek, toneel, tekenen e.d 62%
Nee Ja, bij een particulier docent
9%
Ja, bij een priveschool/ instelling
10%
Ja, bij de Kunstlinie
14%
12%
Ja, anders 0%
Almere in de Peiling 2012 - Onderzoeksverantwoording Dit is één van de 11 themafactsheets voortgekomen uit de stadsenquête Almere in de Peiling 2012. Elke twee jaar wordt door Onderzoek & Statistiek van de gemeente Almere de stadsenquête gehouden. De enquête bestaat uit een variëteit aan vragen van verschillende gemeentelijke diensten of afdelingen, die de resultaten gebruiken voor de ontwikkeling, monitoring en bijstelling van het gemeentelijk beleid. De vragenlijst is in het najaar van 2012 voorgelegd aan een grote steekproef, getrokken uit de Almeerse bevolking van 18 jaar en ouder, en aan het gemeentelijke onderzoekspanel. Het aantal respondenten dat de vragenlijst volledig invulde is 2.308, wat neerkomt op een responspercentage van 32%. Na weging op de kenmerken geslacht, leeftijd, stadsdeel en etniciteit zijn de resultaten van de enquête representatief voor de volwassen Almeerse bevolking. Als in deze factsheet gesproken wordt over verschillen zijn dit statistisch vastgestelde significante verschillen. Bij het lezen van de resultaten moet bij de cijfers over Almere een betrouwbaarheidsmarge van 2% in acht worden genomen. Dit betekent dat een gerapporteerd percentage van 50%, bij herhaling van het onderzoek, in 95% van de gevallen, tussen de 48% en 52% zal liggen. De betrouwbaarheidsmarge wordt kleiner (dus de nauwkeurigheid groter) naarmate het percentage de 0% of de 100% nadert. Bij de cijfers over de stadsdelen bedraagt de betrouwbaarheidsmarge 4%.
10%
20%
30%
40%
Colofon SBC, Onderzoek & Statistiek
[email protected] www.almere.nl
Onderzoek & Statistiek
50%
60%
70%
Stadhuisplein 1 Postbus 200 1300 AE Almere
Almere in de Peiling 2012
3
Cultuureducatie in het basisonderwijs
Ruim 60% van de kinderen volgt, buiten school, geen lessen op het gebied van bijvoorbeeld muziek, toneel of beeldende kunst (figuur 7). Eén op de vijf kinderen heeft les bij een particuliere docent/school, 14% gaat naar de Kunstlinie en 12% volgt op een andere manier lessen.
Cultuureducatie in het basisonderwijs
7
4
Almere in de Peiling 2012
Onderzoek & Statistiek
8 Afvalscheiding
Hoeveel bewoners scheiden hun afval? Grote bereidheid tot afvalscheiding
In het kort1): • Bijna alle Almeerse huishoudens scheiden hun afval • In Poort afvalscheiding nog niet optimaal • 40% van de niet-flatbewoners wil graag een aparte bak voor bioafval • 7 op de 10 Almeerders zijn bereid drankenkartons te scheiden als afval • De 18-25 jarigen zijn het minst gemotiveerd om afval te scheiden
Figuur 1: Reden(en) om afval te scheiden Goed voor het milieu
88%
Verplicht gesteld door de gemeente Goed voor de portemonnee (lagere afvalstoffenheffing)
40% 28%
Anders
8%
Verplicht gesteld door het Rijk
8%
Anderen doen het ook Weet ik niet
4% 1% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
1)
Van de Almeerders scheidt 96% thuis het afval. Zij doen dat voornamelijk omdat het “goed is voor het milieu” (figuur 1) Bij het antwoord “anders” kon een toelichting worden gegeven. De meeste antwoorden zijn enerzijds van praktische aard, “ik moet wel scheiden anders past het niet in de kliko” of anderzijds in de trant van “schone wereld, ook voor mijn kinderen”, “recycling is belangrijk”, “ik vind het een morele verplichting” en dergelijke. Een kleine minderheid doet niet aan afvalscheiding (4%), ook hier kon een toelichting gegeven worden bij de antwoordcategorie “anders”, 75% daarvan komt uit Almere Poort. Nagenoeg iedereen geeft aan dat er geen scheidingscontainers zijn in de wijk (alleen een restafvalcontainer). De groep 18-25 jarigen valt wat betreft een aantal aspecten op. Ze scheiden minder vaak afval en zijn minder milieubewust; 79% kruist aan dat het goed is voor het milieu tegenover 93% van de 65-plussers. Zij zijn ook meer “gevoelig voor wat anderen doen” dan de oudere Almeerder. Een financiële reden om afval te scheiden wordt vaker genoemd naarmate de leeftijd stijgt. Almeerders met een laag inkomen scheiden minder vaak afval dan hoog opgeleide bewoners. Zij vinden afval scheiden vaker “te veel gedoe”; 30% versus 15% van de respondenten met een hoog inkomen. Laag en middelbaar opgeleide Almeerders scheiden vaker afval omdat de gemeente het verplicht heeft gesteld, respectievelijk 41% en 45% kruist die reden aan. Van de hoog opgeleiden geeft 35% dit antwoord.
e vragen over afval zijn niet eerder gesteld, dus er zijn geen trends over D dit onderwerp.
Onderzoek & Statistiek
Almere in de Peiling 2012
1
Afvalscheiding
8 Bij de analyse voor de verschillende stadsdelen valt Almere Poort voor een aantal zaken op: In Poort scheiden bewoners minder vaak afval (82% versus 96% gemiddeld). Als reden om geen afval te scheiden geven de huizenbewoners van Poort vaker aan het “te veel gedoe” te vinden dan de bewoners in de andere stadsdelen.
Tweederde van de Almeerders tevreden over het huidige systeem van afvalscheiding Er zijn verschillende afvalvoorzieningen voor appartement/flat bewoners en bewoners van laagbouw (huizen met tuin). Of het huidige systeem bevalt is voor beide groepen weergegeven in figuur 2. Daarna worden er enkele aspecten apart voor de twee woonsituaties weergegeven. Figuur 2: Oordeel over huidige systeem van afvalscheiden 50%
46% 46%
45% 40%
• Afstand tot containers te groot/weet niet waar ze staan • In Poort staan nog weinig/geen afvalcontainers • Containers vaak defect (ondergronds) • Containers zijn altijd (over)vol • Niet-buurtbewoners gooien ook afval in de containers, waardoor snel vol De jongste categorie flatbewoners scheidt vaker afval niet omdat ze de afstand tot de containers te groot vinden. Niet-flatbewoners Aan de bewoners van een huis is een aantal stellingen voorgelegd over afvalbakken met de vraag in hoeverre men het er mee eens is (figuur 4). Voor alle stellingen geldt dat er geen meerderheid is die het er (helemaal) mee eens is. Het hoogste percentage (40%) heeft liever een aparte bio-afvalbak, i.p.v. 1 bak met 2 compartimenten voor rest- en bioafval. Daarnaast vindt echter 35% dat men te veel bakken heeft. Vooral alleenstaanden zijn van mening dat ze te veel bakken hebben en vinden de bakken bovendien vaak te groot.
35% 30% 25% 20%
20%
22%
Figuur 4: Meningen over enkele aspecten van afvalscheiding (niet-flatbewoners)
20% 13%
15% 10%
10% 5% 5%
5% 0%
Ik heb liever een aparte bak voor bioafval ipv de duobak
15%
Zeer goed Flatbewoners
Goed
Neutraal
Niet goed
Niet flatbewoners
Helemaal niet goed
Tweederde van alle bewoners is tevreden over het systeem van afvalscheiding. Het blijkt dat de niet-flatbewoners iets vaker ontevreden zijn over het huidige systeem dan de flatbewoners; 15% respectievelijk 10% geeft aan dat het systeem niet bevalt. De flatbewoners hebben vaker een neutraal oordeel. Appartement/flatbewoners Als het huidige systeem (helemaal) niet bevalt, zijn daarvoor de volgende reden(en) aangegeven door de flatbewoners (figuur 3). Figuur 3: Reden(en) waarom het huidige systeem van afvalscheiding niet bevalt bij flatbewoners Anders
79%
Afstand tot bioafvalcontainer is te groot
31%
Afstand tot glascontainer is te groot
21%
Alle verzamelcontainers kunnen verder weg 1% geplaatst worden
35%
De plasticafvalbak is te groot Het is teveel gedoe
17%
De papierafvalbak is te groot
15%
41%
21%
30%
15%
5%
44% 2%
53%
14%
68%
15%
1%
46%
24%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% (Helemaal) mee eens (Helemaal) niet mee eens
Neutraal Nvt/Weet niet
De 18-25 jarige Almeerders vinden afval scheiden vaker “te veel gedoe” dan de oudere leeftijdsgroepen. De voorkeuren voor de verzamelplek van diverse typen afval zijn als volgt: voor alle typen afval geeft de meerderheid de voorkeur aan het thuis verzamelen in een bak. Bij papier is er een relatief hoog percentage (41%) dat een centraal verzamelpunt in de wijk meer geschikt vindt (figuur 5). Figuur 5: Voorkeur voor wijze van afval verzamelen (niet-flatbewoners) Restafval
12% 2%
86%
Bioafval
82%
13%
5%
0% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
Het antwoord “anders” scoort het hoogst. Hier kon een toelichting gegeven worden, van de respondenten die dat deden, woont ruim de helft in Poort. De meeste antwoorden hebben te maken met locatie en het defect of vol zijn van de containers:
2
Ik heb teveel bakken
14%
35%
Afstand tot papiercontainer is te groot
De restafvalcontainer kan verder weg geplaatst worden
40%
Almere in de Peiling 2012
Onderzoek & Statistiek
Plastic afval
76%
Papier afval
21%
55% 0%
10%
20%
30%
41% 40%
50%
60%
70%
80%
Thuis in een bak Centraal verzamelpunt in de wijk Weet niet/geen mening
3%
4% 90% 100%
8
Over de frequentie van ophalen van plastic- en papierafval zijn de meeste respondenten tevreden (figuur 6). Wat betreft bio- en restafval is dat niet zo; 58% vindt dat dit de ophaalfrequentie te laag is, 40% is er wél tevreden over. De jongste leeftijdsgroep is het vaakst tevreden. Figuur 6: Oordeel over de huidige frequentie van ophalen van afval (niet-flatbewoners) Plastic afval Papierafval
17%
77%
10%
70%
Bio- en restafval
5%
40% 0%
4%2%
10%
20%
Te vaak
15%
40%
Goed
50%
60%
Te weinig
Bereidheid tot het scheiden van drankenkartons groot
Meningen over lege afvalbakken, die te lang op straat blijven staan, verdeeld Bij de dienst stadsbeheer, afdeling stadsreiniging, bestaat de indruk dat bewoners in toenemende mate klagen over afvalbakken die na het legen te lang aan de weg blijven staan. Om te peilen hoeveel mensen dat ervaren of er last van hebben, zijn twee stellingen voorgelegd (figuur 8). Hieruit blijkt dat 40% van de Almeerders vindt dat (sommige) bewoners de afvalbakken te lang aan de weg laten staan, 36% ergert zich daar bovendien aan.
Figuur 8: Mening over afvalbakken in de straat
Bij mij in de straat laten (sommige) bewoners de afvalbakken lang aan 70% 80% 90% 100% de weg staan, nadat ze geleegd zijn Nvt/weet niet Ik erger me eraan als bewoners bij mij in de straat hun geleegde afvalbakken te lang aan de weg laten staan 2%
58% 30%
Van de respondenten die het geen bezwaar vinden drankenkartons te bewaren, verschilt “de wijze waarop” tussen de flatbewoners en de niet-flatbewoners. Opmerkelijk is dat relatief veel flat bewoners de voorkeur geven aan apart verzamelen. De meeste niet-flatbewoners wensen de kartons samen met plastic te scheiden.
Figuur 7: Bereidheid om drankenkartons te scheiden als afval 43%
Niet flatbewoners
27%
33%
0%
10%
20%
20%
43%
30%
40%
50%
60%
14%
70%
Ja, in een aparte bak/zak Ja, maar alleen als het bij het plastic afval kan
80%
10%
40%
18%
36%
23%
34%
8%
32%
9%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Aan alle respondenten is gevraagd of men bereid is om drankenkartons apart te verzamelen. Een grote meerderheid van de Almeerders is hiertoe bereid; de flatbewoners iets minder dan de huizenbewoners (figuur 7).
Flatbewoners
Afvalscheiding
Alleenwonende Almeerders hebben vaker voorkeur voor het wegbrengen van (diverse soorten) afval naar een centraal punt in de wijk dan meerpersoonshuishoudens. Deze voorkeur komt ook vaker voor bij de inwoners van Poort ten opzichte van de bewoners van de andere stadsdelen.
(Helemaal) mee eens Neutraal
(Helemaal) niet mee eens Weet niet/geen mening
Jongere Almeerders (18-25 jarigen) ergeren zich minder vaak dan oudere bewoners. Laag opgeleide Almeerders (20%) geven twee keer zo vaak aan het helemaal eens te zijn met de stellingen als hoog opgeleide inwoners (10%). De meningen over dit onderwerp zijn dus sterk verdeeld.
10%
90% 100%
Nee Dat weet ik niet
Almere in de Peiling 2012 - Onderzoeksverantwoording Dit is één van de 11 themafactsheets voortgekomen uit de stadsenquête Almere in de Peiling 2012. Elke twee jaar wordt door Onderzoek & Statistiek van de gemeente Almere de stadsenquête gehouden. De enquête bestaat uit een variëteit aan vragen van verschillende gemeentelijke diensten of afdelingen, die de resultaten gebruiken voor de ontwikkeling, monitoring en bijstelling van het gemeentelijk beleid. De vragenlijst is in het najaar van 2012 voorgelegd aan een grote steekproef, getrokken uit de Almeerse bevolking van 18 jaar en ouder, en aan het gemeentelijke onderzoekspanel. Het aantal respondenten dat de vragenlijst volledig invulde is 2.308, wat neerkomt op een responspercentage van 32%. Na weging op de kenmerken geslacht, leeftijd, stadsdeel en etniciteit zijn de resultaten van de enquête representatief voor de volwassen Almeerse bevolking. Als in deze factsheet gesproken wordt over verschillen zijn dit statistisch vastgestelde significante verschillen. Bij het lezen van de resultaten moet bij de cijfers over Almere een betrouwbaarheidsmarge van 2% in acht worden genomen. Dit betekent dat een gerapporteerd percentage van 50%, bij herhaling van het onderzoek, in 95% van de gevallen, tussen de 48% en 52% zal liggen. De betrouwbaarheidsmarge wordt kleiner (dus de nauwkeurigheid groter) naarmate het percentage de 0% of de 100% nadert. Bij de cijfers over de stadsdelen bedraagt de betrouwbaarheidsmarge 4%.
Colofon SBC, Onderzoek & Statistiek
[email protected] www.almere.nl
Onderzoek & Statistiek
Stadhuisplein 1 Postbus 200 1300 AE Almere
Almere in de Peiling 2012
3
Afvalscheiding
8
4
Almere in de Peiling 2012
Onderzoek & Statistiek
9 Inkomen en schulden
Hoe staan Almeerders er financieel voor? Figuur 1: Gemiddeld besteedbaar huishoudinkomen in 2008 en 2010
In het kort: • Gemiddeld besteedbaar huishoudinkomen in Almere iets hoger dan landelijk • Zelfstandig ondernemers hebben vaker hoog inkomen • Laagste inkomen voor Almeerders jonger dan 25 en ouder dan 64 • Eenoudergezinnen in 2012 meer financiële problemen dan in 2008 en 2010 • Eén op de negen Almeerders had afgelopen jaar te kampen met betalingsachterstanden • Lage inkomensgroep, eenoudergezinnen en werklozen hebben vaker financiële problemen
€ 34.300
Nederland
€ 35.000
Almere
€ 33.800
Utrecht
€ 32.500
Lelystad
€ 31.500
Den Haag
€ 31.500
Eindhoven
€ 31.400
Tilburg
€ 30.700
Amsterdam
€ 29.300
Rotterdam
Huishoudinkomen Almere iets hoger dan landelijk Het gemiddeld huishoudinkomen in Almere ligt volgens het CBS iets hoger dan het Nederlandse gemiddelde. Ook ten opzichte van andere grote steden is de financiële positie van Almeerse huishoudens gunstig (figuur 1). Deze is tussen 2008 en 2010 zelfs nog iets verbeterd. Het gemiddelde huishoud inkomen in Nederland is gelijk gebleven, terwijl deze in Almere met € 400,- is toegenomen. Volgens de CBS-gegevens over 20101) is het gemiddeld inkomen van de huishoudens in Almere Buiten het hoogst (€ 35.200) en in Almere Poort het laagst (€ 31.500). Binnen de stadsdelen zijn er soms grote verschillen tussen de wijken. Terwijl de huishoudens in stadsdeel Almere Buiten gemiddeld het meest te besteden hebben, zijn de huishoudens van Centrum Buiten met € 23.300 juist het minst bemiddeld. De Sieradenbuurt behoort, als
€0 2008
CBS, Regionaal Inkomenbsonderzoek (RIO) 2010.
€ 10.000
€ 20.000
€ 30.000
€ 40.000
2010
Bron: CBS, Regionaal Inkomensonderzoek (RIO) 2010
wijk van Almere Buiten, dan weer tot de rijkere delen van de stad met een gemiddeld huishoudinkomen van € 45.100. Het meest te besteden (€ 93.000) hebben de huishoudens van de buurt Overgooi. Volgens opgave van de hoogte van het netto huishoudinkomen door de respondenten zelf2), hebben de inwoners met een hoge opleiding de hoogste inkomens en werklozen de laagste (figuur 2). Als naar leeftijd wordt gekeken valt op dat de leeftijdsgroepen 25 tot 45 jaar en 45 tot 65 jaar aanzienlijk vaker een hoog inkomen
2) 1)
€ 28.400
Groningen
et inkomen is verdeeld in drie klassen: “laag” minder dan € 1.400, H “gemiddeld” € 1.400-€ 3.100, “hoog” meer dan € 3.100.
Onderzoek & Statistiek
Almere in de Peiling 2012
1
dan de jongere en oudere Almeerders. De grootste verschillen zijn echter te zien bij de samenstelling van het huishouden en de werksituatie. Bijna de helft van de alleenstaande ouders en werklozen heeft een laag inkomen, terwijl een even grote groep van de gezinnen met kinderen en meer dan de helft van de werkende Almeerders3) juist een hoog inkomen heeft.
Leeftijdsgroep
Opl niveau
Figuur 2: Verdeling huishoudinkomen
Huishoudensamenstelling
57%
28%
Laag
Hoog
54%
45%
32%
18 t/m 24 jaar
30%
38%
8%
25 t/m 44 jaar
13%
45 t/m 64 jaar
12%
23%
45%
42%
47%
42%
Alleenstaand
20%
61%
19%
8%
56%
36%
Paar zonder kind(eren)
7%
50%
43%
Paar met kind(eren)
7%
44%
49%
Eénoudergezin
45%
Een baan in loondienst Zzp-er
16%
Ondernemer met personeel
47% 43%
41% 35%
6%
Student of scholier
59%
40%
Huisvrouw of -man
26%
35%
33%
Werkloos/werkzoekend
Gepensioneerd/AOW/VUT
17%
Gemiddeld Almere
16% 0%
Laag inkomen
16%
52%
23%
60%
40%
60%
Gemiddeld inkomen
Gemiddeld zegt 17% van de Almeerders (zeer) moeilijk te kunnen rondkomen en 35% komt net rond. Bij uitsplitsing naar huishoudtype blijkt dat de eenoudergezinnen de meeste moeite hebben om elke maand alle rekeningen te kunnen betalen (figuur 4). Het hebben van werk speelt een rol in de mate van kunnen rondkomen; een niet-werkende Almeerder komt twee keer zo vaak moeilijk of zeer moeilijk rond als een werkende Almeerder.4) Als alleen wordt gekeken naar de Almeerders met een laag huishoudinkomen, dan is te zien dat werkenden minder vaak (34%) moeite hebben met rondkomen dan mensen die aangeven geen werk te hebben (57%). De kans dat een werkende Almeerder met een laag inkomen een betalingsachterstand heeft, wijkt niet veel af van die van iemand zonder werk met een gemiddeld inkomen. In vergelijking tot 2008 zijn er geen grote verschuivingen in de verdeling van de inkomensklassen. Dit geldt ook voor de mate waarin men financieel kan rondkomen. Er zijn echter wel veranderingen voor een aantal groepen. Met name onder alleen-
80%
Figuur 4: Gemak financieel rondkomen naar huishoudtype en arbeidssituatie 25%
Alleenstaand Paar zonder kind(eren)
37%
48% 20%
10%
42%
32%
Eenoudergezinnen en werklozen meeste moeite met rondkomen
12%
55%
48%
Arbeidsongeschikt
10%
45%
47%
6%
Bijna de helft van Almeerders komt makkelijk rond Bijna de helft van de Almeerders geeft aan gemakkelijk tot zeer gemakkelijk rond te kunnen komen. Onder de midden- en hoge inkomens komt dit uiteraard vaker voor dan onder de lage inkomens. Almeerders met een netto huishoudinkomen onder de € 1.400,- komen in bijna 50% van de gevallen zelfs moeilijk tot zeer moeilijk rond (figuur 3). Ondanks de economische crisis zijn er geen wezenlijke verschillen ten opzichte van 2010.
15%
54%
17%
Middelbaar
65+
Werksituatie
Inkomen en schulden
9
100%
Hoog inkomen
8%
Paar met kind(eren)
35%
39%
28%
65%
15%
Éénoudergezin
39% 37%
46% 40%
22%
Figuur 3: Rondkomen in relatie tot netto huishoudinkomen 100% 90% 80% 70%
Werkend
12% 42%
49%
41% 74%
60% 50% 40% 30% 20%
42% 47%
Niet werkend
17% Minder dan € 1.400,-
Tussen € 1.400,- en € 3.100,-
Komt (zeer) moeilijk rond Komt (zeer) gemakkelijk rond
2
55%
24%
Werkend, met laag inkomen Niet werkend met laag inkomen
3% Meer dan € 3.100,-
17% Gemiddelde Almere
Almere gemiddeld
38%
34%
38%
47% 51%
Betreft zzp-ers, ondernemers met personeel en mensen in loondienst.
Almere in de Peiling 2012
Onderzoek & Statistiek
16% 0%
19% 39%
9%
35% 20%
40%
49% 60%
80%
Komt (zeer) moeilijk rond Komt net rond Komt (zeer) gemakkelijk rond
Komt net rond
4) 3)
33%
23%
10% 0%
35%
12%
nder niet werkenden vallen studenten, huisvrouwen en -mannen, O werklozen, arbeidsongeschikten en gepensioneerden.
100%
9
Percentage rood staan bij de bank gedaald Er zijn geen grote veranderingen vergeleken met 2008 en 2010 als het gaat om geld lenen (tabel 1). Wat betreft rood staan is er een gunstige ontwikkeling te zien. In 2008 gaf nog 31% aan wel eens rood te staan, in 2010 was dat percentage gedaald naar 24%. De 26% in 2012 wijkt hier niet in belangrijke mate van af. Geen grote verandering, maar wel een opvallende wending is het aandeel Almeerders dat aangeeft in het geheel geen geld te hebben geleend. Dit aandeel is, naar eigen opgave door de respondent, toegenomen van 23% in 2010 naar 27% in 2012. Daarmee is het aandeel weer terug op het niveau van 2008.
Tabel 1: Percentage Almeerders dat geld leent voor… 2008
2010
2012
Hypotheek
60%
58%
57%
Rood staan bij bank of giro
31%
24%
26%
Persoonlijke lening of doorlopend krediet
18%
15%
14%
Lening bij vrienden of familie
7%
9%
7%
Op afbetaling gekocht bij winkels of postorderbedrijven
6%
6%
7%
Lening voor studiefinanciering
6%
5%
6%
Andere lening
3%
4%
3%
Geen geld geleend
26%
23%
27%
Almeerders met een hypotheek lenen even vaak geld voor iets anders of staan wel eens rood als mensen die geen hypotheek lasten hebben.
Eén op de negen Almeerders heeft afgelopen jaar te maken gehad met betalingsachterstanden In 2012 heeft één op de negen Almeerders te maken gehad met een betalingsachterstand; bij 7% is dat weer opgelost, bij 4% speelt het nog steeds. Bij de meeste mensen die op het moment van afnemen van de enquête een betalingsachterstand hadden speelt dit korter dan 6 maanden. Het zijn met name de jongere Almeerders (tot 45 jaar) die te maken hebben (gehad) met een betalingsachterstand (15%). Bij één op de drie (5%) speelt deze achterstand nog. Eenouder gezinnen hebben vaker dan de andere huishoudtypen moeite de rekeningen op tijd te betalen. Op gepensioneerden na, die juist het minst van alle groepen te maken hebben met een betalingsachterstand, zijn het hoofdzakelijk niet-werkenden (20%) die aangeven een betalingsachterstand te hebben, waarbij het voor 8% nog actueel is. Volgens verwachting is er een sterk verband tussen betalingsachterstanden en de hoogte van het inkomen; van de lage inkomens heeft 27% een achterstand in betaling (gehad), van de middeninkomens 14% en van de hoge inkomens 6% (figuur 5). Wel lijkt er een stijging van het aantal huishoudens met een midden of hoger inkomen te zijn dat in betalingsproblemen raakt.
Figuur 5: Achterstand in betalen naar hoogte van inkomen 89%
Almere gemiddeld meer dan € 3.100 per maand
Ouderen lenen veel minder vaak dan de andere leeftijdsgroepen. Niet alleen hebben minder 65+ers een lening, als zij een lening hebben is het er meestal maar één. Gemiddeld hebben Almeerders met een lening 1,6 leningen. Op thuiswonenden na, die net als ouderen minder verschillende leningen hebben dan gemiddeld, ontlopen de verschillende groepen Almeerders elkaar niet zo veel in het aantal leningen dat zij hebben. Wel is er een verschil in het type lening te zien. Vooral arbeidsongeschikte Almeerders (15%) en eenoudergezinnen (20%) kopen op afbetaling, staan vaker dan gemiddeld rood (resp. 41 en 42%) en behoren tot de groepen die het meest geneigd zijn van vrienden of familie te lenen (resp. 11 en 15%). Inkomen en lenen kent een vrij grote samenhang. Naarmate het inkomen stijgt, neemt ook de kans dat iemand een lening heeft toe. Wel is er een groot verschil in het soort lening die iemand met een laag inkomen en iemand met een hoog inkomen aan gaat. Almeerders met een laag inkomen staan twee keer zo vaak rood, kopen twee keer zo vaak op afbetaling en lenen veel vaker van vrienden of familie dan Almeerders met een hoog inkomen. Maar het grootste verschil zit in het al dan niet hebben van een hypothecaire lening. 77% van de Almeerders met een huishoudinkomen boven € 3.100,- heeft een hypotheek, tegen 15% van de Almeerders met een huishoudinkomen onder de € 1.400,Almeerders met een hypotheek zijn met name te vinden in de leeftijd tussen de 25 en 65 jaar.
7% 4%
94%
tussen € 1.400 en € 3.100 per maand
5%
86%
minder dan € 1.400 per maand
9% 5%
73%
0%
20%
40%
15% 60%
80%
12% 100%
Nee Ja, maar is weer opgelost Ja, en speelt nog steeds
Het gemiddelde aantal Almeerders dat te kampen heeft (gehad) met een betalingsachterstand is gelijk gebleven in vergelijking met 2010. Er hebben zich weinig veranderingen voorgedaan ten opzichte van 2010. Wat opvalt, is dat het aantal werklozen dat aangeeft een betalingsachterstand te hebben (24%) na een stijging in 2010 naar 31% weer terug is op het percentage van 2008 (22%).
Onderzoek & Statistiek
Almere in de Peiling 2012
3
Inkomen en schulden
staanden is de groep die (zeer) moeilijk zegt rond te komen stijgend. Tegelijkertijd neemt onder alleenstaanden ook de groep die zegt (zeer) gemakkelijk rond te komen toe. Eenouder gezinnen komen even vaak (zeer) moeilijk rond als in 2008. Wel is de groep eenoudergezinnen die zegt makkelijk rond te kunnen komen aanzienlijk kleiner geworden.
Inkomen en schulden
9
Almere in de Peiling 2012 - Onderzoeksverantwoording Dit is één van de 11 themafactsheets voortgekomen uit de stadsenquête Almere in de Peiling 2012. Elke twee jaar wordt door Onderzoek & Statistiek van de gemeente Almere de stadsenquête gehouden. De enquête bestaat uit een variëteit aan vragen van verschillende gemeentelijke diensten of afdelingen, die de resultaten gebruiken voor de ontwikkeling, monitoring en bijstelling van het gemeentelijk beleid. De vragenlijst is in het najaar van 2012 voorgelegd aan een grote steekproef, getrokken uit de Almeerse bevolking van 18 jaar en ouder, en aan het gemeentelijke onderzoekspanel. Het aantal respondenten dat de vragenlijst volledig invulde is 2.308, wat neerkomt op een responspercentage van 32%. Na weging op de kenmerken geslacht, leeftijd, stadsdeel en etniciteit zijn de resultaten van de enquête representatief voor de volwassen Almeerse bevolking. Als in deze factsheet gesproken wordt over verschillen zijn dit statistisch vastgestelde significante verschillen. Bij het lezen van de resultaten moet bij de cijfers over Almere een betrouwbaarheidsmarge van 2% in acht worden genomen. Dit betekent dat een gerapporteerd percentage van 50%, bij herhaling van het onderzoek, in 95% van de gevallen, tussen de 48% en 52% zal liggen. De betrouwbaarheidsmarge wordt kleiner (dus de nauwkeurigheid groter) naarmate het percentage de 0% of de 100% nadert. Bij de cijfers over de stadsdelen bedraagt de betrouwbaarheidsmarge 4%.
4
Almere in de Peiling 2012
Onderzoek & Statistiek
Colofon SBC, Onderzoek & Statistiek
[email protected] www.almere.nl
Stadhuisplein 1 Postbus 200 1300 AE Almere
10
In het kort: • Meeste geluidhinder in Almere afkomstig van bromfietsen/ scooters • Jongeren ervaren minder geluidhinder dan ouderen • Gemeente moet burgers informeren over risicobronnen • Verkeersdoorstroming op dreven en ringen positief beoordeeld • Informatievoorziening bij wegwerkzaamheden verbeterd
Figuur 1: Bronnen van geluidhinder (percentage ernstig geluidgehinderd) Bromfietsen/ scooters
20%
Vliegtuigen
12%
Buren
10%
Wegverkeer < 50 km/u
9%
Wegverkeer > 50 km/u
5%
Treinen
Geluidhinder Meeste geluidhinder van bromfietsen en scooters Almeerders ervaren de meeste geluidhinder van bromfietsen of scooters. Maar liefst een vijfde van de bewoners geeft aan ernstig door het geluid daarvan gehinderd te worden (figuur 1). Op afstand volgen vliegtuigen, buren en wegverkeer in de bebouwde kom. Daarnaast wordt ook 9% van de bewoners ernstig gehinderd door het geluid van ‘overige’ bronnen. De respondenten die van de vrije ruimte gebruik maakten om een opmerking over geluidhinder te plaatsen noemen als overige bronnen van geluidoverlast bijvoorbeeld: de busbaan, buitenconcerten, waterscooters op het Gooimeer en vuurwerkshows door de gemeente. Niet iedereen ervaart dezelfde geluidoverlast. Zo hebben jongvolwassenen veel minder vaak geluidhinder dan met name de bewoners die ouder zijn dan 45 jaar. Dit geldt vooral voor geluidoverlast van bromfietsen/scooters, wegverkeer, vliegtuigen, en de categorie ‘overig’. De groep 25-45 jarigen ervaart meer dan de andere groepen geluidoverlast van buren en treinen. Vrouwen ervaren meer ernstige geluidhinder van buren, treinen en bedrijven/industrie dan mannen. Bewoners van huurwoningen ervaren meer dan woningeigenaren ernstige geluidoverlast van
3% 2%
Bedrijven/industrie Overig
9% 0%
5%
10%
15%
20%
25%
bromfietsen, buren, treinen en bedrijven/industrie. Tussen de stadsdelen zijn er ook enige verschillen (tabel 1). In Poort heeft men veel minder ernstige geluidhinder van brommers/scooters dan in de andere stadsdelen, en in Stad West heeft men hier het meest last van. In Almere Poort wordt meer ernstige geluidhinder van vliegtuigen en treinen ervaren dan in de rest van de stad. Van het geluid van treinen heeft men in Haven het minst last en in Buiten heeft men minder hinder van vliegtuigen dan gemiddeld. Van buren wordt de meeste geluidoverlast in Stad West en Stad Oost ervaren.
Onderzoek & Statistiek
Almere in de Peiling 2012
1
Woonomgeving: geluidhinder, risicobronnen, verkeersdoorstroming
Hoe denken bewoners over geluidhinder, risicobronnen en verkeersdoorstroming?
Woonomgeving: geluidhinder, risicobronnen, verkeersdoorstroming
10
Tabel 1: Bronnen van geluidhinder, naar stadsdeel (percentage ernstig geluidgehinderd) Haven + Hout
Stad Oost
Stad West
Buiten
Poort
Almere Totaal
Bromfietsen/scooters
17%
21%
25%
18%
10%
20%
Vliegtuigen
14%
11%
14%
8%
19%
12%
Buren
8%
12%
14%
8%
8%
10%
Wegverkeer < 50 km/u
8%
11%
11%
7%
10%
9%
Wegverkeer > 50 km/u
6%
5%
6%
5%
3%
5%
Treinen
1%
3%
4%
3%
5%
3%
Bedrijven/industrie
1%
2%
2%
2%
2%
2%
Overig
6%
10%
9%
9%
6%
9%
De laatste keer dat in de stadsenquête Almere in de Peiling naar geluidhinder is gevraagd was in 20061). Toen was de belangrijkste oorzaak van geluidoverlast in Almere ook brommers/scooters. De op één na grootste bron van geluidoverlast was toentertijd buren, gevolgd door wegverkeer en vliegtuigen. Vergeleken met het gemiddelde van de provincie Flevoland hebben bewoners van Almere in ongeveer dezelfde mate te maken met geluidoverlast. Alleen van vliegtuigen en brommers/scooters wordt in Almere in 2012 meer ernstige geluidhinder ervaren dan in Flevoland als geheel in 20092).
Risicobronnen Risicobronnen zijn bedrijven of instellingen die gevaarlijke stoffen gebruiken of opslaan. Gevaarlijke stoffen zijn stoffen die brandbaar, explosief, giftig en/of radioactief zijn. Deze stoffen kunnen ook over weg, spoor, water en per buisleiding worden vervoerd. Vrachtwagens, treinen, schepen en buisleidingen kunnen dus ook risicobronnen zijn.
Kleine groep Almeerders maakt zich zorgen over risicobronnen
Slechts een kleine groep maakt zich hier vaak of regelmatig zorgen over. Vrouwen maken zich iets vaker zorgen dan mannen over risicobronnen en ook leeftijd speelt een rol: naarmate men ouder is maakt men zich meer zorgen. Ook maken bewoners van huurwoningen zich vaker zorgen dan Almeerders die in een koopwoning wonen. Hoe hoger het inkomen, hoe minder respondenten zich zorgen maken over risicobronnen in hun woonomgeving.
Informatie over risicobronnen belangrijk Informatie over risicobronnen is voor Almeerders heel belangrijk. Zes op de tien bewoners geven aan behoefte te hebben aan informatie (figuur 3). Een kleinere groep van een derde zegt niet alle details van de risicobronnen in Almere te hoeven weten. Grote consensus bestaat over de stelling dat de gemeente burgers moet informeren over risicobronnen; hiermee is 82% van de Almeerders het eens.
Figuur 3: Informatie over risicobronnen in Almere - stellingen Ik heb behoefte aan informatie over risicobronnen in Almere.
Bijna de helft van de Almeerders maakt zich nooit zorgen over risicobronnen in Almere en 22% doet dit zelden (figuur 2).
Ik hoef niet alle details te weten van risicobronnen in Almere.
Figuur 2: Frequentie zorgen over risicobronnen
De gemeente moet burgers informeren over risicobronnen.
2% 4% 12% 12%
Vaak Regelmatig Soms
22% 48%
2)
2
35%
24%
39%
82%
0%
20%
40%
(Helemaal) mee eens (Helemaal) niet mee eens
14% 3%
2%
13% 4%
60%
80%
100%
Neutraal Weet niet / Geen mening
Nooit
oor afwijkende vraagstelling zijn de cijfers van 2006 niet vergelijkbaar D met die van 2012. Bron: GGD Flevoland. Tabellenboek volwassenenenquête 2009 Flevoland (www.ggdflevoland.nl). Het meest recente meetjaar van geluidoverlast in Flevoland door de GGD is 2009. Ook in 2012 is er door de GGD een enquête gehouden, en de resultaten hiervan worden in de zomer van 2013 bekend gemaakt.
Almere in de Peiling 2012
23%
Zelden Dat weet ik niet / Niet van toepassing
1)
61%
Onderzoek & Statistiek
Jongeren (18-25 jaar) geven aan minder behoefte te hebben aan informatie over risicobronnen dan de oudere groepen. Daarnaast geldt dat naarmate het inkomen of de opleiding hoger is, men meer behoefte heeft aan informatie. Maar hoger opgeleiden en Almeerders met een hoger inkomen zeggen wel vaker dan de andere groepen dat ze niet alle details hoeven te weten over risicobronnen. Personen die meer behoefte hebben aan informatie, vinden vaker dat de gemeente de burgers moet informeren over risicobronnen, en willen vaker alle details hierover weten. Naarmate bewoners
Risicokaart bekend bij één op de zeven Almeerders De overheid is verplicht om informatie over mogelijke risico’s te geven. Dit wordt gedaan door middel van de risicokaart, een digitale kaart op internet (www.risicokaart.nl), waarop voor heel Nederland de locaties van risicobronnen te vinden zijn (kaart 1). Ook is te zien waar een verhoogd risico is op bijvoorbeeld natuur rampen en luchtvaartongevallen. Er wordt tevens beschreven welke gevaren er zijn en welke bescherming mogelijk is bij een calamiteit. Van de Almeerders is 14% op de hoogte van het bestaan van de risicokaart. Van de verschillende leeftijdsgroepen zijn 65-plus sers het minst vaak op de hoogte (8%) en 25-45 jarigen het meest (17%). Mannen (17%) kennen de risicokaart beter dan vrouwen (10%), en hoe hoger men is opgeleid, hoe vaker men op de hoogte is van het bestaan van de risicokaart. Naarmate mensen zich meer zorgen maken over risicobronnen, is men vaker op de hoogte van het bestaan van de kaart. De kaart is bekender bij mensen die behoefte hebben aan informatie over risicobronnen dan bij mensen die hier geen behoefte aan hebben. In 2006 was de (toen nog) provinciale risicokaart iets beter bekend dan in 2012. Toen kende 17% van de Almeerders de kaart, tegenover 14% anno 2012.
10
Verkeersdoorstroming Meerderheid Almeerders tevreden over doorstroming verkeer De meeste Almeerders zijn tevreden over de verkeersdoorstro ming op de dreven en ringen in Almere. Bijna een kwart van de respondenten noemt de doorstroming van het verkeer op de grotere wegen, de dreven en ringen, ‘goed’. Daarnaast kwalifi ceert bijna de helft het als ‘voldoende’. Ten opzichte van voor gaande jaren zijn Almeerders positiever geworden over de door stroming (figuur 4). Daarnaast zijn er in 2012 minder mensen die aangeven het niet te weten of geen mening te hebben. Er zijn weinig verschillen tussen de bewoners van de verschillende stadsdelen. Alleen zijn de bewoners van Poort iets minder positief over de doorstroming dan gemiddeld en wordt in Haven vaker aangegeven dat men niet weet hoe de doorstroming op de dreven en de ringen is.
Figuur 4: Oordeel over doorstroming verkeer op dreven en ringen
23%
2012
47%
2010
17%
44%
2008
18%
43%
0% Goed
20%
40%
Voldoende
Matig
17%
20%
18%
60% Slecht
6% 7%
10%
8%
80%
9%
13%
100%
Weet niet / Geen mening
Kaart 1: Risicokaart Almere (selectie)
Bron: www.risicokaart.nl
Onderzoek & Statistiek
Almere in de Peiling 2012
3
Woonomgeving: geluidhinder, risicobronnen, verkeersdoorstroming
zich meer zorgen maken over risicobronnen, hebben ze ook vaker behoefte aan informatie, geven ze minder vaak aan niet alle details te hoeven weten en vinden ze vaker dat de gemeente de burgers moet informeren over risicobronnen. Almeerders met een hoger inkomen en hoger opgeleiden zijn hierop een uitzondering. Terwijl ze zich minder zorgen maken over risico bronnen dan gemiddeld, hebben ze wel meer behoefte aan informatie.
Woonomgeving: geluidhinder, risicobronnen, verkeersdoorstroming
10 Enkele respondenten merken ten aanzien van de doorstroming op de dreven en ringen op dat deze zou kunnen verbeteren door de introductie van groene golven. Daarnaast wordt door enkele personen geklaagd over de doorstroming op de aanvoerwegen naar de A6 tijdens de spits, en tevens over de doorstroming op de A6 zelf. Over de doorstroming van het verkeer bij omleidingen wegens wegwerkzaamheden is men minder positief dan over de doorstroming in het algemeen (figuur 5). Slechts 8% vindt dit ‘goed’ en 39% zegt het ‘voldoende’ te vinden. Bijna een tiende zegt het niet te weten of geen mening te hebben. De bewoners van Stad West oordelen positiever dan de gemiddelde Almeerder over dit aspect en Havenaren geven ook hier vaker aan het niet te weten. Van de verschillende leeftijdsgroepen zijn de jongeren (18 t/m 24 jaar) het meest positief over de doorstroming op de dreven en ringen, zowel in het algemeen als bij omleidingen. Ouderen
Figuur 5: Oordeel over doorstroming en informatievoorziening bij wegwerkzaamheden Doorstroming bij wegwerkzaamheden
8%
Informatie over wegwerkzaamheden
39%
16%
0%
40%
20% Goed Slecht
30%
40%
22%
60%
14%
6%
80%
Voldoende Matig Weet niet / Geen mening
9%
17%
100%
(65+) geven vaker aan dan de andere groepen het niet te weten of geen mening te hebben over de doorstroming. In de vrije ruimte van de vragenlijst, waar respondenten opmerkingen kunnen plaatsen of suggesties kunnen doen, worden enkele opmerkingen gemaakt over de doorstroming rond het winkelgedeelte van het stadscentrum. De Krakeling wordt meerdere malen genoemd als knelpunt in de doorstroming. Enkele respondenten hebben een opmerking gemaakt over doorstroming op de fietspaden. Volgens hen zouden vooral fietsers overlast ondervinden van omleidingen, met name aangezien deze voor fietsers veel minder goed aangegeven zouden zijn dan voor auto’s.
Informatievoorziening over wegwerkzaamheden beter beoordeeld De informatievoorziening in de pers en op internet over wegwerkzaamheden wordt door ruim de helft (56%) van de respondenten positief beoordeeld (figuur 5). Ten opzichte van 2010 (52% tevreden) oordeelt men nu iets positiever over dit aspect. Daarnaast is het aandeel personen dat aangeeft het niet te weten gedaald van 23% naar 17%, wat ook betekent dat bewoners in 2012 beter zijn geïnformeerd. De jongste groep Almeerders (18 t/m 24 jaar), die het meest positief is over de doorstroming, is over de informatievoorziening bij wegwerkzaamheden juist minder positief dan de andere groepen. Daarnaast geeft deze groep ook vaker dan de oudere groepen aan het niet te weten of geen mening hierover te hebben. De gemeentelijke informatie over wegwerkzaamheden lijkt de jong volwassenen dus minder goed te bereiken dan de andere groepen.
Almere in de Peiling 2012 - Onderzoeksverantwoording Dit is één van de 11 themafactsheets voortgekomen uit de stadsenquête Almere in de Peiling 2012. Elke twee jaar wordt door Onderzoek & Statistiek van de gemeente Almere de stadsenquête gehouden. De enquête bestaat uit een variëteit aan vragen van verschillende gemeentelijke diensten of afdelingen, die de resultaten gebruiken voor de ontwikkeling, monitoring en bijstelling van het gemeentelijk beleid. De vragenlijst is in het najaar van 2012 voorgelegd aan een grote steekproef, getrokken uit de Almeerse bevolking van 18 jaar en ouder, en aan het gemeentelijke onderzoekspanel. Het aantal respondenten dat de vragenlijst volledig invulde is 2.308, wat neerkomt op een responspercentage van 32%. Na weging op de kenmerken geslacht, leeftijd, stadsdeel en etniciteit zijn de resultaten van de enquête representatief voor de volwassen Almeerse bevolking. Als in deze factsheet gesproken wordt over verschillen zijn dit statistisch vastgestelde significante verschillen. Bij het lezen van de resultaten moet bij de cijfers over Almere een betrouwbaarheidsmarge van 2% in acht worden genomen. Dit betekent dat een gerapporteerd percentage van 50%, bij herhaling van het onderzoek, in 95% van de gevallen, tussen de 48% en 52% zal liggen. De betrouwbaarheidsmarge wordt kleiner (dus de nauwkeurigheid groter) naarmate het percentage de 0% of de 100% nadert. Bij de cijfers over de stadsdelen bedraagt de betrouwbaarheidsmarge 4%.
4
Almere in de Peiling 2012
Onderzoek & Statistiek
Colofon SBC, Onderzoek & Statistiek
[email protected] www.almere.nl
Stadhuisplein 1 Postbus 200 1300 AE Almere
11 Woon-werkverkeer en stress
Ervaren Almeerders stress door reizen naar het werk? In het kort: • Woon-werkverkeer neemt gemiddeld een uur per werkdag in beslag • Vrouwen pendelen minder dan mannen • Laagopgeleide Almeerders pendelen evenveel als hoger opgeleiden • Pendelen leidt niet tot stress en/of tijdsdruk in het huishouden • Vooral kinderen in het huishouden zorgen voor tijdsdruk en/of stress
Vaak wordt verondersteld dat Almeerders veel stress ervaren door het woon-werkverkeer, aangezien velen van hen buiten de stad werken en vaak in de file staan of in overvolle treinen zitten. Hieronder wordt eerst de werksituatie van de Almeerders in grote lijnen beschreven, waarna de vraag beantwoord wordt of er een verband is tussen het pendelen enerzijds en het ervaren van stress en/of tijdsdruk anderzijds. Daarnaast wordt er gekeken naar mogelijke andere oorzaken van stress en/of tijdsdruk in het huishouden.
Mannen hebben vaker betaald werk dan vrouwen Van de volwassen bewoners van Almere verricht 68% betaalde werkzaamheden in loondienst of als zelfstandige. Voor mannen (73%) is dit vaker het geval dan voor vrouwen (63%). Ook tussen leeftijdsgroepen zijn er verschillen: 25-45 jarigen hebben het vaakst betaald werk, terwijl dit bij de 65-plussers een kleine groep is (tabel 1). Ook geldt dat hoe hoger het huishoudenin komen en/of de opleiding van de respondent is, hoe vaker men betaald werk doet. Ook tussen de stadsdelen zijn verschillen, maar deze worden veroorzaakt door de leeftijdsopbouw van de bewoners. In Almere Poort, waar relatief weinig ouderen wonen,
heeft een groter deel (81%) dan gemiddeld betaald werk. In Almere Haven, waar juist veel ouderen wonen, is het percentage werkenden lager dan gemiddeld, namelijk 59%. Het aandeel werkenden in Stad Oost, Stad West en Almere Buiten komt overeen met het stadsgemiddelde.
Tabel 1: Werk en lengte van de werkweek, naar leeftijdsgroep Leeftijdsgroep
Betaald werk (van alle personen)
Gemiddelde lengte werkweek (van personen met betaald werk)
18-25 jaar
60%
22 uur
25-45 jaar
82%
35 uur
45-65 jaar
73%
34 uur
65 +
8%
15 uur
Totaal
68%
33 uur
De gemiddelde lengte van de werkweek van de meerderjarige Almeerders met betaald werk bedraagt 33 uur. Vrouwen werken met een gemiddelde van 28 uur per week aanzienlijk minder dan mannen, die gemiddeld 37 uur werken. Zes op de tien mannen werken 40 uur of meer per week (figuur 1). Bij de vrouwen ligt het zwaartepunt bij de grotere parttime banen: 27% werkt tussen de 24 en de 32 uur en bijna een derde tussen de 32 en 40 uur. Van de mannen werkt slechts 14% minder dan 32 uur. Ook zijn er verschillen tussen de leeftijdsgroepen. De oudste en jongste leeftijdsgroep hebben gemiddeld een kortere werkweek dan de twee middengroepen (tabel 1). Tussen het opleidings- en inkomensniveau en de lengte van de werkweek bestaat ook een verband: hoe hoger het inkomen of het opleidingsniveau, hoe langer de gemiddelde werkweek van de Almeerders.
Onderzoek & Statistiek
Almere in de Peiling 2012
1
Woon-werkverkeer en stress
11 Figuur 1: Lengte van de werkweek, naar geslacht Totaal
Vrouwen
Mannen
6% 11%
8%
15%
29%
18%
27%
5%5%4%
0%
31%
28%
20% 0-11 uur
38%
16%
58%
40% 60% personen met betaald werk
12-23 uur
24-31 uur
80%
32-39 uur
100%
40 uur of meer
Almeerders reizen gemiddeld een half uur naar het werk De gemiddelde reistijd die Almeerders kwijt zijn om van en naar hun werk te reizen is 59 minuten per werkdag. Men reist dus gemiddeld een half uur heen en een half uur terug. Voor mensen die één of meerdere dagen per week buiten Almere werken is deze gemiddelde reistijd langer (77 minuten) dan voor mensen die uitsluitend binnen de stadsgrenzen werken (24 minuten). Van de laatste groep heeft het overgrote deel een totale reistijd van minder dan een half uur (figuur 2). Het grootste deel van de Almeerders die buiten de stadsgrenzen werken reist per dag tussen de 60 en de 90 minuten.
Tussen de verschillende inkomensgroepen zijn er nauwelijks verschillen met betrekking tot het aandeel personen dat buiten Almere werkt. Ook tussen opleidingsniveau en werklocatie blijkt geen verband te zijn. Zowel van de laagopgeleide als van de hoogopgeleide Almeerders werkt drie kwart buiten de stadsgrenzen. De gemiddelde reistijd is niet langer naarmate men een hoger opleidingsniveau heeft of het huishoudeninkomen hoger is. Dit is opmerkelijk aangezien op landelijke schaal geldt dat personen gemiddeld langere afstanden en reistijden afleggen, naarmate de opleiding en/of het inkomen hoger zijn. Uit onderzoek van het CBS blijkt echter dat een aantal ruimtelijke variabelen de woon-werkafstand nog sterker verklaren dan opleidingsniveau en inkomen1). Deze variabelen zijn de woonprovincie, de mate van stedelijkheid van de werkgemeente en het verschil in woonlasten tussen de woon- en werkgemeente. Wat provincie betreft blijkt uit de cijfers van het CBS dat bewoners van Flevoland de langste woon-werkafstanden afleggen. De stedelijkheid van de gemeente waar zij het meest naartoe pendelen, Amsterdam, is van de hoogste categorie in Nederland, en de woonlasten aldaar zijn gemiddeld aanzienlijk hoger dan in Almere. Zo bezien is het niet vreemd dat Almeerders van alle opleidingsniveaus veel pendelen.
Tabel 2: Reistijd en werklocatie (van personen met betaald werk), naar leeftijdsgroep Leeftijdsgroep
Figuur 2: Gemiddelde reistijd per werkdag, naar werklocatie Totaal
26%
24%
Werkend binnen Almere (uitsluitend)
14%
61%
Werkend buiten 9% Almere (ook) 0%
22%
20%
20% 0-29 min 90-119 min
29%
30%
20%
40% 60% personen met betaald werk 30-59 min 120 min of meer
15%
7%
100%
60-89 min
Lager opgeleiden pendelen evenveel als hoger opgeleiden Van de werkende Almeerders werkt 26% alleen in Almere. Bij vrouwen is dit aandeel aanzienlijk hoger (37%) dan bij mannen (17%). Ook tussen de leeftijdsgroepen zijn op dit gebied verschillen. De 25-45 jarigen werken het vaakst buiten Almere, en de 65-plussers het minst vaak (tabel 2). De gemiddelde reistijd van de werkende 65-plussers is dan ook aanzienlijk korter dan die van de andere leeftijdsgroepen. Van de verschillende stadsdelen zijn de bewoners van Poort het vaakst werkzaam buiten Almere en die van Haven het minst vaak. In eerste instantie lijkt het hier om een leeftijdseffect te gaan, aangezien Almere Poort relatief veel 25-45 jarigen heeft. De ligging van Poort, dichtbij Amsterdam, blijkt hier echter ook een rol te spelen aangezien personen in de betreffende leeftijdsgroep in Poort ook vaker (87%) buiten de stadsgrenzen werken dan mensen in dezelfde leeftijdsgroep in de andere stadsdelen, en met name die in Almere Haven (64%).
2
Almere in de Peiling 2012
Onderzoek & Statistiek
Werkend buiten Almere (minimaal 1 dag per week)
18-25 jaar
56 minuten
69%
25-45 jaar
61 minuten
77%
45-65 jaar
59 minuten
73%
65 +
27 minuten
43%
Totaal
59 minuten
74%
Kinderen in het huishouden leiden tot stress
21%
80%
Gemiddelde reistijd per werkdag (heen- + terugreis)
Van de Almeerders ervaart 7% vaak tijdsdruk en/of stress binnen het huishouden en 19% zegt dit regelmatig te ervaren. Vrouwen ervaren aanzienlijk vaker stress binnen het huishouden (33% vaak of regelmatig) dan mannen (19%). Ook leeftijd speelt een rol: het minst gestresst zijn de 65-plussers (13%). De leeftijdsgroep van 24-45 jaar heeft het meest last van stress (35%). Dit is de leeftijdsgroep waar gezinnen met kinderen het vaakst voorkomen. Het hebben van kinderen is een belangrijke factor in de hoeveelheid tijdsdruk en/of stress die Almeerders ervaren. Van de respondenten waarvan het huishouden bestaat uit een paar met kind(eren) ervaart een derde vaak of regelmatig tijdsdruk en/of stress en bij de personen in eenoudergezinnen is dit maar liefst 41% (figuur 3). Met name het hebben van kinderen in de basisschoolleeftijd hangt samen met tijdsdruk en/of stress. Van de respondenten in deze huishoudens ervaart 45% stress. Bij de respondenten met alleen kinderen die nog niet of niet meer op de basisschool zitten is dit 24%. Personen in huishoudens met een laag of hoog gezamenlijk inkomen ervaren vaker stress dan personen met een middelbaar
1)
ron: Van Roon, D., A. Vos e.a. 2011. De invloed van opleidingsniveau op de B woon-werkafstand. In: Sociaaleconomische trends, 2de kwartaal 2011, CBS.
11 Totaal
26%
Alleenstaand
19%
Paar zonder kind(eren)
17%
Paar met kind(eren)
34%
Eenoudergezin
41% 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40% 45%
huishoudinkomen. Ook opleiding speelt een rol: hoe hoger men is opgeleid, hoe vaker stress en/of tijdsdruk wordt ervaren. De werksituatie speelt ook een rol in het ervaren van tijdsdruk en/of stress binnen het huishouden. Almeerders in loondienst hebben minder last van stress (26% vaak of regelmatig) dan zelfstandig ondernemers (33%), werklozen en arbeidsongeschikten (33%). De groep die het minst te maken heeft met tijdsdruk en/of stress is de gepensioneerde groep (13%).
Verband tussen werkweek en stress omgekeerd bij mannen en vrouwen De werklocatie (buiten of binnen Almere) van de Almeerders met betaald werk heeft een onverwacht verband met het ervaren van stress en/of tijdsdruk binnen het huishouden. Personen die alleen binnen de stadsgrenzen werken hebben iets vaker stress (31%) dan mensen die één of meer dagen per week buiten Almere werken (25%). Er is geen verband gevonden tussen reistijd en stress in het huishouden. Wel is er een verband tussen de lengte van de werkweek en ervaren tijdsdruk en/of stress. Dit verband is omgekeerd bij mannen en vrouwen. Voor de mannelijke respondenten geldt dat men meer stress in het huishouden ervaart naarmate men meer werkt. Voor vrouwen geldt echter dat dit minder wordt, naarmate men meer werkt (figuur 4). Dit lijkt op het eerste gezicht vreemd, maar heeft te maken met de belangrijkste veroorzaker van stress en/of tijdsdruk: kinderen in het huishouden. Mannen hebben het vaakst kinderen als ze een werkweek hebben van 32 uur of meer, terwijl vrouwen juist het vaakst kinderen hebben als ze12 tot 32 uur per week werken.
Pendelen leidt niet tot stress In 2007 was een van de resultaten van een onderzoek in zeven gemeenten in de Metropoolregio Amsterdam dat de bewoners van Almere relatief vaak tijdsdruk en/of stress in het huishouden
2)
ervaren door toedoen van het forenzen.2) Aan de personen die buiten hun woonplaats werkten is de vraag gesteld in hoeverre ze daardoor stress ervaarden. Toentertijd antwoordde 41% vaak of regelmatig stress te ervaren door het pendelen. Dit was meer dan in de andere gemeenten, wat samenhing met de langere reistijd die de Almeerse pendelaars gemiddeld hebben. Zoals hierboven al genoemd ervaart anno 2012 een kwart van de Almeerders die buiten Almere werkzaam zijn vaak of regelmatig stress en/of tijdsdruk. Het verschil met het percentage in het onderzoek van 2007 (41%) kan verklaard worden door een afwijkende vraagstelling. In 2007 is expliciet gevraagd naar stress door het forenzen en in 2012 zijn de twee vragen los van elkaar gesteld. Op basis van het onderzoek Almere in de Peiling 2012 is er geen reden gevonden om aan te nemen dat het werken buiten de stad of de langere reistijd die daarmee samenhangt
Figuur 4: Tijdsdruk en/of stress binnen het huishouden, naar lengte van de werkweek en geslacht (percentage vaak + regelmatig) 38%
0-23 uur
12% 41%
24-31 uur
17% 30%
32-39 uur
19% 28%
40 uur of meer
23% 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
personen met betaald werk Vrouwen
Mannen
leidt tot tijdsdruk en/of stress in het huishouden. Van de Almeerders die alleen in Almere werken ervaart zelfs een iets groter aandeel, namelijk 31%, vaak of regelmatig stress en/of tijdsdruk. Dit heeft te maken met het feit dat het grootste deel (64%) van de personen die alleen binnen de stadsgrenzen werken, vrouwen zijn. Eerder kwam al aan de orde dat vrouwen vaker stress en/of tijdsdruk in het huishouden ervaren dan mannen. Als mannen en vrouwen afzonderlijk worden bekeken blijkt dat het verband bij mannen blijft dat er minder stress wordt ervaren als men buiten Almere werkt (19% tegenover 27%), maar dat er bij vrouwen tussen pendelaars en niet-pendelaars geen significant verschil is in de ervaren mate van stress en/of tijdsdruk.
ron: O+S Amsterdam, O&S Almere e.a. 2007. Woon-werkverkeer in de B Metropoolregio Amsterdam.
Onderzoek & Statistiek
Almere in de Peiling 2012
3
Woon-werkverkeer en stress
Figuur 3: Tijdsdruk en/of stress binnen het huishouden, naar huishoudentype (percentage vaak + regelmatig)
Woon-werkverkeer en stress
11
Almere in de Peiling 2012 - Onderzoeksverantwoording Dit is één van de 11 themafactsheets voortgekomen uit de stadsenquête Almere in de Peiling 2012. Elke twee jaar wordt door Onderzoek & Statistiek van de gemeente Almere de stadsenquête gehouden. De enquête bestaat uit een variëteit aan vragen van verschillende gemeentelijke diensten of afdelingen, die de resultaten gebruiken voor de ontwikkeling, monitoring en bijstelling van het gemeentelijk beleid. De vragenlijst is in het najaar van 2012 voorgelegd aan een grote steekproef, getrokken uit de Almeerse bevolking van 18 jaar en ouder, en aan het gemeentelijke onderzoekspanel. Het aantal respondenten dat de vragenlijst volledig invulde is 2.308, wat neerkomt op een responspercentage van 32%. Na weging op de kenmerken geslacht, leeftijd, stadsdeel en etniciteit zijn de resultaten van de enquête representatief voor de volwassen Almeerse bevolking. Als in deze factsheet gesproken wordt over verschillen zijn dit statistisch vastgestelde significante verschillen. Bij het lezen van de resultaten moet bij de cijfers over Almere een betrouwbaarheidsmarge van 2% in acht worden genomen. Dit betekent dat een gerapporteerd percentage van 50%, bij herhaling van het onderzoek, in 95% van de gevallen, tussen de 48% en 52% zal liggen. De betrouwbaarheidsmarge wordt kleiner (dus de nauwkeurigheid groter) naarmate het percentage de 0% of de 100% nadert. Bij de cijfers over de stadsdelen bedraagt de betrouwbaarheidsmarge 4%.
4
Almere in de Peiling 2012
Onderzoek & Statistiek
Colofon SBC, Onderzoek & Statistiek
[email protected] www.almere.nl
Stadhuisplein 1 Postbus 200 1300 AE Almere
Gemeente Almere SBC, Team Onderzoek & Statistiek Postbus 200 1300 AE Almere Telefoon: 14036 E-mail:
[email protected] Website: www.almere.nl April 2013