1
Farah Diba De Mooiste Vrouw van de Wereld.
Kees Roorda, definitieve versie, 2012
2
Scene 1 Beelden van een massademonstratie op het Jalee plein in Teheran 1974 zwarte vrijdag, die langzaam verglijden naar beelden van de Groene Revolutie 2010 Iran en de Twitterrevolutie 2012 in Egypte. Iraanse Muziek, onverstaanbaar commentaar van Aljazeera. Zachte muziek. Parisa leest. Parisa: Er was eens een klein zwarte visje dat met zijn moeder in een beek leefde. Op een dag, ’s morgens vroeg, nog voor de zon was opgestaan, maakte het kleine visje zijn moeder wakker en zei: “Mama, ik wil met je praten. Ik wil hier weg. Ik wil gaan kijken waar het einde van de beek is” De moedervis alchte: “toen ik een kind was dacht ik ook vaak zo. Lieve schat, de beek heeft geen einde en geen begin. Het is wat het is. De beek stroomt gewoon en eindigt nergens”. “Maar lieve mama, alles heeft toch een einde? De nacht, de dag,de week, de maand, het jaar…” “Hou op met die grote woorden, onderbrak de moeder het visje. Nu is het tijd om te zwemmen, niet om te praten. “Nee mama, ik heb genoeg van al dat zwemmen. Ik wil op weg om te zien wat er elders gebeurt. Ik wil weten of het leven echt betekent dat je gewoon de hele tijd op een klein plekje moet ronddraaien tot je oud wordt en verder niets, of dat er ook een andere manier is om op deze wereld te leven.” “Liefje ben je gek? De wereld…! De wereld…! Wat is die andere wereld? De wereld buiten is gevaarlijk. Er liggen Aalscholvers en levensgevaarlijke Pelikanen op de loer die je willen opeten. Daarom zeg ik. De wereld is hier waar we nu zijn en het leven, dat is ook gewoon wat we nu hebben.” Opeens klonk er een angstaanjagende lach over het water. Het was de gemene pelikaan. Ze sluit het boek, staat op, loopt richting publiek. Parisa: Vis. Waar ben je? Ik moet je iets vertellen. Er is iets gebeurd, iets spectaculairs. Gistermiddag was ik in de tuin aan het werk, en ineens was er die stem uit de verte. Farah op, blijft achter staan. Farah : Hallo. Parisa : U spreekt met degene die u hebt geschreven. Farah: Bel ik u gelegen? Licht aan op Farah. Farah: Hallo?
3
Parisa: ……Ja? Farah: U heeft me een brief geschreven, u weet wie ik ben? Parisa: Ik probeerde de stem die zo formeel maar ook vertrouwd klonk te plaatsen. Om niet te beledigen loog ik: ja ja, ik weet wie u bent. Farah: Het spijt me dat het zolang heeft geduurd. Maar ik had het vreselijk druk. Ik ben pas nu aan het beantwoorden van mijn post toegekomen. Paris: Een dolk stak in mijn buik en woelde zich een weg naar buiten. Dit was zij! De gemene pelikaan! De vrouw van jouw moordenaar! Ze reageerde. Eindelijk. Na al die brieven die ik haar had geschreven. Nu kwam het erop aan mijn plan efficiënt uit te voeren en mijn zenuwen te bedwingen. …Mijn naam is Parisa, Parisa Najal. Ik ben journaliste en zou graag een interview met u hebben. Ik schrijf een serie over vrouwen die van dichtbij een revolutie hebben meegemaakt en die deze pijnlijke strijd belichamen. Zo kwamen we op u uit. …..Ik liet een pauze vallen. Precies zoals ik me had voorbereid. Oude pelikanen moet je aandacht geven maar niet bovenmatig, anders worden ze wantrouwig. Farah Diba: Waarvan bent u? Parisa: De Paris Match. Dat laatste was een gok. De Parsis Match is een conservatief blad dat overleeft door oude mythes in stand te houden. Ik wist zeker dat die in haar kringen goed werd gelezen. Ze zou beslist onder de indruk zijn. Farah: De Paris Match? Alweer? Ik heb u al gezegd dat ik geen interesse heb. Mijn hoofd staat er niet naar. Parisa: O…Dat spijt mij dan vreselijk…. Heeft u suggesties wie ik over uw rol tijdens deze bloedige dagen zou kunnen contacteren? Farah: Hoe bedoelt u? Parisa:
4
Aangezien u geen tijd heeft zal ik iemand anders moeten zien te vinden die u en uw man zijn verhaal kan doen. Ik was verbluft van de onverschilligheid waarmee ik met mijn woorden schaakte.. Alsof mijn minachting voor haar mijn zinnen stroomlijnde als een roofvis. Farah: Wie zijn die andere vrouwen die meedoen? Parisa: Beet! Oppassen. Nu voorzichtig naar binnen takelen. Ik moest namen noemen die zowel bewondering als jaloezie opwekten en niet door haar verifieerbaar waren. We staan in contact met Nobelprijswinnares Shrin Ebadi en Bothaina Kamel, een Egyptische journaliste, bekend van/ Farah : Ja ja ik weet wie zij is…. Parisa: Stilte. Gezoem aan de andere kant van de lijn. Farah: Ik had u graag van dienst willen zijn. Maar helaas ben ik, zoals u ongetwijfeld zult weten geslagen door een verschrikkelijk noodlot in de privésfeer. Mijn gemoedstoestand staat momenteel niet toe u optimaal van dienst te zijn. Zodra ik ben hersteld neem ik contact op met uw redactie. Dank u voor uw belangstelling, goedendag. Parisa Wacht! Farah: ….Pardon? Parisa: Het was duidelijk. Ze eiste hoog spel. Ik moest mijn laatste troef uitspelen….Vergeef me. Ik kom net als u uit Iran. Ik ben van het platteland, niet ver van Esfahan..… Ik ben een groot bewonderaar van u.... Ik heb aan u gedacht toen ik ons land ontvluchtte en een veilig heenkomen zocht. Steeds weer heb ik me aan uw lot opgetrokken. Hoe moedig u ontberingen heeft doorstaan. Farah: Waar bent u geboren? Parisa: Shahrekord, de hoofdstad van Charmahal.
5
Farah: Ja ja ik ken het…Er was daar een straat naar mij vernoemd. Korte pauze. Farah: Mijn secretaris belt u morgenochtend om een afspraak te maken. Parisa: Dank u. U weet niet wat een eer u mij hiermee bewijst. Farah: Juich niet te vroeg. Ik wil eerst exact weten wat uw bedoelingen zijn en zorgvuldige afspraken maken over onze samenwerking. Tot ziens. Licht uit op Farah. Parisa: Nu begrijp je waarom ik zo onrustig door mijn kamer sluip visje. Ik ga haar eindelijk ontmoeten. De gemene pelikaan! Ik zal ervoor zorgen dat de waarheid niet als eerste verloren gaat visje. Dat zweer ik je. Je bent niet voor niets vermoord. Zwem maar gauw terug naar die oceaan van je. Ik moet nog zoveel doen. Faadat, ik sterf voor jou. Muziek
6
Scene 2 Een appartement. Voormiddag. Muziek speelt door. Een jongeman in pak fouilleert Parisa. Muziek zachter. Parisa: (Farci) Moet ik nog iets van haar weten? Hossein: (Farci) Let op wat ze doet.. Glimlacht ze veel, dan is ze nerveus. Plukt ze aan haar kleren dan is ze verlegen maar voelt zich gevleid. Draait ze aan haar ring dan staat u binnen een minuut buiten. Muziek harder en weer zachter. Parisa: (Farci) En als ze boos wordt? Hossein: (Farci) Dat weet niemand. Dat heeft nog nooit iemand naverteld. Parisa: (Farci) Dank u. Muziek harder. Hossein af. Parisa haalt uit haar laars een mes en verstopt deze in haar tas. Ze staat op, bekijkt een sculptuur van sjah Mohammed Reza Pahlavi. Farah op. Muziek uit. Ze staat op loopt naar een schilderij. Parisa: Kunst, het laatste redmiddel voor een besmet geweten. Farah: Bevalt het u?...Mijn wijlen echtgenoot. Salaam. Ze geven elkaar een hand. Parisa: Salaam…Indrukwekkend. Farah: Ja? Vindt u het mooi? Parisa: Treffend.
7
Farah: Dank u. Gemaakt door een bevriend kunstenaar, na de revolutie opgehangen. Gaat u toch zitten. Ze gaan zitten. Farah: Heeft u een voorspoedige reis gehad? Parisa: Prima, dank u wel. Farah: Ik heb weinig tijd helaas. Laten we meteen ter zake komen. Dadelijk komt de consul van Israel langs. Wat is uw plan? Parisa: Plan? Farah: Ja. Ik neem aan dat u een plan heeft. Toch?...Goede journalisten werken altijd vanuit een plan, een bepaald idee. Parisa: Zoals ik al zei wil ik een reportage over u maken. Korte pauze. Farah: Ik luister, gaat u verder. Parisa: Een reportage die recht doet aan uw naam en eer. Farah: Ik heb liever dat u een eerlijk beeld van me schetst. Daar hebben de lezers meer aan. Of hanteert u leesgenot als leidraad. Schrijft u wat de lezer wil lezen of wat ie behoort te lezen? Parisa: Het laatste. Farah: Dan zijn we het daar over eens. Heeft u vaker over vorsten geschreven?
8
Parisa: Ik werk al jaren als freelance journalist. Onder anderen voor bekende vrouwenbladen. Vogue, Marie Claire, de Elle. Farah: O ja?..Ik kwam uw naam nergens tegen. Parisa: Ik werk onder pseudoniem. Farah: Ach vandaar. Kunt u mij eens een paar artikelen laten lezen? Gewoon om een indruk van u te krijgen, van wie u bent. Parisa: Natuurlijk kan dat….Van harte zelfs. Zodra ik thuis ben stuur ik u iets toe. Farah: Dat is aardig van u…. Vertelt u eens, wat weet u van de historiek van ons land? Parisa: Historiek? Farah: Van uw vaderland. Parisa: Te weinig maar genoeg om me er oneindig mee verbonden te voelen. Ik ben er geboren. Farah: Het spijt me dat ik zo wantrouwig doe. Het gaat volslagen tegen mijn natuur in. Maar ik moet aan mijn positie denken. De mensen hebben hoge verwachtingen van mij. En de pers heeft zulke idiote, buitenissige onwaarheden over ons verzonnen. Maar wat kan het me ook schelen…Ik ben op een punt gekomen dat ik schaamteloos ben. Wat wilt u van mij weten? U mag alles vragen. Parisa: Goed…Majesteit, hoe gaat het met u? Farah: Redelijk…Ik heb geleerd om van gedeeltes van het leven te genieten, en niet langer van het geheel. U weet dat mijn jongste zoon vorig jaar is overleden? Parisa: Mijn oprechte deelneming.
9
Farah: Hij was ziek. Parisa: Ziek? Ik dacht dat/ Farah: Hij leed aan ernstige depressies. Meer wil ik er niet over kwijt. Korte pauze. Farah: Een kind verliezen is voor een moeder al ondraaglijk, maar twee voelt als een straf van God. Dit mag u beslist niet publiceren. Ik mag alles teruglezen neem ik aan? Parisa: Geen woord zal zonder uw toestemming deze kamer verlaten. Geen woord. Farah: Alstublieft, gaat u verder. Parisa: ….Majesteit, kunt u iets vertellen over die paar laatste dagen. Voor uw gedwongen vertrek uit Iran? Farah: Mijn hart krimpt wanneer ik terugdenk aan die tijd. Het was afgrijselijk. Al maanden leed Teheran onder de tirannie van plundering, brandstichting en de meest brute moordpartijen. Chaos heerste. Op daken vlakbij ons paleis klonken elke nacht verschrikkelijke verwensingen. We konden het tot in de slaapkamers horen. Mijn kinderen die lagen te slapen werden er elke nacht wakker van. Mama mama, wat gebeurt er, waarom roepen ze dat papa dood moet?! Korte pauze. Farah: Wat moesten we tegen ze zeggen? We voelden ons machteloos. Hoe konden ze mijn man zo haten? Na alles wat hij voor zijn volk heeft gedaan? De generaals smeekte mijn man om maatregelen. Grijp in! Zet tanks in, roep de noodtoestand uit. Maar mijn man was wijs, hij wilde niet nog meer bloedvergieten. Hij dacht dat het volk bedaren zou zodra ze zijn edele intenties zagen. Maar zijn geduld en mildheid werden ruw afgebeten en de vervloekingen klonken nog haatvoller. Iran, Iran, Iran, Choeno margo djan. Parisa:
10
Bloed, dood en opstand. Farah: U kent het? Parisa: Ik heb erover gelezen. Farah: Stelt u zich voor hoe intimiderend dit voor ons was. Om ons heen sloegen de eerste mensen op de vlucht; ondernemers, ambtenaren, maar ook goede vrinden. Tot alleen wij en een paar koningsgetrouwen achterbleven. Er hing een ondragelijke spanning. Toen besloot de koning in zijn grote wijsheid dat het beter was om te gaan. Maar waar naar toe? Onze meest trouwe bondgenoten lieten ons in de steek. De Verenigde Staten, die wij zo trouw hadden geholpen, en die mijn man enkele maanden voor de staatsgreep nog met zijn verlicht leiderschap hadden gecomplimenteerd, lieten weten niet langer op ons gezelschap prijs te stellen. Mijn man moet ik in een ding ongelijk geven. Niemand is te vertrouwen. Alleen Sadat, deze edele man. Alleen hij bekommerde zich om ons vervloekte lot en liet ons niet alleen in deze vernederende, deze erbarmelijke, mensonterende omstandigheden. Parisa: Dus u vertrok. Kunt u die paar laatste uren ervoor beschrijven? Farah: De nacht ervoor kon ik niet in slaap komen. Wat moet ik meenemen dacht ik maar. Wat moet ik meenemen? Wat voor spullen? Welke kleren? Een paar laarzen. Ik ging ervan uit dat we ver moesten lopen. Bizar. Ik zocht in fotoalbums naar foto’s van mijn kinderen. Daarna liep ik naar de bibliotheek en koos enkele lievelingsboeken uit die ik liet inpakken…… Korte pauze. Farah: Maar de kunstschatten, de meesters aan de muren, het kostbare antiek, mijn juwelen, dat alles liet ik achter. Ik wilde dat niemand maar dan ook niemand mij van roofzucht kon betichten… We dachten aan het algemeen belang. Niet aan onszelf. Zelfs mijn jurken, moet u zich voorstellen, mijn mooie Iraanse japonnen heb ik achtergelaten. Alsof je een stuk van je ziel achterlaat. Parisa: Afschuwelijk. Farah: Welnee. Ik ben niet gehecht aan materiële zaken. Alleen aan spullen waar ik dierbare herinneringen aan bewaar. Het speelgoed van mijn zoon.
11
Korte pauze Farah: Zijn zelfgeknutselde vlieger, de kale pop van mijn dochtertje Leila. Wat zou ik die nu graag hebben meegenomen. Stilte. Parisa: Mijn hoofd voelt als een ballon die langzaam opgeblazen wordt. Ik wil iets zeggen, iets complex over de verwarrende doortocht die het leven soms is. Maar ik blokkeer en voel een doffe misselijkheid in me opkomen. Farah: Vroeg in de ochtend begaven we ons naar het vliegtuig. Ook daar vielen mensen op hun knieën en smeekten mijn man om te blijven. Piloten, officieren, gardisten, ja zelfs journalisten zoals u, allen weenden. Blijf sterk dacht ik maar. Hou vol. “Ik weet zeker dat de nationale eenheid zal zegevieren, ik heb vertrouwen in het Iraanse volk”, zei ik tegen de journalisten. Toen stegen we op in de ontzaggelijk lege hemel. Parisa: 16 januari 1979…Allah Akbar! De sjah is weg! De sjah is weg. Iedereen schreeuwt het elkaar toe. De sjah is weg! Claxons, mensen dansen in de straten. Iedereen omhelst elkaar. Mannen vrouwen, mullahs de soldaten. Beelden worden van hun sokkel getrokken, portretten verbrand. Nog nooit voelden we ons zo verbonden met elkaar. Nog nooit hadden we ons zulke helden gewaand. Het was alsof we allemaal opgetild werden uit ons grauwe bestaan en even geschiedenismakers waren. Farah: Het was vreselijk. Mijn hart lag als een granaat uiteengespat. Hoeveel liever was ik in mijn land gebleven en daar gestorven, dan te moeten beginnen aan deze boosaardige oneindige dooltocht. Farah staat op, loopt naar voren en staart voor zich uit. Parisa: Houdt u van de Parijs? Farah: Parijs?...Ja. Als ik het raam open is het net alsof ik thuis ben. De geur van uitlaatgassen doet me aan Teheran denken. Parisa: U heeft toch hier gestudeerd?
12
Farah: Ik studeerde bouwkunde. Parisa: Ze draait aan haar ring. Oppassen… Aan de universiteit? Farah: Een privéschool die de reputatie had zeer selectief en serieus te zijn. Het eerste jaar was vreselijk. De mensen waren zo hard en direct. Een jaargenoot vroeg me nota bene hoeveel kamelen ik in mijn land waard was. Parisa: Hoe antwoordde u? Farah: Niet. Toen hij een paar jaar later om hulp vroeg, heb ik hem genegeerd. Nee, ik moest enorm wennen aan die mentaliteit van individualisme en elitarisme in Parijs. Parisa: Daar moest u aan wennen. Aan elitarisme. Ze draait aan haar oorbel. Farah: Ik begrijp waar u op doelt. Maar ik kom uit een heel gewoon gezin. We moesten altijd alles delen. Hoe we er bij onze voedster ook om zeurden, we kregen nooit een ijsje. Zelfs geen suikerhaantje…. Kent u die nog, suikerhaantjes? Parisa: Nee……… Wij konden ons zulke luxe niet permitteren. Farah: O….Dat spijt me. Parisa: Dat hoeft niet. Ik dank mijn succes eraan. Mijn wilskracht is uit armoe geboren. Korte pauze. Farah: Is het alweer zo laat?… Ik moet dringend naar mijn volgende afspraak. Dank u. U heeft het koude bed van deze bittere tijd een beetje behaaglijk voor me gemaakt. Ik hoop dat ik u van dienst heb kunnen zijn.
13
Parisa: O zeker. Farah: Ik mag toch alles van te voren lezen? Ook uw vorderingen. Zo was toch de afspraak, ja? Parisa: U mag de samenwerking altijd beëindigen. Farah: Dat mag ik sowieso, nu houdt u vanzelfsprekendheid voor gunst. Parisa: Dat komt omdat u op zo’n vanzelfsprekende wijze een gunstige indruk op mij heeft gemaakt. Farah: Pas op met uw gevlei. U kent mij daarvoor niet voldoende. Zal mijn chauffeur u naar uw werk terugbrengen? Parisa: Ik neem liever de metro. Farah: Ach de metro… Dat doet me zo aan mijn studententijd denken. Steeds weer onder die mooie augustushemel boven de grond te komen. Ik zal mijn secretaris opdracht geven een nieuwe afspraak met u te maken. Parisa: Dank u. Hij kan mij het beste rechtsreeks benaderen. Ze pakt een visitekaartje uit haar tas, en geeft dit aan Farah. Farah: Ik zal het hem zeggen, Salaam. Parisa: Salaam. Farah af. Parisa: Wat doe je?! Laat je haar zo gaan?! Waarom? Waarom genade? Denk aan hem! Je bruidegom. Je ongeboren kinderen. Die door een strop jou zijn ontnomen. Denk aan het stille park. Het rillen
14
van de bomen. Denk aan de wind. Dezelfde wind die ook het touw bewoog waaraan jouw lichaam draaide. Morgen moet je sterk zijn, geen genade meer. Hossein op. Parisa: Kunt u me zeggen waarmee ik de keizerin een plezier kan doen? Ik wil morgen een cadeau meebrengen als dank voor haar medewerking. Hossein: Majesteit neemt geen geschenken aan. Parisa: Maar iets kleins? Zoiets als…..Als Iraanse abrikozen? Daar zal ze toch geen bezwaar tegen maken? Dank u wel. Parisa af. Muziek thema visje.
15
Scene 3 Nacht. Een goedkope hotelkamer. Parisa laat zich achterover in bed vallen met haar kleren nog aan. Muziek uit. Parisa: Vis! Wakker worden! Ze komt overeind. Parisa: Ik heb haar gezien. Ik stik. Ik heb haar gezien! De gevaarlijke pelikaan. Ik heb haar een hand gegeven. ………… Waar zal ik beginnen? Ten eerste is ze hetzelfde gebleven. Ze heeft nog steeds datzelfde kapsel als vroeger. En die ogen…. Ze is vriendelijk. Ja daar had je niet opgerekend of wel? Ik zou bijna menselijk zeggen. Maar ook gesloten als een loden kist. Ik heb haar nog niet de keelzak opengesneden. Nee. Ze moet zich eerst verantwoorden. Toch? Als jij daar anders overdenkt das dan pech. Dan had je nog maar moeten leven. Met al jouw gelonk naar dood. Nu ga ik slapen en kom niet terug voor ik heb toegeslagen. Faadat ik sterf voor jou. Muziek.
16
Scène 4 Hetzelfde appartement Namiddag. Farah loopt nerveus heen en neer, Parisa zit op de bank. Farah: Ik heb de eerste schetsen van uw verhaal gelezen en ik moet zeggen dat ik was daar niet erg van onder de indruk….U schetst een veel te rooskleurig beeld van me. Ik heb niet als enige het analfabetisme bestreden. Mijn man was daar ook bij betrokken en duizenden andere vrijwilligers, meestal jonge vrouwen. Die moet u benoemen. Schrijf over mij openhartig, zoals ik ben en hemel mij niet op. De mensen willen een vrouw van vlees en bloed zien. Buiten dat vind ik de structuur die u gebruikt ook nodeloos verwarrend. Waarom begint u met het einde en eindigt met het begin? Parisa: Ik… Farah: Eindig hoopvol. Ons volk kan hoop gebruiken. Parisa: Ik probeer zo eerlijk mogelijk te zijn. Farah: Onafhankelijk zijn, dat is uw taak. Parisa: Vertel mij niets over onafhankelijkheid. Jij oneindige en simpele triestheid die niets anders heeft gedaan dan glimlachen en wuiven. Farah: Ach…..Nu kijkt u net als mijn dochter. Kom, niet zo uit het veld geslagen. Enkele van uw observaties waren beslist heel gesofistikeerd. Dat draaien met mijn ring bijvoorbeeld! Wat grappig dat u dat is opgevallen. Het is een tic. Ik kan er maar niet vanaf komen. Parisa: Majesteit…..Ik wilde u graag wat vragen over uw relatie met…aangaande uw man….Hield u van hem? Farah: Allicht.
17
Parisa: Was u verliefd toen u hem voor het eerst ontmoette? Farah: Natuurlijk. Waarom vraagt u dat? Parisa: Ik probeer mij een beeld te vormen van uw relatie met hem. Farah: We waren voor elkaar bestemd. Als tweelingzielen… Maar de echte liefde kwam pas later. Ik ontmoette hem in Parijs voor het eerst. Ik was een van de uitverkoren studentes om hem te ontmoeten. Ik droeg een zwart wit mantelpakje van tweed met een camelia in de revers van het jasje. Maar ik was zo verlegen. Farah Diba, architectuur, stamelde ik…. Mijn man kon zich mij later niet eens herinneren. Pas toen ik aan Zahedi werd voorgesteld die mijn man op de hoogte van mijn bestaan bracht. Parisa: Generaal Zahedi? Farah: De toenmalige premier. Parisa: Die door uw man was benoemd nadat ie de vorige premier had afgezet. Farah: Hij heeft me eerst aan de zus van de koning voorgesteld en daarna aan de koning zelf. Een paar weken erna nodigde de koning me uit voor een privébezoek. Toen vroeg ie mijn hand. Farah: Zo snel? U kende elkaar nauwelijks. Farah: Soms is een seconde genoeg iemand te doorgronden. Ik belde meteen mijn allerbeste vriendin. Ik moet je iets vertellen. Groot nieuws!! Je gaat trouwen. Ja! Met wie? Dat raad je nooit. Parviz? Nee, ben je gek met Parviz, bah! Kamran? Nee Kamran is als mijn broer. Yahya. Ze noemde alle mannen op die ze kon verzinnen. Nee nee nee…Dan blijft alleen de koning over. Ja, dat is ’m! De hoorn viel uit haar handen. Parisa: Grappig.
18
Farah: Ik ben gevallen op je eenvoud zei mijn man later. Hij was ontzettend romantisch. Parisa: Mmm. Farah: Weet u, de mensen hebben geen goed beeld van hem. Hij keek altijd zo serieus. Lach eens zei ik dan, dan kan het volk zien hoe aardig je bent. Korte pauze. Parisa: Waarom heeft uw man hem eigenlijk afgezet? Farah: Wie?... Parisa: De eerste gekozen president van ons land, Mossadeq. Farah: Mijn man heeft hem niet afgezet maar ontheven van zijn taak. Parisa: Omdat hij de olie wilde nationaliseren? Farah: Dat wilde mijn man ook! Maar Mossadeq was veel te star. Hij weigerde te luisteren naar het belang van bevriende naties. Parisa: Bevriende naties? Farah: De Verenigde Staten en Groot Brittannië. Hij onderschatte de ernst van hun eis. Parisa: Maar hij was in grote meerderheid gekozen door het volk. Farah: De situatie was onhoudbaar! De hele economie dreigde in te storten. Geen druppel olie mocht ons land meer verlaten. Mijn man nam zijn verantwoordelijkheid. Hij dacht enkel aan het volk.
19
Parisa: Hij dacht aan al zijn sportauto's, raspaarden en Scandinavische hoeren wil ik zeggen. Never take away an old mans illusions. Zou dit ook voor oude keizerinnen gelden? Niet opgeven. Hier mag ze niet mee wegkomen….Mossadeq kreeg huisarrest en leefde als een hond aan een ketting. Farah Dat is niet waar. Het ontbrak hem aan niets kan ik u zeggen. Hij leefde op een boerderij op het platteland. Farah: Ik dacht dat u iets over de relatie met mijn man wilde weten. Farah draait aan haar ring, voelt zich betrapt als Parisa dit ziet. Farah: Wist u dat de partij van Mossadq van plan was een volksrepubliek te stichten naar voorbeeld van de Soviet Unie en dat ze Mossadeq zouden elimineren zodra dit zover was? Parisa: Ze verdraait de feiten. Dit is geschiedvervalsing! De Verenigde Staten wilde Mossadeq elimineren. De CIA zette speciaal een coup op om/ Farah: U moet pas oordelen wanneer u alle feiten kent. Onze geschiedenis heeft zoveel kanten dat ieder detail dient mee te worden gewogen. Was het maar allemaal zo eenduidig. Dan konden we gemakkelijk naar de ander wijzen in plaats van naar onszelf. Ik wil dat u dit noteert. Parisa: Ik doe het. Niet voor haar maar voor mijn vader. Die zowel de communisten, de baardapen, als de sjah verachtte. Ik hoor hem zeggen, bemoei je nooit met politiek het zal je geloof in de mensheid vernietigen. Arme papa met zijn naar voren gebogen schouders die zich ook niet aan zijn woord kon houden en mijn pasoort voor mijn vlucht betaalde met de opbrengst van zijn huis. Farah: Laten we naar de toekomst kijken. Parisa: He ja, laten we dat eens doen. Laten we alles maar snel vergeten.. Farah: Deze kwestie heeft al veel te lang haat in onze harten gestrooid. Zelfs mijn familietafel heeft het als een boze zwam gespleten.
20
Parisa: Maar bindt juist niet dat verleden ons aan een volgende stap? Kijk naar ons, wij zijn twee bannelingen van ons verleden en beroofd van een toekomst. Farah: Welnee. We zijn beroofd van een land. Dat is heel wat anders. We mogen niet in opgeven. Ooit zullen we terugkeren. Parisa: Terugkeren? Gelooft ze dit echt? Arm pelikaantje. Ze zijn je allang vergeten. En als ze ontdekken wie je bent zullen je vleugels met stenen breken. Farah: Natuurlijk zijn er momenten dat ook mijn hoop bezwijkt…Maar dan denk ik weer aan die helden die met bloed de geschiedenis van onze natie schreven. Hun bloed schenkt me weer de moed om door te gaan. Bloed is leven snapt u! Bloed is leven! Parisa: Dat begrijp ik. Farah: Uw leven, mijn leven, jonge mannen, vrouwen, kinderleven. Hoe kan ik mijn leed aan al dat offerbloed bovengeschikt maken? Dat zou pas verraad zijn. Korte pauze. Farah: Ik mag niet opgeven! Al die mensen die schrijven wat mijn man nog voor hen betekent. Die me smeken thuis te komen, ja me zelfs hun eigen bed aanbieden. Die mag ik niet in de steek laten. Ze loopt naar een stapel brieven. Farah: Hier. Twee weken. En elke dag komt er wel een nieuwe bij. Ze opent een brief en begint te lezen. Farah: Ach ja, deze is ontroerend. Majesteit Shabanoe Farah Pahlavi, moeder van onze natie, Ik wil u laten weten dat er geen dag voorbij gaat dat ik niet aan u denk. Ooit op de donkerste dag in mijn leven bezweek mijn kind bijna aan een longontsteking. We waren wanhopig. Het was dankzij uw hospitaal, de toegewijde zorg en deskundigheid van de artsen, dat zij werd gered. Nu is zijzelf een
21
veelbelovende studente medicijnen en onlangs toegelaten aan de prestigieuze Universiteit Pierre en Marie Curie. U kunt zich niet voorstellen hoe dankbaar ik u ben. Ons geluk en welzijn dank ik aan u. We bidden maar dat de Franse en Iraanse autoriteiten, niet te veel roet in het eten gooien en dat we de hoge collegegelden kunnen betalen. Ik stuur u namens mijn dochter, en vanuit een zegenrijk moederhart, zand uit Tabriz, de stad die u en uw geliefde man nooit zal vergeten. Mevrouw Soheila Maradani
Farah haalt voorzichtig een zakje zand uit de enveloppe, houdt het tegen haar wang, sluit haar ogen en geeft het door aan Parisa. Ze pakt de telefoon. Farah: Hallo? spreek ik met mevrouw Maradani? Kan ik haar even spreken? Zegt u maar dat het een verre vriendin is, van vroeger. Goedemiddag mevrouw Maradani? U spreekt met degene die u een brief hebt geschreven… Ik kan mijn naam niet noemen omdat ik u niet in problemen wil brengen. Weet u wie ik ben? Parisa: Ik kan niet naar haar kijken. Ik zie haar uitgestrekte middagen met telefoontjes als apotheose, weggespoeld met thee. Waarom worden alle vrouwen als mijn moeder? Farah knipoogt naar Parisa. Farah: Ik wil u bedanken voor uw brief en mijn geboortegrond. Ja ik heb het ontvangen. Dank u. Ik zal de geur, de warmte van de zon, maar vooral de liefde van mensen zoals u, voor eeuwig in mijn hart opsluiten. Bent u daar nog? (tegen Parisa) O, dit is zo geestig!..... Groet ook uw dochter van mij... Hoe heet ze?..Zeg haar dat ik trots op haar ben. En dat ik wens dat ze haar leven in dienst stelt van de ontwikkeling van haar volk. God behoede Iran. Salaam. Ze hangt op. Pakt het zand, ruikt eraan, geeft wat zand aan Parisa, loopt weg, pakt een zakdoek. Farah: Sorry. Ik heb het de hele dag al zo kwaad. Morgen is de sterfdag van mijn man. Ik had u moeten waarschuwen. Korte pauze. Parisa: Heeft u liever dat ik ga? Ze staat op. Farah: Nee nee!..Blijf nog even. Of heeft u een andere belangrijke afspraak?
22
Ze loopt op haar af. Farah: Waarom blijft u niet eten?…Dan kunnen we wat verder praten. Parisa: Oké …..Goed..…… Farah: O, u maakt mijn hele dag weer goed. Wat heerlijk. Ik was zo verdrietig. Ik heb een kamer waarin u zich wat kunt opfrissen. Hossein. Hossein op. Farah: Breng mevrouw naar de blauwe kamer. En laat daarna het bad vollopen alsjeblieft.(tegen Parisa) Wat ontzettend fijn! Farah af. Hossein: (Farci) Volgt u mij. Parisa en Hossein af. Donker. Muziek.
23
Scene 5 Hetzelfde appartement. Avond. Parisa en Farah zitten aan tafel. Hossein schenkt glazen bij. Farah: Dank je Hossein. Hossein af Farah: Zo moeilijk te krijgen hier. Goed personeel. Korte pauze. Farah: Wanneer bent u begonnen met schrijven? Was het een roeping? Zoals je dat wel vaker hoort. Wanneer ontdekte u dat u kon schrijven? Parisa denkt na. Parisa: Dat begon op de lagere school denk ik. We kregen de opdracht van onze leraar om een tekening van een tuin te maken. De mooiste tuin van de wereld. Het mocht elke tuin zijn. Alles mocht er groeien. Maar ik wist niet wat een tuin was. Ik had nog nooit een tuin in het echt gezien. Ik vroeg mijn leraar wat een tuin was. Toen zei ie een tuin is waar je helemaal vrij bent. En toen wist ik genoeg en tekende een raam. Farah: Een raam? Parisa: Heel hoog, waarin alles mogelijk was. Farah: Ja ja. Ik begrijp volkomen wat u zegt, volkomen. Parisa: Maar al gauw leerde dat niet alles mogelijk was. Farah:
24
O nee? Parisa: Toen ik hoorde dat ie in een kuil was teruggevonden. Farah: In die tuin? Parisa: Onze tekenleraar. Al zijn vingers gebroken. Korte pauze. Farah: Er zijn weerzinwekkende dingen gebeurt in die tijd, weerzinwekkend. Parisa: Hij las ons altijd het Kleine Zwarte Visje voor. Farah: Ach zo’n schattig boekje, ik ken het hoor, ja ja…Mijn man en ik hebben natuurlijk nooit gewild dat dergelijke incidenten zich voordeden. Wij zijn altijd pleitbezorgers van het vrije woord geweest. Kent u mijn festival de Dialoog der Beschavingen? De grootste kunstenaars gaven act de présence. Arthur Rubinstein, Maurice Bejart, Robert Wilson en Peter Brook. Alle ertoe doende kunstenaars waren aanwezig. Denkt u dat we die ook maar een strobreed in de weg konden leggen? Parisa: En kunstenaars uit Iran zelf? Farah: Natuurlijk, die ook! Jonge talentvolle Iraanse kunstenaars. Vanwege de dialoog snapt u wel. En natuurlijk waren die kritisch. Parisa: Kritisch? Farah: Het was ongelofelijk enig om met die mensen van gedachten te wisselen. En er zaten soms best interessante ideeën tussen. Natuurlijk hopeloos idealistisch maar wat wil je op die leeftijd. Parisa(citeert): Waarheen Hij kijkt komen bloemen tot bloei. En wanneer hij kijkt een lang ’re poos
25
Ontbloeit er zelfs een roos. Farah: Prachtig. Hafez? Parisa: Hassan Revzani. Farah: Nooit van gehoord. Parisa: Waar hij staat ontsprint een bron. En als de sjah blijft staan en wacht, Stroomt een rivier zo zoet en zacht. Hij kreeg een staatsstipendium van uw man. Farah: Niet van mijn man persoonlijk daar ging een volkscomité over. Mijn man hield niet van dat gedweep. Hij verafschuwde persoonsverheerlijking. Parisa: O ja?...Het land hing anders vol met zijn portretten. Farah: Ja, maar dat wilde hij niet, dat was gebruik in die tijd. Wij vonden het vreselijk ouderwets. Mijn man was veel liever alleen zo nu en dan op televisie verschenen. Zoals de Kennedys dat deden. Of Queen Elisabeth nu. Korte pauze. Parisa: Is het niet lastig u steeds te moeten verantwoorden. Farah: Valt wel mee. Het hoort er een beetje bij. Het zijn nu eenmaal de consequenties van mijn beroep. Op de dag van de begrafenis van mijn dochter moest ik nota bene een persconferentie geven. Parisa; Van wie moest dat? Farah:
26
Het volk wilde weten wat haar was aangedaan. Hoe ze haar stukje bij beetje hadden vermoord. Door eerst haar vader van haar af te pakken. En daarna haar afkomst te verwijten. Het kind is eraan kapotgegaan. Zo’n talentvol kind. Farah staat op en zet muziek aan. Hayedeh’s Soghati. Ze luisteren. Ze zet de muziek zachter. Farah: Kent u haar? Parisa: Een beetje….. Ik zit met je in de auto, de lichtblauwe Paykan. De muziek keihard. We sjezen met een doodvaart door de bergen. Niets kan ons nog schelen, we verachten gevaar. Ik sluit mijn ogen en hoor alleen het suizen van de wind. Farah: Ik heb het voorrecht gehad haar persoonlijk te hebben mogen kennen. In de zomer gingen we vaak naar de Kaspische zee. En dan nodigden we artisten uit. Op een avond. We zaten met wat vrienden op de veranda na te tafelen, begint ze ineens te zingen. Zonder instrument, uit het niets.…Ik heb de indruk dat zij als enige begreep waar wij vrouwen naar verlangen. Moge Allah haar gebeden verhoren. Farah zet de muziek af Parisa: Majesteit. U begrijpt dat ik ook lastige vragen moet stellen. Farah: Natuurlijk. Dat stel ik zelfs op prijs. Ga uw gang. Parisa: Tijdens uw man zijn regeringstijd waren er kwesties die nogal gevoelig lagen. Farah: Dat weet ik. Met kwesties moet je alleen erg oppassen. Vooral wanneer ze gevoelig liggen. Parisa: Er wordt gezegd dat er misdaden zijn begaan. Farah: Misdaden worden altijd begaan. In ieder land. Dat is normaal. Parisa: Dat er grenzen van menselijkheid zijn overschreden.
27
Farah: Allemaal verzinsels van landen die de maat van menselijkheid aan hun gebrek eraan afmeten. We waren een volwaardige democratie naar Europees voorbeeld. Parisa: Daar verschilt men van mening over. Farah: Geschiedenis is de herinnering van overwinnaars, dat ben ik met u eens. Parisa: Niet van overwinnaars van overlevenden zou ik eerder zeggen. Farah: Ook overlevenden kunnen zich vergissen. Parisa: Daar waar overlevenden zich vergissen, spreken feiten. Farah: Wat voor feiten? Parisa: De braadtafel? Ze staat op. Farah: Ik weet niet wie u dit vergif heeft ingefluisterd en uw verstand zo troebel heeft gemaakt. Ze loopt weg. Farah: Ik had u onafhankelijker aangeslagen maar ik heb me kennelijk in u vergist. Parisa: Genoeg. Het is zover. Doe het! Ze pakt het pistool, loopt op Farah af die met haar rug haar staat toegedraaid. Farah draait zich om. Parisa verbergt het pistool, pakt een glas van tafel en drinkt. Farah: Natuurlijk zijn er uitspattingen geweest. Mijn man had niet alles in de hand. Wat denkt u wel? Dat hij elke nacht als een vadertje over u waakte? Kom nou toch.
28
Farah gaat zitten. Farah: Mijn man was juist ontzettend fijngevoelig. Er was niets dat hem met meer walging vervulde dan die laaghartige gedragsontsporingen. ’s Nachts spookte hij door de kamer. Ik zag hem lijden en hij sliep niet eerder voordat de laatste schuldige was bestraft. En hij stond er op zelf het vonnis uit te spreken. Parisa: Hij sprak zelf het vonnis uit?! Farah: Niet van iedereen natuurlijk maar van kakkerlakken. Parisa: Kakkerlakken?! Farah: Van die beestjes die in het riool krioelen. Korte pauze. Parisa: Waarom trad uw man niet af? Farah: Had ie dat maar gedaan! Dat heeft ie zo vaak aangeboden. Maar de ministers smeekten hem om aan te blijven. Parisa: Het volk wilde een gekozen staatshoofd. Farah: Wij ook! We waren er al mee bezig. Het volk had ons alleen wat meer tijd moeten gunnen. Parisa: Veertig jaar was te kort daarvoor? Farah: We wilden de machtsoverdracht gefaseerd introduceren. Om het volk alvast de gelegenheid te geven aan het idee te wennen. Daar lacht u om. Maar wie macht wil dragen moet over een zeker mate van onbaatzuchtigheid beschikken. Anders grijpen duistere handen de macht en we hebben allemaal gezien hoe galgen daarna als scheuten uit de grond schieten.
29
Parisa: Je handen. Je handen had ik het meeste lief. Wist je dat? Korte pauze. Parisa: Gaf u dat voldoening? Farah: Wat? Parisa: Dat u gelijk kreeg in uw waarschuwingen tegen de ayatollahs? Farah: Wat een ziekelijke allusie. Zo zit ik niet in elkaar! Als u liever vertelt wat u al weet, dan kunt u beter vertellen wat goed verkoopt. Stilte. Farah: Ik had juist deernis met ze! Deernis! Arm volk dat door een hond werd verleid hem als verlosser binnen te halen. Maar toen eenmaal de geestdrift was verdampt en de hond zijn zwarte snuitje toonde, was het te laat en ontdekte men dat met de geestdrift ook de idealen waren opgestegen. Moet u zich voorstellen. Jonge vrouwen die voorop hadden gelopen en voortaan als tweederangs burgers moesten leven. Mijn hart breekt wanneer ik aan hen denk. Wat een gebroken dromen. Maar weet u wat mijn hart nog meer verscheurt? Die jonge studenten die voor hun idealen vochten, en door hun broeders zijn verraden en afgeslacht. Afgeslacht ja. Ik wil dat u dit noteert. Er gaat geen dag voorbij dat ik niet met hen lijd. Parisa: Bekleed je jouw verdriet nou met mijn wonden? Farah: Ik hoop dat er ooit een Iran komt waarin wij vrouwen overwinnen. Zodat onze opofferingsgezindheid, doortastendheid en realistische natuur de wereld zal beschermen tegen mannelijke instincten en geldingsdrang. Dan zouden we er denk ik heel anders voorstaan. Weet u wat ik wel eens denk? Dat mannen jaloers op ons zijn omdat alleen wij de scheppende kracht hebben gekregen. Parisa: Wat heerlijk zo te kunnen denken. Domheid kent geen twijfel.
30
Hossein op. Farah: Wit u nog iets eten? Er is genoeg. Parisa: Wat?..O sorry. Ze sluit haar couvert. Parisa: Dank u, het was zalig. Farah: Ik had eerst een kok uit Teheran maar die stelde zulke rabiate salariseisen…Nu heb ik een Fransman. Fransen kunnen veel niet maar koken wel… Hossein, wil jij de meegebrachte abrikozen van mevrouw serveren. Hossein af. Parisa: Ach is het alweer zo laat. Het spijt me maar ik moet echt gaan. Farah: Zo vroeg al? Parisa: Ik ben mijn afspraak vergeten. Ik had graag wat langer gebleven maar er zit iemand op mij te wachten. Iemand die ik al een lange tijd niet heb gezien. Farah: Dan wil ik u niet langer vasthouden en schenk de ander graag het genoegen van uw aangename gezelschap. Parisa: Sta op, loop rustig weg, grijp het mes, draai je ineens om.… Het spijt me. Dank u. Dank u voor uw gastvrijheid. Tot ziens. Ze wil weglopen. Farah: Wacht…Vergeet u niet iets? Ze verstart. Draait zich om.
31
Farah: Wanneer is dat? Tot ziens?... Parisa: O god inderdaad.…Morgen? Farah: Morgen ben ik naar Egypte. Mijn man, ik ga zijn graf bezoeken. Parisa: Ergens volgende week misschien? Farah: Waarom gaat u niet mee? Ik ga alleen even snel op en neer.. U zou me er een groot plezier mee doen. Parisa: Ik vrees dat de redactie dat niet zal toestaan. Farah: Waarom niet? Ik denk dat het van groot belang voor uw reportage is? Ik mag een jet van een goede vriend gebruiken. Het kost u niets. Of zal ik de Paris Match zelf bellen? Parisa: Nee nee. U heeft gelijk. Een reportage over u mag niet losgezien worden van uw man. Farah: Fantastisch! Hossein komt u morgenochtend om 8 uur halen. Parisa: Shaab begeer Farah: Sjaab begeer Parisa af. Hossein op met abrikozen. Farah gaat zitten. Farah: Waarom heeft iedereen toch zo’n hekel aan me Hossein? Hossein: (farci) Shabanoe, iedereen adoreert u.
32
Farah: Niet waar Hossein. Als je voortaan liegt doe het dan goed. Ik hou niet van mensen die slecht liegen, dat verraadt een gebrek aan intelligentie. Ze wil een abrikoos nemen, bedenkt zich, schuift de abrikozen van haar af. Farah: Gooi weg en was daarna je handen. Zekerheid is goed, vertrouwen beter. Hossein met bord abrikozen af. Langzaam dooft het licht.
33
Scene 6. Nacht. Een hotelkamer. Parisa zit aan tafel. Ze rookt. Parisa: Vis. Ik kom bij de oude Pelikaan vandaan. We hebben samen gegeten. Ik weet het, het had allang gedaan moeten zijn. Maar ik ben niet als jij. Ze is zo bedrieglijk innemend. Dat ik moet oppassen niet te vergeten wat jou is aangedaan Ik heb met haar te doen. Eerlijk. Ze keek zo angstig en fragiel. Als een vrouw die uit een nachtmerrie in een volgende ontwaakt. Je kent ze wel. Die verbaasde blikken van waarom moet mij dit overkomen. Ik walg van haar met heel mijn bloed. Morgen ben ik uitgenodigd met haar mee te gaan om het graf van haar man te bezoeken. Shah aller Shas. Maar maak je geen zorgen. Sentiment is een gevaarlijke gevoelsaandoening. Dat weet ik. Ik zal eerlijk in mijn vergelding zijn. Dat beloof ik je. Ik zal geen traan wenen boven dat doodsbed dat jij nooit kreeg. Fade out. Avet Terterian Symphony 3-3
34
Scene 7 Een graf. Hossein zingt zacht een klaaglied. Farah Diba knielt. Parisa, kijkt van een afstand toe. Farah: Mooie bloem op mijn bitter bestaan. Hoe vaak moet ik nog als levende aan jouw graf verschijnen? En gefolterd worden door de afwezigheid van jouw zachte ogen. Hoe lang nog leven in die zee van zorgen? Het heil van mijn kinderen zien vergaan. Kon ik maar voor eeuwig als woestijnpapaver bloeien op jouw bed van wanhoop. Ik zou de duisternis als deken over me heen trekken en je naam fluisteren tot ik zweren kreeg in mijn mond. Hossein bezingt de naam van de sjah. Reza…Sjah aller sjahs, keizer vol smarten. Ik breng je de liefde van je levende dochter en zoon. Die vastberaden zijn je naam te zuiveren. Ook al leer ik ze steeds er niet teveel van te verwachten. Ik hoop maar dat de andere twee veilig bij jou zijn. Dat je ze vaderlijke warmte geeft en wat meer tegen ze lacht. En niet zo streng bent zoals vroeger. Dat hebben ze wel verdiend. Na al die voorwendselen waarmee ik ze naar boven stuurde. Zeg ze dat het me spijt. Dat ik graag een betere moeder was. Maar dat het me ontbrak aan de instincten. Parisa en Farah kijken elkaar aan. Ik heb iemand meegenomen, een kind van de revolutie. Maar ze leert snel en is goedhartig. Ik zou willen dat je haar had kunnen ontmoeten. Zoals er zoveel mensen zijn aan wie ik je had willen voorstellen. Och liefste. Wat moet ik doen?Vertel me hoe overlevenden overleven. Hoe lang moet ik nog leven voor jouw eer? Allah. Geef me alstublieft uw kracht dit te volbrengen. En beloon me daarna pas met vrede. Farah staat op en loopt weg. Parisa kijkt haar na en loopt dan naar het graf. Fade out.
35
Scene 8 Een vlakte. De zon brandt, nergens lijkt schaduw te zijn. Farah en Parisa wandelen, Hossein volgt op discrete afstand. Farah: De zon is morfine voor mij. Korte pauze. Farah: Dank u dat u mee bent gegaan. Meestal kom ik hier alleen. Het is zo’n onwaarschijnlijke plek. Alsof het allemaal gisteren is gebeurd. Maar dan realiseer ik me dat het alweer eenendertig jaar geleden is. Moet u nagaan. De helft van mijn huidige vriendenkring heeft hem zelfs nog nooit ontmoet. Dat vind ik het ergste. Dat ik aan vrienden moet uitleggen wie hij was. Dan raak ik verstrikt en dan weet ik niet meer wat ik over hem moet zeggen. Korte pauze. Farah: Heeft u een man? Parisa: Nee. Farah: Kinderen? Parisa: Ook niet. Farah: De kracht van een vrouw is dat zij alleen kan zijn. Parisa: O ja? Het lukt mij nog steeds niet…Ze hebben hem vermoord. Mijn man. Ze hebben hem uit zijn huis gesleept en opgehangen op de dag dat hij mijn ouders om mijn hand zou vragen…Twee maanden heb ik op hem gewacht. Iedere avond. In het Lalehpark. Tot een kameraad me zei dat het beter was dat ik vluchtte. Ze hebben hem vermoord omdat hij het niet eens was met uw man. ..…Ik heb zijn lichaam nooit meer gezien… Z’n handen, z’n zwarte krullen, z’n plagende ogen. Hij was een goed mens. Iedereen hield van hem.
36
Farah wil haar troosten. Parisa: Ik hoef uw wroeging niet. Parisa pakt uit haar tas een aantekeningenblok en geeft dat aan Farah. Parisa: Hier. Ik heb u voorgelogen. Ik werk niet voor de Paris Match. Ze loopt weg. Farah: Dat weet ik allang. Ik weet allang dat u geen journalist was. Parisa draait zich om loopt terug. Parisa: U wist dat? Farah: Ja… Parisa: Al die tijd al? Farah: Ik heb ik u meteen laten screenen. Iemand is vaker niet dan wel degene die hij beweert te zijn. Korte pauze. Parisa: Maar….Maar waarom dan toch dit interview?!... Waarom neemt u me hier helemaal mee naar toe?! Als u weet wie ik ben?! Farah: Ik moest uw kant van het verhaal horen. Mijn eigen kringen vertellen me altijd hetzelfde. Parisa: En?... Farah: Uw verhaal is hartverscheurend en ik bied namens de daders mijn excuses aan. Ik kan alleen maar bidden dat u deze aanvaardt en dat er ooit gerechtigheid voor u plaats vindt…U zal mij aan uw zijde vinden......Maar een ding wil ik gezegd hebben. Ik heb nooit van deze gruwelijkheden geweten. Dat zweer ik op mijn nog levende kinderen.
37
Parisa: En uw man? Farah: Wat verwijt u mij?! Dat ik net zo heb lief gehad als u?...... Sleep me voor het gerecht of dood mij als u dat liever heeft. Korte pauze. Farah: Maar beloof mij alstublieft een ding. Staar niet te lang in die afgrond … Word niet als ik. Maar spuug in het gezicht van uw lot en leef! Pauze. Parisa: Vertel mij niet wat ik moet doen. Parisa af. Farah loopt naar Hossein, legt haar hand op zijn schouder en wandelt af. Muziek.
38
Scene 9 Vroeg in de ochtend. Een park. Parisa gaat zitten op een bankje. Parisa: Salaam. Ik dacht ik kom nog even langs voor ik ga. Ik blijf niet heel lang. Het wordt alweer ochtend. En ik heb nog niet geslapen. Bovendien zien ze me hier anders zitten. Hier, in dit park. Ze zouden kunnen denken dat ik gek ben geworden. En dat kan gevaarlijk zijn. Een vreemdeling wordt ook hier geacht zijn bek te houden. Zelfs als ie tegen zichzelf praat. Maar wat kan jou dat allemaal schelen. Wees blij dat je dat allemaal niet hoeft mee te maken. Korte pauze Ik heb je verraden. Ik zeg het je maar meteen. Ik kon het niet. Ik vond haar te aardig. De gemene Pelikaan die ik beter de trieste Pelikaan kan noemen. Ze raakte me. Ook al geloof ik haar niet in alles. Ze is een oude gewonde vogel. Die het grootste heeft verloren wat een vogel maar kan verliezen. Het vermogen te vliegen. Daarom heb ik haar vrijgelaten. En ik weet dat jij hetzelfde zou doen. Omdat vissen vogels begrijpen. Zo nu weet je het. Wat ben je stil. Waarom zeg je niks? Neem je mij dat kwalijk?
39
Je had gelijk. De waarheid gaat als eerste verloren. Dat bedoel ik niet cynisch. Cynici zijn teleurgestelde romantici die genoegen nemen met de resten van hun dromen. Ik kan dat niet. Ik kan daar geen genoegen mee nemen. Omdat ik hoop, Omdat ik wil, Omdat ik weet, Dat ooit zal het licht de duisternis overwinnen. Dat het Iraanse volk nog eenmaal zijn ketenen zal verbreken en het hoofd zal opheffen om een Iran te bouwen dat vrij, modern, gerespecteerd. Tolerant en edelmoedig is. Dat hoop ik. Voor jou. Voor Neda Voor Samad Voor Farzad Voor Nahid Voor Soheila En voor al die andere vissen die de eeuwige rivier in zwemmen, op weg naar die oneindig bodemloze zee. Visje, Ik leef voor jou. Geluid van het Allah Akbar geschreeuwd door vrouwenstemmen vanaf de daken van Teheran 2009. Ze loopt weg.
Kees Roorda december 2012 ©