011_GPV1QU_20080809_VMGBI
07-08-2008
19:11
Pagina 11
Onze journaliste op het melkveebedrijf van een Belgisch gezin in South Dakota
Familie Lippens boert goed in de VS Marc, Marie-Thérèse, Amy, Els, Ann en hond Fanti in hun 300 koeien tellende stal. Bevrijd van Europese quota mogen ze hier zoveel melk produceren als ze maar willen. Marc, Marie-Thérèse, Amy, Els, Ann en hond Fanti in hun 300 koeien tellende stal. Bevrijd van Europese quota mogen ze hier zoveel melk produceren als ze maar willen.
tekst Evy Ballegeer – South Dakota, VS foto’s Griet Dekoninck De verf op het bord is een beetje afgebladderd, maar er staat wel degelijk Lippens Agria op. “Kom maar binnen”, klinkt het achterin wanneer we de deur van de loods opentrekken. “Jullie hebben ons gevonden”, zegt MarieThérèse met een Lembeeks accent dat op 7.000 km afstand van België even verwelkomend is als het gekwispel van hond Fanti. Marie-Thérèse (50) en haar man Marc (50) wonen samen met hun dochters Ann (29), Els (26) en Amy (20) in Milbank, een dorp in South Dakota, op zo’n 2,5 uur rijden van Sioux Falls, de grootste stad van de staat waar ook de dichtstbijzijnde luchthaven gevestigd is. De rit naar hier vormde een leerrijke kennismaking met wat veel Amerikanen een ‘fly over’staat noemen, zo’n plek waar je overvliegt op weg van de oost- naar de westkust en waar je normaal geen halt houdt, tenzij dat echt moet. Aanvankelijk kan het weidse landschap ons
Het is er bijtend koud in de winter, ondraaglijk heet in de zomer en op sociaal en cultureel vlak valt er nauwelijks iets te beleven. Maar voor de familie Lippens biedt South Dakota precies wat ze in België niet vonden: een melkveebedrijf waar een boer nog ambitieus mag zijn. nog boeien, maar zelfs dat wordt na enige tijd even monotoon als de schijnbaar eindeloze rechte weg. De familie Lippens is het wel erg ver gaan zoeken. ALTIJD AL WILLEN BOEREN Dat ze uitgerekend hier terechtkwamen, berust eerder op toeval, vertelt dochter Els wanneer we haar de volgende ochtend ontmoeten. “Ik heb landbouwschool gevolgd in Sint-Niklaas en maakte een eindwerk over boeren die naar Canada emigreren. Op die manier kwam ik terecht bij een firma die reizen organiseert om Europese boeren warm te maken om in de VS of Canada aan landbouw te doen. Samen met pa en mijn zussen Ann en Amy heb ik aan zo’n reis deelgenomen.” “Onze pa heeft altijd al willen boeren”, vult Ann aan. “Zijn vader was een kleine Belgische boer die helemaal niet vooruitstre-
vend was. Pa moest hem bijvoorbeeld altijd pushen om een nieuwe machine te kopen. Hij dacht ook veel te klein. Hij had overal kleine lapjes grond. Hij wou ook niet dat pa zou boeren. Hij zag er geen toekomst in.” En dus zocht Marc een job buitenshuis. Hij werkte bij Cretel in Eeklo, een bedrijf dat machines
“Op onze rondreis bezochten we verschillende bedrijven die te koop stonden”, vertelt Els verder. “Deze boerderij was daar ook bij. De verkopers zaten zwaar in de financiële problemen waardoor de vraagprijs niet hoog was. Omdat er nog andere geïnteresseerden waren, heeft mijn vader vrij snel beslist. Mijn thesis ging dus
“In België zouden we nooit een melkveebedrijf met 300 koeien kunnen runnen.” Vader Marc Lippens maakt voor slachthuizen en visverwerkende bedrijven. “Ik had een goede job, maar landbouw bleef me altijd aantrekken”, bekent Marc. “Op mijn 45ste, wanneer sommige mensen al aan uitbollen beginnen denken, is het er dan toch van gekomen.”
over emigreren naar Canada, maar de conclusie was Amerika. Voor ons was Canada minder aantrekkelijk omdat er ook melkquota opgelegd worden, terwijl we hier zoveel melk mogen produceren als we maar willen.” Marc: “Ik heb nog even de mogelijkheden in Oost-
>
012_GPV1QU_20080809_VMGBI
07-08-2008
18:28
Pagina 12
12 Vacature | zaterdag 9 augustus 2008
> Duitsland en Rusland bekeken, maar daar moesten we veel geld onder tafel geven en dat zag ik niet zitten.” En zo viel de keuze op Milbank. Een blank Republikeins gat met heel veel kerken en boerderijen, maar verder niets om over naar huis te schrijven. Er valt
investeer liever een paar jaar van mijn leven hier als ik kan helpen. Nadien kan ik nog altijd iemand opleiden om mijn job over te nemen.” Ook Els weet nog niet hoe lang haar Amerikaans avontuur zal duren. “Zelfs tijdens mijn studies wist ik nog niet wat ik later wou doen. En eigenlijk weet ik dat nog altijd niet. Ik weet wel dat ik niet eeuwig alleen wil blijven. En de vrijgezellenpopulatie in Milbank...” “Uitgestorven”, vult Ann snel in. De enige van wie de toekomst al wat meer vorm gekregen heeft, is de jongste dochter Amy. Zij was amper vijftien bij de verhuis en ging nog een tijd naar school hier. In tegenstelling tot haar zussen bouwde ze een lokale vriendenkring uit. En ze leerde Chris kennen, haar kersverse echtgenoot. De kans dat zij hier blijft hangen, is dus groot.
“Hoe eerlijker je tegenover het personeel probeert te zijn, hoe meer je wordt misbruikt.” Dochter Ann Lippens zelfs zo weinig nieuws te rapen, dat de gekste berichten de plaatselijke krant Grand County Review halen. Iemand heeft een boete gekregen voor het rijden zonder gordel. Iemand ging op bezoek bij zijn buurman. Niet bepaald de meest aantrekkelijke plek voor drie jonge Belgische vrouwen. “Aanvankelijk wou ik niet mee verhuizen”, bekent Ann. “Maar pa was ervan overtuigd dat we samen een melkveebedrijf konden doen werken. Hoe kon ik bovendien alleen achterblijven in België? Ze kunnen me hier nu gebruiken en ik kan later nog altijd naar België terugkeren. Ik
INVESTEERDERSVISUM Aanvankelijk was Amy de enige dochter die vier jaar geleden mee naar de States mocht
verhuizen. Ann en Els hadden visumproblemen die hun oversteek met twee jaar vertraagde. “Nadat we deze boerderij bezocht hadden, zijn ma en pa nog eens samen teruggekomen om te zien hoe het er hier in de winter aan toe ging”, zegt Els. “In december 2003 hebben ze de contracten getekend en in april 2004 zijn ze verhuisd. Zij kregen een investeerdersvisum. Daarvoor moet je wel 500.000 dollar investeren. Alleen een huis kopen volstaat niet. Omdat Amy nog minderjarig was, mocht ze mee met hetzelfde visum. Voor Ann en mij gold die regel niet.” Ann: “Toen Els en ik naar de ambassade gingen, was de reactie: ‘Aha, jullie zijn ouder dan 21, waar is jullie investering? Jullie gaan boeren? Twee jonge vrouwen. Boeren in de VS? Dat geloof je toch zelf niet! En hup: een stempel in ons paspoort. We waren voor meer dan een jaar uit de VS gebannen, we mochten zelfs niet op bezoek komen. Om dan uiteindelijk toch toegelaten te worden, moesten we opnieuw geld verzamelen om hetzelfde visum te krijgen als ma en pa. En zo hebben wij nu ons eigen bedrijf, althans op papier.” Ann wijst in de richting van een oude boerderij
013_GPV1QU_20080809_VMGBI
07-08-2008
18:28
Pagina 13
Vacature | zaterdag 9 augustus 2008 13
COVERSTORY
Marc en Marie-Thérèse wonen in een eenvoudig huis. Marie-Thérèse:"Pas toen de eerste tornado hier passeerde, besefte ik waarom ze zo weinig aandacht voor details hebben. Als het huis weggeblazen wordt, doet het niet zoveel zeer om het te moeten herbouwen.
waar de zussen wonen. Hun ouders betrekken een bescheiden huis aan de andere kant van de melkveehouderij. “Toen ik het voor het eerst zag, dacht ik, zo’n stekkendoos”, weet Marie-Thérèse nog. “Het viel me op hoe niets afgewerkt was. Pas toen de eerste tornado hier passeerde, besefte ik waarom ze zo weinig aandacht voor details hebben. Als het huis weggeblazen wordt, doet het niet zoveel zeer om het te moeten herbouwen.” In het bureau laat Marc een foto van hun oude huis in Lembeke zien. Veel groter. Mooi afgewerkt en typisch Vlaams. Maar hij mist het niet. “We zouden het bedrijf dat we hier hebben, een bedrijf met 300 koeien, nooit kunnen runnen in België. Daar is er de plaats niet voor en we zouden nooit de vergunningen krijgen. Bovendien zou de investering in België het dubbele bedragen van hier.” Wat Marc vooral apprecieert aan de Verenigde Staten is de vrijheid om te ondernemen. “Er gelden hier ook regels, maar als het goed is, is het goed. Ook wat het milieu betreft, zijn ze hier vrij streng. Er moet bijvoorbeeld maar iemand een vermoeden hebben dat je een gallon drijfmest in de rivier loost en je krijgt al allerlei instanties op je kap.”
Met de Amerikanen zelf loopt Marc niet hoog op. “Ze zijn lui”, zegt hij onomwonden. Els: “Het is erger dan lui. Hun geloof is heilig, maar hun werkethiek lijkt nergens op.” “Er staan wel tien kerken in het dorp”, weet Ann. “Als het er geen twintig zijn. Maar mochten we ons bij een ervan aansluiten, dan moeten we 10 procent van ons inkomen afgeven. Doe je dat niet, dan word je verstoten door de hele gemeenschap. Daardoor zijn wij nu overtuigde atheïsten”, lacht ze.
graag ziet komen en nieuwkomers verwelkomt met belastingvoordelen en gemakkelijke vergunningen. Ann: “Al na ons eerste bezoek hier had ik door dat ze op de melkveebedrijven meer managers nodig hebben dan arbeiders. De werkers zijn zo goed als allemaal Mexicanen. Je zult hier bijna geen enkele Amerikaan zien.” In 2005 maakten Latino’s ongeveer 40 procent uit van alle agrarische arbeiders in de VS. Lange tijd werkten ze in de fruit- en groente-
BELASTINGVOORDELEN “Op een dairy valt goed geld te verdienen”, aldus Els, “maar de mensen hier willen niet meer werken.” South Dakota ervaart een landelijke vlucht, net als vijf andere staten in het Midwesten (Nebraska, Kansas, Oklahoma, North Dakota en Iowa). Tussen 1996 en 2004 vertrokken bijna een half miljoen mensen uit de zes staten. De meeste van hen bezitten een universiteitsdiploma. De jonge generaties ruilen het harde werk op de boerderijen liever voor een opleiding die hen aan een 9 to 5job in de stad kan helpen. Vandaar dat een staat als South Dakota gezinnen als de Lippens
“Al na ons eerste bezoek hier had ik door dat ze op de melkveebedrijven meer managers nodig hebben dan arbeiders.”
koeien melken. De meeste van hen zijn illegaal en veelal blijven ze niet langer dan een paar maanden op dezelfde werkplek. “Ze komen op allerlei manieren naar hier”, zegt Ann. “Gewandeld, met een vrachtwagen of een auto. Renata, die hier werkt, is langs de sporen naar het noorden gewandeld. Op haar tocht zag ze dode kinderen in de bossen. Af en toe doet de Immigration and Naturalization Service (INS) invallen om te controleren of je personeel legaal is. In feite kunnen wij niet checken of iemand
Dochter Ann Lippens teelt, maar ongeveer tien jaar geleden trokken de eersten noordwaarts om op de melkveebedrijven te werken. In South Dakota kwamen er tussen 2000 en 2005 meer dan 3.000 Latino’s bij. Ook de boerderij van de familie Lippens heeft arbeiders uit Latijns-Amerika in dienst. Opvallend is dat het vooral vrouwen zijn die de
illegaal is of niet. Ze kunnen ons altijd een social security nummer voorleggen, dat ze wellicht gekregen hebben van iemand die goed kan kopiëren. Dat nummer noteren wij in onze boekhouding. En als de INS binnenvalt, dan springen ze allemaal in de velden. Wij riskeren geen boete, want we betalen belastingen voor hen.” Marc: “Ik heb eens informatie ingewon-
>
014_GPV1QU_20080809_VMGBI
07-08-2008
18:28
Pagina 14
14 Vacature | zaterdag 9 augustus 2008
COVERSTORY
> nen bij een advocaat in het dorp. Die zei me: de persoon die hier de lonen uitbetaalt, is nog altijd de persoon met macht. En zo willen we het hier nog lang houden.” De koele houding van de familie tegenover hun werkvolk blijkt het resultaat van een resem nare ervaringen. Personeel dat dronken was, dat hen beloog of dat niet kwam opdagen. Marc: “In het begin hebben we nog nieuwjaarsgeld gegeven en veertien dagen nadien trapten ze het gewoon af.” Ann: “Je kunt er echt niet op rekenen. Of je nu vrije tijd of bonussen geeft. Dat maakt niets uit. Hoe eerlijker je probeert te zijn, hoe meer je misbruikt wordt. Je komt naar hier met je goede Belgische opvoeding om je eerlijk en beleefd te gedragen, maar je kunt soms niet cru genoeg zijn.” Het werkvolk komt en gaat. Ooit plaatsten de Lippens een advertentie in de plaatselijke krant en in de lokale winkel, maar daar reageerde niemand op. De werkers komen gewoon opdagen. In de zomer zijn het er meer, in de winter minder. “Het is hier echt wel hard ’s winters”,
koeien en dient de medicijnen toe. Zus Els assisteert haar bij die taken en ontfermt zich over de paperassen, terwijl Amy in de stallen werkt om bijvoorbeeld de mest te ruimen en de taak van ‘pusher’ op zich te nemen: het ‘duwen’ van de koeien naar de melkstal. Ook vader Marc heeft een duidelijke rol. Hij staat in voor alle reparaties en haalt onder andere hooi op. Moeder Marie-Thérèse springt in waar ze
“In het bedrijf huizen momenteel 300 koeien, maar in de open stallen kan het dubbel ondergebracht worden. Ann: “Het is niet zo gemakkelijk om van binnenuit te groeien. Het duurt toch zeker tien jaar om je eigen kalfjes op te kweken. Je moet je vee dus elders kopen, maar dat houdt enorme risico’s in. Die dieren kunnen ziek zijn en al je andere koeien besmetten. Het kunnen slechte koeien zijn, in de zin dat ze
“Je krijgt 0,0 garantie wanneer je hier een koe koopt.” Dochter Ann nodig is en neemt de zorg van de pasgeboren kalfjes op zich. En die zijn er dagelijks. Allemaal krijgen ze een naam die netjes gegraveerd staat op het label in hun oor. Ann: “We kijken naar de naam van de moeder en zoeken dan een naam voor het kalfje. De dieren worden hier in Amerika helemaal niet geregistreerd of zo. We houden hun namen bij zodat we weten wie de moeder was en hoe ze het deed tijdens de bevalling. Meer dan 30 procent van
geen melk geven. Je krijgt 0,0 garantie wanneer je een koe koopt. In België hebben we veel correctere gegevens over de dieren.” MELK VOOR KAASFABRIEK De melk van Lippens Agria gaat allemaal naar een kaasfabriek in de buurt, Valley Queen Cheese. Helaas vinden de Belgen die kaas niet lekker. “Je vindt hier geen lekkere kaas, geen aardappelen en nauwelijks groenten of fruit”,
Een Mexicaanse melkt de koeien op de boerderij van de familie Lippens. Vele Latino’s in het Midwesten werken er illegaal.
getuigt Ann. “Staan melken terwijl het snot aan je neus vriest, prettig is anders.” WERKEN VAN 4 TOT 20 UUR Wie de familie Lippens een tijdje aan het werk ziet op hun boerderij, begrijpt maar al te goed waarom veel jongeren dit leven niet zien zitten. De dagen van Ann beginnen bijvoorbeeld om 4 uur ’s ochtends en eindigen pas ’s avonds rond 20 uur of later. Zij is verantwoordelijk voor het voederen van de dieren en neemt ook de rol van de dierenarts op zich. Ze insemineert de
onze koeien is ouder dan zeven jaar, terwijl koeien in de VS gemiddeld maar drie jaar oud worden. Die dieren leven op beton en worden constant gepusht. Soms wordt de koeien geen droogstand gegund, een rustperiode nadat ze gekalfd hebben. Die manier van werken is winstgevender. Je krijgt meer ponden melk uit je koe. De prijs voor een nieuw beest is vrij laag. Je kunt elke koe dus vervangen door een jong beest met minder problemen en een grotere melkproductie. Maar wij hechten belang aan het dierenwelzijn.”
zegt Ann. “Negen op de tien sinaasappels zijn niet te eten. We zijn al twee keer teruggeweest naar België voor een huwelijk en ik was bijna geëmotioneerd door al de lekkere gerechten.” “Ik heb mij voor onze buren eens uitgesloofd om een typisch Belgische maaltijd te koken”, vertelt Marie-Thérèse. “Ik had konijn klaargemaakt in bruin bier. Tastes a bit like canned chicken”, zeiden die. Ik had zin om ze buiten te gooien.” De familie lacht luid. Maar dan is het weer tijd om te werken. Er is een kalfje geboren. En Lippens Agria moet verder groeien.
015_GPV1QU_20080809_VMGBI
07-08-2008
18:28
Pagina 15
Van Bakel Groep begeleidde al een zestigtal families bij hun oversteek naar Amerika
Europeanen runnen megafarms in Amerika Een megafarm megafarm in in het het Midwesten Midwesten van van de VS. VS Mensen die vlakbij zo’n boerderij wonen, wonen reageren vaak niet blij. blij Een De buurtbewoners maken zich vooral zorgen over het milieu en vrezen dat de grote hoeveelheid mest nefast zal zijn voor de kwaliteit van hun drinkwater.
tekst Evy Ballegeer foto Griet Dekoninck Toen Willy Van Bakel (46) aan de landbouwschool afstudeerde, lag zijn toekomst voor de hand. Samen met zijn jongere broers René en Alex nam hij het melkveebedrijf van hun vader in Zuid-Nederland over. De broers wilden de boerderij uitbreiden van tachtig naar 200 koeien, maar de in 1984 opgelegde melkquota dwongen hen tot plan B. “We moesten ons tot 100 koeien beperken en dat was te weinig als kostwinning voor ons alledrie”, vertelt Van Bakel. “Bijgevolg startten we een aantal nevenactiviteiten op zoals agrarisch loonwerk. We stortten ons ook op makelaardij. Aanvankelijk verhandelden we melkquota, maar uiteindelijk kochten en verkochten we complete melkveebedrijven.” NAAR MICHIGAN, OHIO EN INDIANA Vandaag is de Van Bakel-groep op nog meer fronten actief. Alex staat aan het hoofd van de melkveehouderij en de machinebouw, terwijl het onroerend goed en de melkhandel Vrebamel in handen zijn van René. “Zelf wou ik nog verder ondernemen”, zegt Willy. “In 1996 molken we 800 koeien in Nederland. Ik was toen 34 jaar en vroeg me af wat ik de
Al bijna tien jaar helpt Nederlander Willy Van Bakel Europese melkveehouders naar de VS te emigreren. Verlost van melkquota runnen ze er megaboerderijen met 2.000 koeien en meer. “Dankzij het schaalvoordeel kun je hier tenminste goed aan de kost komen.” rest van mijn leven zou doen. Uitbreiden naar 1.500 koeien, daar zag ik de uitdaging niet van in. En dus richtte ik mijn blik op het buitenland. In Europa lukte het om diverse rede-
Nog eens dertig boerderijen zijn in aanbouw. De meeste Vreba-Hoff boeren zijn Nederlanders, maar ook een aantal Belgen, Ieren en Duitsers waagden de oversteek naar
“We geven belastingsadvies, helpen met visa, vergunningen en bouw.” Willy Van Bakel helpt Nederlanders emigreren naar Amerika nen niet om een nieuw bedrijf te bouwen. Het plan rees om in Amerika een melkveebedrijf op te richten dat ik zou laten runnen door mijn neven en nichten Van der Hoff, de kinderen van mijn tante die in de jaren zestig naar de VS verhuisd was.” De Amerikaanse plannen lokten heel wat interesse in Nederland. “Ik legde de mensen uit dat je met de euro in de VS veel meer kunt ondernemen dan in Europa, en mensen werden geïnteresseerd om ook een bedrijf op te richten. Van het een kwam het ander.” Het eerste gezin dat Van Bakel begeleidde, arriveerde in 1999 in Amerika. Sindsdien heeft Vreba-Hoff Diary Development, een samenwerking tussen de Van Bakels en de Van der Hoffs, al een zestigtal families gerelocaliseerd.
Michigan, Ohio en Indiana. “We assisteren de boer bij de verkoop van zijn bedrijf, geven belastingsadvies, helpen met visa, vergunningen, en bouw. We zoeken ook investeerders en vaak investeren we zelf. Voor een bedrijf van 2.500 koeien mag je rekenen op een investering van 11 miljoen dollar. Belangrijk is dat we vooraf studiereizen organiseren en we moedigen mensen aan om hier eerst een stage te lopen voor ze een beslissing nemen.” “De grote aantrekkingskracht van de VS is dat je veel meer kunt doen met je geld. Je hebt hier niet alleen meer plaats, je kunt een veel groter bedrijf beginnen omdat je bijvoorbeeld niet hoeft te investeren in melkquota. Dankzij het schaalvoordeel kun je hier tenminste goed aan de kost komen. We zijn begonnen met boer-
derijen van 500 tot 700 koeien, maar de kostprijs van zo’n bedrijf ligt ongeveer 600 dollar per dier hoger dan bij 2.000 koeien. Vandaar dat we nu enkel boerderijen bouwen met meer dan 2.000 dieren.” NIET GELIEFD IN DE BUURT Hoewel de Amerikanen meestal zelf niet vies zijn van het principe ‘bigger is better’ zien de omwonenden de megafarms meestal niet graag komen. “De plaatselijke bevolking reageert heel wisselend”, geeft Van Bakel toe. “Stel je voor dat er in België iemand uit Turkije een groot kippenbedrijf recht voor je huis neerzet. Mensen die vlakbij zo’n boerderij wonen, reageren vaak niet blij. Dat verandert als ze de mensen leren kennen.” De buurtbewoners maken zich vooral zorgen over het milieu en vrezen dat de grote hoeveelheid mest nefast zal zijn voor de kwaliteit van hun drinkwater. “Hier is er voldoende ruimte voor de mestafzet”, verzekert Van Bakel die ontkent dat de milieuwetgeving in Amerika soepeler is dan in Europa . “Als in België en Nederland alles op papier klopt, is het oké. Hier komen ze de regels in werkelijkheid controleren.”