Technische Universiteit
t(j1
Eindhoven
Faculteit Technische Bedrijfskunde
Rapportage Wetenschappelijk Onderzoek 1994 Deelll Beschrijving onderzoekprojecten
BEDRIJFSKUNDE
"-...../
FACULTEIT TECHNISCHE BEDRUFSKUNDE RAPPORTAGE WErENSCHAPPELIJK ONDERZOEK 1994
DEEL 11 Beschrijving onderzoekprojecten
FACULTEIT TECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE RAPPORTAGE WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK 1994 DEEL 11 INHOUDSOPGAVE VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING 7 THEMA 1: Produktiebeheersing in de industrie 7 Produktiebeheersing in complexe produktie-eenheden 7 PROJECT LBS-09: Produktiebeheersing in de procesmatige fabricage PROJECT LBS-10: 13 PROJECT LBS-11: Logistieke beheersing van ketens met meerdere kritieke capaciteitssoorten. 18 Prestatie-kengetallen voor logistiek 20 PROJECT LBS-15: Hergebruiklogistiek PROJECT LBS-16: 22 Omstelproblematiek bij massa-assemblage processen PROJECT LBS-20: 24 PROJECT LBS/BM-02: Ontwikkeling van prestatie-modellen voor diagnose en evaluatie met betrekking tot de logistieke bedrijfsvoering. 26 PROJECT LBS/ORS-0 1: Produktiebeheersing in ketens van produktievoorraadsystemen 29 PROJECT OK-36: Organisatorische inrichting van systemen voor kwaliteitszorg en logistiek 34 Een leeromgeving voor logistieke strategievorming 37 PROJECT OK-40: Gezamenlijk programma VF-programma Produktie- en Logistieke Beheersing en VFProgramma Werk en Organisatie PROJECT LBS/T&A-02: Beheersing van ontwikkel- en fabricageprocessen van complex 40 samengestelde enkelstuksproducten THEMA 2: Bedrijfseconomische beheersing 43 PROJECT BM-01: Economische besturing van primaire processen 43 PROJECT BM/I&T-02: Informatiemodel voor een geïntegreerde economisch/logistieke informatievoorziening 48 THEMA 3: Onderhoudsbeheersing PROJECT LBS-07: Produktiebeheersing in situaties met hevig en snel tluktuerende vraag. PROJECT LBS-12: Het methodisch opstellen van functionele specificaties van informatiesystemen t.b.v. de onderhoudsfunctie Beheersing van onderhoudsdiensten PROJECT LBS-13: Voorraadbeheer van reparatie-onderdelen PROJECT LBS-14:
50
THEMA 4: Distributielogistiek PROJECT IDL-01: Kostenbeheersing in de Fysieke Distributie PROJECT IDL-02: Internationalisatie van produktiesystemen Besturingssystemen voor distributielogistiek PROJECT IDL-04: PROJECT IDL-05: Schaaleffecten in de fysieke distributie
63 63 66 70 73
THEMA 5: Produktiebeheersing in dienstverlening PROJECT I&T-16: Logistiek ontwerpen van gegevensverwerkende organisaties
75
PROJECT LBS-06: PROJECT LBS-17:
Kwantitatieve beheersing in klinieken van ziekenhuizen Logistiek in gegevensverwerkende organisaties met gedifferentieerde produkten
1
50 54 58 61
75 78 84
Gezamenlijke thema's VF-programma's Produktie- en Logistieke Beheersing en VFprogramma Informatiesystemen THEMA 6: Informatiesystemen voor produktie en logistiek
191
THEMA 7: Keteninformatiesystemen
227
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE 87 THEMA 1: Ergonomische vraagstukken bij ontwerp en besturing van hooggeautomatiseerde produktieprocessen 87 PROJECT T&A-12: Processimulatie ten behoeve van selectie en training van procesoperators 87 PROJECT T&A-13: De menselijke component van systeemfalen 89 PROJECT T&A-14: Mensgericht ontwerpen van gebruikers-interfaces en werkplekken 94 PROJECT T&A-15: Monitorgedrag van operators. 98 PROJECT T&A-17: Analyse en ondersteuning van diagnosestrategieën 101 104 PROJECT T&A-18: Prevention of Routine Errors PROJECT T&A/ORS-01: Organisatorische oorzaken van veiligheidsincidenten. 106 THEMA 2: Taakstructurering en werkorganisatie PROJECT T &A-10: Prestatie-indicatoren en prestatiesturingssystemen voor industrie en dienstverlening PROJECT T&A-19: De geschiedenis van de Sociotechniek PROJECT OK-37: Change management PROJECT OK-41: Patiëntgerichte organisatiestructuren PROJECT OK-43: Organisatiedoorlichting en -diagnose vanuit meervoudig perspectief Het ontwerpen van organisaties PROJECT OK-44: Organisatie van klein-serieproduktie in het MKB PROJECT OK-46: PROJECT OK-48: Kennisbeheer in professionele organisaties PROJECT OK/T&A-01: Organisatienetwerken in de Gezondheidszorg Optimale inrichting van produktiesystemen; PROJECT ORS-08: Produktiviteitsverhoging in de industrie. Ontwerpen van regelkringen PROJECT ORS-09: PROJECT ORS-10: Integratie van statistische en automatische procesbeheersing
109 109 117 121 125 128 130 133 136 138 140
144 147
THEMA 3: Menskundige en organisatie-aspecten van automatisering 150 PROJECT T&A/I&T-03: Een group decision support systeem (GDSS) voor het begroten van Informatiesysteemontwikkelingsprojecten. 150 PROJECT T&A-16: Informatievoorziening voor nieuwe organisatievormen 153 PROJECT T&A-20: Sociotechnisch organiseren van de product-creatie functie 156 Gezamenlijk programma in VF-programma Werk en Organisatie/ VF-programma informatiesystemen/ VF-programma Produktie- en Logistieke beheersing 159 PROJECT T &A/ Informatieverwerking bij beslissingsgedrag bij I&T/LBS-02: afdelingsbeheersing in de produktielogistiek 159 VF-INFORMA TIESYSTEMEN THEMA 1: Methodologie van Informatiesystemen PROJECT I&T-04: Kwaliteit van systeemontwikkeling PROJECT I&T-07 A: Begroten en beheersen van automatiseringsprojecten PROJECT I&T-07B Rechtvaardiging van investeringen in de informatieinfrastructuur PROJECT I&T-11: Kennis- en Expertsystemen PROJECT I&T-13: Ontwikkelen en beheren van infrastructuren Toepassing van formalismen in de eerste fasen van de PROJECT T&T-18:
2
162 162 162 167 170 173 176
levenscyclus van informatiesystemen THEMA 2: Menskundige en Organisatie-Aspecten van Automatisering (MOA) PROJECT I&T/T&A-02: Werkplekautomatisering en ergonomie PROJECT I&T/T&A-03: Ondersteuning van professionals met informatietechnologie
181 184 184 188
Gezamenlijk thema in VF-programma Informatiesystemen en VF-programma 191 Produktie en Logistieke Beheersing THEMA 3: Informatiesystemen in produktie en logistiek 191 PROJECT I&T-12: Intelligente Produktmodellering; Generatieve stuklijsten 191 PROJECT I&T-16: Gegevensmodellen bij de beoordeling van logistieke informatiesystemen 194 PROJECT I&T-19: Verbetering van MRP-systemen door toepassing van kennistechnologie 197 PROJECT I&T/BM-01: Inkoop en informatiesystemen 200 PROJECT BMII&T-01: Management van klantordergedreven produktontwikkeling bij 'Engineer-to-Order' produktiebedrijven 204 PROJECT I&T/LBS-01: Logistieke Informatiesystemen: MPS-functie 206 PROJECT LBS-18: Ontwikkeling van methodische grondslagen voor Business Process Redesign (BPR) 208 THEMA 4: Computer integrated manufacturing (CIM) PROJECT I&T-14: Engineering DataBase (EDB) PROJECT I&T/FT-01: Semantische Interfaces in CIM PROJECT FT/I&T-01: CIM-architecturen PROJECT FT/I&T-02: Visibility Support for Simultaneous Engineering PROJECT FT-01: Het ontwerpen van robotassemblagesystemen Gezamenlijk thema VF-programma Informatiesystemen en VF-programma Produktie- en Logistieke Beheersing THEMA 5: Keteninformatiesystemen PROJECT I&T-05: Externe logistieke integratie PROJECT I&T-17: Methodologie voor het ontwerpen van keteninformatiesystemen, gericht op milieu-effect rapportage PROJECT I&T-20 Informatielogistiek binnen bedrijfsketens
211 211 215 218 221 225
227 227 227 232 234
VF-PROGRAMMA INNOVATIE EN INDUSTRIËLE MARKETING THEMA 1: Management van innovatieprocessen PROJECT OK-23: Learning/Experience/Progress Curve PROJECT OK-31: Design for Logistics PROJECT OK-33: Strategie, Technologie en Innovatie PROJECT OK-35: Kwaliteitsbeleid en organisatie Risicomanagement bij produktinnovatieprojecten PROJECT OK-38: PROJECT OK-42: Industriële netwerken ter versterking van het produktinnovatievermogen
236 236 236 238 240 242 244 247
THEMA 2: Marketing en Inkoop PROJECT BM-02: Industriële Marketing en Inkoop
250 250
THEMA 3: Investeren in Technologie 256 PROJECT BM-04: Economische rechtvaardiging van investeringen in produktinnovatie 256 PROJECT BM-05a: Economische rechtvaardiging van investeringen in nieuwe technologie. 259 PROJECT OK-45: Concernstijlen 261
3
NIET VF-GEBONDEN THEMA ·s 263 THEMA: Onderzoek naar de relatieve prestatiekracht van technische produktiesystemen 263 PROJECT FT-01: Het technisch gedrag van produktiesystemen 263 PROJECT FT-02: Duurzaamheid (Reverse Manufacturing) 266 PROJECT FT-04: Het ontwerpen van een beslissingsondersteunende methode voor de selectie en integrale toepassing van procesbeheersingstechnieken om de transformatiefactor te verbeteren. 269 Produceren met minimaal energiegebruik. 271 PROJECT FT-06 (v/h BM/EM-01): De produktfunctie als beleidsinstrument. 275 PROJECT FT-07: 277 De energie-arme fabriek. PROJECT FT-08 (v/h BM/EM-02): THEMA: Kwantitatieve methoden in de bedrijfskunde PROJECT ORS-01: Kwantitatieve Economische Methoden Statistische methoden PROJECT ORS-06: PROJECT ORS-07: Tijdreeksanalyse in financiële markten (ORS)
280 280 283 286
NIET VF, NIET THEMAGEBONDEN ONDERZOEK Vakgroep Informatie en Technologie PROJECT I&T-15: Product Data Interchange (PDI) Vakgroep Bedrijfseconomie en Marketing Vakgroep Internationale en Distributielogistiek Vakgroep Logistieke Beheersingssystemen Vakgroep Organisatiekunde
288 288 290 293 295 298
AFSTUDEERVERSLAGEN 1994 Vakgroep Bedrijfseconomie en Marketing Vakgroep Fabricagetechnologie Vakgroep Bedrijfseconomie en Marketing/ Vakgroep Fabricagetechnologie Sectie Energie en Milieu Vakgroep Internationale en Distributielogistiek Vakgroep Informatie en Technologie Vakgroep Logistieke Beheersingssystemen Vakgroep Organisatiekunde Vakgroep operationele research en statistiek Vakgroep Technologie en Arbeid OVERIGE WETENSCHAPPELIJKE AKTIVITEITEN/ MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING Vakgroep Bedrijfseconomie en Marketing Vakgroep Fabricagetechnologie Vakgroep Internationale en Distributielogistiek Vakgroep Informatie en Technologie Vakgroep Logistieke Beheersingssystemen Vakgroep Organisatiekunde Vakgroep Operationele Research en Statistiek Vakgroep Technologie en Arbeid BULAGE: Inhoudsopgave Deel I
4
299 299 302 303 304 306 309 313 316 318
320 320 327 330 332 336 341 344 347
Gebruikte afkortingen BM FT I&T IDL LBS ORS
OK T&A ZRP i. o.m. o.t.v. VF
= vakgroep Bedrijfseconomie en Marketing = vakgroep Fabricagetechnologie = vakgroep Informatie & Technologie = vakgroep Internationale en Distributielogistiek = vakgroep Logistieke Beheersingssystemen = vakgroep Operationele Research en Statistiek = vakgroep Organisatiekunde = vakgroep Technologie en Arbeid = Ziekenhuis Research Project = in overleg met = onder toezicht van = Voorwaardelijke Financiering
BESCHRUVING ONDERZOEKPROJECI'EN
PROJECTEN IN ONDERZOEKPROGRAMMA PRODUKTIE-- EN LOGISTIEKE BEHEERSING
VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING
THEMA 1: Produktiebeheersing in de industrie
PROJECT LBS-ü9: Produktiebeheersing in complexe produktie-eenheden
DEELNEMENDE VAKGROEP: Logistieke Beheersingssystemen (LBS)
AANVANG tweede fase: 1986
VERMOEDELUK EINDE: 1993
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand i.o.m. prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand Ir. H.P.G. van Ooijen i.o.m. prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand Dr.ir. C.W.G.M. Dime Prof.dr. A.G. de Kok
KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek binnen het project richt zich op de beheersing van doorlooptijden van orders in complexe produktie-eenheden. Hierbij wordt gewerkt op basis van de beheersingsprincipes zoals ontwikkeld onder de naam Werklastbeheersing. Binnen het project wordt momenteel gewerkt aan zeven speciale onderwerpen. 1. De beheersing van gedifferentieerde doorstroomsnelheden voor verschillende ordercategorieën. Hierbij wordt gezocht naar methoden om beheersbare en voorspelbare verschillen te creëren in de doorstroomsnelheid van orders met in principe dezelfde produktie-karakteristieken. 2. De beheersing van de gemiddelde doorlooptijd in produktiesituaties met een lage herhalingsgraad en een grote variëteit in bewerkingsvolgorde. De beheersing van de levertijd in situaties waar de orders netwerkstructuren hebben, 3. waardoor er enerzijds completeringswachttijden optreden, en anderzüds grote verschillen in doorlooptijdspeling per pad in het netwerk kunnen optreden. De inpassing van flexibele fabricagesystemen in de produktiebesturing van een 4. afdeling. 5. Beheersing van doorlooptijden bij uitbesteding. 6. Produktiebeheersing in geval batchgroottes werkplekathankelijk zijn. 7. Doorlooptijden in •dual-constraint' produktiesituaties.
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Doorlooptijdbeheersing in produktieafdelingen is een noodzakelijke voorwaarde voor de logistieke beheersing van goederenstromen. Het eerder ontwikkelde systeem Beheersing Werklast heeft in een aantal praktijksituaties bewezen goed te functioneren. De onderwerpen die binnen dit project worden onderzocht zijn gericht op uitbreiding van de beheersingsprincipes achter dit systeem naar meer complexe produktiesituaties. In de praktijk komen we vele beperkingen en vormen van flexibiliteit tegen. De beheersingsmethodiek
7
dient hiermee rekening te houden. In dit project wordt een aantal deelprojecten gebundeld waarin gewerkt wordt aan varianten van werklastbeheersing en doorlooptijdflexibiliteit.
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Door Dirne worden contacten onderhouden met onderzoekers van de Universiteit Twente (onderzoek naar flexibele fabricagesystemen in de vakgroep van prof.dr. H. Zijm), met het onderzoeksinstituut van Michigan University (prof. Stecke), en de Universiteit Leuven (prof.M.Lambrecht). Door Van Ooijen worden contacten onderhouden met de Technische Universiteit te Hannover (prof. Wiendahl). Voor de praktijkgerichte ontwikkeling wordt samengewerkt met de bedrijven DAF-SP, de pershal van DAF-Trucks, de IC-fabrieken en de machinefabrieken van Philips en diverse Storkbedrijven. Met V. Sridharan (Ciemson University, USA) wordt samengewerkt aan een project betreffende uitbesteding.
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Deelproject 1: Beheersing van gedifferentieerde doorlooptijd van flexibele doorstroomsnelheden. Van 1986-1988 is er onderzoek gedaan naar de situatie waar de produkten, produkttechnisch gezien, identiek zijn. Het resultaat van dit onderzoek is inmiddels gepubliceerd in International Journat of Production Research. Het tweede deel van het onderzoek heeft betrekking op de situatie waarin produkten produktietechnisch verschillen met betrekking tot de gemiddelde routinglengte (tweede deelonderzoek). Over dit onderzoek is gerapporteerd op een congres te Igls, er is een artikel gepubliceerd in het International Journal of Production Economics. Er is een begin gemaakt met onderzoek in de situatie waarin er 'oneindig' veel categorieën zijn (in tegenstelling tot de twee categorieën in de eerdere onderzoeken). Dit is beschreven in een interne publikatie. De waargenomen resultaten zijn nog niet volledig verklaarbaar. De gestarte analytische onderbouwing voor de M/G/1 situatie met twee categorieën bleek reeds gedaan te zijn door Goldberg in 1977. Gezocht is naar een analytische onderbouwing voor netwerken van M/G/1 stations. De resultaten van het onderzoek zijn in een aantal rapporten en publikaties vastgelegd. Er is, voortbouwend op resultaten voor de M/G/1 queue, een analytische onderbouwing uitgewerkt voor netwerken van M/G/1 wachtrijen. Dit is beschreven in een interne publikatie. Verder is er gewerkt aan het onderzoek waar 'oneindig' veel klassen onderscheiden kunnen worden. Hierover is een presentatie gehouden tijdens de ORSAffiMS conferentie in Orlando. Artikel geschreven voor publikatie in het International Journal of Production Economics over een instrument dat aan Sales kan worden meegegeven, zodat men weet in welke mate gedifferentieerde levertijdafspraken met de klanten gemaakt kunnen worden zodanig dat het voor Manufacturing haalbare levertijden zijn. Deelproject 2: Onderzoek voor ontwikkeling van Werklastbeheersingstechnieken. Simulatieonderzoek heeft aangetoond dat BeWe de gemiddelde levertijd verlengt vergeleken met de situatie zonder BeWe. De levertijd is echter wel beter beheerst. Een eerste gedeelte van het concept van het proefschrift is besproken. Het simulatieprogramma dat voor het onderzoek wordt gebruikt is aangepast om nog enkele nieuwe ideeën te toetsen. We kunnen nu: voor leverperformance niet alleen naar levertijdoverschrijding kijken maar ook naar
8
tardiness en earliness werk vrijgeven op basis van het aantal uren dat voor een zekere bewerking nog in de 'shop-pijplijn' zit in plaats van op het aantal orders dat zich op de shopfloor bevindt; hierdoor kunnen we de load beter balanceren en we verwachten hiervan een positief effect op de totale doorlooptijd. Er is systematisch onderzoek gedaan naar de effecten van het gebruik van een expliciete werkordervrijgavefunctie als we ook rekening houden met het feit dat we soms werkorders eerder kunnen vrijgeven dan gepland, niet alle werkorders dezelfde prioriteit hebben, er een beperkte hoeveelheid materiaal beschikbaar is en er dus maar een beperkt aantal werkorders naar voren getrokken kan worden. Bovendien is onderzocht wat de effecten zijn van een werkorder-vrijgave- functie die rekening houdt met de verdeling van de workload op de shop floor over de verschillende wachtrijen. Het simulatieprogramma is hiervoor aangepast. Abstract geschreven voor de conferentie in Igls (febr. 1994) waar een paper gepresenteerd is over de gevolgen van het gebruik van een werkorder-vrijgave-functie voor de voorraden. Verdere voordelen van het gebruik van BeWe lijken vooral organisatorisch/beslismatig van aard te zijn (b.v. prioriteitenstellende mogelijkheid, reduceren van keuzemogelijkheden op de shopfloor etc.). Deelproject 3: Afdelingsbeheersing in machinefabrieken. Het onderzoek is opgestart in 1986. In 1986 en 1987 is vooralliteratuuronderzoek gedaan, er is kennisgemaakt met de praktijk via de ontwikkeling van een beslissingsondersteunend systeem voor de Machinefabriek-M van Philips. In 1988 en 1989 is gewerkt aan het simulatie-onderzoek .. Het onderzoek heeft zich eerst geconcentreerd op speling-uitwisseling tussen de assemblageorders en werkorders. Vervolgens heeft het onderzoek zich geconcentreerd op spelinguitwisseling binnen assemblageorders en op het formuleren van de juiste leverdatumafgifteregels. Daarnaast zijn produktie-afdelingen van een gereedschapsmakerij gemodelleerd, en met behulp van het simulatieprogramma geanalyseerd. De eerste resultaten van het onderzoek zijn gepresenteerd op de !FORS-conferentie (28 juni 1990, Athene). Het simulatieonderzoek is uitgebreid met onderzoek naar het effect van completeringswachttijden op de deelorderdoorlooptijd. In 1991 zijn zogenaamde completeringswachttijden onderzocht, alsmede de effecten van het versnellen of vertragen van assemblage-orders en werkorders. Deze resultaten zijn gepresenteerd op de POMS-conferentie in Washington. In 1992 zijn ten aanzien van de interpretatie van de resultaten de puntjes op de i gezet en is het proefschrift geschreven. De promotie heeft op 26-03-1993 plaatsgevonden. Deelproject 4: Flexibele Fabricagesystemen. Na een kritische analyse van de in de literatuur bekende studies die vooral gebaseerd zijn op de situatie in de USA, is een alternatieve probleemformulering opgesteld die gericht is op de Europese situatie, m.n. in Nederland. Ten behoeve van de bestudering van deze alternatieve probleemformulering zijn zowel analyse- als computersimulatie-instrumenten ontwikkeld die rekening houden met stochastisch en dynamisch gedrag. Deze instrumenten zijn getoetst in een tweetal praktijksituaties. Diverse kwalitatieve inzichten zijn kwantitatief onderbouwd. Diverse resultaten zijn reeds gepresenteerd op internationale conferenties. In 1990 is het onderzoek afgesloten in de vorm van een dissertatie. Tevens is een artikel gebaseerd op het proefschrift verschenen in het International Journalof Production Research.
9
In 1991 is een tweede publikatie verschenen in Bedrijfskunde. Contacten met dr.ir. J. Slomp (RUG) hebben niet geleid tot nader onderzoek. Deelproject 5: Beheersing van doorlooptijden bij uitbesteding. Dit project is gestart in 1992. In de enkelstuks-kleinseriefabricage is het vaak mogelijk om pieken in de orderontvangst op te vangen via het uitbesteden van orders aan 'jobbers'. Deze jobbers werken vaak met een eigen levertijd. De vraag is welke regels bij het al of niet uitbesteden van orders gehanteerd moeten worden opdat de eigen produktiecapaciteit goed benut wordt en tevens een goede leverprestatie wordt gerealiseerd. Er wordt hierbij speciaal gezocht naar robuuste regels. Het onderzoek wordt verricht in samenwerking met V. Sridharan van Clemson University, USA. De eerste resultaten van het onderzoek zijn gepresenteerd op de POMS conferentie in Orlando, USA. Vier uitbestedingsregels zijn geanalyseerd, er is een simulatie-opzet ontworpen en er is simulatieprogrammatuur ontwikkeld om de regels te testen. De voorlopige onderzoeksresultaten zijn in twee delen gepresenteerd tijdens de IFORS conferentie in Lissabon, juni 1993, en tijdens de POMS-conferentie in Boston, oktober 1993, en zijn vastgelegd in een intern rapport. Een paper dat ter publikatie kan worden aangeboden, is in voorbereiding. Deelproject 6: Produktiebeheersing bij batchgewijze produktie (nieuw project, opgestart in 1992, loopt door na 1993). In 1992 is dit deelproject gestart. Centraal in dit deelproject staat het werkplek-afhankelijk vormen van batches in complexe produktie-eenheden. Met name wordt ingegaan op een meer flexibele manier van batchvorming, waarbij pas bij de betreffende werkplek werkorders (tijdelijk) worden samengenomen tot batches. Bij deze wijze van batchvorming wordt m.n. rekening gehouden met de situatie op dat moment. Het doel van het onderzoek is: a. het bepalen en verklaren van werkorderdoorlooptijden bij deze wijze van batching; b. het ontwerpen van een produktiebeheersingsstructuur in geval van werkplekafhankelijke batching, met name voor de afdelingsbeheersing. De eerste resultaten, waarin het wachtrijverschijnsel van flexibele batchvorming met behulp van een simulatieprogramma wordt bestudeerd, zijn op een internationale conferentie in de USA (POMS) gepresenteerd. Tevens zijn enkele contacten gelegd met andere onderzoekers op dit gebied. Eind december 1992 is een intern rapport verschenen betreffende deze eerste resultaten. In 1993 is het onderzoek voortgezet. Uitgebreid simulatie-onderzoek heeft uitgewezen dat deze meer flexibele vorm van batehing inderdaad zeer positieve resultaten heeft voor orderdoorlooptijden. Een en ander is beschreven in een intern rapport. Deelproject 7: Effecten van capaciteitsbeperkingen met betrekking tot capaciteitssoorten. Dit deelproject is een uitvloeisel van het onderzoekwerk van ir. Durlinger naar de ontwikkelingen van een Trade-off module voor het balanceren van logistieke parameters. Het betreft hier het bepalen van de doorlooptijd in job shops met meerdere machines, waar operators meerdere machines bedienen en daarmee de beperkende factor zijn. Samen met dr.ir. Geurts zijn eind jaren '80 benaderende modellen ontwikkeld die zijn getoetst met behulp van systematische computersimulatie. De resultaten zijn vastgelegd in interne rapporten en gepresenteerd op de POMS conferentie in Washington CD, oktober 1991. In samenwerking met Van der Wal (Wiskunde- B&S) is aangetoond dat de eerder door Durlinger en Geurts ontwikkelde oplossingsmethode tot uitstekende benaderingen leidt voor MIM-systemen. Er zijn nieuwe benaderingen ontwikkeld voor M/G/1-systemen. De resultaten van het onderzoek zijn vastgelegd in COSOR memorandum.
10
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Deelproject 1: Artikel (voor het International Journat of Production Economics) over een instrument dat aan Sales meegegeven kan worden zodat men weet in welke mate gedifferentieerde levertijdafspraken met de klanten gemaakt kunnen worden zodanig dat het voor Manufacturing haalbare levertijden zijn. Deelproject 2: Het onderzoek is uitgebreid naar produktiesituaties waar een RCCP-functie wordt gebruikt om de vraag naar capaciteit en het aanbod van capaciteit enigszins met elkaar in overeenstemming te brengen. De vraag is wat in dit soort situaties, waar de volumevariaties beheerst zijn, het effect is van een beheerste werkorder-vrijgave. Bovendien is onderzocht wat de effecten zijn van het gebruik van een werkorder-vrijgave-functie in het geval dat er een relatie bestaat tussen produktiviteit en de hoeveelheid onderhanden werk. Dit laatste komt nogal eens voor, zoals is aangetoond door empirisch onderzoek van Schmenner. Groot gedeelte van het proefschrift in concept herzien. Deelproject 3: Niet aan gewerkt in 1994. Deelproject 4: Niet aan gewerkt in 1994. Het deelproject moet als afgesloten worden beschouwd. Deelproject 5: Uitbesteding in de enkelstuks fabricage. Paper ter publikatie aangeboden en op basis van commentaar van de referees herzien. Deelproject 6: In 1994 is een aantal analytische modellen bestudeerd dat de in de simulaties waargenomen verschijnselen m.b.t. de reduktie van wachttijd voor werkorders in geval van werkplek-afhankelijke batchvorming zou kunnen verklaren. In een aantal sterk vereenvoudigde situaties blijken deze modellen inderdaad de simulatieresultaten te kunnen verklaren. Daarnaast is gebleken dat in een andere context in de literatuur reeds resultaten uit simulatieonderzoek zijn gerapporteerd die duiden op soortgelijke verschijnselen. Nadere analyse van deze artikelen is gewenst. Deelproject 7: Effecten van capaciteitsbeperkingen m.b.t. meerdere capaciteitssoorten. Paper voorbereid door De Kok en Van der Wal voor interne COSOR (Wsk) notitie. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Deelprojecten 1 en 2: afronding proefschrift; schrijven van een aantal publikaties onderzoeken van de mogelijkheden om de inzichten te verwerken in een (demo) werklastbeheersingsmodule contact met onderzoekers van de school van Wiendahl (van de TU Hannover) (hernieuwd) voor gezamenlijk onderzoek op shop floor control gebied. Met name willen we de industriële database waarover Wiendahl beschikt, analyseren m.b.t. werklast-afhankelijke efficiencies. gezamenlijk onderzoek met H. Zijm (Twente), op het gebied van doorlooptijdbeheersing in job-shopachtige produktie-omgevingen. Centraal staat een vergelijking van de prestaties van een situatie waar een werklastbeheersingssysteem gebruikt wordt versus een vergelijkbare situatie waar het capaciteitplanning- en 11
leadtime-management-systeem van Zijm gebruikt wordt. Deelproject 3: In 1995 zal worden gewerkt aan het kapitaliseren van het onderzoek in wetenschappelijke rapporten die zullen worden aangeboden aan wetenschappelijke tijdschriften. Deelproject 4: Dit deelproject is afgesloten. Deelproject 5: Het onderzoeksproject naar uitbestedingsregels zal worden voortgezet met onderzoek naar afstemming tussen de orderlevertijdverdeling, de uitbestedingslevertijd, in relatie tot de interne orderdoorlooptijden. Deelproject 6: Nadere analyse van overeenkomsten en verschillen tussen uitgevoerd onderzoek en in de literatuur gerapporteerd onderzoek. Voortzetting onderzoek naar batch-vorming in de onderdelenfabricage. Onder andere zullen de ontdekte en beschreven verschijnselen nader getoetst worden in samenhang met duedates. Deelproject 7: Na het ter publikatie aanbieden van twee artikelen zal het project in 1995 worden afgesloten. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Bertrand 20 Dime
Van Ooijen Van de Wakker De Kok
100 720 0 0
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Bertrand, J.W.M.: A Study of Simple Rules for Subcontracting in Mak:e-to-Order Manufacturing. Paperpresentedat INSEAD, Fontainebleau, Frankrijk, februari 1994. LBS Ooijen, H.P.G. van: Integrating Material Co-ordination and Capacity Load Smoothing in Multi-Product MultiPhase Production Systems. Presentatie op Sth International Working Seminar on Production Economics, lgls, februari 1994. LBS
12
VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING THEMA 1: Produktiebeheersing in de industrie PROJECT LBS-10: Produktiebeheersing in de procesmatige fabricage DEELNEMENDE VAKGROEP: Logistieke Beheersingssystemen (LBS) AANVANG: 1 februari 1989
VERMOEDELIJK EINDE: 1996
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr .ir. J. W. M. Beetrand Dr.ir. J.C. Fransoo (KNAW) i.o.m. prof.dr.ir. J.W.M. Beetrand Ir. W.G.M.M. Rutten (aio) o.t.v. prof.dr.ir. J.W.M. Beetrand (tot 15/6/94) i.o.m. prof.dr. A.G. de Kok Dr. K.H. van Donsetaar Prof.dr. A.G. de Kok KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Deelproject 1. Korte termijn flexibiliteit. Het onderzoek richt zich op fabrikagesituaties die gekenmerkt worden door: een hoofdzakelijk divergente materiaalstroom; één of enkele processtappen; een dure, volcontinu draaiende, multi-purpose installatie met lange omsteltijden. Doel van het onderzoek is te komen tot een beheersingsconcept, waarbij het mogelijk is om op korte termijn bij de orderacceptatie en produktieplanning snel en flexibel te kunnen reageren op veranderingen in de vraag en in de produktievooetgang, zonder daarbij de lange termijn doelstellingen in gevaar te brengen. Deelproject 2. Materiaalcoördinatie bij flexibele receptuur. Bij een bepaalde categorie produktieprocessen kan de samenstelling van de grondstoffen variëren, terwijl de kwaliteit van het eindprodukt sterk afhangt van de gebruikte grondstoffen (de recepten) en het daarop afgestemde fabricageprocédé. Bij deze processen wordt veel gebruik gemaakt van optimaliseringsmethodieken waarbij de grondstofrecepten voor de produktie-orders zodanig worden samengesteld dat de vereiste kwaliteit(en) tegen minimale kosten worden gerealiseerd. Deze optimaliseringstechnieken introduceren echter onzekerheden met betrekking tot het vermogen te kunnen reageren op de markt en op verstorende factoren in de produktie en de materiaalaanvoer. Het doel van dit onderzoek is te bepalen hoe optimaliseringsalgoritrnen, of hun gebruik, zodanig aangepast kunnen worden dat in de produktiebeheersing meer flexibel gereageerd kan worden op kortetermijn-variaties in klantvraag en materiaalaanbod.
13
Deelproject 3. Produktiebeheersing in de batch-procesindustrie Het doel van dit onderzoek is het ontwerpen van een logistiek beheersingsraamwerk voor de batch procesindustrie, in het bijzonder voor multipurpose omgevingen. Dit raamwerk zal bestaan uit een aantal nauwkeurig beschreven beslissingsfunkties en hun onderlinge relaties. Hierin zal de huidige beschikbare kennis op het gebied van detailscheduling in de batch procesindustrie worden verwerkt. Speciale aandacht wordt geschonken aan situaties waarin tussen verschillende produktcampagnes een fysieke reorganisatie van de produktiemiddelen plaatsvindt (korte-termijn retrofitting). AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Deelproject 1. In de procesindustrie is de produktie in de afgelopen decennia steeds grootschaliger geworden, als gevolg van een sterk groeiende vraag, die zich kenmerkte door grote volumina en weinig produktdifferentiatie. Planning en besturing van het primaire proces waren in deze situatie gebaseerd op het bestaan van grote zekerheid en technieken als lineaire programmering werden op grote schaal toegepast. Enkele jaren geleden trad er echter een kentering in het vraagpatroon op: de klant wilde meer specifieke produkten, met korte levertijden en in kleinere hoeveelheden. De bestaande planningssystemen konden deze dynamiek niet aan met als meest zichtbare gevolgen: hoge voorraden en slechte leverprestaties. Deelproject 2. De onderzoeksvraag komt voort uit het onderzoek dat begin 1989 gestart is op het gebied van de procesgewijze fabricage en is geformuleerd naar aanleiding van gesignaleerde beheersingsproblemen in het bedrijfsleven. Bepaalde bedrijven in de procesindustrie moeten hetzelfde produkt op meerdere manieren kunnen maken, vanwege de variatie in de samenstelling van de grondstoffen. De bestaande methoden voor materiaalcoördinatie (MRP, BSC, LRP) zijn niet in staat om te gaan met wisselende recepten voor één eindprodukt. Deelproject 3. De onderzoeksvraag heeft zowel een theoretische-wetenschappelijke als een praktisch-relevante achtergrond. In de chemisch-technologische wetenschappelijke literatuur zijn veel onderzoeksresultaten beschikbaar die gericht zijn op multi-purpose produktieomgevingen. Deze literatuur behandelt aspecten van het probleem, maar gaat niet in op de mate van complexiteit die men in praktische situaties tegenkomt. Deze complexiteit wordt deels veroorzaakt door de grootte van het probleem en de grote aantallen restrikties, en deels door de organisatorische randvoorwaarden. Onderzocht zal worden of met een aggregaataanpak het beslissingsprobleem kan worden gestruktureerd. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Deelproject 1. Verdere aanscherping van de resultaten vindt plaats in samenwerking met Prof. Sridharan van Clemson University (USA). Deelproject 2. Prof.dr. P. van Beek (LUW) is als tweede promotor betrokken bij het onderzoek. Verder werkt ir. Rutten samen met prof.dr. J.P.C. Kleijnen (KUB) aan de opzet en verwerking van de simulaties. Per 1 oktober is ir. Rutten werkzaam aan de Landbouwuniversiteit Wageningen, van waaruit i.s.m. prof. Bertrand gewerkt wordt aan enkele artikelen.
14
Deelproject 3. Het aandeel van dr.ir. Fransoo in dit deelproject wordt gefinancierd door de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. In dit kader werkt hij samen met Unilever voor onderzoek naar het dynamisch modelleren van capaciteiten. Ten aanzien van het gebruik van ondergrenzen uit de combinatoriek voor bet verbeteren van aggregaatcapaciteitsmodellen is een aio-voorstel geformuleerd tezamen met Prof. Lenstra van de Faculteit Wiskunde en Informatica. Dit is voortgevloeid uit werk dat is uitgevoerd tezamen met J. Paulli van de universiteit van Aarbus (Denemarken). Tevens is aangegeven hoe de onderzochte modellen kunnen worden gebruikt bij capaciteitsmodellering over de gehele keten i.s.m. Prof. Hau Lee (Stanford University, USA). Op schedulinggebied wordt gezamenlijk werk verricht met Prof. Gupta van Bali State University (USA). RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Deelproject 1: Het theoretisch werk is reeds afgerond in 1993 en gerapporteerd in de dissertatie van Fransoo. Deelproject 2: Het theoretisch werk is afgerond in 1994 en wordt gerapporteerd in de dissertatie van Rutten (verschijnt in 1995). Deelproject 3: In maart 1993 is met het onderzoek gestart met een uitgebreide studie van de beschikbare literatuur. Aansluitend is een aantal bedrijven bezocht en de problematiek in het veld is vergeleken met de problematiek zoals die in de beschikbare literatuur wordt omschreven. Op basis hiervan is een onderzoeksvoorstel geformuleerd. De kern van het onderzoek is het beter modelleren van capaciteiten op aggregaatniveau. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Deelproject 1: Afgezien van het aanpassen van te publiceren artikelen heeft in 1994 geen aanvullend onderzoek plaatsgevonden. Deelproject 2: Het jaar is gebruikt om het proefschrift af te ronden (promotie vindt plaats in 1995). Verder is gestart met het schrijven van enkele artikelen naar aanleiding van het proefschrift. Deelproject 3: In 1994 is veel tijd gestoken in het verkrijgen van gegevens uit een praktijksituatie. Hierbij gaat het om detailgegevens van het gedrag van individuele capaciteitseenheden in de (semi-) procesindustrie. Het doel hiervan is te onderzoeken welke informatie verloren gaat bij de aggregatie van informatie en in hoeverre beslissingen hierdoor worden beïnvloed. Aan het einde van 1994 waren deze gegevens nog niet beschikbaar, hoewel het bedrijfheeft toegezegd voor deze data te zorgen. Parallel is eenzelfde onderzoek uitgevoerd in een theoretische situatie. Hierbij werd een beschikbaar detailalgoritme uit de scheduling vergeleken met een aggregaatbenadering uit de wachtrijtheorie. De resultaten zijn richtinggevend voor het vervolgonderzoek op dit gebied. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Deelproject 1: zorg dragen voor publikatie van de artikelen. (beperkt) aanvullend onderzoek naar het gebruik van run-out tijden. Het hoofdonderzoek van deelproject 1 is in principe in 1993 afgesloten.
15
Deelproject 2: zorg dragen voor publikatie van de artikelen. Het hoofdonderzoek van deelproject 2 is in principe in 1994 afgesloten. Deelproject 3: Doelstelling zal zijn om een volledige case in de praktijk uit te werken en deze case te gebruiken om tot een formulering van een aggregaatmodel te komen. De kwaliteit van het aggregaatmodel zal in de praktijk en middels simulatie worden getest. Aanvullend zal tijdens een langdurig verblijfvan dr.ir. Fransoo aan Stanford University worden onderzocht in hoeverre de beschikbare modellen bruikbaar zijn voor de beheersing qp ketenniveau. Daarnaast zal ernaar worden gestreefd om de twee inmiddels goedgekeurde aio-voorstellen te voorzien van bemanning en financiering, zodat het onderzoek op dit gebied verder kan worden uitgebreid.
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers: 1400 Fransoo (KNA W) 1600 Rutten (aio) 120 Bertrand 280 Van Donselaar 110 De Kok
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Simons, P.H.W.; Fransoo, J.C.; Dijk, J. van: Cyclical Production Planning Without Losing Flexibility. Conference on Computer Integrated Manufacturing in the Process Industry, Rutgers University, Piscataway, april 1994. Rutgers University, Piscataway, 1994, pp. 118-131. LBS Fransoo, J.C.; Rutten, W.G.M.M.: A Typology of Production Control Situations in Process Industries. International Joumal of Operations and Production Management, 14, 12, december 1994, pp. 47-57. LBS Fransoo, J.C.: Planning, Scheduling and Control in Batch Process Industries. Fifth Annual Meeting of the Production and Operations Management Society, WashingtOn DC, 8-11 oktober 1994. Production and Operations Management Society, Baltimore, 1994, pp. 47. LBS OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Fransoo, J.C.: Scheduling in de batchprocesindustrie. Presentatie op TUE-schedulingsymposium, Eindhoven, 30 maart 1994. LBS
16
Fransoo, J.C.: Planning, scheduling en ontwerp in de batchprocesindustrie. Presentatie op seminar Logistiek onderzoek in de procesindustrie, RUG, Groningen, 15 april 1994. LBS Rutten, W.G.M.M.: Produktieplanning met variabele recepten. Presentatie op seminar Logistiek onderzoek in de procesindustrie, RUG, Groningen, 15 april 1994. LBS Rutten, W.G.M.M.: Het gebruik van receptflexibiliteit in produktieplanning. Presentatie bijNado-cyclus Logistiek in Ontwikkeling, TUE, april 1994. LBS Fransoo, J.C.: Production control and demand management in capacitated flow process industries. Presentatie bijNado-cyclus Logistiek in Ontwikkeling, TUE, 20 mei 1994. LBS
17
VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING
THEMA 1: Produktiebeheersing in de industrie
PROJECT LBS-11: Logistieke beheersing van ketens met meerdere kritieke capaciteitssoorten.
DEELNEMENDE VAKGROEP: Logistieke Beheersingssystemen (LBS)
AANVANG: 1 november 1991
EINDE: 1994
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand lr.dr. S.D.P. Flapper i.o.m. prof.dr. A.G. de Kok
KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek richt zich op het ontwikkelen van een typologie voor logistieke ketens waarin twee of meerdere kritieke capaciteiten voorkomen vanuit het oogpunt van de besturing en beheersing van goederen- of dienstenstromen; het voor elk onderscheiden soort keten aangeven hoe de voortgang van goederen of diensten binnen deze keten optimaal (in termen van netto cash flows) bestuurd en beheerst kan worden.
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Capaciteitsplanning vormt een van de pijlers voor het beheersen/sturen van logistieke stromen. Hierbij wordt een hoofdrol gespeeld door de zgn. 'kritieke' capaciteiten, d.w.z. capaciteiten die gedurende een zekere periode vrijwel volledig bezet zijn. Deze bepalen namelijk grotendeels de snelheid waarmee produkten via een logistieke keten aan klanten geleverd kunnen worden. Aan de logistieke problemen gekoppeld aan de aanwezigheid van kritieke capaciteiten is in de literatuur reeds veel aandacht besteed. In de praktijk blijken relatief veel situaties voor te komen waarbij meerdere 'kritieke capaciteiten' optreden. Op dit laatste gebied is tot nu toe echter weinig onderzoek verricht.
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Momenteel geen.
18
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Categorisatie soorten bottlenecks en de mogelijkheden om de ongewenste effecten daarvan geheel of gedeeltelijk te voorkomen of teniet te doen. Invoering van 'time·based' bottlenecks. Eerste aanzet typologie logistieke ketens met een of meerdere kritieke capaciteiten t.b.v. methoden voor het besturen en beheersen daarvan. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Geen. Project is in 1994 afgesloten. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Project is afgesloten. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: n.v.t. PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: Geen.
19
VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING
THEMA 1: Produktiebeheersing in de industrie
PROJECT LBS-15: Prestatie-kengetallen voor logistiek
DEELNEMENDE VAKGROEP: Logistieke Beheersingssystemen (LBS)
AANVANG: 1993
VERMOEDELUK EINDE: 1995
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Dr.ir. L. Fortuin i.o.m. Prof.dr. A.G. de Kok i.o.m. Prof.dr. A.G. de Kok Ir.dr. S.D.P. Flapper Ir. P.P.M. Stoop (oio) o.t.v. Prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand
KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Literatuurstudie van artikelen en boeken over prestatiekengetallen (PKG) en verwante onderwerpen die sinds 1985 zijn verschenen. Constructie van een raamwerk om PKG samen te kunnen voegen tot een coherent performance management system.
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Veel bedrijven zijn bezig met 'voortdurende verbetering' van processen en produkten, om zich te kunnen handhaven in een wereld met toenemende concurrentie. Acties ter verbetering hebben alleen zin als het resultaat 'gemeten' wordt. Alleen dan kan men zien hoever het gestelde doel nog verwijderd is. Prestatiekengetallen (PKG) zijn een goed middel om die meting uit te voeren. In 1988 is door L. Fortuin in European Journat of Operations Research een overzichtsartikel gepubliceerd over dit onderwerp. Om inzicht te krijgen in de huidige state-of-the-art is het wenselijk een literatuurstudie uit te voeren. Gegeven het karakter van LBS, ligt de nadruk daarbij op de logistiek.
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Geen.
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Gestart eind 1993.
20
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: De gedachte van een literatuuroverzicht is geleidelijk verdrongen door het idee dat de literatuur over prestatiekengetallen weinig samenhang vertoont en dat een structuur daarvoor in een behoefte zou kunnen voorzien. Deze verschuiving is vooral te danken aan S.D.P. Flapper, die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het ontwikkelen van zo'n structuur. Liever dan blijven sleutelen aan het concept, hebben we de 'state-of-the-art' op papier gezet en opgestuurd aan UOPM. In afwachting van het redactionele commentaar is het onderzoek tijdelijk onderbroken. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Na ontvangst van redactioneel commentaar zal het artikel voor UOPM bewerkt worden en aangevuld tot het voor publikatie aanvaard wordt. Tevens zal bekeken worden of verder onderzoek mogelijk, nuttig en zinvol is. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Dr.ir. L. Fortuin 200 40 Ir. P.P.M. Stoop (oio) Dr.lr. S.D.P. Flapper 60 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIE NIET-GEREFEREERD Fortuin, L.: Operationele prestatiemeting: onmisbaar op de weg naar voortdurende verbetering. Hoofdstuk 111 in: A. Jorissen, coörd., Prestatiemeting--naar een betere beheersing van bedrijfsactiviteiten. MAKLU, Antwerpen/Apeldoorn, 1994, pp. 139-177. LBS VAKPUBLIKATIE Fortuin, L.: Prestatiekengetallen voor een chocoladefabriek. Bedrijfskundig Vakblad, 1994, 6, 8, pp. 17-20. LBS
21
VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING
THEMA 1: Produktiebeheersing in de industrie
PROJECT LBS-16: Hergebruiklogistiek
DEELNEMENDE VAKGROEP: Logistieke Beheersingssystemen (LBS)
AANVANG: november 1992 VERMOEDELUK EINDE: onbepaald
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr. A.G. de Kok i.o.m. prof.dr. A.G. de Kok lr.dr. S.D.P. Flapper
KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek richt zich op de logistieke besturings- en beheersingsproblemen die optreden bij recycling ten gevolge van autonome aanvoer van produkten (materiaal- en capaciteitstekorten en overschotten, 'pijplijn' voorraden van in gebruik zijnde produkten); onzekerheid gebruiksmogelijkheden van retour gezonden produkten {uncertain yield probleem, zoals bij de produktie van halfgeleiders); interactie retourstroom materialen/halfprodukten te verkrijgen via disassemblage van retourprodukten C2e hands inkoop') en de inkoop/produktie van dezelfde materialen/halfprodukten ('substitutie' probleem).
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Steeds meer bedrijven, waaronder fabrikanten van auto's, televisies, worden verplicht of zullen in de nabije toekomst verplicht worden om hun produkten na gebruik terug te nemen van hun klanten. Daarnaast wordt het, o.a. tengevolge van allerlei wetgevingen op het gebied van het milieu, steeds belangrijker om geheel of gedeeltelijk afgekeurde materiaJen/halfprodukten te gaan hergebruiken of te recyclen. Aan het hergebruik of de recycling van produkten zijn behalve allerlei technologische problemen ook een aantal specifieke logistieke problemen gekoppeld. Hoewel ondermeer via afstudeeropdrachten blijkt dat veel bedrijven met deze problemen worstelen, is er tot nu toe geen systematisch onderzoek verricht op dit gebied.
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Gendergroep (TUE/BDK), TUD Faculteit Industrieel Ontwerpen, Philips Corporale (Milieu en Energie), Philips Medica! Systems, CoolRec, Rank Xerox, Océ).
22
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Literatuuronderzoek naar de verschillende soorten recycling die in de praktijk voorkomen. Classificatie soorten hergebruik en recycling. Classificatie logistieke problemen die specifiek of erg belangrijk zijn met betrekking tot het hergebruik/recyclen van gebruikte produkten. Overzicht bestaande logistieke beheersingsIbesturingssystemen voor de verschillende soorten hergebruik/recycling. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Algoritme voor afstemming tussen voor 'recycling' beschikbare voorraad samengestelde produkten en vraag naar gemeenschappelijke of specifieke componenten van deze produkten, voor produkten met 1 herbruikbare component. Aanzet algoritme voor produkten met meerdere herbruikbare componenten. Raamwerk ter ondersteuning van beslissing ten aanzien van gebruik van een- of meerrnalig bruikbare verpakkingsmiddelen. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Verder uitwerken matching algoritme en ondersteuning gebruik hiervan met behulp van een (gedeeltelijk) geautomatiseerd informatiesysteem. Verder uitwerken van raamwerk voor verpakkingsmiddelen die door meerdere schakels in een produktie-/distributienetwerk (her)gebruikt (kunnen) worden. Verificatie van ontwikkelde concepten, besturings-en beheersingsmetbodes in bedrijven. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Flapper 800 De Kok 40 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Flapper, S.D.P.: Matching Material Requirements And Availabilities In The Context Of Recycling. An MRP1 Based Heuristic. Preprints Eighth International Working Seminar On Production Economics, Volume 3, Igls, Oostenrijk. Universiteit Linköping, Linköping, 21-25 februari 1994, pp. 511-520. LBS Flapper, S.D.P.: On The Logistic Aspects Of Inlegrating Procurement, Production And Recycling By Lean And Agile-Wise Manufacturing Companies. Proceedings International Dedicated Conference on Lean/Agile Manufacturing in the Automotive Industries. ISATA, Aken, 1994, Duitsland, pp. 749-756. LBS
23
VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING THEMA 1: Produktiebeheersing in de industrie PROJECT LBS-20 Omstelproblematiek bij massa-assemblage processen DEELNEMENDE VAKGROEP: Logistieke Beheersingssystemen (LBS) AANVANG: 1 maart 1994
VERMOEDELUK EINDE: 1 maart 1998
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr. A.G. de Kok mevr. ir. J.I. vanZante-de Fokkert (aio) o.t.v. Prof.dr. A.G. de Kok Prof.ir. P.W. Sanders Dr.ir. S.D.P. Flapper KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek richt zich op de omstelproblematiek bij massa-assemblage processen. Deze blijkt te verschuiven van een technisch probleem naar een organisatorisch en logistiek probleem. Het onderwek richt zich op de ontwikkeling van ontwerpregels voor produkt en proces die leiden tot minimale omsteltijden op basis van een kwantitatief model waarmee het probleem beschreven kan worden, uitgaande van produktstructuur, processtructuur en besturingsconcept. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Bij de assemblage van consumentengoederen, welke in zeer grote aantallen worden geproduceerd, blijkt de omstelproblematiek te verschuiven van een technisch probleem naar een organisatorisch en logistiek probleem. Doorgaans zijn de machines software-gestuurd, waardoor het omstellen van de machines vooral een kwestie wordt van de juiste componenten toevoegen in w kort mogelijke tijd. In de handmatige assemblageprocessen wordt de omsteltijd eveneens bepaald door de complexiteit van de materiaaldoor- en afvoerstromen. De trend naar steeds verder toenemende diversiteit laat zien dat deze beheersingsproblematiek de komende tien jaar alleen maar groter wordt. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Samenwerking is voorzien met de vakgroepen FT en I&T. Tevens is samenwerking voorzien met de UT, i.h.b. met Prof.dr. W.H.M. Zijm. Contacten zijn gelegd met de vakgroep B&S van de Faculteit Wiskunde en Informatica (Prof.dr. J.K. Lens tra).
24
. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Geen. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Een literatuuronderzoek is verricht naar het onderwerp. Hierbij is de nadruk gelegd op 'mixed/multi model line balancing'. Een eerste opzet van een overzichtsartikel op dit gebied is gereed. Momenteel wordt gewerkt aan een numerieke vergelijking van verschillende oplossingsmethoden. Tevens is literatuur bestudeerd op het gebied van de combinatorische optimalisering. Mede ter ondersteuning van deze kennis is de 'Fourth International Workshop on Project Managementand Scheduling' (Leuven, 12-15 juli 1994) bezocht. Een eerste aanzet tot formulering van het probleem is gegeven. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: afronden bovengenoemd artikel. eerste onderzoeksopzet, te presenteren tijdens de NOBO-cursus 'Methodologie van onderzoek en ontwerp' (Putten, 27-31 maart 1995). verder onderzoek naar modelformulering. uitvoeren van case-study in nader te bepalen organisatie (t.b.v. model formulering). presenteren van artikel op congres in Jerusalem. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: van Zante (aio) 1100 de Kok 85 Flapper 20 Sanders 0 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: Geen.
25
VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING THEMA 1: Produktiebeheersing in de industrie PROJECT LBS/BM-ü2: Ontwikkeling van prestatie-modellen voor diagnose en evaluatie met betrekking tot de logistieke bedrijfsvoering. DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Logistieke Beheersingssystemen (LBS) Bedrijfseconomie en Marketing (BM) AANVANG: 1 augustus 1991 VERMOEDELIJK EINDE: 1995 NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand Prof.dr. J.A.M. Theeuwes Prof.dr. A.G. de Kok Drs.ing. H.J.M. van der Veeken i.o.m. prof.dr. J.A.M. Theeuwes Ir. P.P.M. Stoop (oio) o.t.v. prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand i.o.m. prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand Dr.ir. C.W.G.M. Dirne KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek richtte zich aanvankelijk op vier typen afdelingen/voorraadpunten: - een functioneel ingerichte produktie-afdeling - een produktielijn - een commercieel voorraadpunt - een industrieel voorraadpunt. In 1994 is dit beperkt tot een functioneel ingerichte produktie-afdeling. Doel van het onderzoek is om voor elk van deze situaties theoretische modellen te inventariseren die voor diagnose en performance-evaluatie beschikbaar zijn. De gevonden theoretische modellen dienen hierna zodanig uitgebreid c.q. gemodificeerd te worden, dat ze geschikt worden voor diagnose-doeleinden. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Bij het doorlichten van de bestaande werkwijze en logistieke prestatie van bedrijven moet vaak ad hoc gezocht worden naar referentiewaarden voor de beoordeling van de geleverde prestatie. Er is momenteel veel fragmentarische theoretische kennis beschikbaar over de mogelijke prestatie; echter deze kenniselementen zijn niet zodanig in onderling verband gebracht dat ze voor dit doel toegankelijk zijn en zijn ook niet uitgewerkt voor dit doel. Daarnaast zijn er op deelgebieden nog leemten in de beschikbare kennis. De praktische relevantie van het onderzoek is hoog. Verder blijkt dat dit type vraagstelling leidt tot het identificeren van lacunes in onze wetenschappelijke kennis, met name met
26
betrekking tot de onderlinge samenhang van de beschikbare kennis op deelgebieden. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Binnen het project wordt samengewerkt met de vakgroep Bedrijfseconomie en Marketing (prof.dr. J .A.M. Theeuwes, Drs. H.J .M. vd Veeken). De door deze vakgroep opgedane ervaringen met modellen voor diagnose en prestatie-evaluatie worden benut bij dit project. Een praktijkcase is onder contractresearch uitgevoerd bij Koninklijke Verkade N. V. te Zaandam. Verder worden twee praktijkcases uitgevoerd bij Fokker Aircraft B.V. te Schiphol. Ook bij ICT Axxicon te Helmond wordt een projekt op het gebied van prestatiemeting uitgevoerd. Ing. K. Huibers is gestart met het maken van een programma voor het voorspellen en verklaren van de logistieke prestatie op korte termijn voor de twee Fokker afdelingen. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Ir. Stoop is in augustus 1991 gestart met het onderzoek. Gestart is met een literatuurstudie. Hieruit volgde dat prestatie-indicatoren de laatste jaren steeds meer aandacht krijgen. Over samenhangen tussen deze indicatoren is echter niet zo veel literatuur beschikbaar. Prestatiemodellen zijn echter helemaal niet te vinden in de literatuur. Om wat meer gevoel te krijgen in hoe bedrijven omgaan met prestatie-indicatoren is de situatie bij Verkade geanalyseerd. Vervolgens zijn er twee cases opgestart bij Fokker, waarbij de relaties tussen logistieke variabelen op afdelingsniveau zijn onderzocht. In eerste instantie zijn de middellange termijn relaties in kaart gebracht met behulp van de door ir. P. Durlinger (TUE, LBS) ontwikkelde Trade-Off-Module (TOM). Echter het gebruik van de TOM voor evaluatie- en diagnosedoeleinden leverde problemen op, die te maken hebben met de termijn waarover het model uitspraken doet (de TOM richt zich op de middellange termijn van ca. 1 jaar). Daarom is er gezocht naar korte-termijn-modellen die gebruikt kunnen worden voor prestatie-evaluatie en diagnose, met name naar modellen uit de wachtrij-theorie om makkelijk aansluiting te krijgen bij de cases bij Fokker. In 1993 is voor logistieke orderplanners bij Fokker een methode ontwikkeld waarmee de hoogte van de voorraden maakdelen te evalueren is. Daarnaast is aangegeven op welke manier de oorzaken van te hoge voorraden te achterhalen zijn (de diagnose). Dit heeft geleid tot een algemene beschrijving van de methode in een working paper. Samen met dr. ir. C. Dirne is een simulatie-model ontwikkeld waarmee de logistieke prestatie op de korte termijn te voorspellen is. De prestatie-indicatoren die hierbij geanalyseerd worden zijn het verzette werk in een vastgestelde periode en de gereedheidsdata van individuele orders. Resultaten op andere prestatie-indicatoren zijn hieruit direct of indirect afleidbaar. De voorspelregels die in het model gebruikt worden maken gebruik van de actuele toestand van een shop in termen van karakteristieken van orders in het onderhanden werk, verwachte beschikbare capaciteiten op korte termijn en verwacht werkaanbod op korte termijn. Voor diverse prioriteitsregels zijn voorspelregels ontwikkeld, maar deze moeten nog getest worden. Daarbij is o.a. gebruik gemaakt van de kennis die wordt opgedaan in de twee produktie-afdelingen bij Fokker. Het voorspelmodel voor de korte termijn prestatie dient naast het afgeven van voorspellingen ook geschikt te zijn voor het doen van prestatie-evaluaties en -diagnoses. De methode om het voorspelmodel hiervoor te gebruiken is inmiddels in grote lijnen beschreven. Een verdere uitwerking hiervan vond plaats op grond van de opgedane kennis met de simulatieexperimenten en de ontwikkeling van het model in de twee praktijkcases.
27
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In verband met reorganisaties bij Fokker is het onderzoek voorlopig voortgezet bij slechts één van de twee betrokken afdelingen, die naderhand is opgesplitst in twee nieuwe afdelingen. Voor deze afdelingen is een voorspelmodel gebouwd en geprogrammeerd. Er is een prototype van dit korte-termijn-voorspelmodel bij Fokker in gebruik genomen. Daartoe was het noodzakelijk enige aandacht te besteden aan gebruikersinterface en aansluiting met bestaande software van Fokker. De eerste resultaten met dit model zijn bemoedigend. De consequenties van het gebruik van een dergelijk model binnen de betrokken afdeling waren enigszins verrassend. De functie van het model lijkt zich niet te beperken tot het achteraf verklaren van verschillen tussen voorspelde prestatie en gerealiseerde prestatie. Het model blijkt ook aanleiding te geven tot een gefundeerde discussie over wat de prestatie op korte termijn zou moeten zijn. Deze korte-termijn-norm wijkt duidelijk af van de middellangetermijn-norm. Aan het simulatieprogramma is een benadering voor de bepaling van werkvoorraad in de toekomst, gegeven de huidige situatie, toegevoegd. Deze benadering is gebaseerd op onderzoek van prof.dr. A.G. de Kok, waarbij het transiënt gedrag van wachtrijen is gemodelleerd. Tevens zijn er enkele fouten in het model getraceerd en opgelost. Naast Fokker zijn er in 1994 contacten gelegd met een aantal andere bedrijven waar casestudies uitgevoerd kunnen worden. Zo is bij ICT Axxicon te Helmond een projekt op het gebied van prestatiemeting gestart. Eind 1994 is een outline van het proefschrift opgesteld met een detail-planning voor het schrijven van de diverse hoofdstukken. Naar verwachting zal rond juli 1995 het eerste concept gereed zijn. PLAN VOOR VOORTZETIING VAN HET PROJECT: uitvoering en afronding simulatie-onderzoek afronding case-studies bij Fokker toetsing concepten bij een aantal andere cases (o.a. ICT Axxicon en Stork Bepak te Utrecht) schrijven proefschrift. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Stoop (oio) 1170 Bertrand 75 Theeuwes 40 vd Veeken lO Dirne 100 Huihers (obp) 500 De Kok 20 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIE GEREFEREERD Stoop, P.P.M.; Bertrand, J.W.M.; Dirne, C.W.G.M.: Short-Term Performance Predicting and Diagnosis forShop Floor ControL Proceedings of the Decision Sciences Institute 25th Annual Meeting, Honolulu, USA, 20-22 november 1994, pp. 1713-1715. LBS
28
VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING THEMA 1: Produktiebeheersing in de industrie PROJECT LBS/ORS-01: Produktiebeheersing in ketens van produktievoorraadsystemen DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Informatie en Technologie (I&T) Logistieke Beheersingssystemen (LBS) AANVANG: 1982
EINDE: onbepaald
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr.ir. J.W.M. Benrand Prof.dr.ir. J.C. Wortmann Prof.dr. A.G. de Kok Dr. K. van Donselaar i.o.m. prof.dr. A.G. de Kok Dr.ir. S.D.P. Flapper i.o.m. prof.dr. A.G. de Kok Ir. F.B.S.L.P. lanssen (aio) o.t.v. prof.dr. A.G. de Kok KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Het gaat in dit onderzoek om de beheersing van de produktie van complexe produkten in meerdere fasen. Bij dergelijke beheersingssituaties zijn er interacties en samenhangen tussen produkten, produktiecapaciteiten, uitgangsmaterialen en afleververplichtingen. Een belangrijk ontwerpkader voor de beheersing van een dergelijk proces staat bekend onder de naam Manufacturing Resources Planning (ook wel MRP-11). Er wordt in dit project gewerkt aan een algemener ontwerpkader. waarin het MRP-11 kader ingebed kan worden, maar waarbinnen ook plaats is voor andere aanpakken. Vanuit een dergelijk kader kunnen de verschillende beheersingsfunkties worden geformuleerd en kan de behoefte aan beslissingsondersteunende systemen en modellen worden onderzocht. De volgende deelprojecten zijn op dit moment te onderscheiden: Deelproject 1: De kwantitatieve analyse van multi-echelon ketensystemen, zowel divergente als convergente ketens, die worden bestuurd volgens het echelonvoorraadprincipe. Doel van dit onderzoek is het bepalen van kostenoptimale voorraadallocatie in de keten van materiaal tot klant, zodanig dat een vooraf gespecificeerde klantenservicegraad wordt gerealiseerd. Bij dit onderzoek is ook de vakgroep Besliskunde en Stochastiek van de faculteit Wiskunde en Informatica betrokken, waar De Kok een 0.2 fte aanstelling heeft. Het onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met ir. E.B. Diks. Deelproject 2: De kwantitatieve analyse van multi-echelon ketensystemen, zowel divergente als convergente ketens, die worden bestuurd op basis van lokale voorraadnormen. Doel van dit onderzoek is eveneens het bepalen van kostenoptimale voorraadallocatie in de 29
keten van materiaal tot klant, zodanig dat een vooraf gespecificeerde klantenservicegraad wordt gerealiseerd. De resultaten van het onderzoek binnen deelproject 1 en 2 moeten inzicht verschaffen in de waarde van de distributie van vraaginformatie over meerdere schakels in de logistieke keten. Deelproject 3: De bepaling van geplande doorlooptijden in logistieke informatiesystemen. Logistieke informatiesystemen leggen de momentane toestand van de logistieke keten vast. D.w.z. de laatste informatie m.b.t. vraag en geplande produktie op korte, middellange en lange termijn en op detail- en aggregaatnivo is vastgelegd. Deze gegevens representeren een deterministisch beeld van de werkelijkheid die in wezen stochastisch van aard is. Om nu rekening te kunnen houden met deze onzekerheid moeten geplande doorlooptijden zo worden gekozen, dat de uiteindelijk verwachte prestatie van de keten optimaal is. Het bepalen van optimale geplande doorlooptijden is onderwerp van dit deelproject. Deelproject 4: Het gebruik van planningsinformatie bij de beheersing van de logistieke keten. Tijdens het planningsproces komt informatie beschikbaar over vraag, produktie en leveringen. Naarmate de tijd vordert wordt deze informatie betrouwbaarder. In dit project wordt het effect van de door deze toenemende betrouwbaarheid veroorzaakte dynamiek op de produktie- en voorraadbeheersing onderzocht. Men mag verwachten dat deze toenemende betrouwbaarheid een positief effect heeft op de prestatie van de logistieke keten. Het kapitaliseren van de toenemende betrouwbaarheid vereist andere, meer dynamische, besturingsmechanismen. Gezocht wordt naar zowel het karakteriseren van deze dynamische besturingsmechanismen, alsook het kwantificeren van het effect van het gebruik ervan. Deelproject 4 is een SOBU-project met Prof.dr. Van der Duyn Schouten van de KUB.
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De gebrekkige structuur van de beschikbare ontwerpkaders. De moeilijkheid om capaciteitsrestricties en de resulterende doorlooptijdonzekerheid op de juiste manier in een MRP-benadering te verwerken. Daarnaast is er behoefte aan inzicht in de optimale lokatie van voorraden in ketens.
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Internationaal bestaan er o.a. regelmatige contacten met: - Prof.dr.ir. L. Gelders Katholieke Universiteit Leuven -Prof. M. Lambrecht Katholieke Universiteit Leuven - Prof. J. Grubbström Linköping Institute of Technology -Prof. U.S. Karmarkar University of Roehester -Prof. Ch. Schneeweiss Universität Mannheim. -Prof. D. Pyke Amos Tuck School, Dartmouth -Prof. K. Inderfurth Universität Magdeburg Er wordt veel met bedrijven samengewerkt. Belangrijke contacten zijn DAF en Philips. Maar ook met allerhande andere bedrijven bestaan er nauwe contacten. Daarnaast zijn er contacten met adviesbureaus. Een belangrijk contact is ook het IPL (fNO-Instituut voor Produktie en Logistiek). De beroepsvereniging waar de meeste contacten mee bestaan is de VLM (binnen NIVE). Binnen de TUE wordt er o.a. samengewerkt met de groep Besliskunde en Stochastiek van de faculteit Wiskunde en Informatica.
30
Nationaal is er samenwerking met vooral de faculteit Werktuigbouwkunde in Twente en de faculteit der Economische Wetenschappen van de KUB. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Er is een ontwerpkader voor produktiebeheersing ontwikkeld, gebaseerd op de relatie tussen goederenstroombeheersing en afdelingsbeheersing, de rol van Master Production Scheduling en de stratificatie van goederenstroombeheersing naar aggregaatplanning en detailbeheersing. Hierbij is aandacht besteed aan het meer-fasen aspect van goederenstroombeheersing en de rol van voorraden·daarbij. De bruikbaarheid van Base Stock Control en Line Requirements Planning als alternatieven voor MRP werden getoetst, o.a. in de praktijk (DAF). Het ontwikkelde ontwerpkader is in 1990 in twee boeken vastgelegd. Dit deelonderzoek is daarmee afgesloten. Het onderzoek met betrekking tot het ontwikkelen van algemeen simulatiegereedschap ten behoeve van praktijktraining voor logistieke functies is voortgezet in samenwerking met de faculteit Wiskunde & Informatica (groep Prof.dr. K.M. van Hee). Ook dit onderzoek is afgesloten. Het probleem van de seriegroottebepaling in een omgeving waar stelcapaciteit een dominante invloed heeft is verder uitgewerkt i.s.m. H. Veltman (IPL). De resultaten zijn inmiddels gepubliceerd in Bedrijfskunde. De resultaten van het proefschrift van Van Donsetaar zijn verwerkt in het Handboek Logistiek en gepresenteerd op conferenties en zijn daarmee overgedragen aan een breed publiek. M.b.t. deelproject 1 is een drietal artikelen geschreven door De Kok i.s.m. J. Verrijdt en A.G. Lagodimos (zie ook LBS-07, thema Onderhoudsbeheersing). Het betreft hier resultaten voor twee-echelon systemen met en zonder tussenvoorraden en resultaten voor divergente Nechelon systemen zonder tussenvoorraden, zonder seriegroottebeperkingen. In alle artikelen gaat het om de bepaling van de strategieën die leiden tot gewenste servicegraden. Deze artikelen zijn inmiddels geaccepteerd voor publikatie. In het kader van deelproject 2 zijn door De Kok de bouwstenen ontwikkeld voor het modelleren van logistieke netwerken met lokale voorraadnormen, zoals onder andere gebruikt door MRP en DRP. Eerste simulatieresultaten hebben de bruikbaarheid van de ontwikkelde modellen aangetoond. In 1992 is in het kader van deelproject 3 een artikel over geplande doorlooptijden voor flow shops ter publikatie aan Management Science aangeboden en door Management Science geaccepteerd. Deelproject 4 is eind 1993 begonnen. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Deelproject 1: De analyse voorN-echelon divergente ketens zonder seriegroottebeperking is afgerond. De resultaten zijn gepresenteerd op het 8th International Symposium on Inventories, Budapest, 22-26 augustus. Daarnaast is eind 1994 de eerste aanzet gegeven tot het bepalen van kostenoptimale strategieën onder servicerestricties. I.s.m. ir. Diks (Wsk/1) is een twee-echelon model geanalyseerd, waarin het is toegestaan voorraad uit te wisselen tussen lokale voorraadpunte.n, zgn. laterale transshipments. Gebruikmakend van de analyse is vastgesteld onder welke omstandigheden laterale transshipments zinvol zijn. Dit blijkt met name het geval bij een groot aantal lokale voorraadpunten. Een artikel is aangeboden aan International Journal for Production Economics. 31
Deelproject 2: Het artikel dat de basis legt voor de aanpak over het wachtgedrag van klanten in (s,Q)systemen is aangeboden aan Na val Research Log is tic Quarterly. De aanpak is reeds met succes geïmplementeerd in de praktijk bij DSM Resins, waar men nu geïntegreerde voorraad- en distributiebeheersings-scenario's kan analyseren. Met prof. Inderfurth is gewerkt aan de effecten van seriegroottes en bestelstrategieên op de nervositeit van MRP-systemen. Zoals te verwachten was blijkt het vergroten van de seriegrootte i.h.a. een minder nerveus systeem tot gevolg te hebben. Verrassend is echter het resultaat dat de zogenaamde hoeveelheidsnervositeit (quantity-nervousness), gedefinieerd als de verwachte absolute afwijking tussen geplande bestelhoeveelheid en werkelijke bestelhoeveelheid, ongevoelig is voor de seriegrootte bij (s,nQ)-systemen en dat de nervositeit in dit opzicht bij (s,nQ)-systemen altijd minder is dan bij (s,S)-systemen. Deelproject 3: De onderzoeksresultaten zijn gepubliceerd in Management Science. Deelproject 4: Er is gewerkt aan de analyse van de situatie, waarbij grote klantenorders in deelleveringen worden voldaan. Hierdoor wordt met name de toekomstige vraag van grote klanten bekend op het moment van het plaatsen van de order. Het gebruiken van deze informatie leidt tot aanzienlijke verlaging van voorraden nodig om een gewenste leverprestatie te realiseren. Dit is geverifieerd met zowel simulatie als wiskundige analyse. De resultaten worden verwerkt in de herziene versie van 'Demand management in a multi-stage distribution chain', hetgeen weer wordt aangeboden aan het Journat for Operations Management. PLAN VOOR VOORTZETIING VAN HET PROJECT: Deelproject 1: Gewerkt zal worden aan de bepaling van kostenoptimale N-echelon strategieën. Hierbij zal een praktisch bruikbaar algoritme worden ontwikkeld, geschikt voor grootschalige toepassing bij ketenanalyses. Tevens zal worden gewerkt aan algemene N-echelon produkt/component netwerken, zoals die in de praktijk door MRP-systemen worden beheerst. Uitgangspunt van het onderzoek is het feit dat door het loslaten van de beperking dat het MPS bevroren moet worden voor de totale cumulatieve produktie- en leveranciersdoorlooptijd MRP niet meer het 'matched-setof-parts'-beginsel hanteert. Gezocht zal worden naar gemodificeerde base-stock control strategieên, die wel volgens dit beginsel besturen. Deelproject 2: Gebruikmakend van wiskundestudenten zal op uitgebreide schaal de ontwikkelde methodiek voor multi-echelonmodellen met lokale sturing worden getest met simulatie. De resultaten zullen worden vastgelegd in een aantal publikaties. Hierbij zal ook de uitbreiding van de aanpak naar (s,S)-modellen worden nagegaan. De resultaten van het onderzoek i.s.m. Inderfurth over nervositeit van MRP-systemen zal in een onderzoeksrapport worden vastgelegd, dat ter publikatie zal worden aangeboden. Met Pyke zal worden gewerkt aan de analyse van het bestelproces bij (s,nQ)-systemen, hetgeen van belang is voor ketenanalyses, zoals in dit project worden uitgevoerd.
32
Deelproject 3: De onderzoeksinzet zal waarschijnlijk kunnen worden geïntensiveerd d.m.v. de inzet van een post-doc. Hierbij zal de invloed van de eindige capaciteit van produktiefasen op geplande doorlooptijden in assemblagesystemen worden nagegaan. Deelproject 4: Het onderzoek naar deelleveringen van grote orders zal worden afgerond middels vastlegging van de resultaten in onderzoeksrapporten, die ter publikatie zullen worden aangeboden. Een uitgebreid literatuuronderzoek naar effecten van het gebruiken van order· en leverinformatie zal worden verricht. Na het afronden van het onderzoek naar deelleveringen zal de aandacht zich richten op multi·vendor modellen. Tevens zal worden onderzocht hoe dit soort voorraadmodellen past binnen MRP, DRP-systemen. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers: Benrand 0 Van Dons el aar 0 Wortmann 40 De Kok 200 lanssen (aio) 850 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Kok, A.G. de; Gong, L.; Ding, J.: Optimal leadtimes planning in a serial production systems. Management Science 40, 1994, pp. 629-ó32. LBS Kok, A.G. de; Lagodimos, A.G.; Seidel, H.P.: Stock allocation in a two-echelon distribution system. Proceedings Sth International Working Seminar on Production Economics, Igls, 21-25 februari 1994. Universiteit Linköping, Linköping, 1994, pp. 193-210. LBS OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Kok, A.G. de: Multi.echelon order-up-to-policy systems with service level constraints; performance and optimization. Presentatie op 8th International Symposium on Inventories, Budapest, 22-26 augustus 1994. LBS Kok, A.G. de: Moderne produktiebeheersingsconcepten. Presentatie op de Material Handling Dag, Philips, Eindhoven, 2 juni 1994. LBS Browne, J.; Sackett, P.J.; Wortmann, J.C.: The extended enterprise -a context for benchmerking. Paper presented at the IFIP 5. 7 conference on Benchmarking, Trondheim, Noorwegen, 2023 juni 1994.
33
VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING THEMA 1: Produktiebeheersing in de industrie PROJECT OK-36: Organisatorische inrichting' van systemen voor kwaliteitszorg en logistiek DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Organisatiekunde (OK) Logistieke Beheersingssystemen (LBS) Operationele Research en Statistiek (ORS)
AANVANG: 1991
EINDE: 1995
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr.ir. J.E. van Aken Prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand i.o.m. prof.ir. F.A. Mulder Dr. J.D. van der Bij Prof.ir. F.A. Mulder Prof.dr. P.C. Sander Ir. J.H.W. van Ekert (aio) o.t.v. prof.ir. F.A. Mulder KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Doelstellingen: ontwikkel een theorie waarmee interactie tussen kwaliteitssystemen en logistieke systemen beschreven en verklaard kan worden; ontwikkel richtlijnen voor het in onderlinge afstemming herontwerpen van beide aspectsystemen. Verwachte resultaten: een beschrijvend/verklarend interactiemodel op grond waarvan tevens in de praktijk herontwerp mogelijk is; een verzameling aandachtspunten voor het afstemmend herontwerpen van kwaliteitssystemen en logistieke systemen. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Aanleiding voor het onderzoek zijn ondermeer een aantal ontwikkelingen in c.q. invloeden op de kwaliteitszorg en de logistiek, zoals de certificeringsdrang in veel organisaties, het streven naar 'just-in-time' produktie en de steeds verdergaande ont-Taylorisering van de produktie-organisatie. Bij onderzoekers en adviseurs roepen deze ontwikkelingen vragen op hoe kwaliteitssystemen en logistieke systemen ontworpen kunnen worden op grond van bepaalde eisen. Van een integrale ontwikkeling van kwaliteitssystemen en logistieke systemen lijkt weinig of geen sprake, terwijl het voor de hand lijkt te liggen dat beide systemen tenminste op operationeel niveau met elkaar te maken hebben. 34
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Frits Philips Institute for Quality Management. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Vóór 1991 is de aio-aanvraag voorbereid en is op basis van een oriënterend onderzoek een artikel over certificering en de structuur van kwaliteitssystemen voorbereid en gepubliceerd in Bedrijfskunde. In 1991 is het aio-project gestart met oriënterend literatuuronderzoek. Als uitvloeisel zijn twee artikelen geschreven. Eén over de bepaling van kwaliteitsinformatiebehoefte en één over de mogelijkheden om kwaliteitssystemen door te lichten. Daarnaast is in 1991 een project uitgevoerd waarbij de aio in samenwerking met het adviesbureau Berenschot bij twee bedrijven een onderzoek heeft gedaan naar verbeteringen in de •co-maker relatie' tussen deze bedrijven, gericht op betere kwal iteitsprestaties en betere logistieke prestaties. Vervolgens zijn tot halverwege 1993 vier beschrijvende/verklarende gevalstudies verricht binnen verschillende produktiesituaties (de enkelstuksfabrikage, de procesgewijze fabrikage en de massa-assemblage). Dit empirisch materiaal heeft diverse - in causale schema's uitgewerkte- gevallen c.q. gebeurtenissen van interactie tussen kwaliteit en logistiek opgeleverd. De tweede helft van 1993 is besteed aan een grondige bestudering van deze interactiegevallen. Op basis van onderlinge vergelijking en analyse is van de afzonderlijke gevallen een interactiemodel afgeleid. Een model waarmee interactie tussen kwaliteitssystemen en logistieke systemen beschreven en verklaard kan worden. · Verder zijn in 1993 als spin-off van het bijhouden van de I iteratuur twee artikelen voorbereid, één over het begrip kwaliteit en één over de huidige stand van zaken op het gebied van Total Quality Management. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Begin 1994 is van het interactiemodel een verzameling aandachtspunten voor het afstemmend ontwerpen van de aspectsystemen afgeleid. Daarna zijn het ontworpen model en de geformuleerde aandachtspunten in de praktijk op bruikbaarheid getoetst. Bij deze toetsing is gebruik gemaakt van expertbeoordeling en gevalstudies. Halverwege 1994 is een aanvang gemaakt met het schrijven van de dissertatie. Tevens is over de kern van het onderzoek een publikatie voor Bedrijfskunde voorbereid. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Naar verwachting zal uiterlijk zomer 1995 de dissertatie gereed zijn. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: van Aken 20 20 Bertrand van der Bij 200 Mulder 100 Sander 25 van Ekert (aio) 1700 35
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Bij, J.D. van der; Mulder, F.A.: Over het wetenschappelijk gehalte van het begrip kwaliteit - een kritische beschouwing. Bedrijfskunde, 66, 1, 1994, pp. 70-74. OK Bij, J.D. van der; Aken, J.E. van: Naar een tweede generatie total quality management. EUT-Report BDK/66, Technische Universiteit Eindhoven, 1994, pp. 17. OK VAKPUBLIKATIE Mulder, F.A.; Tepper, H.l.: Kwal iteitsverbeteringsprogramma 's. In: Dierdonck, R. van (eds): Handboek Management voor Ingenieurs, deel 12. Kluwer, Deventer, 1994, pp. 343.01-343.17. OK
36
VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING THEMA 1: Produktiebeheersing in de industrie PROJECT OK-40: Een leeromgeving voor logistieke strategievorming DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Organisatiekunde (OK) Logistieke Beheersingssystemen (LBS) AANVANG: 1990
EINDE: 1995
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr.ir. J.E. van Aken Prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand i.o.m. prof.dr.ir. J.E. van Aken Drs. H.A. Akkermans KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek richt zich op het ontwikkelen en toetsen van een adviesmethode genaamd PBM (Participative Business Modelling). Deze methode is gebaseerd op inzichten uit de systeemdynamica en het vakgebied group decision support, gecombineerd met meer conventionele organisatie-advies-inzichten. Bij PBM ontwikkelt een groep van belanghebbenden gezamenlijk een model van een strategische, slecht gestructureerde problematiek. Dit modelleerproces wordt begeleid door ervaren modelbouwers. Doelstellingen in PBM-projecten zijn a) een inhoudelijk goede analyse en beslissing; b) een organisatorisch draagvlak bij de betrokkenen voor de analyse en de beslissing; c) een effectief, d.w.z. gefocusseerd en snel verlopend besluitvormingsproces. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Aanleiding voor het onderzoek is de constatering dat de kwaliteit van strategische logistieke besluitvorming in de praktijk achterblijft bij wat theoretisch wenselijk en praktisch haalbaar is. Gebleken is dat dit met name toegeschreven moet worden aan tekortkomingen in het proces van logistieke strategievorming. Dit heeft aanleiding gegeven tot de behoefte aan een adviesmethode die dit proces effectief kan ondersteunen, zonder de inhoudelijke complexiteit · van deze vraagstukken te veronachtzamen. Participatieve modelbouw lijkt hiervoor bij uitstek geschikt.
37
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Dr. J.A.M. Vennix, Rijksuniversiteit Nijmegen, Faculteit Beleidswetenschappen, Vakgroep Methoden. BSO-Advies B.V., Utrecht.
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: In de periode 1990-1993 zijn de volgende activiteiten uitgevoerd: literatuurstudies formulering van onderzoeksopzet ontwikkelen van een initiële versie van de methode PBM toepassing van de methode PBM in vier cases en gedeeltelijk in een vijfde en een zesde verfijning van de methode op basis van deze ervaringen ontwikkeling van een tweede versie van een evaluatie-instrument publikaties over diverse delen van het onderzoek in internationale proceedings en tijdschriften.
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: verdere toepassing en verfijning van de methode in cases 5 en 6 verfijning van onderzoeksantwerp ontwikkeling van definitieve versie van evaluatie-instrument uitvoeren van evaluatie-interviews met deelnemers zes cases kwalitatieve data analyse casemateriaal uitvoeren van cross-case analyse additionele publikaties over resultaten cases 3 en 4 schrijven eerste hoofdstukken proefschrift.
PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: voltooien proefschrift publiceren resultaten case 5 in proceedings publiceren paper case 3 in tijdschrift. De promotie is gepland in de zomer van 1995.
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: van Aken 30 Bertrand 20 Akkermans 1000
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Akkermans, H.A.; Bosker, J.: Design Guidelines for Participative Business Modelling Projects - lessoos from an unsuccessful case stud y. System Dynamics, University of Sterling, Sterling, 1994, pp. 15-24. OK
38
Akkermans, H.A.: Developing a Logistics Strategy through Participative Business Modelling. In: Platts, K.W.; Gerogry, M.J.; Neely, A.D. (eds): Operations Strategy and Performance, Proceedings 1st International European Operations Management Association. University of Cambridge, Cambridge, 1994, pp. 137-144. OK VAKPUBLIKATIE Akkermans, H.A.; Hufen, P.: Kennis consumentenindustrie onvoldoende benut. Banking Review, 9, 1994, pp. 42-44.
39
VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE
THEMA 1: Produktiebeheersing in de industrie
PROJECT LBSff&A-02: Beheersing van ontwikkel- en fabricageprocessen van complex samengestelde enkelstuksproducten
DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Logistieke Beheersingssystemen (LBS) Informatie en Technologie (I&T) Technologie en Arbeid (T&A)
AANVANG: 1993
VERMOEDELUK EINDE: 1997
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof. dr. ir. J. W. Bertrand Prof. dr. ir. J.C. Wortmann Prof. dr. P.M. Bagchus Dr. Ir. C.W. Dirne i.o.m. prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand Ir. R.W. Hanssen (aio) o.t.v. prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand
KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Deelproject 1: Het project heeft tot doet het ontwikkelen van hulpmiddelen voor de beheersing van de produktie in Engineer-to-Order bedrijven. Onder Engineer-to-Order wordt verstaan: het vervaardigen van produkten die voor een belangrijk deel na specificatie van de klant ontworpen worden. Dit impliceert dat engineering een deel vormt van het voortbrengingsproces van elke order. Voorafgaand aan het ontwikkelen van bovengenoemde hulpmiddelen dient een beschrijvingswijze te worden ontwikkeld om karakteristieke elementen van dit type voortbrengingsproces beter zichtbaar te kunnen maken. De manier waarop een organisatie ervaring opdoet via het uitvoeren van projecten en de wijze waarop deze ervaring gebruikt kan worden in volgende projecten vormt een belangrijk element van dit onderzoek. Het accent ligt hierbij vooral op planning en beheersing van de eerste fase van het ordertraject Deelproject 2: Het voortbrengen van een ETOP-klantorder wordt beschouwd als een ETOP-project. Traditioneel worden de processen (produktontwerp, procesontwerp, produktie en montage) van zo'n ETOP-project sequentieel uitgevoerd. Hiermee wordt niet optimaal gebruik gemaakt van de mogelijkheden die vooral de ontwerpprocessen bieden om processen parallel uit te voeren. Het zoveel mogelijk parallel uitvoeren van processen wordt Concurrent Engineering genoemd (CE). CE bestaat uit een drietal elementen: 1. het gelijktijdig
40
uitvoeren van verschillende produktdelen, 2. het overlappend uitvoeren van produkt- en procesontwerp en 3. het meenemen van eisen en wensen van produktie en montage tijdens het ontwerpen van het produkt. Implementatie van CE vereist een andere en betere coördinatie tussen de functionele disciplines en tussen de groepen die aan verschillende produktdelen werken. Het zeker stellen dat deze extra coördinatie tussen de projectparticipanten optreedt is essentieel en is een taak die verankerd moet worden in de projectbeheersing. Dit project richt zich dan ook op de beheersing van de extra coördinatie die ontstaan is door implementatie van concurrent engineering. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Het aandeel van de massa- en grootseriefabricage in de Nederlandse industriële produktie neemt af, terwijl het belang van het produkt- en produktiesysteeminnovatie toeneemt. Time to market is daarbij een doorslaggevend concurrentiewapen (Stalk en Hout, 1990). Om die reden is het van belang projectmanagement werkwijzen te ontwikkelen voor engineertaOorder bedrijven, waarbij met behoud van de ontwikkelkwaliteit, tegen lagere kosten, sneller ontwikkeld en geproduceerd kan worden. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Deelproject 1: In samenwerking met IPL-TNO is een projektvoorstel geschreven t.b.v. een samenwerkingsverband met enkele software-leveranciers op het gebied van offerte- en orderacceptatie en voortgangsbewaking m.b.v. grofnetwerken. Dit voorstel is ingediend bij SENTER. Deelproject 2: Deelproject 2 wordt gedeeltelijk uitgevoerd bij Fokker Aircraft, afdeling Produkt Development te Schiphol. Verder wordt er contractresearch uitgevoerd voor Stork Ketels te Hengelo. Tenslotte zijn er casestudies uitgevoerd bij vijf machinebouwers. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: In 1989 heeft, in samenwerking met het adviesbureau Twijnstra Gudde, een oriënterend onderzoek plaatsgevonden om een beeld te krijgen van de beheersingsproblematiek binnen het gekozen type bedrijven. Drie bedrijven, te weten Asea Brown Boveri, Stork X-cel en Thomassen zijn betrokken geweest bij deze oriëntatie. De resultaten van deze fase zijn in een rapport vastgelegd. In 1991 zijn 2 intensieve case studies uitgevoerd bij resp. Machinefabriek MA Rademaker en Stork X-cel. Dit heeft geresulteerd in 2 bedrijfsbeschrijvingen waarbij veel aandacht is besteed aan voor dit bedrijfstype karakteristieke elementen in het voortbrengingsproces. In 1992 is gewerkt aan het uitwerken van de cases en binn'en het samenwerkingsverband met Twijnstra Gudde en Moret is gewerkt aan een workshop en een aantal vakpublikaties. In 1993 is er gewerkt aan het operationeel definiëren van de mijlpalen-methodiek. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Deelproject 1: In de loop van 1994 is het beschrijvende deel van dit deelproject afgesloten i.v.m. vertrek van onderzoeker. Er is een begin gemaakt met onderzoek op het gebied van beheersing van engineer-to-order bedrijven. De aandacht zal in eerste instantie uitgaan naar Orderacceptatie, Levertijdafgifte en Voortgangsbewaking. Als uitgangspunt worden daarbij genomen eerder 41
geformuleerde ideeën van prof.J.W.M.Bertrand op dit gebied, m.n. met betrekking tot reservering van capaciteit. Deelproject 2: In 1994 is voor een specifiek geval, namelijk het geval Fokker, bekeken hoe projecten beheerst moeten worden als concurrent engineering geïmplementeerd wordt. Er is gebleken dat dan vooral veel aandacht moet worden gegeven aan het zodanig decomponeren van het project dat relatief onafhankelijke pakketten werk ontstaan. Verder moet er aandacht gegeven worden aan het 'inschuiven' van de projectplanning door het laten overlappen van processen. Tenslotte dienen er coördinatiemechanismen te komen waardoor de extra ontstane coördinatie kan worden beheerst. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Deelproject 1: Voortzetting onderzoek naar produktiebeheersing bij engineer-to-order bedrijven. In eerste instantie zal met name onderzoek worden verricht naar order- en offerte-acceptatie in etoomgevingen. Daarnaast zal het gebruik van grofplanning als middel tot voortgangsbewaking worden bekeken. Deelproject 2: In 1995 zal het effect van verschillende manieren om projecten te decomponeren op de project performance worden onderzocht. Verder zal aandacht worden geschonken aan 'scheduling' en coördinatiemechanismen ten behoeve van (inter)afbankelijke pakketten werk. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Bertrand 100 Dirne 50 Wortmann 100 Bagchus 50 Hanssen (aio) 1320 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: Geen.
42
VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING
THEMA 2: Bedrijfseconomische beheersing
PROJECT BM-01: Economische besturing van primaire processen
DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Bedrijfseconomie en Marketing (BM) Techniek en Arbeid (f&A)
AANVANG: 1984
EINDE: onbepaald
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr. J .A.M. Theeuwes (projectleider) Dr. P.M. van Eijnatten i.o.m. prof.dr. J.A.M. Theeuwes Drs.ing. H.J.M. van der Veeken i.o.m. prof.dr. J.A.M. Theeuwes Drs. E.G.J. Vossetman i.o.m. prof.dr. J.A.M. Theeuwes Drs. C.J.Th.M. Kokke Ir. M.H. Corbey (promovendus) o.t.v. prof.dr. J.A.M. Theeuwes
KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Onderwerp van dit onderzoek is de aansluiting tussen produktie/logistieke beheersing en financieel-economische beheersing. Bij de inzet van produktiemiddelen om logistieke doelstellingen te realiseren moeten de economische effecten van deze inzet in beeld gebracht kunnen worden. De economische waardering van logistieke beslissingsvariabelen staat centraal in het onderzoek. In dit onderzoekproject zijn drie aandachtsgebieden te onderkennen: a. diagnose van bedrijfsprocessen met als doel potentiële economische verbeteringen in kaart te brengen; b. economische informatie voor beslissingen op operations management niveau; c. integratie van de fysieke en financiële prestatiemeting voor bedrijfsprocessen. Deze deelprojecten worden hierna kort omschreven: Deelproject BM-01.1 Management accounting voor produktielogistiek Onderzoekers: Prof.dr. J.A.M. Theeuwes, te promotor Drs.ing. H.J .M. van der Veeken Prof.dr. A.G. de Kok Prof. dr. J. Wijngaard {RUG) 2e promotor Ir. M.H. Corbey (promovendus) Omschrijving onderzoek: Dit onderzoek is gericht op de meting van economische effecten van beheersingsmaalregelen binnen de produktielogistiek. In het bijzonder worden de beslissingen over •flexibiliteit' van
43
het produktieproces centraal gesteld. Voorjaar 1995 zal het proefschrift worden verdedigd. Deelproject BM-01.2 Ontwerpregels voor Management Control Systemen Onderzoekers: Prof.dr. J.A.M. Theeuwes, le promotor Dr. F.M. van Eijnatten (co-promotor) Drs. E.GJ. Vossetman Prof.dr. T.L.C.M. Groot (RL/OU) Omschrijving onderzoek: Doel van het onderzoek is de formulering van ontwerpregels voor management control systemen, gebruik makend van de economische organisatietheorie. De verschillende coördinatie- en beïnvloedingsinstrumenten waaruit bij een ontwerp van een management control systeem kan worden gekozen, worden op effectiviteit en efficiency onderzocht binnen de context van uiteenlopende situaties waarin een organisatie moet functioneren. Medio 1995 zal de verdediging van het proefschrift plaatsvinden. Deelproject BM-01.3 Toepasbaarheid van nieuwe Management Accounting Technieken Onderzoekers: Prof.dr. J.A.M. Theeuwes, projectleider Drs. C.J. Kokke Prof.dr. W. Bruggeman (Rijksuniversiteit Gent, België) Drs. E.G.J. Vossetman Drs.ing. H.J.M. van der Veeken Omschrijving van het onderzoek: In de management accounting literatuur is een reeks van nieuwe methoden en technieken beschreven. Het onderzoek richt zich op de bruikbaarheid en toepasbaarheid ervan in uiteenlopende besturingssituaties. In het bijzonder wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling van een referentiemodel voor bestuurlijke informatie t.b.v. 'operations management'.
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Voor het beheersen van produktie-afdelingen en goederenstromen is snelle beschikbaarheid van stuurinformatie noodzakelijk. De gerealiseerde activiteiten moeten vergeleken kunnen worden met de geplande activiteiten in termen die het operations management aanspreken. In de praktijk van bedrijfsadministraties worden economische variabelen van een produktieproces voornamelijk gemeten voor het afleggen van verantwoording over het gevoerde beheer. Hoe economische variabelen gemeten en gebruikt kunnen worden voor sturing en beoordeling van produktieprocessen wordt onderzocht.
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Vrije Universiteit Amsterdam, Prof.dr. T. Groot Rijksuniversiteit Gent, België, Prof.dr. W. Bruggeman Rijksuniversiteit Groningen, Prof.dr. J. Wijngaard
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Een fundamentele bezinning op de bruikbaarheid van management accounting methoden voor logistieke besturing heeft plaatsgevonden. De geldstroombenadering werd uitgewerkt voor logistieke diagnose en evaluatie van logistieke prestaties.
44
De proceedings van het International Seminar on Manufacturing Accounting Research 1993 zijn gepubliceerd als Special Issue voor het International Journat of Production Economics. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Het onderzoek naar de informatiewaarde van Accounting methoden zoals Activity based costing voor operationele beslissingen wordt uitgevoerd met controllers uit het bedrijfsleven. Over de resultaten van het onderzoek naar de betekenis van budgetteringsmetboden voor prestatiemeting en coördinatie zijn publikaties verschenen in tijdschriften. Op internationale conferenties werden hierover presentaties gehouden. Het onderzoek naar de rol van management accounting bij logistiek complexe produktiesituaties is afgerond met een (concept) proefschrift. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Uitvoeren van enkele pilotstudies op het gebied van Activity based costing. Afronding van een dissertatie over het onderzoek naar budgetteringsmethoden. Afronding van een dissertatie over Management accounting en produktieflexibiliteit. Samen met de vakgroep T&A wordt een nieuw project gestart op het gebied van prestatiemeting. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers: Theeuwes 450 Corbey (extern) 300 Kokke 150 Van der Veeken 150 Vosselman 600 Van Bijnatten 100 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Kokke, C.J.F.M.; Vosselman, E.G.J.: Adoptie van moderne calculatiesystemen, overwegingen in de praktijk. FMA-Kroniek 1994, Groningen, 1994, pp. 341-352. BM ' Muntslag, D.R.: Profit and risk evaluation in customer driven engineering and manufacturing. International Journalof Production Economics, 36, 1, 1994, pp. 97-107. BM Theeuwes, J .A.M.: Manufacturing Accounting Research. International Journat of Production Economics, 36, 1, 1994, pp. 3. BM
45
Theeuwes, J.A.M.; Adriaansen, J.K.M.: Towards an integrated accounting framework for manufacturing improvement. International Journat of Production Economics, 36, 1, 1994, pp. 85-96. BM Theeuwes, J.A.M.: Shortcomings of Traditional Accounting for Decision Support in Manufacturing Improvement. Proceedings ISATA Conference, Lean/Agile Manufacturing, Aken, november 1994, pp. 11. BM Vosselman, E.G.J.: Organizational Economics and the Design of Intrafirm Markets. Conference Proceedings, EIASM, Graz, juni 1994, pp. 20. BM Vosselman, E.G.J.: Redesign of an accounting information system from a transaction cost perspective: a case study. Conference Proceedings, European Accounting Association, Venetië, mei 1994, pp. 15. BM Wouters, M.J.F.: Decision Orientation of Activity based costing. International Journat of Production Economics, 36, 1, 1994, pp. 75-94. BM VAKPUBLIKATIES Theeuwes, J.A.M.; Massar, T.: Controller moet de fabriek in. Logistiek Signaal, 4, 11, 1994, pp. 3. BM Theeuwes, J.A.M.; Massar, T.: Reële geldstromen brengen logisticus en controller op één lijn. Logistiek Signaal, 4, 12, 1994, pp. 2. BM Vosselman, E.G.J.: Budgetteren: het omzetten van beleid in geld; voorwoord. Reeks Controllers in de praktijk. Kluwer Bedrijfswetenschappen, Deventer, 1994, pp. 2. BM Vosselman, E.G.J.: De controller als spil van het veranderingsproces. TAC, Tijdschrift voor Controlling, 9, 12, 1995, pp. 14-17. BM Vosselman, E.G.J.: Effectieve en efficiënte bedrijfsvoering met behulp van management-budgettering. Handboek Financiële Leiding en Organisatie. Samsom, Alphen aan den Rijn, 1994, pp. 3085-1 tot 3085-14. BM Vosselman, E.G.J.: Budgettering van ondersteunende activiteiten. Praktijkboek Financieel Management. Kluwer Bedrijfswetenschappen, Deventer, 1994, pp. X.2-01 - X.2-09. BM 46
OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Kokke, C.J.F.M.: ABC-logistiek. ABC-logistiek, Utrecht, 1994. BM Kokke, C.J.T.M.: Kick-off SMART. SMART-project, Diverse plaatsen (3), 1994. BM Kokke, CJ.T.M.: Capaciteitskosten. Poolbijeenkomst, TUE, Eindhoven, 1994. BM Kokke, C.J.T.M.: SMART enquete. SMART project, Diverse plaatsen (3), 1994. BM Verdaasdonk, P.J.A.: Variability Accounting versus Activity Based Costing. Lezing Poolbijeenkomst TUE, Eindhoven, 1994. BM Verdaasdonk, P.J.A.: Resultaten SMART enquête 1994. Lezing SMART bijeenkomst, Utrecht, 1994. BM Theeuwes, J.A.M.: Waarom Logistiek en Controlling. Lezing Congres Logistiek en Controlling van de Vereniging van Logistieke Adviseurs, Ede, 15 januari 1994. BM Theeuwes, J.A.M.: Just-in-Time en Management Accounting. Lezing Seminar Just-in-Time van het Instituut der Accountants (België), Brussel, 14 oktober 1994. BM Theeuwes, J.A.M.: Oe geldstroombenadering. Lezing Regio Zuid van de Vereniging Logistiek Management, Eindhoven, 16 november 1994. BM Theeuwes, J.A.M.: Business Proces Re-engineering. Lezing Vereniging van Financieel-Administratieve Managers, Utrecht, 24 november 1994. BM
47
VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING THEMA 2: Bedrijfseconomische beheersing PROJECT BM/I&T-02 Informatiemodel voor een geïntegreerde economisch/logistieke informatievoorziening DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Bedrijfseconomie en Marketing (BM) Informatie en Technologie (I&T) AANVANG: 1994
EINDE: 1998
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr. J.A.M. Theeuwes (projectleider) Prof.dr.ir. J.C. Wortmann Drs. CJ. Kokke i.o.m. prof.dr. J.A.M. Theeuwes Drs.ing. H.M.J. van der Veeken i.o.m. prof.dr. J.A.M. Theeuwes Ir. P.J.A. Verdaasdonk (aio) o.t.v. prof.dr. J.A.M. Theeuwes KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Recent onderzoek op het gebied van de management accounting heeft aangetoond dat geïntegreerde economisch/logistieke informatievoorziening in principe mogelijk is. Zie proefschrift Dr.ir. D.R. Muntslag. De invoering van adequate economische informatiesystemen op basis van beïnvloedbare geldstromen (cash flow accounting) wordt belemmerd door onzekerheden over de mogelijkheden deze accountingsystemen te koppelen aan de bestaande (veelal geautomatiseerde) administratieve systemen. Voorbeelden van deze onzekerheden zijn de toegankelijkheid van de primaire gegevens in de bestaande systemen, de mate waarin de bestaande systemen aangepast dienen te worden, de vormgeving van de nieuwe gegevensstructuren. Doel van het onderzoek is inzicht te verwerven in de factoren die bepalend zijn voor een geïntegreerd ontwerp van een economisch/logistiek informatiesysteem. Het onderzoek levert een bijdrage aan bedrijfskundige kennis over het ontwerpen en de invoering van cash tlow accounting systemen voor logistieke besturing. Deze kennis is een voorwaarde voor de operationalisering van de theorie van de geldstroom accounting. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Gegevens over de verschillende aspecten van bedrijfsvoering (kwaliteit, kosten, tijdigheid, etc.) worden momenteel in afzonderlijke deelsystemen geregistreerd. Voor integrale besturing kunnen deze verschillende meetgegevens niet gemakkelijk met elkaar in verband gebracht worden. Ook bestaande software tools missen de mogelijkheid om deze uiteenlopende data tot zinvolle management informatie om te vormen. Er is behoefte aan kennis over de inrichting 48
van meetsystemen zodanig dat deze integratie van data eenvoudig mogelijk is. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Samenwerking met software-bedrijven is in voorbereiding. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Niet van toepassing. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Het promotieproject is gestart in juli. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Selectie van geschikte praktijkcases. Uitbouw samenwerking met bedrijfspartners. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Theeuwes 50 20 Wortmann Verdaasdonk (aio) 800 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: Er zijn nog geen publikaties.
49
VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING
THEMA 3: Onderhoudsbeheersing
PROJECT LBS-07: Produktiebeheersing in situaties met hevig en snel fluktuerende vraag.
DEELNEMENDE VAKGROEP: Logistieke Beheersingssystemen (LBS).
AANVANG: 1991
VERMOEDELUK EINDE: 1996.
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATJES: Prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand Prof.dr. A.G. de Kok Prof.dr. A.H. Christer i.o.m. Prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand Dr.ir. C.W. Gits i.o.m. Prof.dr. A.G. de Kok Dr. ir. L. Fortuin o.t.v. Prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand Ir. H.F.M. de Haas (aio) Ir. J.H.C.M. Verrijdt (oio) o.t.v. Prof.dr. A.G. de Kok
KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Deelproject 1: korte termijn capaciteitsflexibiliteit. Het onderzoek is gericht op de koppeling van capaciteitsaanpassing op de korte termijn aan de voorraad onderhanden werk. Bij capaciteitsaanpassing op de korte termijn wordt gedacht aan variabele werktijden. De capaciteitsaanpassing wordt gekoppeld aan de omvang van het onderhanden werk, waardoor de reparatiesnelheid van het te repareren materiaal wordt beïnvloed: Een hoge reparatiesnelheid bij een grote voorraad onderhanden werk en een lage reparatiesnelheid bij een kleine voorraad onderhanden werk. Belangrijke aspecten die onderzocht worden zijn: de effectiviteit van flexibele capaciteitsaanpassing. de kosten van flexibele capaciteitsaanpassing. de inbedding van flexibele capaciteitsaanpassing in een beheersingsstruktuur. Deelproject 2: materiaal mix flexibiliteit Het onderzoek is gericht op de planning en besturing van het te repareren materiaal. Om bij een wisselend aanbod van de hoeveelheid te repareren materiaal toch korte en betrouwbare doorlooptijden te realiseren is de volgende aanpak denkbaar. Beschouw het planbare deel van het werk als 'stopwerk' dat wordt uitgegeven op die momenten waarop bewerkingscentra geen haastwerk hebben. Daarbij moet rekening gehouden worden met het feit dat het binnenkomend werk bestaat uit orders met voor verschillende bewerkingen verschillende werkinhouden. Sommige bewerkingen kunnen gepaard gaan met hoge insteltijden die het onterecht maken om die bewerkingen als 'stopwerk' te beschouwen.
50
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Bij de produktiebeheersing van produktiesituaties worden doorgaans betrouwbare en korte doorlooptijden en een hoge bezettingsgraad van de capaciteiten nagestreefd. Impliciet wordt verondersteld dat in dergelijke situaties het volume van de vraag een beperkte variatie vertoont. In een aantal produktiesituaties, met name in onderhoudswerkplaatsen, is deze veronderstelling niet geldig. Het vraagvolume varieert sterk en een groot maar sterk variërend deel van het werk komt binnen als spoed-order. In deze situaties zijn de bekende beheersingsmethodieken niet ideaal. Verwacht mag worden dat betere resultaten gerealiseerd kunnen worden met een beheersingsmethodiek die flexibel omgaat met de capaciteiten- en materiaalzijde van het beheersingsprobleem. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Deelproject 1: . Ir. H.F.M. de Haas werkt i.s.m. adviesbureau Rijnconsult i.c. (ir M.P.T.M. Swinkels) aan de introductie van een beheersingsmethodiek in de praktijk. Voor dit doel is inmiddels software ontwikkeld. Daarnaast wordt een praktijkcase uitgevoerd i.s.m. met de technische dienst van de KLM. Deelproject 2: Het promotie-onderzoek wordt gefinancierd door NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek). Daarnaast wordt er deelgenomen aan het Parts Business Forum, een samenwerkingsverband tussen het adviesbureau Districon, de Technische Universiteit Eindhoven en een aantal grote bedrijven (DAF, Fokker, Océ, Siemens, Honeywell, Greenland en Louwman & Parqui). RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Deelproject 1: In 1991 is een uitgebreid literatuuronderzoek verricht. Uit het literatuuronderzoek blijkt dat weinig studie is verricht naar de potentiële effectiviteit van variabele werktijden. De resultaten zijn verwerkt in een research proposal. In 1992 is gestart met de ontwikkeling van een beheersingsmethodiek die uitgaat van een variabele inzet van reparatiecapaciteit Tevens is gezocht naar bedrijfssituaties waarin een dergelijke beheersingsaanpak zou kunnen worden ingevoerd. Op basis van deze beheersingsmethodiek is in 1993 gestart met de ontwikkeling van wiskundige en simulatiemodellen die inzicht kunnen verschaffen in de effectiviteit van de invoering van variabele werktijden. Deelproject 2: (gestart in december 1992) In 1993 is gedurende zes maanden een case-studie verricht bij Océ in Venlo. In eerste instantie is het recyclingproces van copieerapparaten in kaart gebracht. Met name is gekeken naar de afstemmingsproblematiek tussen het aanbod van uit de markt teruggekomen apparaten (ten behoeve van recycling) enerzijds, en de sterk fluctuerende vraag naar (gerecyclede) onderdelen anderzijds. In 1993 is ook samengewerkt met dr. A.G. Lagodimos uit Griekenland. Er is onderzoek gedaan naar de effecten van autocorrelatie in vraagprocessen voor multi-echelon beheersingssystemen. De invloed van autocorrelatie in het vraagproces op de beheersing van dergelijke systemen kan significant zijn. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in een artikel dat is geaccepteerd voor publikatie in het Journat of Operadons Research Society (1995). Daarnaast is er nog gewerkt aan een tweetal andere artikelen over multiechelon modellen, die zijn geaccepteerd voor publikatie in het European Journat of 51
Operational Research en het International Journat of Production Economics. In deze artikelen wordt een integrale beheersingsmethodiek voor divergente distributiesystemen gepresenteerd, die gebaseerd is op het realiseren van een vooraf bepaalde serviceperformance. Multi-echelon systemen zijn in de wereld van de spare parts {waar de vraag sterk fluctueert en onvoorspelbaar is) een veel voorkomend verschijnsel. Deze modellen zijn dan ook van belang bij verder onderzoek naar spare parts management.
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Deelproject 1: In 1994 is een analytisch en simulatiemodel van de besturingssituaties ontwikkeld. Met het analytische model zijn een aantal eenvoudige capaciteitsregels getest van de besturingssituatie onder verschillende condities. Uit de analyses blijkt dat de inzet van variabele werktijd een positieve bijdrage in een servicegraad kan hebben onder bepaalde condities. De resultaten zijn verwerkt in twee artikelen die gepresenteerd zijn op twee internationale congressen. Met het simulatiemodel zijn experimenten uitgevoerd waarbij complexere capaciteitsregels worden getest. De regels zijn complexer in het gebruik van een lange aankondiging en aanwending. Zulks blijkt een groot effect te hebben op de gerealiseerde prestatie. Op basis van de uitkomsten van de analyses, de simulatie-experimenten en de discussies met managers is een beheersingsaanpak ontwikkeld. Deelproject 2: In 1994 is een research proposal verschenen waarin een uitgebreid literatuuronderzoek naar service parts management wordt beschreven. Tevens is een eerste aanzet gegeven tot een indeling van verschillende soorten materiaalflexibiliteiten middels een kranenmodeL Naar één van deze flexibiliteitsvormen, namelijk het toepassen van spoedorders voor bijvoorbeeld reparatie, is een onderzoek gestart. Dit onderzoek wordt verricht in samenwerking met dr.ir.I.Adan van de faculteit Wiskunde en Informatica. Om goed inzicht te kunnen krijgen in de aspecten die een rol spelen in de praktijk op het gebied van de partsvoorziening, is in samenwerking met het adviesbureau Districon een werkgroep samengesteld. Deze werkgroep, onder de naam Parts Business Forum, bestaat uit een zevental bedrijven, de TUE en Districon. Door middel van een enquête is getracht om departsproblematiek van deze bedrijven in kaart te brengen. In een aantal workshops zal dit verder worden uitgewerkt. Deelproject 1 en 2: Gezamenlijk wordt gewerkt aan een onderzoek naar lokale prestatiematen in een multiechelon Service Part System. Onder meer wordt gekeken naar effecten van parameterinstellingen (zoals vraagintensiteit, levertijden etc.) op de performance van het SPS.
PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Deelproject 1: Afronding van het onderzoek middels een dissertatie. Deelproject 2: In 1995 zal verder gewerkt worden aan de ontwikkeling en analyse van modellen voor de beschrijving van Service Part Systems. Met behulp van trade offs zal gezocht worden naar de toepassingsmogelijkheden van de verschillende soorten flexibiliteiten. Analyse van praktijkproblematiek zal aan bod komen in de tweemaandelijkse workshops van het Parts
52
Business Forum. De gehanteerde modellen zullen gevalideerd worden met behulp van praktijkonderzoek (afstudeeropdrachten, bedrijfscases) en simulatie. Er zal een eerste inhoudelijke indeling van het proefschrift worden gemaakt, dat in 1996 verder zal worden uitgewerkt.
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers: Deelproject 1: 80 Beetrand 120 Gits 1320 de Haas {aio) 640 Huibers (obp) Deelproject 2: de Kok Fortuin Verrijdt (oio)
80 10 1320
PROJEKTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIE GEREFEREERD Haas, H.F.M. de: Balancing Overtime and Inventory in Repair lnventory Systems. Proceedings of the 23rd annual meeting of the WDSI institute, Maui, Hawaii, 1994, pp. 784-786. LBS OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Haas, H.F.M. de: Spare Parts Management: Experiment. Voordracht Mini Seminar Spare Parts Management, Rijnconsult, Oosterbeek, 3 x okt./ nov. 1994. LBS Haas, H.F.M. de: SpareParts Trade-Off Model: Produktomschrijving. Voordracht Mini Seminar Spare Parts Management, Rijnconsult, Oosterbeek, 3 x okt./ nov. 1994. LBS Verrijdt, J.H.C.M.: Distribution planning for a divergent N-echelon network without intermediate stocks under service restrictions. Voordracht EURO XIIIlOR 36, Glasgow, 19-21 juli 1994. LBS
53
VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING
THEMA 3: Onderhoudsbeheersing
PROJECT LBS-12: Het methodisch opstellen van functionele specificaties van informatiesystemen t.b.v. de onderhoudsfunctie
DEELNEMENDE VAKGROEP: Logistieke Beheersingssystemen (LBS)
AANVANG: 1988
EINDE: voorjaar 1994
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr. T.M.A. Bemelmans Dr. F .M. van Eijnatten i.o.m. prof.dr. P. Bagchus (Dr.)ir. H.H. Martin i.o.m. prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand
KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek is erop gericht om vanuit toepassings- c.q. gebruikersperspectief een methode te ontwikkelen waarmee complete, aanpasbare en verifieerbare functionele specificaties t.b.v. het (her)ontwerpen van de personele organisatie en het (her)ontwerpen van informatiesystemen bepaald kunnen worden. De te ontwikkelen methode beperkt zich hierbij tot de onderhoudsfunctie in organisaties als toepassingsgebied van de bedoelde methode. Het onderzoek mondt uit in een dissertatie.
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De ontwikkeling van de computertechnologie heeft ervoor gezorgd dat de computer een breed inzetbaar hulpmiddel in de bedrijfsvoering geworden is. Ook bij de onderhoudsafdelingen in organisaties geniet de computer een toenemende belangstelling. De groeiende markt voor computers heeft ertoe geleid dat er ook zgn. standaard softwarepakketten aangeboden worden. De vraag ontstond bij potentiële gebruikers hoe het aanbod aan pakketten geëvalueerd kon worden om zodoende een juiste keuze te kunnen maken. In een later stadium van onderzoek is gebleken dat een meer fundamentele onderzoeksvraagstelling hieraan vooraf gaat, nl. hoe bepaalt men de gewenste functionele specificaties op een systematische wijze.
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Teneinde de internationale contacten effectief en efficiënt te kunnen regelen is in 1986 de International Foundation for Research in Maintenance opgericht, waarvan het bestuur uit (ex) leden van de faculteit bestaat. Het IFRIM documentatiecentrum, met meerdere honderden publikaties, staat ter beschikking van onderzoeken op onderhoudsgebied.
54
Individuele onderzoekers van wetenschappelijke instituten elders participeren door lidmaatschap van de IFRIM Board of Advisors. Inmiddels zijn daarin opgenomen: Technische Universiteit Eindhoven -Dr. Ir. H.H. Martin Vrije Universiteit Amsterdam - Ir. A. Bergmans University of Toronto (C) - Prof. A.K.S. Jardine University of Salford (UK) -Prof. A.H. Christer University of Exeter (UK) - Ass.Prof. J. Knezevic Newcastle Business School (UK) - Ass.Prof. A. Ray Katholieke Universiteit Leuven (B) - Prof.dr.ir. L. Gelders -Dr. D.J. Sherwin University of Lund (S) University of Linköping (W) - Prof. B. Bergman University of Virginia (USA) - Prof. B.S. Blanchard - Ass.prof.dr.ing. J. Kubein University of Dresden (G) University of Louisiana (USA) - Prof. L. Mann, jr. University of Louisiana (USA) -Dr. G. Knapp University of Woliongong (Australia). - Ass.Prof.ing. D. Dwight University of Birmingham (UK) - Dr. G. Boboris University of Central England (UK) - Prof. Grimshaw RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Het onderzoek had t/m 1991 een exploratief karakter. Het exploratieve onderzoek werd afgesloten met een reeks publikaties en voordrachten. Het onderzoek beoogt een werkwijze ('functionele analyse' genaamd) te ontwikkelen waarbij voor een willekeurige onderhoudsfunctie de wensen t.a.v. de informatiebehoeften kunnen worden vastgesteld. In tegenstelling tot de algemene, d.w.z. materie-onafhankelijke, informatie-analysemethoden is specifiek aandacht besteed aan het inbrengen van onderhoudsmateriekennis bij het structureren van onderhoudsfuncties (via een categorisering naar typen) en aan de detaillering van onderhoudsfuncties als deze in een socio-technische structuur aan individuen zijn gealloceerd. De uitkomst van een functionele analyse kan gebruikt worden bij het inrichten van de onderhoudsfunctie volgens het socio-technische ontwerpprincipe (de functionele structuuranalyse) en het evalueren c.q. ontwikkelen van informatiesystemen t.b.v. de onderhoudsfunctie. De onderzoeksinspanning was gericht op het schrijven van het proefschrift. Voor onderzoeksresultaten wordt verwezen naar de voordrachten en publikaties opgenomen in de rapportages van de voorgaande jaren. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In het onderzoek is middels een multi-disciplinaire aanpak (onderhoud, sociotechniek en bestuurlijke informatiekunde) een raamwerk ontwikkeld waarmee de functionele behoeften van een interne onderhoudsdienst kunnen worden bepaald. Gezien de aard van het raamwerk (zie ook onder Resultaten tot 1994) verkrijgt men bij toepassing niet alleen functionele specificaties voor de evaluatie c.q. ontwikkeling van informatiesystemen t.b.v. het beheersen van het onderhoud, maar ook richtlijnen voor het sociotechnisch ontwerp van een organisatie met een interne onderhoudsfunctie.
55
PLAN VOOR VOORTZEITING VAN HET PROJECT: Aangezien het onderzoek primair (fundamenteel) theorievormend is, is het wenselijk het principe van de functionele analyse in meerdere praktijksituaties toe te passen om zodoende inzicht in mogelijke verfijningen en praktische randvoorwaarden van de theoretische werkwijze te ontdekken. Dit kan geschieden in nieuw op te starten projecten, waarbij toepassing van het hier verkregen inzicht als secundair onderzoeksdoel kan worden geformuleerd. Waar zinvol zullen deze praktijkervaringen in publikaties worden vastgelegd. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers: 20 Bemelmans Van Bijnatten 18 850 Martin PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: DISSERTATIE Martin, H.H.: On the determination of functional requirements in a maintenance environment. Promotoren: Prof.ir. W.M.J. Geraerds, Prof.dr. T.M.A. Bemelmans. Copromotor: Dr. F.M. van Eijnatten. Eindhoven, 1994, pp. 177. LBS WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIE NIET-GEREFEREERD Martin, H.H.: Developing and evaluating maintenance information systems: a fundamental approach. EURO Maintenance '94, Amsterdam, 1994. EFNMS/NVDO, Den Haag, 1994, pp. 5. LBS POPULARISERENDE PUBLIKATIE Martin, H.H.: De IFRIM workshop '94. Petrochem, 8/9, 1994, pp. 2. LBS OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Martin, H.H.: Keuze, invoering en gebruik van onderhoudsinformatiesystemen. Lezing IIR {International Institute for Research), Amsterdam, 29-30 maart 1994. LBS Martin, H.H.: Functional analysis and design of the internal maintenance function. Lezing IFRIM (International Foundation for Research in Maintenance), Workshop IFRIM '94, Eindhoven, 11-15 juli 1994. LBS
56
Martin, H.H.: Het gebruik van onderhoudsconcepten t.b.v. het bepalen saneringsbegroting van waterleidingnetten. Lezing KIWA & VEWIN, Nieuwegein, 9 december 1994. LBS
57
VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING
THEMA 3: Onderhoudsbeheersing
PROJECT LBS-13: Beheersing van onderhoudsdiensten
DEELNEMENDE VAKGROEP: Logistieke Beheersingssystemen (LBS)
AANVANG: 1992
VERMOEDELUK EINDE: 1995
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand Dr.ir. C.W. Gits i.o.m. Prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand
KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Een onderhoudsdienst draagt zorg voor de realisering van de vereiste gereedheid van de produktiemiddelen. Het onderzoek richt zich op een tweetal problemen waarmee zo•n dienst geconfronteerd wordt. t.w. het ontwerpen van onderhoudsconcepten en het plannen en besturen van het werk.
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Onder druk van de markt stelt produktie steeds zwaardere eisen aan de gereedheid van de produktiemiddelen en dus aan het onderhoud van deze middelen. De huidige wijze van beheersing. primair gericht op efficiency. is niet in staat om aan deze eisen te voldoen. Het is noodzakeijk de structuur van de beheersing opnieuw aan de orde te stellen.
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Het onderzoek bevindt zich nu in het stadium dat modelmatige invulling van de beslissingsstructuur zinvol is. Gesprekken over samenwerking zijn gaande met Prof. A.H. Christer (University of Salford) en Dr G.A. Boboris {University of Birmingham).
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: De onderzoeksresultaten van de afgelopen jaren in het kader van het project KBS-03 bestonden uit dissertaties en wetenschappelijke publikaties op het gebied van het onderhoudsconcept. In 1991 werd het accent verlegd naar de operationele beheersing van het onderhoud aan de bedrijfsmiddelen. Dit resulteerde enerzijds in publikaties en voordrachten. anderzijds in implementatie van {delen van) de beslissingsstructuur in een aantal technische diensten.
58
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Gedurende dit jaar werd wederom veel tijd besteed aan het verbreiden van reeds bereikte onderzoeksresultaten. De toepassingen van de operationele structuur gaven aanleiding om het werk op het gebied van de onderhoudsdienstbeheersing te concentreren op de structurele beheersing. Deze beslissingslaag draagt zorg voor de integratie van produktie en onderhoud en de coördinatie van onderhoudsconcept en operationele beheersing. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Het project wordt dit jaar afgerond. De aandacht gaat derhalve uit naar het opvullen van de laatste lacunes. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: 10 Bertrand 275 Gits PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIE GEREFEREERD Gits, C.W.: Structuring maintenance control systems. International Journat of Operations and Production Management, Special Issue on Maintenance Management, 14, 7, pp. 5-17. LBS VAKPUBLIKATIE Gits, C.W.: Design of maintenance control systems. Congres EURO Maintenance '94, Amsterdam, 1994. EFNMS/NVDO, Den Haag, 1994, pp. 64-70. LBS OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Gits, C.W.: Hoeveel onderhoud is genoeg? Bijdrage aan cursus Euroforum, op verschillende plaatsen in Nederland, 2 maal gedurende het jaar. LBS Gits, C.W.: Vaststellen onderhoudsbehoefte in de praktijk. Bijdrage aan cursus NVDO/NIVE, Utrecht, 28 september 1994. LBS Gits, C.W.: Het ontwikkelen van onderhoudsconcepten. Bijdrage aan cursus Materieel Logistiek, Ministerie van Defensie, Den Haag, 2 maal gedurende het jaar. LBS
59
Gits, C.W.: Onderbaudsbeheers ing. Bijdrage aan cursus Onderhoudsmanagement, Management Studiecentrum, Rotterdam, 24 oktober 1994. LBS Gits, C.W.: Research in maintenance control at Eindhoven University of Technology. Voordracht Maintenance Research Briefing Day, Eindhoven, 22 maart 1994. LBS Gits, C.W.: Onderbaudsregels in de praktijk. Voordracht Innovatiecentrum Zuid-Limburg, Heerlen, 12 april 1994. LBS Gits, C.W.: Het ontwerpen van onderhoudsconcepten. Voordracht IIR-conferentie Onderhoudsmanagement, Amsterdam, 29 april 1994. LBS Gits, C.W.: Design of maintenance control systems. Voordracht IFRIM workshop on maintenance, Eindhoven, 14 juli 1994. LBS Gits, C.W.: Het optimaliseren van Uw onderhoudsinspanningen. Voordracht IIR-conferentie Onderhoudsmanagement, Amsterdam, 24 november 1994. LBS
60
VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING
THEMA 3: Onderbaudsbeheersing
PROJECT LBS-14: Voorraadbeheer van reparatie-onderdelen
DEELNEMENDE VAKGROEP: Logistieke Beheersingssystemen (LBS)
AANVANG: 1993
VERMOEDELUK EINDE: 1996
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr. A.G. de Kok i.o.m. Prof.dr. A.G. de Kok Dr .ir. L. Fortuin
KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Een onderhoudsdienst draagt zorg voor de realisering van de vereiste beschikbaarheid van de produktiemiddelen of van systemen bij klanten geïnstalleerd. Zowel bij gepland onderhoud als bij spoedreparaties zijn onderdelen nodig. Het onderzoek richt zich op een probleem dat daarbij voorkomt, namelijk de aanvoer en het beheer van reparatie-onderdelen tegen minimale kosten en met een gewenste bedieningsgraad.
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Onder druk van de markt stelt 'Produktie' steeds zwaardere eisen aan de beschikbaarheid van de produktiemiddelen en dus aan het onderhoud ervan. De logistiek van de reparatieonderdelen wordt daardoor steeds belangrijker. Standaard voorraadmodellen zijn hier niet toepasbaar wegens het onregelmatige vraagproces. Het is daarom nodig nieuwe wegen te zoeken voor goed voorraadbeheer.
SAMENWERKINGSVERBANDEN: - Prof.dr.ir. R. Dekker, ErasmusUniversiteit Rotterdam - Prof.dr. F. van der Duyn Schouten, Katholieke Universiteit Brabant
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: In 1993 werd tijd besteed aan studie van het TUE-onderhoudsconcept, omdat de logistiek van reparatie-onderdelen daarvan uit dient te gaan. Voorts werd relevant materiaal verzameld uit de literatuur. Waar mogelijk werden studenten daarbij ingeschakeld, o.a. met een speciale opdracht. Een samenvattend rapport is in voorbereiding.
61
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Tezamen met kennis en ervaring opgedaan in CQM-projecten, is het verzamelde materiaal gebruikt in het college 'De logistiek van service-onderdelen'. Ook is een aanzet gemaakt voor een gezamenlijk werkstuk met Prof. Van der Duyn Schouten in Tilburg over 'Multiechelon models for service 1ogistics •. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Verbetering en aanvulling van het college 'De logistiek van service-onderdelen' door er meer kwantitatieve elementen in op te nemen. Dit geldt in het bijzonder voor de initiële fase en de eindfase van de levenscyclus van een produkt. Ook zaJ een bewerkte versie van het collegedictaat aangeboden worden ter publikatie in een vakblad. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: De Kok 0 80 Fortuin PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: Geen.
62
VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING THEMA 4: Distributielogistiek PROJECT IDL..Ol: Kostenbeheersing in de Fysieke Distributie DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Internationale en Distributielogistiek (IDL) Bedrijfseconomie en Marketing (BM) AANVANG: september 1991
EINDE: september 1996
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHTS- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Drs. O.A. van Damme i.o.m. Prof.jhr.drs. M.J. Ploos van Amstel Prof.jhr .drs. M.J. Ploos van Amstel Prof.dr. J.A.M. Theeuwes KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Geïnventariseerd zal worden welke kostenbeheersingsmetbode bedrijven hanteren met betrekking tot de fysieke distributie-activiteiten en in welke mate zij daar tevreden over zijn. De verwachting is dat de bedrijven er niet (volledig) tevreden over zijn omdat veel huidige kostenbeheersingsmetboden niet in staat zijn relevante informatie te genereren op basis waarvan bedrijfskundige beslissingen kunnen worden genomen. Indien deze veronderstelling juist blijkt te zijn, zal met de bedrijven samen worden getracht specificaties op te stellen voor een methode die wel voldoet aan de gestelde eisen. Bij de ontwikkeling van een adequate kostenbeheersingsmetbode zullen ook de nieuwe kostenbenaderingen Activity Based Costingen de Geldstroomanalyse op hun merites worden bekeken. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Een goed georganiseerde Fysieke Distributie kan in toenemende mate een concurrentievoordeel betekenen. Veel bedrijven ontbreekt het aan kennis in de deelgebieden van de Fysieke Distributie, waardoor onvoldoende inzicht aanwezig is in de fysieke distributie-kosten, zoals deze zijn verdeeld over activiteiten en kostendragers. Een tweede reden voor het ontbreken van een goed inzicht in de fysieke distributie-kosten is gelegen in het feit dat de uitgangspunten van de administratie verschillen van de uitgangspunten voor het nemen van bedrijfskundige beslissingen. De administratie van een bedrijf gaat van oudsher uit van een stabiele markt met een voorspelbare vraag, een lange produktlevenscyclus, lange produktieseries en een groot aandeel van directe en variabele kosten in de totale kostprijs. De markt heeft zich echter ontwikkeld tot een dynamische, de vraag blijkt minder voorspelbaar, de produktlevenscyclus en de produktieseries worden korter en het aandeel van de directe en variabele kosten is in de meeste branches sterk verminderd. Bovendien blijkt niet de kostprijs de verkoopprijs te bepalen maar de markt. Als de verkoop63
prijs gegeven is, is het niet belangrijk om een 'perfecte' kostprijs te berekenen, maar om de kosten te beheersen. Op basis van een goede kostenbeheersing kunnen winstmarges worden geoptimaliseerd en juiste beslissingen worden genomen. SAMENWERKINGSVERBANDEN: NEA, Transportonderzoek en -opleiding, Rijswijk Transport en Logistiek Nederland (TLN), Physical Distribution Group, Zoetermeer RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: In september 1991 is begonnen met een literatuurstudie. Tevens is aandacht besteed aan de methodologie van het onderzoek en is een eerste concept-vragenlijst gemaakt. Deze vragenlijst is gebruikt in diepte-interviews die in 1992 en 1993 bij 25 bedrijven zijn afgenomen. Met behulp van deze interviews is geïnventariseerd welke kostenbeheersingsmetboden door de bedrijven worden gehanteerd en is nagegaan in hoeverre deze bedrijven tevreden zijn over het gebruik ervan. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: De onderzochte bedrijven zijn in 1994 uitgebreid tot 30. Bovendien zijn er stappen gezet om het onderzoek een brede basis te geven in de praktijk. Gesprekken zijn gevoerd met het NEA en TLN om te komen tot een gezamenlijke projectformulering. Naar verwachting kunnen deze voorbereidende gesprekken begin 1995 worden afgerond. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: De gegevens van de 30 onderzochte bedrijven zullen worden geanalyseerd en hierover zal een rapport worden geschreven. Dit (tussen)rapport zal ook worden ingediend bij AHOLD in verband met afspraken hierover naar aanleiding van het verkrijgen van de Albert Heijn Studiebeurs 1992. Met behulp van NEA en TLN zal een aanzet worden gegeven voor de ontwikkeling van een alternatieve kostenbeheersingsmetbode ten behoeve van de Fysieke Distributie. De resultaten hiervan zullen zo mogelijk worden gebruikt in het ontwerp van de dissertatie. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Van Damme 600 Ploos van Amstel 40 25 Theeuwes PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: VAKPUBLIKATIES Damme, D.A. van; Ploos van Amstel, M.J.; Ploos van Amstel, W.: De beheersing van logistieke kosten en fysieke distributiekosten-I. Handboek Logistiek, Samsom, Alphen aan den Rijn, 1994, pp. C8050-l/23. IDL 64
Damme, D.A. van; Ploos van Amstel, M.l.; Ploos van Amstel, W.: De beheersing van logistieke kosten en fysieke distributiekosten-U. Handboek Logistiek, Samsom, Alphen aan den Rijn, 1994, pp. C8055-l/22. IDL Damme, D.A. van: Economie Trade Off- ETO. Vraagbaak Inkoop & Logistiek, Samsom, Alphen aan den Rijn, maart 1994, pp. 1-6. IDL Damme, D.A. van: Verpakking. Vraagbaak Inkoop & Logistiek, Samsom, Alphen aan den Rijn, mei 1994, pp. 1-6. IDL Damme, D.A. van: Uitbesteding van fysieke distributie. Vraagbaak Inkoop & Logistiek, Samsom, Alphen aan den Rijn, november 1994, pp. 1-6. IDL OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Damme, D.A. van; Ploos van Amstel, W.: Activity Based Costing in de logistiek. Cursus Stichting Postacademisch Onderwijs in de vervoerswetenschappen en de verkeerskunde, Utrecht, 21 en 22 september 1994. IDL Damme, D.A. van: Fysieke Distributie binnen de Logistiek. Presentatie TOPA Instituut voor verpakken en distributie, Voorhout, 3 oktober 1994. IDL
65
VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING
THEMA 4: Distributielogistiek
PROJECT IDL-02: Internationalisatie van produktiesystemen
DEELNEMENDE VAKGROEP: Internationale en Distributielogistiek (IDL)
AANVANG: 1988
EINDE: 1994
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHTS-EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Dr.ir. A.D.M. van de Ven i.o.m. Prof.jhr.drs. M.J. Ploos van Amstel i.o.m. Prof.jhr.drs. M.J. Ploos van Amstel Dr.ir. G.C.J.M. Vos
KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Internationale Industriële Produktie behelst de afzet en vervaardiging van goederen (materiele produkten) in verschillende landen. Het object van studie is het industrieel bedrijf (en zijn distributiestructuur) en zijn omgeving. Verschillende landen impliceren verschillende omgevingen, zodat als doelstelling van deze studie geformuleerd kan worden: het analyseren en ontwerpen van industriële produktiesystemen en distributiesystemen, waarbij de omgevingsvariabelen expliciet gemaakt worden. Om de gewenste prestatie te realiseren, kan vervolgens bepaald worden in welk(e) land(en) welk produkt op welke wijze het best geproduceerd en afgezet kan worden: het (her)ontwerpen van produktie- en distributiestructuren.
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Tengevolge van een toenemende internationale concurrentie zoeken steeds meer bedrijven naar mogelijkheden om hun produktiecapaciteit te benutten voor export en/of produktie buiten de E.G. Daarnaast heeft de Europese eenwording geleid tot een toegenomen aandacht bij bedrijven voor concentratiemogelijkheden in de produktie en distributie. Bij het opzetten van buitenlandse activiteiten is het noodzakelijk inzicht te hebben in de markt-, produktie- en distributie-omstandigheden in andere landen. Vraagstukken waar men mee te maken krijgt zijn: internationale distributie, de bepaling van de optimale produktieen distributiestructuren en het ontwerp van buitenlandse produktiesystemen.
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Bedrijven: Ph ii ips/Friesche Vlag/Stork/KNP /RPE/Rothman' s International INSEAD, Fontainebleau (A. de Meijer) Georgetown University, Washington (K. Ferdows) Chulalongkorn University, Bangkok
66
FMO, Den Haag (H. Cornelissen) Ministerie van Verkeer en Waterstaat TNO/INRO NEl RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: In eerste instantie is een literatuurstudie verricht aangaande de faktoren die een rol (kunnen) spelen bij lokatiekeuzebeslissingen van ondernemingen. Deze studie is gecompleteerd met ervaringen uit de praktijk, door middel van een aantal oriënterende bedrijfsbezoeken. Een belangrijk deel van het onderzoek betreft de uitvoering van een vijftal onderzoeken bij Nederlandse bedrijven. In alle gevallen resulteerde het onderzoek in aanbevelingen betreffende de Europese produktiestrategie in de jaren negentig. Hierbij is met name aandacht besteed aan aspekten als schaalgrootte in de produktie, vertikale integratie, transportkosten en produktie-allokatie. Het onderzoek heeft geleid tot de ontwikkeling van een ontwerpmethode, gericht op het ondersteunen van management-beslissingen ten aanzien van het (her)ontwerp van internationale produktie- en distributiestructuren. Tenslotte is deze ontwerpmethode op een tweetal manieren geëvalueerd. Ten eerste hebben de managers, die betrokken zijn geweest bij de uitgevoerde cases, het nut van de methode in hun onderneming beoordeeld. Ten tweede is een workshop georganiseerd, waarin een aantal Nederlandse managers en consultants de ontwerpmethode hebben toegepast in een realistische case-study. De belangrijkste resultaten zijn door Vos vastgelegd in een proefschrift. RESULTATENVAN HET ONDERZOEK IN 1994: Gedurende 1994 is verder gewerkt aan het kapitaliseren van het promotie-onderzoek, onder meer in de vorm van papers voor een congres in New Orleans en voor het congres van de European Operations Management Association. Een ander onderzoeksresultaat betreft het project 'Ervaringen van Nederlandse investeerders in Oost-Europa', waarvoor een paper is gepresenteerd tijdens het congres van de Nederlands-Vlaamse Academie voor Management in Antwerpen. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Vos 400 Van de Ven 40 Ploos van Amstel 40 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Vos, G.C.J.M.: Restructuring of internationallogistic structures; practical applications of a design method. Symposium on Emerging Paradigms in Globalizing Technology, Manufacturing, and Service Operations, New Orleans, 1994. Symposium Proceedings, Tulane University, New Orleans, 1994, pp. 33. IDL
67
Vos, G.C.J.M.: Ervaringen van Nederlandse investeerders in Oost-Europa: een tussenbalans. Internationaal Management congres, Antwerpen, 1994. Referatenbundel Nederlands-Vlaamse Academie voor Management, Antwerpen, 1994, pp. 25. IDL Aertsen, F.; Vos, G.C.J.M.: Centralization of distribution in Europe? Empirica) evidence in the computer and pharmaceutical industry. lst International Conference of the European Operadons Management Association, Cambridge, 1994. University of Cambridge, Manufacturing Engineering Group, Cambridge (UK), 1994, pp. 6. IDL VAKPUBLIKA TIES Vos, G.C.J.M.: Internationale produktie en logistiek: een ontwerpmethode. Economenblad, 16, 1, 1994, pp. 4-5. IDL Ven, A.D.M. van de; Kok, A.G. de: De toekomst van de industrie. Economische Statistische Berichten (ESB), 79, 3985, 1994, pp. 264-268. IDL Ven, A.D.M. van de; Kok, A.G. de: De toekomst van Nederland. SCOPE, periodiek voor Technisch Bedrijfskundigen, 1, 3, 1994, pp. 17-23. IDL POPULARISERENDE PUBLIKATIES Vos, G.C.J.M.: My old piano. Intermediair, 30, 13, 1994, pp. 25-26. IDL Ven, A.D.M. van de: Kosten van lonen in Nederland niet hoog. Volkskrant, 24 maart 1994. IDL Ven, A.D.M. van de: Sociale zaken: Horizontaal overleg. NRC, 29 maart 1994. IDL Ven, A.D.M. van de: Produktieverplaatsing goed voor economie. Eindhovens Dagblad, 24 april 1994. IDL Ven, A.D.M. van de: Verplaatsen produktie naar buitenland goed voor economie. Financieel Dagblad, 24 april 1994. IDL
68
OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Ven, A.D.M. van de: Een investering in Nederland BV; de Betuwelijn als een van de alternatieven. Lezing KIVI, Eindhoven, 16 maart 1994. IDL Vos, G.C.J.M.: Ontwerpen van internationale logistieke structuren. Bijdrage aan workshop, BSO, Utrecht, maart 1994. IDL Vos, G.C.J.M.: Allocatie van delen van de produktieketen. Bijdrage aan workshop Philips vakcommissie Logistiek, Eindhoven, mei 1994. IDL Vos, G.C.J.M.: International business opportunities in Asia; a European perspective. Lezing Pan Pacific Conference, Bangkok, Thailand, juni 1994. IDL Vos, G.C.J.M.: International manufacturing and logistics. Lezing Chulalongkorn University, Bangkok, december 1994. IDL
69
VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING
THEMA 4 : Distributielogistiek
PROJECT IDL-04: Besturingssystemen voor distributielogistiek
DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Internationale en Distributielogistiek {IDL) Bedrijfskunde (VU Amsterdam, faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie)
AANVANG: juni 1992 VERMOEDELUK EINDE: medio 1996
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.jhr .drs. M.J. Ploos van Amstel Prof.dr. A.R. van Goor (Vrije Universiteit Amsterdam) Ir. S.L.J.M. de Leeuw (aio) o.t.v. Prof.jhr.drs. MJ. Ploos van Amstel Dr. K.H. van Donselaar i.o.m. Prof.jhr.drs. MJ. Ploos van Amstel i.o.m. Prof.jhr.drs. M.J. Ploos van Amstel Dr.ir. A.D.M. van de Ven Prof.dr. A.G. de Kok
KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Als eerste wordt in het onderzoek een typologie van besturingssituaties in de distributielogistiek ontwikkeld. Aspecten in die typologie kunnen zijn: produkt/markt-combinatie, (internationale) geografische spreiding van fabrieken en magazijnen, fysieke produktkarakteristieken, omvang van de goederenstromen, juridisch/economisch eigendom van de schakels in de keten, plaatsing van ontkoppelpunten en het niveau in de bedrijfskolom. Hierbij zal gebruik worden gemaakt van kennis uit de produktielogistiek. Deze typologie wordt gebruikt om de omstandigheden te kunnen aangeven waaronder bepaalde besturingssystemen kunnen worden toegepast. Verbeteringen van de bestaande besturingssystemen en eventuele alternatieven hiervoor kunnen mede met behulp van kennis uit de produktielogistiek worden ontwikkeld. Het project dient tevens de mogelijkheden voor en het nut van integratie van fysieke distributiebesturingssystemen en produktie- of inkoopbesturingssystemen aan te geven.
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Er is een veelheid aan besturingssystemen in de fysieke distributie mogelijk, variërend van volstrekte pull-systemen tot volstrekte push-systemen. Bekend zijn systemen die afgeleid zijn van Statistica! Ioventory Control (SIC; bestelniveausystemen) en systemen die zijn afgeleid van Distribution Requirements Planning (DRP-1) en Distribution Resources Planning (DRP·11). DRP-I is een onderdeel van het meer uitgebreide DRP-11, analoog aan het onderscheid tussen MRP-I en MRP-11. DRP-1 en DRP-II worden in het hierna volgende samen verder aangeduid met DRP-systeem (d.i. een tijdsgefaseerd behoeftenplanningssysteem). In de
70
literatuur en in de praktijk blijkt er weinig bekend te zijn over de besturing van fysieke distributie. Binnen de distributielogistiek is er weinig theorie over welke soort besturingssystemen onder welke omstandigheden kunnen worden toegepast en welke criteria daarbij kunnen worden aangelegd. Dit project heeft ten doel een besturingsraamwerk voor de fysieke distributie te ontwikkelen waarmee dit probleem kan worden opgelost. Het project heeft mede ten doel bij te dragen aan de integrale goederenstroombesturing. SAMENWERKINGSVERBANDEN: In dit project wordt samengewerkt met de faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie, vakgroep Bedrijfskunde (in de persoon van prof. dr. A.R. van Goor). RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Er is een typologie ontwikkeld voor vaststelling van de factoren die de distributiebesturing beïnvloeden en het begrip distributiebesturing is afgebakend. Er is tevens onderzoek gedaan naar de toepassingsmogelijkheden van Distribution Requirements Planning. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In 1994 is een methode voor het ontwerpen van besturingsmetboden uitgewerkt. Er is aanvullend literatuuronderzoek verricht op het gebied van besturing en een tweetal praktijkstudies is uitgevoerd. Een classificatie voor de keuze van case studies is opgezet. De praktijkstudies hadden beide ten doel een passende distributiebesturingsmethode te ontwikkelen. De eerste studie was een proefproject van een maand, de tweede een dieptestudie van 4 maanden. Aan de hand van deze studies is het onderzoeksraamwerk nader verfijnd. Er is een aanvang gemaakt met een tweede dieptestudie. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: afronding tweede dieptestudie aangaande distributiebesturing opzet en afronding van een derde en een vierde dieptestudie aanvang schrijven proefschrift NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: De Leeuw (aio) 1600 Ploos van Amstel 100 Van Donselaar 150 Van de Ven 50 De Kok 25
71
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN 1994: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Leeuw, S.L.J.M. de: A metbod for designing distribution control systems. I st International Conference of the European Operations Management Association, Cambridge, 1994. University of Cambridge, Cambridge (UK), 1994, pp. 457- 462. IDL Leeuw, S.L.J.M. de: Distribution control design needs more conceptual knowledge. Derde landelijke AIO-onderzoeksdag Bedrijfskunde, Amersfoort, 1994. Nederlandse Organisatie voor Bedrijfskundig Onderzoek, Enschede, 1994, pp. 39- 48. IDL Leeuw, S.L.J.M. de; Timmermans, P.J.M: Designing distribution management systems. Advanced Summer Institute in Computer Integrated Manufacturing and lndustrial Engineering, Patras, 1994. Esprit Network of Excellence in Intelligent Control and Integrated Manufacturing Systems, Patras, Greece, 1994, pp. 207- 212. IDL VAKPUBLIKATIES Leeuw, S.L.J.M. de: Distribution Resources Planning. Handboek Logistiek, Samsom, Alphen a/d Rijn, 1994, pp. C1755- 1/18. IDL Leeuw, S.L.J.M. de: Achieving Customer Satisfaction. Tijdschrift voor Inkoop en Logistiek, 10, 3, 1994, pp. 50-51. IDL Leeuw, S.L.J.M. de: DRP is geen paardemiddel! Tijdschrift voor Inkoop en Logistiek, 10, 4, 1994, pp. 14-18. IDL
72
VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING THEMA 4: Distributielogistiek
PROJECT IDL-05: Schaaleffecten in de fysieke distributie
DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Internationale en Distributielogistiek
AANVANG: oktober 1994
VERMOEDELUK EINDE: september 1998
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Drs. T.M. Verduijn (aio) o.t.v Prof.jhr.drs M.J. Ploos van Amstel Prof.jhr .drs M.J. Ploos van Amstel Dr.ir. A.D.M. van de Ven i.o.m Prof.jhr.drs M.J. Ploos van Amstel
KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: De centrale probleemstelling van het onderzoek is tweeledig. In de eerste plaats zal worden getracht de schaaleffecten in de drie deelsystemen van de fysieke distributie: voorraadbeheer, magazijnen en transport, en de achterliggende oorzaken in kaart te brengen. In de tweede plaats zal worden onderzocht in welke mate en op welke manier deze schaaleffecten de produktie- en distributielogistiek van bedrijven beïnvloeden. Aangezien er een veelheid aan verschillende distributiesituaties en produkten is, zal een typologie of classificatie worden ontwikkeld. Deze typologie beoogt aan te geven per produkttype, type markt en type bedrijf welke schaaleffecten kunnen optreden en welke gevolgen dit heeft voor de inrichting van distributieprocessen. Omdat het niet mogelijk zal zijn om voor alle mogelijke situaties bovenstaande probleemstellingen te beantwoorden, zal in de Joop van het onderzoek een keuze worden gemaakt voor enkele interessante distributiesituaties en produkten. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: In Europa, maar ook mondiaal gezien, is op dit moment een tendens naar concentratie van produktie- en distributiefaciliteiten waarneembaar. Naar verwachting zal deze tendens zich in Europa de komende jaren versterkt doorzetten ten gevolge van het totstandkomen en uitbreiden van de Europese Unie. Een belangrijk aandachtspunt bij dit streven naar concentratie betreft de 'optimale' schaalgrootte in produktie en distributie, gegeven de geografische ligging van de afzetmarkten. Uit eerder onderzoek is gebleken dat bij concentratie van produktiefaciliteiten een aanzienlijke besparing op de produktiekosten kan worden gerealiseerd als gevolg van optredende schaalvoordelen. Echter in dat onderzoek is niet expliciet aandacht besteed aan mogelijke schaaleffecten in het distributie traject.
73
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Nog geen.
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Niet van toepassing.
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Het onderzoek is in oktober 1994 gestart met een verkennend onderzoek met als doel het identificeren van schaaleffecten in de diverse schakels en deelsystemen in de fysieke distributie en het verkennen van de literatuur betreffende deze schaaleffecten.
PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: De bestudering van de beschikbare literatuur zal in 1995 worden voortgezet en afgerond. Deze studie zal uitmonden in een overziehtspublikatie waarin de literatuur over schaaleffecten in de fysieke distributie wordt besproken. Tevens zullen interviews worden afgenomen in het bedrijfsleven om de gevolgen van schaaleffecten op de distributielogistiek van bedrijven in kaart te brengen. Op basis van de literatuurstudie en de interviews zal in het najaar van 1995 een definitief onderzoeksvoorstel worden geformuleerd.
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers: Verduijn (aio) 250 Ploos van Amstel 30 Van de Ven 20
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: Nog geen.
74
VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING THEMA 5: Produktiebeheersing in dienstverlening PROJECT I&T-16: Logistiek ontwerpen van gegevensverwerkende organisaties DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Informatie en Technologie (TUE) Bestuurlijke Informatiekunde en Accountancy (KUB) AANVANG: 1989
EINDE: 1995
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr.ir. J.C. Wortmann Ir. E.A.H. Platier (aio) o.t.v. prof.dr.ir. J.C. Wortmann KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Doel van het onderwek is te komen tot een ontwerptheorie voor informatiesystemen in een bepaalde klasse van organisaties. Het betreft hier organisaties: die gegevensverwerking als primair proces kennen; een zodanige standaardisatie van processen en informatieprodukten kennen dat van een repeterend voortbrengingsproces gesproken kan worden. De ontwerptheorie omvat een aantal ontwerpprincipes ten aanzien van de inrichting van genoemde klasse van organisaties, opdat ze uit logistiek oogpunt goed kunnen functioneren. Speciaal richt de aandacht zich op het ontwerpen van geautomatiseerde informatiesystemen als onderdeel van het primair proces (en besturingssysteem). AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Gegevensverwerkende organisaties blijken in toenemende mate belang te hechten aan korte levertijden en grote leverbetrouwbaarheid van hun diensten. De aandacht richt zich hierbij op twee zaken: de inrichting van de organisatie en processen enerzijds en de besturing van deze processen met bijbehorende bestuurlijke informatieverzorging en -systemen anderzijds. De vraag die zich in dit soort organisaties voordoet is in hoeverre deze processen te vergelijken zijn met produktieprocessen in industriële bedrijven en in hoeverre logistieke ontwerpprincipes uit de industrie toepasbaar zijn.
75
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Het onderzoek vindt plaats in samenwerking tussen Technische Universiteit Eindhoven, Katholieke Universiteit Brabant en Moret, Ernst & Young, Management Consultants. Projectuitvoerder E.A.H. Platier is sinds januari 1994 full-time in dienst van MEY MC.
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Tot 1994 heeft het onderzoek zich geconcentreerd op een drietal zaken: probleemverkenning door middel van de beschrijving van de inrichting van processen en logistieke besturing in een tweetal GVO's (waarvan de onderzoeksgegevens op korte termijn vertrouwelijk zijn); bestudering van de ontwerpprincipes van waaruit gegevensverwerkende organisaties tot voor kort primair werden ontworpen (Administratieve Organisatie, interne-controleleer); onderzoek naar de relatie tussen doelstellingen en maatregelen in het kader van kwaliteitszorg/interne controle enerzijds en logistieke performance anderzijds. Dit heeft geresulteerd in een aantal ontwerphypothesen en een viertal artikelen.
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In 1994 is gewerkt aan het schrijven van het proefschrift. Het doel om in 1994 het proefschrift af te ronden is niet gehaald.
PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Het project zal naar verwachting in de zomer van 1995 worden afgerond, resulterend in een dissertatie die in de tweede helft van 1995 wordt verdedigd.
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: 240 Platier (aio) 20 Wortmann
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Platier, E.A.H.; Ribbers, P.M.A.; Seeder, R.: Logistieke performance criteria en betrouwbaarheid van informatiesystemen in gegevensverwerkende organisaties. Bedrijfskunde, 66, 4, 1994, pp. 81-89. I&T Bloem, J.; Platier, E.A.H.: Gerichte aandacht voor AO en IC bij systeemontwikkeling. Informatie, 36, 2, februari 1994, pp. 100-107. I&T
76
VAKPUBLIKATIES Heer, M.C.; Platier E.A.H.: Logistiek in gegevensverwerkende organisaties; workflowmanagement-sytemen voor betere logistieke prestaties? Tijdschrift voor Bedrijfsadministratie, 98, 1170, september 1994, pp. 282-288. I&T Platier, E.A.H.: Logistiek binnen de administratie. Handboek Administratie, zesde aanvulling, oktober 1994; B3010. Samson, Alphen ald Rijn, 1994, pp. 1-12. I&T
77
VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING
THEMA 5: Produktiebeheersing in dienstverlening
PROJECT LBS-06: Kwantitatieve beheersing in klinieken van ziekenhuizen
DEELNEMENDEVAKGROEPEN: Logistieke Beheersingssystemen (LBS) Operationele Research en Statistiek (ORS) Technologie en Arbeid (f&A) Informatie en Technologie (I&T)
AANVANG: 1982
EINDE: 1998
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr.ir. J.W.M. Benrand Prof.dr.ir. G. de Vries Prof.dr. T.M.A. Bemelmans i.o.m. prof.dr.ir. J.C. Wonmann Dr. R .J. Kusters Prof.dr. H. Kuipers Prof.dr. P.C. Sander i.o.m. prof.dr.ir. J.W.M. Benrand Ir. J.W. Hoorn o.t.v. prof.dr.ir. J.W.M. Benrand Dr.ir. P.M.A. Groot i.o.m. prof.dr.ir. J.W.M. Benrand Ir. M.J .A. Kirkels (Dr.)ir. J. Vissers i.o.m. prof.dr.ir. J.W.M. Benrand Drs. P.G.T.M. Kremer i.o.m. prof.dr.ir. J.W.M. Benrand
KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Doel is het zoeken naar mogelijkheden om de werkzaamheden in ziekenhuizen te beheersen en te coördineren. Invalshoek is de logistiek van patiëntenstromen. A. Deelonderzoek Opnameplanning chirurgische patiënten (Groot). Doel van het onderzoek is het ontwerpen en invoeren van een beslissingsondersteunend systeem voor opnameplanning van chirurgische patiënten. Bovendien worden beslissingsregels voor opnameplanning ontwikkeld die in een nader omschreven situatie leiden tot de beste bezetting van met name de operatiecapaciteit en de beddencapaciteit rekening houdend met de urgentie-indicatie en de wachttijd van patiënten. B. Deelonderzoek naar de theoretische inrichtingsmogelijkheden van de produktie-. besturings-, en organisatiestructuur van ziekenhuisorganisaties op lange termijn. Het onderzoek gaat uit van structurering op basis van vraag naar capaciteit per capaciteitssoon in de diverse patiëntenstromen (Kremer). C. Deelonderzoek capaciteitsmanagement ziekenhuis (Vissers).
78
D.
Doel van het onderzoek is het ontwikkelen van een aanpak voor de toewijzing van schaarse ziekenhuiscapaciteiten {bedden, verpleging, operatiekamers, etc.) aan specialismen, die voorkomt dat er grote variatie in de behoefte aan capaciteiten ontstaat en dus capaciteitsverlies. In deze aanpak speelt beslissingsondersteuning via computermodellen, waarmee de capaciteitseffecten van alternatieve toewijzingsschema's kunnen worden zichtbaar gemaakt, een belangrijke rol. Deelonderzoek structurering en beheersing van zorgprocessen (Hoorn, Vissers, De Vries). Er wordt studie verricht naar organisatievormen en informatievoorziening die past bij de huidige coördinatie-problematiek in ziekenhuizen.
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Door de budgettering en de beddenreducties wordt de beschikbare capaciteit in ziekenhuizen krap. Hierdoor is de vraag ontstaan om efficiënter en effectiever om te gaan met capaciteiten: er is vraag ontstaan naar een betere planning en beheersing. Daarnaast heeft het onderzoek van Kusters geleid tot inzicht in capaciteitsbeslag van patiënten en hierdoor is het mogelijk geworden te plannen. Onderzoek A, B en C passen ideeën van een logistieke benadering toe op patiëntenstromen; onderzoek D speelt in op recente ontwikkelingen in het denken over ziekenhuisorganisaties.
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Door de parttime aanstellingen van De Vries, Hoorn, Kremer en Vissers bestaat een vruchtbare samenwerking met vier grote adviesorganisaties in Nederland. In het project Opnameplanning wordt in het bijzonder samengewerkt met het Nationaal Ziekenhuisinstituut, Ziekenhuiscentrum Apeldoorn, St. Elisabeth Ziekenhuis (Tilburg) en het Diaconessenhuis Eindhoven. De deelprojecten worden door personen uit vier vakgroepen van de faculteit begeleid. Als meer algemene verbanden kunnen de volgende genoemd worden. Op de TUE wordt op dit gebied informatie uitgewisseld in het Ziekenhuis Research Project, een werkgroep van vijf vakgroepen van de Faculteit Technische Bedrijfskunde. Landelijk wordt samengewerkt met het Nationaal Ziekenhuisinstituut (Vissers, e.a.), met de Vereniging Logistiek Management en meer algemeen met vakgroepen van andere universiteiten en buitenuniversitaire instellingen in de Interacademiale Werkgroep Ziekenhuiswetenschappen. Internationaal wordt contact onderhouden met onderzoekers op het gebied van OR-toepassingen in de gezondheidszorg. Jaarlijks bezoekt een van de betrokken onderzoekers de internationale meeting van de Euro-werkgroep ORAHS {Euro Working Group on Operational Research Applied to Health Services).
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: A. Het beslissingsondersteunend systeem voor opnameplanning is ontworpen en is ingevoerd bij drie chirurgische specialismen in drie verschillende ziekenhuizen. Evaluatie van het beslissingsondersteunend systeem en de bereikte resultaten heeft plaatsgevonden. Daarnaast is een drietal beslissingsregels voor opnameplanning in een aantal verschillende situaties gesimuleerd. Vergelijking en verklaring van de resultaten heeft plaatsgevonden. De resultaten zijn neergelegd in een proefschrift. B. De randvoorwaarden die vanuit de logistieke ontwerptheorie en de sociotechniek gesteld moeten worden aan een ziekenhuis zijn geformuleerd. C. Het onderzoek is in drie gedeelten te onderscheiden. In het eerste deel is de
79
D.
capaciteitsstructuur van het ziekenhuis onderzocht op de talrijke afhankelijkheden tussen capaciteitssoorten en op de behoefte aan capaciteitscoördinatie bij capaciteitstoewijzing. In het tweede deel is via afstudeerprojecten een set van beslissingsondersteunende computermodellen voor capaciteitstoewijzing rondom diverse schaarse capaciteitssoorten ontwikkeld, die de benodigde informatie voor capaciteitscoördinatie verschaft. In het derde deel zijn met inschakeling van afstudeerders case-studies uitgevoerd waarin de ontwikkelde aanpak is getoetst. Het derde boek in deze reeks is verschenen.
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: A. Er is een artikel geschreven over de planbaarbeid van opnameplanning, opnamebeslissingen en de resultaten van gebruik van een systeem. B. Er is in 1994 wegens capaciteitsgebrek en ontbreken van een goede proefsituatie weinig voortgang geboekt. C. Het proefschrift met als titel 'Patient Flow based Allocation of Hospita! Resources' is afgerond en de promotie heeft medio 1994 plaats gevonden. De ontwikkelde methodiek van capaciteitstoewijzing op basis van de patiëntenstroom leidde blijkens de resultaten van de case-studies tot een betere verdeling van de capaciteitsbehoefte in de tijd en bleek breed toepasbaar. Wel zouden de ontwikkelde tools voor deze methodiek nog verbeterd kunnen worden, in termen van gebruiksvriendelijkheid en aansluiting op ziekenhuisinformatievoorziening. De methodiek wordt momenteel uitgedragen naar ziekenhuizen via voordrachten en workshops. Er wordt gewerkt aan een Engelstalige versie van het eerste boek uit deze reeks. D.
PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: A. Schrijven van nog enige deelpublikaties over het onderzoeksresultaat. B. Het onderzoek zal niet worden voortgezet. C. Verbetering van tools zal ter hand worden genomen. Naast gebruiksvriendelijkheid en aansluiting op ziekenhuisinformatievoorziening zal ook het niveau van beslissingsondersteuning verbeterd worden. Door de krappere marges waarin men moet werken (bezettingsgraad van circa 90%) wordt het belangrijk om de onderliggende mechanismen preciezer te modelleren en om voorstellen voor 'feasible solutions' te genereren. Hierbij zullen afstudeerders betrokken worden. Daarnaast zullen de ervaringen die ziekenhuizen met de huidige modellen opdoen, verwerkt worden in artikelen. Op basis van het proefschrift zal ook in samenwerking met anderen gewerkt worden aan twee artikelen die de noodzaak van een specifiek op het ziekenhuis toegesneden raamwerk voor produktiebesturing onderbouwen. D. Het eerste boek zal in de Engelse versie beschikbaar komen. Nieuwe publikaties worden voorbereid. E. Er zal een nieuw onderzoek worden opgestart naar patiëntstroomlogistiek in samenwerking met het NZI.
80
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers: Kirkels 50 Groot 210 0 Hoorn 170 De Vries Vissers 340 Kremer 0 210 Bertrand Sander 60 Van Tuyl 10 40 Kusters Eernelmans 40 Kuipers 60 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: DISSERTATIE Vissers, J.M.H.: Patient Flow Based Allocation of Hospita! Resources. Promotoren: prof.dr.ir J.W.M. Bertrand, prof.dr. H. Kuipers. Eindhoven, 1994, pp. 240, LBS WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES NIET-GEREFEREERD Hoorn, J.W.; Lettink, J.L.; Tuijl, H.F.J.M. van; Vissers, J.H.M.; Vries, G. de (red.): Ontwerpen en veranderen van zorgprocessen. Bedrijfskundig instrumentarium voor manager en professional. De Tijdstroom, Utrecht, 1994, pp. 214. LBS Vissers, J.M.H.: De winst van delen! Een beslissingsondersteunende aanpak voor capaciteitsvraagstukken in het ziekenhuis. In: Hoorn, J.W.; Lettink, J.L.; Tuijl, H. van; Vissers, J.M.H.; Vries, G. de (red.) Ontwerpen en veranderen van zorgprocessen. Bedrijfskundig instrumentarium voor manager en professional. De Tijdstroom, Utrecht, 1994, pp. 78-95. LBS Vries, G. de: Veranderingsprocessen in ziekenhuizen; contouren van een antwoord op een complexe problematiek. In: Hoorn, J.W.; Lettink, J.L.; Tuijl, H. van; Vissers, J.M.H.; Vries, G. de (red.) Ontwerpen en veranderen van zorgprocessen. Bedrijfskundig instrumentarium voor manager en professional. De Tijdstroom, Utrecht, 1994, pp. 17-36. LBS
81
Aken, G.H.M. van; Vries, G. de: Werkdrukbeheersing op de IC: hoe de produktie toenam en de rust weerkeerde. In: Hoorn, J.W.; Lettink, J.L.; Tuijl, H. van; Vissers, J.M.H.; Vries, G. de (red.) Ontwerpen en veranderen van zorgprocessen. Bedrijfskundig instrumentarium voor manager en professional. De Tijdstroom, Utrecht, 1994, pp. 96-104. LBS Vries, G. de: Hoe de bedrijfskunde de gezondheidszorg beter maakt. Intreerede TUE, Faculteit Technische Bedrijfskunde, Eindhoven, 10 juni 1994. LBS Eindhoven, 1994, 32 pp. LBS VAKPUBLIKATIES Vissers, J.M.H.: Logistieke aspecten van een short-stay afdeling. ZM Magazine, 11, 1994, pp. 9-11. LBS Vries, G. de: Hoe de bedrijfskunde de gezondheidszorg beter maakt. Scope, 1, 4, september 1994, pp. 18-22. LBS OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Vissers, J.M.H.: Patiëntenlogistiek in Ziekenhuizen. Bijdrage aan symposium georganiseerd door de Vereniging voor Medische en Biologische Informatieverwerking, Utrecht, 8 februari 1994. LBS Vissers, J .M.H.: Patiëntenstromen en capaciteiten. Beschikbaar logistiek instrumentarium. Bijdrage congres Processturing in ziekenhuizen georganiseerd door de Nederlandse Vereniging voor Hoofden Polikliniek, Kaatsheuvel, 22 april 1994. LBS Vissers, J .M.H.: Logistieke consequenties van een short-stay afdeling. Bijdrage aan Short-stay congres, georganiseerd door het VU Ziekenhuis, Amsterdam, 10 juni 1994. LBS Vissers, J.M.H.: Capaciteitstoewijzing op basis van patiëntenstromen. Gastcollege Universiteit van Amsterdam, Medische Informatiekunde, Amsterdam, 6 juli 1994. LBS Vissers, J.M.H.: Patient Flow based Allocation of Hospita! Resources. Bijdrage EURO XIII, Glasgow, 20-22 juli 1994. LBS Vissers, J.M.H.: Decision Support for Patient Flow based Allocation of Hospital Resources. Bijdrage ORAHS20, Kreta, 1-5 augustus 1994. LBS 82
Vissers, J.M.H.: Patient Flow based Allocation of Hospital Resources. Bijdrage IMA conference Quantitative modelling in the management of health care, Salford University, Salford, 19-21 september 1994. LBS Vissers, J.M.H.: Wachtlijsten en capaciteitsmanagement. Bijdrage aan workshop Wachtlijsten Orthopaedie, Ortomed, Zwijndrecht, 7 oktober 1994. LBS Vries, G. de: De klant is koning: een loze kreet of toetsbare werkelijkheid. Bijdrage aan symposium Nederlandse Vereniging voor Hoofden PolikJiniek Procesbesturing: van theorie naar praktijk, Kaatsheuvel, 22 april 1994. LBS Vries, G. de: Accreditatie (PACE) en patiëntenlogistiek: de samenhang. Bijdrage aan AMC conferentie Accreditatie (PACE) en patiëntenlogistiek, Amsterdam, 21 november 1994. LBS Vries, G. de: Zorgsturing en informatievoorziening: visie en conclusies. Bijdrage aan HEAO-studiedag Zal het ons een zorg zijn? Over zorgvernieuwing en consequenties voor sturing, informatievoorziening en automatisering, Harderwijk, 9 december 1994. LBS
83
VF PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING
THEMA 5: Produktiebeheersing in dienstverlening
PROJECT LBS·11: Logistiek in gegevensverwerkende organisaties met gedifferentieerde produkten
DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Logistieke beheersingssystemen (LBS) Informatie en Technologie (IT)
AANVANG: 1994
VERMOEDELUK EINDE: 1998
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand Prof.dr.ir. J.C. Wortmann Dr .ir. R.J. Kusters i.o.m. prof.dr.ir. J.C. Wortmann Ir. H.P.G. van Ooijen i.o.m. prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand Ir. M.J.F. van den Berg (AIO) o.t.v. prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand
KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: In bepaalde sectoren van de dienstverlening kan het primaire proces beschreven worden als een besluitvormingsproces. De input van dit proces bestaat uit beschikbare of nog op te vragen gegevens. De output bestaat uit informatieprodukten die worden vastgelegd in de vorm van gegevens. Dit project richt zich op situaties waarin de besluitvorming routinematig is, maar waar een grote diversiteit bestaat aan informatieprodukten die geleverd worden aan de klanten. Vraagstukken die aan de orde zullen komen hebben betrekking op de vraag hoever men moet gaan met de 'voorraadvorming' van informatie in de keten (common items, seriegrootte-effecten), welke produktieprocessen uit efficiency-oogpunt gecombineerd moeten worden, in welke mate de samengesteldheid van een produkt het nodig maakt een bepaalde vorm van ontkoppeling te hanteren, en hoe de beheersing moet worden ingericht als functie van de indeling van het primaire proces in produktiefasen en van de opdeling van de produktie in produktie-eenheden.
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: In het project van Platier (I&T -16) zijn gegevensverwerkende organisaties met routinematige beslissingsprocessen zonder produktdifferentiatie onderzocht. Echter in veel situaties geldt dat de informatieprodukten zich in vele vormen kunnen voordoen en dat de besluitvormingsprocessen beperkt routinematig zijn. Hierin zijn vele parallellen te onderkennen met klantorder-gedreven produktie in de industrie. Voor deze industriële situaties is veel kennis beschikbaar voor de analyse van beheersingssituaties en het ontwerp van het beheersingssysteem. Voor beslissingsprocessen is eenzelfde kennisniveau nodig.
84
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Het project is een vervolgonderzoek naar aanleiding van promotie-onderzoek van ir. E.A.H. Platier (I&T-16). Het project wordt voor 50% gesponsord door Centraal Beheer. Centraal Beheer stelt haar kennis op het gebied van Business Process Redesign ter beschikking en biedt gelegenheid tot het uitvoeren van case-studies. Tevens bestaat (zeker in de beginfase) een sterke samenhang met het project van drs. C.M. de Koning (LBS-18). RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Het project is per 1 juli 1994 gestart. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Bestudering van de literatuur op de gebieden Business Process Redesign, Workflow Management en Logistiek in Gegevensverwerkende Organisaties. Rapportage van deze literatuurstudies moet nog plaatsvinden. Tevens is een begin gemaakt met het uitvoeren van een tweetal case-studies op het gebied van (her)inrichting van voortbrengingsprocessen van gedifferentieerde informatieprodukten binnen een tweetal divisies van Centraal Beheer. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Naast het uitvoeren van het opleidingsplan: het rapporteren van de literatuurstudies, het uitvoeren en rapporteren van de case-studies en het ontwerpen van een voorlopig raamwerk voor analyse en ontwerp. Dit alles moet halverwege 1995 zijn afgerond. De voorlopige aanpak wordt in de tweede helft van 1995 gebruikt in wederom een tweetal situaties. De resultaten van deze case-studies leiden tot een aangepaste en verder uitgewerkte versie van de analyse- en ontwerpaanpak. In het derde jaar wordt de aanpak toegepast door derden (afstudeerders). Het vierde jaar zal voornamelijk worden besteed aan het schrijven van het proefschrift. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Namen onderzoekers Aantal uren: Van den Berg (aio) 610 Bertrand 50 Wortmann 25 Van Ooijen 20 Kusters 5 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: VAKPUBLIKATIE Van den Berg, M.J.F.: Logistiek ontwerpen in gegevensverwerkende organisaties. VLO-magazine, 1, 1995, pp. 5. LBS
85
VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN THEMA 6: Informatiesystemen voor produktie en logistiek ZIE VF-INFORMATIESYSTEMEN, blz. 191
VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN THEMA 7: Keteninformatiesystemen, blz. 227
86
PROJECTEN IN ONDERZOEKPROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 1: Ergonomische vraagstukken bij ontwerp en besturing van hooggeautomatiseerde produktieprocessen PROJECT T&A-12: Processimulatie ten behoeve van selectie en training van procesoperators DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Technologie en Arbeid (f&A) Operations Research en Statistiek (ORS) AANVANG: oktober 1987
EINDE: juni 1996
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELA TIES: Prof.dr. J.A. Algera (projectleider) i.o.m. prof.drs. J. Moraal Dr.ir. H. Kragt Werkcontacten: Prof. drs. J. Moraal Ir. M.A.M. Leermakers Ing. C. Kuijpers (obp) Dr. G.J.K. Regterschot (LBS/ORS) KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Het construeren van arbeidsproeven, o.a. met behulp van de processimulator van de Faculteit Technische Bedrijfskunde, ten behoeve van: a. onderzoek naar de selectie van operators; b. het bestuderen van de ontwikkeling van operatorvaardigheden ('skills') met betrekking tot procesbeheersing en fouten-diagnose. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Het project is in 1986 gestart, zie Onderzoekrapportage 1986, p. 59. In de tweede helft van 1987 is een begin gemaakt met de uitvoering van het project, dat grotendeels is gefinancierd vanuit de derde geldstroom. Door de nog steeds toenemende automatisering verandert de inhoud van de operatortaak in de procesindustrie. De operatorfunctie kenmerkt zich door het ontbreken van goed gedefinieerde prestatiecriteria. De aanleiding voor dit project was dat men ook in de industrie zelf tot de conclusie kwam dat een beter inzicht in de kritische operatorvaardigheden van zeer groot belang is, met name voor de selectie en training van (leerling)operators. Aan de hand van taakanalyses van de operatorfunctie zijn arbeidsproeven gedefinieerd, die in de vorm van simulaties van de operatortaak zullen dienen als praktijkopdracht ten behoeve van selectie en basistraining. 87
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Naast de samenwerkingsverbanden binnen het onderhavige VF-programma wordt samengewerkt met de bedrijven die het project (mede)financieren: ARCO Chemie, DSM, Exxon Chemicals, Hoechst, KEMA, Netherlands Refining Company, Shell Nederland Chemie en Stamicarbon. Tevens zijn er contacten met Dr. GJ.K. Regterschot van de vakgroep LBS/ORS van Bdk-TUE in verband met adviezen op statistisch gebied. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: In het laboratorium is met behulp van een gesimuleerd proces een arbeidsproef ontwikkeld. Tevens is onderzoek gedaan naar prestatiematen voor procesoperators, toegesneden op zowel de arbeidspeoef als de praktijksituatie. Voorts zijn validatie-studies uitgevoerd met leerlingoperators van respectievelijk de Shell-bedrijfsschool en Nerefco. Ook zijn twee validatie-studies afgerond met ervaren operators bij Exxon en Nerefco. Hoofddoel van het onderzoek was om vast te stellen of de arbeidsproef (de predictor) een goede voorspeller was van de regelvaardigheid in de praktijk (het criterium). De prestaties in de praktijk werden gemeten via een beoordelingslijst, die gebaseerd is op direct waarneembare gedragingen van de operator tijdens de uitoefening van zijn functie. Tevens is de betrouwbaarheid van zowel de arbeidsproef als de beoordelingen onderzocht. In beide studies is een zeer hoge validiteit van de arbeidspeoef gevonden; correlaties van de prestaties op de arbeidsproef met beoordelingen van de regelvaardigheid in de praktijk van respectievelijk .56 en .55. Het ziet ernaar uit dat we met deze arbeidspeoef voor procesoperators een bruikbaar instrument voor operatorselectie hebben ontwikkeld. Inmiddels is de PC-versie van de arbeidspeoef aan de deelnemende bedrijven ter beschikking gesteld, mede voor de verzameling van meer gegevens voor de normtabellen. Drs. Ridderbos is in november 1992 op het onderzoek gepromoveerd. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: De Commissie Testaangelegenheden van het Nederlands Instituut van Psychologen (COTAN) is geïnformeerd en gevraagd het instrument te beoordelen naar hun 'kwaliteitsmaatstaven'. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Begin 1995 zal de beoordeling van de COTAN bekend worden. Voorts is in 1995 een validatie-studie gepland naar de bruikbaarheid van de arbeidsproef voor operators in hooggeautomatiseerde produktieprocessn buiten de (petro-)chemische industrie, met name in de staalindustrie. Deze validatiestudie zal betrekking hebben op de selectie van leerlingoperators. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Algera 20 Kragt 10 Kuijpers (obp) 40 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: Geen 88
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE
THEMA 1: Ergonomische vraagstukken bij ontwerp en besturing van hooggeautomatiseerde produktieprocessen
PROJECT T&A-13: De menselijke component van systeemfalen
DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Technologie en Arbeid (T&A) Operations Research en Statistiek (ORS)
AANVANG: november 1988 VERMOEDELIJK EINDE: onbepaald
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Dr. T.W. van der Schaaf (projectleider) i.o.m. i.o.m. Ir. A.M. Mulder (toegev.oz.) Prof.dr. P.M. Bagchus Dr. J.A. Brinkman (0,4) i.o.m. Prof.dr. P.C. Sander i.o.m. Dr. M.J. Newby Werkcontacten: Ing. C. Kuijpers (obp) Ir. W. van Vuuren (zie T&A/ORS-01) Dr. M.A.R. Masson (zie T&A-18)
TOEZICHT- EN prof. drs. J. Moraal prof.dr. P.M. Bagchus dr.ir. H. Kragt prof.dr. P.C. Sander
KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Tot 1991 was het onderzoek naar de menselijke component van systeemfalen toegespitst op twee thema's: A. Registratie en analyse van 'human error' en 'human recovery'. B. Analyse en ondersteuning van diagnosestrategieën. Deelproject B is m.i.v. januari 1991 voongezet als project T&A-17: zie aldaar. Het (voormalige) deelproject A richt zich op het ontwikkelen van algemene systemen binnen bedrijfssituaties om de negatieve kant van de menselijke component te minimaliseren en de positieve kant te maximaliseren. Uiteindelijk doel is het verhogen van de industriële veiligheid en bedrijfszekerheid.
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Een concrete vraag vanuit het bedrijfsleven (uitmondend in een contract per medio 1988 tussen Exxon Chemieals Holland en de faculteit Bdk) betrof de noodzaak om zo snel mogelijk te komen van correctieve naar preventieve maatregelen met betrekking tot o.a. menselijke bedieningsfouten. Dit project heeft een vervolg gekregen door middel van een
89
aantal soortgelijke projecten, onder andere bij Hoogovens Umuiden (EGKS onderzoeksfonds), ARCO Chemie Botlek en DSM Utilities te Geleen (beide contractresearch) en tenslotte een Europees project dat volledig betaald wordt vanuit het Human Capital and Mobility (HCM) programma.
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Op basis van contractresearch is er samenwerking met Exxon Chemical Holland B.V. RAP te Rotterdam, Hoogovens IJmuiden, ARCO Botlek, DSM Geleen en het Catharina Ziekenhuis te Eindhoven. Het European HCM Human Error Prevention Network: Universiteit van Luik, Universiteit van Valenciennes, T.U. Eindhoven; Universiteit van Giessen, Universiteit van Cardiff, Universiteit van Bucarest, Universiteit van Budapest, Universiteit van Moskou. Niet-formele samenwerking: Nationaal: - prof.dr. W.A. Wagenaar, Werkgroep Veiligheid, R.U. Leiden. - met prof.dr. A.R. Hale van de Vakgroep Veiligheidskunde, TU Delft. - Ministerie van SZW, DGA, Arbeidsinspectie. - Class Base Software B.V. Internationaal: - Dr. D. Embrey van Human Reliability Associates Ltd., U.K.; - Prof.dr. L. Bainbridge van University College London, U .K.; - Dr. O.A. Lucas van AEA Technology Ltd. - Prof. N. Boreham, University of Manchester, U.K. - Prof. J. Carroll, Sloan School of management, MIT, USA. - Prof.dr. 0. Svenson, University of Stockholm, Zweden. - University of Wisconsin, Scope Project, Madison, USA.
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Het onderzoek heeft zich toegespitst op het ontwerpen en invoeren van systemen voor registratie en analyse van bijna-ongevallen (zgn. 'near misses') in de industrie. Met subsidie van de Commissie van de Europese Gemeenschap is in september 1989 in Eindhoven een internationale driedaagse conferentie georganiseerd over dit thema. De proceedings van deze workshop zijn in november 1991 als boek verschenen bij de Engelse uitgeverij ButterworthHeinemann. Het contractonderzoekswerk voor Exxon is zowel binnen Exxon als daarbuiten nationaal en internationaal gepresenteerd via voordrachten, rapporten, externe cursussen en gastcolleges. Verder is samen met Hoogovens IJmuiden BV een onderzoeksvoorstel opgesteld voor een Veiligheidsmanagementsysteem à la Exxon, SAFER genaamd. De EGKS in Luxemburg heeft in 1991 de subsidie-aanvraag voor 60% van de totale kosten van dit projekt toegekend, waarna het drie-jarige project in januari 1993 is gestart. Het eind 1991 afgeronde Exxon contract over Near Misses heeft een voortzetting gekregen in een nieuw contract over storingsdiagnose (zie T&A-17). Tevens kwam Exxon Rotterdam mede dankzij het geïmplementeerde Veiligheidsmanagement systeem NMMS in 1993 in aanmerking voor de hoogste Exxon veiligheidsprijs, de President's Safety Award. Als mede-oprichter van het 'European Human Error Prevention Network' is formele aansluiting verkregen met de belangrijkste West- en Oosteuropese onderzoeksgroepen op dit gebied.
90
In oktober 1992 is het proefschrift 'Near miss reporting in the chemical process industry' aan de TUE verdedigd. Hiervan zijn inmiddels 500 exemplaren verkocht aan bedrijven in binnen- en buitenland.
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In het SAFER project bij Hoogovens Umuiden is het tweede projectjaar gebruikt voor het voorbereiden en starten van een pilot-rapportage systeem in de Oxystaalfabriek 2. De hiervoor benodigde software ondersteuning is gerealiseerd in samenwerking met Class Base Software B.V. en inmiddels ook toegepast in de overige contract- en afstudeerplaatsen (zie hier onder). Medio februari is Ir. W. van Vuuren in dienst getreden als aio voor het project Organisatorische oorzaken van veiligheidsincidenten. Na een literatuurstudie is in de zomer een pilot-case bij Hoogovens gestart (zie T&A/ORS-01). Zijn eerdere afstudeerwerk, gerelateerd aan het SAFER project, is dit jaar bekroond met de NIVE jaarprijs, welke in november feestelijk uitgereikt werd. In de zomer is een PhD student van de University of Wisconsin (A. Kapp) gedurende 2 maanden als postdoc werkzaam geweest op het gebied van taxonomie-ontwikkeling. Per 1 oktober is Dr. M.A.R. Masson van de Universiteit van Luik voor twee jaar in dienst getreden als TUE/Bdk postdoc. Zijn project richt zich op Artificial Intelligence Support ter voorkoming van routine fouten (zie T&A-18). Na de formele stand in december 1993 is in dit eerste HCM-netwerk-subsidiejaar veel (reis-)tijd besteed aan uitwisseling van onderzoekservaring m.b.t. menselijk falen: Luik (20+21 januari), Valendennes (21 +22 april), Giessen (13 juni), Madrid (18-20 juli) en Eindhoven (14+ 15 november). In dit kader heeft Drs. S. Heinz uit Giessen in het najaar 3 maanden als HCM-postdoc ondersteuning gegeven aan het aio-project (v. Vuuren) en het SAFER project (Mulder). In samenwerking met het Instituut voor Gerontechnologie TUE is in het najaar namens de faculteit Bdk een aio-voorstel ingediend op het gebied van risicomanagement op werkplekken van oudere werknemers. Als lid van de Task Force Strategisch Programma Kwaliteit van IT is meegewerkt aan onderzoeks- en subsidievoorstellen m.b.t. menselijk falen in software ontwikkeling. Er is een bijdrage geleverd aan het 'European Rail Project' subsidie-voorstel van de universiteiten van Eindhoven, Salford en Denemarken, in te dienen bij het Framework IV programma van de EC. Risicomanagement in ziekenhuizen is als nieuw toepassingsgebied van het ECMincident-analysemodel dit jaar met succes van start gegaan. In het Catharina Ziekenhuis te Eindhoven zijn contractonderzoek en afstudeerprojecten gestart en uitgevoerd, terwijl de resultaten hiervan geleid hebben tot samenwerking op dit specifieke gebied met de universiteiten van Manchester en Luik. Teneinde bovenstaande ontwikkelingen onderling af te kunnen stemmen en een 'kritieke massa' te waarborgen, is begin 1994 als samenwerkingsverband de 'Eindhoven Safety Management Group' opgericht.
PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: In het SAFER project zal een integraal Near Miss Management Systeem ingevoerd en geêvalueerd worden. In 1996 zal dit project leiden tot een proefschrift door Ir. Mulder. Ook in 1995 zullen veel aktiviteiten uitgevoerd worden binnen het HCM-netwerk: conferenties in Cardiff, MIT (USA); opnieuw een postdoc voor enkele maanden te gast en het voorbereiden van een special issue van 'Safety Science'.
91
Begin 1995 zal het aio-project starten. Voor de overige plannen wordt verwezen naar de specifieke projecten (T&A/ORS-01, T&A-18, T&A-17).
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers: Van der Schaaf 620 Mulder (tijd.) 1650 50 Bagchus Brinkman 50 Moraal 50 Van Vuuren (aio) (zie T&A/ORS-0 1) (zie T &A-18) Masson (postdoc)
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Schaaf, T.W. van der: Near Miss Reporting in the Chemica! Process Industry: an overview. In: Brookhuis, K.A.; Weikert, C.; Waard, D. de (eds): Ergonornies and safety in the workplace. Proceedings of the Europe Chapter of the Hu man Factors and Ergonornies Society annual meeting in Antwerp, 1992. Traftic Research Centre, University of Groningen, Groningen, 1994, pp. 57-63. T&A Schaaf, T.W. van der: Near Miss Reporting in the Chemica! Process lndustry: an overview. Abstract 23rd International Conference of Applied Psychology, Madrid, 1994. IAAP, Madrid, 1994, pp. 1. T&A Schaaf, T.W. van der: Human Error, hu man recovery and industrial safety. Abstract 23rd International Conference of Applied Psychology, Madrid, 1994. IAAP, Madrid, 1994, pp. 1. T&A VAKPUBLIKATIES Leermakers, M.A.M.; Bakkers, F.T.P.G.: Raamwerk voor het opstellen van calamiteiten procedures. Doelmatige Bedrijfsvoering, 1994, pp. 25. T&A Schaaf, T.W. van der: De (menselijke) relaties tussen onderhoud en veiligheid. Proceedings IMF congres 'Veiligheid bij Onderhoud', Antwerpen, 1994. IMF, Eindhoven, 1994, pp. 19. T&A
92
Schaaf, T.W. van der: Veiligheidsmanagement op basis van near-miss rapportage. Stichting Industrial Loss Prevention, Newsletter 4, 1994, pp. 2. T&A OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Schaaf, T.W. van der: An application of safety management tools to maintenance. IFRIM Workshop, Eindhoven, 1994, pp.l. T&A Mulder, A.M.: Jaarverslag SAFER project 1993. Hoogovens/EGKS, IJmuiden, 1994, pp. 25. T&A Schaaf, T.W. van der: Incident Analysis. Voordracht HCM netwerk, Luik, 1994. T&A Schaaf, T.W. van der: ECM taxonomie of system failure. Voordracht HCM netwerk, Valenciennes, 1994. T&A Schaaf, T.W. van der: Eindhoven Safety Management Group. Voordracht HCM netwerk, Giessen, 1994. T&A Schaaf, T.W. van der: Near miss reporting in the chemical process industry. Voordracht HCM netwerk, Madrid, 1994. T&A Schaaf, T.W. van der: Human error, hu man recovery and industrial safety. Voordracht HCM netwerk, Madrid, 1994. T&A Mulder, A.M.; Schaaf, T.W. van der: Hoogovens ARBO-appèl. 3 Posterpresentaties SAFER project, IJmuiden, 1994. T&A Schaaf, T.W. van der: Eindhoven Safety Management Group. Voordracht Proces Control Netwerk, Dodewaard, 1994. T&A Schaaf, T.W. van der: Near Miss Reporting. Voordracht AKZO-NOBEL Coatings International SHE meeting, Sassenheim, 1994. T&A Schaaf, T.W. van der: Annual Progress Report HCM networkat EUT, 1994. Eindhoven, 1994, pp. 3. T&A Schaaf, T.W. van der: Basisoorzaken rond het overlijden van een diabetes patiënt. Vertrouwelijk TUE rapport i.o.v. directie Catharina Ziekenhuis, Eindhoven, 1994, pp. 6. T&A
93
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE
THEMA 1: Ergonomische vraagstukken bij ontwerp en besturing van hooggeautomatiseerde produktieprocessen
PROJECT T&A-14: Mensgericht ontwerpen van gebruikers-interfaces en werkplekken.
DEELNEMENDE VAKGROEP: Technologie en Arbeid (T&A)
AANVANG: november 1988 VERMOEDELIJK EINDE: onbepaald
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: m.b.t. deelproject a: Dr. T.W. van der Schaaf (projectleider) i.o.m. Prof.drs. J. Moraal i.o.m. Prof.drs. J. Moraal Dr.ir. H. Kragt Werkcontacten: Ir. M.A.M. Leermakers Ing. C. Kuijpers (obp) m.b.t. deelproject b: Dr. T.W. van der Schaaf Prof.dr. P.M. Bagchus Prof. drs. J. Moraal Ir. M.A.M. Leermakers
i.o.m. Prof.drs. J. Moraal
i.o.m. Prof.drs. J. Moraal
KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: deelproject a: Het (verder) ontwikkelen en valideren van een, door eindgebruikers zelf toe te passen, verantwoorde procedure voor het ontwerpen én evalueren van informatie-presentatie op beeldscherm t.b.v. produktiebesturing. deelproject b: Het (verder) ontwikkelen van een Quick Scan risico-inventarisatie-instrument met betrekking tot arbeidsomstandigheden.
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: deelproject a: In de praktijk van de (chemische) proces-industrie is het probleem gerezen van interfaceontwerpen die slecht aansluiten bij de informatiebehoefte van de gebruiker (de procesoperator). Door middel van vèrgaande gebruikersparticipatie wordt in deze procedure getracht een, op het bedrijf toegesneden, simpele handleiding te ontwikkelen voor het ontwerp van
94
beeldscherminformatie. deelproject b: Na de invoering van de laatste fase van de nieuwe ARBO-wet zijn alle bedrijven verplicht om periodiek voor elke werkplek een risico-inventarisatie uit te voeren. Vooruitlopend hierop heeft de sectie Ergonomie van T&A in een tweetal afstudeerprojecten bij DAF-Trucks (van der Heide, 1988; Peters, 1993) een bruikbaar voorlopig instrument hiertoe ontwikkeld: De VGW-brede Quick Scan. SAMENWERKINGSVERBANDEN: deelproject a: Toepassingen van deze procedure zijn mogelijk geweest door samenwerking met HoechstVlissingen, DSM-Rotterdam en HSC-Geleen. Recente toepassingen hebben onder andere plaatsgevonden bij Exxon (contract-onderzoek), Carbon Black Nederland en de Gemeenschappelijke Kerncentrale Nederland te Dodewaard. deelproject b: Met DAF-Trucks in Eindhoven is samengewerkt in bovengenoemde afstudeerprojecten. De validering van de Quick Scan staat centraal in de bijdrage van de faculteit BDK aan het TUE-brede Gerontechnologie-onderzoek: Voorjaar 1995 start een aio-project op dit gebied, in samenwerking met het Instituut voor Gerontechnologie van de TUE RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: deelproject a: In het kader van contractonderzoek (Hoechst; Exxon) en afstudeerprojecten is genoemde ontwerpprocedure verder ontwikkeld, hetgeen geresulteerd heeft in diverse voordrachten, (inter)nationale publikaties en cursusbijdragen. deelproject b: Bovengenoemde afstudeerprojecten hebben geleid tot aparte 'Quick Scan' instrumenten voor produktie- en kantoorwerkplekken, waarover enkele voordrachten en publikaties gerapporteerd hebben. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: deelproject a: Voor het door SAMSOM uitgegeven 'Handboek Informatica' is een overzichtelijk artikel geschreven, dat begin 1995 in druk verschijnt. Voorts is T.W. van der Schaaf guest-editor (samen met prof. dr. J.J.G. Chen van de universiteit van Houston) van een speciale issue over 'Computer-aided Ergonomics' van het internationale tijdschrift Computers in Industry, dat eind 1995 zal verschijnen. deelproject b: In samenspel met het TUE Instituut voor Gerontechnologie is een aio-voorstel voorbereid (en goedgekeurd) m.b.t. risico-inventarisatie van werkplekken voor oudere werkenemers. In een D-groepsproject bij Talsen BV is gebleken dat ook 2•-jaars BOK-studenten goed uit de voeten kunnen met de Quick Scan-methode.
95
PLAN VOOR VOORTZETriNG VAN HET PROJECT: deelproject a: Afgezien van een eventuele latere inpassing van dit deelproject in de gezamen1ijke T&A-I&T projecten op het gebied van EIS en PAS (d.w.z.: I&T-support voor managers en professionals), zal de activiteit beperkt blijven tot toepassingen binnen de D-groeps- en afstudeerprojecten. deelproject b: In 1995 start het genoemde aio-project met het ontwikkelen van een speciale Quick Scanversie voor oudere werknemers. In de daaropvolgende jaren zal dit instrument in de praktijk worden gevalideerd, onder andere d.m.v. een registratie- en analysesysteem van werkplekincidenten (zie ook T&A 13). NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: deelproject a: Onderzoekers: Aantal uren: Van der Schaaf 100 Kragt 100 10 Moraal deelproject b: Van der Schaaf
100
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: VAKPUBLIKATIES Coenders, I.; Leermakers, M.A.M.: Mensgericht ontwerpen van produktiesystemen. Arbeidsomstandigheden, 70, 1, 1994, pp. 37-39. T&A Kragt, H.: Goede 'user-interfaces' een vanzelfsprekendheid?; een pleidooi voor mens-gericht ontwerpen. In: Koudijzer, J. (ed): User-interfaces; een beschouwing door gebruikers. ASI-rapport Werkgroep 'Industriële Automatisering'. CIM Centrum TU Delft, Delft, 1994, pp. 10. T&A Peters, A.H.M.H.; Quick Scan inventariseert risico's bij DAF VGW-breed. Maandblad voor Arbeidsomstandigheden, 70, 3, 1994, pp. 131-133. T&A Schaaf, T.W. van der: Een bedrijfskundige invulling van de nieuwe A&O-kunde discipline. Verslag Arbeidsomstandigheden Congres 94, Amsterdam, 1994. EvC, Haarlem, 1994, pp. 1. T&A
96
OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Kragt, H.:
Enhancing Industrial Performance; experiences of integrating the human factor. Keynote address 12• International Ergonornies Association Congress, Toronto, 1994. T&A Peters, A.H.M.H.; Schaaf, T.W. van der: De VGW -brede Quick Scan-methode. Voordracht NVvE Symposium "Afstuderen in de Ergonomie", Amsterdam, 1994. T&A Schaaf, T.W. van der; Leermakers, M.A.M.: Ergonomie en de Arbo-wet. Voordracht Leergang Bedrijfskunde, Eindhoven, 1994. T&A
97
VF-PROGRAMMA: Werk en organisatie.
THEMA 1: Ergonomische vraagstukken bij ontwerp en besturing van hooggeautomatiseerde produktieprocessen
PROJECT T&A-15: Monitorgedrag van operators.
DEELNEMENDE VAKGROEP: , Technologie en Arbeid (f&A)
AANVANG: november 1988. EINDE: november 1995.
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHTS- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Ir. M.A.M. Leermakers i.o.m. prof.drs. J. Moraal Prof.drs. J. Moraal Regelmatige contacten met: Ing C. Kuipers (obp) Dr. J.A. Brinkman Dr.ir. H. Kragt Dr. T. van der Schaaf
KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: De taak van operators in de proces-industrie heeft een verandering ondergaan waardoor er van hen meer monitor- of observeergedrag wordt vereist. De in het verleden ontwikkelde normatieve analytische modellen beschrijven vooral de invloed van dynamische en stochastische proceskenmerken op het observeergedrag. De invloed van causale verbanden en verschillen in het relatieve belang van proces-informatie zijn slechts marginaal in deze modellen verwerkt. De belangrijkste kenmerken van deze modellen zijn: 1 Aan het observeergedrag ligt een mentaal model van het te observeren proces ten grondslag, dat relevant is voor een efficiente taakuitvoering. Dit mentale model is sterk taakafhankelijk. 2 Een operator wenst de onzekerheid over een procestoestand te minimaliseren. Als hij niet zeker weet of de momentane procestoestand overeenkomt met de gewenste procestoestand zal hij moeten observeren. 3 Het observeergedrag is afhankelijk van c.q. wordt beïnvloed door de volgende factoren: a. de dynamische eigenschappen van het te observeren proces; b. causale verbanden en correlaties tussen de procesvariabelen; c. verschillen in relevantie van de signalen en in de aan het observeren gekoppelde kosten en baten. Problematisch is dat er, door het geringe aantal experimentele validatiestudies, zo goed als geen empirische evidentie kan worden aangedragen over de mate waarin bovengenoemde determinanten het observeergedrag beïnvloeden.
98
. Het doel van de experimentele studie is: Het incorporeren van de invloed van causale verbanden en correlaties tussen procesvariabelen en van kostenfactoren in bestaande modellen over observeergedrag. Het verkrijgen van inzicht in het menselijke observeergedrag in situaties waarin het belang van de procesgrootheden verschilt. Het experimenteel controleren van theorema's van onder andere Sendersen Carboneli over relevante fysische variabelen met betrekking tot het observeergedrag. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Door de toegenomen automatiseringsgraad kunnen produktieprocessen een grotere complexiteit aannemen. Het lijkt erop dat de taak van de mens bij de beheersing van dergelijke processen makkelijker is geworden, omdat deze is verschoven van een direkte, fysieke inspanning eisende controle en regeltaak naar een 'passieve', weinig fysieke inspanning eisende supervisietaak. De verminderde fysieke activiteit leidt echter niet zondermeer tot een taakverlichting, er worden namelijk hoge eisen gesteld aan de diagnosevaardigheden van de operator. Een deel van de supervisietaak is het observeren van procesvariabelen. In het kader van eerder genoemde accent-verschuiving is het redelijk om te veronderstellen dat het observeren in de toekomst belangrijker zal worden en dat onderzoek naar observeergedrag gewenst is. SAMENWERKINGSVERBANDEN: 1 Themagroep menselijke supervisie van geautomatiseerde systemen van de stichting SMBT waarin ook UT, TUD, RUU, NIPO (Nederlands Instituut voor Preventieve Gezondheidszorg)rfNO en IZF (Instituut voor Zintuig Fysiologie)rfNO zijn vertegenwoordigd. 2 Contacten met IZFrfNO (Drs. J. van Delft) en VU Amsterdam (Prof.dr. A.F. Sanders en Drs. M. Donk). 3 Contacten met het NLR (Drs. H. Bohnen). RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Tot 1994 zijn vier laboratoriumexperimenten uitgevoerd om theorema's vanSenders èn Carboneli experimenteel te controleren. In deze experimenten is gemanipuleerd met de dynamische eigenschappen van de te observeren processen. Over het eerste experiment is gerapporteerd (o.a. op het congres van NOBO, in Bedrijfsvoering, in het NTVVE en internationaal in IEEE, System Man & Cybernetics). Het tweede experiment is ter publikatie aangeboden aan IEEE, SMC. Van het derde experiment is verslag gedaan tijdens het 'lOth European Annual Conference on Hu man Decision Making and Manual Control'. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In 1994 is gewerkt aan: De dissertatie van M. Leermakers. Een tweede concept van de dissertatie is gereed. De bijeenkomst met de kleine commissie is gepland op 3 februari 1995. Een herziene versie van een manuscript dat zal worden toegezonden aan IEEE, SMC. Deze publikatie wordt samen met Drs. H. Bohnen (NLR) geschreven. Wegens persoonlijke omstandigheden van Drs. H. Bohnen heeft de geplande samenwerking met hem geen doorgang kunnen vinden. 99
PLAN VOOR VOORTZETIING VAN HET PROJECT: In 1994 zal het werk aan de dissertatie van M. Leermakers worden voortgezet en afgerond. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TDDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers 230 Leermakers 50 Moraal PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Leermakers, M.A.M.: Monitorgedrag van Operators. Faculteitscolloquium, faculteit technische bedrijfskunde, Eindhoven, 12 januari 1994. T&A Leermakers, M.A.M.: Monitorgedrag van Operators. Voordracht themagroep menselijke supervisie van geautomatiseerde systemen van de stichting SMBT, 1994. T&A
100
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 1: Ergonomische vraagstukken bij ontwerp en besturing van hooggeautomatiseerde produktieprocessen PROJECT T&A-17: Analyse en ondersteuning van diagnosestrategieën DEELNEMENDE VAKGROEP: Technologie en Arbeid (f&A) AANVANG: januari 1991
EINDE: december 1995
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Dr. J.A. Brinkman i.o.m. dr.ir. H. Kragt Dr. T.W. van der Schaaf i.o.m. prof.drs. J. Moraal (projectleiders) Werkcontacten met: Ir. M.A.M. Leermakers Dr. M. Masson KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Het project is erop gericht om op basis van een cognitieve taakanalyse tot een verbetering van de storingsdiagnose-performance van operators te komen, in het bijzonder d.m.v. een ergonomisch verantwoord (her)ontwerp van de mens-machine interface. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: In de industrie zijn reeds diverse pogingen ondernomen de operator te ondersteunen bij zijn storingsdiagnosetaak. Deze pogingen richten zich met name op de ontwikkeling van (geautomatiseerde) systemen die tijdens de taakuitvoering suggesties doen t.a.v. te nemen beslissingen. Echter, een noodzakelijke voorwaarde voor de effectiviteit en voor de acceptatie van dergelijke systemen is dat ze gebaseerd zijn op hetgeen de operator in een storingssituatie in feite doet of zou moeten doen. Aanleiding voor het onderzoek is dan ook het groeiend besef dat een cognitieve analyse van de diagnosetaak vooraf dient te gaan aan het ontwerpen van een beslissingsondersteunend systeem. SAMENWERKINGSVERBANDEN: 1. Contractresearch voor Exxon Chemica! Holland te Rotterdam. 2. Themagroep 'Menselijke Supervisie van Geautomatiseerde Systemen' van de stichting SMBT waarin ook UvA, UT, TUD, RUU, NIPGffNO, IZFffNO en KEMA zijn vertegenwoordigd.
lOl
3. Themagroep 'Cognitive Processes in Complex Tasks' waarbinnen een twintigtal Europese en Amerikaanse onderzoekers zijn verenigd. 4. Het Europese 'Human Capita! and Mobility' netwerk 'Human Error Prevention' waarbinnen de universiteiten van Luik, Cardiff, Giessen, Valenciennes en Eindhoven zijn verenigd. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: In het kader van het hierboven genoemde contract met Exxon Chemical Holland te Rotterdam is een eerste veldexperiment over beslissingsondersteuning bij storingsdiagnose opgezet en uitgevoerd. Op basis van de resultaten van dit experiment kon geconcludeerd worden dat, wanneer een operator tijdens storingsdiagnose de beschikking krijgt over een breed scala aan hulpmiddelen, hij zeer goed in staat is dat hulpmiddel te kiezen dat aansluit op de manier waarop hij de taak uitvoert. Het reeds genoemde samenwerkingsverband Cognitive Processes in Complex Tasks heeft in twee workshops geresulteerd waarvan de laatste door de TUE is georganiseerd en in 1991 in Eindhoven heeft plaatsgevonden. In samenwerking met dr. Bainbridge (Universiteit van Londen) en drs. Lenior (consulent van het ergonomisch adviesbureau ErgoS in Enschede) zijn de op de workshops gepresenteerde papers geredigeerd voor een speciale editie van het tijdschrift Ergonomics. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Op 7 maart werd de eerder genoemde speciale editie van Ergonornies overhandigd aan de dekaan van de faculteit. De conclusie gebaseerd op de resultaten van het eerste veldexperiment is verkregen met een vrij abstracte storingsdiagnosetaak. Het werd daarom zinvol gevonden de resultaten in meer concrete werksituaties te toetsen. Daartoe is in een tweede veldexperiment aan een groep van acht operators gevraagd een aantal reële processtoringen op te lossen die geimplementeerd waren op een 'high-fidelity' simulator van Exxon. Gebruik makend van hardopdenkprotocollen en post-hoc evaluaties van de trainer-supervisor konden de door deze operators toegepaste diagnosestrategieën en de problemen die zij daarbij ondervonden, geidentificeerd worden. · PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Over het gehele Exxon-onderzoek zal een artikel worden geschreven voor publikatie in het tijdschrift IEEE Transactions on System, Man and Cybernetics. Ook zal een bedrijfstapport worden geschreven. Het ligt in de bedoeling het huidige project vanaf 1 januari 1996 onder te brengen bij project T&A-18 met als hoofduitvoerder dr. M. Masson die vanaf 1-10-1994 als post-doc bij T&A werkzaam is. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Van der Schaaf 50 Brinkman 250 Kuijpers (obp) 25
102
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIE GEREFEREERD Brinkman, J.A.: Methodologica1 problems when determining verbal protocol accuracy empirica1ly. Le Travail Humain, 57, 1994, pp. 97-109. T&A
103
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 1: Ergonomische vraagstukken bij ontwerp en besturing van hooggeautomatiseerde produktieprocessen. PROJECT T&A-18: Prevention of Routine Errors DEELNEMENDE VAKGROEP: Technologie en Arbeid (T&A) AANVANG: oktober 1994
EINDE: september 1996
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHTS- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Dr. T.W. van der Schaaf (projectleider) i. o.m. prof.drs. J. Moraal Dr. M.A.R. Masson (postdoc, uitvoerende onderzoeker) i.o.m. prof.dr. P.M. Bagchus Prof.dr. P.M. Bagchus Dr. J .A. Brinkman i.o.m. dr .ir. H. Kragt Werkcontacten: Ir. M.A.M. Leermakers Ing. C. Kuijpers (obp) Dr. R.J. Kusters (I&T) Dr.ir. R. V. Schuwer (I&T) KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: In dit tweejarig postdoc project wordt een op A.I. (Artificial Intelligence) gebaseerd software-prototype ontwikkeld en in laboratoriumexperimenten getest om fouten te voorspellen, voorkomen en corrigeren. Een bij T&A ontwikkelde complexe storingsdiagnose-taak zal hiertoe aangepast worden om routinematige oplossingsstrategieën uit te lokken. Foutieve toepassing van zulke routines leidt in hooggeautomatiseerde, riskante technologieën (b.v. kerncentrales, vliegtuigcockpits) tot potentieel gevaarlijke routine- of fixatiefouten. Uiteindelijk doel van het project is een tussenstap te doen tussen de tot nu toe gebruikte simpele, onrealistische laboratoriumtaken en werkelijke taaksituaties in meet- en regelkamers en cockpits. De verwachting is dat het software prototype de toepassingsmogelijkheden demonstreert en tevens als trainingsmodule toegevoegd kan worden aan bestaande simulatoren. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Het onderzoek komt voort uit contractonderzoek van T&A (zie project T&A-17) voor Exxon chemieals en het onderzoek van Dr. Masson die in juli 1994 promoveerde aan de Universiteit van Luik. Deze samenbundeling is geïnitieerd door het EC-HCM netwerk 'Human Error Prevention' (zie T&A-13), waarin zowel de TUE als Luik deelnemen. Van de in dit netwerk geformuleerde drie preventie-mechanismen (training, organisatieverandering en operator support) dekt dit postdoc-project mede het laatste. 104
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Human Capita! and Mobility Network en Human Error Prevention: De universiteiten van Eindhoven, Luik, Giessen, Cardiff en Va1enciennes. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: n.v.t. (zie echter T&A·l7 en T&A-13). RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In de laatste drie maanden van 1994 heeft Dr. Masson zich ingewerkt in de faculteit. Onderzocht is onder andere of een logistiek planningssysteem a1s MRP een mogelijk geschikte taaksituatie voor routine fouten kan opleveren. Dit bleek na gesprekken met leden van I&T niet het geva1, zodat het oorspronkelijke idee van Dr. Brinkrnan's 'Rouse-taak' verder uitgewerkt is. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: In de eerste helft van 1995 zal het softwareprototype ontwikkeld worden, waarna het vanaf eind 1995 in een aanta1 laboratoriumexperimenten zal worden getoetst. Dit a1les zal in nauwe samenwerking met de overige HCM netwerk-leden plaatsvinden. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: onderzoekers: aanta1 uren: Masson (postdoc) 412 Van der Schaaf 50 Brinkman 10 10 Bagchus PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Masson, M.A.R.: The routine-error prevention post doe project at EUT. HCM netwerk workshop, Eindhoven, 1994. T&A
105
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 1: Ergonomische vraagstukken bij ontwerp en besturing van hooggeautomatiseerde produktieprocessen. PROJECT T&A/ORS-01: Organisatorische oorzaken van veiligheidsincidenten. DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Technologie en Arbeid (T&A) Operationele Research en Statistiek (ORS) Organisatiekunde (OK) AANVANG: februari 1994
EINDE: januari 1998
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Dr. T.W. van der Schaaf (projectleider) Ir. W. van Vuuren (aio) Prof.dr. P.M. Bagchus Prof.dr. P.C. Sander (ORS) Dr. J.D. van der Bij (OK)
HUN TOEZICHT- EN i.o.m. prof.drs. J. Moraal i.o.m. prof.dr. P.M. Bagchus i.o.m. prof.dr.ir. J.E. Van Aken
KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Dit promotieproject richt zich op het ontwikkelen van een verklarend model van organisatorisch falen, op basis waarvan 1. een taxonomie van dit type faalfactoren herleid kan worden, en 2. per faalfactor de optimale tegenmaatregel voorspeld kan worden. Het onderzoek vindt plaats binnen het Human Capital and Mobility network 'Human Error Prevention' (zie T&A13), en richt zich op de chemische proces-, staal- en energieproducerende industrie in Westen Oost-Europa. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Het oorspronkelijk in de technische procesindustrie ontwikkelde Eindhovense Classificatie Model (ECM, zie T&A-13) voor systeemfalen bleek bij toepassing in de staalindustrie uitbreiding en validering te behoeven m.b.t. de organisatorische faalfactoren. Het afstudeeronderzoek van W. vanVuurenen het SAFER projectwerk van A.M. Mulder (beide uitgevoerd bij Hoogovens te IJmuiden) leverde daartoe een uitgebreide set van zes organisatorische faalfactoren op, die echter slechts beschrijvend van aard zijn: een theorie of model er achter ontbreekt en is ook in de bedrijfskundige of organisatorische literatuur niet voorhanden. SAMENWERKINGSVERBANDEN: op internationaal nivo (formeel): met HCM network partners: de universiteiten van Luik (prof. De Keyser); Valendennes (prof. Millot); Giessen (prof. Frese); Cardiff (prof. Duncan en Dr. Patrick) (informeel) met prof.dr. Carroll, MIT Sloan school of management 106
op nationaal nivo: met ARCO Chemie, Botlek met de afdeling Veiligheid en Arbeidshygiëne van Hoogovens IJmuiden met werkgroep Veiligheid (prof.dr. W.A. Wagenaar) van de R.U. Leiden met prof.dr. A.R. Hale van de vakgroep veiligheidskunde van de T.U. Delft met M. V.KEMA, business unit Procesbeheersing RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: n.v.t. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Volgens plan heeft het aio-project zich na de start medio februari 1994 allereerst gericht op een inventarisatie van de organisatie- en de bedrijfskundige literatuur op dit terrein. Ondersteuning hierbij vanuit het HCM-netwerk is gerealiseerd door een verblijf van 3 maanden (medio september-medio december) van drs. S. Heinz, als promovenda A&O psychologie verbonden aan de Universiteit Giessen. De belangrijkste conclusies hieruit waren dat de bestaande literatuur niet voorziet in een model of theorie die als uitgangspunt zou kunnen dienen; dit zal dus empirisch, via een serie case-studies, ontwikkeld moeten worden. De eerste case is in augustus bij de Cokesfabriek nr.1 van Hoogovens gestart en richt zich op het structureel verzamelen van een grote stroom veiligheidsincidenten (near misses). De aio zal het bedrijf superviseren bij de implementatie van zo'n Near Miss Management System (zie T&A-13) en zelf in het bijzonder de organisatorische faalfactoren inventariseren als input voor de modelbouw. Deze pilot-case is extra ondersteund door de toekenning van de NIVE jaarprijs aan Ir. W. van Vuuren, voor zijn eerdere afstudeerwerk bij hetzelfde HoogovensonderdeeL PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Begin 1995 zal de voorbereidende fase van de Hoogovenscase afgerond worden, waarna de formele start van de rapportage plaatsvindt. Later in 1995 zal een tweede case opgestart worden, waarschijnlijk bij ARCO Chemie; tevens zullen gegevens uit het SAFER project (zie T&A-13), dat bij een ander Hoogoven onderdeel loopt, als input gebruikt worden. Het streven is om ook in de komende jaren regelmatig HCM postdocs naar Eindhoven uit te nodigen t.b.v. dit project. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Van der Schaaf 150 Van Vuuren (aio) 850 Bagchus 50 Sander 25 Van der Bij 25 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Vu uren, W. van: Veil igheidsincidenten en organisatorische oorzaken. Proceedings Derde landelijke AIO/NOBO Onderzoeksdag, Amersfoort, 1994. NOBO, Enschede, 1994, pp. 101-107. T&A 107
NIET-GEREFEREERD Vuuren, W. van: Veiligheidsbeleid op basis van bijna-ongevalsanalyse. Verslag NVvE symposium 'Afstuderen en Ergonomisch Werk', Amsterdam, 1994. NVvE, Amsterdam, 1994, pp. 4. T&A OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Vuuren, W. van: Near Miss Rapportage bij ARCO. Voordracht ARCO Chemie, Botlek, 1994. T&A Schaaf, T.W. van der: Near Miss Reporting: theory and applications. Voordracht ARCO International Safety Health and Enviroment meeting, Heemskerk, 1994. T&A
108
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 2: Taakstructurering en werkorganisatie PROJECT T&A-10: Prestatie-indicatoren en prestatiesturingssystemen voor industrie en dienstverlening DEELNEMENDE VAKGROEP: Technologie en Arbeid (f&A) AANVANG: 1987
VERMOEDELIJK EINDE: 1999
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr. J.A. Algera i.o.m. prof.dr. P.M. Bagchus Dr. H.F.J.M. van Tuijl i.o.m. prof.dr. P.M. Bagchus Drs. P.M. Janssen o.t.v. prof.dr. J.A. Algera Ir. P.A.M. Kleingeld (aio) Ir. A. van Berkel (tijd.) o.t.v. prof.dr. J.A. Algera KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Centraal in het onderzoek staat de ontwikkeling van prestatiesturingssystemen voor individuen, groepen en afdelingen. Prestatiesturingssystemen zijn systemen die bevorderen dat organisatiemedewerkers optimaal bijdragen aan de effectiviteit en efficiency van hun organisatie-onderdeel. Het meetbaar maken van door medewerkers beYnvloedbare elementen van die effectiviteit en efficiency aan de hand van prestatie-indicatoren, het terugkoppelen van deze prestatie-informatie en het stellen van doelen zijn essentiële bestanddelen van prestatiesturingssystemen. In feite gaat het om de ontwikkeling van regelkringen waar medewerkers zichzelf mee bijsturen. Een eerste voorwaarde voor de werkzaamheid van dergelijke regelkringen is dat ze door de betreffende medewerkers worden geaccepteerd. Het onderzoek kiest als vertrekpunt een door Pritchard et al. (1988, 1989) ontwikkeld prestatiesturingssysteem, ProMES, dat aantoonbaar aan een aantal belangrijke eisen, waaronder die van acceptatie, voldoet. Het theoretisch kader dat als uitgangspunt wordt genomen wordt gevormd door de goal setting feedback theorie (Locke en Latham, 1990). Doel van het onderzoek is om, met het door ProMES geboden instrumentarium als vertrekpunt, prestatiesturingssystemen te ontwikkelen in situaties van toenemende complexiteit. Hierbij is dus steeds de generaliseerbaarheid van de goal setting feedback theorie naar complexe situaties aan de orde, c.q. de vraag of en zo ja hoe in complexe situaties regelkringen ontworpen kunnen worden die zijn gebaseerd op de centrale proposities van deze theorie. Parallel hieraan is verdere ontwikkeling en uitbreiding van het door ProMES geboden instrumentarium nodig, gekoppeld aan de specifieke kenmerken van de situaties waarvoor prestatiesturingssystemen worden ontworpen. (Zie voor voorbeelden de beschrijving van resultaten hieronder.)
109
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Produktiviteitsverhoging is voor veel bedrijven een voorwaarde om te kunnen overleven. Via tal van ingrepen wordt produktiviteitsverhoging nagestreefd. In vrijwel alle gevallen is het zo dat naast de invoering van nieuwe structuren of instrumenten, de wijze waarop het personeel hiermee omgaat van groot belang is voor produktiviteitsverhoging. Op feedback en goal setting gebaseerde prestatiesturing is zowel in laboratorium- als in veldsituaties zeer effectief gebleken. Een beperking is echter gelegen in het feit dat empirische ondersteuning hoofdzakelijk is verkregen in situaties waarin sprake is van eendimensionale routinematige taken. Het probleem is dat eenvoudige situaties in de praktijk weinig voorkomen. De opdracht waar we ons voor gesteld zien is dan ook om een theoretisch goed onderbouwd instrumentarium te ontwikkelen voor prestatiesturing in complexe en onzekere situaties. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Internationaal: - Prof.dr. R.D. Pritchard Texas A&M University, College Station, Houston, Texas, USA. - Prof.dr. U. Kleinbeek Universität Dortmund Dortmund, BRD. -Dr. K.H. Schmidt Institut für Arbeitsphysiologie Universität Dortmund, Dortmund, BRD. - Prof.dr. I. Robertson University of Manchester, Institute of Technology (U MIST) Manchester, UK. Nationaal: - Prof.dr. Hk. Thierry -Dr. P. van der Maesen de Sombreff Vakgroep Personeelwetenschappen, Katholieke Universiteit Brabant, Tilburg. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: De basis voor het project is gelegd in de jaren 1987 tot en met 1989. Het gasthoogleraarschap van Prof.dr. R.D. Pritchard in 1989 heeft ertoe geleid dat het door hem ontwikkelde ProMES systeem als uitgangspunt voor het onderzoek is genomen. In een tweetal bedrijven is begonnen met de ontwikkeling van ProMES-systemen. Er is een begin gemaakt met haltjaarlijkse internationale workshops en met in internationaal verband voorbereide en uitgevoerde symposia op internationale congressen (Amsterdam, 1989; Praag, 1990; Budapest, 1991; Miami, 1991; Tampere, 1993; Madrid, 1994). Een tweetal aio-projecten is opgezet; één hiervan werd tijdens een door de Werkgemeenschap A&O Psychologie georganiseerde aio-conferentie met een eerste prijs bekroond. De vraagstelling van deelproject A heeft betrekking op het verdisconteren van afhankelijkheidsrelaties tussen groepen in de voor die groepen te ontwikkelen prestatiesturingssystemen. Deelproject B heeft betrekking op interventies die kunnen gelden als vervanging voor participatieve ontwikkeling in die situaties waarin een ontwikkeld prestatiesturingssysteem overgedragen moet worden aan gebruikers die niet in de ontwikkeling konden participeren. In het kader van utilisatie van onderzoekresultaten is in 1990 een studiedag georganiseerd over ProMES, waaraan ook Prof. Pritchard zijn medewerking heeft verleend. In 1991 is een 110
tweedaagse workshop georganiseerd, in aanwezigheid van Prof. Pritchard, met vijf bedrijven waarin het ProMES-systeem tot nu toe daadwerkelijk is geïmplementeerd. In 1992 is geparticipeerd in een tweedaagse internationale bijeenkomst over 'productivity management' (Bad Homburg, BRD). Eveneens in 1992 heeft internationaal stafuitwisseling plaats gevonden: in mei bezocht Dr. van Tuijl Texas A&M en in juli bezocht Mrs HedleyGoode M.A. de faculteit Technische Bedrijfskunde. In 1993 zijn de internationale kontakten uitgebreid naar de groep van prof.dr. I. Robertson (Manchester University). Met deze groep is een workshop georganiseerd op 12 maart 1993 in Eindhoven. Het internationale samenwerkingsverband (USA, BRD, NL) heeft een symposium verzorgd op een internationaal congres in Finland, aan de voorbereiding waarvan de jaarlijkse voorjaarsworkshop van deze groep was gewijd (Eindhoven, 12 februari 1993). Parallel aan het uittesten van de toepasbaarheid van de ProMES-methodiek in een brede schakering van sectoren, is gewerkt aan uitbreiding van het binnen ProMES beschikbare instrumentarium: technieken voor haalbaarheidsonderwek, evaluatiemodellen en -instrumenten en trainingen. Een belangrijk aandachtspunt is het over langere perioden blijven registreren van produktiviteitsgegevens, zodat uitspraken over lange termijn effekten gedaan kunnen worden. In alle deelprojecten wordt geparticipeerd door afstudeerders. Verdere theoretische inbedding van de onderzoekaanpak vindt o.a. plaats in de vorm van publikaties gericht op het internationale forum. Via afstudeeronderzoek is het project verbreed naar toepassingen van de ProMES-methodiek in een grote variëteit van werkvelden in zowel de profit als de non-profit sector. Dit heeft geleid tot uitbreiding van het aantal deelprojecten. In alle deelprojecten waarin het stadium van implementatie is bereikt is een toename van produktiviteit opgetreden, alsmede andere positieve effekten, waaronder verbetering van de communicatie. Deelproject A: Produktiebedrijven (discrete fabricage). Setting: twee bedrijven in de verpakkingsindustrie. Resultaten: voor het eerst is een toepassing van ProMES boven het niveau van de produktievloer gerealiseerd en is ProMES volledig geïntegreerd in de bedrijfsvoering. Het systeem maakt deel uit van de beheersstructuur en wordt door de bedrijfsleiding aktief gebruikt om met de vloer te communiceren over organisatieveranderingen en procesbeheersing. In beide bedrijven is gewerkt aan een verdere detaillering van prestatie-indicatoren, een scherpere normering van prestaties en versterking van het goalsetting-element in de systemen. Deelproject B: Onderhoudsafdeling (dienstverlening). Setting: landelijk service netwerk, kantoormachinebranche. Resultaten: voortzetting van de implementatie van het ProMES-systeem; evaluatie aan de hand van twee vragenlijsten (GFQ, goal setting feedback questionnaire, en vragenlijst gericht op de inhoud van werkgesprekken over terugkoppelrapporten); conceptversie eerste deel van de dissertatie. Deelproject C: Detailhandel (dienstverlening). Setting: landelijke winkelketen kledingzaken. Resultaten: in twee proeffilialen zijn ProMES systemen ontwikkeld en ingevoerd in de verkoopafdelingen en een afdeling die voorbereidende, buitenverkoop-taken uitvoert. Leidinggevenden zijn getraind voor de specifieke taken die het gebruik van ProMES voor hen met zich meebrengt. Een eerste evaluatie wees uit dat de ontwikkeling succesvol was, de beleving van het werk iets positiever is geworden en dat participatie en communicatie aantoonbaar zijn verbeterd.
111
Deelproject D: Produktiebedrijven (procesindustrie). Setting 1: produktie-afdeling raffinaderij. Resultaten: feasibility studyin de groep 'oil movement'; afronding evaluatie in twee produktie areas. Setting 2: staalindustrie. Resultaat: invoering van het systeem in één afdeling van de staalfabriek en start verzameling van produktiviteitsgegevens. Deelproject E: Onderwijsinstelling. Setting: instelling voor hoger beroepsonderwijs. Resultaten: in drie afdelingen van de Faculteit Zorg van de Hogeschool Eindhoven is gewerkt aan de ontwikkeling en invoering van ProMES. In een afdeling is de ontwikkeling afgerond, in twee andere is deze in een vergevorderd stadium. De ontwikkelde systemen worden modulair ingevoerd. Er is intensieve informatie-uitwisseling met onderzoekers in de USA die een parallel-project uitvoeren.
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Algemeen: In 1994 is een nieuwe aio-aanvraag voorbereid waarin het ontwerpen van onderling consistente prestatiesturingssystemen op verschillende organisatieniveau's centraal staat en de relatie tussen financiële en niet-financiële indikatoren onderzocht wordt. Op het gebied van instrumentontwikkeling is een proefversie van een ProMES-audit met succes getest in een bedrijf waarin 11 ProMES-systemen anderhalf jaar operationeel waren op het moment van de audit. Met behulp van de audit konden oorzaken van verschillen in effecten van het gebruik van ProMES tussen de 11 groepen worden aangegeven. De relatie tussen het ProMES-systeem en recente ontwikkelingen op het gebied van de motivatiepsychologie zijn in beeld gebracht. Deelproject A: Produktiebedrijven- discrete fabricage. Voor twee produktiegroepen en de technische dienst zijn systemen ontwikkeld. Daarmee is 90% van de produktie afgedekt. Het project in de technische dienst heeft geleid tot samenwerking met de sectie Onderhoudsbeheersing van de vakgroep LBS. Voor alle chefs uit de produktieafdeling is een training in het gebruik van goalsetting uitgevoerd. In aansluiting hieraan wordt goalsetting in alle groepen sterker geaccentueerd. Uit tussentijdse evaluatie blijkt bij alle groepen sprake te zijn van stijgende produktiviteit, verbeterde communicatie, verhoogde zelfstandigheid van en betere afstemming tussen teams. Binnen het door de organisatie ingezette strategisch veranderingsproces speelt ProMES een belangrijke voorwaardenscheppende rol. In een bedrijf dat elektrotechnische besturingsinstallaties ontwerpt en produceert (engineerto-order omgeving) is in samenwerking met LBS de orderstroom onderzocht en is de produktiebeheersing verbeterd. In een tweede fase zal een ProMES-systeem worden ontworpen voor de engineering afdeling. Deelproject B: Onderhoudsafdeling - dienstverlening. Het project is succesvol afgerond met de verdediging van de dissertatie op 13 september 1994. Hoofdconclusie van het onderzoek is dat, in de onderzochte context, participatief ontwikkelde systemen tot grotere produktiviteitsstijging leiden dan opgelegde systemen. Na afronding zijn op de beschikbare gegevens secundaire analyses uitgevoerd die erop wijzen dat er grote verschillen zijn in produktiviteitsverbetering, athankelijk van de aard van de betreffende prestatie-indicator. Daar waar strategie-outcome relaties duidelijk zijn zijn de effecten sterker. Voor indicatoren waar die relaties minder voor de hand liggend zijn lijkt informatie in aanvulling op de verstrekte outcome feedback noodzakelijk. Er is een begin gemaakt met het verschaffen van dergelijke aanvullende informatie.
112
Veranderingen in het strategisch beleid van het bedrijf leidden tot noodzakelijke aanpassingen van de prestatiewaarderingscurven behorend bij een aantal indicatoren. Het ontwikkelde systeem bleek voldoende flexibel om deze wijzigingen eenvoudig te kunnen doorvoeren. Tegelijkertijd bleek het systeem een zeer goed middel om de betreffende beleidswijzigingen snel en doeltreffend te communiceren naar betrokkenen. Deelproject C: Detailhandel - dienstverlening. Setting: landelijke winkelketen van kledingzaken. In de twee proeffilialen is het gebruik van de ontwikkelde ProMES-systemen begeleid en heeft een tussentijdse evaluatie plaatsgevonden, die over het geheel genomen positieve resultaten laat zien. Communicatie binnen de filialen en de werkbeleving zijn verbeterd vergeleken met 4 controlefilialen. Deelproject D Setting: staalindustrie. In 1994 zijn naast de voortzetting van een operationeel ProMES-systeem (afdeling a) bij drie andere afdelingen (b. c, d) ProMES-systemen ontworpen. Resultaat: De effecten in afdeling a zijn positief. Er is sprake van een gestage stijging van de produktiviteit, zij het met fluctuaties. In de loop van het jaar zijn enige indicatoren aangepast. De ontwerpen in de afdelingen b, c en d betroffen steeds een specifieke context: - Gecombineerde produktie- en onderhoudsteams in een sociotechnische organisatiestructuur; - Prestatiesturing binnen een concept van continue verbetering; - Prestatiesturing op het niveau van procesparameters en het niveau van resultaatgebieden. Deelproject E: Onderwijsinstelling. Setting: instelling voor hoger beroepsonderwijs. De opzet van een drietal systemen is vrijwel uitgekristalliseerd en onderdelen ervan zijn inmiddels gerealiseerd. Aangezien de kern van het systeem voor elke onderwijsmodule steeds opnieuw moet worden opgezet zal de realisering van complete systemen nog enkele jaren vergen. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Algemeen 1995: Op uitnodiging zullen bijdragen worden geleverd aan twee special issues van internationale tijdschriften (één Europees en één Amerikaans), die volledig aan het ProMES-systeem zullen zijn gewijd. Bijdragen zullen worden geleverd aan een door de ontwikkelaar van het systeem opgezette meta-analyse, gericht op het bepalen van de factoren die verantwoordelijk zijn voor de via ProMES bereikte produktiviteitsverbetering. Het nieuwe aio-project zal in samenwerking met een bedrijfspartoer ten uitvoer worden genomen. De eerste aanzetten tot reflectie op ontworpen systemen vanuit verschillende bedrijfskundige invalshoeken (zoals onderhoudsbeheersing en produktiebeheersing) zullen worden uitgewerkt tot gemeenschappelijkepublikatiesen waar mogelijk tot gemeenschappelijk opgezet en uitgevoerd vervolgonderzoek. 1996/1997: In voorbereiding is een boek waarin theorie en praktijk van prestatiesturing met behulp van ProMES toegankelijk worden gemaakt voor een brede groep van gebruikers. Kennis en inzicht opgedaan in een lange reeks van projecten in verschillende settings zullen hierin worden gerapporteerd, alsmede de instrumenten die in het kader van dit onderzoek zijn ontwikkeld.
113
Deelproject A: De ontwikkeling van prestatiesturingssystemen wordt uitgebreid naar andere afdelingen zoals verkoop, administratie, modelmakerij en bedrijfsbureau. Bestaande systemen zullen worden aangepast in verband met de organisatieverandering in de richting van verzelfstandigde teams. Daarnaast staat een uitvoerige wetenschappelijke rapportage op het programma. Deelproject B: Centrale aandachtspunten zijn de onderhoudbaarheid en de overdraagbaarheid van het ontwikkelde systeem. Tevens zullen functies worden ontwikkeld ter ondersteuning van de verbeteraktiviteiten die door het systeem worden geïnitiëerd. Deelproject C: Eindevaluatie en afsluitende rapportage van de projecten in de proeffilialen. In samenwerking met het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (IMK) is een project in voorbereiding gericht op het ontwikkelen van een aan de specifieke kenmerken van het MKB aangepaste versie van ProMES. Deelproject D: 1995: Evaluatie van het operationele systeem in afdeling a. Operationele invoering van de systemen in de afdelingen b, c en d in combinatie met de ontwikkeling van de bijbehorende geautomatiseerde informatiesystemen. 1996/1997: voortzetting invoering ProMES in alle afdelingen van de staalfabriek. Deelproject E: Tot nu toe is gewerkt aan het opzetten van (kwaliteits)prestatiesturingssystemen op het niveau van studierichtingen. In de komende periode wordt het onderzoek verplaatst naar de vraag hoe de kwaliteitscoördinatie op het niveau van de faculteit vorm moet krijgen. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Algera 270 Van Tuijl 675 400 Janssen Kleingeld (aio) 1250 Van Berkel (tijd.) 1600 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: DISSERTATIE Kleingeld, P.A.M.: Performance management in a field service department-Design and transportation of a productivity measurement and enhancement system (ProMES). Promotoren: prof.dr. J.A. Algera, prof.dr. P.M. Bagchus. Eindhoven, 1994, pp. 256. T&A
114
WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Algera, J.A.: Testing the feasibility of ProMES before implementation. Abstract 23rd InternationalCongressof Applied Psychology, Madrid, 1994. IAAP, Madrid, 1994, pp. 1. T&A Tuijl, H.F.J.M. van: Productivity measurement and enhancement: some long term experiences. Abstract 23rd InternationalCongressof Applied Psychology, Madrid, 1994. IAAP, Madrid, 1994, pp. 1. T&A Tuijl, H.F.J.M. van: ProMES, een methode die kan leiden tot geaccepteerde regelkringen. Gedrag en Organisatie, 7, 1994, pp. 437-451. T&A Vlist, R. van der; Algera, J.A.; Koopman, P.L.; Steensma, H.: Een themanummer over organisatieverandering. Gedrag en Organisatie, 7, 1994, pp. 307-315. T&A NIET-GEREFEREERD Tuijl, H.F.J.M. van; Pritchard, R.D.: Aandacht voor produktiviteit - een methode en twee voorbeelden. In: Hoorn W.J. e.a. (red): Ontwerpen en veranderen van zorgprocessen. De Tijdstroom, Utrecht, 1994, pp. 105-130. T&A VAKPUBLIKATIE Algera, J.A.; Tuijl, H.F.J.M. van; Janssen, P.M.: Prestatiesturing en teamvorming. Gids voor Personeelsmanagement, 73, 1994, pp. 86-89. T&A OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Algera, J .A.: Autonomie en motivatie op de werkplek. Congres Arbeid, gezondheid en welzijn, Utrecht, 1994. T&A Algera, J.A.: Introducing self rnanaging teams. European Plant Engineering Committee, Düsseldorf, 1994. T&A Algera, J.A.: Produktiviteitsverbetering en organisatieverandering Congres Draagvlak voor organisatieverandering, Rotterdam, 1994. T&A Algera, J.A.: Risico-inventarisatie in bedrijven; een oefening in samenwerking tussen deskundigen. Congres Arbeidsomstandigheden, Amsterdam, 1994. T&A
115
Janssen, P.M.; Berkel, A. van: Hoe vergroot performancemeting de zelfstandigheid en de prestaties van een zelfsturend team? llR-conferentie De praktijk van zelfsturende teams en taakgroepen, Amsterdam, 1994. T&A Janssen, P.M.: Hoe dragen de invoering van prestatiemeting en het vergroten van de zelfstandigheid van een onderhoudsdienst bij aan het verbeteren van de performance? llR-Onderhoudsmanagement conferentie, Amsterdam, 1994. T&A Tuijl, H.FJ.M. van: Organisatieveranderingsaspecten van produktiviteitsverbetering via ProMES. Symposium Organisatieverandering, Utrecht, 1994. T&A Tuijl, H.F.J.M. van: Kwaliteit als prestatie van mensen- ProMES en de Nederlandse Kwaliteitsprijs. Evoluondag, Frits Philips lnstitute for QuaJity Management, Eindhoven, 1994. T&A Tuijl, H.F.J.M. van: ProMES in a thorax surgery intensive care unit. UMIST-EUT workshop on co-operative research efforts, Amsterdam, 1994. T&A Tuijl, H.FJ.M. van: Prestatiesturing voor zelfsturende teams. Workshop Prestatiebeoordeling, -sturing en -beloning bij Team based Work, Nijmegen, 1994. T&A Tuijl, H.F.J.M. van: Managing the performance of maintenance personnel. IFRIM workshop, Eindhoven, 1994. T&A Tuijl, H.FJ.M. van: Managing the performance of maintenance personnet EUT/Salford University workshop Obtaining subjective estimates of maintenance related data from operatives and managers; possible aids and research issues, Eindhoven, 1994. T&A Tuijl, H.FJ.M. van: Experiences with productivity measurement and feedback. European Committee for Work and Pay Experience Exchange Conference Matching AppraisaJ Systems to New Demands, Zürich, 1994. T&A Tuijl, H.F.J.M. van: ProMES, een internationaal samenwerkingsprogramma. lndustria Dies-symposium Technische Bedrijfskunde op de internationale (arbeids)markt, Eindhoven, 1994. T&A
116
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 2: Taakstructurering en werkorganisatie PROJECT T&A-19: De geschiedenis van de Sociotechniek DEELNEMENDE VAKGROEP: Technologie en Arbeid (T&A) AANVANG: 1989
VERMOEDELIJK EINDE: 1996
NAAM VAN DE ONDERZOEKER EN ZIJN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIE: Dr. F.M. van Bijnatten i.o.m. prof.dr. P.M. Bagchus KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het project is erop gericht een bijdrage te leveren aan het systematisch documenteren van de geschiedenis van de Sociotechniek. Het project heeft als doel het publiceren van een internationaal overzicht van 40 jaar sociotechnische theorievorming en praktijk. Het project beoogt: a. het beschrijven van de geschiedenis van het sociotechnisch paradigma vanaf zijn ontstaan, op basis van literatuur; b. het inventariseren van verschillende stromingen in de Sociotechniek aan de hand van literatuuronderzoek; c. het identificeren en documenteren van diverse sociotechnische varianten met betrekking tot analyse en herontwerp op basis van literatuuronderzoek; d. het opzetten van een zo volledig mogelijke bibliografie op basis van engeistalige sociotechnische referenties. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De literatuur over Sociotechniek is in het algemeen erg versnipperd, terwijl specifieke ontwikkelingen voornamelijk een lokaal karakter hebben. Eerdere pogingen om het gebied bevredigend in kaart te brengen, kunnen gekenschetst worden als bf onvoldoende in omvang of diepgang, of niet meer up-to-date. Van veel kanten bestaat behoefte aan een gedegen documentatie m.b.t. het sociotechnisch paradigma. Wetenschappelijk is dit onderzoek van direct belang vanwege de inventariserende en evaluerende functie die ervan uitgaat. Maatschappelijk is dit onderzoek eerder van indirect belang, hoewel het ook hier een gidsfunctie heeft, vooral daar waar het de sociotechnische benadering fundeert en legitimeert.
117
SAMENWERKINGSVERBANDEN: In 1994 werd nog geparticipeerd in het onderzoeksstimuleringsprogramma Technologie, Arbeid en Organisatie (fAO), dat wordt geleid vanuit het MERIT te Maastricht en dat wordt gesubsidieerd vanuit de Ministeries van Onderwijs en Wetenschappen, Economische Zaken en Sociale Zaken. Participatie vond plaats totdat dit programma in de loop van het verslagjaar volgens planning werd afgesloten. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: In 1989 werd een bijdrage geleverd aan een themanummer over Sociotechniek van een Nederlands tijdschrift. In 1990 werd op uitnodiging een bijdrage geleverd over de relatie tussen Sociotechniek en Arbeidsprocesbenadering in een Nederlands tijdschrift. In 1991 verscheen de eerste uitgave van de Engelstalige bibliografie. Deze werd internationaal verspreid. In 1991 kwam de eerste versie van het Engelstalige manuscript over de geschiedenis van de Sociotechniek klaar en werd aangeboden aan de wetenschappelijke redactie van een internationale reeks. In 1991 werd een nederlandstatig manuscript aangeboden aan een handboekredactie ter pub! ikatie. In 1992 werd op aanwijzigingen van de redactie gewerkt aan de definitieve versie van het Engelstalige manuscript over de geschiedenis van de sociotechniek. Een draftversie werd aangeboden aan de redactie. In 1992 werd de tweede en derde uitgave van de Engelstalige bibliografie uitgebracht en internationaal verspreid. In 1992 werd gewerkt aan een programma voor het gebruik van de bibliografie op tekstverwerkingssystemen. In 1993 werd het definitieve Engelstalige manuscript over de geschiedenis van de sociotechniek drukklaar gemaakt en voorzien van een uitgebreide index ter publikatie aangeboden aan de uitgever. Het boek verscheen daadwerkelijk in juli 1993. In 1993 werd de derde uitgave van de Engelstalige bibliografie op een floppy-disk geplaatst, voorzien van een applicatieprogramma en in april voor een 'nultesf aan geselecteerde respondenten wereldwijd toegezonden. In 1993 werd de vierde en definitieve uitgave van de Engelstalige bibliografie geproduceerd. Deze werd zowel in drukvorm uitgegeven vanuit de TUE, als in de vorm van een floppy-disk met aangepast applicatieprogramma en handleiding beschikbaar gesteld als integraal onderdeel van het boek over de geschiedenis van de sociotechniek. In 1993 werd een begin gemaakt met de produktie van een bibliografie over het sociotechnisch paradigma met referenties uit het Nederlands taalgebied. Een eerste uitgave werd op beperkte schaal nationaal verspreid. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In 1994 werd een overzichtsartikel van de sociotechniek geleverd aan een Engelstalig handboek, werd een bijdrage aan de SISWO-bundel en twee artikelen over stroomsgewijs organiseren daadwerkelijk gepubliceerd. In 1994 werd actief bijgedragen aan de presentatie van de Stichting Sociotechniek Nederland (openingsrede/tijdschrift artikel; organisatie van 6 thema bijeenkomsten). In 1994 werd de tweede uitgave van de Nederlandstalige bibliografie (n= 1145 referenties) geproduceerd. Deze werd zowel in drukvorm uitgegeven vanuit de TUE, als in de vorm van een floppy+disk met geheel herzien applicatie-programma en handleiding (EUT-report 63).
118
In 1994 werd de vijfde uitgave van de Engelstalige bibliografie (n=3082 referenties) geproduceerd. Deze werd zowel in drukvorm uitgegeven vannuit de TUE, als in de vorm van floppy+disk met geheel herzien applicatie-programma en handleiding (EUTreport 64) en internationaal verspreid. PLAN VOOR VOORZETTING VAN HET PROJECT: In 1995 zal een bijdrage worden geleverd aan een sociotechnische conferentie in Melbourne, Australië. In 1995 zal een overzicht van het werk van Ulbo de Sitter worden gepubliceerd. In 1995 zal aan een volgende release van de Nederlandse bibliografie worden gewerkt. NAAM VAN ONDERZOEKER EN TUDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoeker: Van Eijnatten 825 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Eijnatten, F.M. van: Integrale organisatievernieuwing: de rol van sociotechniek bij het innoveren van bedrijven. Bedrijfskunde, Tijdschrift voor Modern Management, 66, 3, 1994, pp. 86-99. T&A Eijnatten, F.M. van; Eggermont, S.J.C.; Goffau, C.T.A. de; Mankoe, 1.: Het socio-technisch ontwerp paradigma van organisaties: een bibliografie van 1145 Nederlandstal ige Iiteratuurreferenties. Report EUT/BDK 63, Eindhoven, 1994, pp. 102. T&A Eijnatten, F.M. van; Eggermont, S.J.C.; Goffau, C.T.A. de; Mankoe, 1.: The sociotechnical systems design (STSD) paradigm: a full bibliography of 3082 Englishlanguage literature references. Report EUT/BDK 64, Eindhoven, 1994, pp. 239. T&A Eijnatten, F.M. van; Sitter, L.U. de: Moderne sociotechniek in Nederland: de benadering van integrale organisatievernieuwing. In: Huijgen, F.; Pot, F.D. (eds): Verklaren en ontwerpen van produktieprocessen. Het debat over arbeidsprocesbenadering en sociotechniek. SISWO, Amsterdam, 1994, pp. 39. T&A VAKPUBLIKATIES Hoevenaars, A.M.; Eijnatten, F.M. van: Een ontwerptechniek voor het stroomsgewijs organiseren van de produktiestructuur. In: Hertog, J.F. den; Ramondt J.J. (eds): Competentie vernieuwers: een proeve van het TAO-programma. MERIT, Maastricht, 1994, pp. 19-23. T&A
119
Hoevenaars, A.M.; Eijnatten, F.M. van: Parallellisatie van produktiestructuren in een continue stroom produktie. In: Hertog, J.F. den; Rarnondt J.J. (eds): Competentie vernieuwers: een proeve van het TAO-prograrnma. MERIT, Maastricht, 1994, pp. 13-17. T&A Eijnatten, F.M. van: Integrale organisatievernieuwing: de rol van sociotechniek bij het innoveren van bedrijven. In: Eijnatten, F.M. van (ed.): Presentatie Stichting Sociotechniek Nederland (SSTN). Stichting Sociotechniek Nederland, Nijmegen, 1994, pp. 7-14. T&A Eijnatten, F.M. van: Boekbespreking: Amelsvoort, P.J.L.M. van; Scholtes, G.: Zelfsturende teams: ontwerpen, invoeren en begeleiden. ST Groep, Oss, 1993. Gedrag en Organisatie, 7, 3, 1994, pp. 187-188. T&A Eijnatten, F .M. van: Boekbespreking: Sitter, L.U. de: Synergetisch produceren. Human resources mobilisation in de produktie: Een inleiding in structuurbouw. Van Gorcum, Assen, 1993. Financieel-Economisch Magazine (FEM), 1994, pp. 48. T&A Eijnatten, F.M. van: Boekbespreking: Zwaan, A.H. van der: Engineering the Work Organization. Van Gorcum, Assen, 1993. Gedrag en Organisatie, 7, 6, 1994, pp. 472-474. T&A OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Eijnatten, F.M. van: Presentatie Stichting Sociotechniek Nederland (SSTN). SSN, Nijmegen, 1994, pp. 18. T&A Eijnatten, F.M. van: Organisatievernieuwing en de rol van zelfsturende resultaatgerichte teams. Focus-conferentie (H)echte teams doen het beter, Zeist, 1994. T&A Eijnatten, F.M. van: Sociotechniek en andere benaderingen bij organisatievernieuwing: zelfsturende teams in produktie en dienstverlening. Jubileumbijeenkomst van GMV/FME, Baarn, 1994. T&A Eijnatten, F.M. van: Sociotechniek en kwaliteit van de arbeid: technieken en methodieken toegepast. Adviesburo Maynard, Breda, 1994. T&A Eijnatten, F.M. van: Stroomsgewijs organiseren: een structurele basis voor zelfsturende, resultaatgerichte teams. Conferentie 'Vrouw en Management', Amersfoort, 1994. T&A
120
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 2: Taakstructurering en werkorganisatie PROJECT OK-37: Change management DEELNEMENDE VAKGROEP: Organisatiekunde (OK) AANVANG: 1990
EINDE: 1996
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr.ir. J.E. van Aken Dr. A. Kastelein i.o.m. prof.dr.ir. J.E. van Aken Dr. J.A. Keizer i.o.m. prof.dr.ir. J.E. van Aken KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Organisaties zijn voortdurend bezig te veranderen en hebben te maken met continu veranderende omgevingscondities. De centrale vraag is: hoe kunnen effectieve organisaties worden gecreëerd in een situatie die zelf voortdurend verandert en vraagt om voortdurende verandering in de organisatie? In het onderzoek staan twee thema's centraal: 1. Het doen van uitspraken, op basis van literatuurstudie en empirisch onderzoek, ten behoeve van de theorie en praktijk van het doelgericht veranderen van organisaties in opbouw en werking. 2. Het ontwikkelen, op basis van literatuurstudie en empirisch onderzoek, van methoden waarmee organisaties leren van hun eigen ervaringen en van de veranderingen in hun omgeving ('learning organization', 'organizationallearning'). AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De begrippen 'change engineering' en 'learning organization' c.q. 'organizationallearning' worden steeds meer gebruikt. De groeiende belangstelling ervoor komt voort uit de constatering dat het organisaties (profit en non-profit) grote moeite kost succesvol veranderingsprocessen door te voeren. Veel veranderingen betreffen de gehanteerde procedures, regels en systemen en blijven daartoe veelal ook beperkt. Teleurstellende resultaten op wat langere termijn hebben te maken met het probleem dat achterliggende organisatie-inzichten en organisatie-principes veel moeilijker via gebruikelijke veranderingsmethodieken worden beYnvloed. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Chalmers, universiteit van Göteborg Strathclyde, universiteit van Glasgow.
121
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Tot 1994 heeft langs twee lijnen uitwerking van het onderzoek plaatsgevonden: Change engineering Er is empirisch en literatuuronderzoek gedaan naar de bruikbaarheid van de stroomanalysemethode bij change engineering, dat wil zeggen bij het doorvoeren van veranderingen in de structuur en/of werkwijze van een organisatie via een gestuurd proces. Over de resultaten werd via enkelepublikatiesen presentaties gerapporteerd. Change management: Op grond van literatuuronderzoek en empirisch onderzoek werd naast een risicodiagnosemethode (zie project OK-38) een leerstrategie voor produktinnovatie ontwikkeld. Verder is een aantal activiteiten op het terrein van Facility Management op gang gekomen. Empirisch onderzoek naar de ontwikkelingen op dit terrein werd op gang gebracht, samen met drs. E.G.J. Vossetman en het Universitair Centrum voor Facility Management van de TUE. Ondersteuning werd gegeven aan een onderzoek van de NEFMA naar de opzet en functie van facilitaire kengetallen. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Change engineering: In 1994 is het empirisch en literatuuronderzoek naar de bruikbaarheid van de stroomanat ysemethode voortgezet. Change management: In 1994 werd de verkenning van de mogelijkheden om het begrip 'lerende organisatie' toe te passen voorlopig afgerond met een publikatie. In het aio-project van drs. M. Driehuis werd het begrip 'leren' opgenomen als een van de kernconcepten. De activiteiten op het terrein van Facility Management zijn op gang gekomen. Via een aantal interviews met Facility Managers van grote bedrijven in Nederland is duidelijk geworden hoe doorgaans het proces van kostenplaats naar intern en soms extern verzelfstandigd facilitair bedrijf verloopt, welke keuzemomenten zich daarin voordoen en welke criteria daarbij worden gehanteerd. Samen met drs. E.G.J. Vossetman werd een paper gepresenteerd tijdens de Euro-FM conferentie in Brussel. Tijdens deze conferentie werden contacten gelegd met onderzoekers van andere universiteiten, m.n. van Strathclyde (Giasgow) en Chalmers (Göteborg). Afgesproken werd te verkennen welke vorm van samenwerking op gang gebracht zou kunnen worden. Tijdens een vervolgbespreking in Glasgow is ons gevraagd deel te nemen aan een internationaal onderzoeksproject rond het onderwerp 'workspace'. De overige deelnemende partijen zijn: Strathclyde (Glasgow), Chalmers (Göteborg), École d' Architecture (Parijs). Binnen de faculteit Technische Bedrijfskunde is positief gereageerd op de vraag en in de loop van 1994 is er een werkgroep ontstaan van in dit thema geïnteresseerde onderzoekers vanuit verscheidene vakgroepen en vanuit de faculteit Bouwkunde. De besprekingen met de organisatoren vanuit de vier academische centra hebben geleid tot verdere concretisering van het thema. In Brussel heeft een oriënterend gesprek plaatsgevonden. Daaruit is geconcludeerd dat de samenwerking in de eerste fase de vorm zal krijgen van een 'thematisch netwerk'. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Onderzoek naar toepassing van de stroomanalysemethode zal worden voortgezet. Daarnaast zal het beoogde project rond 'workspace' in het kader van Facility Management worden gecontinueerd. Er zal een interne workshop worden gehouden om de vragen en onderzoeksmogelijkheden nader te concretiseren. Inspanningen zullen er vervolgens op 122
gericht zijn om samen met de andere partijen een aanvraag voor een thematisch netwerk in te dienen en gehonoreerd te krijgen. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers: 20 van Aken Kastelein 500 Keizer 500 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIES: GEREFEREERD Zie ook project OK-38 Kastelein, A.: SAM, a tooi for organizational development and change. In: Platts, K.W.; Gregory, M.J.; Neely, A.D. (eds): Operations Strategy and Performance. Cambridge University Press, Cambridge, 1994, pp. 195-201. OK Keizer, J.A.; Post, G.J.J.: A metaphoric gap as a catalyst in organizational change. In: Oswick, C.; Orant, D. (eds): Proceedings of the metaphors in organizational theory and behaviour conference. King's College London, London, 1994, pp. 48-50. OK Keizer, J.A.; Vosselman, E.G.J.: Facility Management on the move, redesign of control systems for facility management from an organizational economie perspective: some theoretical and empirical findings. In: Alexander, K. (eds): Proceedings of the Euro FM/IFMA Conference Facility Management: European Opportunities. Euro FMIIFMA, Brussel, 1994, pp. 12. OK VAKPUBLIKATIES Kempen, P.M.; Keizer, J.A.: Management Audit: kwaliteitszorg of inspectie?. TH&MA, tijdschrift voor Hoger Onderwijs en Management, 1, 2, 1994, pp. 25-29. OK Keizer, J.A.: Peter Senge: zesde zintuig toch niet gevonden?. B&ID, 6, 3, 1994, pp. 7-10. OK Keizer, J.A.; Vosselman, E.G.J.: De ontwikkeling van bedrijfskundige kennis in het vakgebied Facility Management. Facility Management Magazine, 4, 1994, pp. 57-60. OK/BM Keizer, J.A.: Boekbespreking: Teplitz, C.J. (red): The learning Curve Deskbook: A Reference Guide to theory, Calculations and Applications. Quorum Books, Londen, 1991. Project Management Journal, 25, 1, 1994, pp. 9. OK 123
Keizer, J.A.: Boekbespreking: Cozijnsen, A.; Vrakking, W. (eds): Handhook of innovation management. Blackwell Publishers, Oxford, 1993. ISPIM, 1, 11, 1994, pp. 7. OK OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Kastelein, A.: SAM. an approach for management development within hospitals. Lezing 20e ORAHS-conferentie, Kreta, 3 augustus 1994. OK Kastelein, J .A.: Bereidheid tot verandering in organisaties. Workshop NVOG, Deventer, 23 september 1994. OK Keizer, J.A.; Kempen, P.M.: Advies kunde. Workshops voor docenten Hogeschool Eindhoven en Hogeschool Breda, Eindhoven, 20-21 april 1994, 6 oktober 1994. OK Keizer, J.A.; Vosselman, E.G.J.: Bureau vóór de universiteit. Presentatie Bureau Rijksuniversiteit Leiden, 16 september 1994. OK/BM
124
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 2: Taakstructurering en werkorganisatie PROJECT OK-41: Patiäntgerichte organisatiestructuren DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Organisatiekunde (OK) Technologie en Arbeid (f&A) Logistieke Beheersingssystemen (LBS) AANVANG: 1992
EINDE: 1996
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr.ir. J.E. van Aken i.o.m. prof.dr. P.M. Bagchus Dr. H.F.J.M. van Tuijl Dr.ir. G.J .J. Post i.o.m. prof.dr.ir. J.E. van Aken Prof.dr.ir. G.J. de Vries Drs. R.E. Wulff (aio) o.t.v. prof.dr.ir. J.E. van Aken KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Van oudsher zijn ziekenhuisorganisaties in Nederland beroepsgericht opgebouwd. De afdelingen zijn naar verschillende bedrijfsfuncties ingedeeld, waardoor diensten ontstaan als de verpleging, de (para-)medische dienst, de hoteldienst, de technische dienst en stafafdelingen als financiên en personeelszaken. Een dergelijke opbouw wordt wel een functionele organisatiestructuur genoemd. Deze structuur komt voort uit ontwikkelingen, die zich tot de zeventiger jaren voordeden. Toen was er nog sprake van expansieve groei en de daarmee gepaard gaande introductie van nieuwe beroepsgroepen, die elk in een eigen afdeling of dienst een plek kregen in de ziekenhuisorganisatie. In de afgelopen jaren is deze klassieke structuur steeds meer ter discussie komen te staan. Interne vraagstukken en wijzigingen in de omgeving en markten van ziekenhuizen eisen meer efficiëntie en effectiviteit dan de functionele organisatievorm kan bieden. De vraag rijst in hoeverre de functionele vorm gemodificeerd kan worden naar een flexibele, patiëntgerichte en innovatiestructuur (gelet op de huidige functionele vereisten). Het belang van dit onderzoek is het ontwikkelen van kennis ten behoeve van het verbeteren van de bedrijfsvoering in ziekenhuizen. Met het oog daarop wil dit onderzoek bijdragen aan: het ontwikkelen van een repertorium dat management op diverse niveaus in het ziekenhuis en (beheersmatige en medische) staven ondersteunt bij het ontwerpen en realiseren van de structuur voor patiëntenzorg in hun ziekenhuis. Daartoe zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: Wat zijn ontwerpparameters voor de hoofdstructuur van het algemene ziekenhuis? Welke basis-inrichtingsmodellen zijn er voor de respectieve ontwerpparameters? Wat zijn indicaties en contra-indicaties van de respectieve basis-inrichtingsmodellen?
125
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De aanleiding is terug te voeren op problemen die ziekenhuismanagement en zorgverleners ervaren met de functionele organisatiestructuur. Deze structuur vormt een belemmering om adequaat te reageren op interne functioneringsproblemen (verkokering, afstemverliezen, coördinatie- en communicatiestoornissen) en externe ontwikkelingen (kostenbeheersing, kwaliteitseisen, mondiger houding van patienten). Vele ziekenhuisorganisaties worstelen momenteel met de overgang van klassieke structuren en werkwijzen naar moderne vormen van organisatie. Er wordt naar gestreefd om zodanige organisatorische eenheden te vormen, dat een eenheid in staat is alle functies op gecoördineerde wijze te vervullen voor een af te bakenen groep patienten. Het vinden van geschikte modaliteiten in de organisatorische vormgeving van het ziekenhuis blijkt echter geen gemakkelijke opgave. De keuze voor een bepaalde structuur kan niet in algemene en absolute zin worden gemaakt, maar is van vele situationele en instellingsgebonden variabelen afhankelijk (zoals functiepakket, schaalgrootte, concurrentie, organisatieklimaat en de managerial kwaliteiten van directie en subdirectie). Dit signaal is door het Nationaal Ziekenhuisinstituut (NZI) te Utrecht opgepikt en omgezet in een onderzoeksvraag. Vanwege een bestaand samenwerkingsverband (sinds 1988) van dit instituut met de TUE, is besloten om het inrichtingsvraagstuk van structuur te laten onderzoeken door een assistent in opleiding (aio) vanuit de TUE. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Dr.ir J.M.H. Vissers, Nationaal Ziekenhuis Instituut (NZI) RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Literatuurstudie is gedaan naar het ontwerpen van organisatiestructuren in het algemeen en in het bijzonder voor zorgfuncties. Daarnaast zijn zeven case-studies uitgevoerd in algemene ziekenhuizen. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: De resultaten van de case-studies zijn gebundeld in een tussentijds verslag. Aan de hand daarvan is een eerste versie van het repertorium opgesteld. Daarin worden de volgende keuzevraagstukken behandeld: het kiezen van een primaire ordening, de wijze waarop de leiding van de gecreeerde eenheden wordt samengesteld, het al dan niet integreren van ondersteunende diensten in de patiëntenzorgeenheden en de wijze waarop aan de relatie tussen de medisch specialisten en het ziekenhuis invulling wordt gegeven. Per keuzevraagstuk worden basis-inrichtingsmodellen geschetst waaruit kan worden gekozen. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: In de maanden februari en maart is een interviewronde gepland met 25 respondenten, verdeeld over vijf categorieën (directies, hoofden P & 0, hoofden van patiëntenzorgeenheden, medisch specialisten en externe organisatie-adviseurs). Hen zal gevraagd worden naar de voor- en nadelen van de in het repertorium beschreven basisinrichtingsmodellen. Op deze wijze zullen zogenoemde geschiktheidsprofielen worden ontwikkeld voor de basis-inrichtingsmodellen. Eind mei zal een workshop georganiseerd worden met een selectie van de geïnterviewden. Deze workshop beoogt een verfijning en toetsing van het repertorium te bewerkstelligen. Er wordt naar gestreefd om in de zomer van 1995 een aanvang te maken met het schrijven van de dissertatie.
126
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers: van Aken 25 van Tuijl 20 80 Post de Vries 20 Wulff (aio) 1600 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: Zie ook project OK-42 POPULARISERENDE PUBLIKATIE Wulff, R.E.: Het ontwikkelen van bruikbare kennis. NOTA, Nederlands Onafhankelijk Tijdschrift Alumnivereniging Beleid en Beheer van de Gezondheidszorg, 3, 2, 1994, pp. 5-7. OK
127
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 2: Taakstructurering en werkorganisatie PROJECT OK-43: Organisatiedoorlichting en -diagnose vanuit meervoudig perspectief DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Organisatiekunde (OK) Technologie en Arbeid (T&A)
AANVANG: 1991
EINDE: 1997
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELA TIES: Prof.dr.ir. J.E. van Aken i.o.m. prof.dr. P.M. Bagchus Dr. P.M. van Bijnatten i.o.m. prof.dr.ir. J.E. van Aken Dr. J.A. Keizer i.o.m. prof.dr.ir. J.E. van Aken Dr.ir. G.J.J. Post Drs. M. Driehuis (aio) o.t.v. prof.dr.ir. J.E. van Aken KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: In dit onderzoek wordt InterCollegiaalConsult (ICC) binnen de beroepsgroep van organisatie-adviseurs bestudeerd. Het conceptueel kader waarmee ICC wordt onderzocht is sterk gebaseerd op theorieën over leren. Doel van het onderzoek is het ontwikkelen van een model voor ICC binnen de beroepsgroep van organisatie-adviseurs en aanbevelingen voor de OOA. Hiervoor is kennis vereist op drie niveau's: kennis van het ICC-proces (de leereffecten in relatie tot de factoren die het leereffect bepalen); kennis van persoonlijke vaardigheden die het individuele teereffect van een !CCdeelnemer kunnen bevorderen/belemmeren; kennis van knelpunten/hiaten in de werkprocessen in het bureau van de adviseur die deelneemt aan ICC.
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Om een hogere professionaliteit van het organisatie-adviesberoep te realiseren heeft de Orde van Organisatiekundigen en -Adviseurs een professionaliseringsbeleid ontwikkeld. InterCollegiaalConsult (ICC) is een belangrijk instrument in dat beleid. InterCollegiaalConsult houdt in dat organisatie-adviseurs met elkaar vanuit praktijkcases reflecteren op hun eigen professioneel handelen. ICC verkeert nog in een pril stadium zeker vergeleken met de ontwikkelingen in andere beroepsgroepen - en is nog voor verbetering vatbaar. Vanuit de wetenschap lijkt er geen pasklare kennis aanwezig waarmee de ontwikkeling van ICC kan worden ondersteund. Dit onderzoek beoogt deze kennis op te leveren.
128
SAMENWERKINGSVERBANDEN: In 1993 is er een samenwerkingsverband ontstaan met de Orde voor Organisatiekundigen en -adviseurs (OOA). Het onderzoek vindt plaats in overleg met de werkgroep die binnen de OOA het project 'lnterCollegiaaiConsult (ICC)' coördineert. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Verrichte activiteiten: Literatuurstudie. Ontwikkeling onderzoeksmodel en -opzet. Oriëntatie op het onderzoeksveld middels o.a. bijdrage aan ICC-project en organisatiedoor! ichtingsproject. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Samenvatting van de in 1994 verrichte activiteiten: Dataverzameling (eerste deel). Verdere ontwikkeling van onderzoeksmodel; verdere afbakening; concreter beeld van de kennis die het onderzoek gaat opleveren. Opzet voor onderzoek in 1995. Voorbereiding van het tweede deel van de dataverzameling (start in januari 1995); er is aansluiting gevonden bij het project InterCollegiale Consultatie van de Orde van Organisatiekundigen en -adviseurs. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: 1995: Tweede deel dataverzameling (observatie van ICC-bijeenkomsten; interviews met deelnemers; analyse van intercollegiale consultatie in andere beroepsgroepen) en analyse. Analyse van data uit 1994. Rapportage over beide analyses. Tussentijdse terugkoppeling van onderzoeksresultaten aan OOA. Opzet onderzoek derde deel (juni tot december) op basis van resultaten van beide bovengenoemde analyses. 1996: Proefschrift schrijven. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Van Aken 30 Van Eijnatten 24 Keizer 100 Post 50 Driehuis (aio) 1350 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: Geen.
129
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 2: Taakstructurering en werkorganisatie PROJECT OK-44: Het ontwerpen van organisaties DEELNEMENDE VAKGROEP: Organisatiekunde (OK) AANVANG: 1991
EINDE: onbepaald
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr.ir. J.E. van Aken Dr. J.D. van der Bij i.o.m. prof.ir. F.A. Mulder i.o.m. prof.dr.ir. J.E. van Aken Dr. A. Kastelein Dr. J.A. Keizer i.o.m. prof.dr.ir. J .E. van Aken Dr.ir. G.J .J. Post i.o.m. prof.dr.ir. J.E. van Aken KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Bij het ontwerpen van organisaties moet vaak gekozen worden uit verschillende alternatieven. Daarbij worden ontwerpeisen gehanteerd, zoals congruentie tussen strategie en structuur, bestuurbaarheid, aanpassingsvermogen, doelmatigheid en consistentie. Bij veel boeken is in de titel 'het ontwerpen van organisaties· opgenomen. Er is echter weinig literatuur die het ontwerpvraagstuk en het ontwerpproces systematisch beschrijven. Globaal gesproken is de bedoeling van het onderzoek dit thema nader uit te diepen. Meer concreet stellen we ons het volgende tot doel: het ontwikkelen van een methodologie voor het ontwerpen van organisaties; het inventariseren en analyseren van middelen om ontworpen structuren te beschrijven en te analyseren; het analyseren van de bruikbaarheid van diverse organisatorische constructies bij het ontwerpen van organisaties. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Behoefte aan inzicht hoe het (her)ontwerpproces van een organisatie systematisch kan verlopen en wat daarbij bruikbare organisatiekundige concepten en technieken zijn. SAMENWERKINGSVERBANDEN: P.A. Consultants. dr. H. van den Hooff. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Vóór 1994 is veelliteratuuronderzoek gedaan naar de huidige stand van zaken in de organisatiekunde en naar ontwerpbenaderingen van dit moment. Verder is getracht het 130
onderzoek nader te focusseren. Er zijn twee gebieden gekozen waarop het onderzoek zich verder zal ontwikkelen: Professionele organisaties en organisàtorische netwerken. Op deze gebieden is een onderzoek gestart naar bestaande definities en concepten. Het is niet onmogelijk dat de concepten zover uiteen blijken te lopen en de nadere inwlling van de globale onderzoeksvraag daarmee zo verschillend is dat dit project later opgesplitst moet worden in twee deelprojecten, elk met een eigen gedetailleerde onderzoeksvraag. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Naar aanleiding van het literatuuronderzoek zijn in 1994 een boek en publikatiesin M&O en Bedrijfskunde verschenen over organisatie-ontwerp. Een EUT-publikatie is gereed gemaakt, maar komt in 1995 uit. Een verdere focussering richting professionele organisaties blijkt lastig te zijn. Er is in 1994 veelliteratuur bestudeerd over professionele organisaties. Een geschikt onderwerp voor verdere studie is daarbij vooralsnog niet gevonden. Ook zijn interviews gehouden met twee toonaangevende adviseurs m.b.t. het management van professionele organisaties. Daaruit blijkt dat in de advieswereld belangstelling bestaat voor detailorganisati~ structureringsvraagstukken (binnen een professionele groep) in samenhang met het vraagstuk over kennismanagement. Momenteel wordt bekeken of op dat gebied een vervolgstudie kan worden opgezet. Ten aanzien van organisatorische netwerken is een samenwerking met het adviesbureau P.A. Consultants gestart. Het is de bedoeling samen een aantal artikelen uit te werken over het opzetten van RenD-allianties. Daarbij is ook Ir.Ing. L. Hop betrokken (zie project OK-42). Verder is een typologie van organisatorische netwerken opgesteld en gepresenteerd op een workshop in Kassei. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Met betrekking tot het management van professionele organisaties zal zo snel mogelijk een voorstel voor vervolgonderzoek opgesteld moeten worden. De inmiddels bestaande kennis over professionele organisaties zal in één of twee rapporten beschreven worden. De artikelen over RenD-allianties zullen in 1995 afgerond worden. Daarna zal ook voor organisatorische netwerken een voorstel voor vervolgonderzoek opgesteld worden. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: van Aken 350 van der Bij 250 Kastelein 20 20 Keizer Post 50 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKA TIES GEREFEREERD (zie ook project OK-42) Aken, J.E. van: De Bedrijfskunde als ontwerpwetenschap - de regulatieve en de reflectieve cyclus. Bedrijfskunde, 66, 1, 1994, pp. 16-26. OK 131
Aken, J .E. van: Het ontwikkelen van wetenschappelijke kennis voor organisatieprofessionals vanuit spelersperspectief-de rol van ontwerpmodellen en heuristieken. M&O, 48, 4, 1994, pp. 388-404. OK Aken, J .E. van: Algoritmische en Heuristische Uitspraken binnen de Bedrijfswetenschappen. In: Proceedings tweede NV AM-congres. Universitair Centrum Antwerpen, Antwerpen, 1994, pp. 9. OK Aken, J.E. van: Algorithmic and heuristic statements in the Management Sciences. Abstract 2nc1 IFSAM-conference, Dallas, 1994, pp. 1. OK NIET-GEREFEREERD Aken, J.E. van: Strategievorming en Organisatiestructurering-organisatiekunde vanuit ontwerpperspectief. Kluwer Bedrijfswetenschappen, Deventer, 1994, pp. 333. OK
132
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 2: Taakstructurering en werkorganisatie PROJECT OK-46: Organisatie van klein-serieproduktie in het MKB DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Organisatiekunde (OK) Technologie en Arbeid (T&A) Operationele Research en Statistiek (ORS) Logistieke Beheersingssystemen (LBS) AANVANG: 1994
EINDE: 1997
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr.ir. J.E. van Aken i.o.m. prof.dr. P.M. Bagchus Dr. F.M. van Bijnatten i.o.m. prof.dr. P.C. Sander Dr.ir. H.H. van Mal i.o.m. prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand Dr.ir. C.W.G.M. Dirne Dr.ir. J.I.M. Halman i.o.m. prof.dr.ir. J.E. van Aken Ir. M.J. Verweij (aio) o.t.v. prof.dr.ir. J.E. van Aken KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Doel van het onderzoek is het leveren van een bijdrage aan de verbetering van de efficiency en effectiviteit van de produktie in het Midden- en Kleinbedrijf. Deze bijdrage bestaat uit het ontwikkelen van een methode met bijbehorende hulpmiddelen die ondersteuning biedt bij het maken van een herontwerp van een produktie-organisatie in het Midden- en Kleinbedrijf, gericht op produktie in kleine series. De methode moet toegepast gaan worden door externe consultants met deskundigheid op dit terrein. Ter ondersteuning van de methode wordt een referentiekader voor produktiesituaties in klein-serie MKB ontwikkeld. Dit referentiekader bestaat uit een beschrijving van een aantal ideaalvormen voor produktie en hun geschiktheidsprofielen. Deze ideaalvormen zijn niet bedoeld om te classificeren, maar om te typeren, dat wil zeggen om relevante dimensies voor het ontwerp te identificeren en extreme punten van deze dimensies aan te geven. Ze kunnen aangepast en gecombineerd worden ten behoeve van een specifieke situatie. De geschiktheidsprofielen geven daarbij aan wat sterke en zwakke punten van de ideaalvormen zijn. Op deze wijze wordt de ontwikkeling van een aantal alternatieven voor inrichting van de produktie-organisatie ondersteund. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Kennis op het gebied van produktie-organisaties is tot nu toe slechts in beperkte mate toegankelijk voor het MKB. Expertise die aangereikt wordt door adviesbureaus is normaal gesproken te duur voor deze bedrijven. Bovendien bezitten adviesbureaus wel methoden voor de analyse van produktie-organisaties maar veel minder methoden voor het maken van 133
een herontwerp. Berenschot B.V. is partner in een EG-onderzoeksproject (Brite-EuRam) op dit gebied en heeft samenwerking gezocht met de TUE om de organisatiekundige aspecten van deze problematiek in te vullen.
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Prof.ir. M.J.M. de Vaan, Berenschot B.V., Utrecht
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Niet van toepassing.
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Naast een literatuuronderzoek is een aantal interviews gehouden met experts uit de academische wereld op het gebied van produktie-organisatie om het onderzoeksveld af te bakenen. Bij één bedrijf is een pilot-gevalstudie uitgevoerd waarbij een produktie-afdeling geherstructureerd is. Ter afronding van de oriënterende fase van het onderzoek is een raamwerk voor de te ontwikkelen methode opgezet en zijn voor het vervolgonderzoek een afbakening en een grove opzet gemaakt. Er is een begin gemaakt met een serie mini-cases waarin produktiebedrijven onderling vergeleken worden met behulp van bet o.g.v. literatuuronderzoek ontwikkelde referentiekader.
PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: In 1995 zal eerst de serie mini-cases worden afgerond. Verder zal het referentiekader door middel van een vragenlijst aan experts worden verbeterd en vervolgens getoetst. Daarna zullen ontwikkelende gevalstudies worden uitgevoerd om de methode verder te ontwikkelen en te toetsen. Het uitvoeren van deze gevalstudies zal in 1996 doorlopen. Er wordt naar gestreefd om in het voorjaar van 1996 een aanvang te maken met het schrijven van de dissertatie.
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers: 40 van Aken 40 van Bijnatten van Mal 20 Dirne 20 Halman 150 Verweij (aio) 1650
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIE GEREFEREERD (Zie ook project OK-42) Verweij, M.J.; Rotzoll, M.A.; Müller, A.: Design of Small Batch Manufacturing: basic type modelling. Abstract 27th CIRP International Seminar on Manufacturing Systems, Ann Arbor, 1994, pp. 1. OK
134
OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Verweij, M.J.: De matrix-methode. Lezing Klvl, Afdeling Bedrijfskunde Zuid, Eindhoven, 23 juni 1994. OK
135
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE
THEMA 2: Taakstructurering en werkorganisatie
PROJECT OK-48: Kennisbeheer in professionele organisaties
DEELNEMENDE VAKGROEP: Organisatiekunde (OK)
AANVANG: 1994
EINDE: 1996
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr.ir. J.E. van Aken i.o.m. prof.dr.ir. J.E. van Aken Dr.ir. G.J.J. Post
KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek dient ontwerpkennis op te leveren met betrekking tot kennismanagement in professionele organisaties. Het onderzoek richt zich met name op professionele organisaties die de kenmerken vertonen van de adhocracy. Hieronder is beschreven waarom dit thema en bovengenoemde afbakening relevant zijn. In het kader van het onderzoek is een empirisch onderzoek uitgevoerd bij een groot organisatie-adviesbureau. Gekozen is voor een participatieve vorm van actie-onderzoek. De actie-component is primair gericht op het oplossen danwel voorkomen van (potentiële) knelpunten. Gekozen is voor een decentrale onderzoeksaanpak met een evenwichtige inbreng van zowel professionele managers als van professionals. Het onderzoek richt zich op de beantwoording van de volgende onderzoeksvragen: Welke kennis wordt in organisatie-adviesbureaus gebruikt? Op welke wijze wordt deze kennis gebruikt? Hoe komt deze kennis tot stand en op welke wijze wordt deze kennis beheerd? Hoe kan het kennis-instrumentarium (de kwaliteit, de toegankelijkheid en het beheer ervan) verbeterd worden op een dusdanige wijze dat dit aansluit bij de behoeften en de werkprocessen van de gebruikers?
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Kennismanagement is een uiterst belangrijk vraagstuk in professionele dienstverlenende organisaties, vergelijkbaar met het vraagstuk van technologiemanagement in industriële organisaties. Niet voor niets worden professionele organisaties ook vaak aangeduid als kennisintensieve organisaties. Kennis en vaardigheden zijn kritische produktiefactoren en dienen om deze reden zorgvuldig 'gemanaged' te worden. Het projectmatige karakter van de adhocracy tezamen met de dominante inbreng van professionals maakt kennismanagement tot een lastig vraagstuk. Voor (grote en) sterk gediversificeerde professionele adhocracies is dit vraagstuk extra complex tengevolge van de diversiteit en spreiding van kennis.
136
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Berenschot B.V., Utrecht. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Niet van toepassing. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In de oriënterende fase van het onderzoek heeft de nadruk gelegen op het verkrijgen van draagvlak voor het project op diverse managementniveaus. Tevens is geïnventariseerd welke activiteiten op het vlak van kennismanagement in het verleden zijn uitgevoerd. Een analyse van deze activiteiten heeft geresulteerd in specificaties van het te ontwikkelen systeem. Op basis van deze specificaties zijn de volgende stappen geheel of gedeeltelijk uitgevoerd: Decentrale inventarisatie van gebruikte adviesinstrumenten. Ontwikkeling van een bureaubrede systematiek voor documentatie en archivering van adviesinstrumenten: 'Toolkit'. Een eerste systematiek is ontwikkeld en op kleine schaal uitgetest. Deze bleek niet naar behoren te functioneren. Een nieuwe systematiek is thans in ontwikkeling. Ontwikkeling van een systematiek voor het onderhouden van bovengenoemd 'Toolkitsysteem' en het beheer van de daarin opgenomen adviesmethoden. Deze systematiek wordt momenteel beproefd in een aantal pilots. Onderzoek naar kennismanagement in andere organisatie-adviesbureaus en buiten de organisatie-adviessector. Hiervoor zijn interviews afgenomen en is gesproken met vertegenwoordigers van andere ROA-bureaus. Tevens wordt geput uit nieuw verschenen literatuur. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Begin 1995 zal het inventariserende deel van het onderzoek afgesloten worden. Na completering en verdere verfijning van het ontwikkelde 'Toolkit-systeem' zal een evaluatie van de bereikte resultaten en het ontwikkelproces plaatsvinden. Daarna zal bekeken worden of de resultaten aanleiding geven tot verder empirisch onderzoek. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: van Aken 20 Post 600 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: Geen.
137
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 2: Taakstructurering en werkorganisatie PROJECT OK/T&A-01: Organisatienetwerken in de Gezondheidszorg DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Organisatiekunde (OK) Technologie en Arbeid (T&A) AANVANG: 1994
EINDE: 1996
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr.ir. J.E. van Aken Prof.dr. P.M. Bagchus KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Beide onderzoekers voeren sinds 1991 een adviesproject uit, waarbij de directies van het APZ 'De Grote Beek' en de RIAGG Eindhoven en de Kempen wordt geadviseerd met betrekking tot zorgvernieuwing en met betrekking tot hun onderlinge samenwerking. Vanaf dit jaar spitsen de vraagstukken zich toe op het creëren van zorgcircuits ofwel het creëren van netwerkorganisaties in de geestelijke gezondheidszorg. Dit onderwerp heeft ook wetenschappelijk belang. Het is de bedoeling om in het verdere traject nader onderzoek te doen naar het opzetten en naar de structuur en het functioneren van dergelijke netwerkorganisaties, waarbij ook gekeken zal worden naar andere voorbeelden van netwerkorganisaties . .AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Netwerkorganisaties vormen een relatief nieuw fenomeen, zowel in de werkelijkheid als in de wetenschappelijke belangstelling. Dit betreft zowel 'externe' netwerkorganisaties (netwerken van samenwerkende zelfstandige organisaties) als 'interne' netwerkorganisaties (organisaties, opgebouwd uit samenhangende maar semi-autonome eenheden). Meer kennis is gewenst met betrekking tot de eigenschappen van netwerkorganisaties en met betrekking tot het creëren van dergelijke organisaties. Het onderzoek heeft synergie met project OK-42 van Ir.ing. L. Hop. SAMENWERKINGSVERBANDEN: APZ De Grote Beek, Eindhoven RIAGG Eindhoven en de Kempen
138
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Voor de onderzoekrapportage niet van belang aangezien toen sprake was van een adviesproject. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In 1994 is het adviesproject verder uitgewerkt, hetgeen ondermeer resulteerde in een aantal interne rapportages over organisatiestructuur en -verandering. In een presentatie voor de faculteit zijn de voor een wetenschappelijk publiek interessante facetten van het project naar voren gebracht. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: In 1995 zal verder gewerkt worden aan dit project, met meer nadruk op de interne structuur van de te creëren zorgcircuits en op het veranderingsproces. Voorts zal een vakpublikatie over zorgcircuits in de Geestelijke Gezondheidszorg worden geschreven en een wetenschappelijke publikatie worden voorbereid. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: van Aken 25 Bagchus 25 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: Geen.
139
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 2: Taakstructurering en werkorganisatie PROJECT ORS-08: Optimale inrichting van produktiesystemen; Produktiviteitsverhoging in de industrie. DEELNEMENDE VAKGROEP: Operationele Research en Statistiek (ORS) AANVANG: 1991
EINDE: 1996
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: i.o.m. Dr.ir. H.H. van Mal i.o.m. Ir. C.J. Daams Ir. S.J.A. lanssen (toeg.ondz.) i.o.m.
HUN TOEZICHT- EN prof.dr. P.C. Sander dr.ir. H.H. van Mal dr.ir. H.H. van Mal
KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Op basis van de gegevens over het functioneren van een produktiesysteem (door inventarisatie en analyse) worden voorstellen uitgewerkt voor alternatieve structuren die, na toetsing op hun haalbaarheid, tot uitvoering worden gebracht. De beheersing van fabricageprocessen (automatisering is de hoogste vorm van beheersing) wordt voornamelijk bepaald door de communicatie (kennisoverdracht) tussen de diverse disciplines in het traject van produktidee tot realisatie van het produkt in de fabriek en de service bij de klant. De inspanningen van bedrijven worden steeds meer verlegd van de fabricage (die flexibel moet zijn) naar het voortraject. Het onderzoek is gericht op de ordening en keuze van produktiemiddelen (computer gestuurd) en systematisering van werkwijzen (computer gesteund) in de technische produktie-organisatie. Groepentechnologie, standaardisatie en classificatie worden daarbij als belangrijke technieken gehanteerd. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Verhoging van de produktiviteit, met name ook de innovatiekracht en flexibiliteit van industriële produktiesystemen en dus korte ontwikkelingstijden voor nieuwe produkten, is noodzakelijk (Japanse druk!). Vooral door de invoering van de computer ter ondersteuning van de communicatie in het produktvernieuwingstraject, aangeduid met CAD/CAM, zullen produktiestructuren ingrijpende wijzigingen ondergaan. Informatiedragers (handboeken, tekeningen, onderdelencatalogi, etc.) gaan vervangen worden door 'ijzeren' silicium geheugens met zoeksystemen voor snelle toegankelijkheid. Het beslissingsproces van ontwerpers en constructeurs krijgt een versnelling door de mogelijkheid om berekeningen en simulaties snel te kunnen uitvoeren. Het beslissingsproces krijgt een verbreding en verdieping door de toegankelijkheid van informatie over service-activiteiten, fabricageprocessen, meettechnieken in de fabricage en in de kwaliteitsdienst, en over de activiteiten ten behoeve van de ontwikkeling van produktiemiddelen. De kwaliteit van de beslissingen in de vroege ontwerpfase van produkt en proces moet 140
dientengevolge aanzienlijk toenemen. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Met TNO is op contractbasis samengewerkt in het onderzoek naar geschikte classificatiesystemen voor kleine en middelgrote bedrijven. Met veel bedrijven bestaan contacten in verband met dit onderzoek. Er is nauw samengewerkt met dr. Eugene Merchant, Metcut, Cincinnati in de Verenigde Staten voor de organisatie van een studiereis en introductie in Amerikaanse bedrijven en universiteiten. Er is een begin van samenwerking met de Technische Universiteit van Pisa, Italië. Er is met TNO samengewerkt in SCOM (Stichting Collectief Onderzoek Metaal)-verband, voor een onderzoek naar het systematisch terugzoeken van bedrijfsinformatie. In 1993 is een samenwerking ontstaan met Rijkswaterstaat in Delft, met Philips Centre for Manufacturing Technology en een Philips vestiging in Roeselare. In 1994 is samenwerking ontstaan met Grasso Products BV in 's-Hertogenboscb en de samenwerking met Rijkswaterstaat en Philipsis gecontinueerd. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: In het onderzoek is aandacht besteed aan de rol van classificatie en de proceskenniskaart als hulpmiddel in de communicatie (kennisoverdracht) om tot betere besluitvorming te komen en daardoor een hogere graad van procesbeheersing te bereiken. De proceskenniskaart geeft per processtap een geordend overzicht van alle kennis en ervaring die nodig is om een bepaald onderdeel met gewenste functies te realiseren. Verschillende publikaties hierover zijn uitgekomen in Nederlandse bladen en een korte aanduiding is gegeven tijdens een voordracht in 1987 op een internationaal congres (CAPE) in Kopenhagen. Een hogere graad van procesbeheersing kan worden bereikt door juist in de conceptfase van nieuwe produkten tot een goede besluitvorming te komen. Gewerkt is aan een betere structurering daarvan, classificatie is daarin een belangrijk hulpmiddel. De toepassing van CAD/CAM vraagt nieuwe concepties van produktiemiddelen, produktiesystemen en ook classificatiesystemen. Onderzocht is hoe bedrijven die al enige tijd beschikken over een classificatiesysteem (o.a. Miclass) daarvan gebruik maken. Deze studie is uitgevoerd in Nederlandse bedrijven, maar ook in een aantal Amerikaanse bedrijven is gekeken naar de toepassing van classificatiesystemen en groepentechnologie. De bevindingen zijn opgenomen in bet proefschrift van H.J.W. Vliegen. In de proceskenniskaart en de achterliggende definities zijn door Vliegen belangrijke bijdragen geleverd, zodat een helder begrippenkader is ontstaan. Een publikatie hierover is in 1989 verschenen in het internationale tijdschrift: Robotics and Computer Integrated Manufacturing. Ten aanzien van het kader waarbinnen classificatiesystemen functioneren heeft het onderzoek in 1990 geleid tot een publikatie in IEEE Transactions on Engineering Management in Amerika. Ook het opnemen in een internationaal tijdschrift van het artikel over het ontwikkelde hulpmiddel om de communicatie tussen werkvoorbereiding en produktontwikkeling te verbeteren (Selection Procedures for Manufacturing Processes for Design Engineers) is een bijzonder resultaat. In 1992 is een tweede videofilm gemaakt (op meer professionele wijze) over verdere automatisering in het ontwerp- en ontwikkelingstraject van extrusiematrijzen, in een kleiner bedrijf. De eerste film (Van Mal en Smulders) was van 1984 en het bedrijfproduceert nu met hetzelfde aantal mensen twee keer zoveel matrijzen en heeft de doorlooptijd verkort van drie weken tot 10 dagen.
141
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Het model voor het Wetenschappelijk Ontwerpen en de drie besluitvormingsniveaus Strategie, Tactiek en Executie zijn uitgangspunt geweest in het definiëren van het kader voor classificatiesystemen in produktiebedrijven. Het doel is om kennis van processen vast te leggen en snel terug te kunnen zoeken. Met Philips Centre for Manufacturing Technology is samengewerkt op het gebied van de Process Monitoring and Contro1, waaruit een binnen Philips veel gevraagd rapport (nu 500 aanvragen) is gekomen. Een tweetal afstudeerprojecten op het gebied van de 'kwaliteit van processen' en één afstudeerproject op Quality Function Development zijn afgerond. Deze projecten lijken een goede bijdrage te leveren in de beantwoording van enkele belangrijke onderzoeksvragen. Twee publikaties zijn hierover reeds verschenen en nog twee zijn in voorbereiding. Het onderzoek van Ir. Saskia Janssen bij Grasso Products BV heeft geleid tot zulke goede resultaten dat het bedrijf het onderzoek wil uitbreiden tot alle afdelingen. De kwaliteit van processen wordt bevorderd door belemmeringen in de organisatie weg te nemen en de condities om goed te kunnen werken te versterken. Verbeteringsteams gestuurd door geschikte indicatoren, groepsbeloning voor ideeën, verandering van het gedrag van de leiding zijn onderwerp van studie. Een 'paper' hierover zal gepresenteerd worden op een congres in Engeland in 1995. Ook zal hierover samen met de vakgroep Technologie en Arbeid in 1995 een bedrijvendag worden georganiseerd op de TUE. PLAN VOOR VOORTZETIING VAN HET PROJECT: Op het gebied van de classificatie ofwel het hergebruik van kennis en ervaring in het bedrijf kunnen verschillende verdere onderzoeksprojecten worden gedefinieerd. Het doel is steeds om de besluitvorming in bedrijven te verbeteren en te versnellen, om op deze wijze sneller nieuwe produkten te kunnen ontwikkelen met een hoge kwaliteit (zie: The Machine that Changed the World), tot grotere tevredenheid van de klant. De projecten op het gebied van de 'kwaliteit van processen' zullen dit jaar worden voortgezet. De vraag: 'Hoe past QFD in het model van het Wetenschappelijk Ontwerpen?' zal ook in 1995 onderwerp van studie blijven. Ir. C.J. Daams kan een bijdrage leveren aan de optimalisering van de inrichting van produktiesystemen door de toepassing van simulatiemodellen, bedrijfsmodellen, waarin de opbrengsten/offers verhouding (in geldeenheden) van het bedrijf op langere en kortere termijn geoptimaliseerd wordt. Het project met Rijkswaterstaat 'Prestatiegratieken van wegen' zal in 1995 op contractbasis worden voortgezet; eveneens op contractbasis het onderzoek 'Verbetering van de kwaliteit van processen' bij Grasso Products BV. BijPhilipsin Roeselare zal het onderzoek zich meer richten op de goede toepassing van SPC in de verschillende afdelingen. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Van Mal 150 Daams 250 Janssen (toeg. ondz.) 1600 25 Sander PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIE GEREFEREERD Mal, H.H. van: Organisatievorm op basis van Groepentechnologie. Report EUT/BDK/60, Eindhoven, januari 1994, pp. 1-22. ORS 142
VAKPUBLIKATIES Mal, H.H. van: Lay-out. Handboek Management voor Ingenieurs, Kluwer Bedrijfswetenschappen, Deventer, Aflevering 11, 1994, hoofdstuk 3.2.5, pp. 1-19. ORS Mal, H.H. van; Goutier, M.E.; Mal, H.H. van: KPS-systeem maakt verband tussen kwaliteit en produktiviteit zichtbaar: Gericht werken aan kwaliteitsverbeteringen. Bedrijfskundig Vakblad, 5, september 1994, pp. 20-24. ORS Janssen, S.J.A.; Mal, H.H. van; Snoep, R.C.J.: Produktiemedewerkers lossen actief kwaliteitsproblemen op: Samenwerking als basis voor het oplossen van problemen. Bedrijfskundig Vakblad, 6, oktober 1994, pp. 29-33. ORS OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Mal, H.H. van: Japanse Jean enterprise een niet te volgen fenomeen? Lezing voor Masterclass Leao Enterprise, Studium Generale, Universiteit Groningen, 11 januari 1994. ORS Mal, H.H. van: Vergelijking kenmerken Jean enterprise en groepentechnologie: Geclusterde klantgerichte deskundigheid. Lezing voor Masterclass Lean Enterprise, Studium Generale, Universiteit Groningen, 11 januari 1994. ORS Mal, H.H. van: Via beheersingsproblemen in fabricageprocessen naar een model voor wetenschappelijk ontwerpen: Ordening van kennis. Lezing in de lezingencyclus Ontwerpmethodologie, sectie Methodologie van de faculteit W&MW, TUE in samenwerking met Instituut Vervolgopleidingen, TUE, Eindhoven, 2 maart 1994. ORS
143
VF·PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 2: Taakstructurering en werkorganisatie PROJECT ORS..Q9: Ontwerpen van regelkringen DEELNEMENDE VAKGROEP: Operationele Research en Statistiek (ORS) AANVANG: 1991
EINDE: 1995
NAAM VAN DE ONDERZOEKER EN ZUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIE: Ir. L. Monhemius i.o.m. prof.dr. P.C. Sander KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Procesbeheersing wordt in een organisatie toegepast volgens een hiërarchische struktuur, waarin hogere regelkringen de doelwaarden bepalen voor de lagere regelkringen. De tijdschaal van de te beheersen processen is groter naarmate men hoger in de organisatie komt. Voor de automatisering geldt een tijdschaal van milliseconden tot uren; de operators werken in een tijdschaal van uren tot een week en het management heeft weer een langere tijdhorizon. Het probleemgebied voor het onderzoek kent twee facetten: 1. de aansluiting tussen de laagste niveaus, waarbij 2. tevens zal worden onderzocht hoe de interface naar het (lagere) management eruit dient te zien. Het ontwerp van de procesbeheersing op het laagste niveau (machineniveau) wordt veelal door vakspecialisten (constructeurs) vastgesteld, zonder rekening te houden met toekomstige wensen met betrekking tot kwaliteitsverbetering. De procesbeheersing op het niveau erboven (SPC niveau) ontstaat hierdoor pas later. Eén probleem dat hierdoor ontstaat is, dat de SPC regelkringen bij de eerste produktie nog niet funktioneren, zodat de kwaliteit van de eerste produkten niet is gegarandeerd. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De markt stelt steeds strengere eisen aan de produktkwaliteit en accepteert bovendien niet langer, dat nieuwe produkten nog 'kinderziekten' vertonen. Procesbeheersing wordt vaak naar behoefte ontwikkeld wanneer een fabriek eenmaal funktioneert. Procesbeheersing wordt dus uitgesteld tot 'de belangrijke zaken' zijn gerealiseerd. Het gevolg van deze getrapte werkwijze is enerzijds dat in het procesontwerp keuzen worden gemaakt, die ongunstig zijn voor de toekomstige procesbeheersing, en anderzijds dat de eerste produkten, door het ontbreken van procesbeheersing, veelal niet de gewenste kwaliteit vertonen. Dit is tegenwoordig niet meer acceptabel. Om aan de eisen van de markt te voldoen moet reeds in de ontwerpfase worden vastgesteld hoe het toekomstige proces zal worden beheerst. Met andere woorden: een integrale aanpak is noodzakelijk. 144
De doelstelling van het onderzoek is het gelijktijdig ontwerp van een procesbeheersingssysteem op machineniveau en op SPC-niveau, rekening houdend met zowel de technische als de organisatorische aspecten. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Het is de bedoeling dat het project wordt uitgevoerd vanuit de faculteit Technische Bedrijfskunde, met ondersteuning vanuit de faculteit Elektrotechniek voor wat betreft het regeltechnische gedeelte. Tevens zal in het kader van het Frits Philips Institute for Quality Management worden samengewerkt met de partnerorganisaties van het Instituut, i.h.b. VOLMAC en Philips-Lighting. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: In 1991 is in het kader van het Frits Philips Institute for Quality Management de relevantie van het onderzoek en de mogelijkheid tot samenwerking met andere faculteiten van de TU en met de partnerorganisaties van het Instituut nagegaan. Tevens is een begin gemaakt met de literatuurstudie. In 1992 is besloten samenwerking met andere faculteiten niet langer als voorwaarde te zien; ook de samenwerking met partners van het Frits Philips Institute for Quality Management is beëindigd. In plaats daarvan is in juni 1992 een pilotproject bij Van Doome's Transmissie (VDT) in Tilburg gestart. In 1993: Het pilotproject bij VDT is in juni afgesloten en gerapporteerd. De aanvraag voor Brite-Euram subsidie samen met LABEIN (Bilbao Sp) is afgewezen, omdat VDT niet aan het vereiste bedrijfsprotiel voldeed. De literatuurstudie heeft als resultaat opgeleverd dat het gekozen onderwerp raakvlakken heeft met o.a. sociotechniek, onderhoud en systeemkunde. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Geen voortgang. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Het onderzoek is opgebouwd uit een aantal delen: Deel I: Literatuurstudie. Deel 11: Praktijkonderzoek (casestudies). Beschrijvingen van minstens twee werkelijke situaties, gevolgd door herontwerp van die situaties en door het beoordelen van het herontwerp door experts. (Gedacht wordt aan een chemische fabriek en aan een massa-fabricage proces). De hoofdpunten zijn: Beschrijven van praktijksituatie. Inventariseren van de feitelijke kwaliteitseisen, gebruik makend van bijvoorbeeld Qual ity Function Deployment. Herontwerp van het beheersingssysteem voor de geformuleerde kwaliteitseisen. Inschakelen van experts. Deel 111: Ontwikkelen van ontwerptechniek. Ontwikkelen van ontwerptechnieken, door het aanpassen van bestaande technieken. Er kan gebruik worden gemaakt van goede methoden uit zowel de regeltechniek (machineniveau) als uit de kwaliteitsbeheersing (SPC-niveau). De methoden uit de regeltechniek blinken uit in kwantitatieve aspecten (het ontwerp van regelalgoritmes). In de kwaliteitsbeheersing treffen we vooral kwalitatief sterke methoden aan (het ontwerp van de struktuur). De systeemkunde zal worden gebruikt als kapstok voor de ontwikkelde gereedschappen. Bovenstaande planning zal steeds worden uitgevoerd voor drie hiërarchische niveaus: 145
a) Systeemanalyse van procesbeheersing. b) Systeemanalyse van procesverbetering. c) Systeemanalyse van TQM. NAAM ONDERZOEKER EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Onderzoeker: Aantal uren: Ir. L. Monhemius 200 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: Geen.
146
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 2: Taakstructurering en werkorganisatie PROJECT ORS-10: Integratie van statistische en automatische procesbeheersing DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Operationele Research en Statistiek (ORS) Organisatiekunde (OK) Technologie en Arbeid (f&A) AANV ANG:juni 1994 EINDE: 1998 NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: A.T. Cinar MSc (aio) i.o.m. prof.dr. P.C. Sander Prof.dr. P.C. Sander Prof.dr. P.M. Bagchus Prof.ir. F.A. Mulder KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: De vraag waar het onderzoek antwoord op moet geven luidt: in welke technische en organisatorische situaties kan integratie van statistische en automatische procesbeheersing (ASPC) een waardevolle bijdrage leveren aan verbetering van produktkwaliteit. Het onderzoek moet uitmonden in een proefschrift waarin a. wordt aangegeven aan welke randvoorwaarden van taak- en organisatiestructurering moet zijn voldaan bij de introductie van ASPC en richtlijnen worden gegeven voor het proces van invoering; b. op ASPC gebaseerde gereedschappen worden ontwikkeld die leiden tot verbetering van de procesbeheersing; c. praktische ervaringen met de toepassing van ASPC worden vastgelegd. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Zowel in de discrete fabricage als in de procesindustrie lopen projecten onder de titel: invoeren van Statistica! Process Control (SPC) uiterst moeizaam. Veelal bloedt zo'n project na verloop van enige jaren dood, i.h.b. als de initiatiefnemer een andere functie krijgt en zich daardoor uit het project moet terugtrekken. Vaak worden nog wel enige regelkaarten ingevoerd, maar van een succesvolle verbeteractie is gewoonlijk geen sprake. Zonder dat uit de literatuur blijkt dat op een systematische wijze is onderzocht wat de oorzaak van voorgaand verschijnsel is, kunnen op grond van eigen waarneming wel enkele vermoedens worden geuit. Al dan niet in combinatie lijken de volgende belemmeringen aanwezig: a. de bijdrage van het project aan de bedrijfsdoelstellingen is onvoldoende zichtbaar; b. het project wordt niet gedragen door het topmanagement, waardoor de noodzakelijke steun in morele en financiële zin ontbreekt; 147
c. de uitvoerders op de werkvloer zijn niet voldoende voorbereid op hun nieuwe taak; d. de in het kader van het project verzamelde meetuitkomsten worden niet op een zinvolle wijze gepresenteerd aan de hogere echelons, en e. als de gegevens de hogere echelons bereiken, dan blijkt dat het management nauwelijks is geYnteresseerd in de problemen van de werkvloer: de operator heeft maar te zorgen dat de produkten volgens specificatie worden gemaakt, daarvoor is hij immers aangenomen. In de literatuur over SPC wordt nauwelijks aandacht besteed aan de implementatie. Hierdoor ontbreken antwoorden op vragen als: zijn de ontwikkelde modellen relevant voor de praktijk, en aan welke randvoorwaarden moet zijn voldaan alvorens de ontwikkelde gereedschappen in de praktijk kunnen worden gehanteerd. Bij statistische procesbeheersing wordt veelal verondersteld dat de achtereenvolgende metingen statistisch onatbankelijk zijn, terwijl dat duidelijk niet het geval is. Passend bij deze veronderstelling krijgt de operator opdracht het proces met rust te laten tot de regelkaart een signaal geeft. Het feit dat het in de procesindustrie soms bijzonder eenvoudig is om een proces iets bij te stellen, speelt bij SPC geen rol. Een gevolg hiervan is onder andere dat in de procesindustrie de Automatic Process Control (APC) is ontstaan, een methode die is gericht op het besturen van het proces door voorwaartse en terugwaartse koppeling. Op grond van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat het voor de industrie van groot belang is dat de verschillende mogelijkheden om het produktieproces te besturen in hun onderlinge samenhang worden bestudeerd, waarbij uitdrukkelijk aandacht dient te worden geschonken aan de randvoorwaarden waarbinnen de diverse procesbeheersingstechnieken naar behoren kunnen functioneren. Tot op heden is in de literatuur nog slechts mondjesmaat aandacht voor deze problematiek.
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Op basis van contractresearch is er samenwerking met Mars GmbH, Viersen, Duitsland. Niet-formele samenwerking met prof.dr. J.J. Kok (faculteiten Natuurkunde en Wiskunde) en prof.dr. P. van der Laan (faculteit Wiskunde & Informatica). RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Het onderzoek is in 1994 gestart. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Het onderzoek is gestart met een literatuurstudie op de gebieden statistische procesbeheersing (SPC), automatische procesbeheersing (APC) en algorithmic statistical process control (ASPC) in kaart brengen van de Twix-lijn bij Mars, Viersen, waarbij in het bijzonder aandacht is geschonken aan de beheersingssystemen. De resultaten zijn in twee notities vastgelegd.
148
PLAN VOOR VOORTZEITING VAN HET PROJECT: De onderzoeker (aio) heeft op persoonlijke gronden besloten haar werkzaamheden per 31 december 1994 te beêindigen. In 1995 zal worden gepoogd het project opnieuw op te starten. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994 Aantal uren: Onderzoekers: Bagchus 20 Cinar (aio) 960 Mulder 20 Sander 50 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: Geen
149
VF- PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 3: Menskundige en organisatie-aspecten van automatisering PROJECT T&An&T..03: Een group decision support systeem (GDSS) voor het begroten van infonnatiesysteemontwikkelingsprojecten. DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Informatie en Technologie (I&T) Technologie en Arbeid (T&A) AANVANG: 1990
EINDE: 1994
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof. dr. P.M. Bagchus Prof. dr. T.M.A. Sernelmans Mevr. M.S. Howard, M.Sc.(oio) o.t.v. prof.dr.T.M.A. Sernelmans Dr. R.J. Kusters i.o.m. prof.dr.T.M.A. Sernelmans Dipl.ir. H. Grünwald i.o.m. prof.dr.T.M.A. Sernetmans Dr. H.F.J.M. van Tuijl i.o.m. prof.dr. P.M. Bagchus KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Doel van het project is te komen tot een verbeterde benadering van het softwarebegrotingsproces. Deze benadering is gebaseerd op het principe van groepsbesluitvorming. De toepassing van een groepsbesluitvonningsproces bij softwarebegroting lijkt op het eerste gezicht een idee met vele mogelijkheden. Er moet . echter een aantal stappen ondernomen worden om deze twee gebieden met succes te combineren. Allereerst is het noodzakelijk een goed begrip te hebben van het softwarebegrotings-proces zoals het in de theorie wordt uiteengezet en in de praktijk wordt gebruikt. Als dit begrip eenmaal verworven is, kan een descriptief model van softwarebegroting worden ontwikkeld. In dit descriptieve model worden bepaalde stappen of activiteiten verder gedetailleerd. Op basis daarvan wordt een aantal experimenten uitgevoerd. In deze experimenten worden de performance van een individu en van een groep vergeleken bij de uitvoering van een enkele taak. Bij de uitvoering van die taak wordt gebruik gemaakt van het descriptieve model. In deze experimenten wordt niet alleen de prestatie van een individu vergeleken met die van een groep, maar wordt ook nagegaan of er een toegevoegde waarde is als de groepsinteractie wordt ondersteund door een group decision support systeem (GDSS). Het onderzoek richt zich dus op de beantwoording van de volgende twee vragen: 1. Zijn begrotingen gemaakt met behulp van een te ontwikkelen descriptief groepsmodel beter dan de gangbare begrotingen?
150
2. In hoeverre zijn begrotingen gerealiseerd met behulp van GDSS, al dan niet ondersteund door informatietechnologie, beter dan begrotingen gerealiseerd met behulp van alleen het descriptieve model? AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Het begroten van informatiesysteem-ontwikkeling levert vaak grote problemen op. Dit geldt in het bijzonder voor die gevallen waarin er weinig of geen duidelijkheid bestaat over het te ontwikkelen produkt, niet bekend is op welke wijze het informatiesysteem moet worden gerealiseerd en welke middelen c.q. mensen hierbij moeten worden ingezet. De bestaande begrotingsmetboden en - technieken schieten in deze tekort, hetgeen blijkt uit de enorme overschrijdingen van budgetten en doorlooptijden. Uit de promotie-onderzoeken van Heemstra (1989) en Van Genuchten (1991) komt naar voren dat begroten onder grote onzekerheden niet een vraagstuk is dat met behulp van rekenkundige modellen kan worden opgelost, maar veel meer een menskundig en organisatorisch vraagstuk is. Beslissingen inzake de begroting van projecten vragen om een groepsoordeel. In de dagelijkse praktijk wordt begroten echter slechts incidenteel gezien als een groepstaak. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Internationaal: Prof.dr. J.F. Nunamaker en dr. D. Vogel, University of Arizona, USA Nationaal: Twijnstra Gudde Management Consultants. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Het onderzoek bouwt voort op het promotie-onderz~ek van Heemstra (1989). In december 1989 is een werkbezoek gebracht aan de universiteit van Arizona ter voorbereiding van het onderzoek. Het oio-onderzoek is per 1-9-1990 van start gegaan. In 1991 is veldonderzoek verricht om inzicht te krijgen in het mentale proces van een schatter. Dit onderzoek, uitgevoerd aan de hand van interviews, heeft geleid tot een descriptief model. Het descriptieve model is getoetst met behulp van een vragenlijst die is afgenomen bij deelnemers van de European Software Cost Modelling meeting in juni 1991. In 1992 werd GDSS software aangekocht en geïnstalleerd. Na een uitvoerige analyse van de taak van risico-analyse werd een eerste experiment opgezet, waarin 160 deelnemers onder verschillende condities (waaronder GDSS) een risico-analyse moesten uitvoeren. In 1993 zijn de resultaten geanalyseerd. Om de gegevens van het experiment te kunnen verwerken was het nodig om de door de proefpersonen gegenereerde risicofactoren in kategorieën te groeperen. Besloten werd dat de kategorisering zou worden uitgevoerd door een groep met deskundigheid op het betreffende gebied en met gebruikmaking van de Metaplan-techniek. Na analyse van de data van het experiment werd overleg gevoerd met Dr. D. Vogel (Universiteit van Arizona, U.S.A.) over de interpretatie en de theoretische fundering van de resultaten. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Het project is afgerond in de vorm van een dissertatie.
151
PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Het project is met de afronding van de dissertatie afgesloten. De kennis en ervaring die zijn opgedaan zullen gebruikt en verder ontwikkeld worden in een nieuw op te zetten project met als hoofdonderwerp informatiesystemen voor workflow management. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Bagchus 45 Bemelmans 100 Howard (oio) 930 Kusters 80 Van Tuijl 35 20 Grünwald PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: DISSERTATIE Howard, M.: Quality of Group Decision Support Systems: a comparison between GDSS & traditional group approaches for decision tasks. Promotoren: prof.dr. T.M.A. Bemelmans; prof.dr. P.M. Bagchus. Eindhoven, 1994, pp. 219. I&T
152
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 3: Menskundige en organisatie-aspecten van automatisering PROJECT T&A-16: Informatievoorziening voor nieuwe organisatievormen DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Technologie en Arbeid (f&A) Informatie en Technologie (I&T) AANVANG: 1990
VERMOEDELUK EINDE: 1996
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr. P.M. Bagchus Dr. F .M. van Eijnatten i.o.m. prof.dr. P.M. Bagchus Prof.dr.ir. J.C. Wortmann i.o.m. prof.dr. P.M. Bagchus Ir. J. M.J. Loeffen KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Het project heeft tot doel het exploreren van de relatie tussen organisatie en informatie in nader te bepalen, specifieke bedrijfssituaties. Met name wordt geconcentreerd op het ontwikkelen van een beschrijvingsmethodiek die zowel voor deskundigen op sociotechnisch gebied als voor deskundigen op informatiekundig gebied inzichtelijk en bruikbaar is ten behoeve van analyse en herontwerp. Het project 'Informatievoorziening voor nieuwe organisatievormen' beoogt: a. Inzicht te verschaffen in kenmerkende overeenkomsten en verschillen van de wijze waarop sociotechnici en informatiedeskundigen organisatie en informatie beschrijven en analyseren. b. Inzicht te verschaffen in praktische uitgangspunten die sociotechnici en informatiedeskundigen hanteren in concrete projecten. c. Inzicht te verschaffen in methodische werkwijzen die sociotechnici en informatiedeskundigen hanteren om organisatie en informatie te ontwerpen. d. Inzicht te verschaffen in wat de wederzijdse bijdrage van concepten uit beide paradigma's kan zijn voor theorie en praktijk. e. Ontwikkeling van een methodiek waarmee informatie en organisatie in onderlinge samenhang kunnen worden beschreven, geanalyseerd en vormgegeven. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Het onderzoek komt voort uit de constatering dat experts op organisatiekundig gebied de relatie tussen organisatie en informatie fundamenteel anders beschrijven dan experts op informatiekundig gebied dat doen. Omdat multi-disciplinaire samenwerking steeds vaker nodig is voor het oplossen van praktijkproblemen, onderstreept dit feit het wetenschappelijk en maatschappelijk belang van het onderzoek. Het project bouwt voort op de ontwikkelde expertise op het gebied van Sociotechniek (f&A) en Informatiesystemen (I&T). 153
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Het project heeft een vakgroepsoverschrijdend karakter. Voorts werd tot begin 1994 geparticipeerd in het onderzoeksstimuleringsprogramma Technologie, Arbeid en Organisatie (TAO), dat wordt geleid vanuit het MERIT te Maastricht, en dat wordt gesubsidieerd vanuit de Ministeries van Onderwijs en Wetenschappen, Economische Zaken en Sociale Zaken. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: In 1990 werden de relaties tussen de vakgroepen gelegd, en het onderzoeksvoorstel inhoudelijk nader uitgewerkt. Op verschillende momenten is het conceptvoorstel op (beide) vakgroepsnivo('s) bediscussieerd en op onderdelen aangepast. Bedrijven en instellingen werden benaderd met het verzoek om aan de uitvoering van het onderzoek mee te werken. In 1991 werd een eerste case-studie bij een machinefabriek: uitgevoerd. De relatie tussen de feitelijk aangetroffen (besturings-)structuur van de organisatie en het gehanteerde (geautomatiseerde) informatiesysteem is daarbij nader geanalyseerd. In 1992 werd een tweede case-studie uitgevoerd en gerapporteerd. Daarbij stond het op methodische wijze beschrijven van de feitelijke structuur van de organisatie en de aangetroffen informatievoorziening centraal. Getracht werd de informatievoorziening zodanig aan te passen dat deze beter past op de sociotechnische structuur. In 1993 werden de eerste twee case-studies theoretisch verwerkt. Dit heeft geleid tot een concept voor het op methodische wijze in kaart brengen en herontwerpen van besturingsstructuur en informatievoorziening. In 1993 werd een derde case-studie uitgevoerd. Deze studie behelsde een (voor)onderzoek naar de haalbaarheid van decentralisatie van werk:voorbereidingsactiviteiten. Daarbij werd gebruik gemaakt van de in 199111992 ontwikkelde methodische werkwijze voor het in kaart brengen van besturingsstructuur en informatievoorziening. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In 1994 rondden twee afstudeerders hun onderzoek af, waarbij zij de besturingsstructuur en de informatiestructuur gedeeltelijk in kaart brachten met behulp van de ontwikkelde beschrijvingswijze. Een derde afstudeerder zal de informatievoorziening, op basis van de door de vorige afstudeerder ontworpen besturingsstructuur, nader in kaart brengen. In 1994 heeft intensief overleg plaatsgevonden tussen de verschillende onderzoekers die bij het project betrokken zijn. Daarbij zijn de doelstellingen van het proefschrift nader omschreven. In 1994 werd een raamwerk voor het proefschrift opgesteld en werd begonnen met de invulling daarvan. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: In 1995 zal, conform de in 1994 gemaakte afspraken binnen de werkgroep, de invulling van de informatiestructuur worden geconcretiseerd naar informatietechnologische mogelijkheden. Dit zal gebeuren op basis van een theoretische uitwerking van de derde case. In 1995 zal een afstudeerder in een nieuwe (case-)situatie de besturings-en informatiestructuur analyseren en beschrijven. In deze situatie zal veel aandacht worden geschonken aan de mogelijkheden die de informatietechnologie biedt. In 1995 zal er een begin worden gemaakt met het schrijven van een aantal hoofdstukken van het proefschrift. 154
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Bagchus 16 Van Bijnatten 18 40 Wortmann Loeffen 300 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: DISSERTATIE Deetman, G.: Het Ontwerp van Taakgroepen. Promotoren: prof.dr. P.M. Bagchus; prof.dr. H. Kuipers. Eindhoven, 1994, pp. 280. CIP, Den Haag, 1994. T&A WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Kuipers, H.; Eybergen, R. van: Expertise in de sociotechniek. Gedrag en Organisatie, 7, 6, 1994, pp. 316-331. T&A Amelsvoort, P. van; Kuipers, H.: Normering van Arbeidstijd. In: Lange, W.L. de; Huiskamp, R. (eds): Tijd, Management en Arbeid. University Press, Tilburg, 1994, pp. 15-39. T&A Vogelaar, A.; Vries, R. de; Kuipers, H.: Beoordeling van Prestaties en Persoonskenmerken: Halo, 'Leniency' en Overeenstemming. Gedrag en Organisatie, 7, 2, 1994, pp. 192-244. T&A NIET-GEREFEREERD Kuipers, H.: Sociotechniek in de gezondheidszorg ? . In: Hoorn, J.W. (eds): Ontwerpen van Zorgprocessen. De Tijdstroom, Utrecht. 1994, pp. 154-165. T&A OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Kuipers, H.: Expertise en Anti-Expertise in de sociotechniek. Congres Organisatie-verandering, Gedrag en Organisatie, Utrecht, 1994. T&A Kuipers, H.: Werken in zelfsturende teams. Congres Organisatie en Proces-herontwerp, Nederlands Studie Centrum, Rotterdam, 1994. T&A Kuipers, H.: De praktijk van zelfsturende teams. IIR·Congres, Schiphol, 1994. T&A
155
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 3: Menskundige en organisatie-aspecten van automatisering PROJECT T&A-20: Sociotechnisch organiseren van de product-creatie functie DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Technologie en Arbeid (T&A) Fabrikagetechnologie (FT) AANVANG: 1992
VERMOEDELIJK EINDE: 1997
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr. P.M. Bagchus Prof. dr .ir. E.J. Sol Dr. F.M. van Bijnatten i.o.m. prof.dr. P.M. Bagchus Ir. L.M.L. Simonse (aio) i.o.m. prof.dr. P.M. Bagchus KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek concentreert zich op besluitvormingsprocessen en samenwerkingsrelaties tussen professionals in non-routine situaties. Het project heeft als doel het evalueren van knelpunten in de samenwerking van professionals in de keten van het innovatieproces, alsmede het doen van voorstellen voor andere vormen van samenwerking (inclusief het opstellen van randvoorwaarden), teneinde tot produktiviteitsverhoging van de totale keten te komen. Het project beoogt: a. het uitvoeren van een inhoudelijk nauw omschreven en qua tijd begrensde Iiteratuurstud ie; b. het in de praktijk uitvoeren van een beschrijvende case studie in het ontwikkeltraject; c. het evalueren van knelpunten met betrekking tot de samenwerking van professionals bij het ontwerpen, ontwikkelen en voortbrengen; d. het ontwikkelen van nieuwe samenwerkingsvarianten in nauwe samenspraak met deskundigen uit verschillende bedrijven; e. het formuleren van randvoorwaarden te stellen aan personele beheersingssystemen, informatietechnische ondersteuning en organisatorische inbedding op afdelings- en ondernemingsnivo. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De onderzoeksvragen komen voort uit het onderzoeksgebied 'Integraal (her)ontwerpen op basis van sociotechnische ontwerpprincipes', en sluiten aan bij de behoefte vanuit de praktijk. De ontwikkeling van markten dwingt bedrijven flexibeler te gaan produceren en sneller met nieuwe produkten op de markt te komen. Tegen deze achtergrond proberen bedrijven tot produktiviteitsverhoging van de produktontwikkeling te komen. Het wetenschappelijk belang van het onderzoek ligt in het uitbreiden van de sociotechnische 156
ontwerptheorie voor wat betreft het voortraject van de produktie. Maatschappelijk is dit onderzoek van belang omdat het bijdraagt aan innovatie. Snelle en voortdurende innovatie is in de onderneming van morgen cruciaal om te kunnen overleven. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Het project heeft een vakgroepsoverschrijdend karakter. Er is samengewerkt met Philips Industrial Electronics in Eindhoven, en met het TAC-programma van het MERIT te Maastricht. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: In 1992 werd door de aio een begin gemaakt met de literatuurstudie, werd een aantal oriënterende bedrijfsbezoeken afgelegd, en werden kontakten gelegd met een bedrijf voor het uitvoeren van een beschrijvende case study. In 1992 werd een begin gemaakt met het opleidingsprogramma (aio-kursus methodologie). In 1993 werd een beschrijvende studie uitgevoerd bij Philips Analytical X-Ray Analysis in Almelo. Samenwerkingsrelaties tussen professionals in het ontwikkeltraject werden beschreven, geanalyseerd en gerapporteerd. In 1993 werden interviews gehouden met functionarissen uit vijf bedrijven die samen de zogenoemde 'Dommelgroep' vormen. Het betrofhier een verkennend onderzoek naar de toekomstige organisatie van het ontwikkeltraject in bedrijven. De resultaten zijn vastgelegd in een rapport. In 1993 werd het opleidingsprogramma verder afgewerkt. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In 1994 zijn er verschillende bedrijfscontacten gelegd waarbij uiteindelijk een overeenkomst is gesloten met Fokker Aircraft, voor het ontwikkelen van nieuwe samenwerkingsrelaties tussen professionals in het verband van het veranderingsproject 'Human Resource Development'. In 1994 heeft het praktijkonderzoek met de Dommelgroep een vervolg gekregen waarbij toekomstontwikkelingen in kaart zijn gebracht en toekomstscenario's zijn ontwikkeld. In 1994 heeft de onderzoeker een theoretische reflectie uitgevoerd op de implicaties van de Integraal Organisatie Vernieuwings-concepten voor het produktie-creatie proces. De resultaten zijn gepresenteerd in een lezing voor de Stichting Sociotechniek Nederland. In 1994 heeft de onderzoeker een werkbezoek aan de Verenigde Staten afgelegd, met als doel praktijkinformatie te verzamelen over teams in produkt-creatie processen. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: In 1995 za1 de ontwikkelstudie bij Fokker Aircraft worden afgerond. In 1995 za1 een tweede ontwikkelstudie gestart worden bij Stork PMT. In 1995 zal op een internationaal colloquium over Organisational innovation and the sociotechnica1 systems tradition: Challenges for the 1990's in Melbourne, een paper gepresenteerd worden. In 1995 zullen twee congressen mede-georganiseerd worden over het produkt-creatie proces. In 1995 zal het opleidingsprogramma worden afgerond.
157
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers: 45 Bagchus 25 Sol 142 Van Eijnatten 1200 Simonse (aio)
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: VAKPUBLIKATIE Simonse, L.W.L.; Fruytier, B.: De wereld is je werk, en je werk is de wereld. Verslag van een mini-casestudy bij Koninklijke Shell. IV A, HRM rapport nr.l7, Tilburg, 1994, pp 34. T&A POPULARISERENDE PUBLIKATIE Simonse, L.W.L.: Business Process Redesign: Sociotechniek in een informatietechnologisch 'jasje'? Panta Rhei, 4, 2, 1994, pp. 7-15. T&A OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Simonse, L.W.L.: Sociotechnisch organiseren van het produkt creatie proces. Lezing Stichting Sociotechniek Nederland, Utrecht, 1994. T&A Simonse, L.W.L.: The Dutch Integral Organizational Renewal Approach. Lezingen Xerox-Palo Alto Research Center, Palo Alto, Califomia USA, 1994. T&A Aerospace company, San Diego, California USA, 1994. T&A Brooktree, San Diego, Califomia USA, 1994. T&A IBM Business Center, Austin, Texas USA, 1994. T&A Loyola University Chicago, Chicago, Illanois USA, 1994. T&A 3M, St. Paul, Minnesota USA, 1994. T&A
158
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING THEMA 3: Menskundige en organisatie-aspecten van automatisering PROJECT T&An&T/LBS-02: Informatieverwerking bij beslissingsgedrag bij afdelingsbeheersing in de produktielogistiek DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Technologie en Arbeid (f&A) Informatie en Technologie (l&T) Logistieke Beheersingssystemen (LBS) AANVANG: november 1993 VERMOEDELUK EINDE: november 1997 NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr. P.M. Bagchus Prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand Prof.dr.ir. J.C. Wortmann Prof. drs. J. Moraal Dr. T.W. van der Schaaf i. o.m. prof.drs. J. Moraal Ir. V.C.W. Wiers (aio) o.t.v. prof.dr. P.M. Bagchus KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Afdelingsbeheersing houdt zich bezig met de logistieke beheersing van de produktie op werkvloemivo. Afdelingsbeheersing is zowel een essentiële als een ongrijpbare factor voor de logistieke prestatie van een onderneming. Essentieel, omdat steeds meer ondernemingen door een veranderende omgeving genoodzaakt worden om klantgericht in plaats van voorraadgericht te produceren, hetgeen korte en betrouwbare levertijden vereist. Hierbij is de afdelingsbeheersing van groot belang, omdat een belangrijk gedeelte van de servicegraad bepaald wordt door de logistiek op de werkvloer. Ongrijpbaar, omdat het in de praktijk vaak niet duidelijk is op welke manier de afdelingsbeheersing moet worden ingericht ten gunste van de logistieke prestatie van een onderneming. In het onderzoek wordt een praktijkgerichte benadering gebruikt. Dit wil zeggen dat in plaats van de traditionele theoretische modellen de praktijk als uitgangspunt voor prestatieverbetering wordt gehanteerd. Voorgaand onderzoek naar de menselijke factor in afdelingsbeheersing heeft aangetoond dat een effectief systeem voor afdelingsbeheersing zowel bestaat uit een menselijke als uit een geautomatiseerde component. Zowel mensen als informatiesystemen hebben specifieke sterke en zwakke kanten. De taken binnen afdelingsbeheersing zullen zodanig moeten worden verdeeld dat de sterke kanten van beide zoveel mogelijk benut worden. Daarbij moet de voorwaarde in acht worden genomen dat er voor de mens een logisch geheel van taken ontstaat.
159
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De afdelingsbeheersingstaak stelt hoge eisen aan de mentale capaciteiten van de mens. In voorgaand onderzoek aan de Technische Universiteit Eindhoven is aangetoond dat het beslisgedrag van logistieke planners vaak niet logisch gerelateerd is aan de prestatie van het bestuurde systeem. Ook in de praktijk zijn logistieke managers er vaak van overtuigd dat er veel te verbeteren valt aan de beslissingen op het gebied van afdelingsbeheersing. Er is dus een grote behoefte aan effectieve beslissingsondersteuning voor afdelingsbeheersing. Als gevolg hiervan worden vele pogingen gedaan om via informatietechnologie het beslisgedrag van schedulers te verbeteren. Echter, doordat systemen voor automatische afdelingsbeheersing ver van de praktijk van de afdelingsbeheersing afstaan zijn veel van de pogingen om dergelijke systemen in te voeren mislukt. De oorzaak van deze kloof tussen theorie en praktijk ligt in het feit dat de theorie zich vooral richt op sterk vereenvoudigde problemen, waarbij allerlei onjuiste aannames worden gedaan. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Internationaal Europees netwerk 'Cognitive Processes in Complex Tasks' (Dr. T.W. van der Schaaf). Nationaal Faculteit Bedrijfskunde van de R. U. Groningen (Prof.dr. J. Wijngaard, Prof.dr.ir. J.L. Simons). aio Netwerk 'Informatie en Organisatie' RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Een projectaanvraag is ingediend, vervolgens is een aio-plaats aangevraagd en toegewezen. Per 1 november 1993 is ir. V.C.S. Wiers aangesteld als aio voor dit project. De volgende delen van het onderzoeksplan zijn uitgevoerd: Literatuurstud ie. Selectie van mogelijke bedrijven voor praktijkonderzoek. Volgen van 1• fase onderwijs in het kader van het opleiding&- en begeleidingsplan. Conferentiebezoek: 6e Onderzoeksdag NOBO (Nederlandse Organisatie voor Bedrijfskundig Onderzoek), 10 november 1993. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: De eerste -orienterende- case-studie is uitgevoerd bij Vlisco Textieldrukkerij en afgerond met een intern rapport. Een tweede case-studie die deel uitmaakt van het hoofdonderzoek is uitgevoerd bij DAF Trucks en afgerond met een artikel. Een derde case-studie is opgestart bij AVEBE. Er is contractonderzoek verricht voor het Instituut voor Produktie en LogistiekffNO in het kader van het project 'Shop Floor Control'. De conferentie 'Cognitive Science in Industry', 26-28 september in Luxemburg is bezocht. De NOBO-cursus 'Methodologie' is gevolgd. De IVO-cursus 'Technical Writing and Editing' is gevolgd.
160
PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Januari 1994- november 1996: Serie gevalsstudies bij verschi11ende produktiebedrijven November 1996- november 1997: Schrijven van de dissertatie NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers: Prof.dr. P.M. Bagchus 50 Prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand 15 Prof.dr.ir. J.C. Wortmann 15 Dr. T.W. van der Schaaf 50 Ir. V.C.S. Wiers (aio) 1400 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIE GEREFEREERD Hart, M.W. 't; Wiers, V.C.S.: A Framework for Improving Performance in Complex Tasks. Proceedings of the First European Conference: Cognitive Science in lndustry, Luxembourg, 1994. Centrede Recherche Public, Centre Universitaire, Luxembourg, 1994, pp. 11. T&A OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Jagtenberg, J.J.; Klaren-Polman, M.G.; Wiers, V.C.S.; Wijk, J.G. van: Vragenlijst Pakketten voor Shop Floor ControL Holland Elektronica, Eindhoven, 1994, pp. 11. T&A
161
PROJECTEN IN ONDERZOEKPROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN
VF-INFORMATIESYSTEMEN THEMA 1: Methodologie van Informatiesystemen PROJECT I&T-04: Kwaliteit van systeemontwikkeling DEELNEMENDE VAKGROEP: Informatie en Technologie (I&T) AANVANG: 1990
EINDE: 1998
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr. T.M.A. Dernelmans Prof.dr.ir. J.C. Wortmann (Dr.)ir. J.J.M. Trienekens i.o.m. prof.dr. T.M.A. Dernelmans i.o.m. prof.dr. T.M.A. Dernelmans Dr. R.J. Kusters KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek bouwt voort op resultaten van de promotietrajecten van Van Genuchten (1991), Heemstra (1990) en Trienekens (1994). Na het afronden van het promotie-onderzoek van Trienekens in april 1994 is in samenwerking met het Frits Philips Institute for Quality Management (FPIQM) en externe partners een drietal praktijkgerichte onderzoeksprojecten gedefinieerd en opgestart op het gebied van kwaliteit(smanagement) van IT. Het betreft projecten op respectievelijk de gebieden softwarekeuring en -certificering (in samenwerking met KEMA), softwareprojectprestaties (in samenwerking met CAP VOLMAC) en een project op het gebied van software process assessment (in samenwerking met SERC). Voor het tweede project is een subsidie aangevraagd bij Senter, Economische Zaken. Binnen het eerstgenoemde project is gestart met de werving van een aio/oio. In 1995 zal een post doe van het Software Measurement Lab uit Glasgow Schotland werkzaam zijn binnen dit project. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Kwaliteit van software staat meer en meer in de belangstelling in de software-industrie. Diverse partners van het FPIQM en relaties van de faculteit Technische Bedrijfskunde en het FPIQM hebben te kennen gegeven dat zij verder willen samenwerken op het gebied van softwarekwaliteit Met name is men geïnteresseerd in de toepassing van recent verkregen TUE-onderzoeksresultaten. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Dr.ir. Trienekensis vanaf april 1994 werkzaam binnen het FPIQM voor 0.4 fte. In 1994 is een formeel samenwerkingsverband tussen SERC Utrecht, TNO Delft en FPIQM Eindhoven tot stand gebracht (contractresearch). Met KEMA en CAP VOLMAC waren eind 1994 162
besprekingen over formele samenwerking in een vergevorderd stadium. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: In de periode tot 1994 heeft een uitgebreide oriëntatie plaatsgevonden d.m.v. literatuurstudie en empirisch onderzoek in de praktijk. Een researchcontract met Rijkswaterstaat werd afgerond. Op grond daarvan is een ordeningsraamwerk ontwikkeld van kwaliteitsbegrippen binnen het vakgebied systeemontwikkeling. In 1993 zijn twee contractonderzoeksprojecten bij de overheid uitgevoerd op het gebied van kwaliteitszorg bij systeemontwikkeling. Een methode werd ontwikkeld voor het specificeren van kwaliteitseisen. Opleidingsprojecten zijn verzorgd voor het toepassen van de methode. Deze projecten zijn gecontinueerd in 1994. In 1993 werden onderzoeksresultaten gepubliceerd en gepresenteerd op (internationale) conferenties van resp. de IFIP 5.7 working group (Athene, Griekenland), de working conference CASE '93 (Singapore, Singapore), de EFPUG (Bristol, UK) en de NOBO in Rotterdam. In december 1993 heeft de definitieve afronding van het proefschrift van Trienekens plaatsgevonden. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In april 1994 werd het promotietraject van ir. Trienekens afgerond. Tevens werd door Lansa Publishing een boek uitgebracht over kwaliteit van informatiesystemen door prof.dr.ir. Heemstra (Open Universiteit), dr. Kusters en ir. Trienekens. In 1994 werden opleidingen verzorgd bij Rijkswaterstaat voor het toepassen van de methode in dat boek. In 1994 werden onderzoeksresultaten gepubliceerd en gepresenteerd op diverse (internationale) conferenties. Tevens werd geparticipeerd in programmacommissies van wetenschappelijke conferenties. PLAN VOOR VOORTZETriNG VAN HET PROJECT: In 1994 is binnen het FPIQM een projectplan ontwikkeld voor een Strategisch Programma Kwaliteit, thema 'Kwaliteit van IT'. In samenwerking met partners uit de industrie worden op basis van contractresearch de komende jaren onderzoeksresultaten in praktijk gebracht, getoetst en verder uitgewerkt. Het thema 'Kwaliteit van IT' gaat van start in maart 1995 met contractresearch en gesubsidieerde onderzoeksprojecten op het gebied van softwarekeuring en software process improvement. Binnen Nederland kunnen de volgende projecten worden genoemd: Project: Keuren van softwareprodukten. oio/aio-project (subsidie aangevraagd bij Stichting Informatica Onderzoek Nederland (NWO/SION), en bij BDK. Dit I&T-project wordt voor de helft gefinancierd door KEMA. Periode: 1995-1998. In dit project participeren medewerkers van de vakgroep BM van de faculteit BDK. Project: Tools voor softwareprodukt~assessment (samenwerking met KEMA). Postdoc project van dr. Qiu van SML Glasgow/TU Eindhoven bij I&T/FPIQM. Periode: 1995-1996. Project: VITAAL (Projectprestatie-indicatoren). Senter/EZ-subsidie aangevraagd. Project wordt voor de helft gefinancierd door CAP VOLMAC. Periode: 1995-1997. In dit project partiCiperen medewerkers van de faculteit Wiskunde en Informatica, TUE en medewerkers van diverse vakgroepen van de faculteit BDK. 163
In 1995 vindt een empirisch onderzoek plaats in de werkgroep Software Reliability van de Nederlandse Vereniging voor Bedrijfszekerheid. In Europees verband wordt binnen het TEMPUS-project Course Upgrade in Software Engineering (CUSE 1995-1998) samengewerkt met onderzoekers van de TU Boedapest en worden seminars, workshops en cursussen ontwikkeld op het gebied van software quality assurance. Tevens wordt geparticipeerd in een Europees project ESPm (1995-1996) op het gebied van software process improvement. Hieraan werken diverse medewerkers van BOKvakgroepen mee. In 1995 worden samen met externe partners projectproposals ontwikkeld voor het vierde kaderprogramma van de EG (ESPRIT en Telematica). In juli 1995 wordt geparticipeerd in de programmacommissie van CASE'95 en wordt een workshop software quality assurance verzorgd op die conferentie in Canada. In juni 1995 wordt een paper gepresenteerd met de resultaten van het proefschrift 'Tijd voor Kwaliteit' op de eerste World Conference on Software Quality, USA. FPIQM is sponsor van de zesde European Conference on Software Quality (Dublin, Ierland, 1996). Verder worden onderzoeksresultaten ingebracht in een ISO-werkgroep Joint Task Committee 1/Sub Committee 7/Working Group 6. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Bemelmans 60 Wortmann 50 Trienekens 900 Kusters 100 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: DISSERTATIE Trienekens J.J.M.: Tijd voor kwaJiteit, werken aan betere informatiesystemen, Promotoren: Prof.dr. T.M.A. Bemelmans, Prof.dr.ir. J.C. Wortmann. Eindhoven, 1994, pp. 152. I&T WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Trienekens J.J.M.; Thoma, P.: Customer Oriented Design of Software QuaJity Management Systerns, Learning from Manufacturing, Proceedings of the Second Software Quality Management Conference (SQM '94), Edinburgh, juli 1994. Computational Mechanics Publications, Edinburgh, juli 1994, pp.16. I&T
164
Trienekens J.J.M.; P. Thoma: Software Quality Management Systems and Reuse, Learning trom Manufacturing. Proceedings Jaarlijkse conferentie van de Nederlands-Vlaamse Academie voor Management (NVAM), Antwerpen, februari 1994. NVAM, Antwerpen, 1994, pp. 16. I&T NIET-GEREFEREERD Heemstra, P.J.; Kusters, R.J.; Trienekens, J.J.M.: Van kwaliteitsbehoeften naar kwaliteitseisen. Lansa Publishing, Leidschendam, 1994, 202 pp. I&T VAKPUBLIKATIES Trienekens, J .J. M.: Kwaliteit van Informatietechnologie. Handboek Checklijsten Informatica. Kluwer Bedrijfswetenschappen, Enschede, 1994, pp.16. I&T Berg, R.J. van den: Communicatie over discriminatie; verbetering van softwarekwaliteit door differentiatie in het belang van kwaliteitsfactoren. BIK-magazine (magazine Bestuurlijke Informatiekunde KUB), 2, 10, oktober 1994, pp. 4. I&T OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Trienekens, J .J. M. : Kwaliteit; definities en stromingen. Lezing voor Rijkswaterstaat, Rotterdam, 18 januari 1994, 22 maart 1994 en 25 oktober 1994. I&T Trienekens, J.J.M.: Medewerkerdoelstellingeninformatie. Lezing voor Branch Management IBM-CS, Utrecht, 3 februari 1994. I&T Trienekens, J.J.M.: Tijd voor Kwaliteit. Lezing voor het Instituut voor Bedrijfskundig Onderzoek (themamiddag Kwaliteit), Zeist, 21 maart en 2 mei 1994. I&T Trienekens, J.J.M.: Methodologie van systeemontwikkeling. Lezing voor de EMBA-opleiding van de Twente School of Management (TSM), Enschede, 30 maart 1994. I&T Trienekens, J.J.M.: Afleiden en specificeren van softwarekwaliteit Lezing tijdens de Themadag Software Reliability van de Nederlandse Vereniging voor Bedrijfszekerheid (NVVB), Ede, 19 mei 1994. I&T
165
Trienekens, J.J.M.: Bepalen van kwal iteitsbehoeften. Lezing tijdens de SERC Kick-off meeting van het project Quint2, Utrecht, 25 mei 1994. I&T Trienekens, J.J.M.: Omgaan met kwaliteit van informatietechnologie. Lezing tijdens de IM&B-cursus Informatie-infrastructuur en Informatietechnologie van de TU Eindhoven, Steensel, 26 mei 1994. I&T Trienekens, J .J. M.: Specificeren van softwarekwaliteit. Lezing tijdens de Conference on Advanced Information Systems Engineering, Utrecht, 6 juni 1994. I&T Trienekens, J.J.M.: Specificeren van kwaliteitseisen. Lezing voor PAO-cursus Informatie-infrastructuur en Informatietechnologie, Eindhoven, 13 september 1994. I&T Trienekens, J.J.M.: Methodologie van systeemontwikkeling. Lezing voor de MBA-opleiding van de Twente School of Management (TSM), Enschede, 7 oktober 1994. I&T Trienekens, J .J. M.: Strategisch Programma Kwaliteit van IT. Lezing tijdens de VF-Informatiesystemendag in Papendal, 22 december 1994. I&T Kusters, R.J.: Kwaliteitsbehoeftebepaling: achtergronden en aanpak. Lezing voor Rijkswaterstaat, 18 januari 1994, 22 maart 1994 en 25 oktober 1994. I&T Kusters, R.J.: A framework for discussions on systems quality. Lezing voor de OASIS'94 Workshop, Vancouver, Canada, 17 december 1994. I&T Wortmann, J.C.: Besluitvorming over IT-investeringen Lezing Opleidingscentrum voor de overheid, den Haag, 24 maart 1994. I&T.
166
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN THEMA 1: Methodologie van Informatiesystemen PROJECT I&T-07 A: Begroten en beheersen van automatiseringsprojecten DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Informatie en Technologie (I&T) Technologie en Arbeid (f&A) AANVANG: 1990
EINDE: 1999
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELA TIES: Prof.dr. T.M.A. Bemelmans (projectleider) i.o.m. prof.dr. T.M.A. Bemelmans Dr. R.J. Kusters (Dr.)ir. J.J.M. Trienekens i.o.m. prof.dr. T.M.A. Bemelmans KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Over dit project is tot nu toe in het thema 'Menskundige en Organisatie-Aspecten van Automatisering (MOA)' gerapporteerd. Met ingang van dit jaar zal de rapportage binnen het kader van het thema 'Methodologie' plaatsvinden. Oorspronkelijk liep dit project in 1994 af. Echter, gegeven de lopende activiteiten en de daarbij resulterende veelbelovende resultaten is besloten het project de komende jaren door te laten lopen. Dit onderzoek richt zich voornarnel ijk op de beheersing van software-ontwikkeling. Het betreft hierbij een complexe aangelegenheid waarbij meerdere partijen, elk vanuit een eigen professionele achtergrond, een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van een ontastbaar, slecht beschrijfbaar en slecht evalueerbaar produkt. Oorspronkelijk is het project opgestart vanuit de behoefte een beter verantwoorde begroting aan de projektuitvoering ten grondslag te leggen. Van daaruit heeft het project zich verbreed in de richting van het ontwikkelen en introduceren van hulpmiddelen die bij de beheersing van de projectuitvoering een rol kunnen spelen. Hierbij wordt expliciet aandacht besteed aan de wijze van betrokkenheid van de diverse belanghebbende partijen. Belangrijke principes die aan het onderzoek ten grondslag liggen zijn aan de lokale omstandigheden aangepast taalgebruik, het systematisch (her)gebruik van meetgegevens en de expliciete betrokkenheid van belanghebbenden door middel van groepsbesluitvorming. Beheersobjecten die bij het onderzoek een belangrijke rol spelen zijn tijd, geld, kwaliteit en onzekerheid. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De afgelopen jaren is het maar al te duidelijk geworden dat de beheersing van softwareontwikkeling niet altijd succesvol is. Regelmatig kan men in de kranten voorbeelden aantreffen van de consequenties van slecht beheerste software-ontwikkeling. Een in 1989 uitgevoerde enquête bevestigde het beeld dat op dit terrein maatschappetijk gezien grote 167
problemen bestaan, terwijl wetenschappelijk gezien al wel voorbereidend werk gedaan is, maar zeker de indruk bestaat dat aanvullend onderzoek tot een positieve bijdrage kan leiden. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Dit project wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met het ministerie van Verkeer en Waterstaat (Rijkswaterstaat). Daarnaast wordt binnen Nederland samengewerkt met BSO, CAP VOLMAC en Ernst, Moret & Young. In het buitenland wordt binnen het kader van ESCOMM (European Software Cost Modetling Meeting) en IFIP (International Pederation of Information Processing) met verschillende onderzoekers samengewerkt. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Onderzoek heeft geresulteerd in een empirisch overzicht van de state of the art in Nederland door middel van een enquête, in twee proefschriften (prof.dr.ir. P.J. Heemstra en dr.ir. M. van Genuchten), een groot aantal artikelen (veelal een co-produktie van dr.ir. M. van Genuchten, dr. R. Kusters en prof.dr.ir. P.J. Heemstra) en vele lezingen. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In 1994 is contractonderzoek uitgevoerd op de gebieden kosten/baten-analyse, risicomanagement en kwaliteitsmanagement. Dit heeft geresulteerd in een aantal in de praktijk geteste methoden. Rapportage heeft plaatsgevonden op een congres (ESCOMM, Ivrea) en via diverse lezingen. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Voor 1995 staan diverse publikaties gepland. Gestart wordt met de ontwikkeling van een methode voor kostenschattingen. Ook zal nadere aandacht geschonken worden aan de beheersing van onderhoudsactiviteiten. Daarnaast zal gewerkt worden aan de verdere uitwerking van de methode voor risico-management, aan het ontwikkelen van de aan alle methoden ten grondslag liggende principes, aan het op meer logistieke wijze beheersen van software-ontwikkeling en aan het ontwikkelen van ondersteunende software. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Dernelmans 15 Kusters 275 Trienekens 50 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIE GEREFEREERD Kusters, R.J.; Heemstra, P.J.: Software maintenance: an approach towards controL Proceedings of the European Software Cost Measurement Conference 1994. ESCOMM, Marlow, 1994, 10 pp. I&T 168
VAKPUBLIKATIE Heemstra, F.J.; Kusters, R.J.: Bepaling van kosten en baten van automatiseringsprojecten. Handboek Checklisten Informatiemanagement. Kluwer Bedrijfswetenschappen, Enschede, 1994, pp. 2.F.4.1 - 2.F.4.42. I&T OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Kusters, R.J.: Risico-management: achtergronden en aanpak. Lezing voor Rijkswaterstaat, Rotterdam, 8 februari, 12 april en 29 november 1994 I&T. Kusters, R.J.: Risico-management: achtergronden en aanpak. Lezing op PAO-cursus Risico-management van IT-projecten, Eindhoven, 26 april 1994. I&T Kusters, R.J.: Begroten: modellen en hulpmiddelen. Lezing op PAO-cursus Schatten van IT-projecten, Eindhoven, 22 november 1994. I&T
169
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN TIIEMA 1: Methodologie van Informatiesystemen PROJECT I&T-07B Rechtvaardiging van investeringen in de informatie-infrastructuur DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Informatie en Technologie (I&T) Bedrijfseconomie en Marketing (BM) AANVANG: 1990
EINDE: 1996
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr. T.M.A. Bemelmans (projectleider) Prof.dr. J.A.M. Theeuwes Prof.ir. P.A. Tas i.o.m. prof.dr. T.M.A. Bemelmans Dr. RJ. Kusters Drs. T.J.W. Renkema (aio) o.t.v. prof.dr. T.M.A. Bemelmans KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Over dit project is tot nu toe in het thema 'Menskundige en Organisatie-Aspecten van Automatisering (MOA)' gerapporteerd. Met ingang van dit jaar zal de rapportage binnen het kader van het thema 'Methodologie' plaatsvinden. Het onderzoek probeen antwoord te geven op twee vragen. Ten eerste de vraag op welke wijze het begrip informatieinfrastructuur kan worden ingewld en afgebakend en ten tweede de vraag op welke wijze beslissings-ondersteuning bij infrastructurele investeringen kan worden vormgegeven. Deze laatste vraag laat zich weer opsplitsen in drie subvragen: welke theoretische en praktische benaderingen treft men in de literatuur aan; hoe vindt de feitelijke besluitvorming omtrent (infrastructurele) investeringen in IT plaats en als laatste vraag: welke alternatieven voor een ontwerp van beslissingsondersteuning kan men onderkennen. Doel van het onderzoek is uiteindelijk ten eerste het ontwerpen van een beschrijvingswijze van een informatieinfrastructuur en ten tweede het aangeven van de criteria die een rol spelen bij investeringsbeslissingen ten aanzien van deze infrastructuur, alsmede de wijze waarop men deze criteria in de praktijk kan hanteren. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Er blijkt in de praktijk een grote behoefte te bestaan aan ondersteuning bij de besluitvorming over investeringen in informatietechnologie. De literatuur geeft weliswaar een reeks van methoden, deze lijken echter niet of nauwelijks in de praktijk gehanteerd te worden. Bovendien zien we dat infrastructuren op IT een steeds belangrijkere rol gaan spelen binnen en tussen organisaties. Het bewust omgaan met deze infrastructuur kan grote voordelen met zich meebrengen. De huidige theorie geeft hiervoor nauwelijks houvast. 170
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Er bestaat nauwe samenwerking met Aegon Nederland, die de promovendus in de gelegenheid stelt een empirische invulling aan een deel van het onderzoek te geven. In het kader van het promovendi-netwerk RISE (Research platform on Information Systems and Economics) wordt samengewerkt met een tiental promovendi van verschillende Nederlandse universiteiten. Binnen de faculteit Technische Bedrijfskunde wordt samengewerkt met de promovendi Van den Berg en Deitz. Er wordt in het kader van het NGI samengewerkt met diverse Nederlandse organisaties. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Het onderzoek is in 1992 gestart met een verkennend literatuuronderzoek. Ook is besloten de oorspronkelijke probleemstelling, die zich op IT-investeringen in het algemeen richtte, aan te scherpen door te focussen op infrastructurele IT-investeringen. In 1993 is de literatuurverkenning afgerond. Een aantal interviews in het land heeft een beeld gegeven van de stand van zaken in Nederland. Er is een begin gemaakt met het praktijkgedeelte bij Aegon, dat uiteindelijk het empirische materiaal voor het onderzoek moet aandragen. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In 1994 is, naast verbreding en verdieping van literatuurinzichten, gewerkt aan de uiteindelijke ontwerpdoelstelling van het onderzoek. Hiertoe is binnen Aegon een dieptestudie aangevangen naar een viertal infrastructurele IT-investeringsprojecten. Twee case analyses zijn afgerond. Bovendien zijn brainstormsessies met professionals gehouden rond de relevante investeringsargumenten bij investeringen in de informatie-infrastructuur, welke mede de inhoud van het ontwerp van investeringsargumenten bepalen. De beschrijvingswijze is ontwikkeld en zal naar verwachting voor het einde van 1994 binnen twee afdelingen van Aegon worden getoetst. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: De casestudy bij Aegon zal worden voortgezet. Een beschrijvend model van een informatieinfrastructuur zal verder worden uitontwikkeld. Uiteindelijk zal het onderzoek resulteren in de in een proefschrift samengevatte richtlijnen voor de ondersteuning van besluitvorming rondom infrastructuren op IT-gebied. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Bemelmans 60 Theeuwes 15 20 Tas 150 Kusters Renkema (aio) 1400
171
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Renkema, T .J. W.: Investeren in de informatie-infrastructuur; een ontwerpgericht perspectief. Proceedings van Derde Landelijke aio-onderzoeksdag Bedrijfskunde (thema Bedrijfskundige Methodologie). Nederlandse Organisatie voor Bedrijfskundig Onderzoek, Enschede, 1994, pp. 153-159. I&T Renkema, T .J. W.: Investing in the information technology infrastructure. Proceedings Doctoral Consortium International Conference of Information Systems, University of Victoria, Victoria (BC), Canada, 1994, pp. 1-13. I&T Renkema, T .J. W.: Besluitvorming over investeringen in de informatie-infrastructuur. Themanummer Informatie, 36, 1994, pp. 814-823. I&T Berg, R.J. van den; Renkema, T.J.W.: Tackling information management issues through an information infrastructure. Proceedings of the 6th International Conference of the Information Resources Management Association, San Antonio, USA, 25-28 mei 1994. IDEA Group Publishing, Harrisburg (USA), 1994, pp. 4. I&T Berghout, E.W.; Renkema, T.J.W.: Beoordelen van voorstellen voor investeringen in informatiesystemen: begrippenkader en vergelijking van methoden. TU Delft, Rapport 94-27, faculteit Technische Wiskunde en Informatica, ISSN 0920-2358, 1994, pp. 33. I&T Kusters, R.J.; Renkema, T.W.: Designing 1ocal evaluation models for IT investments. Proceedings of the European Software Cost Measurement Conference 1994. Rooke & Mancini, Ivrea (1), 1994, 14 pp. I&T VAKPUBLIKATIE Renkema, T.J.W.: Informatie-economie, investeringsstrategie voor de informatie-voorziening. Boekbespreking Orsouw, R. van; Spaanderman, J.; Vries, H. de: Informatie-economie, Academie Services, Schoonhoven, 1993. Informatie, 36, 1994, pp. 486-487. I&T OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Renkema, T .J. W.: Investeren in de informatie-infrastructuur Presentatie RISE netwerk, KUB, Tilburg, 20 oktober 1994. I&T
172
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN THEMA 1: Methodologie van Informatiesystemen PROJECT I&T-11: Kennis- en Expertsystemen DEELNEMENDE VAKGROEP: Informatie en Technologie (I&T) AANVANG: 1987
EINDE: 1998
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof. dr. T.M.A. Eernelmans (projectleider) Prof. dr. ir. J.C. Wortmann Dr. ir. R.V. Schuwer i.o.m. prof.dr.ir. J.C. Wortmann KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek richt zich op de toepassingsmogelijkheden van kennissystemen in organisaties en de toegevoegde waarde die zo'n systeem heeft t.o.v. een 'traditioneel' systeem. In een in 1993 afgerond proefschrift is een definitie gepresenteerd van een kennissysteem en is, redenerend vanuit die definitie, aangegeven voor welk type problemen een kennissysteem een geschikte wijze van oplossen is. Voortbouwend op deze resultaten houdt het onderzoek zich bezig met de toepassing van kennistechnologie in MRP-2 systemen, de toepasbaarheid en geschiktheid van een kennissysteem als instrument voor kennismanagement en de ondersteuning van professionals door kennissystemen. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De laatste jaren groeit het besef dat kennis een asset is dat management behoeft. De opkomst van kennissystemen heeft mede bijgedragen tot dit besef. Daarnaast lijken ontwikkelingen in de kennistechnologie steeds meer de mogelijkheden te bieden professionals een adequate ITondersteuning te geven. In beide gevallen (kennismanagement en ondersteuning van professionals) is het echter onduidelijk welke rol een kennissysteem kan spelen. Daarnaast dient het onderzoek mede een toepassing van de richtlijnen uit het proefschrift te bevatten. Hiervoor dient het onderzoek naar de toepasbaarheid van kennistechnologie in MRPsystemen. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Er zijn informele contacten met Bolesian en de Belastingdienst (Projectgroep AI & AA) en met CIMMOD/CIMDEV.
173
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: In de periode tot 1994 heeft een intensieve gebiedsverkenning plaatsgevonden middels literatuurstudie, afstudeerbegeleiding bij onderwerpen op dit gebied, het volgen van cursus· sen en congressen. Dit heeft geleid tot bovenstaande afbakening en onderzoeksdefinitie. Tevens ligt er een formele definitie van een kennissysteem in de vorm van een interne Computing Science Note. De vraag naar toepasbaarheid van kennissystemen is onderzocht en vastgelegd in een aantal publikaties. Tevens is een eerste aanzet gegeven voor het integratievraagstuk. In 1993 werd een dissertatie verdedigd. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Er is een start gemaakt met het onderzoek naar kennismanagement middels een literatuurstudie. Daarnaast is geparticipeerd in het promotie-onderzoek van Euwe (middels mede ontwikkelen van een prototype MRP-systeem) en 't Hart (middels een publikatie). PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: In 1995 zal verder worden gewerkt aan het onderzoek naar kennismanagement en zal verder worden geparticipeerd in de onderzoeken van Euwe en 't Hart. Verder zal samenwerking worden gezocht met de vakgroep OK, i.h.b. met Dr. J. Keizer. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Bemelmans 0 Wortmann 40 Schuwer 200 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIE GEREFEREERD Hart, M.W:t; Schuwer, R.V.: Reducing Task Complexity: a Knowledge Management Approach. Proceedings congres Expersys '94, Houston (USA), 1 en 2 december 1994. Uitgeverij IITT International, Parijs, 1994, pp. 569-575. I&T VAKPUBLIKATIES Schuwer, R.V.: Propositielogica. In: Handboek Database Systemen, nr. 1230. Array Publications, Alphen ald Rijn, 1994, pp.1-14. I&T Schuwer, R. V.: · Predicatenlogica. In: Handboek Database Systemen, nr. 1240. Array Publications, Alphen a/d Rijn, 1994, pp. 1-16. I&T 174
OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Schuwer, R. V.: Wisselwerking strategie en informatietechnologie. Direktie Zaken, 2, 7, Bocaal Business Press, Haarlem, 1994. I&T
175
VF-INFORMATIESYSTEMEN THEMA 1: Methodologie van Informatiesystemen PROJECT I&T-13: Ontwikkelen en beheren van infrastructuren DEELNEMENDE VAKGROEP: Informatie en Technologie (I&T) AANVANG: 1990
E:INDE: 1998
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr. T.M.A. Bemelmans (projectleider) Prof.ir. P. Tas Prof.dr.ir. A.F.L. Veth Ir. A. Valstar i.o.m. prof.dr. T.M.A. Bemelmans o.t.v. prof.dr. T.M.A. Bemelmans Ir. R.v.d. Berg (aio) KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Informatiesystemen worden in toenemende mate communicatiesystemen. Afspiegeling van deze strukturele trend zijn o.a. electconische berichtuitwisseling tussen organisaties, electronische snelweg-toepassingen, ontwikkelingen in de chipkaarttechnologie etc. Door al dit soort nieuwe ontwikkelingen wordt meer en meer manifest dat de wereld van ITtoepassingen onderscheiden gaat worden in twee hoofddomeinen, te weten: infrastructurele voorzieningen op technisch, organisatorisch, applicatie- en datagebied. lokale toepassingen, inhakend en voortbouwend op informatica-infrastructuren. Doel van dit onderzoeksproject is met name onderzoek naar het hoe, waarom, wat voor wie etc. van informatica-infrastructuren. Tot dit project behoren o.a. de volgende deelprojecten a. promotie-onderzoek van Ir. R. v.d. Berg op het gebied van formele specificaties voor infrastructuren (zie project I&T-18). b. promotie-onderzoek van Drs. R. Matthijsse over ontwikkeling van en besluitvorming over infrastructuren. c. promotie-onderzoek van Drs. P. Mantelaers (TU-Delft) over besluitvorming en advisering over de organisatie van de informatie-voorziening. d. diverse adviesprojecten over grote automatiseringsprogramma's in industrie en dienstverlening (rijksoverheid, vastgoedinformatie, chipkaarten in de gezondheidszorg etc.). AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Zoals eerder aangegeven ontwikkelen informatiesystemen zich in toenemende mate richting communicerende systemen. Dit brengt strukturele verschuivingen te weeg qua ITtoepassingen en vergt een eigen methodologie voor ontwikkeling en beheer in zoverre het de 176
infrastructurele voorzieningen betreft. De relevantie van dit soort onderzoek is buitengewoon hoog, gezien de spectaculaire technische ontwikkelingen en de grote maatschappelijke consequenties van o.a. electronische snelweg, chipkaarttechnologie, hypermedia, interactieve toepassingen, groupware etc. SAMENWERKINGSVERBANDEN: In het kader van dit project wordt met een groot aantal organisaties samengewerkt, waaronder banken en verzekeringsbedrijven, de computerindustrie (IBM, DEC), de software-industrie (CAP-VOLMAC), de advieswereld (Twijnstra-Gudde N.V.) en met de RA VI (Raad voor Vastgoed Informatie). RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Er zijn diverse publikaties over dit project gepubliceerd en een groot aantal lezingen verzorgd, zowel nationaal als internationaaL RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In 1994 zijn aanzienlijke vorderingen geboekt binnen de drie promotie-onderzoeken. Het projekt van drs. Mantetaers zal in 1995 worden afgerond met een dissertatie. PLAN VOOR VOORTZETriNG VAN HET PROJECT: In 1995 zal verder vorm gegeven worden aan het promotie-onderzoek van ir. R. v.d. Berg en door Drs. R. Matthijsse. Daarnaast zullen diverse adviesprojekten worden uitgevoerd, met name gecoördineerd door het Expertise-centrum. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers: 200 Bemelmans Tas 200 Valstar 50 Veth 40 Kusters 120 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Bemelmans, T.M.A.; Van Hee, K.; Hacquebard, A.: Kanttekeningen bij het visititatierapport HBO-Informatica. Informatie, 36, 11, 1994, pp. 661-666. I&T
177
NIET-GEREFEREERD Bemelmans, T.M.A.: Bestuurlijke Informatiesystemen en Automatisering. Kluwer, Deventer, 1994, pp. 356. I&T VAKPUBLIKATIES Bemelmans, T.M.A.; Korevaar, H. (red.): Snelweg of Snel Weg?. VRI, Zeist, 1994, pp. 57-59. I&T Bemelmans, T.M.A.: AaBee (gastcolumn in TINFON). Tijdschrift voor Informatica-onderwijs, 4, 4, 1994, pp. 61. I&T OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Bemelmans, T.M.A.: Information Systems and Information Strategy. Lezing MBA-leergang, Enschede, 1994. I&T Bemelmans, T.M.A.: Informatiestrategie. Lezing Leergang KIVI, TSM, Amersfoort, 14 februari 1994. I&T Bemelmans, T.M.A.: Computerkeuze voor een onderzoeksinstituut. Lezing Waterbouwkundig Laboratorium, Delft, 15 februari 1994. I&T Bemelmans, T.M.A.: Inkoop en Strategie. Lezing NEVI-congres, Eindhoven, 25 februari 1994. I&T Bemelmans, T.M.A.: Informatiesystemen. Lezing KIVI-leergang TSM, Amersfoort, 1 maart 1994. I&T Bemelmans, T.M.A.: Toekomst Informatietechnologie. Lezing Congres Katholieke Universiteit Brabant, Tilburg. 10 maart 1994. I&T Bemelmans, T.M.A.: Bestuurlijke Informatiesystemen. Lezing Leergang MBM, TSM, Utrecht, 4 mei 1994. I&T Bemelmans, T.M.A.: Veranderingen in Informatiesystemen. Lezing Symposium Kluwer, Utrecht, 10 mei 1994. I&T
178
Bemelmans, T.M.A.: Informatietechnologie en -strategie. Lezing Leergang IM&B, Steense!, 26 mei 1994. I&T Bemelmans, T.M.A.: Vastgoed Informatie. Lezing Congres RA VI, Amersfoort, 26 mei 1994. I&T Bemelmans, T.M.A.: IT Infrastructuren. Lezing Congres Digital Equipment, Wassenaar, 1 juni 1994. I&T Bemelmans, T.M.A.: Chipkaarttechnologie. Lezing Nationaal Chip Platform, Utrecht, 19 juli 1994. I&T Bemelmans, T.M.A.: Infrastructuur voor IT. Lezing PAO-Informatica, Eindhoven, 13 september 1994. I&T Bemelmans, T.M.A.: Bestuurlijke Automatisering. Lezing TSM-Ieergang, Amersfoort, 19 september 1994. I&T Bemelmans, T.M.A.: Bestuurlijke Informatiesystemen. Lezing SOD-congres, TUE, Eindhoven, 6 oktober 1994. I&T Bemelmans, T.M.A.: IT in industrie en transport. Lezing TIAS-leergang Transport en Logistieke Dienstverlening, Tilburg, 12 oktober 1994. I&T Bemelmans, T.M.A.: Strategisch kader IT. Lezing VOl-congres, Utrecht, 13 oktober 1994. I&T Bemelmans, T.M.A.: Infrastructuren. Lezing IBA-conferentie, Vereniging Nederlandse Gemeenten, Veldhoven, 9 november 1994. I&T Bemelmans, T.M.A.: Beheer en Ontwikkeling IT. Lezing DEC-seminar De markt wacht niet, Eindhoven, 10 november 1994. I&T Bemelmans, T.M.A,: Duurzame ontwikkel ing. Lezing SMO-TUE symposium, Eindhoven, 11 november 1994. I&T
179
Bemelmans, T.M.A.: Onderwijs in de Informatica. Lezing NIOC-conferentie, Den Haag, 24 november 1994. I&T Bemelmans, T.M.A.: Vastgoed informatie. Lezing Rondetafel conferentie, Twijnstra Gudde, 9 december 1994. I&T Bemelmans, T.M.A.: Informatie infrastructuur. Lezing KIVI-Ieergang, Amersfoort, 12 december 1994. I&T Bemelmans, T.M.A.: Industriêle Automatisering. IRR-congres, Rotterdam, 15 december 1994. I&T
180
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN TIIEMA 1: Methodologie van Informatiesystemen PROJECT I&T-18: Toepassing van formalismen in de eerste fasen van de levenscyclus van informatiesystemen DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Informatie en Technologie (I&T) Informatiesystemen (Wisk & Int) AANVANG: 1993
EINDE: 1997
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHTS- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof. dr. T.M.A. Bemelmans (projectleider) Prof. dr. K.M. van Hee (Wsk/1) Dr.ir. J.J.M. Trienekens (werkleider) i.o.m. prof.dr. T.M.A. Bemelmans Dr. M. Voorhoeve (Wsk/1) i.o.m. prof. dr. K.M. van Hee Ir. R.J. van den Berg (oio) o.t.v. prof.dr. T.M.A. Bemelmans KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek is een door de Stichting Informatica Onderzoek Nederland (SION) gefinancierd oio-project. Het richt zich op de mogelijkheden om de besluitvorming rond informatie-infrastructuren te ondersteunen met ExSpect, een bij de faculteit Wiskunde en Informatica ontwikkeld tooi gebaseerd op een executeerbare specificatietaal. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De laatste jaren is in toenemende mate duidelijk geworden dat de methoden die traditioneel in de informatieplanningsfase worden toegepast, zoals BSP, ISP en IE met name in organisaties met een turbulente omgeving vaak niet voldoen. Recentelijk is een nieuw concept voor informatiemanagement geintroduceerd waarin het begrip informatie-infrastructuur centraal staat. Het onderzoek probeert een bijdrage te leveren aan de aanscherping van het begrip en beoogt karakteristieken te bepalen van beschrijvingstechnieken die strategische besluitvorming over informatie-infrastructuren moeten ondersteunen. In het bijzonder wordt in dit kader gekeken naar ExSpect. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Inmiddels zijn diverse contacten gelegd met bedrijven en onderzoeksinstellingen in binnenen buitenland voor uitvoering van case-studies en inbreng van expertise. 181
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: In het eerste jaar van het onderzoek zijn de verschillende opvattingen van informatieinfrastructuur nader geanalyseerd. Tevens is de toepassing van formalismen bij systeemontwikkeling onderzocht. RESULTATEN VAN HET ONDERRZOEK IN 1994: De conceptuele onderbouwing van het onderzoek is uitgebreid in 1994. In dit kader heeft in de zomer een werkbezoek plaats gevonden aan de vakgroep lnformation & Decision Sciences van de Carlson School of Management, University of Minnesota. De aanscherping van de concepten heeft geresulteerd in enige publikaties. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Dit onderzoek zal resulteren in enige publikaties en uiteindelijk uitmonden in een proefschrift van ir. R.J. van den Berg. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers: Bemelmans 80 van Hee 50 80 Trienekens Voorhoeve 75 Van den Berg (oio) 1400 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Berg, R.J. van den; Hurk, A.C.M. van den; Maassen, H.; Trienekens, J.J.M.: Information-infrastructure as a basis for business process redesign: results of a case-study. The Second European Conference on Information Systems, Breukelen, 30-31 mei 1994. Nijenrode University, Breukelen, 1994, pp. 10. I&T Hurk, A.C.M. van den; Berg, R.J. van den; Maassen, H.; Trienekens, J.J.M.: Informatie-infrastructuur als basis voor business process redesign: resultaten van een casestudy. Informatie, 7/8, 1994, pp. 8. I&T Berg, R.J. van den: Supporting decision making on the information infrastructure with a format specification tooi. Proceedings of the Second International Conference of the Strategie Information Systems Network, Barcelona 25-28 september 1994. Universidad de Navarra, Barcelona, 1994, pp.10. I&T
182
OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Berg, R.J. van den: Informatie-infrastructuren, Lezing voor de NGI-werkgroep Architecturen van Informatiesystemen, Utrecht, 19 januari 1994. I&T Trienekens, JJ.M.; Berg, R. v.d.; Maassen, H.; Informatie-infrastructuren, begrip en toepassing. Lezing werkgroep NGI-AIS, Utrecht, 16 februari 1994. I&T Berg, R.J. van den: Strategisch Informatiemanagement; naar het einde van de tunnel of naar een kaarsje halverwege? Lezing PAO-cursus Informatie-infrastructuren, Eindhoven, 13 september 1994. I&T
183
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN THEMA 2: Menskundige en Organisatie-Aspecten van Automatisering (MOA) PROJECT I&Tff&A-02: Werkplekautomatisering en ergonomie DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Informatie en Technologie (I&T) Technologie en Arbeid (T&A) AANVANG: 1990
EINDE: 1998
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof. dr. T.M.A. Bemelmans (projectleider) Prof. dr. P.M. Bagchus o.t.v. prof.dr. P.M. Bagchus Ir. R. Cullen (aio) Dipl.ir. H. Grünwald i.o.m. prof.dr. T.M.A. Bemelmans i.o.m. prof.dr. P.M. Bagchus Dr. ir. H. Kragt i.o.m. prof.dr. P.M. Bagchus Ir. M.A.M. Leermakers Dr. ir. R.V. Schuwer i.o.m. prof.dr. J.C. Wortmann Ing. R. Vodegel (obp) o.t.v. prof.dr. J.C. Wortmann Dr. J .A. Brinkman i.o.m. prof.dr. P.M. Bagchus lng.C.P.J.M. Kuypers (obp) o.t.v. prof.dr. P.M. Bagchus KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: De kwaliteit van een (bestuurlijk) informatiesysteem is direct gerelateerd aan de kwaliteit van zijn mens-machine interactiecomponent ofwel dialoogcomponent. Gebrekkige mensmachine communicatie kan o.a. leiden tot een slechte acceptatie van het systeem bij de bedoelde gebruikersgroep(en). Ook kunnen inefficiënt gebruik en (bij beslissingsondersteunende systemen) verkeerde beslissingen het gevolg zijn. Als casus voor het onderzoek wordt gekozen voor Executive Informatie Systemen (EIS). Juist voor deze persoonlijke informatiesystemen, die de bedrijfsleiding moeten ondersteunen bij het nemen van complexe en uiteenlopende beslissingen, geldt de eis van een kwalitatief hoogstaande mens-machine communicatie (denk b.v. aan multi-mode en multi-functionele werkstations, eenvoudige vraagtalen e.d.) in versterkte mate. Bovendien geldt voor de betreffende gebruikersgroep, dat hun informatiebehoeften niet op de klassieke wijze in kaart kunnen worden gebracht. Derhalve is een observatiestudie (participatief èn passief) opgezet om een gestructureerde beschrijving van het takenpakket en de procedure-athandeling van een executive te verkrijgen. Wij verwachten zodoende een goede basis te verkrijgen voor de functionele specificaties van een persoonlijk EIS.
184
Het onderzoek kent de volgende stappen: het ordenen en bestuderen van de beschikbare management-, informatiekundige en ergonomische literatuur over het ontwerpen van de mens-machine interface van een EIS; het inventariseren en evalueren van operationele EIS door middel van interviews en enquête; het uitvoeren van observatiestudies bij executives om te komen tot functionele specificaties van een persoonlijke EIS; het formuleren en vervolgens uitvoeren van een relevant laboratoriumexperiment rond een (beperkt) prototype van een persoonlijke EIS voor de geobserveerde executives; op basis van zowel observaties als experiment, richtlijnen formuleren die in bestaande ontwerp- en ontwikkelmethoden moeten worden ingepast. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Voor het ontwikkelen van informatiesystemen bestaan weinig of geen ontwerprichtlijnen die rekening houden met voorwaarden ten aanzien van de gebruiker en diens taak, de organisatie en cognitief ergonomische ontwerpprincipes. Uit de inventarisatie van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de menskundige en organisatie-aspecten van de automatisering binnen VF-Werk en Organisatie en VF-Informatiesystemen is deze leemte ook expliciet naar voren gekomen. Systeemontwerpers ondervinden de gevolgen van in dit opzicht slecht ontworpen systemen in: ontevredenheid bij de klanten; veel hersteloperaties om de vereiste kwaliteit alsnog in te bouwen met aJie extra kosten en inspanning van dien; een negatief beeld van de professionaliteit van het vakgebied informatiesysteemontwikkeling. Problemen die hierdoor ontstaan bij de organisatie waar de automatisering wordt ingevoerd zijn: gebrekkige acceptatie van het systeem door de gebruikers; inefficiënt gebruik en verhoogde foutenkans. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Binnen de TUE bestaat samenwerking met de faculteit Wiskunde en Informatica (prof.dr.dipl.ing. Hammer); met het IPO (prof.dr. D.G. Bouwhuis en prof.dr.ir. F.L. van Nes); en met het IPL (prof.ir. J.E. Rijnsdorp). Binnen Nederland wordt samengewerkt met BSO I Management Support, een onafhankelijke leverancier van EIS-pakketten, met Allshare, leverancier van Commander/EIS, met Information Builders, leverancier van Focus/EIS en met lnformation Resources B.V., leverancier van Express/EIS. Daarnaast bestaan intensieve contacten met internationaJe deskundigen op het gebied van ergonomische aspecten van informatievoorziening en automatisering (prof.dr. Bainbridge, UK, dr. Williges, USA). RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Er is een inventarisatie en afbakening van het onderzoeksveld gemaakt en een uitgebreide literatuurstudie verricht. Observaties bij drie executives hebben geleid tot een beschrijving van de taken en het werk van de geobserveerde executives. Dit heeft op zijn beurt geleid tot een aanscherping van de werkdefinitie voor EIS. Met name communicatie bleek voor de geobserveerde executives van belang. In een laboratoriumexperiment zaJ daarom ingezoomd 185
worden op de mogelijkheden tot het ondersteunen van communicatie met behulp van een EIS. Met behulp van interviews en literatuur is een model van functionele eisen opgesteld, die aan een EIS gesteld kunnen worden. Verder is een uitgebreide ergonomische analyse uitgevoerd van Commander EIS van Allshare bv. Het functionele model is getest in een praktijk-case. Een laboratorium-experiment is volledig uitgewerkt ten aanzien van het testen van het nut van verschillende e-mail functionaliteiten voor de communicatie bij managementcommunicatie-taken. In een pilot-experiment is op basis van de ervaringen van 12 proefpersonen (aio's van de faculteit) het uiteindelijke ontwerp van het experiment bepaald. Verder zijn voor alle brokstukken van het proefschrift zeer ruwe versies geschreven, die becom· mentarieerd zijn door de beide promotoren. Daarnaast is in 1993 een experiment met een EIS in een praktijksituatie opgestart. Het betreft de ondersteuning van de dekaan van de faculteit. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Het laboratorium·experiment, zoals dat op basis van de resultaten van het pilot-experiment is geformuleerd, is uitgevoerd. Het schrijven van het proefschrift 'EIS meer dan gegevens! : onderzoek naar computerondersteuning voor algemeen management' plus stellingen is in november 1994 afgerond. Het project om een EIS te bouwen voor de dekaan van de faculteit heeft geleid tot een werkend prototype, het 'DEAN-EIS'. De ervaringen, opgedaan met het ontwikkelen van het prototype, zijn in een tweetal voordrachten uitgedragen. In 1994 is op basis van de ervaringen met het DEAN·EIS een model ontwikkeld dat betrekking heeft op het werk van een technology manager. Van het model worden met behulp van vier verschillende pakketten vier verschillende prototypen ontwikkeld. De ervaringen die daarbij worden opgedaan, worden gebruikt om de pakketten te evalueren. Ook is in het kader van dit onderzoek een aio-voorstel ingediend met als titel: Het opstellen van ontwerprichtlijnen en -aanbevelingen voor het ontwikkelen van informatiesystemen ter ondersteuning van professionals in een ongestructureerde taakomgeving. PLAN VOOR VOORTZETnNG VAN HET PROJECT: Op 3 maart 1995 zal het promotie-onderzoek officieel worden afgesloten met de promotiezitting van ir. R. Cullen. Het ligt in de bedoeling een volgende aio aan te stellen, waarvoor reeds een aio-voorstel is ingediend. Er is een artikel in voorbereiding naar aanleiding van de ervaringen van het EIS-project voor de dekaan van de faculteit. Er wordt naar gestreefd in de eerste helft van 1995 vier werkende prototypen van het model van de technology manager en een evaluatie van de vier pakketten te hebben. Er liggen plannen om samen met de Centrale Stafgroep van de Technische Universiteit Eindhoven een EIS-achtige applicatie te ontwikkelen die Universiteitsbreed toepasbaar is. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Bagchus 60 Bemelmans 100 Cullen (aio) 1320 Grünwald 260 186
Kragt Leermakers Schuwer Vodegel (obp) Brinkman Kuypers (obp)
120 160 120 500 40 300
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Collen, R; Grünwald, H.; Wortmann, J.C.: Executive Information Systems. Bedrijfskunde, 1, 66, 1994, pp 75-82. I&T Grünwald, H.; Collen, R.; Leermakers, M.A.M.: Personal assistance systems for professionals, illustrated by EIS. Proceedings 13th IFIP World Computer Congress 94, Hamburg, 31 augustus 1994. Elsevier Science B.V. (North Holland), Amsterdam, pp. 75-79. I&T VAKPUBLIKATIES Vodegel, R.: lnterviewverslagen. VRI Nieuwsbrief, 1, 2, 3, 4, 1994, pp.14. I&T Vodegel, R.: Enquete Kwaliteit VRI 93. VRI-Nieuwsbrief, 3, juli 1994, pp 3. I&T Steen, F.E.M. van der; Mus, L.S.L.; Leermakers, M.A.M.: EIS in Ontwikkeling, Congres IT en Stichting ESBIT Activities, de dingen die voorbijgaan. KUB Tilburg, 10 maart 1994, Tilburg, 1994, pp. 17-22. I&T OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Cullen, R.: EIS meer dan gegevens. Voordracht EIS seminar, Gent (België), 21 april 1994. I&T Vodegel, R: Voordracht DEAN-EIS, een andere soort EIS. NGI-werkgroep MIV, Utrecht, 20 september 1994. I&T
187
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN THEMA 2: Menskundige en Organisatie-Aspecten van Automatisering (MOA) PROJECT I&Tff&A-03: Ondersteuning van professionals met informatietechnologie DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Informatie en Technologie (I&T) Techniek en Arbeid (T&A) AANVANG: 1990
EINDE: 1997
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr.ir. J.C. Wortmann (projectleider) Prof. dr. P.M. Bagchus o.t.v. prof.dr.ir. J.C. Wortmann Ir. M.W. 't Hart (aio) Dr.ir. R.V. Schuwer i.o.m. prof.dr. T.M.A. Bemelmans KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Dit onderzoek dient te resulteren in een methode aan de hand waarvan situatie-afhankelijk bepaa1d kan worden welke IT-hulpmiddelen ingezet moeten worden ter ondersteuning van professionals. IT-hulpmiddelen worden in eerste instantie op functioneel niveau beschouwd en getypeerd. De te ondersteunen professionals zijn binnen produktieketens samenwerkende professionals die als gevolg van het feit dat zij binnen één keten opereren onderlinge afhankelijkheden kennen. Besluiten worden echter niet als groep maar individueel genomen. Dit onderzoek richt zich met nadruk niet op één beroepsgroep maar op een type professionele processen dat binnen diverse branches en organisaties voorkomt. Te denken valt aan professionele processen binnen organisaties zoals verzekeringsmaatschappijen, belastingkantoren, arbeidsbureaus, banken en dergelijke. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Er bestaat geen eenduidige toepassingsmethodologie waarmee bepaa1d kan worden hoe de variëteit aan informatietechnologische hulpmiddelen ingezet moet worden bij de ondersteuning van professionele arbeid. Een derge1ijke toepassingsmethodologie zou in de praktijk bij de definitiestudie van informatiesysteemontwikkelingsprojecten gebruikt kunnen worden. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Dit project wordt in nauwe samenwerking met Cap Volmac Bolesian uitgevoerd.
188
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: In 1992 is samen met Bolesian een aio-project opgestart, waarvoor drs. Bergstra is aangetrokken. Helaas heeft drs. Bergstra na enkele maanden besloten zijn werkzaamheden te staken. Dit project is in 1993 opnieuw opgestart, met een nieuwe promovendus. Deze heeft in 1993 een literatuurverkenning uitgevoerd en een aantal praktijkcases bestudeerd. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In samenwerking met Cap Volmac Bolesian is een definitiestudie uitgevoerd binnen de ServiceCentra van de Overheid in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en binnen De Nederlandsche Bank. Deze twee praktijkcases vormen een basis waarvan ontwerpregels voor de ondersteuning van professionals afgeleid zijn. Daarnaast is voor Cap Volmac Bolesian het handboek 'definitiestudie' uit de Structured Knowledge Engineeringmethodiek op basis van de resultaten van het onderzoek opnieuw ingericht. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: De ontwerpregels welke zijn afgeleid uit de twee praktijkcases zullen getoetst worden. Dit project zal uitmonden in een proefschrift en andere publikaties. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers: Bagchus 35 Wortmann 50 't Hart (aio) 700 Schuwer 10 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Hart, M.W. 't: Ondersteuning van Professionals m.b.v. IT: working paper. Report EUT/BDK/Eindhoven University of Technology. Department of Industrial Engineering and Management Science, 1994, 61 pp. I&T Hart, M.W. 't; Wiers, V.C.S.: A Framework for lmproving Performance in Complex Tasks. Proceedings of the First European Conference on Cognitive Science in Industry, Luxemburg, 28-30 september 1994. Centrede Recherche Public, Luxemburg, 1994, pp 145-146. I&T Fokkink, J.G.; Hart, M.W. 't; Veldhoen, B.J.H.: Knowledge Reallocation and Experience Exchange: Design Principles for Using IT as an Enabler in Business Design. Proceedings of the Second Singapore International Conference on Intelligent Systems (SPICIS'94), 14-17 november 1994. McGrawHill, Singapore, 1994, pp.6. I&T 189
OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT 't Hart, M.W.: Reducing Task Complexity: A Knowledge Management Approach. Lezing Congres Expersys '94, Houston, 1 december 1994. I&T
190
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN VF-PROGRAMMA PRODUKTIE EN LOGISTIEKE BEHEERSING THEMA 3: Informatiesystemen in produktie en logistiek PROJECT I&T-12: Intelligente Produktmodellering; Generatieve stuklijsten DEELNEMENDE VAKGROEP: Informatie en Technologie (I&T) AANVANG: 1986
EINDE: 1994
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr.ir. J.C. Wortmann (projectleider) Lo.m. prof.dr.ir. J.C. Wortmann Drs. H.M.H. Hegge Ir. F.J. Erens (aio) o.t.v. prof.dr.ir. J.C. Wortmann lr.ing. M.M.I.M. van Eekhout(obp) o.t.v. prof.dr.ir. J.C. Wortmann KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het betreft hier een reeks studies naar intelligente methoden om produkt-documentatie in de vorm van stuklijsten vast te leggen, waarbij ook prototypes worden gebouwd. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Stuklijst-systemen vormen het hart van produktie-informatiesystemen. Reeds in het proefschrift van Van Rijn (1985) bleek, dat stuklijstsystemen in de traditionele vorm een belemmering vormen voor betere decision support systemen in produktie-bedrijven. Daarom is het onderzoek naar intelligentere vormen van stuklijst-representatie ter hand genomen. Dit zijn gewoonlijk de zgn. generatieve stuklijsten. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Formele samenwerkingsverbanden zijn in dit onderzoek aangegaan met DAF-Trucks, Philips Medica! Systems, Philips Lighting en Leeds University (UK)- Prof. De Pennington. De relatie met Philips Medica! Systems is versterkt en heeft geresulteerd in de sponsoring van een promovendus (T. Dolan) die het thema Intelligente Produktmodellering zal voortzetten in relatie tot software ontwikkeling en kwaliteitsbeheersing (project ORS/I&T-1). Thema 3 van het VF-programma wordt deels gesponsord door Baan Info Systems. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Tot 1990 is door Van Veen onderzoek verricht naar classificeringen van bestaande beschrijvingswijzen voor het vastleggen van produktkennis. Daarnaast is het generieke-stuklijst-con191
cept ontwikkeld. Dit is getoetst aan de praktijk in het kader van het samenwerkingsverband met DAF-Trucks. Hegge heeft een prototype ontwikkeld voor de generieke stuklijst, waarin de planningsstuklijsten zijn geïntegreerd. Tevens is dit prototype geschikt voor gebruik in een engineer-to-order produktie-omgeving. Op basis van de generieke stuklijst is een aantal modules gebouwd voor registraties ten behoeve van de materiaal-behoefte-planning (MBP). Er is voor demonstratiedoeleinden een PC-variant van de generieke stuklijst gebouwd. De materiaal-behoefte-plannings-module is gebouwd. Erens heeft in samenwerking met prof. A. de Pennington (Leeds University UK) een onderzoek naar de toepassing van het generieke stuklijst-concept in het ontwerpproces uitgevoerd. Dit onderzoek heeft geresulteerd in een aantal publikaties. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: De samenwerking met prof. A. de Pennington (Leeds University) is voortgezet en heeft geresulteerd in een publikatie. PLAN VOOR VOORTZETIING VAN HET PROJECT: De dissertatie van Hegge wordt afgerond in januari 1995. De werkorderuitgifte-module zal worden gebouwd. Het onderzoek van Erens zal medio 1995 resulteren in een dissertatie. Erens zal in januari 1995 voor 1 dag per week in dienst komen om het onderzoek verder uit te bouwen en daarbij de promovendi Breuls en Dolan te begeleiden. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers: Wortmann 100 700 Hegge Erens (aio) 400 Van Eekhout (obp) 1000 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Erens, F.J.; McKay, A.; Bloor, S.: Product modeHing using multiple levels of abstraction: Instances as types. Computers in Industry, 24, 1, 1994, pp.17-28. I&T Erens, F.J.; Hegge, H.M.H.: Manufacturing and Sales co-ordination for Product-variety. Int. Journalof Production Economics, 37, 1, 1994, pp. 83-99. I&T
192
OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Wortmann, J.C.: Een voorbeeld van ontwerpgericht onderzoek: het onderzoek naar generieke stuklijsten. Lezing aio-cursus Methodologie van NOBO, Putten, 21 april 1994. I&T Wortmann, J.C.: Architectuur van produktie-informatiesystemen. Lezing VLM~cursus Management Integrale Goederenstroombesturing (MIG), Veldhoven, 10 oktober 1994. I&T
193
VF~INFORMATIESYSTEMEN VF~PROGRAMMA PRODUKTIE~
EN LOGISTIEKE BEHEERSING
THEMA 3: Informatiesystemen voor produktie en logistiek PROJECT I&T-16: Gegevensmodellen bij de beoordeling van logistieke informatiesystemen DEELNEMENDE VAKGROEP: Informatie en Technologie (I&T) AANVANG: 1993
EINDE: onbekend
NAAM VAN DE ONDERZOEKER EN ZIJN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Ir. J.C.J. de Heij (externe promovendus) o.t.v. prof.dr.ir. J.C. Wortmann i.o.m. prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het gegevensmodel is de kern van een informatiesysteem en geeft dus inzicht in de achterliggende structuur van zo'n systeem. Onderzocht wordt hoever men nu met het gegevensmodel kan komen bij de beoordeling van logistieke standaardsoftware; waarover geeft het gegevensmodel nu wel of juist geen inzicht. Aan de hand van de opgedane ervaringen zal uitgewerkt worden waar en hoe kan men deze gegevensgerichte benadering kan toepassen. Verder worden uitspraken gedaan over de toegevoegde waarde ten opzichte van andere benaderingen en methoden. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Het beoordelen van logistieke standaardsoftware vindt normaliter plaats aan de hand van uitgebreide functionele checklists. Deze hebben enerzijds als nadeel dat ze nooit compleet zijn en anderzijds dat ze te omvangrijk zijn en te veel details bevatten. Verder is zowel de vraagstelling als de beantwoording subjectief. Het beoordelen aan de hand van het achterliggende gegevensmodel lijkt een aantal beperkingen op te vangen; het is immers de basis waaruit de ontwikkeling van een systeem heeft plaatsgevonden. Het gegevensmodel geeft inzicht in de wijze waarop functionaliteit geïmplementeerd is en welke functionaliteit (on)mogelijk is. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Het onderzoek vindt plaats in nauwe formele samenwerking met Coopers & Lybrand Management Consultants. Verder is een aantalleveranciers van standaardsoftware informeel betrokken bij het onderzoek, in het bijzonder: L+T Informatica, Baan International en Marcam.
194
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Aan de basis van dit onderzoek ligt het afstudeerwerk 'Gegevensmodellen in pakketten voor produktiebesturing en voorraadbeheersing', oktober 1991, van De Heij. In samenwerking met leveranciers van standaardsoftware zijn door enkele afstudeerders de gegevensmodellen beschreven van: Ratio, Triton, Prism, Prodin-P2, Micro-Max. MRP. Verder zijn de gegevensmodellen van TXBase, JD-Edwards en MFGIPRO door de leverancier beschikbaar gesteld. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Een tweetal gedetailleerde Referentie-Gegevensmodellen voor respectievelijk: a) stuklijsten, routingsen recepturen (afstudeerverslag van R.M.A. Caubo, 24 maart 1994); b) inkoop (versie 1, augustus 1994). PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: De volgende fase van het onderzoek is gericht op het vergelijken van conclusies die volgen uit de gebruikelijke 'vragenlijsten' versus de beoordeling op basis van datastructuren. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: De Heij (externe promovendus) 0 Wortmann 40 Bertrand 10 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: VAKPUBLIKATIES Heij, J .C.J. de: Hanteren van gegevensmodel verbetert pakketselectie. Computable, 22 april 1994, pp. 37-39. I&T Heij, J.C.J. de; Frenay, P.A.: Onbegrip over referentie-gegevensmodellen: Objectieve onderbouwing van juiste keuze. Computable, 2 december 1994, pp. 35. I&T OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Wortmann, J.C.: Trends in software pakketten voor business solutions. Lezing Euroforum-congres betreffende SAP R3 implementaties, Amsterdam, 28 januari 1994. I&T Wortmann, J.C.: Architectuur en datastructuur van logistieke informatiesystemen. Lezing voor de aio-cursus Logistieke Informatiesystemen van het aio-netwerk Bestuurlijke Informatiesystemen, Papendal, 24 maart 1994. I&T
195
Wortmann, J.C.: Ontwikkelingen in business support systems. Lezing t.g.v. introductie TRITON 3.0, Baan International, Ede, 6 oktober 1994. I&T Wortmann, J.C.: Datastructures of information systems for production/inventory controL Voordracht scientific board meeting of the ESPRIT-network ICIMS, Stuttgart, 24 november 1994. I&T Heij, J.C.J. de: Het gegevensmodel voor het beoordelen van systemen: zin en onzin. Lezing Vereniging Het Netwerk, Rotterdam, 16 juni 1994. I&T Heij, J.C.J. de: State-of-the-art: Informatiesystemen voor Inkoop. Lezing Nederlandse vereniging voor inkoopmanagement, Utrecht, 26 september 1994. I&T
196
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING THEMA 3: Informatiesystemen in produktie en logistiek PROJECT I&T-19: Verbetering van MRP-systemen door toepassing van kennistechnologie DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Informatie en Technologie (I&T) Logistieke Beheersingssystemen (LBS) AANVANG: 1993
EINDE: 1997
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr.ir. J.C. Wortmann (projectleider) Prof.dr. A.G. de Kok Dr.ir. R.V. Schuwer Ir. ing. M.l. Euwe (aio) KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Doelstelling van het onderzoek is om te onderzoeken in hoeverre toepassing van een combinatie van technieken uit kennistechnologie en Operational Research de kwaliteit van de door MRP opgeleverde systemen kan verbeteren, en zodoende een betere ondersteuning geeft voor de planner in de praktijk. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Uit de literatuur blijkt dat MRP-systemen met een aantal problemen te kampen hebben. Hierbij wordt vaak in eerste instantie gedacht aan omgaan met veiligheidsvoorraden, het feit dat MRP uitgaat van oneindige capaciteit etc. Naast deze bekende problemen leert een beschouwing van het MRP planningproces als zodanig dat de systeemondersteuning in dit proces weinig 'intelligentie' vertoont. Hierbij kan gedacht worden aan het gebrek aan mogelijkheden om MRP automatisch alternatieve planningvoorstellen te laten genereren, of aan het niet-beschikken over leermechanismen op basis van ervaringen uit het verleden. De afwezigheid van dergelijke functionaliteit in het MRP-systeem maakt het noodzakelijk dat de planner de voorgestelde planning kritisch moet doorkijken en evt. wijzigingen moet doorvoeren. Een aantal van deze wijzigingen is routinematig. Op basis van deze constateringen is het interessant om te onderzoeken in hoeverre de kwaliteit van MRPplanningen verbeterd kan worden.
197
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Het onderzoek wordt deels gesponsord door het organisatie-adviesbureau Andersen Consulting. Daarnaast is in de eerste fase van het onderzoek een aantal bedrijven gezocht, die als klankbordgroep fungeren.
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Doordat het onderzoek in het 2e halfjaar van 1993 gestart is, bestaan de resultaten tot 1994 grotendeels uit de bevindingen van het literatuuronderzoek. Deze bevindingen zijn grotendeels vastgelegd in een opsomming uit de literatuur van geconstateerde problemen met MRP-planningen. Het blijkt dat problemen met MRP gesplitst kunnen worden naar twee categorieën. Ten eerste is er een categorie van relatief eenvoudige problemen die ontstaan omdat hedendaagse MRP-systemen niet altijd over de gewenste functionaliteit beschikken (bijv. het kunnen ingeven van een vaste afleverdag in de week voor een bepaalde leverancier, zodat MRP de geplande ontvangstdatum correct kan bepalen). Ten tweede is er een categorie van meer fundamentele problemen die ontstaan omdat de gewenste functionaliteiten indruisen tegen de filosofie van MRP (bijv. divergerende produktstrukturen).
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In de eerste maanden van '94 is een groep van bedrijven gezocht, die als klankbordgroep kon fungeren. In de daarop volgende maanden is een aantal interviews binnen deze bedrijven afgenomen. De interviews hadden als doel om de problemen te inventariseren, die optreden bij het gebruik van MRP in de praktijk. Vervolgens is gestart met het bouwen van een prototype van een MRP systeem gebaseerd op kennistechnologie. Het doel van dit prototype is om de discussie en inzichten te stimuleren. Als zodanig is het prototype dus nog niet geschikt om daadwerkelijk in een bedrijf geïmplementeerd te worden.
PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Tijdens het bouwen van het prototype is gebleken dat er meerdere niveaus van ondersteuning onderscheiden kunnen worden, bijv. (1) ondersteuning op het gebied van verwerking van uitzonderingsboodschappen, (2) het aanreiken van oplossingsrichtingen aan de planner, of zelfs (3) het automatisch aanpassen van de planning. Daarnaast kunnen ook verdergaande vormen van ondersteuning onderscheiden worden, zoals het gebruik van planningssystemen die middels een EDI-achtig protocol met elkaar communiceren. De komende periode zal gebruikt worden om de drie eerstgenoemde vormen van functionaliteit te realiseren in het huidige prototype. Hierbij zal tevens (meer dan voorheen) aandacht geschonken worden aan het aspect user interface. Het plan is om de hierbij opgedane kennis te rapporteren middels een publikatie.
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: 40 Wortmann 40 Schuwer Euwe (aio) 875 20 De Kok
198
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Wortmann, J.C.: Materials Requirements Planning. Lezing voor de IAC (International Academie Center for Informatics)-cursus Produktiebesturing, Ubbergen, 9 maart 1994. I&T Wortmann, J.C.: Integrale Logistiek in de Produktie. Lezing voor de aio-cursus Logistieke Informatiesystemen van het aio-netwerk Bestuurlijke Informatiesystemen, Papendal, 24 maart 1994. I&T Wortmann, J.C.: Manufacturing Resources Planning. Lezing VLM-cursus Management Integrale Goederenstroombesturing (MIG), Veldhoven, 21 juni 1994. I&T
199
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING THEMA 3: Informatiesystemen in produktie en logistiek PROJECT I&T/BM-01: Inkoop en informatiesystemen DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Informatie en Technologie (I&T) Bedrijfseconomie en Marketing (BM) AANVANG: juni 1992 EINDE: juni 1996 NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof. dr. ir. J.C. Wortmann (projectleider) Prof. dr. A.J. van Weele Ir. R.H.A. van Steketenborg (aio) o.t.v. drs. H.M.H. Hegge Ir. L. Kornelius (aio) o.t.v. prof.ir. P.v.d.VIist KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het ontwerpen van een referentie informatiemodel dat kan dienen als een richtlijn bij het ontwikkelen en selekteren van informatiesystemen ter ondersteuning van de industriêle inkoopfunctie. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Heden ten dage gaat er veel geld om in het inkopen van materialen en het uitbesteden van activiteiten. Een goed geoutilleerde inkoopfunctie kan derhalve zeker een bijdrage leveren aan de continuïteit van de onderneming als geheel. Het gebruik van informatiesystemen is echter achtergebleven bij de verwachtingen. Met name op het gebied van de beslissingsondersteuning in de steeds belangrijker wordende initiêle inkoopactiviteiten ontbreekt de benodigde kennis. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Het onderzoek wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met en financieel ondersteund door de Nederlandse Vereniging voor Inkoop (NEVI). Inhoudelijk wordt binnen de universiteit samengewerkt met drs. J. Y.F. Wijnstra. Daarnaast wordt met diverse industriële organisaties samengewerkt (o.a. met Philips Medical Systems Nederland B.V., NAM B.V. en Fokker Aircraft B.V.) en met andere universiteiten (Universiteit Twente, Lappeenranta University (Finland)).
200
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Tot 1994 zijn de volgende resultaten geboekt: het uitvoeren van een literatuurstudie op het gebied van inkoop en informatiesystemen; een globale analyse van inkoop-informatiesystemen; het uitvoeren van een viertal explorerende gevalstudies op het gebied van inkoopsituaties, inkoopprocessen en informatiesystemen, hetgeen heeft geresulteerd in een viertal rapporten en een overzichtsrapport; het ontwikkelen van een typologie van inkoopsituaties; de organisatie van een workshop in het kader van het onderzoek; het ontwikkelen van een model van de inkoopfunctie en de zich daarbinnen afspelende inkoopprocessen, mede door middel van een diepgaande gevalstudie; en een aantal publikaties (zowel nationaal als internationaal, waarbij vermeld kan worden dat in Nederland de CAPE-prijs werd gewonnen). RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In 1994 zijn de volgende resultaten geboekt: het aanscherpen van de typologie van inkoopsituaties en de definitie van de inkoopfunctie in een gevalstudie; een gedetailleerde studie van een bestaand inkoopinformatiesysteem; een gedetailleerde gevalstudie op het gebied van initiële inkoopprocessen en de relatie tussen deze processen en ontwikkelprocessen resulterende in een overzicht van functionele gebieden binnen inkoop; de organisatie van een workshop in het kader van het onderzoek; de organisatie van een seminar in het kader van het onderzoek; een aantal publikaties (zowel nationaal als internationaal). PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Het project zal in 1995 worden voortgezet met het gedetailleerd inwllen van de verschillende processen binnen de geïdentificeerde functionele gebieden van inkoop middels gevalstudies. Bovendien zal een software architectuur worden opgeleverd gebaseerd op deze functionele gebieden. Op basis van de detailbeschrijvingen zullen specificaties van een inkoopondersteunend informatiesysteem worden opgeleverd welke gerealiseerd zullen worden in een prototype. Deze zullen de basis vormen voor het te ontwikkelen referentie informatiemodeL Uiteindelijk zal een dissertatie geschreven worden. Het is mede de bedoeling dat over de tussentijdse resultaten (nationaal en internationaal) gepubliceerd zal worden. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Wortmann 50 Van Weele 100 Hegge 50 Kornelius(aio) 50 Van Stekelenborg(aio) 1400
201
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Stekelenborg, R.H.A. van; Kornelius, L.: A diversified approach towards purchasing and supply; Evaluation of Production Management Methods. Proceedings of the IFIP WO 5.7 Working Conference, Porto Allegre, Brazil, maart 1994. Elsevier Science Publishers, Amsterdam, 1994, pp. 307-318. I&T Heij, J.C.J. de; Stekelenborg, R.H.A. van: An assessment of information systems for purchasing based on data models; Revolution in Purchasing: From Spending to Strategy. Proceedings of the 3rd International Annual IPSERA Conference, Cardiff, maart 1994. IPSERA University of Bath, Bath, 1994, pp. 157-170. I&T Stekelenborg, R.H.A. van; Stowell, R.: The Development and Use of Supply Performance Indicators in Purchasing; Operations Strategy and Performance. Proceedings of the lst International EurOMA Conference, Cambridge, juni 1994. Cambridge University Press, Cambridge, 1994, pp. 73-78. I&T Stekelenborg, R.H.A. van: Decision Making Considerations on Investing in Partnerships; Industrial Marketing and Purchasing: Meeting the Challenge of New Frontiers. Proceedings of the 10th IMP Annual Conference, Groningen, september-oktober 1994. Rijksuniversiteit Groningen, Groningen, 1994, pp. 472-480 (part 1). I&T VAKPUBLIKATIES Stekelenborg, R.H.A. van: Inkoopautomatisering vergt een gedifferentieerde aanpak. Tijdschrift voor Inkoop & Logistiek, 10, 1-2, 1994, pp. 54-60. I&T Kornelius, L.; Stekelenborg, R.H.A. van: 3rd International IPSERA Conference: Revolution in Purchasing: From Spending to Strategy. Tijdschrift voor Inkoop & Logistiek, 10, 7-8, 1994, pp. 31. I&T OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Stekelenborg, R.H.A. van: Inkoop en informatiesystemen. Lezingen op het NIA-seminar Inkoopinformatiesystemen, Utrecht, 26 september 1994. I&T Weele, A.J. van: Inkoop en informatiesystemen. Lezingen op het NIA-seminar Inkoopinformatiesystemen, Utrecht, 26 september 1994. I&T
202
Stekelenborg, R.H.A. van: Inkoop en informatiesystemen. Lezingen op de NEVI-workshop Inkoopinformatiesystemen, Eindhoven, 25 oktober 1994. I&T Wortmann, J.C.: Inkoop en Informatiesystemen. Lezingen op de NEVI-workshop Inkoopinformatiesystemen, Eindhoven, 25 oktober 1994. I&T Wortmann, J.C.: Just-in-Time Produktie. Lezing International Academie Center, cursus Produktiebesturing, Ubbergen, 11 maart 1994. I&T Wortmann, J.C.: Informatiesystemen ter ondersteuning van inkoop: wat hebben wij geleerd? Lezing NEVI-workshop Inkoopinformatiesystemen, Eindhoven, 25 oktober 1994. I&T
203
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING THEMA 3: Informatiesystemen in produktie en logistiek PROJECT BM/I&T-01: Management van klantordergedreven produktontwikkeling bij 'Engineer-to-Order• produktiebedrijven DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Bedrijfseconomie en Marketing (BM) Informatie en Technologie (I&T) AANVANG: 1994
EINDE: 1995
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr.ir. J.C. Wortmann (projectleider) Prof. dr. J.A.M. Theeuwes Dr.ir. D.R. Muntslag i.o.m. prof.dr. J.A.M. Theeuwes i.s.m. prof.dr.ir. J.C. Wortmann KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Publikatie van een boek over Customer driven manufacturing in samenwerking met 5 Europese onderzoeksinstellingen en universiteiten. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Het boek wordt in nauwe samenwerking met 5 Europese onderzoeksinstellingen en universiteiten gerealiseerd. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Niet van toepassing. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Er zijn ongeveer 25 van de 37 hoofdstukken gereed. PLAN VOOR VOORTZETIING VAN HET PROJECT: Het boek zal naar verwachting in het voorjaar van 1995 worden gepubliceerd.
204
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: 200 Muntslag 40 Wortmann '
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIE GEREFEREERD Muntslag, D.R.: Profit and risk evaluation in customer driven engineering and manufacturing. International Journat Production Economics, 36, 1994, pp. 97-107. I&T OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Wortmann, J.C.: Logistiek in Produktie - een overzicht. Lezing MIG-opleiding van de VLM, Veldhoven, 13 januari 1994. I&T Wortmann, J.C.: Logistiek in Produktie - een overzicht. Lezing Controllers-opleiding RUL, Maastricht, 2 september 1994. I&T
205
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING THEMA 3: Informatiesystemen in produktie en logistiek PROJECT I&T/LBS-01: Experimentele Logistieke Informatiesystemen: MPS-functie DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Informatie en Technologie (I&T) Logistieke Beheersingssystemen (LBS) AANVANG: 1988 EINDE: 1995 NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr.ir. J.C. Wortmann (projectleider) Dr.ir. P.M.J. Giesberts i.o.m. Prof.dr.A.G. de Kok KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: De MPS-functie, als beschreven in het proefschrift Master Planning: dealing with flexibility heeft een groot aantal raakvlakken met andere onderwerpen uit de produktiebeheersing. In het kader van de post-promovendus aanstelling wordt een aantal van deze onderwerpen verder uitgewerkt en beschreven in artikelen. Deze onderwerpen zijn: multi fase coördinatie, forecasting, modulariteit van produktstructuren en het ontwerpen van hiërarchische produktie beheersingssystemen. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: In het proefschrift Master Planning: dealing with flexibility is een aantal (hierboven beschreven) aan de MPS functie gerelateerde onderwerpen besproken. Om deze onderwerpen voor publikatie geschikt te maken is nadere uitwerking noodzakelijk. Dit wordt binnen de post-promovendus aanstelling uitgevoerd. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Dit onderzoek wordt uitgevoerd samen met Baan Research te Ede. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: De resultaten tot 1994 zijn gerelateerd aan het promotie-onderzoek en het op basis hiervan verschenen proefschrift.
206
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In 1994 is begonnen met de kapitalisatie van het promotie-onderzoek door het schrijven van artikelen. PLAN VOOR VOORTZETriNG VAN HET PROJECT: - Kapitalisatie van het promotie-onderzoek door het schrijven van artikelen - Uitvoeren van vervolgonderzoek NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Giesberts (post-promovendus) 208 40 Wortmann
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIE GEREFEREERD Giesberts, P.M.J.; Wortmann, J.C.: Multi Phase Master Planning. Proceedings of the IFIP WG 5.7 Working Conference, Porto Allegre, Brazili!, maart 1994. Elsevier Science Publishers, Amsterdam, 1994, pp.31-44. I&T OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Wortmann, J.C.: Manufacturing Resources Planning. Lezing IAC-cursus Produktiebesturing, Ubbergen, 10 maart 1994. I&T Wortmann, J.C.: Material Requirements Planning. Lezing VLM-cursus Management Integrale Goederenstroombesturing (MIG), Veldhoven, 20 juni 1994. I&T
207
VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN THEMA 3: Informatiesystemen voor produktie en logistiek PROJECT LBS-18: Ontwikkeling van methodische grondslagen voor Business Process Redesign (BPR) DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Logistieke Beheersingssystemen (LBS) Informatie en Technologie (I&T) AANVANG: 1994
VERMOEDELIJK EINDE: 1998
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.Dr.Ir. J.W.M. Bertrand Prof.Dr.lr. J.C. Wortmann Dr. F.M. van Bijnatten i.o.m. prof.dr. P.M. Bagchus Ir. H.P.G. van Ooijen i.o.m. prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand Dr. R.J. Kusters i.o.m. prof.dr.ir. J.C. Wortmann Drs. C.M. de Koning (aio) o.t.v. prof.dr.ir. J.W.M. Benrand en prof.dr.ir. J.C. Wortmann KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Doelstelling van het onderzoek is de ontwikkeling van methodische grondslagen voor Business Process Redesign (BPR), toepassingsgebied gegevensverwerkende organisaties (zoals banken en verzekeringsmaatschappijen). Het betreft het herontwerpen van het (primaire) proces en de beheersing daarvan, als functie van de performance-eisen die aan de organisatie gesteld worden. Uitgangspunt vormt het gegeven dat de ontwikkeling van een nieuwe produktietechnologie, in dit geval informatietechnologie (IT), grote consequenties heeft voor de inrichting van organisaties, met name organisaties waarin het primaire proces bestaat uit gegevensverwerking. Met andere woorden: het bepalen van de verbeteringspotentie van IT-toepassingen als functie van de karakteristieken van de organisatie. De basis wordt gevormd door (her)ontwerpprincipes uit de sociotechniek, (her)ontwerpprincipes zoals deze gehanteerd worden voor de industriële logistiek, alsmede ervaringen uit BPR-projecten uitgevoerd in gegevensverwerkende organisaties. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: In vele (gegevensverwerkende) organisaties hebben de afgelopen jaren belangrijke veranderingen plaatsgevonden in de organisatie van de (primaire) processen en de beheersing daarvan. Deze veranderingen werden geïnitieerd door de mogelijkheden die nieuwe IT biedt en door de hogere performance-eisen die vanuit de markt gesteld worden. Het resultaat was 208
vaak een geheel andere inrichting van het (primaire) proces. Organisaties doorlopen dit veranderingsproces op een weinig systematische manier. Indien we wensen dat organisaties op een snelle, betrouwbare en systematische wijze dit transformatieproces doorlopen, dan dienen we te beschikken over een methodische grondslag voor BPR. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Centraal Beheer te Apeldoorn financiert de integrale loonkosten van Drs. C.M. de Koning. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Niet van toepassing (gestart in augustus 1994). RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Drs. C.M. de Koning is in augustus 1994 gestart met het onderzoek. De oriënterende fase bestond uit literatuurstudie, oriënterende gesprekken binnen TUE en Centraal Beheer en deelname aan een groot reorganisatieproject binnen Centraal Beheer. Uit de oriënterende fase blijkt dat er in de praktijk grote behoefte bestaat aan een concrete aanpak voor reorganisatieprojecten, die tot de categorie BPR behoren. Met name op het punt procesherontwerp I procesmodellering ervaart men een groot hiaat in de 'traditionele' aanpakken. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Januari 1995 (1 maand) Afronden inzet bij reorganisatieproject bij Centraal Beheer Februari-april 1995 (3 maanden) Neerslag van projectervaringen en literatuurstudie Korte studie naar zogenaamde BPR-tools (tools t.b.v. procesherontwerp I procesmodellering) Gedetailleerd onderzoekplan Mei-juli 1995 (3 maanden) Studie naar sociotechnische en industriële ontwerpmethoden en -principes Analyse van onderzoeksresultaten van jaar 1: denkrichting en hoofdlijnen van de methodische grondslagen voor BPR Jaar 2: augustus 1995-juli 1996 Verbeteringspotentie IT-toepassingen Karakterisering gegevensverwerkende organisaties Analyse onderzoeksresultaten jaar 1 en 2 Eerste versie methodische grondslagen voor BPR Jaar 3: augustus 1996-juli 1997 Toetsing en bijstelling methodische grondslagen voor BPR Jaar 4: augustus 1997-juli 1998 Proefschrift
209
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Bertrand 40 40 Wortmann Eijnatten 15 van Ooijen 15 15 Kusters De Koning (aio) 550 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: Nog geen.
210
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN THEMA 4: Computer integrated manufacturing (CIM) PROJECT I&T-14: Engineering DataBase (EDB) DEELNEMENDE VAKGROEP: Informatie en Technologie (I&T) AANVANG: 1990
EINDE: 1996
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Dr.ir. H.l. Pels (projectleider) i.o.m. prof.dr.ir. J.C. Wortmann Ir. P. Breuls (aio) o.t.v. prof.dr.ir. J.C. Wortmann Prof.dr.ir. J.C. Wortmann KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Als gevolg van toenemende complexiteit en variëteit van produkten en verkorting van de levenscyclus neemt de hoeveelheid informatie die nodig is bij het ontwikkelen en voortbrengen van produkten explosief toe. Van het engineeringproces wordt een veel grotere prestatie verwacht in termen van volume, kwaliteit en doorlooptijd. Aangezien informatie het produkt is van het engineeringproces, speelt gegevensuitwisseling een belangrijke rol. Engineering Data Management richt zich op de beheersing van de produkt-, proces- en projektgegevens over de gehele produktlevenscyclus. Twee aspecten hiervan worden onderzocht: de organisatie van het Engineering Data Management-proces en de ondersteuning hiervan door middel van Informatietechnologie. De nadruk van het onderzoek ligt op het eerste aspect. Doel van het onderzoek is het ontwikkelen van richtlijnen voor het beheersen van Engineering Data Management-aspekten en een methode voor introductie van deze aspekten. Om tot een optimale inrichting van Engineering Data Management in organisaties te komen wordt onder meer aandacht besteed aan het toepassen van bestaande principes uit de logistieke wereld op de informatievoorziening. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De past performance op het gebied van systeemontwikkelmethoden en database systemen, gecombineerd met de expertise in produktielogistiek verschaffen een goede uitgangspositie en een goede basis voor contacten met de bedrijfspraktijk voor dit onderzoek.
211
SAMENWERKINGSVERBANDEN: IPLfi'NO, Eindhoven Leeds University, CAD-CAM Data Exchange Teehoical Center (CADDETC), Leeds, UK Philips Corporate Automation Philips Lighting, Eindhoven Philips CFT, Eindhoven BSO-AT Eindhoven NGI, sectie CAD/CAM, werkgroep Engineering Data Base Fokker Aircraft, Schiphol Océ-van der Grinten, Venlo CIAO, Zoetermeer Bremer Institut für Betriebstechnik und angewandte Arbeitswissenschaft (BffiA), Bremen Faculteit Wiskunde en Informatica, Vakgroep Informatiesystemen RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Er werd met steun van COMETT in samenwerking met CADDETC te Leeds, een cursus EDM ontwikkeld die onder auspiciën van PATO-Den Haag werd gegeven in Leeds en in Oisterwijk. Mede ten behoeve van deze cursus werd literatuuronderzoek verricht. Samen met Philips Corporale Automation werd een onderzoek uitgevoerd naar de invloed van concurrent engineering op de informatiebehoeften in de engineering omgeving. In samenwerking met verschillende bedrijven, instituten en TU Delft, vertegenwoordigd in een NGI werkgroep, is een inventarisatie gemaakt van EDM-functionaliteiten en een raamwerk ontwikkeld voor een methode voor selectie van EDM-pakketten. Eveneens is een pakketonderzoek verricht bij meer dan 15 Nederlandse EDM-pakketleveranciers. Uit het raamwerk voor selectie van EDM-pakketten is een methode ontwikkeld die is getoetst op toepasbaarheid in verschillende bedrijfssituaties. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Samen met IPLfi'NO en een tiental Nederlandse bedrijven is in het kader van het DEAL (DEsign And Logistics) -project gewerkt aan een gegeneraliseerde gegevensuitwisseling tussen CAD-systemen en logistieke systemen. Verder zijn er nieuwe samenwerkingsverbanden op Engineering Data Management-gebied gestart c.q. in voorbereiding met verschillende bedrijven (o.a. Fokker en Ericsson). Tot slot zijn er bij diverse conferenties en themadagen op het gebied van EDM voordrachten gehouden rondom het onderzoek aan de TUE. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Het projekt zal zich in de toekomst met name richten op de volgende EDM-aspekten: logistiek van de informatievoorziening, wijzigingenbeheersing en het produktfamiliCH!enken. BiMen het samenwerkingsverband met het NGI zullen de EDM-aspekten met betrekking tot Informatietechnologie verder uitgewerkt worden. Door participatie in het DEAL'95 project zal het EDM-probleem, zoals dit in de Nederlandse momenteel bestaat en wordt aangepakt, nader worden geanalyseerd en verbeterd.
212
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers: Breuls (aio) 1400 Pels 400 Wortmann 50 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: VAKPUBLIKATIES Breuls, P.; Bulder,B.; de Rechter, R. de: Produktconfigurator voor het stroomlijnen van de organisatie. De constructeur, Samsom, 1994, 13, pp. 5. I&T Breuls, P.: Engineering Data Management in vogelvlucht: realiteit of toekomstmuziek? De constructeur, Samsom, 1994, 13, pp. 4. I&T Pels, H.l.: Databases voor de UNIX-omgeving. Rubriek Database-ontwerp in Database Magazine, 5, 1, 1994, pp. 39-41. I&T Pels, H.J.: Inleiding databases voor toepassingsgebieden. In: Handboek Database Systemen, Supplement 4-12-1994. Array Publications, Alphen a/d Rijn, 1994, pp. 8000/1-8000/15. I&T OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Breuls, P.: DEAL-B: Information exchange between parameterised CAD and generic BOMs. Lezing DEAL-dag, georganiseerd door IPL, World Trade Center, Eindhoven, 8 december 1994. I&T Pels, H.J,: Gegevensmodellering in complexe omgevingen. Bijdrage congres Database Systems '94, Computable Informatica Seminars, Amsterdam, 28 april 1994. I&T Pels, H.J.: Conceptueel modelleren voor database-ontwerp. Lezing voor de dBaseclub Nederland, Nieuwegein, 4 mei 1994. I&T Pels, H.J.: Organisatie rondom gekoppelde database systemen. Bijdrage cursus Koppelen van Databasesystemen, PAO Informatica, Eindhoven, 8 juni 1994. I&T
213
Pels, H.J.: Engineering Data Managementvan data exchange naar data sharing; PDM pakketten: functies en behoeften. Lezing Engineering Data Management, PAO Informatica, Eindhoven, 1 december 1994. I&T Pels, H.J.: Produktgegevens als Produktiefactor of de aanvoer van produktgegevens als kritiek proces. Lezing DEAL-dag. georganiseerd door IPL, World Trade Center, Eindhoven, 8 december 1994. I&T Wortmann, J.C.: Engineering Data Management. Lezing PATO-cursus EDM, Eindhoven, 2 december 1994. I&T Wortmann, J.C.: Generic Bill-of-Material in the supply chain. Lezing Philips Lighting, Eindhoven, 20 december 1994. I&T
214
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN THEMA 4: Computer integrated manufacturing (CIM) PROJECT I&T/FT-01: Semantische Interfaces in CIM DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Informatie en Technologie (I&T) Fabricagetechnologie (FT) AANVANG: 1989
EINDE: onbepaald
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Dr.ir. H.J. Pels (projecdeider) i.o.m. prof.dr.ir. J.C. Wortmann Dr.ir. P.J.M. Timmermans o.l.v. prof.dr.ir. J.C. Wortmann Prof.dr.ir. E.J. Sol Prof.dr.ir. J.C. Wortmann KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Dit onderzoek richt zich op het ontwikkelen van een conceptueel raamwerk voor het ontwerpen van geschikte methoden en technieken voor het structureren van sterk geautomatiseerde produktiesystemen. Het ene aspect hiervan is het vinden van een goede afbakening van delen. Het andere aspect is het definiëren en beheersen van de interfaces tussen die delen. Het onderzoek van dr .ir. Timmermans richt zich op het beheersen van de modulariteit van een systeem door het conceptueel definiêren en beheersen van de interfaces tussen de software-componenten van het systeem. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Integratie van computers vereist koppeling van programmatuur en gegevensbestanden. Toenemende koppeling dreigt te leiden tot groeiende onderhoudsproblemen en verminderde aanpasbaarbeid van het systeem. Wil een produktiesysteem zijn concurrentiekracht kunnen behouden, dan zal het over een goed leervermogen moeten beschikken en gemakkelijk aanpasbaar moeten zijn aan nieuwe zienswijzen en technologieën. Er is daarom grote behoefte aan methoden voor het ontwikkelen van technische informatiesystemen die een hoge mate van integratie combineren met een goede aanpasbaarheid.
215
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Digital Center for Cooperative Engineering, Amsterdam IPLfrNO, Eindhoven Philips CFT, Eindhoven Faculteit Wiskunde en Informatica, Vakgroep Informatiesystemen Technical University of Denmark (DTH), Electric Power Engineering Department (Prof.dr. P. Falster) CIM Research Unit (CIMRU) of the University of Galway (prof.dr. J. Browne) RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Het onderzoek van dr. ir. Timmermans werd in 1993 afgerond met een proefschrift. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In 1994 werd door dr.ir. Timmermans een postdoc positie bekleed aan de Universiteit van Galway, Ierland. Vanuit deze positie werden in samenwerking met Jokale onderzoekers bijdragen geleverd aan diverse Ierse en internationale onderzoeksprojekten. PLAN VOOR VOORTZETriNG VAN HET PROJECT: De aanstelling in Galway loopt in mei 1995 af. Over de plannen daarna bestaat nog onzekerheid. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers: Pels 50 Timmermans 200 Wortmann 20 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELDKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Hammer, D.; Pels, H.J.; Timmermans, P.: On the design of Manufacturing Systems for fault Tolerance. Proceedings IFIP WG 5.7 Working Conference on Evaluation of Production Management Systems/Gramado, Brazilië, maart 1994. Elsevier Science Amsterdam, Noord-Holland, 1994, pp. 325-333. I&T Timmermans, P.; Jordan, P.; Valkenaers, C.; Wijns, A.; Bongaerts: Evolutionary Development of CIM Systems, Proceedings CIMDEV Workshop, Turijn, 199~, pp. 25. I&T
216
OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Wortmann, J.C.: Architectuur van productie-informatiesystemen. Lezing voor de TJAS-opleiding Logistiek Management, Tilburg, 28 september 1994. I&T Timmermans, P.: Designing Distribution Management Systems. Voordracht Summer Institute, Esprit Network Excellence in Intelligent Control and Integrated Manufacturing Systems, Patras, 27-29 juni 1994, pp. 10. I&TIIDL
217
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN TIIEMA 4: Computer integrated manufacturing (CIM) PROJECT Ff/I&T..Ol: CIM-architecturen DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Fabricagetechnologie (Ff) Informatie en Technologie (I&T) AANVANG: 1991
EINDE: 1997
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Dr.ir. H.l. Pels (projectleider) i.o.m. prof.dr.ir. J.C. Wortmann Ir. A. Zwegers (aio) o.t.v. prof.dr.ir. E.J. Sol Prof.dr.ir. E.J. Sol Prof.dr.ir. J.C. Wortmann Prof.ir. P.W. Sanders KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Doel van het project is te onderzoeken wat bij CIM-systemen het effect is van de gekozen architectuur, zowel bij ontwerp als bij implementatie. Daarbij dient onderzocht te worden onder welke omstandigheden een bepaalde architectuur het meest geschikt is. De nadruk ligt op CIM-architecturen voor informatie-, besturings-en organisatie-aspecten van ontwikkeling en produktie. De interne architecturen voor de afzonderlijke componenten van dit systeem zoals computer hard- en software, applicaties, databases, communicatienetwerk, user interfaces blijven zoveel mogelijk buiten beschouwing. Het onderzoek zal de van toepassing zijnde architecturen in kaart brengen. Daarbij gaat het met name om de architectuur van de besturingsprogrammatuur in relatie met die van de systeem-software. Van één of meer bestaande systemen moet ook de feitelijke implementatie en de architectuur van de hardware (distributie van functies over verschillende lagen van processoren) onderzocht worden. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De tot nu toe meest gebruikte architectuur bij de ontwikkeling van CIM-systemen is de hiërarchische, waarbij een complex systeem wordt gedecomponeerd in delen, die weer worden verdeeld in kleinere delen etc. In een hiêrarchische structuur behoort in principe elke component tot één parent Typische problemen met de hiërarchische structuur zijn de onmogelijkheid om een component tot verschillende parents te laten behoren en om communicatie tussen componenten van verschillende parents te beschrijven. In 218
implementaties komt dit tot uiting doordat bij een storing in een parent het gehele systeem daaronder uitvalt. Het gevolg is dat het gehele systeem kwetsbaar is. Een ander gevolg is dat de hogere lagen snel overbelast raken door de intensieve verticale communicatie. Als antwoord op de problemen met de hiërarchische benadering worden de laatste tijd verschillende alternatieven voorgesteld. Mogelijke architectuur-alternatieven zijn: hiërarchisch/heterarchisch, diep/vlak, master-slave/client-server/producer-consumer, (autonome) holons, etc. De vraag rijst nu of er nog meer zinvolle alternatieven zijn in welke situatie welk type architectuur dient te worden toegepast. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Faculteit Wiskunde en Informatica, vakgroep Informatiesystemen (prof. v. Hee) Faculteit Werktuigbouwkunde, vakgroep Produktietechnologie en Automatisering (prof. Rooda) TPDffNO, Eindhoven Philips CFf, Eindhoven Digital Center for Cooperative Engineering, Amsterdam ESPRIT VOICE project ESPRIT AMICE project National Bureau of Standards (NBS-USA) RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Dit onderzoek is gestart in maart 1993. In 1994 is gewerkt aan literatuuronderzoek en onderzoek naar architectuur-aspekten van CIM-OSA. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Per 15 maart 1993 is A. Zwegers als aio op dit project aangesteld. Zijn onderzoek is gestart in samenwerking met TPDffNO (het vroegere IPLffNO), in het kader van TNO's bijdrage aan het VOICE-project (validatie CIM-OSA). De resultaten zijn gerelateerd aan een studie van de CIM-OSA architecturen en toepassing van die architecturen in een drietal cases. Het onderzoek in 1994 was gericht op het definiëren van een aanpak voor het gebruik van het architectuur-raamwerk CIM-OSA. Met betrekking tot het promotie-onderzoek resulteerde deze studie in een beschrijving van een engineering-traject, waarin de rollen van verschillende architecturen naast die van het raamwerk CIM-OSA duidelijk zijn gemaakt. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Gedurende een klein deel van 1995 wordt het onderzoek voortgezet in samenwerking met TPDffNO, in het kader van hun bijdrage aan het VOICE-project (validatie CIM-OSA). Daarna zal een architectuur worden ontworpen en geïmplementeerd voor de modelfabriek voor PCB-fabricage. Daarnaast wordt getracht de meer fundamentele kant van het onderzoek onder te brengen in een ESPRIT-project.
219
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Zwegers (aio) 1600 Pels 350 Sanders 50 Sol 50 20 Wortmann PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Zwegers. A.J.R.: Validation of an engineering approach with CIM-OSA. Voordracht CIMMOD meeting. Bordeaux, 9-10 mei 1994. I&T
220
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN THEMA 4: Computer integrated manufacturing (CIM) PROJECT FT/I&T-02: Visibility Support for Simultaneous Engineering DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Informatie en Technologie (I&T) Fabricagetechnologie (FT) AANVANG: 1992
EINDE: 1996
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Dr.ir. H.J. Pels (projectleider) i.o.m. prof.dr.ir. J.C. Wortmann Ir. R. de Graaf (aio) o.t.v. prof.dr.ir. E.J. Sol Prof.dr.ir. E.J. Sol Prof.dr.ir. J.C. Wortmann Prof. ir. P.W. Sanders KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek heeft tot doel een methode te ontwikkelen die ondersteuning biedt bij het verbeteren van produkt-creatie-processen op basis van Concurrent Engineering-principes. Hierbij wordt zichtbaar gemaakt wat de huidige stand van zaken is - zowel op het gebied van het proces als van de ondersteunende informatietechnologie - op basis waarvan verbeterinitiatieven worden geselecteerd die overeenkomen met de bedrijfsstrategie. Vervolgens wordt aangegeven hoe het produkt-creatie-proces zal veranderen onder invloed van deze initiatieven, waaruit een implementatiestrategie wordt afgeleid. Tevens worden indicatoren ontwikkeld waarmee de voortgang van de implementatie kan worden gemeten. De methode die wordt ontwikkeld is een uitbreiding van het Readiness Assessment for Concurrent Engineering (RACE) van het Concurrent Engineering Research Center in de Verenigde Staten, dat in Europa in verschillende bedrijven in de metaal- en elektronicasector is getest. Tijdens deze testen is een aantal tekortkomingen vastgesteld, op basis waarvan nieuwe onderdelen aan de methode zijn toegevoegd. Een nieuwe versie van RACE wordt nu opnieuw in de praktijk getest. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De eisen die worden gesteld aan nieuwe, duurzame produkten, zoals televisies en auto's, zijn de afgelopen jaren sterk verscherpt met betrekking tot doorlooptijd, kostprijs, kwaliteit en produktfunctionaliteit De markt dwingt hierdoor bedrijven tot het voortdurend aanpassen van het produkt-creatie-proces, omdat de balans tussen deze elementen en de technologische mogelijkheden voortdurend verandert. Tevens dient men tijdens het ontwikkelen van een nieuw produkt al zoveel mogelijk rekening te houden met de gevolgen voor andere 221
processen, zoals produktie, service en ontmanteling. Simultaneous of Concurrent Engineering.principes zijn er juist op gericht in kortere tijd, betere produkten en de daaraan gerelateerde processen te ontwikkelen. Echter, het produkt.creatie·proces bestaat uit vele stappen waartussen een sterke interactie bestaat. Dit veroorzaakt een ondoorzichtig proces, waardoor het moeilijk te verbeteren is. Het zichtbaar maken van het produkt.creatie·proces is daarom van groot belang om het te kunnen verbeteren. SAMENWERKINGSVERBANDEN: ASM Lithography, Veldhoven Calumatic, Dongen Cityprint, Almelo DAF Trucks, Eindhoven Van Doornes Transmissie, Tilburg IPLffNO, Eindhoven Optical Disc Manufacturing Equipment, Eindhoven Philips Medical Systems, Best Philips CFT, Eindhoven Philips Sound & Vision, Eindhoven Philips Consumer Electronics, Hasselt, België Nedcar, Helmond Océ Nederland, Venlo Ericsson Radio Systems, Emmen Concurrent Engineering Research Center, West Virginia University, Morgantown, WV, USA Faculteit Bedrijfskunde, Rijksuniversiteit Groningen, Groningen Faculteit Elektrotechniek, Technische Universiteit Eindhoven, Eindhoven Faculteit Technische Bedrijfskunde, Universiteit Twente, Enschede RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Literatuuronderzoek, studiereis USA. Literatuuronderzoek, studie van de assessmentmethode van SERC, assessments van het produkt.creatie-proces bij twee bedrijven. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: RACE is in vier bedrijven toegepast. De resultaten van deze assessments zijn gekoppeld aan de resultaten van de twee assessments in 1993. Hierbij is in eerste instantie gekeken naar de volledigheid van het model dat aan RACE ten grondslag ligt. Uit de analyse is gebleken dat overdracht van de strategie naar het operationele niveau en het ondersteunen van het gebruik van produktarchitecturen niet in het model voorkomen, maar dat dit wel essentiële benodigdheden zijn voor het implementeren van Concurrent Engineering-initiatieven. Deze onderdelen zijn zodanig uitgewerkt dat ze in het RACE-model kunnen worden opgenomen. Tevens is onderzocht hoe men verantwoord verbeterinitiatieven kan kiezen op basis van de resultaten van RACE. Er is een methode ontwikkeld en getest waarbij via het RACE·model concrete bedrijfsdoelstellingen en verbeterinitiatieven kunnen worden gekoppeld. Door prioriteiten toe te kennen aan de bedrijfsdoelstellingen en de gewenste status in het RACEmodel aan te geven, kunnen zo de meest zinvolle initiatieven worden geselecteerd. Tenslotte is uit analyse van de implementatieprojecten bij de verschillende bedrijven
222
gebleken dat men ondersteuning nodig heeft bij het realiseren van de gekozen verbeterinitiatieven. Hierbij blijkt het vooral van belang te zijn inzicht te krijgen in de mate waarin het produkt-creatie-proces zal veranderen door het toepassen van de initiatieven. Daarnaast dient een prestatie-indicator ontwikkeld te worden die de kwaliteit weergeeft van het ontworpen produkt-creatie-proces. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: De concepten voor het zichtbaar maken van veranderingen in het produkt-creatie-proces en de prestatie-indicator zullen in 1995 verder worden uitgewerkt. Tezamen met een verbeterde versie van RACE zullen deze concepten opnieuw in de praktijk worden getest. Tevens zullen verbeterprojecten van nabij worden geobserveerd om vast te stellen of verdere ondersteuning benodigd is. Voorts zal 1995 de laatste hand worden gelegd aan een artikel over de ervaringen met RACE in Europa en de Verenigde Staten. Tevens wordt een artikel geschreven over een aantal bedrijven waar Concurrent Engineering-principes met succes zijn toegepast. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: De Graaf (aio) 1680 Pels 75 Sanders 75 Sol 50 Wortmann 20 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIE GEREFEREERD Graaf, R. de; Sol, E.J.: Assessing Europe's Readiness for Concurrent Engineering. Proceedings CE94 Conferentie, Concurrent Engineering: Research and Applications, Pittsburgh PA, USA, augustus 1994. Concurrent Technologies Corporation, Johnstown, 1994, pp.6. FT OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Graaf, R. de: Evaluation of RACE in Europe. Voordracht Concurrent Engineering Research Center, Morgantown, WV, USA, februari 1994. FT Graaf, R. de: Modellering van ontwikkelactiviteiten. Voordracht NGI, Utrecht, april 1994. FT
223
Graaf, R. de: Balancing Process and Technology Impravement in Product Development. Voordracht CIMDEV/CIMMOD working conference, Bordeaux, mei 1994. FT Graaf, R. de: Sociotechniek als drijfveer voor logistieke verbetering. Voordracht Socio·Techniek-dag, Leiden, mei 1994. FT Graaf, R. de: Maturitymodellen voor Produktontwikkeling. Voordracht NGI, Utrecht, juli 1994. FT Graaf, R. de: Concurrent Engineering: Ervaringen vanuit de praktijk. Voordracht Klvl, Eindhoven, november 1994. FT Graaf, R. de: Readiness Assessment for Concurrent Engineering: Improving Product Development Processes by Imptementing Concurrent Engineering. Voordracht Berenschot, Utrecht, december 1994. FT Linde, F.J.G. v.d.; Schrijver, R.L.J.; Graaf, R. de: Concurrent Engineering. Technieuws Washington, 32, 32, 1994, pp. 20. FT
224
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN THEMA 4: Computer integrated manufacturing (CIM) PROJECT FT-01: Het ontwerpen van robotassemblagesystemen DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Fabricagetechnologie (FI) Informatie en Technologie (I&T) AANVANG: 1990
EINDE: 1994
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.ir. P.W. Sanders (projectleider) i.o.v. prof.ir. P.W. Sanders Dr.ir. H.K. Rampersad Prof.dr.ir. J.C. Wortmann KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek richt zich op het ontwikkelen van ontwerpmodellen en -gereedschappen voor het concipiëren van robotassemblagesystemen. Het gaat daarbij met name om het in onderlinge samenhang en simultaan ontwerpen van zowel de te assembleren produkten, het assemblageproces als het assemblagesysteem. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Assemblage is voor veel discrete produkten de produktiefase waarin de meeste kosten worden gemaakt en die relatief het minst geautomatiseerd is. Ontwikkelingen op het gebied van robottechnologie maken het inzetten van robots voor de assemblage in toenemende mate mogelijk. Effectieve inzet vraagt echter een zorgvuldige afstemming tussen de structuren van produkt, assemblageproces en assemblagesysteem. SAMENWERKINGSVERBANDEN: CIM-Lab, TU-Delft Philips Components, Zwolle Faculteit Wiskunde en Informatica TUE RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Een ontwerpstrategie is ontwikkeld t.b.v. het integraal ontwerpen van robotassemblagesystemen.
225
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Het onderzoek heeft geresulteerd in een proefschrift (dat op 6 juli 1993 is verdedigd) en enkele publikaties, alsmede presentaties op internationale conferenties. PLAN VOOR VOOR1ZETTING VAN HET PROJECT: Het project is op 1 oktober 1994 succesvol beëindigd. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers: 1100 Rampersad Sanders 60 Wortmann 60 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Rampersad, H.K. (co-author): Simulating Robotic Assembly Cells: A general model using Coloured Petri Nets. Proceedings of the International Conference on Data and Knowledge Systems for Manufacturing and Engineering, HongKong, 1994. Chinese University ofHong Kong, HongKong, 1994, pp. 368-382. FT Rampersad, H.K.: A Concentric Design Process. Proceedings of the ASI'94 Conference, Patras, Greece, juni 1994. University of Patras, Patras, 1994, pp. 158-165. FT Rampersad, H.K.: Integral and Simultaneous Design of Robotic Assembly Systems. Proceedings of the Third International Conference on Automation, Robotics and Computer Vision (ICARV '94), Singapore, november 1994. Nanyang Technologkal University, Singapore, 1994, pp. 132-138. FT Rampersad, H.K.: Integrated and Simultaneous Design for Robotic Assembly. John Wiley & Sons, New York, USA, november 1994, pp. 212. FT
226
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN VF-PROGRAMMA PRODUKTIE· EN LOGISTIEKE BEHEERSING THEMA 5: Keteninformatiesystemen PROJECT I&T..05: Externe logistieke integratie DEELNEMENDE VAKGROEP: Informatie en Technologie (I&n AANVANG: 1988
EINDE: 1996
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr .ir. J.C. Wonmann (projectleider) Prof.dr. ir. A.F.L. Veth Prof.ir. P.v.d. Vlist (Dr.)ir. C. Kreuwels (aio) o.t.v Prof.dr.ir. J.C. Wonmann. Ir. L. Kornelius (aio) o.t.v. Prof.ir. P.v.d. Vlist Ir. A. Valstar i.o.m. Prof.dr.ir. J.C. Wonmann KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Dit project richt zich op de verandering in de verhoudingen tussen pattijen in het logistieke proces door het beschikbaar komen van meer informatie met behulp van de mogelijkheden van informatietechnologie. Om te beginnen is in het promotieproject van Kreuwels de communicatiestructuur tussen ondernemingen op het gebied van de logistiek in kaan gebracht. De ontwikkelingen op het gebied van standaardisatie m.b.t. EDI (Electronic Data lnterchange) zijn juist t.a.v. logistieke communicatie in een enorme stroomversnelling terecht gekomen. Het onderzoek van Kreuwels richtte zich op de voorwaarden waaronder EDI in de logistiek tot ontwikkeling kan komen en de gevolgen die dit heeft voor de organisatie en voor informatiesystemen. Het onderzoek van Kornel ius richt zich op de bijbehorende nieuwe logistieke besturingsvormen en de invloed hiervan op de wijze waarop bedrijven in ketens onderling hun produktieplanning afstemmen, met name wanneer informatie betreffende één klantorder door meerdere bedrijven moet worden gebruikt. Deze problematiek is zeer actueel in zogenaamde virtuele organisaties. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: In de huidige praktijk wordt communicatie nog steeds erg ad hoc geregeld, hoewel een duidelijke trend waarneembaar is naar meer structurele vormen van samenwerking, waarbij behoefte bestaat aan concepten om deze samenwerking inhoud te kunnen geven. Een systematische methodologie voor het ontwikkelen van communicatiestructuren vergt
227
allereerst, dat men deze structuren op conceptueel niveau kan beschrijven.
SAMENWERKINGSVERBANDEN: In 1994 is samengewerkt met DAF-Trucks, met Philips-Hoorn, met Rank Xerox en met Cityprint Almelo.
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: De resultaten van het onderzoek van Kreuwels zijn vastgelegd in een inmiddels gereedgekomen en verdedigd proefschrift. Bij Philips in Hoorn is onderzocht onder welke omstandigheden de nieuw ontwikkelde ketenbesturingsconcepten toepasbaar zijn. Het onderwek bij Rank Xerox heeft laten zien dat het creëren van gemeenschappelijke doelstellingen (in dit geval door het betalingsmoment aan te passen) zowel bij afnemers als bij de leveranciers katalyserend werkt in het tot stand komen van ketenintegratie en het stroomopwaarts gebruik van van klantorderinformatie afgeleide behoeften. Met Philips in Hoorn werd in 1995-96 uit te voeren onderzoek voorbereid naar de wijze waarop klantorderinformatie uit het verkoopproces moet worden gedestilleerd teneinde in de aansturing van leveranciers te kunnen worden gebruikt. Deze vraagstelling is ook onderwerp van de casestudy die met Cityprint Almelo wordt opgezet. Waar in de studie met Philips het perspectief van de afnemer wordt onderzocht, zal in de Cityprint-studie worden gekeken naar de rol van de leverancier in dergelijke samenwerkingsstructuren. Ook dit jaar is weer met diverse afstudeerders en NADO'ers aanvullend case-onderwek gedaan naar aansturing van de externe materiaalstromen in verschillende industrieën.
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Vraagstellingen ten behoeve van de uitbreiding van de theorie, vastgelegd in het proefschrift van Kreuwels, zijn aangescherpt zodat de komende anderhalf tot twee jaar gericht onderzoek kan worden verricht naar het gebruik van klantorderinformatie in de keten. Het is duidelijk geworden dat in de fabricage van investeringsgoederen integratie van verkoopprocessen en de aansturing van leveranciers belangrijke voorwaarden zijn voor de toepasbaarheid van het MLSC-concept. Deze bevindingen zijn gepresenteerd op drie internationale conferenties. Ook zijn publikaties in voorbereiding over het in het komende jaar te verrichten onderzoek. Het gebruik van informatietechnologie in de industriële toelevering zal komend jaar het thema zijn van de buitenlandse studiereis van de studievereniging Industria. Momenteel wordt dit, bij tien bedrijven in maart 1995 uit te voeren onderzoek, voorbereid.
PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: In 1995 zal het onderzoek verder worden voortgezet. Een aantal van de nieuwere onderzochte cases zal in het proefschrift van Kornelius worden opgenomen. Dit proefschrift wordt verwacht in december 1996.
228
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Kreuwels (aio) 300 1200 Kornelius (aio) Van der Vlist 80 200 Valstar 100 Wortmann Veth 50 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: DISSERTATIE Kreuwels, C.: Externe Logistieke Integratie en EDI. Promotoren: Prof.dr.ir. J.C. Wortmann, Prof.ir. P. van der Vlist. Eindhoven, 1994. Kluwer Techniek, Deventer, 1994, pp. 237. I&T WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Aalst, W. van der; Houben, G.J.P.M.; Toorn, P.van der; Vlist, P. van der: Formele specificatie en simulatie: de RODOS-case. Informatie, 36, 10, 1994, pp. 609-615. I&T Hoppenbrouwers, J.J.E.M.; Kornelius, L.; Vlist, P. van der: The supplier is also the customer's supplier. Proceedings of the third international IPSERA conference, Cardiff, 28-30 maart 1994. University of Glamorgan, Glamorgan, 1994, pp. 253-245. I&T Ekering, C.F.; Kornelius, L.: A framework for identifying Interorganisational production control needs. Proceedings of the first international conference of the EOMA, Cambridge, UK, 27-29 juni 1994. Cambridge University Press, Cambridge, 1994, pp.451-456. I&T Wortmann, J.C.: Meer-niveau afstemming in industriële toelevering. Bedrijfskunde, 66, 4, 1994, pp. 24-30. I&T VAKPUBLIKATIES Kornelius, L.; Vlist, P. van der; Voller, Th.L.: Er kan meer met EDI; een gestructureerde analyse van de mogelijkheden. Tijdschrift voor Inkoop en Logistiek, 10, 6, 1994, pp. 52-56. I&T Vlist, P. van der: Business Re-engineering maakt van inkopen een ander vak: De rol van EDI. Tijdschrift voor Inkoop en Logistiek, 10, 3, 1994, pp. 26-29. I&T 229
Rotteveel, A.; Vlist, P. van der: Mengvoerfabrikant krijgt met EDI greep op inkomende goederenstroom. Bedrijfskundig Vakblad, juli 1994, pp. 31-35. I&T Hoppenbrouwers, J.J.E.M.; Smetsers, J.A.W.M.; Vlist, P. van der; Wortmann, J.C.: Drastische levertijdreductie door meer-niveau afstemming. Tijdschrift voor Inkoop en Logistiek, 10, 7/8, 1994, pp. 40-44. I&T Vlist, P. van der: Dataverkeer over GSM. Handboek Telematica, Teleac, Samsom Bedrijfsinformatie, Alphen aan de Rijn, 1994, pp. 7. I&T Vlist, P. van der: EDI in de transportsector. Samsom Bedrijfsinformatie, Alphen aan de Rijn, 1994, pp. 352. I&T OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Hendrix A.; Vlist, P. van der: Zakendoen met Telematica. Teleac, Utrecht, 1994, pp. 320. I&T Vlist, P. van der: EDI in de industriële toelevering. Lezing Limburgse werkgeversvereniging, Arcen, 8 februari 1994. I&T Vlist, P. van der: Distributielogistiek en EDI. Lezing SUTC-congres, Utrecht, 22 maart 1994. I&T Vlist, P. van der: EDI. Colloquium EDI, Open Universiteit, Heerlen, 2 juni 1994. I&T Vlist, P. van der: EDI en de industriële toelevering. Lezing KMA, Breda, 10 juni 1994. I&T Vlist, P. van der: EDI en de industriële toelevering. Lezing IM&B, Eindhoven, 14 september 1994. I&T Vlist, P. van der: Transport en Logistieke dienstverlening, Lezing EDI, TIAS, Tilburg, 21 september 1994. I&T
230
Veth, A.F.L.: Informatie- en communicatiestrategie voor de apotheker. Cursus bedrijfskunde, Faculteit Pharmacie RUU, 13 januari en 30 maart 1994. I&T Veth, A.F.L.: Van gegevensuitwisseling naar echte communicatie. KLM EDI-materieoverleg, Amstelveen, 17 februari 1994. I&T Veth, A.F.L.: Informatietechnologie/strategie. Cursus informatietechnologie/strategie IM&B, Veldhoven, 27 mei 1994. I&T Wortmann, J.C.: Van Groothandel in Goederen naar Groothandel in Informatie. Lezing voor Philips-grossiers en ELA-produkten, Praag, 2 juni 1994. I&T Wortmann, J.C.: Just-in-Time Produktie. Lezing voor de VLM-cursus Management Integrale Goederenstroombesturing (MIG), Veldhoven, 22 juni 1994. I&T
231
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING THEMA 5:
Keteninformatiesystemen
PROJECT I&T-17: Methodologie voor het ontwerpen van keteninformatiesystemen, gericht op milieueffect rapportage DEELNEMENDE VAKGROEP: Informatie en Technologie (I&T) AANVANG: 1993
EINDE: 1997
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr.ir. J.C. Wortmann (projectleider) Prof.dr.ir. A. Beulens, Landbouw Universiteit Wageningen Ir. A. Va1star i.o.m. prof.dr.ir. J.C. Wortmann Mw. drs. M.H. Jansen (oio) o.t.v. prof.dr.ir. J.C. Wortmann KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Ontwikkelen van een informatie infrastructuur, gericht op milieu-effectrapportage. Deze informatie infrastructuur moet het mogelijk maken milieuzorgsystemen (MZS) te ondersteunen en de communicatie met toeleveranciers en afnemers, zowel op strategisch a1s operationeel niveau, mogelijk te maken. Op basis hiervan kan communicati~ met de overheid plaatsvinden met betrekking tot wettelijke vergunningen en verplichtingen (structureel) en met derden, bijvoorbeeld belangengroeperingen (incidenteel). AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Communicatie van milieu-gegevens in de, logistieke keten kan worden bekeken op dezelfde manier als de communicatie van andere produktgebonden, toestandsafhankelijke gegevens, zoals de kwaliteit of de gevolgen ervan voor de volksgezondheid. Daarom is het onderzoek in die richting veralgemeniseerd. Communicatie van gegevens in de keten is slechts dan mogelijk a1s in een eerdere fase de betreffende gegevens lokaa1 zijn verzameld. Om tot de gewenste (milieu)informatie infrastructuur te komen, dienen de loka1e beheersingssystemen op elkaar te worden afgestemd. Het beheersen van milieu-effecten wordt mogelijk als men beschikt over een adequate milieu-informatievoorziening. Dit is momenteel niet het geva1, omdat men niet beschikt over adequate informatiemodellen, zogenaamde keten-informatiemodellen.
232
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Formele samenwerkingsverbanden zijn in dit onderzoek aangegaan met de Landbouw Universiteit Wageningen (LUW). Het onderzoek wordt gesponsord door de Stichting Informatica Onderzoek Nederland (NWO-SION). RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Dit project kan worden gezien als onderdeel van diverse andere aktiviteiten aan TUE en LUW. Begin 1994 kan, gezien het enge kader van dit prille project, nog niet worden gesproken van onderzoeksresultaten. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: De informatie infrastructuur moet het mogelijk maken enerzijds 'in' de keten te communiceren, bijvoorbeeld t.b.v. keurmerken en anderzijds 'naar boven', bijvoorbeeld t.b.v. rapportages aan de overheid of belangenorganisaties. Vragen die een rol spelen betreffen: - aggregatie: het detailniveau van de te verzamelen gegevens, de te communiceren gegevens, de goederenstroom (individuele produkten versus batches) - identificatie: de koppeling van goederenstromen en informatiestromen, de identificatiemethode van de produkten in de goederenstroom - gegevensopslag: de plaats van registratie van toestandsafhankelijke gegevens, de technische implementatie, de organisatie van de gegevensopslag. PLAN VOOR VOORTZETIING VAN HET PROJECT: Bovengenoemde vragen zulten verder worden uitgewerkt. Daarbij zal de nadruk komen te liggen op de identificatie van produkten en de koppeling van goederen- en informatiestroom. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Wortmann 50 Beulens (LUW) Jansen (oio) 1300 Valstar 50 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Jansen, M.H.: Lezing Environmentally benign products in the extended Enterprise. Voordracht International Symposium on Environmental Information Managementand EDI, Taipei, 1-2 december 1994. I&T Wortmann, J.C.: Van groothandel in Goederen naar Groothandel in Informatie. Lezing VEG, Zeist, 29 november 1994. I&T
233
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN VF-PROGRAMMA PRODUKTIE- EN LOGISTIEKE BEHEERSING THEMA 5: Keteninformatiesystemen PROJECT I&T-20 Informatielogistiek binnen bedrijfsketens DEELNEMENDE VAKGROEP: Informatie en Technologie (I&T) AANVANG: 1994
EINDE: 1999
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: (projectleider) Prof.dr.ir. A.F.L. Veth Prof.dr.ir. J.C. Wortmann Prof.ir. P. van der Vlist o.t.v. prof.dr.ir. A.F.L. Veth Ir. B.H.P.J. Vermeer (aio) KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Ontwikkelen van communicatie-infrastructuren en methoden voor de informatiedistributie in bedrijfsketens ten behoeve van de partners in de keten en van de keten als geheel. In eerste instantie zal het onderzoek zich richten op de distributie van objectgebonden gegevens in bedrijfsketens. In het onderzoek zal worden nagegaan in hoeverre methoden en technieken die beschikbaar zijn voor de distributie van fysieke goederen kunnen worden toegepast c.q. bruikbaar zijn voor informatiedistributieprocessen. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Via integraal ketenmanagement richten deelnemende bedrijven zich op optimalisering van het ketenproces en op afstemming van de bijdragen van de deelnemende bedrijven op de behoefte van de markt. De onderlinge communicatie moet sterk toenemen, waarbij gebruik wordt gemaakt van Electrooie Data Interebange (EDI). De elektronische faciliteiten zijn hiervoor beschikbaar, maar het is onvoldoende bekend hoe deze hulpmiddelen optimaal kunnen worden toegepast. De elektronische communicatie is meestal bilateraal en beperkt zich tot transactiegebonden gegevens, wat onvoldoende bijdraagt aan de doelstellingen van integraal ketenmanagement De gegevens met betrekking tot het object van de transacties (produkten) zijn onvoldoende afgestemd tussen de verschillende schakels in de keten. Onderzoek is nodig naar methoden voor het beschikbaar stellen van objectgegevens aan de partners in de keten, naar hun individuele behoeften.
234
SAMENWERKINGSVERBANDEN: In het kader van de projecten wordt samengewerkt met: Bakkenist Management Consultants EAN Nederland RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Niet van toepassing; het onderzoek is gestart in november 1994. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Eind 1994 en begin 1995 is een klein onderzoek gehouden naar de problemen bij de afstemming van artikelstambestanden in de levensmiddelenbranche. Het rapport hierover is nog in de conceptfase. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Voor het onderzoek in 1995 staan 2 activiteiten op het programma: 1. I iteratuuronderzoek, 2. diepte-onderzoek in de levensmiddelenbranche en waarschijnlijk ook de elektrotechnische branche en naar de huidige distributie van gegevens tussen 3 bedrijven uit een branche. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Wortmann 10 40 Veth Van der Vlist 10 Vermeer (aio) 200 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Veth, A.F.L.: Informatie- en communicatietechnologie in retailketens. Lezing Brias Gebruikersgroep, Maarssen, 5 oktober 1994. I&T Veth, A.F.L.: Informatie- en communicatietechnologie in retailketensstrategie voor de apotheker. Lezing Cursus Bedrijfskunde, Faculteit Farmacie RUU, 19 oktober 1994. I&T Veth, A.F.L.: Telematica; kansen en bedreigingen voor de apotheek? Lezing en casus, PAO cursus Farmacie en bedrijfskunde, vakgroep KJinische Farmacie, Utrecht, 23 november 1994. I&T Veth, A.F.L.: Integrale keten- en informatielogistiek. Lezing colloquium Technische Bedrijfskunde, Eindhoven, 6 december 1994. I&T
235
VF-PROGRAMMA INNOVATIE EN INDUSTRIËLE MARKETING THEMA 1: Management van innovatieprocessen PROJECT OK-23: Learning/Experience/Progress Curve DEELNEMENDE VAKGROEP: Organisatiekunde (OK) AANVANG: 1988
EINDE: 1995
NAAM VAN DE ONDERZOEKER EN ZUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIE: i.o.m. prof.dr.ir. J.E. van Aken Ir. D. Grootjans KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Empirisch en theoretisch onderzoek naar de learning/experience/progress curve. Deze curve is ondermeer een weerspiegeling van de efficiency van een organisatie en de relatieve technologische vooruitgang. Mogelijk kan zij dienen als operationele graadmeter van de efficiency en de industri!le innovatie. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Aanleiding voor onderzoek naar de learning/experience/progress curve was dat in de praktijk door de onderzoeker geconstateerde inefficiencies niet echt hard gemaakt konden worden. Gepoogd wordt om dit met de bovengenoemde curve te doen. SAMENWERKINGSVERBANDEN: VU-Amsterdam, Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie, Vakgroep Econometrie (Prof.dr. A.H.Q.M. Merkies). RU-Groningen, Faculteit der Economische Wetenschappen, Vakgroep Econometrie (Prof.dr. G. Ridder). RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Vóór 1992 is duidelijk geworden dat de leercurve een goed middel is om de produktiviteit c.q. het leereffect van een organisatie te meten, te volgen, te vergelijken met normen uit de literatuur en bij ongewijzigd beleid te voorspellen. Verder is geconstateerd dat de leercurve eigenlijk uit een groot aantal deelleercurves bestaat. Met deze deelcurves kan de produktiviteit van een deelactiviteit, groep of afdeling worden geanalyseerd. Bijvoorbeeld materiaalverbruik, kapitaalverbruik, kwaliteitskosten, produktiekosten. De leercurve kan tevens worden gebruikt als hulpmiddel bij het besturen van het aanloopproces. Door te sturen op de afloophoek kunnen de aanloopkosten met meer dan 50% worden verminderd. In 1992 is hegonnen met de diagnose van een aanral produklieayKtemen m"t behulp vftn d" leercurve. In 1993 is de diagnose van produktiesystemen aan de hand van de leercurve voortgezet. Tot nu toe zijn snel (dat wil zeggen: binnen 1 dag) de zwakke punten in het 236
produktiesysteem gevonden. Over deze oorzaken is in 1993 gepubliceerd. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In 1994 is een aantal pubI ikaties voorbereid. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Als de voorbereide publikaties uitgekomen zijn, wordt het project afgesloten. NAAM VAN ONDERZOEKER EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoeker: Aantal uren: Grootjans 75 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: VAKPUBLIKATIE Grootjans, D.: De bedrijfsleider: rechterhand van de directeur. In: Verlinden, J. (eds): Handboek Management. Van der Wolk B.V., Laren, 1994, pp. 38. OK
237
ONDERZOEKPROGRAMMA INNOVATIE EN INDUSTRiëLE MARKETING
VF-PROGRAMMA INNOVATIE EN INDUSTRIËLE MARKETING THEMA 1: Management van innovatieprocessen PROJECT OK-31: Design for Logistics DEELNEMENDE VAKGROEP: Organisatiekunde (OK) AANVANG: 1989
EINDE: 1994
NAAM VAN DE ONDERZOEKER EN ZUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIE: Ir. J. Ruules i.o.m. prof.dr .ir. J .E. van Aken KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: 1. Analyseer voor assemblage-produkten (T.V. en vergelijkbare produkten) de relevante parameters in de relatie tussen het ontwikkelproces en het logistieke netwerk van toeleveranciers. 2. Ontwikkel een systematische methode Design for Logistics (vergelijkbaar met Design for Assembly), waardoor bewuste en goede conditionering van het logistieke proces van toeleveranciers d.m.v. het produktontwerp wordt bevorderd. 3. Geef in een modelmatige aanpak aan wanneer en hoe in de verschillende fasen van het ontwikkelproces de samenwerking tussen produktontwikkeling en de logistieke functie moet worden gestructureerd. 4. Toets methode en aanpak d.m.v. een implementatie in een produkt-ontwikkelproject. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: In de huidige marktsituatie voor consumentenprodukten worden gevraagd: snelle aanpassing in produkt-mix aanbod ruime keuze in produkt-diversiteit lage prijs (grote series) hoge produktkwaliteit en -betrouwbaarheid (procesbeheersing). Het produktontwikkelproces is sterk conditionerend voor zowel het produktie- als het logistieke proces. Hierbij wordt steeds meer aandacht gegeven aan een goede afstemming t.o.v. het produktie-proces (o.a. Design for Assembly). In vergelijking hiermee is er minder systematisch aandacht voor de conditionerende invloed die de keuzes in het produktontwikkelstadium uitoefenen op het logistieke proces. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Geen.
238
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Vóór 1994 is een analyse gemaakt van voor het onderzoek relevante parameters. Verder is ondermeer via afstudeerprojecten gewerkt aan de volgende twee onderwerpen: design for logistics: er is een taal ontwikkeld voor de produktontwerper om logistieke consequenties van ontwerpkeuzen te kunnen beoordelen diversiteitsbeheersing: er is een analyse gemaakt van ontstane produktdiversiteit en de toepasbaarheid van een produktfamiliestructuur is getoetst. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Begin 1994 is het project wegens gebrek aan capaciteit beêindigd. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Niet van toepassing. NAAM VAN ONDERZOEKER EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoeker: Aantal uren: Ruules 0 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: Geen.
239
VF-PROGRAMMA INNOVATIE EN INDUSTRIËLE MARKETING THEMA 1: Management van innovatieprocessen PROJECT OK-33: Strategie, Technologie en Innovatie DEELNEMENDE VAKGROEP: Organisatiekunde (OK) AANVANG: 1989
EINDE: 1997
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr.ir. I.E. van Aken i.o.m. prof.dr.ir. I.E. van Aken Dr.ir.ing. A.P. Nagel KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek heeft betrekking op kleine en middelgrote industriële bedrijven, die het wenselijk achten nieuwe produkten te bedenken, te ontwikkelen, te produceren en te verkopen. Een voor de hand liggende gedachte is daarbij te trachten prioriteit te geven aan die produkten waar vraag naar is en waaraan geld te verdienen valt. Het bedrijf richt zich op die manier naar de markt. Deze gedachtengang is niet onjuist, maar te eenzijdig om recht te doen aan de bedrijfskundige complexiteit van het tot stand komen van nieuwe produkten. In het onderzoek krijgt vooral ook het technologie-aspect de aandacht. Doel is een stappenplan op te stellen voor de ontwikkeling van een technologie-strategie. Vervolgens moet nagegaan worden of met dit stappenplan het strategisch produktinnovatievermogen (SPIV) inderdaad verhoogd is. Daartoe moet een meetinstrument ontwikkeld worden. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Het in mindere mate betrekken van het technologie-aspect bij innovatiestrategieën. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Geen. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Na een oriënterend veld- en literatuuronderzoek is een onderzoeksaanpak vastgesteld. Vervolgens zijn een methode en bijbehorende gereedschappen ontwikkeld ter verhoging van het strategisch produktinnovatievermogen (SPIV), waaronder een meetlat om een dergelijke verhoging te kunnen meten. Het geheel is vastgelegd in een proefschrift.
240
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In 1994 zijn de resultaten van voorgaande jaren verder uitgewerkt en zijn enkele publikaties hierover voorbereid. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: In 1995 worden op grond van het proefschrift nog enkele aanwilende onderzoeken gedaan. Gedacht wordt aan een verbreding in een meer internationale context. Over de aanwllingen zal gepubliceerd worden. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: van Aken 30 Nagel 300 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIE NIET-GEREFEREERD Nagel, A.P.: Produktinnovatie op ondernemingsniveau en het belang van een technologie-strategie. Samsom/NIVENSB, Alphen aan den Rijn, 1994, pp. 119. OK
241
VF-PROGRAMMA INNOVATIE EN INDUSTRIËLE MARKETING THEMA 1: Management van innovatieprocessen PROJECf OK~3S: Kwaliteitsbeleid en organisatie DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Organisatiekunde (OK) Operations Research en Statistiek (ORS) AANVANG: 1989
EINDE: onbepaald
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT~ EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: i.o.m. prof.dr. P.C. Sander Dr. L. Dijkstra Ir. C.P.M. Govers i.o.m. prof.ir. F.A. Mulder KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek heeft betrekking op voor een organisatie kritieke kwaliteitskenmerken (kkk~ •s). Met name in de dienstverlenende sector. maar ook in de industrie waar bijvoorbeeld service en produktondersteuning nauw samenhangen met de produktkwaliteit. bestaat behoef~ te inzicht te verkrijgen hoe verschillende kkk's met elkaar samenhangen en (impliciet) onderling worden gewogen. Met de uit het sociaal-wetenschappelijk onderzoek voortkomen~ de vignetmethode is het wellicht mogelijk dit inzicht kwantitatief te onderbouwen. Recentelijk is de vraag ontstaan in hoeverre deze aanpak toegepast kan worden in de concepten van Quality Function Deptoyment (QFD). Vanwege het toegenomen belang van klantenwensen bij produktinnovatie worden concepten als QFD steeds belangrijker. Het gaat dan zowel om het beter benaderen van de markt als om een betere interne organisatie en communicatie tijdens het produktcreatieproces. Voorlopig richt het onderzoek zich op methodologische onderbouwing van QFD en op implementatievraagstuk.ken. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Aanleiding voor het huidige onderzoek is het feit dat het bij het vaststellen van het kwaliteitsbeleid vaak moeilijk blijkt te zijn om verschillende kenmerken op een gestructureerde wijze een bepaalde prioriteit te geven. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Frits Philips Instituut voor Quality Management. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Na het ontwikkelen van de vignetmethode heeft een eerste oriëntatie plaatsgevonden met betrekking tot QFD. Dit betrof literatuurstudie en het begin van een survey naar de toepassing van QFD binnen de Nederlandse industrie. 242
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Door middel van afstudeeronderzoeken zijn ervaringen opgedaan met de invoering en het gebruik van QFD. Via interviews is bij een aantal bedrijven de huidige stand van zaken in beeld gebracht. Hierover is in internationale workshops gerapporteerd. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: In de nabije toekomst zal het onderzoek zich vooral richten op de methodologische onderbouwing van QFD. Tevens wordt gedacht aan het voorbereiden van een Nederlandse handleiding QFD ten behoeve van een verdere verspreiding van deze benadering. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers: Dijkstra 50 Govers 350 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Govers, C.P.M.: What and How of Qual ity Function Deployment. Preprints 8th Working Seminar on Production Economics, Igls, 1994, 3, pp. 491-502. OK Philips, M.; Sander, P.C.; Govers, C.P.M.: Policy Formulation by use of QFD-techniques- a casestudy. International Joumal of Quality and Reliability, 11, 5, 1994, pp. 46-58. OK NIET-GEREFEREERD Govers, C.P.M.: Facilitating QFD Strategies-experiences in the Netherlands. Reprints Foro Internacional QFD, Zamudio, 1994, 1, pp. 10. OK OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Govers, C.P.M.: QFD with respect to Total Qual ity Management. Lezing Foro Internacional QFD, Zamudio, 20 oktober 1994. OK Govers, C.P.M.: Quality Function Deployment. Studiedag Centrum voor Vakopleidingen, Eindhoven, 14 november 1994. OK
243
VF-PROGRAMMA INNOVATIE EN INDUSTRIËLE MARKETING THEMA 1: Management van innovatieprocessen PROJECT OK-38: Risicomanagement bij produktinnovatieprojecten DEELNEMENDE VAKGROEP: Organisatiekunde (OK) AANVANG: 1990
EINDE: onbepaald
NAAM VAN DE ONDERZOEKER EN ZUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIE: Dr.ir. J.I.M. Halman i.o.m. prof.dr.ir. J.E. van Aken KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek is gericht op het vanuit theorie en praktijk ontwikkelen van een modelmatige aanpak waarmee bedrijven leren om bewust de risico's te onderkennen en beheersen bij selectie en uitvoering van produktinnovatieprojecten. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Inherent aan produktinnovatie is het nemen van risico's. Een proces gericht op het bewust onderkennen en/of verminderen van risico's bij selectie en management van produktinnovatieprojecten zal de kans op succesvolle produktinnovaties verhogen. Zowel vanuit de theorie als vanuit de praktijk wordt de noodzaak aangegeven om meer te weten van en bewuster om te gaan met risico's bij produktinnovatieprojecten. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Philips Lighting Philips CFT PMI-Nederland Stork Colorproofing RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Na een aantal interviews met experts op het gebied van innovatie en verkennend onderzoek op dit gebied is besloten om risicomanagement bij produktinnovatie als onderwerp van onderzoek te nemen. In 1990 is hiertoe een onderzoeksopzet gemaakt. Hiernaast is in 1990 de relevante literatuur van risico- en projectmanagement bestudeerd en vond een eerste gevalstudie plaats binnen Philips Glas. In 1991 werd de eerste gevalstudie bij Philips Glas afgesloten en werd binnen hetzelfde 244
bedrijf vervolgonderzoek verricht, waarbij o.a. een risicomodel voor produktinnovatieprojecten werd ontwikkeld. Tevens werd via een audit nagegaan in hoeverre de leerpunten uit de eerste gevalstudie toepassing vonden in een nieuw innovatieproject binnen dit bedrijf. Bij Philips Lighting vond een oriënterend onderzoek plaats naar de mogelijkheden van een vergelijkbare aanpak van risicodiagnose als ontwikkeld voor Philips Glas. Naast bovengenoemde praktijkstudies vond er vervolgonderzoek plaats naar de literatuur op het gebied van produktinnovatie en risico- en projectmanagement. In 1992 is in opdracht van Philips Lighting gewerkt aan het ontwikkelen van een risicodiagnosemethode voor produktinnovatieprojecten. Deze methode - ROM - is vervolgens uitgetest en verder ontwikkeld via een tweetal innovatieprojecten binnen Philips Lighting. De voor Philips Lighting ontwikkelde ROM is officieel met bijbehorende handleiding en ondersteunende software voor projectconsultants overgedragen aan het bedrijf. De ROM is bij Philips Lighting deel gaan uitmaken van het standaardrepertoire en zal worden toegepast in complexe projecten die bovendien gekenmerkt worden door een hoge innovatiegraad. De mogelijkheden tot toepassing van ROM zijn in 1993 verder onderzocht bij Vredestein Banden, bij Lips en bij Fokker Aircraft. Dit is gebeurd door de methode toe te passen voor concrete, nieuw te starten produktinnovatieprojecten. Voortvloeiend uit het onderzoek is in 1990 t/m 1993 een aantal artikelen en rapporten gepubliceerd. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: De resultaten van het lopende onderzoek zijn verwerkt in een dissertatie. Naast deze dissertatie is in 1994 nog een aantal artikelen gepresenteerd en is een aantal voordrachten op het gebied van risicodiagnose en risicomanagement gehouden. PLAN VOOR VOORTZETIING VAN HET PROJECT: Het is de bedoeling om vanuit de aanbevelingen uit de dissertatie nieuwe activiteiten op te zetten en te ondernemen. Met bedrijven en het Innovatiecentrum vinden thans gesprekken plaats om te onderzoeken in hoeverre de methode ook geschikt te maken is om toegepast te worden binnen het MKB. NAAM VAN ONDERZOEKER EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoeker: Aantal uren: Halman 700 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: DISSERTATIE Halman, J .I.M.: Risicodiagnose in produktinnovatie-ontwikkeling van de risicodiagnosemethode ROM. Promotoren: prof.ir. C.H. Botter, prof.dr.ir. J.E. van Aken. Eindhoven, 1994, pp. 200. OK
245
WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Halman, J.I.M.; Keizer, J.A.: Diagnosing risks in product innovation projects. International Journat of Project Management, 12, 2, 1994, pp. 75-81. OK Smallenburg, K.; Halman, J.I.M.; Mal, H.H. van: Towards re-use of knowledge in the concept stage of development. Sth International Forum on Technology Management, Espoo, 1994, pp. 1. OK VAKPUBLIKATIES Halman, J.I.M.: Risicodiagnose, projectmanagement en produktinnovatie. Projectie, tijdschrift voor projectmanagement, 1, 5, 1994, pp. 10-13. OK Halman, J.I.M.: Risicodiagnose in produktinnovatie-ontwikkeling van de risicodiagnosemethode RDM. Scope, periodiek voor Technische Bedrijfskunde, 1, 3, 1994, pp. 4043. OK OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Halman, J.I.M.: Organisatiekundige aspecten van projectmanagement. Presentatie PATO cursus Projectmanagement, Oisterwijk, 17-19 mei 1994. OK Halman, J.I.M.: Organisatiekundige aspecten van multidisciplinaire projecten. Presentatie PATO cursus Management van Multidisciplinaire projecten, Amsterdam, 27-28 juni 1994. OK Halman, J.I.M.: Risicodiagnose in produktinnovatie. Lezing voor het Koninklijk Instituut van Ingenieurs, Afdeling Bedrijfskunde, Eindhoven, 13 december 1994. OK
246
VF-PROGRAMMA INNOVATIE EN INDUSTRIËLE MARKETING THEMA 1: Management van innovatieprocessen PROJECT OK-42: Industriële netwerken ter versterking van het produktinnovatievermogen DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Organisatiekunde (OK) Bedrijfseconomie en Marketing (BM) AANVANG: 1992
EINDE: 1996
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr.ir. J.E. van Aken Prof.dr. H.W.C. van der Hart Dr.ir.ing. A.P. Nagel i.o.m. prof.dr.ir. J.E. van Aken i.o.m. prof.dr.ir. J.E. van Aken Dr.ir. G.J .J. Post lr.ing. L. Hop (aio) o.t.v. prof.dr.ir. J.E. van Aken KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Ontwikkeldoelstelling van het onderzoek: Het ontwikkelen van een kennisrepertoire dat organisatie-adviseurs en managers, van middelgrote en kleine industriële ondernemingen, ondersteunt bij het inrichten van een strategisch produktinnovatienetwerk. Het kennisrepertoire bestaat uit: 1. De state-of-the-art van de huidige wetenschappelijke kennis op het gebied van interorganisationele (produktinnovatie-) netwerken. 2. Een ontwerpmodel voor het inrichten van strategische produktinnovatienetwerken. Het ontwerpmodel bestaat vervolgens uit een: objectontwerp (ideaaltypen van netwerkstructuren) en een realisatieontwerp (stappenplan om te komen tot het objectontwerp). 3. Een beschrijving van het toepassingsdomein en richtlijnen die de doelgroep kunnen helpen bij het toepassen van het ontwerpmodel in een specifieke praktijksituatie. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Veel ondernemingen zullen niet meer alleen het proces van ootwildcelen tot en met het op de markt brengen van nieuwe produkten doorlopen, maar doen dit in toenemende mate in samenwerking met andere ondernemingen. Industriële netwerken bieden belangrijke mogelijkheden om door een beter gebruik van schaarse kennis en middelen en/of door het gemeenschappelijk maken van belangen het produktinnovatievermogen van de deelnemers te vergroten. Samenwerking in dergelijke netwerken is echter bepaald niet eenvoudig en in de praktijk worden dan ook lang niet altijd de beoogde doelstellingen gerealiseerd.
247
SAMENWERKINGSVERBANDEN: TU Eindhoven, buro voor biomedische en gezondheidstechnologie, A. Brouwers. InnovatieCentrum Oost-Brabant, Ir. A.M.J. Schurgers. P.A. Consultants, dr. H. van den Hooff. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Samenvatting van de verrichte activiteiten: uitbreiden contacten-netwerk (bedrijven, wetenschappers, adviseurs); uitvoeren van een drietal inventariserende case-studies; gestart met een netwerkproject bij het InnovatieCentrum Oost-Brabant; het verder uitwerken van het onderzoeksvoorstel: inhoudelijk en methodologisch; literatuuronderzoek: inter-organisationele netwerken en innovatie en strategievorm ing. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Samenvatting van de verrichte activiteiten: onderhouden en uitbreiden van het contacten-netwerk met name m.b.t. industriële bedrijven; literatuuronderzoek: afbakenen netwerkbegrip, overzicht van succes- en faalfactoren, een zestal stappenplannen voor het opzetten van netwerken/strategische allianties, netwerkdefinities en structuur- en procesvariabelen die van belang zijn bij het opzetten van een netwerk; het verder uitwerken en aanpassen van de onderzoekmethodologie; afronden van de inventariserende case-studies; uitvoeren van een ontwikkelende case-studie; in het kader van het InnovatieCentrum project: het opzetten en begeleiden van een netwerk in de medische technologie-sector; het verder uitwerken en aanpassen van de conceptuele modellen; gestart met het evalueren van de onderzoeksresultaten en -voortgang middels deskresearch. Er is consensus over het kennisprodukt, de ontwikkeldoelstelling en de belangrijkste onderzoeksvragen van het onderzoek. Er is een begin gemaakt met het concretiseren van met name het objectontwerp. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: In 1995 wordt de reflectie op de resultaten van de tot nu toe uitgevoerde case-studies afgerond. De eerste versie van het kennisprodukt is dan een feit. Vervolgens zal een aantal case-studies uitgevoerd worden om het kennisprodukt verder te ontwikkelen en te toetsen. De finale toets vindt plaats in een workshop voor organisatie-adviseurs en managers. Daarna wordt begonnen met het schrijven van het proefschrift. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Van Aken 50 Van der Hart 10 Nagel 190 Post 60 Hop (aio) 1450
248
WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Hop, L.; Post, G.J.J.: A typology of inter-organizational networks - a tooi for network research? Reprints 1st lnternationallSPIM Working Conference on Innovation Managementand Research, Kassei, 1994, pp. 12. OK Hop, L.; Verweij, M.J.; Wulff, R.E.: Praktijktoepassingen van ontwerponderzoek. Proceedings 3" landelijke aio-onderzoeksdag Bedrijfskunde, Amersfoort. Enschede, 1994, pp. 117-123. OK OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Hop, L.: Succesfactoren bij technologische samenwerking - het voorkomen van problemen. Presentatie congres MKB en Technologische Vernieuwing, Eindhoven, 17 mei 1994. OK
249
VF-PROGRAMMA INNOVATIE EN INDUSTRiëLE MARKETING THEMA 2: Marketing en Inkoop PROJECT BM-02: Industriële Marketing en Inkoop DEELNEMENDE VAKGROEP: Bedrijfseconomie en Marketing (BM) AANVANG: 1987
EINDE: onbepaald
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr. H.W.C. van der Hart Drs. F.C.L. Klarenaar i.o.m. prof.dr. H.W.C. van der Hart i.o.m. prof.dr. H.W.C. van der Hart Drs.ing. J.P.M. Wouters Prof.dr. A.J. van Weele o.t.v. prof.dr. H.W.C. van der Hart Drs. M.A.M. Wollaert (aio) o.t.v. prof.dr. H.W.C. van der Hart Ir. M.A. Kempeners (aio) o.t.v. prof.dr. A.J. van Weele Drs. J.Y.F. Wijnstra (aio) Dr. L. Dijkstra i.o.m. prof.dr. P. Sander KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek richt zich op industriële marketing en inkoop. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Bedrijven die opereren op industriële markten hebben grote behoefte aan specifieke concepten voor hun marketingservice en commercialisatie van nieuwe produkten. Inkoopmanagement voor bedrijven verdient eveneens meer aandacht in wetenschap en praktijk. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Philips Divisie Medical Systems, Best NIMA Industriële Marketing Groep Stork Protecon, Oss Open Universiteit, Heerlen Nederlandse Vereniging voor Servicemanagement NEVI Nederlandse Vereniging voor Inkoopmanagement NEV AT Nederlandse Vereniging van Toeleveranciers Contacten met diverse bedrijven ISPIM RUG, faculteit Bedrijfskunde 250
Kawneer Europe, Maastricht Universiteit van Uppsa1a, Zweden PIT Telecom Netwerkbedrijf Stork Limburg B.V. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Van 1987 tot 1989 is onderzoek uitgevoerd naar de commercialisatie van nieuwe produtten op industriêle markten. Dit heeft geresulteerd in een groot aantal publikaties (zie de rapportages 1987 t/m 1989), met als afsluiting het proefschrift van Dr. W. Biemans (aioproject), Developing innovations within networks. Promotoren: Prof.dr. H.W.C. van der Hart en prof.dr. R.S. Reneman, Eindhoven 1989. In 1991 werd het onderzoek afgerond naar de toepassing van afzetfinanciering als marketinginstrument op industriële markten, in het bijzonder markten voor kapitaalgoederen (Mr.dr.ir. S. Santema). Het proefschrift was eind 1991 gereed en de promotie vond plaats op 4 november 1991. In 1992 startte onderzoek op het terrein van produktservice en logistieke service. Samenwerking met Philips Medica] Systems Divisie te Best en Kawneer Europe zijn contractueel vastgelegd. Gestart is een aio-project Inkoopinformatiesystemen onder leiding van Prof. vanWeeleen Prof. Wortmann, alsmede een verkenning op het terrein van de internationale ruilhandel (barter trade) van goederen tegen goederen (drs. Klarenaar). In 1993 is verdere voortgang geboekt met de projecten inzake product service (drs. Wollaert) en customer service (drs.ing. Wouters), alsmede met het project Inkoopinformatiesystemen en de verkenning omtrent de internationale ruilhandel. Een voorstel inzake een aio-onderzoekproject Relatiemanagement in de Industrie is ingediend en door de VCW eind 1993 van een positief advies voorzien. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In 1994 zijn twee aio-projecten gestart. Een project gericht op de samenwerking en de rol van de inkoopfunctie in het produktinnovatieproces. Het tweede project heeft betrekking op relatiemanagement in Business Marketing. Op marketinggebied is de samenwerking met Philips Medica] Systems gecontinueerd, evenals die met Kawneer Europe. Nieuwe samenwerking is tot stand gekomen met Stork Protecon. Op inkoopgebied is de samenwerking met diverse bedrijven en met de Universiteit van Uppsa1a in Zweden geïntensiveerd. PLAN VOOR VOORTZEIDNG VAN HET PROJECT: In 1995 worden geen nieuwe projecten gestart. Dat betekent, dat het onderzoek geconcentreerd zal blijven op de volgende gebieden Customer service (logistiek- marketing interface) Produkt Service Relatiemanagement Inkoop in het innovatietraject
251
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers: Van der Hart 320 Kempeners (aio) 650 100 Klarenaar Van Weele 120 Wijnstra (aio) 1300 Wollaert (aio) 1650 320 Wouters Dijkstra 60 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Hart, H.W.C.; Wollaert, M.A.M.; Wouters, J.P.M.: De servicemix: uitgangspunt voor succesvol relatiemanagement Bedrijfskunde, 66, 4, 1994, pp. 90-100. BM Wijnstra, J.Y.F.: Strategie Actionsin Networks: the Concept of Position. In: Conference Proceedings, IMP, Groningen, 1994, pp. 802-818. BM Wollaert, M.A.M.: Produkt-service profielen voor servicemarketing strategieën. Holland Management Review, 36, 40, 1994, pp. 100-106. BM NIET-GEREFEREERD Weele, A.J. van: Het Nederlandse Bedrijfsleven op Survival: Overleven door Uitbesteden. Openbare les: uitgesproken op 25 februari 1994 ter gelegenheid van de aanvaarding van de NEVI-leerstoel Inkoopmanagement, Eindhoven. Holland Business Publications, Heemstede, 1994, pp. 32. BM VAKPUBLIKATIES Engelen, J.M.L. van; Hart, H.W.C. van der: Thema 0: Introductie. In: Engelen, J.M.L. van; Hart, H.W.C. van der; Keikes, S. (eds): Handboek voor Commercieel Technici. Samsom, Alphen aan den Rijn, 1994, pp. 1-124. BM Hart, H.W.C. van der: Thema 3: Marketing van Technische dienstverlening. In: Engelen, J.M.L. van; Hart, H.W.C. van der; Keikes, S. (eds): Handboek voor Commercieel Technici. Samsom, Alphen aan den Rijn, 1994, pp. 1-35. BM
252
Hart, H.W.C. van der: Weg met de Tussenschotten. PW-vakblad voor Personeelsmanagement, 16, 9 juli, 1994, pp. 13. BM Weele, A.J. van: Purchasing management: Analysis, Planning and Practice. Chapman & Hall, Londen, 1994, 284 pp. BM Weele, A.J. van: Inkooponderwijs en onderzoek aan de Technische Universiteit Eindhoven. Tijdschrift voor Inkoop & Logistiek, 10, oktober 1994, pp. 18-19. BM Weele, A.J. van: Besparen op Tijdelijk Werk. PW-vakblad voor Personeelsmanagement, 18, 2 augustus, 1994, pp. 16. BM Wollaert, M.A.M.: Succesvolle produkt-service strategieën in industriële ondernemingen. Tijdschrift voor Marketing, 28, juli/augustus, 1994, pp. 17-20. BM Wollaert, M.A.M.: Produkt-service strategieën in de markt voor kapitaalgoederen (deel 1). Peiler (Nederlandse Vereniging voor ServiceManagement), 7, 4, september 1994, pp. 18-19. BM Wollaert, M.A.M.: Produkt-service strategieën in de markt voor kapitaalgoederen (deel 11). Peiler (Nederlandse Vereniging voor ServiceManagement), 7, 5, nov/dec 1994, pp. 12-13. BM OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Hart, H.W.C.: Service: veelzijdig kernelement in Business Marketing Management. Voordracht Marketeer-congres Service for Success, Veldhoven, 17 mei 1994. BM Hart, H.W.C. van der: Industriële Marketing: een introductie. Workshop in de interne leergang Industriële Marketing, AKZO NOBEL Fibers, Arnhem, 1994. BM Hart, H.W.C. van der: Industriële Marketing voor Technici. Workshop PATO, Oisterwijk, 1-3 juni, 1994. BM Hart, H.W.C. van der: Service als marketinginstrument. Bijdrage leergang Industriële Marketing, UFSIA, Universiteit van Antwerpen, 31 maart 1994. BM
253
Weele, A.J. van; Ardon, A.J.: Samenwerken aan technologische vernieuwing, handleiding vervaardigd in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken. Ministerie van Economische Zaken, Den Haag, 1994, 144-148 pp. BM Weele, A.J. van: Overleven door Uitbesteden. Presentatie Senaatslunch, Eindhoven, 24 januari 1994. BM Weele, A.J. van: Competitive Benchmarking in procurement; Op zoek naar de steen der wijzen. Presentatie NEVI-kring Noord Nederland, Zeegse, 8 februari 1994. BM Weele, A.J. van: Waarheden en Mythen in het Inkoopvak. Presentatie Erenstein Conferentie NEVI, Kerkrade, 14 april 1994. BM Weele, A.J. van: Partnership Revisited: the New Reality of Cost Cutting. Presentatie Through Purchasing Strategy. European Venue, Amsterdam, 8-9 september 1994. BM Weele, A.J. van: De Nieuwe Zakelijkheid in Inkoop. Presentatie Bramson seminar Van Wurggreep naar Omhelzing, Amersfoort, 21 september 1994. BM Weele, A.J. van: Global Sourcing: een Nieuwe Trend of een Tijdelijk Fenomeen? Presentatie VLO Symposium Global Logistics, Utrecht, 2 november 1994. BM Wollaert, M.A.M.: Produkt-service als strategisch marketinginstrument. Voordracht Marketeer Congres Service for Success, Veldhoven, 17 mei 1994. BM Konijnendijk, P.A.; Wollaert, M.A.M.: Marktgerichte produktservice. Workshop Conferentie Optimale Produktservice, lnstitute for International Research, Amsterdam, 26 oktober 1994. BM Wollaert, M.A.M.: The development of Product Service as a Competitive Tooi in the Market of Medical Systems. Presentatie Fokker Aircraft B.V., Amsterdam, 14 december 1994. BM Wouters, J.P.M.: Customer Service. Marketing voor jonge Philips academici, Philips Eindhoven, maart 1994. BM
254
Wouters, J.P.M.: Marktonderzoek voor (door)startende ondernemers. Thinktank, Rotterdam, mei 1994. BM Wouters, J.P.M.: Logistieke service in de markt voor kunststofgranulaten. NIMA·IMG, werkgroep bulkstoffenmarketing, Maarssen, december 1994. BM
255
VF-PROGRAMMA INNOVATIE EN INDUSTRiëLE MARKETING THEMA 3: Investeren in Technologie PROJECT BM-04: Economische rechtvaardiging van investeringen in produktinnovatie DEELNEMENDE VAKGROEP: Bedrijfseconomie en Marketing (BM) AANVANG: 1986
VERMOEDELUK EINDE: 1996
NAAM VAN DE ONDERZOEKER EN ZUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIE: Drs. Th.A. van Beek i.o.m. prof.dr. C. van Dam KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek heeft betrekking op de investeringen in de ontwikkeling van nieuwe produkten. Investeringen in produktinnovatie zijn van eminent belang voor de concurrentiepositie van ondernemingen op zowel nationaal als internationaal niveau. Gezien dit belang wordt in produktinnovatie veel geld geïnvesteerd. Of de geïnvesteerde geldmiddelen in de toekomst in voldoende mate renderen is hoogst onzeker. De vraag die wordt onderzocht is of de allocatiebeslissingen ten aanzien van produktinnovatie wel in voldoende mate steunen op inzichten in de daaraan verbonden rentabiliteitsbijdrage en risico. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Gegeven het feit dat in ondernemingen beslissingen worden genomen om produktinnovaties te entameren c.q. voort te zetten zou mogen worden verwacht dat deze beslissingen zijn gebaseerd op kennis van de effecten op toekomstig rendement en risico. Beslissers handelen veelal op basis van indrukken die gebaseerd zijn op overwegingen die meer gevoelsmatig dan analytisch zijn. Een betere indruk omtrent de effecten op toekomstig rendement en risico ontstaat door het systematiseren van de overwegingen. Deze systematisering zou tot een betere beslissing t.a.v. het entameren c.q. voortzetten van produktinnovaties moeten leiden. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Contacten zijn er o.m. met: - FINEM projectgroep Investerings- en acquisitiebeslissingen, NIVE - PTT Telecom, Den Haag - Philips Research, Eindhoven - Avebe, Veendam - BASF, Arnhem - DMV International, Veghel -Fokker Aircraft, Amsterdam 256
- Gist-Brocades, Delft - Grasso Produkts, 's Hertogenbosch - Solvay Duphar, Weesp RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Onderzoekgebied en onderzoekopzet zijn vastgelegd op basis van literatuurstudie en gesprekken met deskundigen. Een verdere verdieping op het onderwerp heeft plaatsgevonden waardoor meer zicht is verkregen op de inhoud van het onderzoek. Begin 1991 zijn interviews bij SS grote en middelgrote bedrijven afgenomen met bf leden van de Raad van Bestuur bf directeuren. Het doel hiervan was te achterhalen op welke wijze investeringsbeslissingen ten aanzien van produktinnovatie worden genomen. Tevens is een inventarisatie gemaakt van de praktische problemen die zich hierbij in de bedrijven voordoen. De interviewgegevens zijn verwerkt. Er is een opzet gemaakt voor het boek 'Investeren in innoveren & Innoveren in investeren'. Als theoretische onderbouwing is gekozen voor de optietheorie voor het beoordelen van investeringen in de reële sfeer. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: De analyse van het basismateriaal is afgewerkt en gerapporteerd. Voor de ontwikkeling van het model was echter meer inzicht in de beslissingscriteria voor selectie van produktinnovaties vereist. Om die reden zijn in samenwerking met het bedrijfsleven intensieve workshops gehouden. Deze workshops zijn door de deelnemende bedrijven gesponsord. Het modelontwerp bevindt zich nog in een experimenteel stadium. Via een in 1994 gestart afstudeerproject wordt aan de toepassing hiervan inhoud gegeven. Er is een vervolg gegeven aan de rapportage van het onderzoek conform de opzet van het boek. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Afronding van de workshopcyclus vindt plaats in 199S. Het ligt in de bedoeling om het modelontwerp dit jaar af te ronden en gezamenlijk met het praktijkonderzoek te rapporteren. Een commissie wordt aangezocht om een oordeel over het onderzoek te geven. Afronding van het totale onderzoek wordt verwacht eind 199Sibegin 1996. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Van Beek 200 Van Dam 60 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Beek, Th.A. van: lnvesteringsproblematiek in non-profit organisaties. Voordracht Waterleidingmaatschappij Zuid-Holland-Zuid, Rotterdam, 18 januari 1994. BM
2S7
Beek, Th.A. van: Financieel Management in non-profit organisaties. Voordracht Leden dienstencommissie van de dienst Grond, Wegen en Transport, Zeist, 10 februari 1994. BM Beek, Th.A. van: Inventarisatie investeringsproblematiek. Workshop projectgroep Investeren & Innoveren (deelnemende bedrijven: Avebe, BASF Nederland, DMV International, Fokker Aircraft, Gist-Brocades, Grasso Products, Philips Research, PTT Telecom, Solvay Duphar), Zeist, 21 september 1994. BM Beek, Th.A. van: Criteria innovatie-investeringen. Workshop projectgroep Investeren en Innoveren, Zeist, 26 oktober. BM Beek, Th.A. van: Invloed innovatie-criteria op investeringsbeslissing. Workshop projectgroep Investeren en Innoveren, Zeist, 29 november. BM
258
VF-PROGRAMMA INNOVATIE EN INDUSTRiëLE MARKETING THEMA 3: Investeren in Technologie PROJECT BM-05a: Economische rechtvaardiging van investeringen in nieuwe technologie. DEELNEMENDE VAKGROEP: Bedrijfseconomie en Marketing {BM) AANVANG: 1 november 1991
VERMOEDELUK EINDE: december 1995
NAAM VAN DE ONDERZOEKER EN ZUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIE: Ir. R.M.H. Deitz (aio) o.t.v. prof.dr. C. van Dam KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek is gericht op het beschrijven van de invloed van inhoudelijke aspecten in relatie tot organisatorische en procesmatige aspecten van de besluitvorming omtrent investeringen in strategische informatietechnologie. Daarbij wordt de aandacht in eerste instantie rowel gericht op de rechtvaardiging van individuele projecten als op de prioriteitstelling en budgetvaststelling. De beschrijvende fase resulteert in een beschrijvend model. Dit wordt in een daaropvolgende fase verder ontwikkeld tot een aanzet voor een normatief model. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Er wordt binnen het bedrijfsleven een grote behoefte geconstateerd aan instrumenten voor economische rechtvaardiging van investeringen in nieuwe technologie. Onderwek naar deze problematiek past uitstekend binnen de lopende projecten van de vakgroep Bedrijfseconomie en Marketing en de faculteit Technische Bedrijfskunde. Deze besteden veel aandacht aan innovatie en vernieuwing van produkten en processen. Tevens blijkt de behoefte groot aan onderwek op bet grensvlak tussen techniek en economie. SAMENWERKINGSVERBANDEN: In bet onderzoek wordt samengewerkt met de Katholieke Universiteit Brabant (Prof.dr. · P.M.A. Ribbers) en met diverse grote ondernemingen. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Tot 1994 is de basisliteratuurstudie verricht, zijn diverse contacten gelegd binnen het bedrijfsleven en heeft een aantal casestudies plaatsgevonden. Dit heeft inmiddels geresulteerd in een beschrijvend model en inzicht in de samenhangen tussen verschillende niveaus (budget-, portefeuille- en projectniveau) en tussen verschillende aspecten (inhoud, proces en organisatie) van IT-investeringsbeslissingen.
259
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In 1994 is voortgang gemaakt met de casestudies en met de ontwikkeling van een beschrijvende modellering van IT·investeringsbeslissingen. Tevens is hieromtrent gepubliceerd. Er is toegewerkt van een beschrijvende naar een normatieve benadering. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: In 1995 zal het praktijkgedeelte (cases) worden afgerond, zal een normatief raamwerk worden voltooid (voor strategische IT-investeringen in het bijzonder en voor capital budgeting in het algemeen) en geëvalueerd en zal eindrapportage over het onderzoek plaatsvinden (inclusief enkele publikaties). Daarbij zal een basis worden gelegd voor toekomstig onderzoek in deze richting. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers: 100 Van Dam Deitz (aio) 750 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Deitz, R.M.H.: Economische aspecten van informatietechnologie: de stand van zaken en de praktische relevantie. Report EUT/BDK/65, Faculteit Technische Bedrijfskunde, Technische Universiteit Eindhoven, 1994, pp. 26. BM Deitz, R.M.H.: Deciding on IT-investments: multiple case description of current practice and implications. In: Brown, A.; Remenyi, D. (eds): Proceedings of First European Conference on IT Investment Evaluation. Operational Research Society, Birmingham, 1994, pp. 79-89. BM OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Deitz, R.M.H.: IT-strategy and resource allocation. Voordracht Second SISnet Conference, Barcelona, 1994. BM
260
VF-PROGRAMMA INNOVATIE EN INDUSTRIËLE MARKETING THEMA 3: Investeren in Technologie PROJECT OK-45: Concernstijlen DEELNEMENDE VAKGROEP: Organisatiekunde (OK) AANVANG: 1992
EINDE: 1995
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.dr.ir. J.E. van Aken Prof.dr. P.M. Kempen o.t.v. prof.dr.ir. J.E. van Aken Drs. A.M.M. Vijverberg KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Doelsteil ingen: het ontwikkelen van een diagnosemodel voor de primaire ordening (topstructuur) van Nederlandse industriële concerns dat: de primaire ordening opvat als een samenhangend geheel van positie- en procedurestructuren; de primaire ordening in samenhang beschouwt met de situationele factoren van de interne (organisatie)omgeving en de business-omgeving; vier inrichtingsvormen (ideaaltypen) onderscheidt en daar metaforen aan koppelt die zijn ontleend aan de kermis (Botsauto, Zweefmolen, Turbo Polyp, Python). Verwachte resultaten: een diagnosemodel dat: de bestaande primaire ordening van een concern kan classificeren aan de hand van inrichtingsvormen (identiteitsfunctie); afwijkingen kan signaleren van de inrichtingsvormen (signaleringsfunctie); aanbevelingen kan doen die de interne consistentie van de bestaande primaire ordening en congruentie met situationele factoren kan verhogen (verbeterfunctie); opties voor de toekomstige primaire ordening kan aanreiken (toekomstperspectieffunctie). AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Aanleiding voor het onderzoek zijn ingrijpende reorganisaties die zich in de jaren '90 voltrekken in het midden~ en hogere kader van concerns. Veel nadrukkelijker dan in het verleden wordt de vraag gesteld naar de toegevoegde waarde van het concernverband. Deze vraag dwingt tot het kritisch evalueren van het eigen functioneren van de concerntop en de inrichting van de concerncentrale. Binnen veel concerndirecties bestaat behoefte aan inzicht 261
in de strategische keuzen die men kan maken met betrekking tot de inrichting en aansturing van concerns, de situationele factoren die erop van invloed zijn, en de instrumenten die hen daarbij ter beschikking staan. De directe aanleiding voor de interesse in het onderwerp was de ontwikkeling van een case study over de onderneming Aalberts Industries voor een cursus Ondernemingsplanning van de Open Universiteit. In deze case study staat de wijze van organiseren en leiding geven aan de werkmaatschappijen vanuit de holding centraal. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Prof.dr. P.M. Storm, Open Universiteit, Heerlen Dr. T.H. Homan, Nijenrode, Breukelen Vereniging voor Strategische Beleidsvorming, Den Haag RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Vóór 1994 zijn zes case studies ontwikkeld bij Nederlandse industriële concerns: Gistbrocades, Aalberts Industries, Indivers, Stork, DSM en Van Leer. In overleg met leden van de werkgroep 'Concernstijlen' van de Vereniging voor Strategische Beleidsvorming (VSB) vond een uitbreiding van de onderzoekspopulatie plaats met 7 'mini-cases': Atag, Akzo, Begemann, Getronics, Nijverdal-Ten Cate, Océ-Van der Grinten en Wolters Schaberg. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Het jaar 1994 is voornamelijk gevuld met het schrijven van de outline en eerste versies van de hoofdstukken van het proefschrift. In januari en mei zijn presentaties over het onderzoek gehouden voor de TUE en in februari voor de OU. In 1994 is de begeleidingscommissie zes maal bijeen geweest en de VSB-werkgroep vijf maal. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Eind maart 1995 oplevering van definitieve versie van het proefschrift en goedkeuring door begeleidingscommissie. Vermoedelijke promotiedatum september 1995. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: van Aken 40 Kempen 20 Vijverberg 1400 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: VAKPUBLIKATIE Vijverberg, A.M.M.: Van hoofdkantoor tot managementholding. Scope, periodiek voor Technische Bedrijfskunde, 1, 3, 1994, pp. 4-9. OK
262
PROJECTEN IN ONDERZOEKTHEMA ONDERZOEK NAAR DE RELATIEVE PRESTATIEKRACHT VAN TECHNISCHE PRODUKTIESYSTEMEN
NIET VF-GEBONDEN THEMA'S THEMA:
Onderzoek naar de relatieve prestatiekracht van technische produktiesystemen
PROJECT FT-Q1: Het technisch gedrag van produktiesystemen DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Fabricagetechnologie (FT) Logistieke Besturingssystemen (LBS) Bedrijfseconomie en Marketing (BM) AANVANG: 1992
EINDE: 1998
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: i.o.m. Prof.ir. P.W. Sanders Dr.ir. A.J. de Ron Dr.ir. H.H. Willems i.o.m. Prof.ir. P.W. Sanders KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek betreft de wijze waarop de technische prestatie gemeten kan worden en waarop de prestatie van een produktiesysteem verbeterd kan worden. Dit laatste vindt bijna altijd plaats aan de hand van gegevens en metingen van de prestatie op de werkvloer. Deze gegevens worden verwerkt in een herontwerp van het produktiesysteem; van dit ontwerp wordt de technische prestatie gemeten en vergeleken met de actuele prestatie. Een belangrijk aspect bij het herontwerp vormen de organisatorische omstandigheden van de werkvloer en de kwaliteit van de arbeid. Daarnaast spelen natuurlijk ook allerlei economische aspecten een belangrijke rol. Tenslotte is kennis nodig voor het aansturen van het veranderingsproces. Teneinde de technische prestatie te kunnen meten is een kengetal afgeleid, de transformatiefactor. Met behulp van de werkwijze die deze transformatiefactor met zich meebrengt, is een ontwerpmethodologie voor het herontwerp ontwikkeld. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Het onderzoek is gestart naar aanleiding van de teleurstellende resultaten met algemeen gehanteerde kentallen. Praktische toepassingen geven aan dat invloeden van kwaliteit en flexibiliteit in deze indicatoren vaak onjuist verwerkt worden en daarom tot verkeerde conclusies en beslissingen kunnen leiden. SAMENWERKINGSVERBANDEN: T.U.Eindhoven, Fac.Werktuigbouwkunde, vakgroep WPA (Prof.ir.T.Boshuizen) Philips Display Components (Prof.ir.F.Doorschot) 263
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Een fysische basis is gelegd om de transformatiefactor, op grond van een herdefinitie van een technisch produktiesysteem, te kunnen afleiden. Verder is de transformatiefactor in diverse omstandigheden praktisch getoetst. Het vervolg van het onderzoek is geformuleerd, zie het plan voor voortzetting, terwijl een aio-voorstel is opgesteld voor een spin-off van dit onderzoek (zie FT~). RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Het onderzoek heeft geresulteerd in een proefschrift en een aantal bijdragen aan wetenschappelijke congressen en tijdschriften. PLAN VOOR VOORTZETriNG VAN HET PROJECT: Het onderzoek zal enerzijds voortgezet worden door bedrijfsgroepen te identificeren die een kenmerkende waarde voor de transformatiefactor hebben, waarmee een classificatie kan worden opgezet. Een dergelijke classificatie kan een stimulerend effect hebben op de verbetering van de waarde van de transformatiefactor en daarmee van de kwaliteit en flexibiliteit van de onderneming. Het onderzoek zal anderzijds voortgezet worden door na te gaan wat de invloed is van de materiaalkeuze, een ingang van het produktiesysteem, op de waarde transformatiefactor, waarmee de concurrentiekracht beïnvloed wordt. Vanuit de organisatie van een onderneming zijn overwegingen en krachten werkzaam die aantoonbare economische verbeteringen kunnen aanbrengen en daardoor kans maken om te worden uitgevoerd. We noemen: integratie van onderdelenfunkties, zodat de toegevoegde waarde in de onderdelenproduktie komt in plaats van in de montage, miniaturisering, toename van de invloed van de toegevoegde waarde zowel in de produkten als in de processen en in de produktiemiddelen, materiaalontwikkel ingen. Tot nu toe is de ontwikkeling geweest dat voor een ontwikkeld materiaal een applicatie gezocht werd. In de toekomst zou dit kunnen veranderen doordat we voor een bepaalde applicatie een materiaal nodig hebben. Dit heeft dan wel een grote invloed op de huidige ontwikkelingen binnen de onderneming. Innovatie kan tot gevolg hebben dat de kenmerken van de materiaalstroom veranderen omdat overgegaan wordt op andere grondstoffen of basismaterialen. Dit wordt gedaan op grond van klanteneisen, kwaliteitseisen, efficiency-overwegingen, assemblage-eisen, etc. Het gevolg ervan is, dat, in de termen van Bolwijn en Kumpe, de innovatie invloed heeft op de flexibiliteit, de kwaliteit en de efficiency, en dus ook op de transformatiefactor, zodat een herontwerp noodzakelijk is. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: De Ron 800 Sanders 100 De Kok 50 264
Theeuwes Sol Willems
50 20 20
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: DISSERTATIE Ron, A.J. de: The Transformation Factor - a tooi to evaluate and control production systems. Promotoren: prof.ir. P.W. Sanders, prof.dr. A.G. de Kok. Eindhoven, 1994, pp. 148. FT WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Ron, A.J. de: The Transformation Factor: a measure for the productive behaviour of production systems. Joumal of Decision Systems, 1994, 2, 3-4, pp. 327-347. FT Ron, A.J. de: A methodology to (re)design production systems. Proceedings Int. Conference on Industrial Engineering and Production Management, Marrakech, Marokko, 1995, pp. 308-317. FT OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Ron, A.J. de: The influence of Productivity Improvements upon the Firm's Result. Voordracht 8th International Seminar on Production Economics, lgls, Oostenrijk, 1994, pp. 12. FT Ron, A.J. de: De invloed van produktiviteitsverbeteringen op het resultaat van de onderneming. Lezing Onderzoetsdag Sociotechniek, Vereniging voor Sociale Organisatie en Arbeidspsychologie (SOAP), R.U. Leiden, 18 mei 1994. FT Sanders, P.W.: Performance Management. Lezing Seminar Nationale Produktiviteit t.g.v. 10-jarig bestaan van Productivity Plus (Berenschot), Intermediair Seminars, RAl Amsterdam, 22 februari 1994. FT Sanders, P.W.: Massa/Grootserie Assemblage. Lezing Vereniging voor Logistieke Ontwerpers, Eindhoven, 18 mei 1994. FT
265
NIET VF-GEBONDEN THEMA'S THEMA:
Onderzoek naar de relatieve prestatiekracht van technische produktiesystemen.
PROJECT Fr-02: Duurzaamheid (Reverse Manufacturing) DEELNEMENDE VAKGROEP: Fabricagetechnologie (Fr) AANVANG: 1993
EINDE: 1997
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Ir. K.D. Penev (aio) i.o.m. dr.ir. A.J. de Ron Dr.ir. A.J. de Ron i.o.m. prof.ir. P.W. Sanders KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Gezien de toenemende overheidsmaatregelen m.b.t. de terugname en milieuvriendelijke verwerking van afgedankte goederen begint behoefte te ontstaan aan optimale ontmantelingsen demontagelijnen, waarbij zo efficiënt mogelijk gewerkt wordt. Hierbij kunnen de beginselen van het ontwerpen van technische produktiesystemen worden toegepast, maar er dienen ook nieuwe creatieve oplossingen bedacht te worden. Het project heeft betrekking op de bedrijfskundige aspecten van de demontage/ontmanteling, zoals: ontwerp en de wijze van opbouw van het produkt materiaal- en componenten-identificatie demontage/ontmantelingsvolgorde kengetallen voor hergebruik kwaliteit van de arbeid ontwerpen voor onderhoud ontwerpen voor demontage ontwerpen voor ontmanteling ontwerpen voor hergebruik ontwerpen voor afvalverwerking AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Binnen niet al te lange tijd zal de wetgever, maar ook de markt gaan voorschrijven dat afgedankte produkten op een milieuvriendelijke wijze gedemonteerd of ontmanteld moeten worden. De kennis die binnen de vakgroep bestaat met betrekking tot assembleren kan voor een deel gebruikt worden bij het disassembleren van produkten. Verder dient het onderzoek ook 266
richtlijnen te geven voor toekomstige produkt-ontwerpen. SAMENWERKINGSVERBANDEN: TUD, Fac. Industrieel Ontwerpen, vakgroep Milieukunde (prof.dr.ir.H.Brezet) TUE, Fac. Werktuigbouwkunde, vakgroep WPA (prof.dr.ir.J.E.Rooda) Coolree bv, Eindhoven Van Gansewinkel bv, Maarheeze Rank Xerox, Venray Océ Nederland bv, Venlo Philips, Concern Environmental and Energy Office, Eindhoven Synrec bv, Eindhoven Philips Medical Systems bv, Best European Network for Reverse Manufacturing (ENREM) i.o., werkgroep van EHTB RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Een literatuurstudie is uitgevoerd, terwijl een geheel nieuw ontwerp voor een demontagelijn voor koelkasten is gepresenteerd en inmiddels door Coolree bv is geïmplementeerd; de eerste resultaten van deze nieuwe lijn zijn veelbelovend. Diverse artikelen zijn geschreven en voor publikatie geaccepteerd door verschillende wetenschappelijke tijdschriften. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Gestart is met het ontwerpen van een demontagelijn voor bruingoed. Hiertoe is eerst een analyse gemaakt van het bruingoed, teneinde tot een classificatie van produkten te kunnen komen. Voor de demontagediepte van produkten is een demontagestrategie opgesteld waarmee verwerkers per produkt kunnen bepalen tot hoever demonteren economisch verantwoord is. De in 1993 opgerichte Gendergroep, een samenwerking tussen verwerkers, industrieën en de TUE, heeft geleid tot bilaterale samenwerking tussen de faculteit en leden van de groep. Zo zijn afstudeerders en ontwerpers-in-opleiding geplaatst bij Rank-Xerox, Coolree bv en Philips-Mirec bv, terwijl thans gesprekken gaande zijn met Philips Medical Systems. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Het project is in een zodanig stadium, dat begonnen is met het schrijven van hoofdstukken voor een proefschrift dat eind 1995 klaar dient te zijn. Hierin zal de ontwerpmethodologie voor disassemblagelijnen beschreven worden en diverse cases die uitgevoerd zijn. Voor een onderzoek naar de afhankelijkheid van de demontagediepte en de implementatie van een te ontwikkelen methode is een onderzoekvoorstel voor een aio geschreven en aangeboden aan de faculteiten technische bedrijfskunde en werktuigbouwkunde, aangezien dit een samenwerking met de vakgroep Produktietechnologie en Automatisering (WPA) betreft. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Penev (aio) 1280 De Ron 320
267
Sanders Sol Claus
120 30 20
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELDKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Penev, K.O.; Ron, A.J. de: Development of a dismantling line for refrigerators. Industrial Engineering, 11, 26, 1994, pp. 50-53. FT Penev, K.O.: Methodology for development of disassembly systems. Proceedings derde LAIOO-onderzoekdag NOBO (Nederlandse Organisatie van Bedrijfskundig Onderzoek), Amersfoort, 1 november 1994. Enschede, 1994, pp. 7. FT Ron, A.J. de; Penev, K.O.: Disassembly: Concurrent Design of Processes and Systems. Preprint International Conference on Concurrent Engineering '95, Washington, USA, 1995. Washington, 1994, pp. 343-351. FT Ron, A.J. de; Penev, K.O.: Systematic Design of a dismantling line for refrigerators. Preprint International Conference on Engineering Design, Praag, 1995. Praag, 1994, pp. 4.6-4.13. FT Penev, K.O.: Methodological Design of Robotic Welding Cells. Preprint International Conference on Engineering Design, Praag, 1995. Praag, 1994, pp. 1.3-1.5. FT Ron, A.J. de: Reverse Manufacturing. Preprint Dedicated Conference on Lean/ Agile Manufacturing in the Automotive Industry, Aachen, 3 november 1994. Aken, 1994, pp. 735-741. FT
268
NIET VF-GEBONDEN THEMA'S THEMA:
Onderzoek naar de relatieve prestatiekracht van technische produktiesystemen.
PROJECT FT-04: Het ontwerpen van een beslissingsondersteunende methode voor de selectie en integrale toepassing van procesbeheersingstechnieken om de transformatiefactor te verbeteren. DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Fabricagetechnologie (FT) Operationele Research en Statistiek (ORS) Technologie en Arbeid (T&A) AANVANG:1994
EINDE:1998
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Ir. W. Schippers (aio) i.o.m. dr.ir. A.J. de Ron i.o.m. prof.ir. P.W. Sanders Dr.ir. A.J. de Ron KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Voor het in stand houden en verbeteren van de technische prestatie van produktieprocessen zijn uit de literatuur een groot aantal procesbeheersingstechnieken bekend, variërend van statistische procesbeheersingstechnieken zoals SPC (Statistica) Process Control) en aanverwante technieken uit de kwaliteit-theorie, tot technische procesbeheersingstechnieken uit de meet- en regeltechniek. Hoewel van de diverse technieken in het algemeen succesvolle toepassingen zijn beschreven, blijkt men in het bedrijfsleven vaak moeite te hebben de diverse technieken met succes toe te passen. Doel van het project is om inzicht te krijgen in factoren die de toepasbaarheid van procesbeheersingstechnieken bepalen en deze te gebruiken voor het ontwerpen van een contingentie-georiënteerde beslissings-ondersteunende methode. Deze methode moet gebruikt kunnen worden voor de selectie en integrale toepassing van procesbeheersingstechieken in diverse produktiesituaties op basis van kenmerken van het proces en de produktieorganisatie. Om deze reden zal het onderzoek zich vooral richten op die factoren die relatie hebben met kenmerken van organisatie en proces, zodat kan worden voorgeschreven welke technieken op welke wijze gebruikt zouden moeten worden. De overige factoren die tijdens het onderzoek naar voren komen, zullen in de vorm van randvoorwaarden voor en richtlijnen bij de invoering van procesbeheersingstechnieken in de beslissings-ondersteunende methode worden opgenomen.
269
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Hoewel in de literatuur een groot aantal procesbeheersingstechnieken wordt beschreven, is er geen duidelijk inzicht in welke technieken, wanneer en op welke wijze toegepast moeten worden in organisaties. In de literatuur wordt namelijk veelal uitgegaan van een 'one best way' benadering, terwijl een meer contingentie-georiënteerde benadering nodig is. Het hiervoor benodigde inzicht in de toepasbaarheid van technieken, gedifferentieerd naar kenmerken van het toepassingsgebied, is echter nauwelijks aanwezig. Dit onderzoek moet deze inzichten opleveren. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Philips Components-Sittard Ahrend-Oda-St. Oedenrode Hydraudyne bv,Boxtel DAF Trucks bv, Eindhoven Van Doorne Transmissie bv, Tilburg RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Niet van toepassing. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Niet van toepassing; het project is in november 1994 van start gegaan. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek zal van start gaan met een inventarisatie van de in de praktijk toegepaste procesbeheersingstechnieken en de factoren die het succes of het falen van deze technieken bepalen. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Schippers (aio) 220 De Ron 80 Sanders 40 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: Geen
270
NIET VF-GEBONDEN THEMA'S THEMA:
Onderzoek naar de relatieve prestatiekracht van technische produktiesystemen.
PROJECT FT-06 (v/h BM/EM-01): Produceren met minimaal energiegebruik. DEELNEMENDE VAKGROEP: Fabricagetechnologie (FT) AANVANG: 1988
EINDE: onbepaald
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.ir. J. Claus i.o.m. prof.ir. J. Claus Dr.ir. AJ .D. Lambert i.o.m. prof.ir. J. Claus Ir. M.A.M. Splinter M.L.M. Stoop (obp) o.t.v. prof.ir. J. Claus KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Doel van het onderzoek is te komen tot een kwalitatieve en kwantitatieve beschrijving van de invloed van de maatregelen die nodig zijn om een produktieketen (een samenstel van produktiesystemen) zodanig te laten functioneren dat het energiegebruik minimaal is en het milieu (mede daardoor) in zo gering mogelijke mate wordt belast. Het onderzoek spitst zich toe op de beschrijving van de massa- en energiestromen in een vrijwel volledige produktieketen, inclusief hergebruik van materialen. Aan de hand hiervan worden mathematische modellen opgesteld. Deze worden toegepast voor het kwantificeren van de milieu-invloeden en de wijzigingen daarin tengevolge van veranderingen in procesparameters en externe omstandigheden. Deze methode wordt toegepast op diverse cases, waaronder de produktie van varkensvlees en consumentenelektronica. Met betrekking tot het hergebruik wordt onderzoek verricht naar het optimale disassemblage/scheidingstraject, waarbij met meerdere criteria, zoals kosten en milieueffecten, rekening wordt gehouden. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De aanleiding voor het onderzoek vormt de constatering dat bij het beoordelen van modificaties in produktiesystemen doorgaans slechts de gevolgen voor een deel van de produktieketen, bijvoorbeeld een bedrijf of locatie, worden beschouwd. Bij energiebesparende maatregelen en bij milieu-maatregelen wordt een meer globaal doel nagestreefd en kan sub-optimalisatie zelfs het beoogde doel tegenwerken. Om inzicht in deze problematiek te krijgen is een hulpmiddel vereist dat inzicht verschaft in het gedrag van het totale produktiesysteem. Mathematische modellering van produktieketens biedt een mogelijkheid tot het creëren van een dergelijk hulpmiddel. 271
De structuur van ketens wordt steeds ingewikkelder, ondermeer door het hergebruik van onderdelen of materialen van afgedankte produkten. Door veranderende ondernemingsstructuren ziet men aan de ene kant de tendens van het zich terugtrekken op kernactiviteiten en het opsplitsen van ondernemingen in business units met een grote zelfstandigheid, en aan de andere kant de vraag om meer ketencommunicatie. Milieuaspecten, kwaliteit en kosten zijn daarin belangrijke criteria. Een zeer belangrijke tendens is de neiging om de producent uiteindelijk verantwoordelijk te laten zijn voor het produkt, ook als de levensduur van dit produkt is verstreken. In het verlengde hiervan vindt een toenemende globalisering van het produktieproces plaats. Terwijl de ketens aldus enerzijds steeds complexer worden en elkaar meer beïnvloeden, worden ondernemingen en beleidsmakers anderzijds geconfronteerd met de toenemende wens naar meer inzicht in de ketens. Dit alles leidt tot de behoefte aan instrumenten die op verschillende aggregatieniveaus inzicht in het ketengebeuren kunnen verschaffen en tevens de administratie van de relevante gegevens kunnen ondersteunen. Met name de ondersteuning van de administratie van massa- en energiestromen binnen en buiten het bedrijf is een vrijwel braakliggend terrein. SAMENWERKINGSVERBANDEN: TNO-Voeding, ing. H. Logtenberg, dr.ir. P. Sterrenburg ENCEBE, Helmond Coolree Eindhoven Werkgroep Duurzame Technologie en Gendergroep, Eindhoven Landbouw Economisch Instituut, Den Haag TNO-Instituut voor Reinigingstechnieken, Delft RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: De resultaten van het onderzoek op het gebied van proces-integratie hebben het promotiewerk van dr. W.T.M. Walters ondersteund. Een en ander heeft geleid tot diverse wetenschappelijke publikaties, congresbijdragen en vakpublikaties. De resultaten van het onderzoek op het gebied van ketenanalyse resulteerden in een werkend demonstratiemodel en eveneens in een aantal publikaties en bijdragen. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Het werk op het terrein van ketenbeheer werd voortgezet. Dit leidde tot enkele publikaties. De samenwerking met de vakgroep I&T werd voortgezet. Naast het mede begeleiden van de promovenda drs. M. Jansen die keteninformatiesystemen in de landbouw onderzoekt, wordt een afstudeerder ondersteund die de problematiek van het integreren van milieu-aspecten in een produktiebesturingspakket onderzoekt. De samenwerking met TNO-Voeding te Zeist werd gecontinueerd, waarbij het accent zich van de grondstofstroom in de richting van watergebruik en vervuiling verplaatste. De methodiek is verder uitgebouwd naar het terrein van recycling van duurzame consumptiegoederen. Dit is complexer dan de tot nog toe bekeken procesmatige aspecten zoals die bijvoorbeeld in mestverwerking tot uiting komen, omdat hier tevens het aspect van discrete demontage aanwezig is. In dit kader is er samenwerking via de Werkgroep Duurzame Technologie en de Gendergroep, waarbij een aantal vakgroepen van de faculteit en de industrie betrokken zijn. Het werk heeft tot nog toe geresulteerd in een model voor optimale disassemblagetrajecten en zal worden voortgezet, waarbij met name ook het scheidingstraject zal worden bestudeerd. Van bijzonder belang is het definiëren van 272
kengetallen die de milieuprestatie van dergelijke transformatieprocessen weergeven.
PLAN VOOR VOORTZEITING VAN HET PROJECT: In het jaar 1994 is de sectie Energie en Milieu overgeplaatst van de vakgroep BM naar de vakgroep FT, waarbij het onderzoek inhoudelijk beter aansluit. Dit zalleiden tot een integratie van de onderzoeksactiviteiten, waarbij met name gedacht moet worden aan die op het gebied van de verwerking van afgedankte produkten en de studie naar kengetallen die de milieu-prestatie uitdrukken. Voor het werk op het terrein van ketenmodellering wordt, samen met TNO-Voeding en het Landbouw Economisch Instituut, een project ontwikkeld dat tot doel heeft een ketenmodel voor de produktie van vlees op te stellen.
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers: Splinter 50 Claus 50 Lamben 900 Stoop (obp) 300
PROJEKTGEBONDEN RESULTATEN 1994: WETENSCHAPPELIJKE PUBUKA TIES GEREFEREERD Lamben, A.J.D.: Optimal Disassembly of Complex Products. Proceedings 23th Annual Meeting of Nonheast Decision Sciences lnstitute, Portsmouth NH, USA, 1994, pp. 74-80. FT Lamben, A.J.D.: Production Chain Optimisation. Abstract EURO XII/OR 36, Glasgow, UK, juli 19-22, 1994, pp. 111-112. FT Lamben, A.J.D.; Logtenberg, H.: Flexible Modelling of the Pork Production Chain. Abstract en poster 40th International Congress on Meat Science and Technology, Den Haag, sept. 1994, pp. 4. FT Lamben, A.J.D.: Dismanding and Refurbishing of Cars in a Chain Perspective. Preprint Dedicated Conference on Lean/ Agile Manufacturing in the Automotive Industry, Aachen, 3 november 1994. Aken, 1994 pp. 741-748. FT
273
VAKPUBLIKATIES Lambert, A.J .D.; Berg, K.: Normen voor Unieke Bedrijven. Doelmatige Bedrijfsvoering, 6, 1, 1994, pp. 24-31. FT Lambert, A .J. D.: Ketenbeschrijving van Produktiesystemen. Milieu, Tijdschrift voor Milieukunde, 9, 1, 1994, pp. 12-22. FT Lambert, A.J.D.: Basisbegrippen Milieukunde. In: Handboek voorArbeids-en Milieuveiligheid. H. Hekman (red.). Kluwer, Deventer, 1994, pp. 1.1.1.01-14. FT
274
NIET-VF GEBONDEN THEMA'S
THEMA:
Onderzoek naar de relatieve prestatiekracht van technische produktiesystemen.
PROJECT FT-07: De produktfunctie als beleidsinstrument.
DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Fabricagetechnologie (FT) Logistieke Beheersingssystemen (LBS)
AANVANG: 1994
EINDE: 1999
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.ir. J. Claus Prof.dr. A.G. de Kok i.o.m. prof.ir. J. Claus Dr.ir. A.J.D. Lambert i.o.m. prof.ir. J. Claus Ir. M.A.M. Splinter Ir. M. Hoedeman (aio) i.o.m. prof.ir. J. Claus
KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Doelstelling van het onderzoek is het evalueren van de bruikbaarheid van het concept 'Produktfunctie' als instrument ten behoeve van de beleidsvorming in de 'Energieproduktie en -distributie sector'. De basis voor deze evaluatie is een systeemmodel van de sector met als kern de energie- en materie-stromen van het produktiesysteem. De bruikbaarheid van het model zal worden getoetst aan in het verleden uitgevoerde plannen. Met name zal worden gekeken naar de bruikbaarheid met betrekking tot economische, energetische en milieukundige gevolgen van beleidsbeslissingen. Een belangrijk criterium daarbij is de gevoeligheid van het resultaat voor variatie in de aannames. Bij gebleken geschiktheid zal het model worden gebruikt voor het analyseren van een aantal toekomstige ontwikkelingen in de sector.
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De elektriciteitssector wordt geconfronteerd met een groot aantal veranderingen, zoals de liberalisatie en internationalisering van de energiemarkt, de verbreding van de markt met de energiedragers gas en warmte, de grootschalige toepassing van afvalverbranding en de invoering van warmte/kracht systemen. Deze ontwikkelingen maken dat de betrokken bedrijven, die van oudsher een monopoliepositie bezitten, steeds meer zullen moeten gaan differentiëren en concurreren in een (inter)nationale markt.
275
SAMENWERKINGSVERBANDEN: N.V. PNEM RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Niet van toepassing. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Het onderzoek is gestart met een literatuurstudie. Daarbij stonden twee punten centraal: de veranderingen die de elektriciteitsbedrijven de komende jaren te wachten staan een inventarisatie van de in de literatuur beschreven produktfuncties. De eerste resultaten van deze studie zijn vastgelegd in een tussentijds rapport. Een eerste conclusie is dat de klassieke produktfuncties, zoals die zijn beschreven in de economische literatuur, niet zonder meer toepasbaar zijn. De reden hiervoor is, dat bij de bestaande functies het gedrag van de actoren wordt beschreven met behulp van continue variabelen, terwijl in de sector waarvoor de functie moet gaan gelden veel veranderingen discontinu zijn. Het onvoorziene vertrek van de met het onderzoek belaste aio heeft tot gevolg gehad dat de voortgang van het onderzoek in de laatste vier maanden nihil is geweest. Ten behoeve van de voortzetting is een tussentijdse evaluatie gemaakt die heeft geleid tot de conclusie dat voortzetting van het onderzoek gerechtvaardigd is en dat een afronding ervan binnen de gestelde tijd si imiet mogelijk wordt geacht. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Het project zal in 1995 met het aanstellen van een nieuwe aio weer worden opgepakt. De PNEM, die het onderzoek financiert, heeft hiermee ingestemd na kennis te hebben genomen van het tussentijdse rapport en de evaluatie van de resultaten. Voor de aanpak van het onderzoek is een stappenplan voorbereid. Belangrijkste doelstelling voor 1995 is het formuleren van een 'Eerste generatie produktfunctie' voor de energiedistributie en het toetsen van deze produktfunctie op haar bruikbaarheid voor deze sector. In de daarna voorziene fase zal de functie worden gebruikt voor het uitvoeren van simulatie-experimenten. Indien dit succesvol verloopt zal de produktfunctie worden uitgebreid naar de energieproduktie. NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TIJDSBESTEDING IN 1994: Onderzoekers: Aantal uren: Claus 50 de Kok 25 Hoedeman (aio) 800 Lambert 75 Splinter 50 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: Geen.
276
NIET-VF GEBONDEN THEMA'S
THEMA:
Onderzoek naar de relatieve prestatiekracht van technische produktiesystemen.
PROJECT FT-08 (v/h BM/EM-02): De energie-arme fabriek.
DEELNEMENDE VAKGROEP: Fabricagetechnologie (FT)
AANVANG: augustus 1985
EINDE: onbepaald
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Prof.ir. J. Claus Dr.ir. A.J.D. Lambert i.o.m. prof.ir. J. Claus Ir. M.A.M. Splinter i.o.m. prof.ir. J. Claus o.t.v. prof.ir. J. Claus Drs. W.T.M. Wolters (aio)
KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: De centrale vraagstelling van het onderzoek is: In hoeverre is minimalisering van het totale (indirecte + directe) energiegebruik, benodigd om een eenheid produkt te produceren, mogelijk door een integraal (her)ontwerp van het Technische Produktiesysteem. Bij het (her)ontwerpen van zo'n Technisch Produktiesysteem moet er naast het energiegebruik ook rekening worden gehouden met andere bedrijfskundige/bedrijfseconomische criteria. Het onderzoek is gericht op het ontwikkelen van kwantitatieve methoden en technieken door middel waarvan de invloed van energiebesparende acties op de prestatie van het gehele Technische Produktiesysteem kan worden beoordeeld.
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De bedrijfskundige aanleiding voor het onderzoek is dat (fossiele en nucleaire) energiedragers een instabiele kostenfactor in de produktie vormen. Deze instabiliteit neemt toe door slechts gedeeltelijk te voorspellen milieumaatregelen m.b.t. de emissies verbonden aan het gebruik van (fossiele en nucleaire) energiedragers. De invloed van de instabiele kostenfactor energie kan gereduceerd worden door minder energie te gebruiken, d.w.z. energie te besparen. De maatschappelijke aanleiding voor het onderzoek is gelegen in het streven naar energieextensivering van de economie, welke een aspect is van duurzaamheid. De overheid wil deze ontwikkeling bevorderen met meerjaren-afspraken. In dit kader hebben tal van bedrijfstakken zich verplicht om in het jaar 2000 het energiegebruik t.o.v. 1986 met 20% te hebben verminderd.
277
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Vrije Universiteit Brussel (VUB) Université Libre de Bruxelles (ULB) TNO-IMET (Instituut voor Milieu en Energietechnologie) TNO-STB (Studiecentrum voor Technologie en Beleid) TNO-CTPK (Centrum TNO Papier en Karton)
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: In januari 1989 werd het onderzoek gestart met een literatuurstudie over de technische en economische aspecten van energiebesparing. Hierin wordt naast procesintegratie en integratie van produktieprocessen onderling ook aandacht geschonken aan de keuze en selectie van de unit-operations waaruit een technisch produktiesysteem o.m. is opgebouwd. Het bleek dat met name het laatste een onderbelicht punt in de literatuur was. In 1989 werd een kwalitatief model geformuleerd waarmee het mogelijk is alternatieve opties voor de unit-operations te inventariseren. Tevens werd een aanvang gemaakt met het formuleren van een kwantitatief model waarmee het mogelijk is de energetisch optimale combinatie van alternatieven te selecteren. In 1990 werd dit model verder uitgewerkt en werden zes verschillende ontwerp-strategieën onderscheiden. Uit simulatie-experimenten is gebleken dat de volgorde waarin beslissingen worden genomen over energiebesparings-opties van invloed zijn op het uiteindelijke resultaat. In 1991 werd de formulering van het mathematische model afgerond. Een gedeelte van de resultaten werd gepresenteerd op een congres. In 1992 lag de nadruk in het onderzoek op de multi-criteria-evaluatie van alternatieve energiezuinige technische produktiesystemen (samenwerking met de VUB en ULB). De resultaten van dit onderzoek zijn gepresenteerd op een tweetal internationale wetenschappelijke congressen. Een van de belangrijkste conclusies is dat m.b.v. de voorgestelde methode de grote onzekerheden en de daaruit voortvloeiende strategische risico's die optreden bij beslissingen over energiebesparing kunnen worden gereduceerd. Aangezien gevoeligheidsanalyse een uiterst belangrijke rol vervult in multi-criteria evaluatie, werd hiernaar een apart onderzoek ingesteld i.s.m. de ULB. De ontwikkelde methodiek (identificatie, optima! isatie en evaluatie van alternatieve energiezuinige produktiesystemen) werd ingebracht in het projectvoorstel 'Duurzame Industriële Produktie', dat door TNO is ingediend bij het Ministerie van Economische Zaken. Dit voorstel is goedgekeurd en het project is rond de zomer van 1992 gestart.
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In 1994 werd het grootste gedeelte van de tijd besteed aan het schrijven van een dissertatie. Dit resulteerde in de promotie van drs. W. Wolters op 8 juni. Op het proefschrift werd een aantal reacties ontvangen die hebben geleid tot nader overleg over de toepassing van de resultaten in het bedrijfsleven.
PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Er wordt naar gestreefd het project voort te zetten met een uitwerking van de ontwikkelde methodiek voor andere produktiesystemen en/of voor bedrijfskolommen. Een tweede lijn is het maken van een ontwerp van een Energie-arme wasserij in het kader van de nadoetorale ontwerpersopleiding Logistieke Besturingssystemen.
278
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers: 50 Claus 150 Lambert 100 Splinter 850 Wolters (aio) PROJEKTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: DISSERTATIE Wolters, W.T.M.: Sustainable Jndustrial Production, an Energy Perspective. Promotoren: prof.ir. J. Claus, prof.dr. J.P. Brans, dr.ir. A.J.D. Lambert. Eindhoven, 8 juni 1994, pp. 173. FT
279
PROJECTEN IN ONDERZOEKTHEMA KWANTITATIEVE METHODEN IN DE BEDRUFSKUNDE
NIET VF-GEBONDEN THEMA'S
THEMA: Kwantitatieve methoden in de bedrijfskunde
PROJECT ORS-01: Kwantitatieve Economische Methoden
DEELNEMENDE VAKGROEP: Operationele Research en Statistiek (ORS)
AANVANG: 1971
VERMOEDELIJK EINDE: 2001
NAAM VAN DE ONDERZOEKER EN ZIJN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIE: Prof.dr. C.B. Tilanus (projectleider)
KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het ontwikkelen van kwantitatieve economische methoden en het toetsen van de toepasbaarheid ervan op bedrijfskundige problemen. De computer wordt daarbij gebruikt als hulpmiddel.
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Aanleiding voor het onderzoek is de behoefte bij het bedrijfsleven en bij organisaties om te kunnen beschikken over goed bruikbare, met de computer te verwerken kwantitatieve methoden in de budgettering, een handleiding over de toepassing van lineaire programmering e.d. Voorts blijkt de bedrijfskundige opleiding behoefte te hebben aan een bij deze opleiding aansluitend bedrijfsspel dat gebruikt kan worden als didactisch instrument en als hulpmiddel bij het onderzoek.
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Samengewerkt wordt met: NGB, Nederlands Genootschap voor Besliskunde; Frans Maas BV, Venlo; Scansped Holland BV, Tilburg; Overleg Transport Brabant, Breda; Stichting Coördinatie Maritiem Onderzoek, Rotterdam.
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: In 1989 is het aandachtsveld van de kwantitatieve economische methoden binnen dit project verlegd naar externe logistiek. Externe logistiek wordt opgevat als de beheersing van de goederenstroom tot aan, en vanaf, de fabriekspoort. Een studiereis in april 1989 van de studievereniging Industria is gewijd aan de externe logistiek in het licht van 1992 en is door de onderzoeker van dit project begeleid. In 1990 werd, in samenwerking met prof. A. Mereer van Lancaster University, U.K. en prof. H.J. Zimmermann van de Rheinisch-Westfàlische Technische Hochschule te Aken,
280
voor het veertiende jaar de hoofdredactie gevoerd van het European Journat of Operational Research. In 1991 werden de kwantitatieve economische methoden toegepast in de distributielogistiek, hetgeen resulteerde in een aantal wetenschappelijke en vakpublikaties. In 1992 werd het onderzoek naar de toepassing van kwantitatieve methoden in de distributie voortgezet. Dit resulteerde in een groot aantal gastkolommen en artikelen in Nieuwsblad Transport en bijdragen op congressen en symposia. In 1993 werd het onderzoek voortgezet. In samenwerking met Overleg Transport Brabant werd op 13 oktober op de TUE een symposium 'Overleven door cost leadership in transport en expeditie' georganiseerd. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In 1994 werd het onderzoek naar de toepassing van kwantitatieve methoden in de distributie voortgezet. Dit resulteerde in een groot aantal gastkolommen en artikelen in Nieuwsblad Transport en bijdragen op congressen en symposia. PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: Verdere onderzoeken naar toepassingen van kwantitatieve methoden in transport en distributie. NAAM VAN ONDERZOEKER EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Onderzoeker: Aantal uren: 200 Tilanus PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIE GEREFEREERD Mercer, A.; Tilanus, C.B.; Zimmermann, H.J.: Style and principles. European Journal ofOperational Research, 72, 1994, pp. 1-3. ORS OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Brinkers, J.A.B.; Tilanus, C.B.: Consulting clients about the location of an EDC for contract distribution. Invited paper EURO XIII/OR 36, Glasgow, 19-22 juli 1994. ORS Tilanus, C.B.: Presentatietechnieken. Lezing workshop Support Presenteren, Studievereniging SUPport, Faculteit Bouwkunde, Technische Universiteit Eindhoven, 24 mei 1994. ORS Tilanus, C.B.: Routeplanning. Bijdrage PubHeksdag TUE-onderzoek voor de auto, 29 mei 1994. ORS 281
Tilanus, C.B.: European distribution. Gastlezing voor Summer School, Technische Universiteit Eindhoven, 18-24 juli 1994. ORS POPULARISERENDE PUBLIKATIES Tilanus, C.B.: Naschrift bij: Wel differentieel calculeren om te overleven. Nieuwsblad Transport, 20 januari 1994, p. 3. ORS Tilanus, C.B.: Verknipt. Rail Cargo Magazine, 3, juni/juli 1994, p. 17. ORS Tilanus, C.B.: Een paar puntjes. Nieuwsblad Transport, 22-23 september 1994, p. 3. ORS Tilanus, C.B.: Stadsdistributie in Nederland. Nieuwsblad Transport, 8-10 oktober 1994, p. 3. ORS Tilanus, C.B.: Stadsdistributie in Bremen. Nieuwsblad Transport, 14 oktober 1994, p. 3. ORS Tilanus, C.B.: Stadsdistributie in Parijs. Nieuwsblad Transport, 18-19 oktober 1994, p. 3. ORS Til anus, C.B.: SDC, ja of nee? Nieuwsblad Transport, 3-4 november 1994, p. 3. ORS
282
NIET VF-GEBONDEN THEMA'S
THEMA: Kwantitatieve methoden in de bedrijfskunde
PROJECT ORS-06: Statistische methoden
DEELNEMENDE VAKGROEP: Operationele Research en Statistiek (ORS)
AANVANG: 1980
EINDE: 1994
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Dr. M.J. Newby i.o.m. prof.dr. P.C. Sander Prof.dr. P.C. Sander
KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Doel van het onderzoek is geweest het ontwikkelen en het toetsen op toepasbaarheid van statistische methoden en stochastische modellen op bedrijfskundige problemen. De bedrijfskundige methoden werden in het bijzonder ontleend aan bedrijfszekerheid, statistische procesbeheersing en de theorie van de stochastische processen. Voorbeelden van bestudeerde problemen zijn: hoe wordt het effekt van atbreken (censoring) van levensduurproeven in de conclusies verwerkt; wat is de invloed van reparaties op de beschikbaarheid van systemen; op welk moment raakt een technisch proces ontregeld; welke (statistische) procedure heeft tot gevolg dat de ontregeling snel wordt geconstateerd en hersteld, zonder dat frekwent onnodig in het technische proces wordt ingegrepen; hoe is het faalgedrag van systemen en componenten te beschrijven m.b.v. stochastische processen.
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De aanleiding voor het onderzoek was enerzijds de vraag uit de praktijk om kwantitatieve ondersteuning bij het beleid met betrekking tot bedrijfszekerheid, kwaliteitsbeheer en onderhoudsbeheersing, en anderzijds de ervaring dat statistische en stochastische methoden met vrucht kunnen worden toegepast bij de bewaking van industriële processen.
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Uiteraard is er inhoudelijk overleg met deskundigen binnen de faculteit op de terreinen kwaliteitsbeheer en onderhoudsbeheersing. Binnen de TUE: vakgroep Besliskunde & Stochastiek van de faculteit Wiskunde en Informatica
283
vakgroep Werktuigkundig Ontwerpen voor de procestechnieken van de faculteit Werktuigbouwkunde. Internationaal: University of Bradford (Dr. A.Z. Keiler); European Safety and Reliability Association (Prof. R. N. Allan, UK). Prof. C. Guedes Soares (Portugal), Prof. W. Schneeweiss (Duitsland)). Centre for Software Reliability, City University, London, UK (Prof. B. Littlewood); Engineering Design and Quality Centre, City University. London, UK (Prof. H. Wynn). In het kader van de bedrijfszekerheid wordt bovendien geparticipeerd in de organisatie en uitvoering van de European Part-time ModularMasters Course in Reliability, (als deel hiervan is de cursus Bayesian Methods in Reliability gegeven aan de Technische Universiteit van Budapest). Dit is een samenwerkingsproject tussen enkele universiteiten, industrieën en (semi-)overheidsinstellingen in de EG. Nationaal: Nederlandse Kwaliteitsplatform, bestaande uit NIVE, VVS, NVvB, NVDO, NVK, NVvK en KINT; Centre for Quantitative Methods van Philips te Eindhoven; KEMA te Arnhem; Gasunie te Groningen; Koninklijke Shell Laboratorium Amsterdam te Amsterdam.
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: I. Het onderzoek betreffende het opsporen van discontinuïteiten in technische processen heeft geleid tot diverse resultaten betreffende plotselinge veranderingen in locatie en/of schaal. De meeste resultaten zijn samengevat in een proefschrift. 2. Het stochastische faal- en herstelgedrag van een systeem is vastgelegd in een kwantitatief model dat analyse van het systeem d.m.v. simulatie mogelijk maakt. Het model is vastgelegd in software en deze software wordt door het bedrijfsleven gebruikt. Het model en de bijbehorende software zijn in een proefschrift beschreven. 3. Voor het effect van additieve hazards op de beschikbaarheid van een repareerbaar systeem zijn verschillende modellen bestudeerd. Het onderzoek concentreerde zich op drie punten, te weten: het bepalen van een onderbaudsstrategie voor een systeem bestaande uit twee redundante componenten. Hierbij wordt gezocht naar een combinatie van age reptacement en opportunistic replacement; de modellering van geleidelijke veroudering met behulp van een additief hazards model; de modellering van het faalgedrag van een systeem, bestaande uit meerdere componenten, dat aan mogelijke common cause failures bloot staat. Dit onderzoek is in 1992 in beginsel afgerond met het verschijnen van het proefschrift van Pijnenburg. 4. Optimale beslissing in onderhoudsmanagement en het gebruik van expert-meningen daarvoor. Dit onderzoek wordt samen met de vakgroep Besliskunde en Statistiek gedaan (prof.dr. P. van der Laan en ir. F.P.A. Coolen). Over het onderzoek is in een aantal artikelen en rapporten gepubliceerd; alsmede in een proefschrift (Coolen). 5. Het modelleren van faalgedrag. Dit onderzoek werd afgerond met het verschijnen van een overzichtsartikel. Dit artikel verwijst ook naar eventuele nieuwe onderzoeken die bij de VF-programma's Informatiesystemen, Produktie- en Logistieke Beheersing en Innovatie en Industriële Marketing ondergebracht zullen worden.
284
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: In 1994 zijn de lopende activiteiten afgerond (zie de projectgebonden resultaten) of overgeheveld naar VF-programma's. Dit geheel in lijn met het plan zoals geformuleerd in de onderzoekrapportage 1993.
PLAN VOOR VOORTZETTING VAN HET PROJECT: De activiteiten in het project ORS-06 zijn nu beëindigd ten gunste van bijdragen aan het VFprogramma Werk en Organisatie, het VF-programma Informatiesystemen (samen met T. Dolan) en het VF-programma Produktie- en Logistieke Beheersing. Deze wijziging past bij de activiteiten in het kader van de onderzoekschool BETA.
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TUDSBESTEDING IN 1994: Aantal uren: Onderzoekers: 500 Newby Sander 100
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Coolen, F.P.A.; Newby, M.J.: Bayesian Reliability analysis with imprecise prior probabilities. Reliability Engineering and System Safety, 43, 1994, pp. 75-85. ORS Coolen, F.P.A.; Newby, M.J.: Bayesian estimation of location parameters in life distribution. Reliability Engineering and System Safety, 45, 1994, pp. 293-298. ORS Philips, M.; Sander, P.; Govers, C.: Policy Pormulation by Use of QFD Techniques, a Case Study. International Journalof Quality and Reliability Management, 1994, 5, pp. 46-58. ORS Newby, M.J.: Perspective on Weibull proportional hazards models. IEEE Transactions on Reliability, 43, 2, juni 1994, pp. 217-223. ORS Newby, M.J.: Why no additive hazards models'? IEEE Transactions on Reliability, 43, 3, september 1994, pp. 484-488. ORS
285
NIET VF-GEBONDEN THEMA'S
THEMA: Kwantitatieve methoden in de bedrijfskunde
PROJECT ORS-07: Tijdreeksanalyse in financiële markten (ORS)
DEELNEMENDE VAKGROEP: Operationele Research en Statistiek
AANVANG: medio 1981
EINDE: 1996
NAAM VAN DE ONDERZOEKER EN ZIJN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIE: Dr.ir. E.G.F. van Winkel i.o.m. prof.dr. P.C. Sander
KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Toetsen van de hypothese dat prijzen van valuta en effecten onvoorspelbaar zijn.
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Het onderzoek is gestart na de vaststelling dat bij de besturing van het dynamische gedrag van prijzen in speculatieve markten, sterk tegenstrijdige resultaten werden gepubliceerd. Tijdreeksanalyse bleek bovendien een nauwelijks gebruikt instrument.
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Samengewerkt wordt met dr. L.A. Soenen (University of San Diego).
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: Het basisidee is behandeld in enige artikelen, in een voordracht en in een afstudeerproject. Publikatie gaf aanleiding tot een dieper rakende studie van de methoden die door financi!lemarktonderzoekers worden gebruikt. Univariante tijdreeksanalyse volgens de eerder voorgestelde methode blijkt aan te sluiten bij de in de literatuur besproken regressiemodellen, maar vereist minder vergaande vooronderstellingen. Onder ruime voorwaarden kunnen transacties van het type aankoop contant/verkoop op termijn resp. verkoop contant/aankoop op termijn systematisch winstgevend zijn. Voor een zevental (niet-EMS) muntsoorten werden de relevante einde-weekkoersen verzameld en werd van het algorithme een systeemontwerp gemaakt. Uiteindelijk is gekozen voor het gebruik van bestaande PC-software voor tijdreeksanalyse, uit te breiden met zelfgemaakte data-handling faciliteiten.
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Beproeving van de software heeft tot een aantal simplificaties geleid; de testfase is verlengd.
286
PLAN VOOR VOORTZETIING VAN HET PROJECT: Atbankelijk van de testresultaten zal begonnen kunnen worden met het on line gebruik (wekelijks).
NAAM VAN ONDERZOEKER EN TUDSBESTEDING IN 1994: Onderzoeker: Aantal uren: Van Winkel 100
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: Geen.
287
NIET PROJECTGEBONDEN ONDERZOEKRFSULTATEN PER VAKGROEP
NIET VF, NIET THEMAGEBONDEN ONDERZOEK VAKGROEP INFORMATIE EN TECHNOLOGIE PROJECT I&T-15: Product Data Interchange (PDI) DEELNEMENDE VAKGROEP: Informatie en Technologie (I&T) AANVANG: 1992
EINDE: 1996
NAAM VAN DE ONDERZOEKER EN ZUN OVEREENSTEMMINGSRELATIE: ir. A.A.M. Vermeulen i.o.v. prof. dr.ir. J.C. Wortmann KORTE OMSCHRUVING VAN HET ONDERZOEK: Product Data Interchange (PDI) betreft het, binnen een vooraf bepaalde omgeving, vastleggen en uitwisselen van gegevens m.b.t. het produkt en produktieprocessen, gedurende de totale levenscyclus van het produkt vanaf ontwerp t/m vernietiging. De centrale vraag in het onderzoek luidt: op welke wijze kunnen gangbare concepten uit de bedrijfskunde en de IT worden gebruikt om met de invoering van PDI de integratie van de bedrijfsfuncties te verbeteren. Hiertoe dienen: de effecten beschreven en gemeten te worden de voorwaarden voor een succesvolle toepassing bepaald te worden instrumenten ontwikkeld te worden die de invoering in goede banen kunnen leiden. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Met betrekking tot de wijze waarop bedrijven samenwerken bij het voortbrengen, aanpassen en onderhouden van produkten tekent zich duidelijk een aantal ontwikkelingen af: men trekt zich terug op kernaktivteiten, er komt meer aandacht voor de gehele levenscyclus van het produkt. Daarom is te verwachten dat in het komende decennium een functionele specialisatie naar fasen in het voortbrengingsproces zal optreden. Tegelijkertijd zal de samenwerking tussen bedrijven in industriële netwerken toenemen (externe integratie) en zullen produktgegevens in toenemende mate in digitale vorm beschikbaar komen. In de toekomst zal daardoor de elektronische uitwisseling van produktgegevens een steeds belangrijker rol gaan spelen. SAMENWERKINGSVERBANDEN: IPL/TNO, Eindhoven CIAD, Zoetermeer PDI/CALS-centrum, Zoetermeer
288
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1994: In 1993 en 1994 zijn bijdragen geleverd aan de Werkgroep PDI, die diende ter ondersteuning van de Stuurgroep PDI, ingesteld door het Ministerie van Economische Zaken. Dit resulteerde in een eindrapport onder de titel: Product Data Interchange Nederland in Europees perspectief. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1994: Als gevolg van de geringe beschikbare onderzoekscapaciteit is besloten om de aandacht te concentreren op overdracht van aanwezige kennis. In 1992 is verschenen het boek 'PDI. Een introductie' (Kiuwer, 1992). In 1994 is hiervan de tweede druk verschenen. In 1993 is, als vervolg hierop, een opzet gemaakt voor een boek met als werktitel: 'STEP in de praktijk'. Doel hiervan is om voor een brede doelgroep de mogelijkheden van de recent verschenen internationale STEP-standaards te verduidelijken. Circa een derde van de inhoud van het boek wordt besteed aan bedrijfskundige onderwerpen. De redactieraad bestaat uit vertegenwoordigers van zowel de wetenschappelijke wereld, als van het bedrijfsleven. NAAM VAN ONDERZOEKER EN TIJDSBESTEDING IN 1994: Onderzoeker: Aantal uren: Vermeulen 100 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1994: WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIE NIET-GEREFEREERD Vermeulen, A.A.M.: PDI, een introductie, tweede druk. Kluwer, Deventer, 1994, pp. 160. I&T VAKPUBLIKATIE Vermeulen, A.A.M. (red.): Handboek Industriële Automatisering, Atlevering 1994. Kluwer, Deventer, 1994, pp. 387. I&T
289
NIET VF, NIET THEMAGEBONDEN ONDERZOEK VAKGROEP BEDRIJFSECONOMIE EN MARKETING NIET PROJEKTGEBONDEN ONDERZOEKRESULTATEN: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Bakker, J .J .A.: Kwaliteit van Administratieve Dienstverlening. Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, 68, 5, 1994, pp. 295-297. BM Dam, C. van: Business Process Re-engineering. Bedrijfskunde, Tijdschrift voor Modern Management, 66, 1, 1994, pp. 100-101. BM NIET-GEREFEREERD K.larenaar, F.C.L.: Compensatiehandel. In: Buter, J.I.H.; Ederveen, J.W. (red) (eds): Praktijkboek Professioneel Inkoop management. Kluwer Bedrijfswetenschappen, Deventer, 1994, pp. 2.2.B.4.1.-01 t/m 2.2.B.4.1.-23. BM Verhoef, L.H.J .: Ondernemen is geen kunst. Intreerede, TU Eindhoven, 7 oktober 1994, pp. 22. BM VAKPUBLIKATIE Kokke, C.J.Th.M_: Examenbundel Statistiek, SPD 1980-1993, vierde druk. Educatieve Partners Nederland, Culemborg, 1994, pp. 150 pp. BM OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Bel, F.P.D. van: The Capital Budgeting Decision and Life Cycle Costing. IFRIM Workshop, Eindhoven, 11-13 juli 1994. BM Herel, G.L.H. van: Economische analyse van investeringsprojecten. Bijdrage Post-HBO cursus Bedrijfskunde voor technici, Hogeschool West-Brabant, Breda, 10 en 24 februari 1994. BM Herel, G.L.H. van: Economische beoordeling van energieprojecten. Voordracht Post-HTO cursus Energiebeheer, Utrecht, 28 maart 94. BM. 290
Here), G.L.H. van: Activity Based Management. Bijdrage Post-HBO cursus Activity Based Costing, Hogeschool West-Brabant, Breda, 26 april, 3 mei 1994. BM Herel, G.L.H. van: Bedrijfsprocessen en organisatiestructuur. Bijdrage Post-HBO cursus Bedrijfskunde voor technici, Hogeschool West-Brabant, Breda, 13 oktober en 24 november 1994. BM Herel, G.L.H. van: Strategisch management. Bijdrage Post HBO-cursus Bedrijfskunde voor technici, Hogeschool West-Brabant, Breda, 19 en 25 november 1994. BM Here), G.L.H. van: Het opzetten van bedrijfskundig onderzoek. Bijdrage Post-HBO cursus Bedrijfskunde voor technici, Hogeschool West-Brabant, Breda, 12 en 20 november 1994. BM Jurg, P.J.: Het contracteer proces. Cursus Contracteren en uitbesteden, contractvormen en incentives. NAM, Schoonebeek, 11 januari 1994. BM Jurg, P.J.: Veiligheidscheeklist als instrument voor beoordeling. Cursus VCA toets voor veiligheids-en milieubeleid Contractor beoordeling. ARBO-plan, Nieuwegein, 17 maart 1994. BM Jurg, P.J.: Bewustmaken van het belang van inkoop in de meubelindustrie. Cursus Inkopen en uitbesteden. Bedrijfskundig Technisch Centrum voor de meubelindustrie, Nieuwegein, 24 maart 1994. BM Jurg, P.J.: Voordracht Uitbesteden van onderhoud, procedure voor aanvragen offertes. IIR, Amsterdam, 18 mei 1994. BM Jurg, P.J.: Voordracht Winstgevend Inkoopmanagement door effectief uitbesteden. IIR, Amsterdam, 10 juni 1994. BM Jurg, P.J.: Theorie en de praktijk van het uitbesteden van projecten. Cursus Uitbesteden van Projecten. PATO-TUE, Oisterwijk, 11-13 oktober 1994. BM
291
Jurg, P.J.: Contractor Partnership. Workshop IIR, Amsterdam, 20 oktober 1994. BM Jurg, P.J.: Contractor Partnership een nieuwe relatie voor uitvoeren van onderhoudwerkzaamheden. Voordracht 4e IIR Onderhoudsmanagement 1994, Amsterdam, 23 november 1994. BM Jurg, P.J.: Voordracht ISO certificatie en kwaliteitsperformance meting, Industrial Maintenance Contracting. Voordracht IIR-congres Antwerpen, 15 december 1994. BM Verhoef, L.H.J.: Bedrijfsopvolging en Financiering. Bedrijfsopvolging, Assendelft, 27 september 1994. BM Verhoef, L.H.J.: Clustervorming, Belang van Technologie. Lezing NedCar Helmond, 27 oktober 1994. BM Verhoef, L.H.J .: Oplossing voor valkuilen. 10 Valkuilen voor starters. Lezing Kamer van Koophandel, Amsterdam, 2 december 1994. BM Weele, A.J. van (red.); Praat, H.; Dishoeck, N. van: De winst van Uitbesteden. NEVAT, Zoetermeer, 1994, 72 pp. BM
292
NIET VF, NIET THEMAGEBONDEN ONDERZOEK
VAKGROEP INTERNATIONALE EN DISTRIBUTIELOGISTIEK
NIET PROJECTGEBONDEN ONDERZOEKRESULTATEN: VAKPUBLIKATIES Ploos van Amstel, M.J.: Congres Council of Logistics Management. The Crossroads of Commerce. Tijdschrift voor Inkoop & Logistiek, 10, 12, 1994, pp. 61-62. IDL Ploos van Amstel, M.J.: Distributielogistiek in ontwikkeling. Tijdschrift voor Inkoop & Logistiek, 10, 11, 1994, pp. 43-44. IDL Ploos van Amstel, M.J.; Damme, O.A. van: Economie trade offs in de fysieke distributie. Scope, 1, 2, 1994, pp. 24-29. IDL OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Donselaar, K.H. van: lmbalance in divergent systems. Lezing Nederlands Genootschap voor Besliskunde, Utrecht, 27 januari 1994. IDL Donselaar, K.H. van: Voorraadbeheer/Materials Requirements Planning. Bijdrage post-academische cursus Logistiek t.b.v Unilever Managers, Oisterwijk, 29 en 30 oktober 1994. IDL Ploos van Amstel, M.J.: Logistics and Organization. Logistics Educators Conference, European Logistics Association, Brussel, 1994, pp. 69-85. IDL Ruijgrok, C.J.; Wierikx, A.A.C.M.; Claus, M.P.A.; Rooden, H. van; Lingen, R.R. van; Ploos van Amstel, M.J.; Ven, A.D.M. van de: SPITSvondigheden; kwantificeren van logistieke trade offs/test PIT model. Uitgebracht i.o.v. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Den Haag. TNO, Delft, 1994, pp. 110. IDL Ploos van Amstel, M.J.: Het uitbesteden van logistiek. Lezing voor congres Euroforum, Utrecht, 14 juni 1994. IDL Ploos van Amstel, M.J.: Verhoging servicegraad in uw bedrijf. Lezing voor Innovatie Centrum Zuid Holland, Zoetermeer, 16 juni 1994. IDL
293
Ploos van Amstel, M.J.: Dynamiek rondom warehousing. Lezing voor Logistica, Utrecht, 10 november 1994. lOL Ploos van Amstel, M.J.: Terminologie van de logistiek. Symposium Nederlandstalige Terminologiedag, Eindhoven, 9 december 1994. IDL
294
NIET VF, NIET THEMAGEBONDEN ONDERZOEK
VAKGROEP LOGISTIEKE BEHEERSINGSSYSTEMEN
NIET PROJECTGEBONDEN ONDERZOEKRESULTATEN: WETENSCHAPPELUKE PUBLIKATIES GEREFEREERD Christer, A.H.; Scarf, P.: A Robust Replacement Model: Medical Equipment. Journalof Operations Research Society, 45, 3, maart 1994, pp. 261-275. Baker, R.D.; Christer, A.H.: Operational Research Modelling of Engineering Aspects of Maintenance. European Journalof Operational Research, 73, 5, mei 1994, pp. 407-422. VAKPUBLIKA TIES Igel, M.: Integrale Logistieke besturing bij Magista. Doelmatige Bedrijfsvoering, 6, 3, april 1994, pp. 15-21. Igel, M.: Doorlooptijdbeheersing bij Bosch-onderdelen produktie. Doelmatige Bedrijfsvoering, 6, 7, september 1994, pp. 17-23. Igel, M.: Verwerven van specifieke materialen in kleine hoeveelheden. Handboek Logistiek, supplement 20, juli 1994, pp. B3515 1-14. Samsom Bedrijfsinformatie B.V., Alphen aan den Rijn, 1994, pp. 14. Kroep, L.H.: Netwerkplanning. Bijdragen aan de cursus Operationeel Management van de Open Universiteit, blok 3, leereenheden 5 en 6 en examenitems, september 1994, pp. 32, 37 en 10. Wubben, J.P.C.: Kwaliteitscertificering in het onderhoud. Professioneel Onderhoud, 29, december 1993/januari 1994, pp. 7-9. Wubben, J.P.C.: Small is beautiful. Professioneel Onderhoud, 30, februari 1994, pp. 7-8. Wubben, J.P.C.: De groep Helikopters ontdekt effectief planningsysteem. Professioneel Onderhoud, 31, maart 1994, pp. 7-9.
295
Wubben, J.P.C.: Is een onderhoudsconcept te koop? Professioneel Onderhoud, 32, april 1994, pp. 7-9. Wubben, J.P.C.: TPM, luchtkasteel of bruikbare filosofie? Professioneel Onderhoud, 33, mei 1994, pp. 7-9. OVERIGE ONDERZOEKOUTPUT Christer, A.H.; Wang, W.: Developments in delay-time models for multi-component plant. Voordracht voor Professor DJ. White's 60th Birthday Conference, Edinburgh (United Kingdom), 16-17 juli 1994. Christer, A.H.; Wang, W.: A delay-time based maintenance model for multi-component plant. Voordracht voor workshop on Reliability, Tinbergen-Instituut, Amsterdam, 29-30 september 1994. Redmond, D.; Christer, A.H.: Modelling the deterioration and maintenance of concrete structures. Voordracht voor Young OR Society Conference, York (U nited Kingdom), 21-23 maart 1994. Wang, W.; Christer, A.H.; Sharp, J.: A case study of preventive maintenance on a production plant. Voordracht voor Young OR Society Conference, York (United Kingdom), 21-23 maart 1994. Dirne, C.W.G.M.: De winst van een goede werkvoorbereiding. Lezing in cyclus Optimalisering van werkvoorbereiding, InnovatieCentrum AmsterdamHaarlem, Schiphol, 20 september 1994. Dirne, C.W.G.M.: Production Planning and Control for One-of-a-Kind-Production. Bijdrage aan Pilot course EFSATT Module D, Bordeaux (Frankrijk), 12-14 december 1994. Dirne, C.W.G.M.: Introduktion in der Produktionsplanung. Bijdrage aan cursus in kader van Tempus-projekt, Universität Miskolc, Fakultät für Maschinenbau, Lehrstuhl für Fördertechnik und Logistik, Miskolc (Hongarije), 9-10 juni 1994. Fortuin, L.: Geef de logistiek een kans. Voordracht vLm, Veldhoven, 7 maart 1994.
296
Fortuin, L.: Voorraadbeheer in de praktijk. Voordracht Baan Info Systems, Barneveld, 15 maart 1994. Fortuin, L.: Betere logistiek, dankzij wiskundige hulpmiddelen. Bijdrage aan UvA-cursus, Heemskerk, 27 april 1994. Fortuin, L.: Integrale goederenstroombesturing. Gastcollege LUW, Wageningen, 21 juni 1994. Kroep, L.H.: Het beoordelen van projectmanagement software m.b.t. de testcasemethode. Lezing Project Management Instituut Nederland, Breda, 10 maart 1994. Kroep, L.H.: Projectplanning met Superproject Lezing TUE-RC Gebruikerscolloquium, Eindhoven, 16 juni 1994. Stoop, P.P.M.: Logistieke prestatie-evaluatie en --diagnose. Presentatie voor vakgroep POM, faculteit Werktuigbouwkunde, Universiteit Twente, Enschede, 9 juni 1994. Wubben, J.P.C.: De balans tussen correctief en preventief onderhoud. Presentatie voor IIR-congres, Amsterdam, 8 juni 1994. Wubben, J.P.C.: Onderhoud door produktie. Presentatie voor NVDO, Rotterdam, 8 september 1994. Wubben, J.P.C.: Onderhoud door produktie. Presentatie voor NVDO, Arnhem, 15 december 1994.
297
NIET VF-, NIET THEMAGEBONDEN ONDERZOEK
VAKGROEP ORGANISATIEKUNDE
NIET-PROJECTGEBONDEN ONDERZOEKRESULTATEN: DISSERTATIE Boersma, W .H.: Voorontwikkeling in technologie-kritische ondernemingen. Promotoren: prof.dr.ir. J.E. van Aken, prof.dr.ir. E.J. Sol. Eindhoven, 1994, pp. 241. OK VAKPUBLIKATIE Post, G.J.J.: Veranderen met verstand. Boekbespreking: Moss Kanter, R.; Stein, B.A.; Jick, T.D.: De uitdaging van organisatieverandering; Scripturn Management, Schiedam, 1992. Financieel Economisch Magazine, 25, 18, 1994, pp. 47. OK
298
AFSTUDEERVERSLAGEN 1994 PER VAKGROEP
AFSTUDEERVERSLAGEN 1994 VAKGROEP BEDRUFSECONOMIE EN MARKETING Bancken, B. Y.L.: Cash management 31-08-94 Bleeker, H.H.: Informatievoorziening en automatisering in divisie 3 van het Academisch Ziekenhuis Leiden 21-12-94 Blekkenhorst, M.: Opzet van een financieringsraamwerk voor op de voormalige Sovjet-Unie gerichte activiteiten 30-03-94 Borst, M.: Airpark Brabant 21-12-94 Brabander, H.G. de: Het doorlichten van industriële afnemers - individuele advisering in de industrie door MEGA Limburg ter vermindering van C02-uitstoot 28-06-94 Braks, Th.H.M.: Financiële informatie ter ondersteuning van de orderacceptatie 31-08-94 Burger, L.P.M.: Samenwerken in schadeland 26-01-94 Cammaert, C.F.J.: Milieu-aspecten van unit-operadons 31-08-94 Crabbendam, J.W.M.: De ontwikkeling van cliënten Management Informatiesysteem 31-08-94 Hikspoors, W.L.G.: Het orderacceptatieproces bij Production-to-order bedrijven 28-06-94 Huibers, R.A.J.: Management buy-out: Succesvol structureren 21-12-94
299
Janssen, P.C.H.P.: Het KBS-image; van grijze muis naar kleurrijke kameleon? 31-08-94 Kranenbroek, J. H. W.: Configuratie management 21-12-94 Kruseman, U.M.: Een ontwerp voor de besturing van de voorraad inkooponderdelen bij ODME BV 28-06-94 Lambrichts, J.A.H.: Flexoren and the Dutch sewer renovation market 31-08-94 Meidam, J.R.: Het ontwerp van financiële informatie 31-08-94 Merkx, M.A.H.J.: Aan normen waarde(n) hechten. Het gebruik van normen en prestatiebeoordeling bij de produktiebesturing van het grafisch bedrijf 31-08-94 Nagelkerke, E.F.J.: Een economisch model voor de beoordeling van verbeteringsvoorstellen 31-08-94 Ooijen, J .A. van: Het ontwerp van een bedrijfseconomisch informatiesysteem bij een deurenfabriek 31-08-94 Oostelbos, C.G.J.: Dealer Economics 30-03-94 Pais, W.H.J.B.: Beslissingsondersteuning inzake landenallocatie in opkomende aandelenmarkten 31-08-94 Rijkers, A.M.L.L.: Financiële besturing van de Koninklijke Schouwburg te Den Haag 27-04-94 Roost, M.L.W.: Een analyse van statische en dynamische aspecten van industriële markten 31-08-94
300
Schreurs, G.J.: De aansluiting tussen de opleiding Technische Bedrijfskunde en de arbeidsmarkt 31-QS-94
Stehmann, C.J.: Cost accounting & Cost control bij Liberta a.s. 28-o9-94
Tollenaar, S.T.: Kosten van logistieke diensten in een distributiecentrum 28-o9-94
Verdaasdonk, PJ.A.: Centraal gecoördineerde transportplanning in de kalkzandsteen industrie 25-üS-94
Verhoeven, W.A.P.: Activity Based Costing: Nieuwe filosofie bij Fokker Elmo BV 21-12-94
301
VAKGROEP FABRICAGETECHNOLOGIE Caanen, R.H.P.: De (water)stand van zaken 31.{)8-94
Claessens, M.H.J.: Assessment of the analysis methodology for integral production innovation 26.{)1-94
Koeveringe, A.G.: Effectieve en efficiënte produktie-aansturing 31.{)8-94
Leinarts, P.H.M.: Een 'handvat' voor een vatenfabriek 28.{)6-94
Moen, J.A.M.: De Zwarte Wereld; Het ontwikkelen van een omgangsvorm voor tankframes, zodat zij zullen passen in de gewenste logistieke struktuur 26.{)1-94
Schippers, W.A.J.: Een onderzoek naar methoden en technieken voor kwaliteitsbeheersing in de Plaat Komponenten Fabriek van DAF Trucks 31.{)8-94
Schüssel, E.B.: Onderhoud Blijdorp Zo(o) 31.{)8-94
Streetkerk, B.: Waarde-analyse van een Produkt Data Management Systeem 31.{)8-94
Vogt, W.V.: De ontwikkeling van een magazijnbeheersysteem bij Vrumona BV 26-10-94
302
VAKGROEP BEDRUFSECONOMIE EN MARKETING/ VAKGROEP FABRICAGETECHNOLOGIE SECTIE ENERGIE EN MILIEU Bergen, B. van: Waterbesparing bij DAF Trucks Eindhoven
31..08-1994 Klompers, L.F.C.M.: Verspillingsreductie bij de produktie van betonnen vloerelementen bij VBI Huissen BV
31..08-94 Krijger, E.V. de: Energy conservation study at King's College Hospital
26..01-94 Sleijpen, M.J.A.: Waste Minimisation at Leyland Trucks
31-08-94 Wehman, B.: De ontwikkeling van een milieu impact systeem voor de afvoer van reststoffen bij de N.A.M.
26-10-94
303
VAKGROEP INTERNATIONALE EN DISTRIBUTIELOGISTIEK Banens, I.B.M.P.: Market opportunities for Gemco Furnaces in the Pakistani glass and aluminium industry 28-06-94 Burg, A.M. van der: Produktiebesturing bij Van Beest BV 30-03-94 Dongen, P.A.W. van: Direct Product Profitability en Direct Customer Profilability. Een onderzoek naar de winstbijdrage van produkten en klanten bij de Mölnycke Tissue Divisie Nederland 31-08-94 Herder, M.C.A.: Logistieke concepten bij distributiecentra 30-03-94 Janssen, G.M.: Goederenontvangst en -opslag bij de Makro Delft. Simulatie van een logistiek proces 21-12-94 Kooijmans, B.L.B.: Reallocatie-onderzoek binnen Heras Produktie Maatschappij 31-08-94 Koper, G.A.: Locatiekeuze door ondernemingen met Europese distributie-activiteiten; een marketingplan ten behoeve van de ontwikkeling van een bedrijfsterrein 30-03-94 Meijer, I.L.: Herijking van het logistieke concept 30-03-94 Ovost, V.J.H. van: Herinrichting van de distributie-functie bij Meulenhoff Educatief 31-08-94 Pulles, C.L.H.: Onderzoek naar alternatieve distributiestructuren bij Frans Maas 21-12-94 Rijn, M.A.T. van: A study into future distribution from two factories at Foremost Friesland Ltd (Thailand) 31-08-94 . Snel, C.W. van der: Distribution Control Project 26-10-94 304
Stam, W.: Introductie van een 'pull systeem' ter verbetering van de uitlevergraad van het distributiecentrum van Agrorama 21-12-94 Stegeman, I.C.: Activity Based Costing in de bloemisterijsector 28-()6-94 Tjio, R.P.F.: De fysieke gevolgen van een commercieel besluit 21-12-94 Vissers, W.J.C.: Onderzoek naar gevolgen van veranderingen in de distributiewijze van Flash BV 31-08-94 Zundert, M.T.B. van: Revenue Management System 25-05-94
305
VAKGROEP INFORMATIE EN TECHNOLOGIE Anker, W.P. in 't: Informatisering van de Centrale RINO Groep 21-12-94 Beckers, G.H.J.: Informatiesysteem in de semi-procesindustrie 26-10-94 Boersma, I.J.: Zorgverzekeraars & Telematica 26-10-94 Caubo, R.M.A.: Pakketbeoordeling op basis van gegevensmodellen - de beschrijving van een referentiegegevensmodel voor stuklijsten en routings 27..()4-94 Geutskens, Y.B.: Electrooie Games Market Data 31-08-94 Groenewegen, C.B.J.: Van WAT naar HOE bij Vlisco 30-03-94 Hennekens, L.E.: EIS - The choice of a new generation 31-08-94 Hermans, M.H.A.: Voorkomen is beter dan genezen; kwaliteitsverbetering bij gegevensleveranciers 26-01-94 Janssen, R.J.L.M.: Managementaspecten van opdrachtgevers bij grote, complexe (informatiserings)projecten 31-08-94 Jochems, J .H.: RTM: de klant als referentie binnen het ontwikkelingstraject 30-03-94 Jong, J.A.C. de: Voorkomen is beter dan genezen. Model voor toekomstgerichte informatiebeveiliging bij DIG Zorginformatie 26-10-94 Knoppen, D.E.F.: Werklastbeheersing bij Stork Bepak 31-08-94 306
Lempers, E.L.A.M.: Van een informatiesysteem naar informatieplannen via een informatiebeleid 31-08-94 Mietes, F.W.G.: Eenheid in verscheidenheid 25-05-94 Naaijkens, R.A.J.: Implementatie van Meerniveau Afstemming bij DAF Trucks 31-08-94 Putten, E. W.E. van der: Eerst weten wat je doet, om vervolgens te doen wat je weet 30-03-94 Roo, P.W.J. de: Contribution to the design of a computer aided cost estimating system 27-04-94 Schep, J.E.: Klantspecifiek aanbieden van InformatieTechnologie 31-08-94 Schouten, J.N.S.: De waarde geprijsd; het bepalen van het prijsbeleid voor de Value Added Networkleverancier Intis BV 30-03-94 Smeets, G.H.E.C.: Documentbeheer in een projectorganisatie 31-08-94 Sonneville, M.R.W.M.: Intercompany EDI. Implementatie van EDI tussen werkmaatschappijen van ACF Holding NV 26-01-94 Thomasse, A.F.T.: De relatie tussen een logistiek dienstverlener en een verlader 21-12-94 Ubachs, D.H.T.: Redesigning business processes using simulation: a working metbod 31-08-94 Verhoeven, A.C.A.: Fusies: Hoe zit dat met informatiesystemen? 30-03-94
307
Voncken. M.H.E.J.: European product information management 31-08-94 Werkhoven. M.P.F.: Meernivo aansturing van gietwerk-leveranciers 31-08-94 Wijgerden. A.A. van: Wagenpark in beeld 26-01-94 Zimmerman. M.A.: De beschikbaarheid van het medisch dossier voor de zorgverlening aan de 27-04-94
308
patH~nt
VAKGROEP LOGISTIEKE BEHEERSINGSSYSTEMEN Baijens, H.J.: Het verbeteren van de prestatie van Rentex Kwaad Textielverzorging door logistieke maatregelen 21-12-94 Buurman, 0.: Flexible is beautiful; een onderzoek naar beheersing van het non-recurring proces 28-06-94 Deunk, N.: Repair & overhaul van vliegtuigkompanenten 31-08-94 Drabbels, E.M.: Ontwerp van een nieuw logistiek besturingsconcept bij Delft Instruments Mechanical Parts Production 31-08-94 Eek, H. van: Onderzoek naar doorlooptijdreducerende maatregelen ter vergroting van leverbetrouwbaarheid 31-08-94 Hamelink, P.J.: Afdelingsbeheersing onderdel enfabricage 30-03-94 Hermens, G.G.P.: Onderzoek naar de logistieke beheersing bij BASF Apeldoorn 21-12-94 Kessels, M.A.F.: Patiëntenstroomanalyse op de Eerste Hulp afdeling van het St.Joseph Ziekenhuis te Veldhoven 28-06-94 Krap, A.J.: Integrale produktieplanning bij Quaker Chemical BV 26-10-94 Lambrichts, M.E.W.: Een beheersingsconcept voor een Engineer-to-order bedrijf: beheersing van kwaliteit, doorlooptijd en kosten in het produktie voorbereidingstraject bij DAF SP 31-08-94 Lamers, J.: Fiets service spare part logistics 28-06-94
309
Lauwen, A.R.W.: Een grofplanningsmodel voor Breda Packaging 28-06-94 Moust, F .M.: Het logistiek beheerst toepassen van koopdelen 31-08-94 Mutsers, J.W.J.C.: Op weg naar een centrale en efficiënte beheersing van de voorraad onderhoudsonderdelen 26-01-94 Oosterhout, G. V.J.: De beheersing van een röntgenafdeling. Werklastspreiding en afstemming met verpleegafdelingen en brancardiers 31-08-94 Overveld, C.J.M. van: Stroomsgewijs produceren binnen Centraal Beheer 31-08-94 Reinartz, C.J.M.: Ontwikkeling van een logistiek concept bij cartonnagefabriek Miedema BV 31-08-94 Rijen, L.B.P. van: Het ontwerp van een logistieke keten met behulp van simulatie 28-09-94 Sanden, C.F.A. van der: Ontwerp en invoering van een besturingsmethodiek bij Philips CMA. Visualisering van een op kanban gebaseerde werkwijze 31-08-94 Sanders, A.M.B.: Zicht op de toekomst. Het grofplanningsvraagstuk bij PMB Patent Machinebouw BV 30-03-94 Sleegers, A.S.J.: Flexibiliteit in de toelevering, een nieuwe JIT inkoopsystematiek 28-09-94 Sleeuwen, D. van: Logistieke prestatie door beschikbaarheidsreal isatie 26-10-94 Smolders, I. W.: Vermindering van het manurenverlies door een verbetering in de afstemming van capaciteiten 31-08-94
310
Sonke, J.M.: Uitbesteden van onderhoud, de ontwikkeling van een beslissingsmetbode
31-08-94 Stassar, P.A.J.: Werken met een letter of credit voor het financieren van de exporten van Vlisco naar Afrika
31-08-94 Tak, L.A. van der: Ketenbeheersing bij de onderhoudsdienst van Marine Vliegkamp de Kooy
31-08-94 Tilstra, S.F.H.: Van orderbestand naar orderacceptatie: besturing van Vlisco gericht op leverbetrouwbaarheid
31-08-94 Tjebbes, F.K.: Capaciteit voor spare-parts
25-05-94 Ubink, J.P.: Orderacceptatie bij Gereedschapbedrijf Schiphol
31-08-94 Vermeer, B.H.P.J.: Ketenlogistiek. Een onderzoek naar een optimale besturing van de keten met behulp van EDI technieken bij NV Nutricia
30-03-94 Vetten, E.J.C. de: Optimalisering van de inkoopfunctie in een assemblagebedrijf
21-12-94 Vlaar, P.J.M.: Bouwprocesbeheersing is crisismanagement?
28-06-94 Vullers, R.P.C.H.: Medium-Range Planning en Besturing te Holec Ridderkerk produktgroep Tractie
30-03-94 Wardenier, T.DJ.: Produktie en verkoop in balans; eindverslag voor een ondernemingsbeheersingssysteem binnen Schindler Liften BV
25-05-94 Wiggen, H.J.J. van: Voortgangsbewaking/besturing met eenvoudige middelen
31-08-94
311
Wong, I.G.H.: Beter verpakken in de chemie: een extract 26-10..94 Zomeren, L.F.C. van: Voorraadreductie door centralisatie van voorraadbeheersing en voorraadlocatie 31-08-94
312
VAKGROEP ORGANISATIEKUNDE Amelsvoort, E. van: Tussen ratio en intu1tie. Het verbeteren van het proces van strategiebepaling 31-08-94 Antonissen, V.M.: Beheersbaarheid op micro-niveau: Een resultaat van de afstemming tussen technische en organisatorische aspecten 31-08-94 Bedaux, P.: Projectmatig werken binnen ECN 31-08-94 Beksvoort, R.: Kwaliteitszorg: opbouw en inrichting van een kwaliteitssysteem op maat bij Mado Nederland. (Een analyse van het kwaliteitssysteem binnen het kader van IS0-9001) 31-08-94 Berg, E.E.J. van den: A decision-support tooi for establishing a manufacturing contiguration in the fast moving goods industry 21-12-94 Bonnema, M.: The environment in a Strategie Perspective. Development of a strategie environmental analysis model, tested in practice by the Crop Proteetion Chemieals case 31-08-94 Boom, P.: Certificering volgens IBK 2000 & digitaliseren 31-08-94 Brentjens, C.A.: Een doorlichting van het logistiek- en kwaliteitssysteem bij Hewlett-Packard PDE-NL 31-08-94 Bressers, S.P.M. IS0-9001 certificering voor regional management een puzzel van wereldformaat 28-06-94 Brouwers, E.M.M.: Analyse van het voorraadbeheersingssysteem van de technische groothandel Monster & Van Campen 21-12-94 Brunschot, J.J. W. van: Risicobeheersing bij Key Components & Advanced Technology 25-05-94
313
Drunen, R.R.M.T. van: SLP (Systematic Layout Planning methode) 31-08-94 Genemans, V.P.: Risico-analyse van het NH90 onderstel--ontwikkelproject 26-01-94 Gogh, E.J. van: De praktijk van kwaliteitswaarborging 21-12-94 . Gribling, F .J .J. M.: In de startblokken voor de toekomst . . . Een onderzoek naar ontwikkelingsmogelijkheden van de Mibra-groep 25-05-94 Hoek, A. van der: Producentverantwoordelijkheid voor Philips CE financiële en organisatorische konsekwenties van een infrastructuur voor TV-recycling 30-03-94 Jongh, M. de: Onderzoekingen naar Personeel plannigsproblematiek bij Center Parcs 31-08-94 Kalsbeek, M.: Een organisatie--ontwerp voor Maas Reinigingstechnieken 28-09-94 Lingen, M. van der: Beleidsvorming in het Thoraxcentrum van Medisch Centrum de Klokkenberg 31-08-94 Manders, W.M.: Meeting Increasing Customer Requirements with existing plant and given raw materials 28-09-94 Massuger, A.F.H.L.: Uw dienstenpakket mag er zijn! Maar wat vraagt de markt 25-05-94 Moed, T.: Een onderzoek naar processen, bestuurlijke informatie en organisatie van Bestandsbeheer 31-08-94 Noort, G.A.B. van: Kabeltelevisie Eindhoven NV 31-08-94
314
Paanakker, A.P.A.: Kwaliteitszorg binnen de business unit service 31-08-94 Peet, J.Th.van der: Assortimentsbepaling en voorraadbeheer in de grammafoonplaten branche 28-06-94 Peters, D.J.A.: Specificaties orderbewerking 31-08-94 Pierick, E. ten: Kringen: een onderzoek naar de werkwijze van het Innovatiecentrum Oost-Brabant met betrekking tot kringen 31-08-94 Pieters, F.L.: The struggle to comply with customers' demands. A struggle for survival 31-08-94 Prins, L.C.: Kwaliteitsverbetering bij Hoogovens Lange Produkten 21-12-94 Quirijnen, Y.M.: Milieuprestaties en concurrentievoordelen 28-06-94 Raghuraman, A.: Op weg naar (meer) projectmatig werken; aanzet tot een integrale verbetering van de
werkwijzen 28-06-94 Smallenburg, K.: Kennisgericht ontwerpen; opbouwen hergebruik van kennis in de conceptfase van het ontwikkelingstraject bij Stork Colorproofing 21-12-94 Thuis, P.T.H.J.: Concurrentie-onderzoek ter ondersteuning van een strategisch acquisitie-plan 25-05-94 Weide, S.B. Jansen van der: Een nieuw orderverzameltraject voor het grijpen 31-08-94 Weisfelt, J.: Produktiebeheersing bij Rath & Doodeheefver 28-06-94
315
VAKGROEP OPERATIONELE RESEARCH EN STATISTIEK Aalst, R.T.A. van Robust Design
31..08-94 Breugel, P.M. van: Evaluating three Logistics Impravement Proposalsusing an (R,S)-inventory model
31..08-94 Broek, R.H.A.M. van den: Bijdrage van Quality Function Deployment aan het innovatietraject van Brabantia
31..()8-94 Derkx, C.A.G.: Kwaliteitsevaluatie Strukton Prefab Beton BV: Het startpunt voor verbetering
21-12-94 Dessing, R.W.M.: Haalbaarheid capaciteitsuitbreiding ijsfabriek
26..01-94 Dijk, D. van: Het gebruik van ritplanningspakket voor operationele en tactische doeleinden
31..()8-94 Elshout, R.P. van den: Onderzoek naar voorspellingen binnen het NIC
26..()1-94 Engelen, F .B.J .M.: Risico-beheersing binnen TPD. Een middel voor het vaststellen van de voor de projectuitvoering benodigde capaciteiten
31..08-94 Goutier, M.E.: Gericht werken aan produktiviteitsverbetering; bijdrage van de fabricageafdeling aan de klantentevredenheid
25..05-94 Groote, E.J. de: Liberta en de logistieke keten
31..()8-94 Hartmann, R.H.L.N.: Rutten BV van produkt naar procesgerichte organisatie
31..08-94 Heijer, A. den: De waarde van leveranciersinformatie
31..08-94 316
Janssen, S.J .A.: Verbetering van de kwaliteit van processen. De overgang naar de verbeteringsgerichte organisatie 31..08-94 Kuik, S.A. van: Benchmarking Potendal Competitors 30..03-94 Lierop, M.W.H. van: Pakload investigation 26-10-94 Mars, P.: Een beoordeling van een aantal alternatieven voor packaging 21-12-94 Mataheroe, R.: Ontwikkeling en implementatie van een pilot-systeem 31..08-94 Olsthoorn, F.M.C.: Anticipatie op voorraadintegratie 31..08-94 Schouten, P.A.: Een voorraadbeheersingssysteem; ontwikkeld voor Dobla BV Chococenter 28..()9-94 Snoeren, L.A.M.J.: De instandhouding van de WM25-installatie bij de Koninklijke Marine 28-06-94 Verheul, R.A.M.: Sampling procedures for inspeetion by attributes 31..08-94 Willems, P.E.M.: Automatische Procesbeheersing bij Mars 30..03-94
317
VAKGROEP TECHNOLOGIE EN ARBEID Bakkers. F.T.P.G.: Calamiteiten procedures voor elektriciteits- en gascalamiteiten 31..08-94 Beeren, J .L.: Integraal herontwerp organisatiestructuur Monoliet 31..08-94 Brink man, J .E.: Herontwerp van de besturingsstructuur gericht op de verdeling van de externe contact bevoegdheden. 26..()1-94 Clintjens. I.: ProMes op de Thic 31..08-94 Gelder, C.J. van: Prestatie - meten en sturen. ook in een levende organisatie 28-09-94 Graaf, E.V. van der: Op weg naar betere prestaties 24-10-94 Hartog, J. den: Ontwikkeling en implementatie van een training op het gebied van integraal besturen 31..08-94 Kremers, M.F.W.: Verfijning van een methodiek voor het ontwikkelen van executive support systems 26-10-94 Kusters, L.H.M.: ProMes in een sterk veranderende omgeving 25..()5-94 Lammers, I. S.: De organisatie getorpedeerd; een militair onderhoudsbedrijf in sociotechnisch perspectief 31..()8-94 Meeks, M.P.B.: Voortdurend verbeteren d.m.v. prestatiesturing 31..()8-94 Meijl, H.W.A. van: Een sociotechnisch structuurontwerp voor de Produkt Unit Groothandel en Archief 21-12-94
318
Meurs, M.: Office scan: Een multi-aspect benadering voor het verbeteren van kantoorwerk 31-08-94
Rooij, E.P.J. de: Dienstroosterplanning herzien 28-09-94
Schlenter, P.H.F.: Ergonomische evaluatie van een produktie-afdeling 27-04-94
Schokking, R.J.: Prestatiesturing voor produktie en onderhoudsteam in een sociotechnische structuur 28-06-94
Selen, J.C.C.: Decentralisatie Produktievoorbereiding 31-08-94
Stijnen, J.P.: ProMes bij de opleidingen operatie-assistent en huidtherapie 28-06-94
Stolk, B.A.: Het WEBA-instrument toegepast op een magazijn dat een geautomatiseerd papierloos orderverzamelsysteem gaat gebruiken 31-08-94
Tegels, M.H.A.: Executive lnformation Systems en communicatie. Een pleidooi voor mensgericht ontwerpen 25-05-94
Horst, R.J. ter: Performance management binnen Baan Info Systems 28-06-94
Teulings, L.W.F.: Een multi-disciplinaire toepassing van ProMes op een intensive care 28-06-94
Uittenbogaard, M.S.: Prestatiesturing op procesparameters en op resultaatgebieden. Een toepassing van ProMes in Oxystaalfabriek 1 21-12-94
Weeren, G.J.: Instroomonderzoek 28-06-94
319
OVERIGE WETENSCHAPPELQKE AKTIVITEITEN/ MAATSCHAPPELQKE DIENSTVERLENING
OVERIGE WETENSCHAPPELUKE AKTIVITEITENt MAATSCHAPPELUKE DIENSTVERLENING
VAKGROEP BEDRUPSECONOMIE EN MARKETING
REDACTIELIDMAATSCHAPPEN: Dam, C. van: Hoofdredacteur Bedrijfskunde, Tijdschrift voor Modern Management Hart, H.W.C. van der: Lid van de redactiecommissie Tijdschrift voor Marketing Lid van de redactieraad tijdschrift Praktijkmanagement Lid redactie Bedrijfskunde, Tijdschrift voor Modern Management Lid redactie Handboek Marketing voor Commerciële Technici, Samsom Bedrijfsinformatie, Alphen a/d Rijn Jurg, P.J.: Redactieraad Tijdschrift Technisch Inkoop Magazine, Industriële Pers, Amersfoort Kokke, C.J.Th.M.: Redacteur Bedrijfskundig Lexicon Theeuwes, J.A.M.: Redacteur Bedrijfskunde, Tijdschrift voor Modern Management Lid redactie van het boek Informatiekunde voor het HBO, Samsom Bedrijfsinformatie Redacteur Bedrijfskundig Lexicon Redacteur PBNA Logistiek zakboekje Lid redactie Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie Lid redactieraad voor de reeks Management Accounting, Maklu Antwerpen V erhoef, L. H .J.: Lid Redactieraad ING Bankblad Vosselman, E.G.J.: Lid redactieraad TAC, Tijdschrift voor Controlling Lid redactieraad van de boekenreeks Controlling in de Praktijk Weele, A.J. van: Memher Editorial Board International Journal of Purchasing and Materials Management (USA) Memher European Journal of Purchasing and Supply Management (UK) UNIVERSITAIRE RELATIES: Bel, F.P.D. van: I id van de TUE/BDK-selectiecommissie voor de NIVE-jaarprijs lid van de TUE/BDK-selectiecommissie voor de Mignot-prijs Dam, C. van: Lid Hoogeschoolraad Rotterdam Lid Algemeen Bestuur Vereniging TrustfondsErasmusUniversiteit Rotterdam Deitz, R.M.H.: Lid onderzoekerswerkgroep RISE (Research-platform on Information Systems and Economics) Hart, H.W.C. van der: Lid promotiecommissie Ir. W.H. Boersma, Technische Universiteit Eindhoven Lid promotiecommissie Ir.drs. J .I.M. Hal man, Technische Universiteit Eindhoven
320
Lid promotiecommissie Ir. G.J. Verra, Erasmus Universiteit Rotterdam Jurg, P.J.: Lid Onderzoekscommissie Universiteit Utrecht, Strategische Uitbesteding, o.l.v. Prof.dr. Tazelaar, Faculteit der Sociale Wetenschappen, vakgroep Sociologie Theeuwes, J.A.M.: Secretaris Stichtingsbestuur Centrum voor Bedrijfskundig Onderzoek (CEBO) Bestuurslid TSM Business School Lid Stichtingsbestuur Nederlandse Organisatie voor Bedrijfskundig Onderzoek (NOBO) Verhoef, L.H.J.: Lid promotiecommissie Drs. H. Oppewal, TU Eindhoven Gastdocent Amsterdamse Academie, Privatisering in Oost Europa, Amsterdam Gastdocent Open Universiteit, The Future of the Banking Sector in Europe, Maastricht Gastdocent Oost Europa cursus, Cediecom, Eindhoven Lid begeleidingscommissie Deregulering van het Ministerie van Economische Zaken Vosselman, E. G.J.: Lid Stichtingsbestuur Nederlandse Organisatie voor Bedrijfskundig Onderzoek (NOBO) Lid onderwijscommissie Nederlandse Organisatie voor Bedrijfskundig Onderzoek (NOBO) Voorzitter workshop Planning en Control voor directeuren beheer en hoofden PEZ Universiteit van Amsterdam, Amsterdam, 1 en 2 december 1994 Weele, A.J. van: Voorzitter Universitaire Werkgroep Inkoopmanagement Wijnstra, J.Y.F.: Gastonderzoeker Universiteit van Uppsala, Zweden Lid Zweeds/Noorse werkgroep Industrial Networks, Chalmero Polytecnic, Göteborg, Norges Tekniska Högskola, Trondheim, Uppsala Universiteit POSTDOCTORALE OPLEIDINGEN: Beek, Th.A. van: Gastdocent Commercieel Technische Opleiding, CTO, TU Eindhoven Gastdocent Ontwerpersopleiding Ontwerpen van Logistieke Besturingssystemen, IVO, TU Eindhoven Gastdocent European Executive Program me, EEP, Zeist Gastdocent Instituut Bedrijfskundige Opleiding, lBO, Zeist Bel, F.P.D. van: Docent Ontwerpersopleiding Chemische Technologie, IVO Dam, C. van: Programmaleider Instituut voor Bedrijfskundige Opleidingen (lBO) BV, Zeist Hart, H.W.C. van der: Cursusleider en docent Commercieel Technische Opleiding, CTO, Eindhoven Kerndocent Ontwerpersopleiding Ontwerpen van Logistieke Besturingssystemen, IVO, TU Eindhoven Herel, G.L.H. van: Docent Ontwerpersopleiding Ontwerpen van Logistieke Besturingssystemen, IVO, TU Eindhoven Cursusleider Post-HBO cursus Bedrijfskunde voor Technici, Hogeschool WestBrabant, Breda Docent Diverse Post-HBO cursussen
321
Examinator Post-HBO cursus Bedrijfskunde voor Technici, Hogeschool WestBrabant, Breda Cursusleider Post-HBO cursus Activity Based Costing, Hogeschool West-Brabant, Breda Jurg, P.J.: Docent Post Academische Technische Opleiding, PATO, Uitbesteden van Projecten, KIVIrrU Eindhoven Gastdocent Ontwerpersopleiding Ontwerpen van Logistieke Besturingssystemen, IVO, TU Eindhoven Klarenaar, F .C.L.: Kerndocent Commercieel Technische Opleiding, CTO, Instituut voor Vervolgopleidingen, Eindhoven Docent Ontwerpersopleiding Ontwerpen van Logistieke Besturingssystemen, IVO, TU Eindhoven Lid begeleidingscommissie tbv differentiatie Commercieel Technisch Ingenieur van de Hogeschool Eindhoven, Eindhoven Kokke, C.J.Th.M.: Docent Opleiding Master of Business Management TSM Business School of Management, Enschede Kerndocent Commercieel Technische Opleiding, CTO, Eindhoven Docent Post-HBO Bedrijfseconomie voor Eastern-Europe Consultants, Eindhoven Docent Post-HBO Activity Based Management, Breda Marck, E.B. van der: Post HBO-cursus Bedrijfskunde voor Technici, Hogeschool West-Brabant, Breda Begeleider Commercieel Technische Opleiding, CTO, TU Eindhoven lBO-Zeist, Marketing Register Bedrijfskundige Theeuwes, J.A.M.: Docent Opleiding Master of Business Management TSM Business School of Management Veeken, H.J.M. van der: Docent Ontwerpersopleiding Ontwerpen van Logistieke Besturingssystemen, IVO, TU Eindhoven Verhoef, L. H .J.: Gastdocent Commercieel Technische Opleidingen, CTO, TU Eindhoven Vosselman, E.G.J.: Docent Ontwerpersopleiding Ontwerpen van Logistieke Besturingssystemen, IVO, TU Eindhoven Weele, A.J. van: Kerndocent Ontwerpersopleiding Ontwerpen van Logistieke Besturingssystemen, TU IVO, Eindhoven Gastdocent Commercieel Technische Opleiding, CTO, TU Eindhoven Gastdocent De Baak, opleiding Logistiek Management Wouters, J.P.M.: Docent Ontwerpersopleiding Ontwerpen van Logistieke Besturingssystemen, IVO, TU Eindhoven Docent Commercieel Technische Opleiding, CTO, Eindhoven Gastdocent Post Academische Technische Opleiding, PATO HBO-OPLEIDINGEN: Beek, Th.A.: Lid examencommissie HEAO Eindhoven
322
Docent Financieel Management NIVE opleiding Hoger Financieel Administratief Management (HOFAM) Examinator Stichting Nederlandse Management Examens (SNME) Bel, F.P.D. van: Adviseur stichting Post Scholair Onderwijs (PSO) van de Hogeschool Midden Brabant, Tilburg Docent Stichting Leergang Bedrijfskunde Eindhoven Projectleider General Management Course voor het Centrum voor Dienstverlening en Communicatie van de Hogeschool Eindhoven (Cediecom/IMBC) Klarenaar, F.C.L.: Docent Marketing Stichting Leergang Bedrijfskunde Eindhoven (post-HBO) Theeuwes, J.A.M.: Rijksgecommitteerde HEAO, Eindhoven Veeken, H.J.M. van der: Docent Master of Science Opleiding Informatie Technologie, Hogeschool WestBrabant, Breda Vosselman, E.G.J.: Gecommitteerde Hogeschool Diedenoort, Wageningen Gecommitteerde deeltijd-HEAO, Breda Gecommitteerde HEAO- Eindhoven VAK- EN BEROEPSORGANISATIES: Bakker, J.J.A.: Examinator Administratieve Organisatie incl. Bedrijfsinformatica, Nederlands Instituut voor Registeraccountants Lid NIVRA (Orde Nederlands Instituut van Registeraccountants) Lid OOA (Orde van OrganisatieAdviseurs) Beek, Th.A.: Lid FINEM Bel, F.P.D. van: Lid Vereniging voor financieel-economisch management FINEM Lid Koninklijke Vereniging voor Staathuishoudkunde KVVS Hart, H.W.C. van der: Lid NIMA Lid American Marketing Association Lid European Marketing Academy Lid Orde van Organisatie Adviseurs Kokke, C.J.Th.M.: Lid European Accounting Association Marck, E.B. van der: NIMA Internationaal Agrarisch Centrum: International Tropical Fisheries Management Theeuwes, J.A.M.: Lid van het Nederlands Instituut voor Registeraccountants Lid Raad van Advies Nederlandse Vereniging voor financieel-admistratieve Managers en Controllers Verhoef, L.H.J.: Lid Commissie Sociaal Economische Politiek en Arbeidsmarktvraagstukken van de Raad voor het Midden- en Kleinbedrijf Lid Commissie Economisch Onderzoek, Kamer van Koophandel, Amsterdam Lid Adviesraad Nederlandse Vereniging van Bedrijfsverzamelgebouwen en
323
Economische Ontwikkeling Lid Nederlands Christelijke Werkgevers Regio West Voorzitter Europese organisatie European Young Business Lid stuurgroep actie Onderneem 't maar Lid contactgroep Nicolaas Witsenstichting Lid Tafelronde voor Bankiers van de Europese Commissie Vosselman, E.G.J.: Lid European Accounting Association Weele, A.J. van: Lid van de Nederlandse Vereniging voor Inkoop (NEVI) Lid van de Orde voor Organisatiekundigen en Adviseurs (OOA) Wouters, J.P.M.: Lid wetenschappelijke commissie NIMA DIVERSEN: Beek, Th.A.: Voorzitter lBO-jury Auteur Financieel Management in de NIVE-Leergang Hoger Financieel Administratief Management, HOF AM (NIVE) Auteur Instituut Bedrijfswetenschappen, IBW Auteur compleet herziene druk cursus Financieel Management, Instituut Bedrijfswetenschappen, Houten Lid Finem werkgroep Financiële aspecten van investeringsbeslissingen Voorzitter projectgroep Investeren & Innoveren Voorzitter toelatingscommissie Register Bedrijfskundige Bel, F.P.D. van: Docent/auteur Hoger Financieel Administratief Management HOF AM Adviseur Metis Bedrijfsadvisering Eindhoven Adviseur (netwerk-dienstverlening) tbv bedrijven die activiteiten (willen) ondernemen op de Tsjechische markt Dam, C. van: Voorzitter van jury Ondernemingsplancompetitie Deitz, R.M.H.: Referent tijdschrift Computers In lndustry Coördinatie Landelijke Ondernemingsplancompetitie Hart, H.W.C. van der: Firmant Holland Consulting Group, Amsterdam Here!, G.L.H. van: Adviseur Ministerie van VROM, DG Milieu, Den Haag Adviseur Ministerie van Buitenlandse Zaken, DG Internationale Samenwerking Den Haag Adviseur Wereldbank, Washington Jurg, P.J.: Lid Building Committee DSM Lid Stichting Koorschool Limburg Docent cursus Contracteren en uitbesteden, contractvormen en incentives, NAM, Schoonebeek Docent cursus VCA toets voor veiligheids- en milieubeleid Contractor beoordeling, ARBO-plan, Nieuwegein Docent cursus Inkopen en uitbesteden, Bedrijfskundig Technisch Centrum voor de meubel industrie, Nieuwegein
324
Klarenaar, F.C.L.: Project Manager opleiding Eastern Europe Consultant, International Management Centre van Hogeschool Eindhoven Lid Nederlands Instituut voor Marketing Auteur Vraagbaak voor Inkoop en Logistiek van Samsom Bedrijfsinformatie Docent Instituut voor Sociale Wetenschappen Kokke, C.J.Th.M.: Docent NIVE, Den Haag Docent Management Opleidingen Centrum, Driebergen Lid Ouderraad Scholengemeenschap Floor Evers, Eindhoven Bestuurslid Kinderdagverblijf Erica, Nuenen Coördinator bedrijvenpools Coördinator SMART project, TUE-NGA lncompany-training: Coca-Cola Beverages Nederland B.V. Hotland Signaal Apparaten B.V. Centraal Bureau voor Statistiek, Heulen en Voorburg Theeuwes, J.A.M.: Referent voor het International Journal of Production Economics Veeken, H.J.M. van der: Lid AdviesRaad Hogeschool West Brabant, sector Econ. Adm. Opleiding Principal Adviseur (part time) BSOlORIGIN Opzet en coördinatie bedrijvenpools Management Accounting Research: - Activity Based Management - Integraal Management - Implementatie Management Accounting Systemen Opzet en begeleiding SMART Project, TUA-NGA Presentaties resultaten SMART in bedrijvenpools Presentaties resultaten SMART bij Cantrolling Ministerie Verkeer en Waterstaat Verhoef, L.HJ.: Lid Werkgroep Ronde Tafel Bijeenkomsten Provincie Noord Brabant Adviseur Stichting Toekomst Middelgrote Organisaties Lid begeleidingscommissie Deregulering van het Ministerie van Economische Zaken Docent Marketing bedrijfsonroerend goed van de Nederlandse Vereniging van Makelaars Jurylid Oost Europa Prijs Lid commissie Peter de Grote Herdenking van het Ministerie van Buitenlandse Zaken Begeleider handelsmissie Nederlandse ondernemers naar Hongarije (27-30 oktober 1994) Organisator Europese Rondetafelconferentie Creating Enterprises for the long term young unemployed (ERGO-programme Europese Commissie), Arnhem/Bocholt/Namen, 18-23 juni 1994 Vosselman, E.G.J.: Lid examencommissie van de SVS (Leergang voor het Hoger Kader in de Civiele Dienstverlening) Examinator Stichting Nederlandse Management Examens Docent Planning en Control in de NIVE-Ieergang Hoger Financieel Administratief Management (HOFAM)
325
Weele, A.J. van: Gastdocent Inkoop Seminar voor Functionarissen met een Academische en/of HBO opleiding (ISF AH) Voorzitter Congres De Winst van Uitbesteden NEVAT, Utrecht, 3 febrnar 1994 Voorzitter 22nd International Purchasing and Supply Management Conference, Management Centre Europe, Londen, 21-22 april 1994. Voorzitter 23nd International Purchasing and Supply Management Conference, Management Centre Europe, Amsterdam, 29-30 september 1994 Voorzitter Lopez Congres: Leao and Manufacturing in Automotive Produktie, Distributie en After Market, Amsterdam, 12 december 1994. Presentatie Global Sourcing: een Nieuwe Trend of een Tijdelijk Fenomeen? VLO Symposium Global Logistics, Utrecht, 2 november 1994. Wijnstra, J. Y .F.: Secretaris colloquiumcommissie Innovatie en Industriële Marketing Secretaris landelijk onderzoeksnelwerk op het gebied van Inkoopmanagement Penningmeester eongrescommissie IPSERA 1996 Wollaert, M.A.M.: Projectleider en docent Hoger management voor non-profit organisaties, cursusonderdeel Marketing en Ondernemen, Instituut Sociale Wetenschappen, Leiden Docent NIMA-C, Instituut Sociale Wetenschappen, Leiden Gecommitteerde NIMA-C1/C2 examens, Nederlands Instituut voor Marketing, Amsterdam
326
VAKGROEP FABRICAGETECHNOLOGIE
REDACTIELID MAATSCHAPPEN: Sanders, P.W.: Redaktiecommissie Doelmatige Bedrijfsvoering Splinter, M.: Redaktie Tijdschrift Energieconsulent UNIVERSITAIRE RELATIES: Penev, K.O.: Afstudeerbegeleider bij het project 'Een beter te demonteren koelkast', TU Delft, Fac. Industrieel Ontwerpen (prof.ir. P. de Ruwe) Sanders, P.W.: Lid Curatorium KMA Lid Europäische Hochschullehrergruppe Technische Betriebsführung Ie promotor ir. A.J. de Ron, Eindhoven, 23 september 1994 Deelnemer Overlegcommissie Verkenningen Strategische Conferentie Produktietechnologie, Kon. Academie van de Wetenschappen, Utrecht, 6 april 1994 Sol, E.J.: 2e promotor ir. W. Boersma, Eindhoven, 12 september 1994 Lid promotiecommissie ir. A.J. de Ron, Eindhoven, 23 september 1994 POSTDOCTORALE OPLEIDINGEN: Sanders, P.W.: Blokdocent nadoetorale ontwerpersopleiding Ontwerpen van Logistieke Besturingssystemen, TUE Lid docententeam nadoetorale ontwerpersopleiding Computergestuurd onwerpen en fabriceren van discrete produkten, TUE Sol, E.J.: Docent Software Maturity, PAO Informatica Splinter, M.A.M.: Docent PAO cursus Strategisch Milieumanagement (UvA) HBO-OPLEIDINGEN: Lambert, A.J.D.: Adviseur bij afstudeerwerk M. Niesten (Hogeschool Usselland, Milieukunde) over het toekomstig beheer van het Eckartsebos door de Gem.Eindhoven Ron, A.J .de: Lid docententeam Technische Bedrijfskunde-DT, Hogeschool Eindhoven Sanders, P.W.: Lid Commissie van Toezicht eindexamens Hogeschool Utrecht-Hilversum, sector Elektrotechniek, Werktuigbouwkunde en Automatisering Lid Beroepenveldcommissie, Hogeschool Utrecht Splinter, M.: Docent Energiebeheer, Stichting Post Hoger Onderwijs Energiekunde Bestuur Stichting Post Hoger Onderwijs Energiekunde (PHOE) Willems, H.: Part-time docent PTHN (IC-fabricagetechnieken)
327
VAK- EN BEROEPSORGANISATIES: Lambert, A.J.D.: Programmacommissaris KIVI-afd.Techniek en Economie Sanders, P.W.: Lid Stichting Toekomst Middelgrote Ondernemingen Jurylid vaste prijsvraagcommissie KIVI-NIRIA Jurylid van de VOA 'de Jong'-prîjs Lid hoofdbestuur Vereniging voor Bedrijfskundigen (VOA) Voorzitter Commissie Ontwikkeling en Examens VOA Voorzitter sessie Strategie en Beleid, Landelijk Congres Bedrijfskunde '94, Eindhoven, 18-11-1994 Splinter, M.A.M.: Lid American Association of Energy Engineering (Dutch Chapter) Lid Benelux Association of Energy Economists Sol, E.J.: Voorzitter contactgroep Gebruik Veldbussen in Produkten Voorzitter ASI (KIVI-NGI), subwerkgroep embedded software Lid Programmaraad PAO-Informatica ReviewerEsprit project ASPIC DIVERSEN:, Ron, A.J .de: Referee Addison-Westley Pubi.Ltd., England Claus, J.: Directeur van TNO-IMET te Apeldoorn tot 1-9-94 Lid van de Raad van Begeleiding van de Stichting Instituut voor Studie en Onderzoek op het gebied van de installatietechniek (ISSO) Lid van de jury voor de Dow Chemica! Energieprijs Lid van de klankbordgroep voor EG-programma JOULE Lid van de Bestuurscommissie Technologie en Milieu van de TUE Lid van het Stichtingsbestuur van de Stichting Koudecongres 1995 Lid van de Stuurgroep Energie Platform van O&W Gubbels, T.G.N.: Lid van de Werkgroep Facility Management, TUE Lambert, AJ.D.: Medewerker Handboek Arbeids- en Milieuveiligheid Penningmeester Stichting Vredescomité Eindhoven e.o. Lid Floristisch Onderzoek Nederland, werkgroep Eindhoven Vertegenwoordiger Bdk Vredescentrum TUE Ron, A.J. de: Lid programmacommittee Int.Conf.on Lean/Agile Manufacturing in the automotive industry, Aken, 31 oktober- 4 november 1994 Voorzitter Gendergroep Sanders, P.W.: Jurylid Mignotprijs. Voorzitter Dommelgroep Sol, E.J.: Lid Stuurgroep Nationaal Technologiedebat van SMO Organisatie van congres 'Eindhoven aan de digitale snelweg', Eindhoven, 8-12-1994 Organisator van overleg Stork Sereens en TUE (fac. Wsk/1) Voorzitter van de Stichting Digitale Stad Eindhoven i.o.
328
Splinter, M.A.M.: Lid Milieuzorgcommissie TUE Lid van de Werkgroep Facility Management Stoop. M.: Adviseur onderzoek en journalistiek op het terrein van mestverwerking en zuiveringsslibverwerking (op free-lance basis) Wolters, W.T.M.: Lid van het TNOffUE projectteam Duurzame Industriële Produktie, in opdracht van het Ministerie van EZ Lid van het Organising Committee van ICIMPR0-96 congres
329
VAKGROEP INTERNATIONALE EN DISTRIBUTIELOGISTIEK
REDACTIELIDMAATSCHAPPEN: Ploos van Amstel, M.I.: International Joumal of Logistics Management Logistiek Management Handboek DC's/magazijnen Ven, A.D.M. van de: Redacteur tijdschrift RVB (Research-instituut voor Bedrijfswetenschappen), newsletter UNIVERSITAIRE RELATIES: Ven, A.D.M. van de: Coördinator AIO netwerk Nederlandse Organisatie voor Bedrijfskundig Onderzoek (NOBO) Vos, G.C.J.M.: Gastdocent Chulalongkorn University, department Industrial Engineering, Bangkok, juni 1994. POSTDOCTORALE OPLEIDINGEN: Ploos van Amstel, M.J.: Kerndocent Transport en Logistieke Dienstverlening, Katholieke Universiteit Brabant, TiJburg Voorzitter Examencommissie Transport en Logistieke Dienstverlening, Katholieke Universiteit Brabant, Tilburg Gastdocent Universiteit van Amsterdam GastdocentErasmus Universiteit Rotterdam Gastdocent Europäische Verkehrs-Akademie- Duisburg Gastdocent Postdoctorale opleiding, Logistiek Management, Universiteit Maastricht Gastdocent Postdoctorale opleiding, Distributie Management, Technische Universiteit Twente Gastdocent TSM-Business School- Executive MBA programme HBO-OPLEIDINGEN: Ploos van Amstel, M.J.: Lid Raad van Toezicht HEAO Arnhem VAK- EN BEROEPSORGANISATIES: Ploos van Amstel, M.J.: Fellowship Institute of Logistics Management, Engeland Lid Council of Logistics Management, Verenigde Staten Ven, A.D.M. van de: Lid Operations Management Association, USA DIVERSEN: Damme, O.A. van: Lid examencommissie Praktisch Plannen en Praktisch Voorraad- en Assortimentsbeheer, Vereniging Logistiek Management. Geenen, A.L.J.: Instituut voor Integraal Management & Bedrijfskunde, lid programmaraad. 330
Vereniging Logistiek Management, lid werkgroep Materials Handling. Vereniging van Bedrijfskundige Ingenieurs Eindhoven, lid werkgroep Logistiek, kring Eindhoven. Ploos van Amstel, M.J.: Lid examencommissie Management Integrale Goederenstroombesturing, Vereniging Logistiek Management Blokdocent Management Integrale Goederenstroombesturing, Vereniging Logistiek Management (blok 9, fysieke distributie, strategie) Docent Management Integrale Goederenstroombesturing en Integratie Fysieke Distributie Management, Vereniging Logistiek Management Lid examencommissie Teleac Lid Commissie Betuweroute Lid Raad van Advies van Overleg Transport Brabant Dagvoorzitter congres Waardetoevoeging door logistieke samenwerking, Industria, Veldhoven, 3 februari 1994 Dagvoorzitter conferentie Uitbesteden in logistieke diensten, Euroforum, Utrecht, 14 juni 1994 Ven, A.D.M. van de: Lid bestuur Middelbaar Beroepsonderwijs regio Brabant NO Lid commissie Economie, Uden Lid van de Raad van Commissarissen Driessen Aircraft Adviseur Moret Ernst& Young, groep Logistiek en Informatie Vos, G.C.J.M: Secretaris Vereniging van Bedrijfskundige Ingenieurs (VBI), Eindhoven
331
VAKGROEP INFORMATIE EN TECHNOLOGIE REDACTIELIDMAATSCHAPPEN: Bemelmans, T.M.A.: Gastredactie serie Ontwikkelingsmetboden Tijdschrift Informatie Voorzitter Redactie Poly Automatiseringszakboekje lansen, M.: Manager Special issues of Computers in Industry Pels, H.J.: Lid Redactie Handboek Databasesystemen Vermeulen, N.: Eindredacteur Handboek Industriële Automatisering, Kluwer Vlist, P.v.d.: Redactieraad Handboek Telematica, Samsom Bedrijfsinformatie, Alphen aan den Rijn Wortmann, J.C.: Editor-in-Chief van Computers in Industry Editor van een special issue van Computers in Industry over CIM-architecturen Memher of the editorial board van Intern. J. of Production Planning and Control Redacteur Handboek Industriële Automatisering, Kluwer Redacteur Poly-logistiek zakboekje Eindredacteur van het boek Customer-driven manufacturing (met D. Muntslag en P. Timmermans) UNIVERSITAIRE RELATIES: Bemelmans, T.M.A.: Voorzitter Discipline-overleg Bedrijfskunde VSNU Vice-voorzitter Curatorium Centrum voor Wiskunde en Informatica, Amsterdam Lid bestuur NIOC-conferentie, 24 november 1994, Den Haag Voorzitter Symposium SMO-TUE, 11 november 1994, Eindhoven Kusters, RJ.: Lid Universiteitsraad (TUE) Wortmann, J.C.: Voorzitter van de bestuurscommissie automatiseringsbeleid TUE Lid TUE Lustrumcommissie '96 Memher of the steering committee and of the scientific board ESPRIT network of excellence ICIMS (Intelligent control and integrated manufacturing systems) POSTDOCTORALE OPLEIDINGEN: Bemelmans, Th.: Docent KIVI -Leergang voor jonge ingenieurs van TSM Business School, Enschede Docent MBA-opleiding TSM Business School, Enschede Docent PAO Informatica Docent Leergang Distributielogistiek TIAS (Tilburg Institute for Academie Studies) Docent SIOO (Stichting Interacademiale Opleidingen Organisatiekunde) Kusters, R.J.: Docent Post Academisch Onderwijs (PAO)-cursus Schatten van IT-projecten Cursusleider en docent PAO-cursus Risico-management van IT-projecten Docent Instituut Vervolgopleidingen (IVO)-cursus Praktijkgericht Informatieplannen
332
Vermeulen, N.: Cursusleider PAO-Informatica/EDM Vlist, P. v.d.: Lid Adviesraad NADO-logistiek TUE, Eindhoven Wortmann, J.C.: Coördinator (en docent) blok informatiesystemen MBA-opleiding en EMSAopleiding TSM Business School, Enschede Docent PA TC-Engineering Data Management Docent logistiek aan de postdoctorale controllers opleiding te Maastricht Docent Leergang Distributielogistiek TIAS (Tilburg lnstitute for Academie Studies) Blokdocent Management Integrale Goederenstroombeheersing (MIG) van Vereniging voor Logistiek Management (VLM), Den Haag Blokdocent cursus Produktiebesturing van JAC-opleiding tot Master in Informaties van de KUN te Nijmegen. HBO-OPLEIDINGEN: Kusters, R .J.: Extern deskundige eindexamens Hogeschool Eindhoven Docent Bestuurlijke Informatiekunde in de leergang Bedrijfskunde, georganiseerd door de Kamers van Koophandel Schuwer, R. V.: Rijksgecommitteerde aan het HIO te Utrecht VAK- EN BEROEPSORGANISATIES: Bemelmans, Th.: Lid NGI (Nederlands Genootschap voor Informatica) Voorzitter VRI (Vereniging van Register Informatici) Lid Werkgroep IFIP 8.2 (International Pederation of Information Processing) Lid SION (Stichting Informatica Onderzoek Nederland) Lid ACM (American Society of Computing Machinery) Lid VLO (Vereniging Logistiek Ontwerpers) Lid VBI (Vereniging Bedrijfskundige Ingenieurs) Lid Programmacommissie 3e European Conference on Information Systems (ECIS-
1995) Berg, R.J. van den : Lid IFIP Working Group 8.2 (lnteraction of lnformation Systems and the Organization) Lid ACM (Association for Computing Machinery) Special Interest Group on Simulation Bestuurslid NGI Regio Zuid Buitengewoon lid VSB (Vereniging voor Strategische Beleidsvorming) netwerk Informatiestrategen Lid KIVI (Koninklijk Instituut van Ingenieurs) Lid VBI (Vereniging Bedrijfskundige Ingenieurs) Hegge, H.M.H.: Lid NGI (Nederlands Genootschap voor Informatica), sectie Informatica en Logistiek Lid Nederlandse Vereniging voor Statistiek Lid examencommissie HPP/MBP van VLM (Vereniging Logistiek Management) Den Haag Jansen, M.: Lid NGI (Nederlands Genootschap voor Informatica), sectie Milieu Informatica
333
Kusters, R.J.: Lid NGI (Nederlands Genootschap voor Informatica) Lid IFIP Working Group 8.2, Interaction between organisation and information Lid ACM (American Society of Computing Machinery) Pels, H.J.: Lid NGI-sectie CAD/CAM werkgroep Engineering Database Lid IFIP WG 5.7 Production Management Systems Ruys, H.D.: Ledenraad NGI, afgevaardigde van Regio Noord Holland Fin.Contr. en Adviescommissie (onderdeel van ledenraad), Afd. IS werkgroep Architectuur van Informatiesystemen (AIS) Afd. SAIA werkgroep Kwaliteit van de arbeid bij de ontwikkeling van systemen (KA OS) Lid werkgroep Kwaliteit Coördinatie Kwaliteitskringen NGGO Werkgroep Kwaliteit Schuwer, R.V.: Lid Nederlands Genootschap van Informatica Lid American Society of Computing Machinery Lid Nederlandse Vereniging van Kunstmatige Intelligentie Lid Vereniging van Register Informatici Trienekens, J.J .M.: Coördinator, docent en examinator van de EMBA-opleiding, TSM Business School, Enschede Voorzitter van de werkgroep Software Reliability van de Nederlandse Vereniging voor Bedrijfszekerheid Lid van International Working group on Computer Aided Software Engineering, USA Lid van Nederlands Genootschap voor Informatica (NGI) Friend van IFIP 8.2 Human, Social and Organizational Aspects of lnformation Systems Development Wortmann, J.C.: Lid NGI (Nederlands Genootschap voor Informatica) Vice-voorzitter Werkgroep IFIP 5.7 (International Pederation of Information Processing; working group on production management systems) Program chairman of the Advanced Summer lnstitute of ICIMS Secretaris VOIS (Vereniging van Onderzoekers in de Informatiesystemen) Lid VLO (Vereniging Logistiek Ontwerpers) Lid VBI (Vereniging Bedrijfskundige Ingenieurs) Lid VVS (Vereniging voor Statistiek) DIVERSEN: Bemelmans, Th.: Voorzitter Kerncommissie RAVI (Raad voor Vastgoed Informatie) Adviseur Nationaal Chipkaartplatform Deeltijds Partner Twijnstra Gudde NV Commissaris ETIN (Economisch Technisch Instituut Nederland) Lid Raad van Advies CAVA-verzekeringstussenpersonen Lid CAP Volmac Strategie Board Lid Adviesraad FPIQM (Frits Philips lnstitute for Quality Management) Jansen, M.: Lid Studium Generale
334
Kornelius, L.: Secretaris Platform voor Klantordergestuurde Logistiek Kusters, R.J.: Workshop Chair CAISE '94, Utrecht 1994 Lid Programmacommissie CAISE '95, Finland 1995 Bestuurslid European Software Cost Measurement Conference Organisatie European Software Cost Measurement Conference, mei 1995 Lid adviesgroep promotie drs. A. Kroonen (KUN-onderzoek naar wachtlijsten in de Nederlandse ziekenhuizen) Referent Computers in Industry Referent Scandinavian Joumal of lnformation Systems Referent European Journalof Information Systems Pels, H.J.: Consultant BSO, Eindhoven Trienekens, J .J .M.: Docent en examinator binnen het European Executive Programme (E*EP) van het Instituut voor Bedrijfskundig Onderzoek (lBO) in Zeist Voorzitter van de examencommissie HS.9 Informatiebeleid en planning van het EXIN in Utrecht Lid van de programmacommissie van CASE '95, Toronto, Canada Lid van de programmacommissie HICCS'95, Hawai Veili, A.: Secretaris TELG/LEDI-platform, dat zich richt op de bevordering en coördinatie van de toepassing van EDI in de logistiek binnen de gezondheidszorg Vlist, P. v.d.: Lid Raad van Toezicht NBBI, Den Haag Wortmann, J.C.: Lid Raad van Toezicht Ziekenhuis De Grote Beek, Eindhoven. Bestuurslid RIAGG Eindhoven en De Kempen Lid van de Handvestcommissie van de Stichting Informatieverzorging Gezondheidszorg (SIG), Utrecht Voorzitter van het Platform Klantordergestuurde Logistiek Lid van de Adviesraad van Bolesian, Helmond Adviseur van de groep Logistiek en Informatieverzorging, MEY Management Consultants, Utrecht Lid van de Adviesraad voor Logistiek, Euroforum, Eindhoven
335
VAKGROEP LOGISTIEKE BEHEERSINGSSYSTEMEN
REDACTIELIDMAATSCHAPPEN: Bertrand, J.W.M.: Lid adviescommissie tijdschrift B&ID Area Editor Tijdschrift Production and Operations Management Lid Redactieraad Tijdschrift Bedrijfskunde Lid Redactieraad International Joumal of Production Research Christer, A.H.: Associate Editor Journal Operational Research Society Lid Editorial Board International Journat of Production Economics Dirne, C.W.G.M.: Lid redaktie Logistics Technology International 1995, jaarlijkse uitgave van The Institute of Logistics (England) Gits, C.W.: Lid Redactie Handboek Onderhoudsmanagement Igel, M.: Lid Redactie Doelmatige Bedrijfsvoering Kok, A.G. de: Associate Editor Management Science Martin, H.H.: Editor in Chief New Developments in Maintenance Vries, G. de: Redactielid publikatiereeks Bedrijfskundig instrumentarium voor de ziekenhuismanager Wubben, J.P.C.: Lid Redactie Professioneel Onderhoud Lid Redactie Maintenance Magazine UNIVERSITAIRE RELATIES: Vries, G. de: Lid van de adviescommissie inzake het promotie-onderzoek 'wachtlijstproblematiek', KU Nijmegen, Faculteit der Geneeskunde en Tandheelkunde, vakgroep Sociale Geneeskunde (promotor prof. E.W. Roscam Abbing, promovendus drs. A. Kroonen) POSTDOCTORALE OPLEIDINGEN: Bertrand, M.J.W.M.: Voorzitter Nadoetorale Ontwerpersopleiding Ontwerpen van Logistieke Besturingssystemen, TU Eindhoven Docent PAO-cursus Produktiemanagement Kerndocent Nadoetorale Ontwerpersopleiding Ontwerpen van Logistieke Besturingssystemen, TU Eindhoven Docent Postdoctorale Controllers opleiding RL Kerndocent postacademische opleiding Transport en Logistieke Dienstverlening TIAS Tilburg Lid programmaraad PAO-Transport en Logistieke Dienstverlening TIAS, Tilburg Kerndocent Logistics EMBA programma, TSM Business School, Enschede Durlinger, P.P.M.J.: Docent postacademische cursus Produktiebesturing i.s.m. TUE, IPLri'NO en Berenschot
336
Cursusleider/Docent PATO-cursus Logistiek van Produktiebesturing en Voorraadbeheersing Docent BIK-cursus (PAO) Docent Postdoctorale Controllers opleiding RUL Flapper, S.D.P.: Coördinator/Leider PATO-cursus Bedrijfskundige aspecten van hergebruik Kroep, L.H.: Cursusleider PATO-cursus Project Management Docent PATO-cursus Project Management Docent PATO-cursus Management van interdisciplinaire ontwikkelprocessen, Inhouse cursus Ooijen, H.P.G. van: Docent IPL-cursus Produktiebeheersing Docent PATO-cursus Produktiebesturing HBO-OPLEIDINGEN: Dirne, C.W.G.M.: Docent EFSATT-course Module D: Production Planning and Control in One-of-akind-Production Flapper, S.D.P.: Docent cursus Planning en Logistiek, Wolters-Kiuwer {IC&D) Kroep, L.H.: Lid Commissie van Advies leergang Project Management van het Post Hoger Onderwijs van de Haagse Hogeschool Lid werkgroep opleidingen Project Management Instituut Nederland Lid werkgroep systemen Project Management Instituut Nederland Lid Commissie van Advies Post-HTO Leergang Project Management van de Haagse Hogeschool Examinator Post-HTO Leergang Project Management van de Haagse Hogeschool Docent cursus Project Management i.s.m. Twijnstra Gudde VAK- EN BEROEPSORGANISATIES: Bertrand, M.J.W.M.: Lid van The Institute of Management Science Lid van de Nederlandse Vereniging Logistiek Management Bestuurslid van de Nederlandse Vereniging Logistiek Management BestuursIid van European Operations Management Society Lid van Production and Operations Management Society Member board of directors of Production and Operations Management Society (POMS) Christer, A.H.: Member Fellowship of OR Fellow of Institute of Mathernaties and its Applications (also Council Member of the Institute) Member of Operational Research Society (also Vice-President) Memher of Board of IFRIM and Vice-President Dirne, C.W.G.M.: Lid Vereniging Logistiek Management (vLm) Lid Production and Operations Management Society Lid European Operations Management Association
337
Fransoo, J.C.: Lid van European Operations Management Association (EurOMA) Lid van Production and Operations Management Society (POMS) Lid van Decision Sciences Institute (DSI) Lid van The lnstitute of Management Sciences (TIMS) Lid van Vereniging van Akademie-Onderzoekers (VAO) Kroep, L.H.: Lid bestuur Project Management Instituut Nederland Martin, H.H.: Lid/secretaris/penningmeester IFRIM Rutten, W.G.M.M.: Lid Institute of Management Science (TIMS) Lid Decision Sciences Institute AIO-vertegenwoordiger TUE in het landelijk AIO Overleg Bedrijfskunde (LAIOOB) Lid Landelijk Netwerk Mathematische Besliskunde (LNMB) Stoop, P.P.M.: Lid Decision Sciences Institute Verrijdt, J.H.C.M.: AIO-vertegenwoordiger TUE in het landelijk AIO Overleg Bedrijfskunde (LAIOOB) Lid Landelijk Netwerk Mathematische Besliskunde (LNMB) Vissers, M.J.M.H.: Lid European Working Group on Operational Research Applied to Health Services Zante, J .1. van: Lid Landelijk Netwerk Mathematische Besliskunde DIVERSEN: Aarts, C.A.J .M.: Referent European Journat of Operational Research Bertrand, M.J.W.M.: Beoordelaar Europese projectaanvragen voor EG Blokdocent MIG-cursus vLm Voorzitter Ontwikkelingsraad vLm Referent voor European Journat of Operational Research Referent voor International Journat of Production Research Referent voor Joumal of Operations Management Referent voor Computers in Industry Christer, A.H.: Member of the Matbematics Committee of the Science and Engineering Research Council Panel Chairman of the OR Panel of the Science and Engineering Research Council Dirne, C.W.G.M.: Lid van de commissie 345011 Logistiek van het Nederlands Normalisatie Instituut NNI (NNI 345011) Voorzitter werkgroep l Terminologie van NNI-commissie 345011. Afgevaardigde voor NNI voor de European Technica) Committee No. 273 on Standardization in Logistics (CEN\TC 273) Lid werkgroep 1 Terminology van CEN\TC 273 Lid werkgroep Verbetering Primaire Processen van de Vereniging voor Produktietechniek Referent voor Computers in Industry
338
Referent voor International Joumal on Production and Operations Management Referent voor Production and Operations Management Donselaar, K.H. van: Lid examencommissie Hoofd Produktie Planning van de Vereniging Logistiek Management Vertegenwoordiger TUE-Bdk in de Vakcommissie Logistiek bij Philips Afgevaardigde Bdk/LBS bij de EEIG European Network for Integrated Materials Management in oprichting Referent International Joumal of Production Economics Durlinger, P.P.M.J.: Docent MIG-cursus vLm Docent HPP-cursus vLm Docent IMM-cursus vLm Examinator MIG-opleiding vLm Flapper, S.D.P.: Referent Computers in Industry Referent International Joumal of Production Economics Fortuin, L.: Referent European Joumal of Operational Research Lid van Adviesraad van International Journal for Operations & Production Management Fransoo, J .C: Referent Computers in lndustry Referent Advanced Summer Institute '94 in Cooperative Intelligent Manufacturing Systems Referent LAIOOB-onderzoeksdag Referent International Joumal of Production Planning and Control Referent European Joumal of Operational Research Referent Joumal of Production Economics Secretaris vLm-werkgroep Logistieke kosten van assortimentswijziging in de semiprocesindustrie Referent nationaal benchmarking-onderzoek Made in Holland i.s.m. IBM Nederland Secretaris vLm-werkgroep Logistieke kosten van assortimentswijzigingen in de (semi)procesindustrie Gits, C.W.: Docent cursus Hoeveel Onderhoud is Genoeg, SBO, Eindhoven Docent cursus Vaststellen van de onderhoudsbehoefte, IPM/NVDO, Den Haag Docent cursus Integrale Logistiek, KMA, Breda Lid bestuur Universitair Centrum Facility Management Docent cursus Onderhoudsmanagement, MSC, Vlaardingen Hoorn, M.J.W.: Projectcoördinator schrijverscollectief tweede boek (Sturing van Zorgprocessen), als samenwerkingsproject tussen diverse vakgroepen binnen de faculteit en het Nationaal Ziekenhuisinstituut Igel, M.: Docent VOA-3 Referent European Joumal of Operational Research Kirkels, M.J.A.: Bestuurslid Interacademiale Werkgroep Ziekenhuiswetenschappen (IWZ) Lid European Working Group on Operational Research Applied to Health Services
339
Kok, A.G. de: Referent Open Universiteit Referent voor Management Science Bestuurslid VVS (SOR) Referent voor Journat of Operations Management Referent voor International Journat of Production Economics Referent voor Computers in Industry Referent voor Production Planning and Control Kroep, L.H.: Referent Kluwer Bedrijfswetenschappen National Representative for the Council of Delegates of INTERNET Lid werkgroep PM-pakketten, PMI-Nederland Lid werkgroep Estimating of non-recurring costs, project Agile Competetive Engineering Technology, Fokker Aircraft Referent European Joumal of Operations Research Referent Computers in Industry Copy-beoordelaar Management voor Ingenieurs, Kluwer Bedrijfswetenschappen Organisatie workshop Project Based Management, PSV -Conferentie Centrum, Eindhoven, 16 december 1994. Martin, H.H.: Referent van Journat of Operational Research Society Lid organising committee EURO Summer Institute, Salford, UK Referent voor Computers in lndustry Ooijen, H.P.G. van: Lid examencommissie Capaciteitsmanagement en Onderhanden Werkbeheer van de vLm Lid van de werkgroep Logistiek in gegevensverwerkende organisaties van de vLm Referent voor POMS Referent voor International Journat of Production Economics Verrijdt, J.H.C.M.: Redactielid Scope Vissers, M.J.M.H.: Adviseur Nederlandse Vereniging van Hoofden Poliklinieken Vries, G. de: Lid van de Ontwikkelingsraad van de vLm (Vereniging Logistiek Management) Secretaris Stichting Bedrijfskundig Onderzoek Gezondheidszorg Lid begeleidingscommissie NZI-onderzoek Onderbouwing investeringsbeslissingen met medische en bedrijfskundige informatie Voorzitter SEMM.2000 Seminar Management en Informatietechnologie in de Gezondheidszorg, Vtodrop, 24 september 1994. Voorzitter VBI Ronde-Tafel bijeenkomst Gezondheidszorg, Eindhoven, 25 november 1994. Wubben, M.J.P.C.: Docent Maintenance Management MSC opleiding Maintenance en Safety Management Hogeschool Zeeland/Universiteit Bradford Docent NVDO-cursus Onderhoud door produktie Docent NVDO-cursus Total Productive Maintenance
340
VAKGROEP ORGANISATIEKUNDE REDACTIELID MAATSCHAPPEN: Verzellenberg, L. N.J.: Lid Redactieraad Acta Hospitalia Halman, J.I.M.: Lid Redactiecommissie Handboek Management voor de Ingenieur, KI uwer Bedrijfswetenschappen Referee voor de International Joumal of Projectmanagement Keizer, J.A.: Referee voor de International Joumal of Projectmanagement Wulff, R.E.: Lid Redactieraad Nederlands Onafhankelijk Tijdschrift Alumnivereniging Beleid en Beheer van de Gezondheidszorg Hop, L.: Lid redactieraad Scope, periodiek voor Technische Bedrijfskunde UNIVERSITAIRE RELATIES: Akkermans, H.: Lid promovenditeam Interactieve Planningsystemen Werkverband Informatiesystemen EUR, LUW, RUG, TUD, TUE Hal man, J.I.M.: Adviseur opzet doctoraal-opleiding Bedrijfskunde, Universiteit van de Nederlandse Antillen Verzellenberg, L.N.J.: Secretaris Ziekenhuis Research Project Secretaris Interacademiale Werkgroep Zorgwetenschappen POSTDOCTORALE OPLEIDINGEN: Aken, J .E. van: Blokdocent nadoetorale opleiding Ontwerpen van Logistieke Besturingssystemen, IVO, TUE, Eindhoven Halman, J.I.M.: Docent PATG-eursus Effectief ontwikkelen van nieuwe produkten, TUE Docent en cursusleider PATG-cursus Projectmanagement, TUE Kempen, P.M.: Externe deskundige opleiding tot organisatie-adviseur, Universiteit van Amsterdam Nagel, A.P.: Docent Commercieel Technische Opleiding, CTO, TUEindhoven HBO-OPLEIDINGEN: Grootjans, D.: Gecommitteerde Algemene Hogeschool Amsterdam, afdeling Bedrijfskunde Halman, J.I.M.: Lid Commissie van Advies Haagse Hogeschool, leergang Projectmanagement Examinator Bedrijfskunde voor Technici, Technische Hogeschool Breda Keizer, J.A.: Rijksgecommitteerde Academie Diedenoort Wageningen Docent Eastern Europe Consulting, TUE
341
Nagel, A.P.: Docent Eastern Europe Consulting, TUE Post, G.J.J.: Docent Eastern Europe Consulting, TUE VAK- EN BEROEPSORGANISATIES: Aken, J .E. van: Lid American Academy of Management Lid Koninklijk Instituut voor Ingenieurs (Kivl) Voorzitter Nederlands-Vlaamse Academie voor Management (NVAM) Lid Nederlands Instituut voor Efficiency (NIVE) Bestuurslid Orde van Organisatie-Adviseurs (OOA) Lid The Institute of Management Science (TIMS) Lid Vereniging voor Logistiek Management (VLM) Lid Vereniging voor Strategische Beleidsvorming (VSB) Akkermans, H.: Lid European Operations Management Association, UK Lid Academy of Management Lid System Dynamics Society, MIT Bij, J.D. van der: Lid Nederlands-Vlaamse Academie voor Management (NVAM) Ekert, J.H.W. van: Aspirant lid Nederlands-Vlaamse Academie voor Management (NVAM) Govers, C.P.M.: Lid Programmacommissie Nederlandse Vereniging voor Kwaliteitskundigen (NVvK) Halman, J.I.M.: Lid algemeen bestuur afdeling Bedrijfskunde van het KIVI Voorzitter regio Zuid afdeling Bedrijfskunde van het KIVI Voorzitter werkgroep Risico Project Management Instituut (PMI) Lid van de Carribean Studies Association (CSA) Hop, L.: Aspirant lid Nederlands-Vlaamse Academie voor Management (NVAM) Kastelein, A.: Bestuurslid a.i. Nederlandse Vereniging voor Organisatiekundigen in de Gezondheidszorg (NVOG) Voorzitter (waarnemend) NVOG, Regio Zuid Lid European Working Group Operational Research Applied to Health Services (ORAHS) Keizer, J.A.: Lid Adviescommissie Onderzoek Nederlandse Vereniging voor Facility Management Kempen, P.M.: Lid Raad van Referenten van de Orde van Organisatiekundigen en -Adviseurs (OOA) Lid Nederlands Instituut van Registeraccountants (Nivra) Nagel, A.P.: Voorzitter International Society for Professional lnnovation Management (ISPIM) Lid Vereniging voor Strategische Beleidsvorming (VSB) Post, G.J.J.: Lid Nederlands-Vlaamse Academie voor Management (NVAM) Ruules, J.: Bestuurslid Vereniging Bedrijfskundige Ingenieurs (VBI)
342
Verweij, M.J.: Lid Koninklijk Instituut voor Ingenieurs (Kivl) Lid Vereniging van Bedrijfskundige Ingenieurs (VBI) Verzellenberg, L.N .J.: Lid Nederlands-Vlaamse Academie voor Management (NV AM) Lid Nederlandse Vereniging voor Organisatiekundigen in de Gezondheidszorg (NVOG) Vijverberg, A.M.M.: Voorzitter werkgroep Concernstijlen Vereniging voor Strategische Beleidsvorming (VSB) Lid stuurgroep Ondernemingsstrategie Vereniging voor Strategische Beleidsvorming (VSB) Lid World Association for Case Research and Application Wulff, R.E.: Aspirant lid Nederlands-Vlaamse Academie voor Management (NV AM) DIVERSEN: Aken, J .E. van: Docent SIOO Lid visitatiecommissie Vlaamse Bedrijfskunde-opleidingen Voorzitter jury Mignot-prijs (fUE) Bestuurslid Instituut Integraal Management en Bedrijfskunde Bij, J.D. van der: Docent leergang Kwaliteitskunde, Stichting Kwaliteitsdienst KDI Govers, C.P.M.: Supervisor examens Eindhoven American Production and Inventory Control Society (A PI CS) Lid Commissie Richtlijnen Stichting Certificatie Kwaliteitskundige Opleidingen (CERKOOP) Docent leergang Kwaliteitskunde, Stichting Kwaliteitsdienst KDI Adviseur/docent opleiding 'Quality Management' tbv moeilijk plaatsbare academici, Stichting Onderwijs-Bedrijfsleven (SOB), Rotterdam Halman, J.I.M.: Docent leergang Bedrijfskunde, Kamer van Koophandel, Eindhoven Hop, L.: Externe consultant van het Innovatie Centrum Oost-Brabant Mulder, F.A.: Lid College van Toezicht, Stichting TNO-Certificaties, Apeldoorn Docent leergang Kwaliteitskunde, Stichting Kwaliteitsdienst KDI Ruules, J.: Docent Eindhoven International lnstitute Lid Programmaraad Instituut Integraal Management en Bedrijfskunde Penningmeester Instituut Integraal Management en Bedrijfskunde Secretaris Instituut Integraal Management en Bedrijfskunde Verzellenberg, L. N.J.: Penningmeester Centrum voor Bedrijfskundig Onderzoek (CEBO) Voorzitter International Neighbour Group Vice-voorzitter Parochiebestuur Eindhovense Studentenkerk Post, G.J.J.: Lid Raad van Advies Thinktank Centers of Enterpreneurship Docent leergang Bedrijfskunde, Kamer van Koophandel, Eindhoven 343
VAKGROEP OPERATIONELE RESEARCH EN STATISTIEK
REDACTIELIDMAATSCHAPPEN: Dijkstra, L: Lid Redactieraad Mens en Maatschappij Newby, M.M.J.: Referent IMA Joumal of Mathernaties Applied in Business & Industry Lid editorial board Joumal Lifetime Data Models: Theory and Practice Lid editorial board Egyptian Joumal of Mathernaties Tilanus, C.B.: Editorial Board Member, Foundations of Control Engineering Rubrieksredacteur Bedrijfskundig Lexicon, Samsom, Alphen a/d Rijn Editor European Joumal of Operational Research (EJOR) Editorial Board member, Annals of Management Science (Kluwer) Editorial Board memher, Management Science Research (Kluwer) International Advisory Board Memher, International J ournal of Operations and Quantitative Management Winkel, E.G.F. van: Redacteur Bedrijfskundig Lexicon Auteur Handboek Onderhoudsmanagement UNIVERSITAIRE RELATIES: Dijkstra, L.: Lid NOSMO-werkgroep preferentie-analyse Lid werkgemeenschap verklarende sociologie Mal, H.H. van: Docent college Technische Produktiesystemen, Personeelwetenschappen, Katholieke Universiteit Brabant, Tilburg Newby, M.M.J.: Extern examinator voor de MSc cursus Quality Improverneut and System Reliability, City University, London, UK Co-promotor ir. F.P.A. Coolen, Statistica! Modeling of expert opinions using imprecise probabilities, Faculteit Wiskunde & Informatica, 1 februari 1994 Sander, P.C.: External Examiner MSc in Maintenance and Safety Management, U niversity of Bradford Tweede promotor ir. F.P.A. Coolen, Statistkal Modeling of expert opinions using imprecise probabilities, Faculteit Wiskunde & Informatica, 1 februari 1994 POSTDOCTORALE OPLEIDINGEN: Mal, H.H. van: Bestuurslid Stichting PATO Bestuurslid Stichting PATO, sectie Bedrijfskunde Docent PATO cursus: Maken van een projectplan: het kritische traject in produktvernieuwing Newby, M.J.: Bijdragen aan de cursus Bayesian Methods in Reliability, European Part-time ModularMasters Course in Reliability, 4-8 juli 1994, Budapest, Hongarije
344
Sander, P.C.: Lid MSc Steering Committee of the European Part-time Modular MSC Course in Safety and Reliability Bijdragen aan de cursus Bayesian Methods in Reliability, European Part-time ModularMasters Course in Reliability, 4-8 juli 1994, Budapest, Hongarije HBO-OPLEIDINGEN: Mal, H.H.: Lid examencommissie Afdeling Bedrijfskunde, Technische Hogeschool Den Bosch Monhemius, L.: Docent Hogeschool Zeeland, MSc Kwaliteitskunde management Docent IC&D Eindhoven, post HBO/universiteitscursussen kwaliteitsmanagement Newby, M.M.J.: Cursusleider cursus Bayesian Methods in Reliability, deel van het TEMPUS programma voor Quality and Reliability, Technische Universiteit Budapest, Hongarije, 14-19 juli 1994 Sander, P.C.: Voorzitter Stichting Opleidingen Statistiek Cursusleider cursus Bayesian Methods in Reliability, deel van het TEMPUS programma voor Quality and Reliability, Technische Universiteit Budapest, Hongarije, 14-19 juli 1994 Til anus, C.B.: Bestuurslid Stichting Opleidingen Statistiek VAK- EN BEROEPSORGANISATIES: Mal, H.H. van: Secretaris Afdeling voor Fabricagetechnologie van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs Raad van Toezicht Afdeling Bedrijfskunde, Technische Hogeschool Den Bosch Monhemius, L.: Lid KIVI werkgroep FuzzyLogic Lid Platform Nederlandse Kwaliteit, onderafdeling Advieswerk Dienstverlening Newby, M.M.J.: Lid European Safety and Reliability Association Lid ESRA Technica) Committee on Uncertainty Modelling Tilanus, C.B.: Lid Member Activities Committee van The Institute of Management Sciences International Representative Group Member, TIMS XXXII, 12-15 juni 1994, Anchorage, Alaska Invited session Chairman Facility Location I, Facility Location IJ, EURO XIII/OR 36, 19-22 juli 1994, Glasgow Winkel, E.G.F. van: Associate of the Time Series Analysis and Forecasting Society DIVERSEN: Mal, H.H. van: Voorzitter Afdeling 25 (Noord-Oost Brabant) Vereniging van Schoolbesturen voor Katholiek Basis- en Speciaal Onderwijs Voorzitter Afdeling A, Vereniging van Schoolbesturen voor Katholiek Basis en Speciaal Onderwijs
345
Monhemius, L.: Lid ouderraad Nutsschool Floralaan, Eindhoven Lid dienstcommissie Faculteit Technische Bedrijfskunde Newby, M.M.J. Referent IEEE Transactions on Reliability Referent IEEE Transactions on Software Engineering Referent Journals of the Royal Statistkal Society Referent Reliability Engineering and System Safety Winkel, E.G.F.: Referent European Journat of Operational Research (EJOR) Reviewervoor Addison-Wesley
346
VAKGROEP TECHNOLOGIE EN ARBEID
REDACTIELIDMAATSCHAPPEN: Algera, J .A: Reviewer Joumal of Occupational and Organizational Psychology Lid van de Editorial Board van International Joumal of Selection and Assessment Lid van de Editorial Board van Joumal of Organizational Behavior Redactielid Gedrag en Organisatie Bagchus, P.M.: Lid Redactieraad Gedrag en Organisatie Eijnatten, F.M. van: Reviewervan European Work & Organizational Psychalogist Kuipers, H.: Lid Redactieraad Gedrag en Organisatie Schaaf, T.W. van der: Co-editor special issue Computers in Industry on 'Computer-aided Ergonomics'. UNIVERSITAIRE RELATIES: Algera, J.A.: Co-promotor mw drs. H. Miedema, Universiteit van Amsterdam Mede-promotor mw drs. M.P. Barn, Vrije Universiteit Amsterdam Lid promotiecommissie Mw. drs. I. Koh, KUB, Tilburg Amelsvoort, P.MJ.L.M. van: Docent Leergang Bedrijfskunde, NIBB/KUN, Nijmegen Bagchus, P.M.: Lid Vaste Commissie Beoordeling Samenwerkingsprojecten KUB-TUE Hoofdverantwoordelijke (samen met Prof.dr. R.A. Roe) voor het promotieproject van Mw Drs. T. Meijer aan de KUB (SOBU-project) Eijnatten, F.M. van: Lid promotiecommissie drs. A.J.T. Haak, RU Groningen Kuipers, H.: Lid van de commissie van Toezicht van de bijzondere leerstoel Bedrijfswetenschappen, i.h.b. moderne sociotechniek, Stichting Nijmeegs Universiteitsfonds (SNUF) Lid promotiecommissies: Drs. A.J. Haak, Dutch Sociotechnical Design in Practice. Proefschrift RUG 1994. Drs. R.A.L. Richardson, De Plaatselijke Afdelingen van Ouderenbonden in beweging. Proefschrift KUN 1994. Mw drs. G. Ruel, Van Structuur tot Kwaliteit. Proefschrift RUG 1994. Moraal, J.: Lid research-commissie IPO/TUE Schaaf, T.W. van der: Lid Technica! board Cognitive Ergonornies ICAE congres 1996 Coördinator Nederland IEC 56, Working Group 11 Human aspectsof reliability Lid Nationaal Platform Arbeidsveiligheid Lid EC-Framework IV Evaluation Board: Telernatics Applications Programme Lid Advisory Board van HCII '97 congres
347
VAK- EN BEROEPSORGANISATIES: Algera, J.A.: Voorzitter beleidscommissie Arbeidsomstandigheden Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) Amelsvoort, P.M.J.L.M. van: Lid werkgroep POST (Produktie Organisatie en Sociotechniek) Eijnatten, F.M. van: Bestuurslid Stichting Sociotechniek Nederland (SSTN) Kragt, H.: Lid Nederlandse Vereniging voor Ergonomie Lid Human Factors Society and Ergonornies Lid Europe Chapter Human Factors and Ergonornies Society Lid NNI/ISO-commissie: 302008 Ergonomisch ontwerpen van meet- en regelkamer. Lid VOA-commissie Arbeidsomstandigheden Kuipers, H.: Bestuurslid Stichting Sociotechniek Nederland (SSTN) Bestuurslid Werkgemeenschap voor Sociaal Wetenschappelijke Studie van Arbeidsen organisatievraagstukken (WESW A) van de SISWO Lid van de programmaraad van de Opleiding Arbeids- en Organisatiedeskundige Arbodienst NIA/SIOO/TNO PG Moraal, J.: Fellow Human Factors and Ergonornies Society (HFES) Lid Europe Chapter Human Factors and Ergonornies Society Lid Nederlandse Vereniging voor Ergonomie Lid Beroepscommissie Stichting Registratie Ergonomen Lid Vereniging voor Psychonomie Schaaf, T.W. van der: Bestuurslid Nederlandse Vereniging voor Bedrijfszekerheidstechnologie (NVvB) Bestuurslid Stichting Symposia Bedrijfszekerheid (SSB) Lid European Association for Decision Making Lid Nederlandse Vereniging voor Ergonomie Bestuurslid van de Stichting Opleidingen Bedrijfszekerheid (SOB) Tuijl, H.F.M.J.M van: Voorzitter Stichting Bedrijfskundig Onderzoek in de Gezondheidszorg DIVERSEN: Bagchus, P.M.: Voorzitter Bestuur Epilepsie-centrum Kempenhaeghe te Heeze Lid Bestuur Stichting Leergang Bedrijfskunde Eindhoven Kragt, H.: Lid landelijke commissie Ergonomie Opleidingen Nederland (EON) Senior Organisatie Adviseur KPMG Lighthouse Industrial Consultants Kuipers, H.: Dagvoorzitter 'Werken met zelfsturende teams', Focus, Garderen, 26 oktober 1993 Moraal, J.: Lid Wetenschappelijke Adviesraad van de SWOV (Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid) Lid Raad voor de Verkeersveiligheid Lid Stichting voor Veiligheidskunde Schaaf, T.W. van der: Deelnemer NINT-project Professor Post Lid voorbereidingscommissie 6e NOBO-dag, 10-11-1993 te Rotterdam Lid Raad van Advies Industria Congres 1995 Getuige-deskundige Raad voor Hoger Beroep, Utrecht Gastdocent Leergang Bedrijfskunde 'Ergonomie en Arbo-wet' 348
Referent Referent Referent Referent Referent
van Safety Science van European Work and Organizational Psychoiogist van Safety Series van uitgeverij Butterworth-Heinemann te Oxford van Ergonornies van Computers in lndustry
349
BIJLAGE
FACULTEIT TECHNISCHE BEDRUFSKUNDE RAPPORTAGE WETENSCHAPPELUK ONDERZOEK 1994 DEEL I INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN Opzet Onderzoekresultaten in 1994 Profilering van het onderzoek Onderzoekbeleid Onderzoekschool Vernieuwing van onderzoek AIO I Promotiebeleid Postdoc/postprombeleid Kwaliteit van onderzoek Beleid m.b.t. tweede en derde geldstroom Internationalisatie Samenwerking BDK-faculteiten Onderzoekinstituten Maatschappelijke dienstverlening en kennisoverdracht Veranderingen in het onderzoekprogramma KWANTITATIEVE OVERZICHTEN BOK-ONDERZOEK 1994 VF-onderzoek, per VF-programmalper vakgroep Niet VF-onderzoek, per thema/per vakgroep VF-onderzoek, per faculteit/per vakgroep Niet VF-onderzoek, per faculteit/per vakgroep Onderzoek totaal, per faculteit, per vakgroep Onderzoek 2e geldstroom, in mj/wp, per vakgroep Onderzoek 3e geldstroom, in kfl Onderzoek 3e geldstroom in mj/wp, per vakgroep Tijdelijk wetenschappelijk personeel (aio), per vakgroep
2 2 4 4 5 5 6 7 7 9 9 lO 10 11 12 14
BESCHRUVING ONDERZOEKPROGRAMMA'S EN ONDERZOEKTHEMA'S ONDERZOEKPROGRAMMA'S Vf-programma Produktie- en Logistieke Beheersing Vf-programma Werk en Organisatie Vf-programma Informatiesystemen Vf-programma Innovatie en Industriële Marketing
21 33 41 55
STRATEGISCH PROGRAMMA BRAVO (BRABANTS VERVOER EN VERLADERS ONDERZOEK)
62
THEMA: THEMA:
ONDERZOEK NAAR DE RELATIEVE PRESTATIEKRACHT VAN TECHNISCHE PRODUKTIESYSTEMEN KWANTITATIEVE METHODEN IN DE BEDRUFSKUNDE
65 69