S
c h i p en
Werf
1 4 -D A A G S C H t i j d s c h r i f t , g e w i j d a a n s c h e e p s b o u w , s c h e e p v a a r t e n h a v e n b e l a n g e n W A ARIN O PGENO M EN D E M EDEDEELINGEN v a n DE
„COMMISSIE VOOR INBOUW VAN GENERATOREN IN VAARTUIGEN” , „BUREAU OMBOUW MOTOREN (B .O .M .)”
INGESTELD D O O R H E T D EPA RTEM EN T VAN W ATERSTAAT, EN VAN H ET
ORGAAN V A N
f DEN CENTRALEN BOND V A N SCHEEPSBOUWMEESTERS IN NEDERLAND I H E T IN STITU U T VOOR SCHEEPVAART EN LUCHTVAART
IN „SCHIP E N W ERF” IS OPGENOM EN H E T MAANDBLAD „DE TECHNISCHE KRONIEK”,
REDACTIE:
JA ARGA NG
MEDEWERKERS:
Verantwoordelijk Hoofdredacteur: G. Z A N EN , Rotterdam Technische Redactie: ir. J . W . HEIL w .i. en ir. G. DE R O O IJ s.i. Secretariaat der Redactie: Eendrachtsweg 37, Rotterdam , Telefoon 20200
EERE-COMITÉ: A F B R O N SIN G , D irecteur d rr N .V . S toom valre-M aatjchappij „ N e d e rla n d " , A m sterdam ; N . W. C O N IJN , D irecteur der N .V . V e r f „G tm to” v /h F irm a A . F . Srauldcr*, Schiedam ; G . H . C R Ö N E , O u d -V o o rn ttc r van de Kamer van Koophandel, A m sterdam ; ir. M , H . DAM M E, D irec te u r d e r N .V . W erkspoor, A m sterdam ; L . C. M. V A N EEN DEN BU RG , A dm inistrateur cfrr N .V . Verccnigde N edcrlandsche Scheepvaart-M aatschappij, ‘s-G ravenhagc; D . C . E N D E R T J r . , D irecteur der N .V . Dc R o tte rdamsche D roogdok M aatschappij, R o tte rd a m ; J . W . B. EV ERTS, D irecteu r K oninklijke Pak etv aart M aatschappij, Am sterdam ; D . G O ED K O O P D z n ., D irec te u r d e r N .V . N ederlandsche Scheepsbouw-M aatschappij, A m sterdam ; A . J . M. G O U D R IA A N , V oo rzitter van den Raad van Beheer der N .V . Van N ie v e lt, G oudriaan & C o ’s Stoom vaart-M aatschappij, R otterdam ; J, W . J. BA R O N V A N H A E R S O L T E , D irec te u r van h e t In s titu u t voor Scheepvaart en L u c h tv aa rt, R o tterd am ; M. C. K O N IN G , O udD irecteur der N .V . Stoom vaart-M aatschappij , »N ederland” , A m sterdam ; P ro f. P. M EYER, O ud-H ooglceraar aan de Technische Floogeschool, D e lft; W . H . D E M O N C H Y , D irec te u r d er H olland-A m erika Lijn, R o tte rd a m ; B. C . VAN OMMEREN, D irecteur der N .V . Phs. van O m m eren’s Scheepvaartbedrijf, R o tte rd a m ; ir. J. O V ER W EG , D irec te u r der N .V . M achinefabriek Gebrs. Sto rk & C o., H engelo; C. P O T , D irec te u r d er N .V . Electrotechnische In d u strie v /h . W . Sm it tc C o., Slikkerveer; B. E. RUYS, D irec te u r der N .V . R otterdam sche L ioyd, R o tte rd a m ; S. M. D . VALSTAR, D irecteu r der N .V . K oninklijke Nederlandsche Stoom boot M aatschappij, A m sterdam ; W . V A N D E R V O RM , D irecteu r der N .V . Scheepvaart & Steenkolen M aatschappij, R otterdam ; i r . H . C . W ESSELIN G, D irec te u r d e r N .V . K oninklijke M aatschappij „ D e Schelde” , V lissingen. Jaar-A bonnem ent (bij v o o ru itb e ta lin g ) ƒ 7.34*, b uiten N ed erlan d ƒ *.94*, losse nummers ƒ 0.80* A d v erten ties 42 cents p er regel, bij c o n tra c t red u ctie (Prijsverhooging toegeitaan door h e t D ep art. van H a n d el, N ijverheid en Scheepvaart o n d er N o. 17796 N . P. d. d. 23 A pril 1941) U IT G A V E N .V . D R U K K ER IJ M . W Y T & Z O N E N P ostrekening 18458, Telefoon 352JO (4 lijn e n ), Piecer de Hoochweg 111, R o tterd am W est
N E G E N D E JA A R G A N G
10e
J . BAKKER, ir. L. W . BAST, ir. W . V A N BEELEN, P ro f. D r. ir. C. ï . BIEZENO, ir. P. BOELE, W . V A N D E R B O R N , P ro f. D r. ir. W. F. BRANDSMA, sr. A. H . T E N BROF.K, P ro f. i r . G. BROU W ER, ir, B. E. CA N K RIEN , ir. J . CRAM ER, P. F. D E D ECKER, ir. C . A . P. DELLAERT, ir. E. VAN D IE R E N , L. F. H . DIR K ZW A G ER , J . P. DRIESSEN, ir. W . G ERRITSEN, T H . VAN D E R G R A A F, J . F. GUGELOT, ir. M. F. G U N N IN G , F. C. H A A N E B R IN K , W . A . H O E K , P. INTV FXD , ir. H . E. JAEGER, »r. J. JA N SZEN , F* A. A. JASPERSE, ir. M. C. DE JO N G , Prof. N . K A L, J. D E K A N T E R , ir. C . KAPSENBERG, J . VAN KERSEN, ir. F. W . K. D E KLERK, Ing. E . KLINGELFUSS, D r. ir. J. J. KO CH , ir. H . J . KO OY J r ., >r. W . K R O PH O LL ER , ir. W . H . KRUYFF, D. DE K W A A D STEN IET , ir. II. W . V A N D E R LEE, Prof. ir, A. J. TER L IN D E N , G. J . L U G T , Mr. G . J . LYKLAMA 1 N lJE H O L T , ir. H . J. M ATH LK NER LODERUS, F . C . M A TZ IN G ER , ir. H. M. MEIER M A TT ERN , D r. ir. W . M. M EIJE R , ir. J . C. M ILBORN, ir. A. J . M OLLINGER, ir. F. M ULLER, D r. ir. W . J . M ULLER, P rof. ir. J. MUYSKEN, A. A. NAGELKERKE, In g. L. V A N OUW ERKERK J.M .Lzn., ir. J . S. PEL, J. C. PIEK, ir. K. V A N DER POLS, M r. D r. ir. A. W. Q U IN T , ir. C. J . P. RO SIER, i r . W .H . C . E . R Ö SIN G H , ir. J. RO TGA NS, ir. D . T , RUYS, C. J . R IJN EK E, ir. W . P. G. SA RIS, D r. Ing, F . SASS, F. A. SCHIEFER, ir. A. M. SC HIPPERS, D r. P . SC HOENM AK ER, J. J. SCHOO , Prof. D r. In g . E. H . SC H U LZ, ir. R. SM ID, ir. H . C . SNETHLAGE, R. F. C. STR O IN K , P ro f. ir. E. J . F. T H IE R E N S , ir. C . THOMS, D r. ir. H . VAN D E R VEEN, J. A , D E VEER, C. VERM EY, C . VEROLME, ir. J. VERSCHOO R, E. V L IG , A. H . V O ETEL1NK , D ip. Ing. P. B. VOS, Prof. E. J. VOSSNACK, H . DE V R IES, IJ. L. D E VRIES, J . W . W ILLEM SEN, Mr. J . W IT K O P , P rof. ir. C . M. V A N W IJN GA ARDEN , ir. A. H . VAN IJSSELM UIDEN, C. ZU LVER.
OVERNEMEN VAN ARTIKELEN ENZ. VERBODEN (ART. 15 DER AUTEURSWET 1912)
&
1942
.
No. 1 4
DE BEHANDELING VAN HET VOEDING EN KETELWATER *) DOOR
J. BOERSTRA H e t onderstaande is te beschouwen als een vervolg op het in „Schip en W e rf” N o. 5, 6 en 7 van dit jaar verschenen artikel „De ontw ikkeling van den B. & W .-ketel gedurende de laatste 20 jaren”, in welk artikel als kenm erken van deze ontwikkeling o. a. genoemd zijn de verhooging van de ketelcapaciteit en de verhooging van den stoom druk. Deze ontw ikkelingsm om enten hebben meer en meer de nood zakelijkheid m eegebracht van een zorgvuldige behandeling van het voeding- en ketelw ater om moeilijkheden tengevolge van ketelsteenvorm ing, corrosie, het meenemen van zouten door den stoom en van caustische brosheid te voorkomen. Een w aterpijpketel van 20 jaar geleden m aakte norm aal 20 en hoogstens 30 kg stoom per m 3 V. O. per uur, terw ijl als men nagaat hoe dit cijfer zich verhoudt to t dat van een m oderne installatie, blijkt, dat een roosterkctel met een m ax. continu stoom productie van 60 t / h een V. O. heeft van 692 m 3 rond oppervlak in ketel en vuurhaard tezamen, zoodat bovengenoemde cijfers van 20 en 30 k g /m 2 te vergelijken zijn m et 87 kg./m 3 bij een m oderne installatie. N eem t men aan, dat voor het verdam pen van 1 k g water •ien warmtehoeveelheid van 300 cal. noodig is, dan beteekenen genoemde cijfers een warm tebelasting van de ketelpijpen van resp. 10.000, 15.000 en 43.000 ca l/m 3/ h w aaruit we besluiten, dat bij den B. & W .-ketel in den loop der jaren de gemiddelde
warmtebelasting van de ketelpijpen to t het 3 a 4-voudige is gestegen. Met opzet is de nadruk gelegd op het praedicaat „gemid delde” , omdat de pijpen, die aan de stralende w arm te van het vuur blootstaan uiteraard veel hooger belast zijn. Wederom den modernen 60 tons ketel to t voorbeeld nemend, vindt men dat de volledig m et Bailey-wanden bekleede vuur haard van dezen roosterketel een koelfractie heeft van 0,665 en een vuurhaardvolume van 142 m3, zoodat de door de straling opgenomen warmte bij max. continu belasting, overeenkomende met een vuurhaardbelasting van 347.000 cal/m 3/h , 30 % van de ingevoerde warmte bedraagt. H et aan de straling bloot gestelde pijpoppervlak is 88 m 3, zoodat de warmtebelasting per m 3 geprojecteerd pijpoppervlak bedraagt: 347.000 X 142 X 30 = 88 X 100 Deze warmtebelasting kom t overeen m et een stoomproductie van -
= 336 k g /m 3/ h geprojecteerd- en met — =
107 k g /m 3/ h rond pijpoppervlak. Wil men een vergelijking tusschen de warmtebelastingen van dc aan de straling blootgestelde ketelpijpen van den ouden- en 1) Teekeningen Centr. Bur. Babcock & Wilcox-Stork.
den m odernen ketel, dan vergelijke m en de 4e m ach t van de v u u rh aardtem peraturen volgens de w et v an S tephan B oltzm an:
' /Ti V
/T, \4
— : —\iooy \iooy
waarm :
T i en T a de absolute v u u rh aard tem p eratu ren voorstellen, res pectievelijk van den ouden- en den m odernen ketel. M et de lage roosterbelastingen en de kleine lage vuurhaarden van den vroegeren ketel kan T i op gem iddeld 1100 + 273 = 1373° C. aangenom en worden, terw ijl bij de zeer hooge roosterbelasting, de veel verbeterde verb ran d in g en den grooten hoogen v u u rh aard van tegenw oordig, een vu u rh aard tem p era tu u r v an 1400° C. niets ongewoons is, zoodat T 2 op 1400 + 273 = 1673° C. kan worden gesteld. Bijgevolg is de verhouding v an de w arm tebelasting van de vuurhaardpijpen als: 13,73* : 14,73* = 1 : 2,2 ; D e gem iddelde w arm tebelasting van de p ijpen is dus ge stegen to t het 4-voudige en die van de hoogst belaste pijpen to t ruim het 2-voudige; bovendien is de te m p e ra tu u r v an het ketelw ater tengevolge van den hoogeren sto o m d ru k v an 1 8 0 °C bij IJ atm . to t 300°C. bij 85 atm ., dus m e t 120° C. gestegen. B edenkt m en verder, dat de w arm teval door den pijpw and evenredig is m et de w arm tebelasting en d at, zooals in h e t vorige artikel is aangetoond een laagje ketelsteen te r d ik te v an 1 m m de p ijp w andtem peratuur m et 200° C. k a n verhoogen, dan is het duidelijk, d at de vorm ing v a n ketelsteen in de pijpen dient te w orden voorkom en en dat de belangrijkheid h ierv an grooter is naarm ate de w arm tebelasting van de p ijp en stijg t en de stoom druk hooger is. Een verd er gevolg van de verhooging v an de ketelcapaciteit is, dat voor een bepaalde stoom productie m et een kleineren ketel k an w orden volstaan, zoodat de w aterinhoud v an den ketel ten opzichte van de stoomproductie kleiner w o rd t, m. a. w. bij gelijke stoom productie bevat de ketel m inder w ater, zoodat de concentratie van h et ketelw ater veel sneller k an toenem en. H e t is daarom van belang te zorgen, d at het voedingw ater zooveel mogelijk zoutvrij is. Als m en er n u in slaagt het voedingw ater volkom en zuiver te m aken, zoodat er geen vo rm in g van ketelsteen in de pijpen kan plaats hebben en de concentratie van h e t w a te r in den ketel laag b lijft, dan dreigt nog een ander gevaar in den v o rm van corrosie, w an t zooals wij later zullen zien, neem t de agressiviteit van het w ater toe m et de tem p eratu u r, d. w. z. m e t den stoom druk. Resum eerend k an dus gezegd worden, dat de behandeling van het voeding- en ketelw ater m eer zorg eischt naarm ate de w arm tebelasting van de ketelpijpen toeneem t, de k eteld ru k stijg t en de w aterinhoud van den ketel te n opzichte v an de ketelcapaciteit kleiner is. Bij de hoogere w arm tebelasting van de ketelpijpen n ee m t het gevaar voor de vorm ing van ketelsteen toe en een d u n laagje harde ketelsteen k an reeds aanleiding geven to t o v erverhitting van het pijpenm ateriaal. Bij stijgenden stoom druk w o rd t wegens de hooge tem p era tu u r van het ketelw ater, het gevaar voor corrosie g ro o ter en de kleinere w aterinhoud ten opzichte van de stoom productie ver hoogt h et gevaar, dat de toelaatbare concentratie v an h e t ketel w ater w ó rd t overschreden m et h e t gevolg, d a t h e t w a te r in deil ketel gaat schuim en en het vochtgehalte v an den stoom , vooral bij sterk varieerende belasting, stijgt. , Zooals bekend verondersteld m ag w orden, is de v o rm in g van ketelsteen het gevolg van de m oleculaire v ero n trein ig in g van het ketelw ater m. a. tv. van de aanwezigheid in h e t ketelw ater
Od/oiioa/-Ai/W v a n
C o A /j /m - S u / fa a / . S / M o a / é n
in mar/l. XTJT
corAonao/
Fig. 1
van ketelsteen vorm ende z o u ten ,'w e lk e zo u ten ook al w o rd t m et condensaat gevoed, in geringe, hoeveelheden m e t h e t suppletiew ater o f als gevolg van geringe condensorlekkage m e t het condensaat n aar den ketel worden m eegevoerd. D e o p lo sb aar heid van deze zouten in w ater is gering en v a n som m ige k lein er bij stijgende tem p eratu u r, zoodat zij bij verhooging v a n de concentratie als gevolg van het verdam pen v an h et w a te r in den ketel, op den ketelw and neerslaan en afh an k elijk v a n de sam enstelling een m eer o f m inder h ard en ketelsteen v o rm en . Alle rnatuurlijke w ater, hoe zuiver en h elder het o o k m oge lijken, bevat in m eerdere of m indere m ate zo u ten in oplossing. D e zuiverheid, die h e t w a te r bij het neerkom en op de aard e in den vorm van regen o f sneeuw heeft, k a n h e t n iet behouden, daar h e t behalve z u u rsto f en koolzuurgas u it de lu c h t, la a ts t genoemd gas vooral ook bij het doordringen v an de bovenlaag v an de aarde opneem t. H e t oplossend verm o g en v an h è t w a te r w o rd t door de toenam e van het gehalte aan k o o lzu u r s te rk Ver hoogd, zoodat h e t behalve organische s to ffe n u it de bovenste lagen van de aarde (colloïdale vero n trein ig in g ) ook allerlei anorganische stoffen opneem t u it het gesteente, w aarm ed e h e t in aanraking k o m t (m oleculaire v ero n trein ig in g ). D it zijn vooral n atriu m -, calcium-, m agnesium -, ijz e r-, m a n gaan- en alum inium verbindingen, in h o o fd zaak b icarb o n atén , sulphaten, chloriden, n itra te n eii silicaten. De ketelsteen vorm ers hieronder zijn: de bicarbonatén C a H 2 (C O a) 2, M g H 2 ( C 0 3) 2 hèt sulphaat C a S 0 4 en het silicium -dioxyde S i0 2 in vrijen v o rm of g eb o n d en aan Ca en Mg. De bicarbonatén veroorzaken de carbonaathardheid (o o k wel tijdelijke hardheid genoem d) en deze slaan door u itd rijv in g v an de C 0 2 voor een gedeelte reeds bij betrek k elijk lag e te m p e ra tu u r neer volgens:
CaH2 (CÓ3) 2 - > CaCQ3 + H»0 + C 0 2 2Mg H 2 (CQ;i) 2 —> Mg2 ( 0 H ) 2CÖ8 + 3C 02 + H 20 De onderstreepte verbindingen zijn 'Vrijwel ‘on o p lo sb aar in
w ater en geven een zachte ketelsteen en slib. Bij hoogere te m p e ra tu u r v olgt het calcium -sulphaat, d a t een harde ketelsteen geeft. D e hardste ketelsteen w ordt gevorm d door de silicaten; deze hebben een zeer slechte warm tegeleidbaarheid en zijn daarom zoo gevreesd bij H .D -ketels. Fig. 1 to o n t de oplosbaarheid in w ater van calcium -sulphaat, calcium -silicaat en calcium -carbonaat, afhankelijk v an de te m p e r a tu u r 1) H ie ru it ziet m en de snelle daling van de oplosbaar heid van h et calcium -sulphaat bij stijgende tem p eratu u r. T e r w ijl ze bij 150° C. overeenkom ende m et 4 atm . sto o m d ru k 175 m gr/1 bedraagt is ze bij 275° C. overeenkom ende m et 61 atm . no g slechts 25 m gr/1. De oplosbaarheid v an calcium silicaat is ook hij de hooge tem peraturen nog kleiner dan die van het calcium -sulphaat. A ndere in het w a te r voorkom ende zouten zijn: de chloriden M g C l2, C a C l2 en N a C l; h et sulphaat MgSO+. : Deze zouten hebben een hooge oplosbaarheid in w a te r en zijn daarom geen ketelsteenvorm ers. H u n aanwezigheid in grootere hoeveelheden is echter schadelijk als nader uiteengezet zal w o r den. A ls voeding- o f suppletiew ater zal men dus bij v oorkeur w ater gebruiken, d at in de eerste plaats helder en zu iv er is, een lage sulphaathardheid h eeft en w einig chloorzouten bevat. H oe sterk de sam enstelling van w ater k an uiteenloopen, b lijk t u it de volgende tabel. Z o e tw a te r
Z eew ater gem iddeld C alciu m b ic a r b o n a a t............. C a H 2 (C O g )2 M a g n esiu m b ic a rb o n a a t . . . M g N 2 ( C H 3)2 C a lc iu m c a r b o n a a t ............... C alciu m sulpbaafc . . . . . . . .
C aC 03 C aS Ü 4
1 3 0 .— 1 560.—
M a g n esiu m s u lp h a a t 1 .......... C a lc iu m c h l o r i d e . . . . . . . . .
MgSO^ C »C 12
2230 —
M ag n esiu m : ch lo rid e ............. M g .C l2
3 6 4 0 .—
N a triu m c h lo r id e ............... ..
h a rd
za c h t
1 5 0 .—
3 0 .—
100.—
10.—
6 0.— 6 0 .—
sp o ren
m g/ 1
8 0 .—
N aC l
T o ta a l zo u tg eh alte ................................................ C a rb o n a a t h a rd h e id ................... , ............ ..
2 5 0 1 0 .—
300 —
5 0 .—
3 3 5 7 0 .—
74 0 —
9 0 .—
m g /l
1 ,4
°D
7,3 3 8 4 ,7
9 ,J8.8
T o ta le h a r d h e i d .....................................................
3 9 2 ,0
17,8
O o
N ie t c a rb o n a a t h a rd h e id . .................................
(1° D — 10 mg CaO/1 w ater).
M en ziet hieruit, d at zeew ater een totaal zoutgehalte h ee ft van 33570 m gr/1, terw ijl d a t van zoetw ater uiteenloopt v an 740— 90 m gr/1 en voorts, d a t alle w ater chloor bevat. O fschoon n iet in de tabel verm eld, bevat alle g ro n d -, riv ier en zeew ater ook kiezelzuur ( S i0 2), hetzij in vrije o f gebonden toestand. Een eigenaardigheid is, d at de grootste hoeveelheid silicium voo rk o m t in zach t w ater. Zeewater bv. b ev a t slechts 1 m g r/1 S i0 2, terw ijl zo etw ater to t 5 0 m gr/1 k an bevatten. D aar chloorverbindingen in het geheel niet en silicium zeer bezw aarlijk door chemische reiniging u it h et w ater te v e r w ijderen zijn past m en voor H . D .-landinstallaties, w aarm ede bedoeld w orden installaties van boven de 30 atm ., veelal de therm ische reiniging toe, d. w. z. de reiniging door m iddel v an verdam pets. E r zijn echter een aantal H . D .-installaties, w aar h e t suppletie w ater uitsluitend chemisch gereinigd w o rd t; de chemische re i niging heeft den laatsten tijd nl. een zoo groote volm aaktheid ) A. Splittgerber „M itteilungen” 73 der Vereinigung der Groszkesselbesitzer. O; Schm idt V .D .I. Eignung von Speisewasser-Aufbereitungsanlagen im D a m p f-
k§ss£lb£tricl?;;
■
•, *
bereikt, d at de h ard h eid van h e t w ater to t practisch 0° terug gebracht k a n w orden en ketelsteenvorm ing geheel kan worden voorkom en. H e t is ech ter noodzakelijk in een dergelijk geval co n tin u spuien toe te passen teneinde de concentratie van het ketelw ater, w aaro n d er m en verstaat de hoeveelheid in het water opgeloste zo u ten , u itg e d ru k t in m gr/1, binnen de toelaatbare grens te houden. D eze grens lig t lager n aarm ate de stoom druk hooger is, om d a t wegens h e t hoogere S. G. van den stoom, het gevaar dat zo u ten door den stoom w orden meegenomen, grooter wordt. D it zout, d a t in hoofdzaak chloor-natriu m (N a C l), natron loog ( N a O H ) , n atriu m -silicaat (Na2SiOa) en SiOa bevat, slaat voor een deel op de turbineschoepen neer en onder omstandig heden in zoodanige m ate, d a t h et turbine-verm ogen afvalt en beschadiging aan de schoepen k an voorkom en. D e zouten N a C l , N a2St03 en de base N a O H slaan bij voor k e u r in het H . D .-gedeelte v an de tu rb in e neer. Aangezien deze zouten gem akkelijk oplosbaar zijn in w ater, kunnen zij gemak kelijk door uitw asschen verw ijderd worden. H e t Si02 dat in h et L. D .-gedeelte neerslaat, v o rm t ech ter een harde korst op de schoepen en is zeer lastig te verwijderen. Deze moeilijkheid k an verm eden w o rd en door toepassing v an thermische reiniging, daar de k w a liteit v an h e t op deze w ijze verkregen suppletie w ater gelijk gesteld k an w o rd en aan die van het condensaat. Z eew ater’k an slechts door verdam pen geschikt gemaakt wor den voor h et geb ru ik als voeding- of suppletiewater. In verband m et h e t hooge zo u tg eh alte m oet, om te voorkomen dat de concentratie van h e t w a te r in den verdam per te hoog wordt, daarbij veel w orden gespuid. Een te hooge concentratie heeft ten gevolge, d a t de v erd am p er opkookt, zoodat dan toch weer zout in het v o ed in g w ater kom t. H e t vele spuien en de noodzakelijkheid den verdamper veel vuldig schoon te m ak en wegens het snelle vervuilen van de verw arm ingspijpen door ketelsteen, zijn oorzaak dat het ver dam pen v an zeew ater om slachtig en oneconomisch is, zoodat de meest aan te bevelen m ethode van suppletiewater-bereiding aan boord v an een schip is, d a t de benoodigde hoeveelheid zoet w ater in de tan k s w o rd t m eegenom en en op zee naar behoefte w o rd t verdam pt. D e spuiverliezen zijn daarbij gering en als men zorgt, dat door toevoeging v an soda ( N a 2C 0 3) h e t w ater in den ver dam per steeds alcalisch gehouden w ordt, kan ketelsteenvorming w orden v o orkom en en b ehoeft de verdam per slechts zelden voor reiniging te w o rd e n open gem aakt. A an land w o rd t m eestal h et ruwe w ater, vóórdat het naar den verdam per gaat, chem isch gereinigd waardoor ketelsteen vorm ing in den v erd am p er geheel w o rd t voorkomen; voor zoover mij bekend is deze w erkw ijze to t nu .toe slechts op één schip toegepast en wel op de N ie m v A m sterdam van de H ollan d -A m erik a Lijn. O p deze w ijze v e rk rijg t m en zoutvrij suppletiewater en bij volkom en d ich ten condensor dus ook. zoutvrij voedingwater. Een condensor is ec h te r nooit volkom en dicht en het conden saat bevat altijd n o g wel 2 to t 5 m gr/1 zout. O m te voorkomen, d at door deze geringe hoeveelheid en eventueel bij meerdere lekkages op den d u u r to ch nog ketelsteen gevormd zou worden, m oeten aan h et k etelw a ter bepaalde chemicaliën worden toe gevoegd. Een zoutgehalte van 5 m g r/1 is in werkelijkheid niet zoo onschuldig als h e t er u itziet, als gem akkelijk door een cijfer voorbeeld k an w o rd en aangetoond. N e em t m en aan, d at h e t voedingw ater een zoutgehalte heeft v an 5 m gr/1, w aarv an een tiende deel dus 0,5 mgr/1 bestaat u it CaSO.j en C aStO a, d an w o rd t bij een ketel, die bv. 60 ton
A F M E E T IN R IC H T IN G
VOOR
W ATER. KALK
EN SO D A .
Fig. 2
stoom per u u r levert, aan het ketelw ater p e r u u r toegevoegd: 60.000 X 0,5 = 30.000 m gr van deze gevaarlijke ketelsteen vormers. De waterinhoud van een 60-tóns ketel is ongeveer 20.000 1, zoodat bovengenoemden toevoer een toenam e aan C aS 04 + CaSiOs beteekent van 30.000 : 20.000 = 1% m g r / l /h . Volgens fig. 1 is de oplosbaarheid v an deze zo u ten bij 25 0° C., overeenkomende m et een stoom druk v an 40 atm ., n o g slechts 25 a 30 mgr/1, zoodat dit de hoogst toelaatbare concentratie is. E r is per u u r een toename van 1,5 m g r/1 , terw ijl er hoogstens 3 0 m gr/1 in het w ater mag komen, zoodat de toelaatbare grens 30 reeds n a — = 20 u u r bereikt w ordt, m et h et gevolg d a t indien 1.5 niet de noodige voorzorgen w erden genom en er n a 20 u u r bedrijf reeds gevaar zou bestaan voor de v o rm in g van harden ketelsteen. In geval men aan boord niet over een verdam per beschikt, moet voor een voldoenden voorraad zoetw ater, dat zooveel mogelijk aan de eischen van goed voed in g w ater voldoet, ge zorgd worden en in vele gevallen k a n h e t loonen het suppletiew ater van een onthardingsinstallatie aan den w al te betrekken. H e t chemisch ontharden van het suppletiew ater b u iten den ketel, zooals aan landinstallaties gebruikelijk, v in d t aan boord van schepen nog weinig toepassing, al is door de o n th ard in g m et trinatrium -phosphaat de m ogelijkheid daartoe w el aan wezig. De Kertosono van den R otterdam schen L lo y d , en de N ieu w Am sterdam van de H olland-A m erika L ijn w erden van een dergelijke installatie voorzien. De chemische ontharding bestaat in principe hierin, d at aan het w ater zouten worden toegevoegd, die m et de in h e t w ater aanwezige ketelsteenvormers een reactie aangaan, w aarbij nietoplosbare en s/erA-oplosbare zouten ontstaan. De niet-oplosbare zouten slaan als slib neer, d a t bij reiniging buiten den ketel uitgefiltreerd kan w o rd en ; bij o n th a rd in g in den ketel moet deze slib door spuien w orden verw ijderd. Voor de chemische reiniging van h e t w a te r bestaan e r twee m ethoden nl. de uitwisselings-methode en de praecipatie-m ethode. Eerstgenoemde methode bestaat hierin, dat h e t te behandelen w ater door een zg. Zeoliethen filter w o rd t gevoerd, dat de eigen schap heeft de onoplosbare calcium- en m agnesium -zouten om te vormen to t oplosbare natrium -zouten.
Fig. 3
Zeoliethen zijn natrium -alum inium -silicaten van n a tu u r lijken oorsprong. Zij k u n n en ook synthetisch verkregen w orden en zijn zelf vrijw el onoplosbaar. D e o n th ard in g h ee ft plaats volgens h e t schema: N a Zeoliet + Ca ( H C O ,) 2 N a Zeoliet -j- Ca S 0 4
► Ca Zeoliet + 2 N a H C O s. ► Ca Zeoliet + N a 2S 0 4.
A ls 'h e t uitloopende w a te r weer hardheid v erk rijg t, is het filter uitg ew erk t en m oet h et geregenereerd w orden. D it ge b eurt door er pekelw ater door te laten stroom en, w aarbij de Ca en M g weer door N a w o rd t vervangen. Bij de andere voor h et stoom ketelbedrijf to t n o g toe meer gebruikelijke m ethode, w orden als chem icaliën in hoofdzaak
kalk Ca (O H ) 2, soda N a aC 0 3 en trin atriu m -p h o sp h aat N a 3P 0 4 12 A q gebruikt. Een w aterreiniger van d it type bestaat uit een afm eetinrichtin g voor h et te reinigen w ater en de toe te voegen chem icaliën, een reactie-tank en een filter. Fig. 2 to o n t een afm eetinrichting van een kalksoda o n th a rdingstoestel, terw ijl fig. 3 een schema geeft v an den com pleten rein ig e r1). D e kip b ak m eet gelijke hoeveelheden ruw w ater a f w aaraan bij elke tuim eling v an den kipbak, door middel v an de op de as bevestigde schepjes, gelijke hoeveelheden van de chem icaliën oplossingen w orden toegevoegd, zoodat de toe te voegen hoe veelheid chemicaliën geregeld w o rd t door de sterk te van de oplossingen. D e m enging heeft plaats in de zich boven in de reactietank bevindende m enginrichting, w aarin h et w ater in sterke beroe rin g w o rd t gebracht. H e t mengsel stroom t dan o v er een goot in de centrale pijp van de reactietank, w aarin de voornaam ste u itw erk in g van de chemicaliën plaats heeft en de neerslag w ordt gevormd. Een speciale slibafscheider zo rg t v o o r een vol ledige bezinking van den gevorm den neerslag. H e t aldus o n t harde w ater w o rd t daarna door een filter gevoerd om de resteerende slib af te scheiden. De reacties, die in een dergelijken reiniger plaats vinden, zijn in hoofdzaak: Ca H 2 ( C 0 3) 2 +
Ca ( O H ) 2 - »
M g H 2 ( C 0 3) 2 + 2Ca ( O H ) 2 Ca S 0 4 + N a 2 C 0 3
2 Ca C P 3 + 2 H 20 2 Ca C P 3 + M g (O H ) 2
+ 2 H 20 H* Ca C 0 3 + N a 2 S 0 4
D e onderstreepte verbindingen zijn niet o f in zeer geringe m ate oplosbaar in w ater. D it soort reiniger is niet geschikt voor het gebruik aan boord v an schepen, ten eerste om dat de reacties, ook al re in ig t m en bij hooge w atertem p eratuur, langzaam verloopen en de to e stellen daarom groot w orden en te veel ruim te innem en en ten tweede, om dat voor het bezinken van de slib het w a te r in de reactietank rustig m oet stroom en en d it is uiteraard bij een slingerend schip m oeilijk te verwezenlijken. Bij h e t ontharden m et uitsluitend trin atriu m -p h o sp h aa t in h e t toestel volgens fig 4 2), w o rd t het w ater eerst door een zg. cascade-voorw arm er gevoerd, w aarin door v erw arm in g m et stoom de bicarbonaten grootendeels ontleden volgens: Ca (H C O s) 2 M g ( H C O .) ï
Ca CO» + H 20 + C 0 2 Mg CO , + H ,0 + C O a
O n d er in de cascade w o rd t voortdurend een w einig ketelw ater toegelaten, d at door de ontleding van het trin a triu m phosphaat in den ketel, natronloog (N aO E I) bevat. H e t natronloog neem t de rest van de tijdelijke hard h eid weg, bv.: Ca ( H C 0 3) 2 + 2 N a O H
C aC O s + N a 2C 0 3 '+ 2 H aO
De aldus gevormde soda m et de reeds in h e t k etelw a ter aan wezige soda reageert op het in het w ater aanwezige calcium sulphaat (C a S 0 4) volgens: Ca S 0 4 + N a , C O a
Ca C O s + N a 2 S 0 4
U it de cascade stro o m t het w ater door een eenvoudig bu izen stelsel, w aarin tengevolge v an de snelle stroom ing een sterke tu rb u len tie optreedt, w aardoor de snelheid van de chemische reactie w o rd t bevorderd. *) N . V. M achinefabriek Reineveld, Delfc. ) Stoomketels door: J. P. P. M orré en T . J. Kloet. „Schip en W erf” , speciaal num m er betreffende het D.S.S. N ieuw Amsterdam.
2
H alverw ege h e t buizenstelsel w o rd t de v o o r een volledige o n th ard in g n o g noodige trin atriu m -p h o sp h aa t toegevoegd, w aarna h et w a te r door een K w artsg ru isfilter w o rd t geleid, w aarin de neergeslagen zo u ten w orden uitgefiltreerd. H e t water w o rd t d aarna in de re in w atertan k afgevoerd. A angezien bij dezen reiniger de slib niet, evenals bij den kalksoda-reiniger h e t geval is, k an bezinken en b u iten h e t filter om k an w orden afgevoerd, m oet het filte r van den phosphaatreiniger een veel grootere capaciteit hebben en veelvuldiger w orden doorgespoeld. O ndanks d it bezw aar stelt deze reiniger ons in staat che mische o n th a rd in g van het suppletiew ater aan boord van een schip door te voeren. A angezien o n afh an k elijk van de wijze, w aarop de ontharding plaats h eeft, hetzij nieuw e zo u ten m et groote oplosbaarheid w orden gevorm d o f tengevolge van de om standigheid dat voor een volledige o n th a rd in g steeds een overm aat van chemicaliën noodig is, nieuw e z o u ten aan h et w a te r w o rd en toegevoegd, zal h et chem isch gereinigde w ater steeds een hoeveelheid zo u t in oplossing b ev a tte n , dat een verhooging v an de concentratie van het k etelw ater tengevolge heeft. M en zal dus bij h e t gebruik v an chemisch gereinigd suppletiew ater steeds m oeten spuien om de concentratie v a n h e t k etelw a ter binnen bepaalde grenzen te houden. T erw ijl voor de o n th a rd in g v an h et w a te r in den ketel vroeger u itslu iten d soda ( N a, C 0 3) w erd g ebruikt, heeft den laatsten tijd trin atriu m -p h o sp h a a t (N a 8 P 0 4 + 12 A q) meer en m eer toepassing gevonden. D it z o u t bevat nl. geen C O , zooals de soda, welk gas zooals bekend zeer schadelijk is m et h et oog op corrosie. Bovendien geeft h et trin a triu m -p h o sp h a a t een am orf-slib, d a t zich in vlokvorm n eerzet en geen harde laag geeft. Een bezw aar van trin a triu m -p h o sp h a a t in h et ketelw ater is echter, d a t h et het gevaar voor schuim en verhoogt. H ierm ede zijn 4 m eth o d en besproken, w aarop de vorm ing van ketelsteen k a n w orden voorkom en, nl.: 1. h et v erd am p en v an zoetw ater n a o n th ard in g in een chem ischen reiniger;
2. het verdampen van zoetw ater zo n d er chemische voorreiniging (op schepen, die een eigen drinkw atervoorziening hebben, kan het d rin k w ater zonder voorreiniging g eb ru ik t w o rd en ); 3. chemische reiniging van h e t in den dubbelen bodem m ee genomen zoetwater o f h e t m eenem en in den dubbelen bodem van aan land chemisch gereinigd w ater;
4. ontharding in den ketel door toevoeging van chemicaliën aan het voedingw ater. Al deze m ethoden zijn toepasselijk voor schepen en de keuze is afhankelijk van de grootte van de installatie, v an den stoom druk, van het keteltype en van de belasting v an de ketels, van het te bevaren traje ct en dergelijke om standigheden. ('W ordt vervolgd)
KNALLEN EN STOOTEN IN ZUIGGASMOTOREN DOOR
TH. SM ITS H et weder op ruim e schaal toepassen v an den zuiggasm otor als krachtw erktuig geeft mij aanleiding, de oorzaken en b e strijdingsmiddelen van h e t veelvuldig voorkom en van knallen en stooten in deze m achine b ek n o p t te behandelen. De genoemde verschijnselen k u n n en optreden tijdens:
2, Kloppen of stooten v an den m otor tijdens arbeidsperiode o f krachtslag w o rd t als regel veroorzaakt door:
Te vroege ontsteking van het gasmengsel door verkeerde a f stelling van den m agneet, gepaard gaande m et ruim te in de krukas-, k ru k - o f kruispenm etalen. 1. de aanzuigperiode; O f door een theoretisch juist gasmengsel, w aardoor de vlam 2. de krachtslag of arbeidsperiode; snelheid tijdens de verbranding zoo groot w o rd t d a t detonatie 3. de uitlaatperiode. optreedt. W anneer een mengsel van zuiggas en lu c h t in de juiste m engverhouding w o rd t ontstoken in den cylinder van 1. Blijkt uit de genom en diagram m en o f op andere wijze, een zuiggasm otor m et n iet te hooge com pressieverhouding, dat het knallen optreedt tijdens de aanzuigperiode v an h et welke in goede m echanische conditie v erk eert en w aarvan de versche gas- en luchtm engsel, hetgeen gepaard gaat m e t slaan tem peratuur van het uitlaatkoelw ater norm aal is, dan zal de in de aanzuig-gasleiding, dan v in d t d it h aar oorzaak in de vlam zich vanaf de plaats van ontsteking m et betrekkelijk ge aanwezigheid van een lichaam in de verb ran d in g sk am er m et ringe snelheid (5— 15 m per seconde) door h e t gasmengsel in een tem peratuur die hooger is dan h e t o n tv lam m in g sp u n t van de verbrandingsruim te voortplanten. het aangezogen brandstofm engsel. O nder norm ale om standigheden heeft dus de vlam een zeer Gewoonlijk is dit ko o lafzettin g , gevorm d u it de smeerolie, korten tijd noodig om het geheele gasmengsel te doen v er bij hooge tem peratuur. branden, terw ijl de gaslading in zeer k o rten tijd h aar hoogste W ordt de smeerolie in te ruim e m ate toegevoerd en is h e t verbrandingstem peratuur en d ru k bereikt. luchtoverschot niet voldoende om ook de smeerolie geheel te Indien echter de com pressieverhouding te hoog is, dan neem t verbranden, dan zal zich kool in den cylinder afzetten. de vlamsnelheid na een oogenblik van norm ale verbranding De kool kan echter ook on tstaan zijn u it h et aangezogen gas, sterk toe ( to t zelfs 1500 m per seconde) en inplaats van te wanneer dit onvoldoende gefiltreerd is, o f sterk teerhoudende verbranden bij vergrooting van h et cylinder-vol urne, doordat brandstof gebruikt is. de zuiger zich onderw ijl verplaatst, o n tp lo ft de lading, zooals Op de wanden der verb ran d in g sru im te w o rd t kool af gezet; dynam iet b.v., en is h e t de schok van deze explosiegolf, die het d it levert geen gevaar op zoolang het koollaagje in zijn geheel kloppen van den m o to r veroorzaakt. op het metaal vastgehecht is, d aar de door de kool opgenom en In het derde en laatste geval, dus w anneer k n allen en stooten warm te tijdens de v erb ran d in g voldoende snel door geleiding ontstaan tijdens de afvoerperiode, is hiervan de oorzaak: te aan de wanden afgestaan w o rd t. G aan echter koolbladders vroeg openen van de uitlaatklep of te arm gasmengsel, w aar ontstaan, welke opkrullen en gedeeltelijk los liggen, d an k an door de vlam snelheid zoodanig daalt, d at n a afloop van de de warmte niet voldoende v lu g w orden afgestaan en gaan de krachtslag het gasmengsel nog niet geheel v erb ran d is en de losliggende einden gloeien. H ierd o o r k an n u h e t versche gas verbranding zich voortzet in de afvoerleiding, bij den aan mengsel op elk willekeurig m om ent tijdens de aanzuig- o f vang van de uitlaatperiode, hetgeen m et hevig knallen gepaard compressieperiode ontbranden. gaat. Ook achtergebleven onverbrande en n iet ontlede smeerolie kan ontijdige ontsteking van h e t gasmengsel veroorzaken. V oorbeeld: H et knallen tijdens de aanzuigperiode k an ook veroorzaakt Beschouwen wij een zuiggasm otor die 180 om w entelingen worden doordat het versche m engsel w o rd t aangestoken door heete uitlaatgassen. D it k a n in h e t bijzonder voorkom en bij p e r m in u u t m aak t en w aarvan de slag 600 m m bedraagt. tw eetakt motoren, vooral w anneer, tengevolge v an te langzam e In l/(, seconde h eeft dan de m otor een halve om w enteling verbranding (arm m engsel!), de g astem peratuur aan h e t einde volbracht w aarbij de zuiger een weg (gelijk aan den slag) van den arbeidsslag nog zeer hoog is. == 0,6 m eter heeft doorloopen. Tenslotte kan het z.g. n ab ran d en ook nog v an plaatselijken W anneer n u de m otor lichter w o rd t belast en als gevolg aard zijn, wanneer n.1. in kanalen o f spleten gasresten lang hiervan het luchtoverschot in h e t gasmengsel te groot is ge brandende blijven. H e t k o m t nogal eens voor dat, b.v. in indiworden, w o rd t h e t gasmengsel arm en k an de vlamsnelheid cateurkanalen, vlam m en blijven „h an g en ” , w elke bij h e t aan waarm ede de v erbranding zich v o ortplan t zelfs to t m in d e r dan zuigen de versche lading aansteken. 1 m eter p er seconde dalen.
S tellen w ij de vlamsnelheid op 3 m eter per seconde dan h eeft de v la m in % seconde een weg afgelegd van 0,5 m eter, terw ijl d aa ren teg e n de zuiger in denzelfden tijd een weg van 0,6 m eter heeft doorloopen. W a n n e e r wij n u de krachtslag van den m otor beschouwen dan w o r d t de uitlaatklep geopend op het m om ent d a t de k ru k zijn b u ite n s te doode p u n t passeert, dus w o rd t reeds na % se conde v a n a f den aanvang van den krachtslag het gasmengsel afg ev o erd . Gedurende dien korten tijd heeft de vlam in h et gasm engsel slechts een weg a f gelegd van 0,5 m eter = % van den zuig erw eg , zoodat het gasmengsel slechts gedeeltelijk is v e rb ra n d op het m om ent d at de uitlaatklep geopend w o rd t en de a f v o e r begint. H e t gevolg hiervan is, dat gedurende de u itlaatp e rio d e de verbranding zich voortzet in de uitlaatgasleiding, hetg een m e t hevig knallen gepaard gaat. D e m iddelen om knallen en stooten in zuiggasm otoren te v o o rk o m en zijn:
In eerstgenoem d geval: H et gebruik v an betere kolen; filters veelvuldiger reinigen; m inder smeerolie v an de beste kw aliteit en juiste eigenschappen per tijdseenheid in den cylinder voeren; bij tw ee ta k t-m o to ren : gescheiden invoer van gas en lu ch t door de spoelpunten, juiste instelling van h e t gas-lucht-mengsel. In het tweede geval: Meer lu ch t toevoeren en m inder gas, w aardoor de v lam snel heid van het gasmengsel tijdens de verbranding daalt en gevaar voor detonatie w o rd t verm inderd; eventueel verlaging v a n de compressieverhouding. In h et derde gev al: De afvoerklep juister afstellen e n /o f rijker gasmengsel to e voeren (geringer luchtoverschot), w aardoor de vlam snelheid toeneem t en h e t gasmengsel is verbrand vóórdat de afv o erperiode aanvangt.
BESPARING EN VERVANGING VAN GRONDSTOFFEN DOOR
P R O F . P. M E Y E R H e t z ijn de oorlogsom standigheden, die er toe dw ingen m et zoo g o e d als alle grondstoffen spaarzamer om te gaan en som mige g ro n d sto ffe n zooveel mogelijk door andere te vervangen. D e red en en daarvoor zijn duidelijk. Eenerzijds is de behoefte aan g ro n d sto ffe n door de noodzakelijke u itru stin g der legers der asm ogendheden enorm gestegen en anderzijds is het gebied, w a arin ook N ederland zich bevindt, van het grootste deel der w ereld econom isch gescheiden, zoodat invoer van g rondstoffen niet m e e r m ogelijk is. D a a r n u eenmaal de schatten der aarde zeer ongelijk over de verschillende landen verdeeld zijn is het natu u rlijk e gevolg, d at g e b re k moest ontstaan aan stoffen, die m en vroeger gewend was gereg eld te gebruiken. E en dergelijke toestand is thans niet voor het eerst opge tred e n . H ij is reeds u it vroeger eeuwen bekend en vooral uit den w ereldoorlog, toen de centrale landen door de geallieerden g eb lo k k eerd waren. M en was voor den wereldoorlog in ’tgeheel niet op d it v er schijnsel voorbereid, vooral ook om dat m en algemeen van m een in g was, dat een m oderne oorlog niet langer dan ongeveer zes w e k e n zou k u n n en duren. Zoolang kan m en ech ter m et de n o rm ale voorraden gem akkelijk rond komen. Zoo kw am het, dat in alle haast „E rsatz” gevonden moest w orden en nog heden k leeft aan dit woord het begrip der m inderw aardigheid, o f schoon h e t woord zelf het niet zegt. M en h e e ft echter bij de asmogendheden de lessen u it den v o rig en oorlog te r harte genomen en de economische voorbe re id in g vo o r een mogelijken oorlog niet m inder ernstig onder het o o g gezien dan de uitrusting der legers m et wapens en m u n itie . O ok heeft m en er volstrekt geen geheim v an gem aakt, dat m e n m et een dergelijke economische voorbereiding bezig was. G edeeltelijk w aren deze identiek m et autarkische m aatregelen, die o o k zonder oorlog u it een zuiver economisch o o g p u n t van beteekenis zijn, om dat de regeering niet kan toelaten, d a t goe deren in onbeperkte hoeveelheden uit het buitenland w orden b e tro k k e n , waarvan een verarm ing van het land h et gevolg is, w a n n e e r de aankoop niet in ruil m et zelf geproduceerde g oederen k an geschieden. M aar bovendien kan ingrijpen der
regeering nog noodig zijn om den aankoop van overbodige goederen tegenover nuttige zooveel niogelijk te beperken. Hiermede h eeft zich bijna elke regeering al sinds lan g e tijd en bezig gehouden, bijv. door h et heffen van invoerrechten en h e t uitvaardigen van invoerverboden. W anneer m en den duur v an een eventueelen oorlog precies van te voren kende zou men misschien door v o o rraad v o rm in g in de behoeften k u n n en voorzien. M aar zelfs dat is n o g ge vaarlijk, om dat h e t verbruik nog groote verrassingen k a n o p leveren. In 1914 ontstond al na betrekkelijk k o rten tijd bij beide oorlogvoerende partijen gebrek aan m unitie, d aa r m en het verbruik d er m oderne wapens had onderschat. H et was dan ook te begrijpen, dat na al deze teleurstellende ondervindingen een vergaande vervanging van alle g ro n d stoffen, w aarvan m en van h et buitenland afhankelijk was, op het program m a stond. Overbekend is in dat opzicht bijv. de bereiding van synthetische benzine u it kolen en de fab ricag e van buna ter v ervanging van rubber. Maar voorbereiding alleen is niet alles. D e om standigheden wijzigen zich steeds tijdens een oorlog en een voornam e rol speelt daarbij ook de verandering van het gebied w aaro v er elke partij beschikt, hetzij dat h et grooter w ordt, zooals h e t bij de asmogendheden h e t geval is, o f kleiner, zooals teg en w o o rd ig bij de tegenpartij vooral sinds de Japansche vorderingen. Om n u niet te v er u it te weiden zal ik mij beperken to t de gevolgen, welke in sommige opzichten de bezetting v an N e d e r land voor D uitschland heeft gehad. Reeds onm iddellijk n a h et uitbreken van den oorlog werd voor N ederland het v erk eer m et zijn koloniën en andere landen sterk bemoeilijkt en n a de oorlogsdagen in Mei 1940 hield dit contact geheel op. Door de bezetting werd m en hier ten zeerste afh an k elijk v an D uitschland, n iet het m inst op economisch gebied. D a a r N e d e r land, w at de gro n d sto ffen betreft, tengevolge van zijn geringe uitgestrektheid en de groote dichtheid zijner bevolking in een zeer ongunstige positie verkeert, spreekt h et vanzelf, d a t de in D uitschland voorgeschreven m aatregelen ook hier v a n k ra c h t werden. Deze m aatregelen zijn tweevoudig, w ant zij beoogen bespa
ring en vervanging. Besparing is gedeeltelijk mogelijk zonder d at er iem and het m inste ongemak door lijdt, wanneer er m aar m et eenigen goeden wil over nagedacht w ordt of het hier en daar niet m et iets m inder kan. Gaat men een stap verder, dan m oet m en zich reeds een voelbare beperking opleggen en ten slotte k an het ook op een totaal gemis uitloopen. De vervanging is m inder eenvoudig, w ant het kom t onder de tegenwoordige omstandigheden m et groote duidelijkheid voor den dag, dat onze geheele technische ontw ikkeling grootendeels berust op het gebruik m aken van bepaalde eigen schappen van bepaalde stoffen. Zoodra een dezer stoffen o n t breekt d rin g t het eerst to t ons bewustzijn door w elk n u t we daarvan gehad hebben. W e m oeten dan trachten deze stof door een ander te vervangen zoo goed of zoo kwaad als het gaat. D e voor besparing en vervanging noodzakelijke maatregelen k u n n en niet aan den enkeling worden overgelaten. Zoowel van de kennis der noodzakelijkheid en der bestaande mogelijkheden als van de toepassing ervan zou niet veel terecht komen. De geheele m aterie is daarvoor veel te ingewikkeld en bovendien ook nog aan voortdurende veranderingen onderworpen. Ook de Nederlandsche autoriteiten hebben reeds voor de b ezetting u it eigen beweging vroegtijdig volle aandacht aan d it urgente vraagstuk geschonken. Thans is de oplossing ervan in een nieuw stadium getreden, n u door den „Reichskommissar fü r die besetzten N iederlän dischen Gebiete” een Sparstoff-Kommissar werd benoemd, die in sam enwerking m et de reeds bestaande Nederlandsche instan ties er voor zorgt, dat de kennis der besparings- en vervangingsmogelijkheden in alle betrokken kringen doordringt en de toe passing ervan scherp gecontroleerd wordt. A an den Sparstoff-Kom m issar is een Arbeitsausschaft toe gevoegd, die hem van advies dient en waarvan de leden weer subcommissies vorm en voor de afdoening van bepaalde op gaven. V erder zijn alle bedrijven der metaalverwerkende industrieën uitgenoodigd voor elk bedrijf iemand aan te wijzen, die als gevolmachtigde (Ausstellungsbevollm ächtigter) kan fungeeren. H ij m oet over het geheele bedrijf waken en zoowel bij de constructie als bij de uitvoering voor toepassing der besparings en vervangingsmaatregelen zorgen. H ij draagt tegenover den Sparstoff-Kom m issar de verantwoordelijkheid, zonder dat deze daardoor aan de directie w ordt ontnomen. De bemoeiingen van den Sparstoff-Kommissar geschieden in sam enw erking m et de Rijksbureaux voor Ijz e r en Staal, voor N onferro-m etalen en voor de Metaalverwerkende Industrie. Bovendien w ordt m edew erking verleend door reeds bestaande bedrijfsgroepen. H e t is de bedoeling de Nederlandsche instanties zoo zelf standig mogelijk te laten w erken en hen daarbij m et alle u it D uitschland komende ervaringen te steunen. D e geheele organisatie bevindt zich op het oogenblik nog in een ontw ikkelingsstadium , doch het zal binnenkort zeer w aar schijnlijk wel mogelijk zijn om meer positieve mededeelingen te doen.
PHILIPS’ TECHNISCH TIJDSCHRIFT JUNI 1942 In het Ju n i-n u m m er van het Philips Technisch T ijd sch rift beschrijft T h. J. J. A. Manders de toepassing van gloeilampen als lichtbronnen in film studio’s. Tegenover de vroeger veel gebruikte booglam pen hebben de gloeilampen vooral bij het opnemen van geluidfilm s groote voordeelen, daar zij volkom en geruischloos zijn. D e in de film studio’s gebruikte gloeilampen m et een verm ogen to t S000 W hebben een zeer hoog belast gloeilichaam, te r wille van de actinische Werking van h e t licht. Ook is h et van belang de ballons dezer lam pen klein te houden. D e in de studio’s gebruikte am aturen (lichtbakken, batterijen en bundellichten) w orden beschreven. H iérbij w o rd t ingegaan op enkele speciale constructies die aan zeer hooge eischen vol doen, zooals bijv. een gloeilamp m et w aterkoeling. Als vervolg op een voorafgaand artikel over de wijze, w aarop bij een triode-oscillator de instelling op een stationnairen be drijf stoestand to t stand kom t, behandelt ir. J. van Slooten thans het vraagstuk der stabiliteit bij deze triode-oscillatoren. Be schreven w ordt, hoe h e t w erk p u n t zich in dén loop van den tijd verplaatst en hoe h ieru it stationnaire toestanden naar voren komen of wel het zg. overgenereeren optreedt. Men k an de kans op overgenereeren verm inderen, door de roosterstroom karakteristiek van den oscillator-triode zoo steil m ogelijk te maken. D r. J. F. H . Custers bericht over het textu u r-o n d erzo ek m et electronenstralen, d at zich in het bijzonder leent voor het onderzoek van zeer dunne laagjes, D e electronenstralen onder gaan nl. in de m aterie een veel sterkere absorptie dan de R ö n t genstralen. Als voorbeeld w ordt een onderzoek besproken van de tex tu u r van aluminiumspiegels, die door opdam pen van h et metaal worden vervaardigd en die onder bepaalde om standig heden zachte, lich t te beschadigen oppervlakken bleken te hebben, onder andere om standigheden daarentegen harde opper vlakken. Ir. H. v. d. W eg bespreekt de samenstelling van zg. egalisatienetwerken, die achter elke sectie van een telefoonkabel w orden geschakeld om een vlakke frequentie-karakteristiek te krijgen. Een getallenvoorbeeld licht de sam enstelling van zu lk een n e t w erk nader toe. H et num m er bevat voorts een overzicht v an recente w eten schappelijke publicaties van het laboratorium der N . Y. Philips’ Gloeilampenfabrieken, alsmede een afbeelding en beschrijving van een in Zweden opgestelde groote batterij van sterkstroom condensatoren voor 6800 V en 10.000 kV A .
IN S T IT U U T V O O R SC H E E P V A A R T EN LUCHTVAART De bibliotheek van h et In stitu u t voor Scheepvaart en L u ch t vaart, thans tijdelijk gevestigd W illemskade 25 te R otterdam , w erd gedurende de m aand Ju n i door 641 personen bezocht; 751 boeken w erden uitgeleend en 57 inlichtingen w erden verstrekt.
M E D E D E E L IN G In opdracht van het Rijkscommissariaat wordt ook het 14-daagsch technisch tijdschrift „Schip en W erf” in verband m et de papierschaarschte een ernstige beperking opgelegd. H et is dan ook zeer tot onze spijt, dat wij de abonné’s en adverteerders er van in kennis moeten stellen, dat het blad tijdelijk slechts eens per maand zal. mogen verschijnen en wel in het begin van elke maand. Wij vertrouwen échter, dat U, ondanks de beperkte prestaties, ons steeds zult blijven steunen, ten einde Uw technisch vakblad, gewijd aan Scheepsbouw, Scheepvaart en Havenbelangen, op deze wijze door de moeilijke tijdsomstandigheden heen te helpen. R
e d a c t ie e n
U
it g e v e r s
1 J U L I 1942
O P E N I N G VAN
ONZE
S P E C IA L E
G IE T E R I J
VOOR
BINNENVAARTSCHROEVEN DIT B E T E E K E N T VOOR U G E L D B E S P A R I N G WANT EERST NU IS HET MOGELIJK U EEN
EENVOUDIGE NAUWKEURIGER
s c h r o e f
te
l e v e r e n
a f g e w e r k t dan to t n u t o e
EN TOCH
GOEDKOOPER VRAAGT DIRECT HIEROVER ONZE SPECIALE CIRCULAIRE N.V. ’S -H ERTOG EN B O SSCH E S C H R O E V E N G IE T E R IJ
M.
LIP S
t e l . 40
D R U N E N
N
.V
N E D E R L ^N D SC H E SCHEEPS JBOUW-MIJ. A M STERDA M S e d e r t jaren a l s specialiteiten: moderne .ZTandblaas-installaties moderne O v e n c o n s t r u c t ie s C o m p r e s s o r e n en pneum. Werktuigen complete C üieterij-inrichtingen K linknagels — Schroefbouten
HENNINGS& V A N KRANENBURG GRAAF FLORISSTRAAT 69,
TELEFOO N
VOOR A L L E
31548, ROTTERDAM
SOORTEN
SCHEEt>SGLAS N.V. VEILIGGLAS FABRIEK VAN
V E IL IG H E ID S G L A S
A M S T E R D A M -G . V IE R W IN D E N S T R A A T
1 - TEL. 44032
TIJDSCHRIFTEN-REVUE SCHEEPSBOUW (BW ) G eblase-L uftsteuer- u n d Regelorganen fü r gesteuerte Schiffstank-Stabilisierungsanlagen. Von Franz W itte. (De boven aan geduide installaties worden besproken voor zoover zij door de DEMAG in samenwerking met de firma Siemens Apparate und Mascbinen G. m. b. H . vervaardigd worden. Achtereenvolgens wor den de pompinstallatie, de regelschuiven en kleppen voor de lucht, de regeling door middel van olie en electrischen stroom, benevens de meetinrichting met een vlotter in het kort besproken.) 7 fig. „DEM AG-Nachrichten”, 1941, No. 2, blz. 340— 3 63.
Ü ber F ragen des Schiffsantriebs beim W iederaufbau der H andelsschiffahrt. Von E. Schneider. (Ter spraken komen snel snelheid, keus van brandstof in verband met bunkerruimte, kosten e. d. en de actieradius. Schrijver bespreekt o. a. in het kort enkele motorinstallaties, een electrische-, een stoomturbine- en een electroturbine-installatie, een zuigermachine- en een gasmotor-installatie.) 14 fig., 1 tab. „W erft-Reederei-Hafen”, 1942, No. 4, blz. 30— 37. (zie ook „Hansa” , 1942, No. 8, blz. 171'—176, No. 9, blz. 196— 204). G üterboote m it eigenem A ntrieb. Von K urt Helm. (Besproken worden de voornaamste resultaten van een serie proeven betreffende de keus van den gunstigsten scheepsvorm en verder het uitwerken van voorstellen voor het motoriseeren van binnenvaartschepen. De verschillende graden van volheid, die tusschen 83,9 en 89,33 % lagen, bleken van beteekenis te zijn, evenals sterke afwijkingen in de ligging van het zwaartepunt en de vorm van het achterschip. Verder kom t de roervorm ter sprake, het machinevermogen en een serie aanzuigproeven (vooral de lengte van schroeftunnel of scherm bleek belangrijk te zijn). Bij de motoriseering der binnenvaartwordt dan ook de schroefafdekking besproken, benevens de bouw van den achtersteven. H et onderzoek betreft de „Grosz-PlauerMasskahn” , welke met betrekkelijk eenvoudige technische middelen to t een zeer economisch motorschip kan worden omgebouwd. D it w ordt voornamelijk door de vereischte volheid en het bijzonder scherp gebouwde achterschip verklaard.) 4 fig., 1 tab., 2 literatuur opgaven. „W erft-Reederei-Hafen” , 1942, No. 6, blz. 83— 86. Schiffbau- un d H afen b au tag u n g des V. D. I. „Schiffbautechnische Gegenwartsfragen” von Dr. Ing. E. Foerster; „Stand und Entwicklungsrichtungen der Schiffsantriebsmaschinen” von Dipl. Ing. B. Bleicken; „Hafenbau und Umschlagtechnik” van Dr. Ing. Bolle. „Hansa” , 1942, No. 13, blz. 303— 3 10. Z um W iederaufbau der deutschen Handelsflotte. (Korte be spreking van het probleem en de te nemen maatregelen, waarbij ook de Amerikaansche Commissionvessels ter sprake komen. In de kringen van Duitsche reeders en werven is men tot principieele overeenstemming gekomen (eenheidsschepen en typeschepen), waar van de „Richtlinien” behandeld worden.) „Hansa”, 1942, No. 10, blz. 211— 213.
SCHEEPSBESCHRIJVINGEN (SCH) A pplication de la soudure su r quelques navires récenunent mis en service. (Korte beschrijving met lijstjes van hoofdafmetingen van de tankschepen Germcmm, Brittmnica, Gallia en Italia van
installatie met hulpmachines en ten slotte de proefvaartresultaten.) Teek.: zijaanzicht met dekken en horizontale doorsnede, grootspant en machinekamer, koelinstallatie, hoofdmotor; 16 foto’s, 6 tab. en lijstjes. „Schiffbau”, 1942, No. 7, blz. 1S3— 164. VOORT STU W IN GSMACHIN ES, H U LPW ERK TU IG EN , OVERBRENGING ENZ. (MO; MA; T U R ; P ) Die N adel als Kühlelem ent. Von R. Foclce. (Naaldvormige licha men van cirkelvormige doorsnede met parabolen en rechte lijnen als generatrice worden onderzocht op het punt van maximale warmte-uitstraling. De maximum-voorwaarden voor cylindrische naalden worden aangegeven. Verder behandelt schrijver de princi pieele verschillen tusschen naalden en ribben, waarbij de bijzondere eigenschappen der naalden worden toegelicht. W at w arm te-uitstra ling en gewicht aangaat blijken naalden de voorkeur te verdienen.) 9 fig., 1 tab., 7 literatuuropgaven. „Forschungen auf dem Gebiete des Ingenieurwesens” , 1942, No. 1, blz. 34— 42.
V erdrehw echselfestigkeit von Stahlwellen m it hoher Z ugfestigkeit. Von H . Cornelius & F. Bollenrath. (Met staalsoorten van ± 170 kg /m m 2 trekvastheid zijn proeven genomen, ten einde bovengenoemde eigenschappen na te gaan voor gekerfde en door boorde assen. De resultaten hebben geleerd, dat constructiedeelen uit dergelijke staalsoorten ook bij het bestaan van door den vorm bepaalde maximumspanningen een buitengewoon zorgvuldig be werkte oppervlakte moeten hebben om bij trillingsbelasting voordeelen te bieden.) 22 fig., 3 tab., 11 literatuuropgaven. „Zeitschrift •des Vereins deutscher Ingenieure”, 1942, No. 7 /8 , blz. 103/108.
Kapseldampfmaschinen als H auptm aschinen a u f Schiffen. Von Dipl. Ing. W. Bunnenberg. (Schrijver bespreekt de speciale constructiekcnmerken dér gesloten stoommachines van het type vol gens Christiansen & Meyer, Machinefabriek Meer A. G., WumagSHG en ten slotte volgens Lentz.) 10 fig., 1 tab., 1 literatuur opgave. „Schiffbau” , 1942, No. 7, blz. 147— 153. Autom atische b estu rin g van koelinstallaties. Door A. J, de Vin. (N a de inleiding behandelt schrijver o. a. in het kort de werking der compressiemachine, diverse koelmediums, regelventielen (auto matisch en thermostatisch expansieventiel), de huishoudkoelkast met een verdamperthermostaat en de kleine koelinstallatie m et een ruimte-thermostaat. Vervolgens worden condensor, overdrukschakelaar en koelwater-contróle-doorloopschakelaar besoroken, bene vens de regeling afhankelijk en onafhankelijk van den condensordruk (pressostatisch koelwaterregelventiel, parellel geschakelde verdampers). In het laatste deel van dit artikel komen o. a. de pressostaat, indirecte koeling, het inschakelen en beveiligen der electrische motoren (alles zeer beknopt) en ten slotte, iets u it voeriger, de regeling der relatieve vochtigheid ter sprake.) 39 fig. „Polytechnisch Weekblad” , 1942, No. 3 /6 , blz. 75— 78, N o. 7 /8, blz. 121— 123, No. 9/10, blz. 142— 143.
DIVERSEN H e t autom atisch regelen v an verw arm ing en v en tilatie m et w arm e lucht. Door J. J. de Froc. (Besproken worden de regeling
The Texas Co. A. S. te Oslo, gevolgd door een zeer beknopt stukje over geheel gelaschte tankbooten van de Imperial Oil Shipping Co. (Imperictl en Petrolite) en ten slotte, eveneens uiterst beknopt, een beschrijving van de veerboot Marsh. Stig. H et artikel is voorname lijk belangrijk door de figuren.) 14 fig. (zijaanzichten, groot spanten en détails). „Bulletin Technique du Bureau Veritas, 1941, No. 2, blz, 48— 33.
van den warmtetoevoer, de beveiliging tegen bevriezen, het omloopsysteem, de installaties met pers-ventilatoren, ventileerende luchtverwarmingsinstallaties (luchtverplaatsing, recirculatiekanalen, die door koude of warme ruim ten gevoerd worden en de plaats van de thermostaat). Verder worden de versche-lucht-regeling behandeld, het gebruik van versche lucht door koeling en de minimum hoe veelheid buitenlucht voor ventilatie met extra lucht voor koeling). 16 fig. „Polytechnisch Weekblad”, 1941, No. 12, blz. 439— 442, en 1942, No. 1, blz. 3 5— 36.
Die ersten M otorgüterschiffe der bulgarischen Fluszschiffahrt. Von Adolf Hummel, (In de inleiding worden de oorspronkelijk
Le renflouem ent d u Vauclti.se et de la Melpomène coulés dans le po rt de Lorient. Par H . Dutilleul. (De bovengenoemde lich-
gestelde eischen besproken en een lijstje met hoofdafmetingen ge geven (74,98 m X 8,58 m X 2,80 m ). Daarna volgt een vrij uitvoerige beschrijving van de schepen, hun indeeling, de koelruimen (waaraan blijkbaar veel zorg gegeven is), verder de dekuitrusting, de accommodatie voor de bemanning, de machine-
tingswerkzaamheden betreffen respectievelijk een 1600 en 2000 tons schip. Hierbij werd gebruik gemaakt van pontons en kettingen. De gevolgde werkwijze wordt vrij uitvoerig beschreven en toe gelicht). 9 fig. „Le Génie Civil”, 1941 (2e halfjaar), No. 5— 6, blz. 55— 37.
Bovenstaand literatuuroverzicht is een gedeelte van het door het Instituut voor Scheepvaart en Luchtvaart bewerkte en in abonnement verkrijgbare kaartsysteem. Alleen enkele van de bewerkte artikelen worden opgenomen in „Schip en Werf” . Meerdere literatuur wordt op aanvrage verstrekt. De vermelde literatuur is tegen vergoeding van portkosten ter leen verkrijgbaar van het Instituut voor Scheepvaart en Luchtvaart, Willemskade 25 te Rotterdam. Telefoon 22069. Hoofdredacteur: G. Zanen te Rotterdam — Verantwoordelijk voor de advertenties: ir. J. L. Lans te R otterdam □ tu k k e r' } N.V. D rukkerij M. W y t & Zonen te Rotterdam , Pieter de Hoochweg 111