M200410
Exportprestaties van het industriële MKB in 2003 Exportthermometer
Jolanda Hessels Kees Bakker Zoetermeer, november 2004
Exportprestaties van het industriële MKB in 2003 In 2003 laat de export van het industriële MKB voor het eerst sinds 1996 een daling zien. De daling doet zich vooral voor in de elektrotechnische industrie en de transportmiddelenindustrie. Deze daling is met name te wijten aan de afname van exporten in het kleinbedrijf (2-9 werkzame personen) en het grootmiddenbedrijf (50-99 werkzame personen). Het middenbedrijf (10-49 werkzame personen) heeft wel een lichte groei in exporten gerealiseerd. De export naar de EU-15 landen is in 2003 enigszins gedaald. Dit komt met name doordat de uitvoer naar het Verenigd Koninkrijk sterk is afgenomen. De export naar de belangrijkste handelspartners (Duitsland, België en Luxemburg) liet in 2003 een lichte stijging zien. Er is nog een aanzienlijk theoretisch exportpotentieel bij het industriële MKB. Het gaat om ruim 7 miljard euro in 2003. Het onbenutte exportpotentieel bevindt zich voor het grootste deel in de voedings- en genotmiddelenindustrie. Daarnaast is het onbenutte potentieel vooral groot in de bedrijfstakken waarin het MKB sterk vertegenwoordigd is, zoals de hout- en bouwmaterialenindustrie, de grafische sector en de meubel- en overige industrie. Leeswijzer De voorliggende publicatie gaat nader in op de exportprestaties van het midden- en kleinbedrijf in de industrie in 2003. Achtereenvolgens zal ingegaan worden op de volgende onderwerpen: − Exportontwikkeling van het industriële MKB − Bestemming van de export − Exportpotentieel
Exportontwikkeling van het industriële MKB Export industriële MKB voor het eerst gedaald in 2003 Sinds 1996 volgt EIM de exportontwikkeling van het industriële MKB in Nederland (zie tabel 1). In 2003 is de export van het industriële MKB voor het eerst gedaald. In 2002 was er nog sprake van een groei van de industriële export van het MKB, terwijl de export van het industriële grootbedrijf wel afnam. In 2003 daalde echter de industriële export van zowel MKB als grootbedrijf. De ontwikkelingscijfers van de export zijn voor het MKB het slechtst in vergelijking met de ontwikkelingen over de afgelopen jaren. Oorzaken van de achterblijvende exportgroei zijn vooral te vinden in de algehele economische malaise in 2003. Mogelijk spelen ook de toenemende internationale concurrentie en uitbesteding of verplaatsing van activiteiten naar lagelonenlanden een rol.
2
Tabel 1
Exportontwikkeling ten opzichte van het voorgaande jaar, in procenten
jaar
MKB (2-99 w.p.)
grootbedrijf (100 en meer w.p.)
totaal
1996
3
2
2
1997
5
7
7
1998
4
2
2
1999
2
0
1
2000
7
11
10
2001
3
0
0
2002
2
-1
-0
2003
-1
-1
-1
Bron: BLISS ExportThermometer, 2004.
De export daalt behalve bij het middenbedrijf De directe export van de Nederlandse industrie bedroeg in 2003 78 miljard euro (zie tabel 2). Hiervan is 76% afkomstig uit het grootbedrijf. De export van de totale industrie is in 2003 gedaald met 1,2%. Nadere analyse maakt duidelijk dat het middenbedrijf (10-49 werkzame personen) in het MKB het goed heeft gedaan en nog wel een kleine groei in de export wist te realiseren. De grootste daling in exporten deed zich voor in het kleinbedrijf (2-9 werkzame personen). Maar ook bedrijven in de categorie 50-99 werkzame personen hadden te maken met een daling in de exporten. Tabel 2
Export totale industrie naar grootteklasse, 2003
bedrijfsgrootte
exportvolume
(w.p.)
x 1 mln. €
exportontwikkeling % exportquote %
t.o.v. 2002
2-9
1.446
13
-3,2
10-19
2.069
19
0,2
20-49
4.994
25
0,4
50-99
10.305
41
-1,9
MKB (2-99)
18.815
28
-1,2
GB (>99)
58.918
57
-1,3
totaal
77.733
46
-1,2
Bron: EIM 2004, op basis van ERBO 2003.
De figuren 1 en 2 visualiseren enkele gegevens uit tabel 2. Figuur 1 laat zien dat er een duidelijke relatie bestaat tussen export en bedrijfsgrootte: hoe groter het aantal werkzame personen, hoe meer er geëxporteerd wordt. De exportquote - het aandeel export in de omzet - varieert van 13% bij het kleinbedrijf tot 57% bij het grootbedrijf.
3
Figuur 1
Exportquote per grootteklasse, 2003
kleinbedrijf 2-9 w.p.
13%
middenbedrijf 10-19 w.p.
19%
middenbedrijf 20-49 w.p.
25% 41%
middenbedrijf 50-99 w.p.
57%
grootbedrijf 100 en meer w.p. 0
10
20
30
40
50
60
Bron: EIM 2004, op basis van ERBO 2003.
Figuur 2 toont voor 2003 een relatief gunstige ontwikkeling van de buitenlandse afzet voor het middenbedrijf (10-49 werkzame personen), en een krimp van de export voor met name het kleinbedrijf maar ook voor het grotere middenbedrijf en het grootbedrijf. Ondanks de enigszins gunstige exportontwikkeling bij het middenbedrijf met 10-49 werkzame personen daalt in 2003 de export van het MKB als geheel met 1,2%, tegen de in figuur 2 weergegeven krimp bij het grootbedrijf van 1,3%. Figuur 2
Exportontwikkeling per grootteklasse ten opzichte van het voorgaande jaar, in procenten, 2003
kleinbedrijf
- 3 ,2
2-9 w.p. middenbedrijf
0 ,2
10-19 w.p. middenbedrijf
0 ,4
20-49 w.p. middenbedrijf
-1 ,9
50-99 w.p. -1 ,3
grootbedrijf 100 en meer w.p. -4
-3
-2
-1
0
1
Bron: EIM 2004, op basis van ERBO 2003.
Export MKB daalt met name in elektrotechnische producten en transportmiddelenindustrie De exportontwikkeling van de totale industrie in 2003 kan slecht genoemd worden. Tabel 3 laat zien dat de export in vrijwel alle industriële bedrijfstakken daalde ten opzichte van 2002. De grootste daling deed zich voor in de textielindustrie, de grafische industrie en de meubel- en overige industrie. Het MKB presteerde vooral slecht in de elektrotechnische producten- en de transportmiddelenindustrie. Het betreft bedrijfstakken die het het moeilijkst hebben ten tijde van laagconjunctuur. Mogelijk heeft de daling van de export in deze bedrijfstakken ook te maken met het feit dat grotere bedrij-
4
ven in toenemende mate activiteiten naar verder gelegen landen verplaatsen. Aangezien het MKB vaak toeleverancier is, heeft dit de nodige consequenties voor hen. Tabel 3
Export totale industrie naar industriële bedrijfstak, 2003
exportbedrijfstak industrie
export-
export-
export-
ontwikkeling
ontwikkeling
ontwikkeling
MKB
grootbedrijf
totaal
volume
exportquote
%
%
%
x 1 mln. €
%
t.o.v. 2002
t.o.v. 2002
t.o.v. 2002
17.562
43
-2,5
-2,3
-2,3
textiel, kleding en leder(waren)
1.493
42
-6,1
-4,7
-5,5
hout- en bouwmaterialen
1.085
15
1,8
-4,6
-2,2
papier- en karton(waren)
2.328
48
2,5
-1,0
-0,5
uitgeverijen, drukkerijen
2.343
19
5,3
-7,4
-5,1
19.932
67
-1,6
-1,4
-1,4
rubber- en kunststof
2.830
45
3,3
2,3
2,7
basismetaal
4.365
67
3,8
-0,4
0,0
metaalproducten
3.181
26
1,9
-0,6
0,5
machines
7.307
49
-0,3
0,6
0,2
elektrotechnische producten
9.084
63
-4,0
0,6
-0,1
transportmiddelen
4.811
44
-3,6
-0,1
-0,9
meubels en overige
1.411
25
-2,9
-6,8
-5,2
77.733
46
-1,2
-1,3
-1,2
voedings- en genotmiddelen
chemie en aardolie
totaal industrie
Bron: EIM 2004, op basis van ERBO 2003.
MKB en grootbedrijf realiseren beiden groei export in rubber- en kunststofindustrie Zoals te zien is in tabel 3 wist het MKB in 2003 in zes sectoren een groei in export te realiseren, namelijk in de basismetaalindustrie, de papierindustrie, de rubber- en kunststofindustrie, de grafische industrie, de hout- en bouwmaterialenindustrie en de metaalproductenindustrie. Voor het grootbedrijf was dit aantal nog lager. Het grootbedrijf realiseerde slechts groei in drie sectoren, te weten de rubber- en kunststofindustrie, de machine-industrie en de elektrotechnische industrie. Er was maar één industriële sector waarin zowel MKB als grootbedrijf een groei in export wisten te realiseren in 2003. Dit betreft de rubber- en kunststofindustrie. De grootste groei in export in deze sector werd gerealiseerd door het MKB. Exportprestaties MKB vooral in kleinschalige sectoren In bedrijfstakken met relatief veel kleinschalige bedrijvigheid zoals de grafische sector, de metaalproductenindustrie en de productie van hout- en bouwmaterialen presteert het MKB in 2003 over het algemeen beter dan het grootbedrijf (zie tabel 3). Andersom geldt dat het MKB in 2003 juist slechter presteert dan het grootbedrijf in sectoren waarin grote bedrijven een dominante positie innemen, zoals in de chemische, de voedingsen genotmiddelen- en de elektrotechnische industrie. Een uitzondering vormen de basismetaalindustrie en de papierindustrie. In deze sectoren presteerde het MKB wel beter op het gebied van export dan het grootbedrijf in 2003. Ook zijn er een aantal kleinscha-
5
lige sectoren waarin juist het grootbedrijf ten opzichte van het MKB beter (of minder slecht) presteerde, te weten de transportmiddelenindustrie en de machine-industrie. De bedrijven in de grootteklasse 10-49 werkzame personen (de enige grootteklasse die in 2003 een lichte groei in exporten wist te realiseren) hebben vooral goed gepresteerd op het gebied van export in de hout- en bouwmaterialenindustrie, de chemie, de rubber- en kunststofindustrie en machines. In al deze sectoren liet de exportontwikkeling van het kleinbedrijf een daling zien. Hetzelfde geldt voor het grootmiddenbedrijf, met uitzondering van de rubber- en kunststofindustrie, waar de export voor deze groep juist een sterke groei liet zien. De grootste daling in exporten deed zich in het kleinbedrijf voor in de textielindustrie. Het grootmiddenbedrijf presteerde vooral slecht in de transportmiddelenindustrie en in de machine-industrie.
Bestemming van de export Export naar EU-15 licht gedaald Voor het MKB zijn de buurlanden van oudsher de favoriete bestemming van de buitenlandse afzet. Tabel 4 geeft een overzicht van het aandeel en de ontwikkeling in 2003 van de totale industriële export naar een aantal bestemmingen. Wat opvalt is dat het aandeel van de export binnen de EU-15 licht is gedaald. De export naar het Verenigd Koninkrijk is met name sterk afgenomen. De export naar het Verenigd Koninkrijk daalde in de meeste industriële bedrijfstakken, maar de daling was vooral sterk in de metaalproductenindustrie, de grafische industrie, de chemie en de papierindustrie. Ook de export naar Italië kent in 2003 een teruggang. Dalingen van de export naar dit land deden zich onder meer voor in de voedings- en genotmiddelenindustrie, de grafische industrie en de meubel- en overige industrie. Tabel 4
Bestemmingen van de Nederlandse industriële export: aandeel en ontwikkeling in 2003 ten opzichte van 2002
bestemming
aandeel 2003 in %
ontwikkeling 2003 t.o.v. 2002 in %
Europa
84
0,2
EU-15
76
-0,4
Frankrijk
10
-0,5
België en Luxemburg
12
0,6
Duitsland
24
0,2
6
-2,0
10
-6,4
Italië Verenigd Koninkrijk Amerika
7
-1,5
Azië
7
-3,0
Rest van de wereld
1
9,7
Bron: EIM 2004, op basis van CBS 2003.
Stijging van export naar Duitsland en rest van Europa In 2003 laat de export naar de belangrijkste handelspartner, Duitsland, een lichte groei zien. De groei in export van textiel en meubels lijken vooral verantwoordelijk voor deze stijging. In 2002 was er nog sprake van een sterke daling van de industriële exporten naar Duitsland. De export naar de rest van Europa is licht gestegen. Dit hangt waarschijnlijk samen met de (toen nog toekomstige) uitbreiding van de Europese Unie. In
6
2003 stegen de exporten van het Nederlandse bedrijfsleven naar de meeste nieuwe EU1 landen met meer dan 10%. Exporten naar Amerika en Azië laten een daling zien De export naar landen buiten Europa heeft zich in 2003 niet voorspoedig ontwikkeld. De exporten naar Amerika en Azië laten een daling zien. Met name de exporten van basismetaal, machines en transportmiddelen naar Amerika zijn gedaald. De afname van de export naar Azië wordt vooral veroorzaakt door een daling van exporten in de elektrotechnische industrie, de transportmiddelenindustrie en de chemie.
Exportpotentieel Het begrip exportpotentieel In 1991 heeft EIM een methode ontwikkeld om het theoretische exportpotentieel van 2 het MKB te berekenen . Het theoretisch exportpotentieel is in deze benadering de export die gehaald zou worden indien niet-exporteurs hetzelfde percentage van de omzet zouden exporteren als hun exporterende collega’s, binnen dezelfde branche en dezelfde grootteklasse. Het gaat hierbij om de directe export van de industrie: de buitenlandse handel die de industriële ondernemingen zelf in het buitenland factureren, en dus niet de export via handelshuizen en dergelijke. Nog aanzienlijk theoretisch exportpotentieel industriële MKB Voor het industriële MKB is een theoretisch aanwezig, maar vooralsnog onbenut exportpotentieel berekend (zie tabel 1). Het blijkt in 2003 te gaan om ruim 7 miljard euro. Gezien de omvang van de daadwerkelijke export van het MKB in de industrie, kan dit potentieel als aanzienlijk gekenschetst worden. In theorie kan immers nog 39% meer geëxporteerd worden dan nu het geval is. Dit bedrag aan extra export kan natuurlijk niet zomaar gerealiseerd worden. De exporterende collega’s bewijzen echter dat in principe een gunstige combinatie van markt, product, bedrijfsomvang, kwaliteit van het 3 personeel en management export mogelijk maakt.
1
2
3
Zie exportstatistieken CBS over 2003. EIM, Met Kracht naar het Buitenland, Exportmogelijkheden van het Nederlandse MKB, ABN-AMRO, Amsterdam, 1991. In de genoemde publicatie van EIM uit 1991 ‘Met Kracht naar het Buitenland’ is een benadering gegeven van de manier waarop en de mate waarin het theoretische exportpotentieel in additionele export omgezet kan worden. In een meer recente studie van EIM, ‘Op zoek naar potentiële exporteurs’, Ministerie van Economische Zaken, 1998, wordt hier nader invulling aan gegeven. Daarin wordt het praktisch aanwendbare exportpotentieel bepaald.
7
Tabel 5
Exportpotentieel totale industrie naar grootteklasse, 2003 exportvolume
bedrijfsgrootte (w.p.)
x 1 mln. €
exportpotentieel x 1 mln. €
exportpotentieel als % van feitelijke export
2-9
1.446
2.116
146
10-19
2.069
1.337
65
20-49
4.994
2.192
44
50-99
10.305
1.690
16
MKB (2-99)
18.815
7.335
39
GB (>99)
58.918
4.616
8
totaal
77.733
11.951
15
Bron: EIM 2004, op basis van ERBO 2003.
Voor het grootbedrijf wordt een theoretisch exportpotentieel berekend dat gelijk is aan slechts 8% van de daadwerkelijke export. Aangenomen kan worden dat grote industriële bedrijven die niet exporteren dit bewust niet doen of hun export uit handen hebben gegeven aan intermediairs, zoals handelshuizen. Naarmate de bedrijven gemiddeld kleiner zijn, neemt het exportpotentieel als percentage van de feitelijke export toe. Bij de kleinste bedrijven is het potentieel zelfs groter dan de feitelijke export (146%). De vraag is in hoeverre dit potentieel in de praktijk benut kan worden. Figuur 3 laat zien dat er met name bij kleinere bedrijven nog een groot onbenut exportpotentieel aanwezig is. De mate waarin het totaal in theorie aanwezige potentieel 1 wordt benut varieert van 41% in het kleinbedrijf tot 93% in het grootbedrijf . Zoals gezegd bedraagt het totale onbenutte exportpotentieel voor het totale MKB in de Nederlandse industrie een bedrag van ruim 7 miljard euro. Van het theoretisch exportpotentieel in het MKB werd in 2003 72% benut.
1
8
Het percentage betreft de gerealiseerde export in 2003, gedeeld door de optelling van die export en het berekende potentieel.
Figuur 3
Theoretisch exportpotentieel totale industrie naar grootteklasse, 2003
bedrijfsgrootte
gerealiseerd exportpotentieel naar bedrijfsgrootte, 2003
41%
kleinbedrijf 2-9 w.p.
61%
middenbedrijf 10-19 w.p.
69%
middenbedrijf 20-49 w.p.
86%
middenbedrijf 50-99 w.p.
72%
MKB 2-99 w.p.
93%
grootbedrijf 100 en meer w.p.
0
20
40
60
80
100
Bron: EIM 2004, op basis van ERBO 2003.
Fors exportpotentieel in de voedings- en genotmiddelenindustrie Het theoretische exportpotentieel verschilt per industriële sector. Dit onbenutte exportpotentieel is naar verhouding het grootst in de overwegend kleinschalige bedrijfstakken. Figuur 3 geeft een beeld van het exportpotentieel per sector in de Nederlandse industrie. Voor het MKB geldt dat het grootste potentieel zich bevindt in de voedings- en 1 genotmiddelenindustrie. Meer dan een kwart van de theoretisch mogelijke extra export komt voor rekening van deze tak van industrie. Deze sector is nu ook al verantwoordelijk voor een groot deel van de MKB-export (20%). Verder blijkt voor het MKB dat de machine-industrie, de metaalproductenindustrie en de elektrotechnische industrie (kortweg de metalektro-industrie) tezamen goed zijn voor bijna een derde van het exportpotentieel in het industriële MKB. Andere sectoren met een aanzienlijk potentieel zijn de grafische industrie en de chemische industrie. Momenteel levert de grafische industrie slechts een bescheiden bijdrage aan de MKB-export. De chemie levert van de industriële sectoren juist de grootste bijdrage aan de totale MKB-export (ruim een vijfde). Voor een aantal bedrijfstakken geldt dat ze een bescheiden bijdrage leveren aan de totale MKB-export en dat ook het exportpotentieel van deze takken van de industrie slechts een minimale bijdrage levert aan het exportpotentieel. Het gaat bijvoorbeeld om bedrijven in de basismetaal- en de papierindustrie, waarin overigens wel relatief weinig MKB-bedrijven actief zijn. Dit betekent dat vrijwel alle bedrijven in de basismetaal en de papierindustrie daadwerkelijk exporteren.
1
In de EIM-studie ‘Op zoek naar potentiële exporteurs’, gepubliceerd in 1998, bleek dat het praktische exportpotentieel toentertijd ook het grootst was in de voedings- en genotmiddelenindustrie. Het lijkt erop dat hiervan nog niet veel benut is.
9
Tabel 6
Exportvolume, aandeel in totale MKB-export en exportpotentieel totale industrie naar sector, 2003
bedrijfstak industrie voedings- en genotmiddelen
exportvolume
aandeel in
MKB
totale MKB-
MKB-export-
aandeel in MKB-export-
x 1 mln. €
export
potentieel
potentieel
3.766
20%
2.059
28%
textiel, kleding en leder(waren)
919
5%
202
3%
hout- en bouwmaterialen
432
2%
532
7%
papier- en karton(waren)
339
2%
60
1%
uitgeverijen, drukkerijen
470
3%
675
9%
chemie en aardolie
4.053
22%
553
8%
rubber en kunststof
1.130
6%
314
4%
462
2%
68
1%
metaalproducten
1.465
8%
844
12%
machines
2.685
14%
694
9%
elektrotechnische producten
1.459
8%
648
9%
transportmiddelen
1.057
6%
253
3%
577
3%
433
6%
18.815
100%
7.335
100%
basismetaal
meubels en overige
totaal MKB Bron: ERBO, bewerking EIM, 2004.
Kleinschalige bedrijfstakken hebben het grootste onbenutte potentieel Figuur 4 geeft per bedrijfstak de mate weer waarin het MKB daar het aanwezige exportpotentieel benut. De laagste score is er voor drie overwegend kleinschalige bedrijfstakken, namelijk de hout- en bouwmaterialenindustrie, de grafische sector en de meubel- en overige industrie (onder meer sieraden, speelgoed, en sportartikelen). De hoogste scores, en dus het naar verhouding geringste onbenutte exportpotentieel, zijn er in de chemische industrie, de basismetaal (waar weinig MKB aanwezig is) en de papier- en karton(verwerkende) industrie.
10
Figuur 4
Mate van benutting theoretisch exportpotentieel per sector in de Nederlandse industrie, in procenten, 2003
bedrijfstak industrie 65
voedings- en genotmiddelen
82
textiel, kleding en leder(waren) hout- en bouwmaterialen papier- en karton(waren) uitgeverijen, drukkerijen
45 85 41 88
chemie en aardolie 78
rubber en kunststof basismetaal
87
metaalproducten
63
machines
79
elektrotechnische producten
69
transportmiddelen meubels en overige totaal industrie
81 57
72
Bron: EIM 2004, op basis van ERBO 2003.
11