ar r ang eren
infobladen over leermiddelenbeleid voor docenten en schoolleiding www.leermiddelenvo.nl
Excellent is de docent-arrangeur, die……. uitblinkt in drie competenties: vakinhoud en didactiek, samenwerken en zelfontplooiing
Wat is het profiel van die docent-arrangeur? Wat zijn zijn persoonlijke competenties? Wat betekent leermateriaal arrangeren op uw school? Het is hier: het maken van een nieuw geheel van bestaand materiaal voor gebruik door anderen, variërend van eenvoudig tot complex. complexiteit lesmateriaal 1 volledig programma
Hoe ingewikkelder het arrangement is, hoe specifieker de kennis van de docent moet zijn.
1 jaarprogramma
1 projectvakoverstijgend
1 module van drie lessen 1 les of bijvoorbeeld een poster voor werkwoordspelling
competentie docent Voldoende
Goed
Uitstekend
Excellent
3 van de 6 competenties is genoeg! In de Wet Bio (wet op de beroepen in het onderwijs) staat aan welke bekwaamheidseisen een leraar moet voldoen. Er zijn 6 competenties te onderscheiden. Elke docent heeft een ander profiel en blinkt meestal uit in een aantal competenties.
goed met leerlingen omgaan (interpersoonlijke competentie)
zorgen voor een veilige leeromgeving en sociale ontwikkeling (pedagogische competentie)
zorgen dat leerlingen kunnen leren (vakinhoudelijke en didactische competentie)
zorgen voor ordelijke sfeer en structuur in de leeromgeving (organisatorische competentie)
De excellente docent-arrangeur blinkt dus uit in de competenties vakinhoud en didactiek, samenwerken en zelfontplooiing.
goed samenwerken met collega’s, schoolleiding en ouders (competent in samenwerken)
goed zorgen voor de eigen ontwikkeling (competent in reflectie en ontplooiing)
01
01
ar r an g er e n
Wat moet je kunnen om leermateriaal te arrangeren? De docent-arrangeurs uit een sectie of team zijn degenen, die het echt gaan samenstellen en het feitelijke concrete werk doen. De anderen in het team zeggen zo ongeveer wat ze willen en geven commentaar. De docent-arrangeur beschikt over de didactische competentie, kan goed samenwerken en wil zichzelf op dit vlak ontwikkelen. Wat betekent dat in de praktijk? Een enorme didactische kennis van het materiaal dat beschikbaar is, het zoeken en selecteren van de bouwstenen, een inhoudelijk gezag in de sectie of het team en de ambitie om juist met leermateriaal bezig te zijn en bijv. niet de musical te begeleiden. Het beschikken over ict-vaardigheden, goed kunnen omgaan met de Elo en kennis van metadatering is ook handig, maar dat is weer goed uit te besteden.
De docent-arrangeur is excellent in: vakinhoudelijke en didactische competentie
competentie in samenwerken
competentie in reflectie en ontplooiing
houdt van: systematiseren en structuur aanbrengen
precies werken en zorg voor details
onderzoek doen en vergelijken
planmatig werken
nieuwe dingen maken
Meer info: www.lerarenweb.nl
cc-by-nc-nd 2009 Programma Leermiddelenbeleid / Vo-raad
ar r ang e ren
infobladen over leermiddelenbeleid voor docenten en schoolleiding www.leermiddelenvo.nl
onderwijskwaliteit en arrangeren test uzelf in 40 vragen
Een vernieuwing gaat vaak een eigen leven leiden. Het startpunt van met arrangeren bezig zijn, is ongetwijfeld dat het onderwijs er beter van wordt. Maar gebeurt dat ook? Of slorpt het arrangeren zoveel tijd op dat voor uitleg aan de leerling geen tijd overblijft? In deze test kunt u zich spiegelen aan de ervaringen met arrangeren van zo’n 30 scholen.
Hoe zit het met de kwaliteit van de arrangementen? Kruis aan ja of nee 1
De leerlingen werken met het arrangement meer planmatig en doelgericht.
2
Het arrangement is een serieus onderdeel (het cijfer telt mee).
3
De vormgeving van het arrangement laat te wensen over.
4
Het materiaal sluit aan bij de belangstelling van leerlingen.
5
De thema’s van de arrangementen zijn onbegrensd.
6
Mensen van buiten de school geven complimenten over het verbeterde onderwijs.
7
Er ligt heel veel, maar dit is eigenlijk nog niet bruikbaar voor derden.
8
Docenten brengen hun eigen passie over aan de leerlingen.
9
Ouders zijn enthousiast.
10
Links naar websites zijn verouderd, veranderd of verdwenen.
ja
nee
Tel de punten:
Totaal inhoud arrangementen
1 2 3 4
ja 1 1 0 1
nee 0 0 1 0
5 6 7 8 9 10
0 1 0 1 1 0
1 0 1 0 0 1
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25
ja 0 0 1 0 0 1 0 1 0 0 1 0 1 0 0
nee 1 1 0 1 1 0 1 0 1 1 0 1 0 1 1
Hoe wordt er gearrangeerd? Kruis aan ja of nee 11
Er zijn veel betrokkenen waardoor consensus lastig te bereiken is.
12
Het arrangeren drijft op persoonlijke belangstelling en inzet van enkele docenten.
13
Arrangeren heeft direct nut: docenten arrangeren iets dat ze direct in hun lessen kunnen gebruiken.
14
De software voor arrangeren kost veel tijd en levert problemen op.
15
Het lukt niet de arrangeurs op een vaste gezamenlijke middag uit te roosteren.
16
Er is een aparte werkruimte voor de arrangeurs beschikbaar.
17
Het kost veel tijd geschikt materiaal te vinden.
18
We werken met een van tevoren vastgelegd sjabloon.
19
Docent-arrangeurs willen soms ‘te mooie’ materialen maken.
20
De klus is enorm en de tijd beperkt.
21
Docenten hebben voldoende ict-vaardigheden.
22
Voor uitproberen, bespreken en aanpassen is vaak geen tijd meer.
23
Docent/arrangeurs voelen zich meer verantwoordelijk voor hun programma.
24
Het lukt vaak niet om de tijd te vinden voor overleg en evaluatie met collega’s.
25
Werken met arrangementen kost meer voorbereidingstijd dan gewend.
Totaal arrangeerproces
ja
nee
02
02
ar r an g er e n
Hoe zit het met de organisatie op school rond arrangementen? Kruis aan ja of nee
ja
26
Er wordt samengewerkt met andere scholen die aan arrangementen werken.
27
Er is geen oog voor ict-beleidsplan, vakwerkplannen, personeelsbeleidsplan, leermiddelenbeleid, onderwijsvisie enz.
28
Arrangeurs hebben plezier in het maken van het materiaal.
29
Arrangeurs werken goed samen.
30
Schoolleiders zijn op de hoogte (en enthousiast).
31
Arrangeren is duur, het is niet duidelijk waar het extra geld vandaan moet komen.
32
Een deskundige van buiten maakt de collega’s enthousiast.
33
Sommige docent-arrangeurs kunnen niet arrangeren.
34
Het wordt lastiger om computers beschikbaar te hebben voor iedereen.
35
Het idee achter de arrangementen wordt gedragen door de docenten.
36
Docenten krijgen arrangeertijd uitbetaald.
37
Werken met arrangementen wordt gecombineerd met andere (didactische) ontwikkelingen in de school (minder handen voor de klas bijv.).
38
De elo en de andere ict-programma’s passen niet bij elkaar.
39
Docenten willen liever op de oude manier lesgeven.
40
Arrangeur en elo-ontwikkelaar werken niet goed samen.
Totaal organisatie
nee
26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
ja
nee
1 0 1 1 1 0 1 0 0 1 1 1 0 0 0
0 1 0 0 0 1 0 1 1 0 0 0 1 1 1
Inhoud arrangementen (1-10) 0 – 3 punten Jullie zitten beslist in de gevarenzone: er wordt gearrangeerd maar of dat ook goed
materiaal oplevert is de vraag. Het is hoog tijd om daar aandacht aan te besteden. 4 – 7 punten Er is beslist nog ruimte voor groei, maar jullie doen het niet slecht. Er is aandacht voor de inhoudelijke kwaliteit van de arrangementen. 8 – 10 punten Uitstekend! Het lijkt goed te lukken om met arrangementen een nieuwe vorm van goed onderwijs te maken. Niet alleen de buitenkant telt, ook wat er (niet) inzit en hoe betrokkenen het materiaal en de aanpak waarderen.
Arrangeerproces (11-25) 0 - 5 punten Als het niet snel beter gaat, haken de arrangeurs af, daar kun je zeker van zijn. Er is
geen duidelijkheid over wat ze moeten doen, hoe ze het moeten doen en of het eigenlijk wel gewaardeerd wordt. Hoog tijd om eens met elkaar om tafel te gaan zitten. 6 – 11 punten Het begin is er maar er kan nog wel het een en ander verbeteren. Arrangeren is een serieuze ontwikkeltaak voor de docenten en moet ook zo bezien worden. Ga na wat de arrangeurs nodig hebben om wat comfortabeler hun zinnig werk te kunnen doen. 12 – 15 punten De arrangeurs moeten bij jullie tevreden mensen zijn. Uitdagend werk en er de middelen en de waardering voor krijgen. Houden zo!
Organisatie arrangementen (26-40) 0 – 5 punten Als jullie niet uitkijken is alle inspanning vergeefs: het arrangeren dreigt een eilandje in de school te blijven. Zorg voor een betere inbedding, anders gaat het mis! Het gaat redelijk: er gaan dingen goed en er moeten nog dingen gedaan worden. Arrangeren loopt nog tegen wat organisatorische problemen op die met het oog op de toekomst aangepakt moeten worden, maar jullie zijn goed bezig. 12 – 15 punten Jullie zijn de kinderziektes al gepasseerd of gewoon heel goed… In elk geval is arrangeren goed ingebed in de organisatie.
6 – 11 punten
cc-by-nc-nd 2009 Programma Leermiddelenbeleid / Vo-raad
ar r ang e ren
infobladen over leermiddelenbeleid voor docenten en schoolleiding www.leermiddelenvo.nl
Wat is een arrangement (en wat niet)? Wanneer is maatwerk goed? Als het past Arrangeren en werken met arrangementen heeft altijd met maatwerk te maken. Er zijn drie soorten arrangementen: • inhoudelijk arrangement: je wilt maatwerk op inhoud • didactisch arrangement: je wilt maatwerk op hoe de leerling leert, bijvoorbeeld via studiewijzers of heel anders, via prestaties in het Nieuwe Leren • media-arrangement, bijv. een digitaal arrangement (= maatwerk op medium van leren) Natuurlijk is het vaak min of meer een mix van deze soorten. Belangrijk is vast te stellen aan welk soort maatwerk het meest behoefte is. Scholen die willen arrangeren blijken vaak niet precies genoeg vast te stellen welk soort maatwerk en voor wie ze het willen maken. Wat moet er bereikt worden met arrangeren? Wanneer is het geslaagd? Dat zijn belangrijke vragen als je wilt nagaan of je goed bezig bent.
Maak een leermiddelwoordenboek Voor je het weet heerst er in school een Babylonische spraakverwarring:
een arrangement is knip- en plakwerk
een arrangement is differentiatie arrangementen zijn de vulling van de elo
een arrangement is een e-module van de uitgever
een arrangement is projectonderwijs een arrangement is wat je op een active board gebruikt
een arrangement is het leerboek inclusief alle bijproducten (zoals docentenhandleiding, toetsen, extra oefeningen, online cursussen)
een arrangement is een modeterm voor hoofdstuk
een arrangement is Nieuw Leren elke WebQuest is gewoon een arrangement
arrangeren = wèl:
lesmaterialen bij elkaar zoeken en eventueel aanvullen zodanig dat je precies het goede maatwerk krijgt
en niet:
je kunt met een arrangement van een ander werken. Dan ben je niet (zelf) aan het arrangeren.
zelf combineren
wel
niet goed maatwerk maken
lesgeven met arrangementen van anderen
confectiewerk
03
03
ar r an g er e n
een arrangement = wèl:
een leereenheid (een les, module of leerjaar) waarin bestaande materialen van derden en vaak ook eigen nieuw materiaal zijn gecombineerd. Een arrangement kan elke vorm aannemen die gewenst is: digitaal, workshops, boeken, werkbladen, .. een arrangement is een collage in principe voor je eigen school (maar als je binnen een community of soortgelijk samenwerkingsverband opereert, kunnen ook andere scholen van jouw werk profiteren) een arrangement hoeft niet alleen ict te zijn. les, module, leerjaar
wel
combinatie van materialen
alleen toetsen of alleen een plaatje bij een tekst
niet door een ander vastgestelde leerroute
voor eigen school of community welk medium dan ook
alleen maar ict of alleen maar folio (kàn wel)
Goede redenen om te arrangeren of niet Wat is het motief om een les, module of een heel leerjaar te arrangeren. We willen een inhoudelijk arrangement
ja
nee
We werken met schoolspecifieke leerstof
ja
nee
We willen een didactisch arrangement
ja
nee
We willen in onze leerstof aansluiten bij de actualiteit
ja
nee
We willen samenwerking tussen vakken
ja
nee
We willen omgevingsgebonden onderwijs
ja
nee
We hebben een uniek leerconcept
ja
nee
We willen een media-arrangement
ja
nee
We willen meer onderwijs via ict
ja
nee
We willen voor leermiddelen een mix van media
ja
nee
Minimaal 1x ja?
We weten zeker dat dit materiaal er in deze vorm nog niet is
Begin met arrangeren! Evalueer later of het arrangement werkelijk gebruikt wordt zoals hier gekozen is.
Alleen nee? ja
nee
Begin nog niet met arrangeren. Bezin je eerst op het waartoe.
cc-by-nc-nd 2009 Programma Leermiddelenbeleid / Vo-raad
ZELF O N TWIK K EL EN
infobladen over leermiddelenbeleid voor docenten en schoolleiding www.leermiddelenvo.nl
wat en waarom zelf leermateriaal maken? Be Wat is zelf ontwikkelen? Bij zelf ontwikkelen schrijven docenten zelf nieuw lesmateriaal in opdracht van hun school. Zelf ontwikkelen wijkt af van arrangeren omdat arrangeren uitgaat van bestaande, al dan niet vrij beschikbare lesmaterialen. Ontwikkelen en arrangeren hebben wel hetzelfde doel, namelijk maatwerk. Het doel is om de leerlingen het beste lesmateriaal in de beste vorm op het beste moment te bieden. Sommige scholen zien arrangeren als meest efficiënte oplossing omdat je ‘alleen maar’ hoeft te zoeken en samen te stellen. Toch zijn er voor scholen ook goede redenen om zelf te ontwikkelen.
Waarom zelf ontwikkelen?
Scholen hebben uiteenlopende motieven om zelf lesmateriaal te ontwikkelen. Deze motieven zijn globaal in vijf categorieën in te delen:
betere aansluiting bij de regio of directe omgeving van de school
voor het schoolcurriculum bestaat geen
geschikt lesmateriaal
Zelf ontwikkelen kost tijd en geld, en altijd meer dan gedacht. Maar draagvlak speelt misschien een nog grotere rol. Als het ontwikkeld lesmateriaal niet geaccepteerd en gebruikt wordt, is zelf ontwikkelen een slechte oplossing. Daarom is het belangrijk dat de motieven breed gedragen worden door de schoolleiding én door alle docenten, zowel door de ontwikkelaars als door de afnemers.
Van klein naar groot, van eenvoudig naar complex In het normale spraakgebruik wekt de term zelf ontwikkelen de indruk dat scholen zelf boeken of lesmateriaal schrijven voor een volledig jaarcurriculum. Zelf ontwikkeld lesmateriaal kan echter evengoed de omvang van slechts één les of één pagina hebben. Van klein naar groot, van eenvoudig naar complex kan lesmateriaal er zo uitzien:
werkvormen dwingen tot ander lesmateriaal
zelf ontwikkelen
motiveert, is leuk en uitdagend
zelf ontwikkelen is
"goedkoper"
eenvoudig: een A4-tje
• een poster voor de werkwoordspelling • een A4’tje agendagebruik voor de mentorles
minder eenvoudig: een module
• een module van drie lessen over een actueel onderwerp • een leerstofeenheid uit een vak, bijvoorbeeld atlas- en woordenboekgebruik, spelling, mondelinge presentaties, hoofdrekenen, een onderzoek uitvoeren
niet eenvoudig, niet complex: een activiteitenplan
• een activiteitenplan voor een vakoverstijgende projectweek • een jaarprogramma voor een deelvaardigheid, bijvoorbeeld spreekvaardigheid, sectorwerkstuk, beroepenoriëntatie
complex: een jaarprogramma
• een jaarprogramma voor een taal, zaakvak of exact vak • een jaarprogramma voor nieuwe vakken als mediawijsheid, drama of filosofie
zeer complex: een meerjarig programma
• een meerjarig programma voor een vak of een leergebied • een volledig programma voor een of meer vakken van leerjaar 1 tot het eindexamen
04
04
Z E L F O N T W IK K E L E N
begin eerst met een pilotproject De motieven om zelf te ontwikkelen kunnen zoals gezegd uiteenlopen. Deze motieven hangen ook samen met de omvang van het zelf ontwikkelde materiaal. In de lichte variant ontwikkelt de school bijvoorbeeld incidenteel enkele lessen die aansluiten bij de regio, in de zwaardere variant kan een curriculum met nieuwe vakken intensieve materiaalontwikkeling noodzakelijk maken. Wat het motief ook mag zijn, het is aan te raden om bij wijze van proef eerst een overzichtelijk, eenvoudig product te ontwikkelen. Op deze wijze kunt u in een vroeg stadium de verwachtingen afzetten tegen de concrete opbrengsten.
Advies 1:
Begin klein
• Begin met lesmateriaal voor een of enkele
lessen om ervaring op te doen met een ontwikkeltraject. Een kort project vermindert het afbreukrisico: docenten kunnen snel ontdekken of leermiddelenontwikkeling iets voor hen is, terwijl de schoolleiding ontdekt of het eindresultaat de moeite waard is.
Advies 2:
Laat u adviseren door professionals Leermiddelenontwikkeling is een vak apart. • Benader professionele leermiddelenontwikkelaars en vraag ze om advies of om actief deel te nemen aan het ontwikkelproces.
Advies 4: Advies 3:
Doorloop een professioneel ontwikkelproces Misschien liggen er al goede lessen min of meer klaar op de plank, of hoeft er slechts één les gemaakt te worden. Doorloop dan toch de fasen van een professioneel ontwikkelproces om het hele proces te leren overzien.
Bewaak voortdurend de prijs/ kwaliteitverhouding Tel vanaf het eerste begin alle uitgevoerde uren bij elkaar op, in zowel de voorbereiding, de ontwikkeling als de evaluatie en bijstelling. • Zet de (personele, materiaal-, kopieer- en auteurs-) kosten en baten periodiek op een rij.
Advies 6:
Kijk terug
Advies 5:
Maak een projectplan met een breed draagvlak
• Schrijf een ontwikkelprojectplan. Betrek zowel docent-auteurs, docent-gebruikers als de schoolleiding actief bij het vaststellen van het projectplan.
• Vergelijk de ervaringen en de resultaten van het zelf ontwikkelen met een van deze oplossingen: • arrangeren van bestaand lesmateriaal • inkopen van kant-en-klaar lesmateriaal • volledige uitbesteding van het ontwikkelproces • een combinatie van zelf ontwikkelen, arrangeren, inkopen en/of uitbesteden
cc-by-nc-nd 2009 Programma Leermiddelenbeleid / Vo-raad
ZELF ONTWIKKELEN
infobladen over leermiddelenbeleid voor docenten en schoolleiding www.leermiddelenvo.nl
Het ontwikkelproces in 12 fasen PAK HET PROFESSIONEEL AAN, ANDERS LOOP JE VAST
Als de school definitief besloten heeft zelf leermiddelen te ontwikkelen, treedt het ontwikkelproces in werking. In dit infoblad bestaat het ontwikkelproces uit 12 fasen. Sommige fasen kunnen in korte tijd doorlopen worden. Als er bijvoorbeeld al een uitgewerkt lesvoorbeeld bestaat, kunnen in principe fase 1 tot en met 8 snel afgevinkt worden. Maar pas op dat het geen ‘invuloefening’ wordt. Verder kan de productiefase (fase 12) worden uitbesteed aan een collega of een externe partij met ervaring in het publiceren. Het ontwikkelen (fase 10) vormt het hart van ieder ontwikkelproces. Maar dat betekent niet dat andere fasen minder belangrijk zijn. Alle fasen zijn van belang om bijvoorbeeld een van deze situaties te voorkomen: • er is geen gezamenlijk concept waardoor kopijbespreking tot misverstanden en conflicten leidt • het lesmateriaal sluit niet aan op de conderwijsvisie en de doelen • de kopij is klaar maar er is niemand om het ‘af te maken’ • het lesmateriaal is alleen uitvoerbaar voor de maker; onder collega’s bestaat geen draagvlak • er is wel zelf ontwikkeld lesmateriaal maar geen ruimte op het rooster
Ontwikkelfasen
1 ontwikkelteam samenstellen
2
Actie
Stel een team samen en verdeel de taken van projectleider, redacteur en auteurs: • de projectleider bewaakt de voortgang • de eindredacteur bewaakt het concept • auteurs schrijven lessen en becommentariëren kopij van collega-auteurs
Raadpleeg de kerndoelen en de eindtermen. • www.kerndoelenonderbouw.slo.nl • www.eindexamen.nl
formele doelen raadplegen
3
Stel de onderwijsvisie van uw school, team of vaksectie vast. Wat staat er in het schoolplan?
onderwijsvisie vaststellen
4 doelen, leerjaar en omvang kiezen
5 kies de vorm van het leermiddel
Schets de contouren van het leermateriaal: • Kies doelen, niveau en leerjaar. • Schat het aantal klokuren. • Controleer of er al bruikbaar leermateriaal beschikbaar is.
Definieer het leermiddel dat u wilt ontwikkelen. Denk aan de volgende aspecten: • omvang: aantal pagina’s of schermbeelden • drager: informatieboek, werkboek, kopieerbladen, website, elo, dvd, cd, digitaal schoolbord • lay-out: maximaal aantal woorden per pagina of scherm; gebruik bestaande bronnen
TIP Zorg voor een afwisseling tussen denkers, doeners, bezinners en beslissers.
Betrek alle doelen in iedere ontwikkelfase! Beschouw de doelen als een checklist vol inspiratie.
Verwoord de visie in concrete uitspraken. Doe uitspraken over leren, didactiek, docentenrol en schoolklimaat.
Kijk eens op: • digitaalleermateriaal. kennisnet.nl • vo-content • leermiddelenplein.nl
1 zelf verkennen Wissel met elkaar voorbeelden uit van leermateriaal waarin vorm en inhoud elkaar volgens u optimaal aanvullen. 2 grafisch vormgever Laat een grafisch vormgever voorbeelden ontwikkelen.
05
05
Z E L F O N T W IK K E L E N
6 leerstofoverzicht
7 concepttest
8 definitief concept
9 werkplanning
10 ontwikkelen
11 bronvermelding
12 productieproces
Ontwikkel een leerstofoverzicht: • Schrijf de inhoudsopgave van het leermateriaal (1 A4). • Verdeel de leerstof in leereenheden die in het rooster passen.
Schrijf en test een les: • Werk één les volledig uit. • Bespreek zowel versie 1 als 2. De eindredacteur schrijft de definitieve versie. • Vraag enkele collega’s om het materiaal in de klas uit te voeren en een logboek bij te houden.
Stel het definitieve concept vast: • Herschrijf op basis van de commentaren de conceptversie tot een definitieve versie. • Schrijf op basis van de definitieve versie een auteursinstructie met aanwijzingen over omvang en opmaak. • Voeg de definitieve versie als goed voorbeeld toe aan de auteursinstructie.
Maak een planning voor de ontwikkeling van het leermateriaal: • Verdeel de lessen over de auteurs. • Stel een einddatum vast. • Spreek kopij-inleverdata én vergaderdata af. • Bespreek en onderteken de auteursovereenkomst tussen school en docent.
Ontwikkel in vijf stappen een leereenheid: Stap 1: controleer of bronnen zonder toestemming of tegen een vergoeding kunnen worden opgenomen Stap 2: schrijf versie 1 en bespreek deze versie Stap 3: bespreek bij de volgende versies alleen de veranderingen Stap 4: becommentarieer de eindversie van de redacteur Stap 5: de eindredacteur stelt de eindversie vast voor de drukproef
• Maak een bronvermelding van alle gebruikte bronnen, bijvoorbeeld teksten, foto’s, strips, advertenties, screendumps, infographics. • Verzamel alle originelen. Controleer bij de overdracht of alles aanwezig is.
• Controleer of alle bronnen legaal kunnen worden opgenomen. • Maak tekst en beeld op in een overeengekomen lay-out. • Laat het opgemaakte lesmateriaal door de auteurs controleren. • Een redacteur verwerkt alle correcties. • Het leermateriaal wordt gedrukt of online gezet.
Definieer de omvang van een leereenheid (een les, module, project), zowel het aantal studiebelastingsuren als het aantal pagina’s / schermbeelden.
Kies een les in het midden van het totale leermateriaal. De eerste en de laatste les zijn meestal niet representatief voor het geheel.
1 omvang Plan het aantal woorden per theorieblok, opdracht en informatiebron. 2 voorspelbare productie Benoem paginamarges, lettertype, lettergrootte en regelafstand voor de kopij. 3 versiebeheer Standaardiseer de kopregel met informatie over les, versienummer, datum, auteur en paginanummer.
Vergader wekelijks maximaal één uur om de voortgang te bespreken. Vergader driewekelijks maximaal vier uur om de kopij te bespreken.
1 tijdmanagement Vraag de auteur een probleem buiten de vergadering zelf op te lossen voor de volgende versie. 2 feedback Benadruk in de feedback vooral wat goed is in de kopij en bouw daarop verder. 3 bronnen Noteer de bronvermelding in de kopij, inclusief adres uitgever.
Maak van internetbron een screendump. Noteer de website, de volledige link en de datum en tijd van de screendump.
De productiefase, zowel digitaal als papier, gaat over veel schijven. Plan daarom voldoende tijd voor afstemming en overdracht.
ze lf o ntwi k k elen
infobladen over leermiddelenbeleid voor docenten en schoolleiding www.leermiddelenvo.nl
Goed of goed genoeg?
Meet de kwaliteit van zelf ontwikkeld lesmateriaal Goed of slecht lesmateriaal bestaat niet. Met slecht lesmateriaal kunt u immers een goede les geven. Maar het omgekeerde komt ook voor: een collega kan met een goed leermiddel een slechte les geven. Toch, hoe effectiever het leermiddel des te groter is de kans op een succesvolle les. In 30 ja/nee-zinnen toetst u de kwaliteit van zelf ontwikkeld lesmateriaal.
A Inhoud van het lesmateriaal Kruis aan ja of nee 1
Het leermiddel maakt duidelijk aan welke kerndoelen
eindtermen wordt gewerkt.
en/of
onderwijsdoelen.
ja
nee
ja
nee
2
Het leermiddel sluit naadloos aan op actuele
3
De leerstof uit de doelen komt terug in het leermiddel, hetzij op een hoger niveau, hetzij in combinatie met nieuwe leerstof.
ja
nee
4
In het leermiddel is sprake van een volledig leerproces, waarin input van nieuwe leerstof, reproductie, geleide toepassing en transfer elkaar opvolgen.
ja
nee
5
Het leermiddel bevat binnen één studielastuur een variatie
aan leeractiviteiten, opdrachten en/of werkvormen.
ja
nee
6
Het leermiddel maakt gebruik van de voordelen van het gebruikte medium, bijvoorbeeld internet, ict, digitaal schoolbord, werkboek of informatieboek.
ja
nee
7
Bij het zelf ontwikkelde leermiddel zijn toetsen op maat ontwikkeld, waarvan de cijfers meetellen.
ja
nee
8
Het zelf ontwikkelde lesmateriaal levert belangrijke nieuwe elementen op, bijvoorbeeld maatwerk, enthousiasme bij leerlingen, ouders en docenten.
ja
nee
9
Docent en leerlingen vinden
ja
nee
10
Het leermiddel is foutloos, zowel technisch als taalkundig.
ja
nee
ja
nee
gemakkelijk hun weg in het lesmateriaal.
B Schoolorganisatie Kruis aan ja of nee 11
Uw school deelt ontwikkelen.
ervaringen met scholen die ook zelf lesmateriaal
12
De ontwikkelaars sluiten aan op bestaande beleidsplannen in de school, zoals het ict-beleidsplan, vakwerkplannen, personeelsbeleidsplan, leermiddelenbeleid, en de visie en de missie van de school.
ja
nee
13
Ontwikkelaars hebben plezier in het ontwikkelen van materiaal en zijn gemotiveerd.
ja
nee
14
Iedere ontwikkelaar krijgt steun
ja
nee
15
Het management daden.
ja
nee
van een collega van hetzelfde vak.
ondersteunt de ontwikkelaars in woorden en
06
06
z el f o n tw ik k e l e n
16
Ontwikkelaars lezen ook de kopij
voor de andere vakken.
17
Het te ontwikkelen lesmateriaal wordt afgestemd op de behoefte gebruikers van het lesmateriaal.
18
Het zelf ontwikkelde lesmateriaal wordt door gebruikt.
19
De school maakt indien nodig gebruik van externe tijdens het ontwikkelproces.
20
In de school zijn rollen expliciet benoemd en verdeeld, zoals: projectleider, conceptontwikkelaar, auteur, eindredacteur, testpaneldocent, ictcoördinator, vormgever en productiebegeleider (bij drukwerk).
van de
alle docenten deskundigheid
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
ja
nee
C Ontwikkelproces Kruis aan ja of nee 21
Het ontwikkelteam bestaat uit een projectleider, eindredacteur en voldoende auteurs.
22
Het is duidelijk op welke gaat aansluiten.
23
De onderwijsvisie van de school is vertaald eisen voor het te ontwikkelen lesmateriaal.
24
Niveau, leerjaar, aantal klokuren en aantal pagina’s zijn
onderwijs- en leerdoelen het lesmateriaal in een pakket van
bij aanvang expliciet benoemd. 25
Voordat de eerste les is ontwikkeld, is duidelijk hoe het eindproduct eruit gaat zien, zowel het medium (de drager), de vormgeving als de totale omvang.
26
Het leerstofoverzicht is de basis van de werkplanning en de taakverdeling.
27
In de beginfase worden minimaal drie volledig uitgewerkte lessen door verschillende docenten (geen ontwikkelaars) in de klas getest.
28
Het definitieve concept is gebaseerd op de ervaringen van docenten.
29
De lessen kunnen binnen de beschikbare budget worden ontwikkeld.
30
In een auteursovereenkomst zijn de wederzijdse rechten en plichten van de opdrachtgever (school) en opdrachtnemer (docent) naar ieders tevredenheid geregeld.
tijd en het beschikbare
cc-by-nc-nd 2009 Programma Leermiddelenbeleid / Vo-raad
aute ur sr echt
infobladen over leermiddelenbeleid voor docenten en schoolleiding www.leermiddelenvo.nl
Auteursrecht: beter goed regelen
07
Wat mag wel en niet met het werk van jezelf en anderen?
Leermiddelen bevatten bronnen zoals foto’s, tekeningen, citaten, geluidsfragmenten en natuurlijk teksten. In de meeste gevallen gaat het om auteursrechtelijk beschermd materiaal. Wat mag wel en wat niet en hoe regelt u de “billijke vergoeding”?
Wat houdt het auteursrecht in voor scholen? Alles wat nieuw of oorspronkelijk is, is door iemand gemaakt of bedacht. Daar rust altijd auteursrecht op. Een school die zomaar gebruikmaakt van andermans werk, loopt het risico van inbreuk op het auteursrecht. Toch hoef je niet voor elk kopietje toestemming te vragen.
Wat mag de school zonder toestemming overnemen ? Citeren mag. Het is toegestaan om een kort fragment of een beeld te citeren, als daarbij de bron wordt vermeld. Het citaat moet duidelijk een functie hebben als ondersteuning van een verhandeling (bijvoorbeeld als verklarend voorbeeld) en mag niet vooral een illustratieve functie hebben omdat het bijvoorbeeld zo’n leuk plaatje is. het werk waaruit wordt geciteerd moet
‘rechtmatig openbaar gemaakt zijn’
de persoonlijkheidsrechten van de auteursrechthebbenden moeten in acht worden genomen: naam- en bronvermelding en correcte ongewijzigde weergave van de overgenomen tekst
Artikel 16 van de auteurswet staat verder toe dat onderwijsinstellingen zonder toestemming van de auteursrechthebbenden gedeelten van publicaties overnemen. Daarvoor gelden een aantal regels:
het is een ‘kort’ gedeelte: niet meer dan 10.000 woorden of max. 8000 woorden uit een tijdschrift. Een boekpagina telt zo’n 400 woorden. Grafieken en schema’s mogen als kort werk worden overgenomen, maar niet meer dan 25 uit hetzelfde boek.
aan de rechthebbende moet een ‘billijke
vergoeding’ worden betaald.
Wat is een billijke vergoeding? Hoe groot de billijke vergoeding is kunt u het beste navragen bij de auteursrechthebbende. Deze vergoeding wordt meestal berekend per overgenomen pagina uit het boek en vermenigvuldigd met de oplage. U kunt ook een afkoopregeling treffen. De precieze afkoopsom wordt per school vastgesteld op basis van feitelijk gebruik in het verleden. U kunt zich ook wenden tot de Stichting PRO (www.cedar.nl), waar de meeste uitgevers de administratieve afhandeling van auteursrechten hebben ondergebracht. Indicatie voor prijzen in het HBO vindt u hieronder.
Geldt het auteursrecht ook voor online lesmateriaal? Ja. het auteursrecht maakt geen onderscheid tussen online of offline materiaal. De school moet net als bij papieren lesmateriaal nadrukkelijk toestemming krijgen van de rechthebbende voordat niet-kort online of digitaal materiaal in het onderwijs gebruikt mag worden.
Aan welke eisen moet een bronvermelding voldoen? In het leermiddel moet u het volgende melden: • de titel van het werk waaruit is overgenomen • de naam van de uitgever • het ISBN of ISSN (nummer) van de uitgave • de naam van de auteur(s) Deze gegevens mogen afzonderlijk voor- of achterin het leermiddel worden opgenomen, op voorwaarde dat er duidelijk naar het werk (tekst of foto) wordt verwezen.
07
auteur s r e cht
Toestemming vragen
Bron vermelden
Vergoeding betalen
Citaat
nee
ja
nee
Kort gedeelte, niet in losse kopieën voor de organisatie of het lesgeven
nee
ja
ja, afkoopsom voor losse kopieën (Reprorecht, 0,29 per leerling)
Kort gedeelte voor in een soort reader
nee
ja
ja (uitgever of PRO) hbo-tarief 0,036 per pagina
Niet-kort gedeelte
ja (uitgever of Stichting PRO, administratiekantoor voorvoor het administratiekantoor onderwijs) auteursrechten in het onderwijs)
ja
ja (uitgever of PRO) hbo-tarief 0,138 per pagina (inbreuk op het auteursrecht: 0,191 pp) pagina) per
Van wie is het lesmateriaal? Van de school of van de schrijver? Artikel 7 van de auteurswet bepaalt dat het leermateriaal dat door een docent
9 5
onder werktijd is gemaakt eigendom is van de school, tenzij anders is afgesproken.
Om artikel 7 toe te passen zijn een aantal voorwaarden vereist: • het maken van leermateriaal moet onder de taakomschrijving van de docent vallen • d e leermiddelen moeten volledig binnen schooltijd zijn ontwikkeld Wilt u als school of docent zekerheid over de auteursrechten, dan kunt u het beste deze rechten vast laten leggen in een auteursovereenkomst. Daarin kan bijvoorbeeld de docent ook zijn auteursrechten overdragen aan de school.
Mag de school het lesmateriaal van een docent-auteur openbaar maken en bewerken? Zelfs nadat de docent-auteur zijn auteursrecht aan de school heeft overgedragen, behoudt hij zijn persoonlijkheidsrechten. Daarom is het aan te raden om de docent-auteur ook afstand te laten doen van zijn persoonlijkheidsrechten voor zover dat is toegestaan volgens de auteurswet, bijvoorbeeld met deze formulering:
“….De school is te allen tijde gerechtigd wijzigingen in het werk aan te brengen, afzonderlijke gedeelten van de werken openbaar te maken, de werken in combinatie met werken van derden openbaar te maken en/of de werken in een andere didactische context openbaar te maken.”
Dan nog mag de docent-auteur zich verzetten tegen publicatie onder een andere naam dan de zijne of zodanige wijzigingen dat daardoor zijn goede naam wordt geschaad.
Waar vind ik meer informatie? Specifiek op de diverse onderwijssectoren toegespitste informatie is te vinden op www.auteursrechtenonderwijs.nl. Inclusief een handige lijst met veelgestelde concrete vragen. Zo’n lijst – samengesteld door de Vereniging van Educatieve Auteurs - staat ook op de SLO-site www. leermiddelenplein.nl/vragen-over-auteursrecht/. Een handige portal is Cedar (www.cedar.nl), het facilitair bedrijf voor auteursrechtenorganisaties (waaronder Stichting PRO). Op www.leermiddelenvo.nl vindt u (onder downloads) concrete voorbeelden om auteursrechtelijke bepalingen tussen docent en school vast te leggen.
cc-by-nc-nd 2009 Programma Leermiddelenbeleid / Vo-raad
v o r mg e ving
infobladen over leermiddelenbeleid voor docenten en schoolleiding www.leermiddelenvo.nl
Vorm volgt functie
goede vormgeving is functioneel en heeft sfeer De vormgeving van lesmateriaal is geslaagd als de leerling snel vindt wat hij nodig heeft en effectiever leert. Hoe bereikt u dat? Zorg voor een herkenbare opmaak per pagina, gebruik beeld dat de tekst ondersteunt en creëer met de opmaak een sfeer die uitnodigt om te leren.
Maak onderscheid tussen informatie-soorten Lesmateriaal bevat in de regel vier soorten informatie: navigatie, zoals hoofdstuk, paginanummer en symbolen
opdrachten
theorie, uitleg
bronnen, zoals teksten, kaarten, illustraties, infographics
De communicatie tussen les en leerling verloopt soepeler als deze vier elementen in de opmaak onderscheiden zijn. Dat kan op verschillende manieren zoals de volgende voorbeelden laten zien.
Voorbeeld 1: een informatieboekpagina paginanummer, titel methode
twee kolommen, twee typen tussenkopjes, gele arceringen
foto’s en bijschriften ondersteunen theorie
look & feel / de totale sfeer: speels en afwisselend (o.a roze vlakjes, bovenste balk, de schrijfwijze van de methodetitel, het gekozen beeld) Uit: Bekijk het! Artikelen bij thema 2, 1THV, Nask/techniek, Nijgh Versluys, Baarn, 2005
Voorbeeld 2: een werkboekpagina paginanummer, thema en niveau foto voor de sfeer
groot cijfer, zwierig handschrift in warme kleuren
tussenkoppen in felrood, opdrachten (A,B.C) gemarkeerd worden door twee lijnen
Uit: Massamedia, keuzemodule havo/vwo tweede fase, Thieme Meulenhoff, 2007
look & feel / de totale sfeer: speels en vrolijk
08
08
v o r m g e v i ng
Voorbeeld 3: een schermbeeld sfeerbeeld met naam methode en niveau uitleg bij de opdracht > linkerhelft van het scherm gele achtergrond met witte invulbalken
symbolen i en de luidspreker
look & feel / de totale sfeer: eenvoudig en zakelijk
twee tabbladen, in blauw en groen
pijl om verder te bladeren positie in het oefenprogramma
Uit: http://hv2.grandeslignes.noordhoff.nl, februari 2009
Tips voor de vormgeving Lesmateriaal stelt duidelijke functionele eisen aan de vormgeving van navigatie, theorie, opdracht en bronnen. De totale sfeer van het lesmateriaal is ook een kwestie van smaak. Dat maakt een uitspraak over de beste educatieve vormgeving lastig. Ervaringsgegevens van leerlingen en collega’s en hun oordeel over een paar proefpagina’s geven het meeste houvast. Deze tips helpen u op weg om de best passende vormgeving te kiezen.
Tip 1
Tip 3
Kies drie papieren en drie digitale voorbeelden. Let op het onderscheid tussen de vier elementen navigatie, theorie, opdrachten en bronnen.
Beperk het aantal woorden per pagina of beeld tot een vast aantal. Teveel woorden? Breid dan niet het aantal pagina’s uit, maar kijk of er tekst geschrapt kan worden.
Tip 2
Tip 4
Verzamel geslaagde educatieve teksten
Schakel een grafisch vormgever in Vraag een grafisch vormgever om een format te ontwerpen waarin de vier onderdelen (navigatie, theorie, opdrachten en bronnen) zijn uitgewerkt. Verstrek de vormgever voorbeelden van in uw ogen geslaagd opgemaakte educatieve teksten, zowel op papier als digitaal.
Creëer rust op een pagina
Gebruik het format bij het schrijven van kopij Een format schrijft voor hoeveel tekst en beeld op een pagina of scherm past. Voordelen: • voorspelbaar produceren voorkomt schrappen en inkorten achteraf • theorie, opdracht en bronnen kunnen in een spread (twee tegenover elkaar liggende pagina’s) op elkaar worden afgestemd
cc-by-nc-nd 2009 Programma Leermiddelenbeleid / Vo-raad
Scho o le co nom ie
infobladen over leermiddelenbeleid voor docenten en schoolleiding www.leermiddelenvo.nl
Materiaal maken of arrangeren: maak de balans op Wat zijn de (im)materiële kosten en baten van het zelf maken of arrangeren van leermateriaal? En hoe zit het die verhouding tussen maatwerk en de kwaliteit van het onderwijs? Hoeveel ‘Mental Capital’ heeft uw school?
Materiële kosten en baten Materiële kosten
Materiële baten
docententijd publicatie/printkosten auteursrechtkosten softwarekosten opleidingskosten Lumpsum % ict-budget % scholingsbudget % schoolboekenbudget % personeelsbudget % vrijwillige ouderbijdrage % mediatheekbudget % innovatie- of kwaliteitsbudget % innovatie- of kwali
Lumpsum % ict-budget % scholingsbudget % schoolboekenbudget % personeelsbudget % vrijwillige ouderbijdrage % mediatheekbudget % innovatie- of kwaliteitsbudget % kwaliteitsimpuls
Bij een meer schooleconomische benadering van zelf leermateriaal maken en arrangeren, kijk je ook naar het geheel, anders reken je je ten onrechte arm of juist rijk.
Immateriële kosten en baten Is het al moeilijk om de materiële kosten en baten boven water te krijgen, het kwantificeren van persoonlijke zaken als motivatie en gevoelde werkdruk is pas echt ingewikkeld. Maar toch, meestal voelen schoolleiding en docenten dat goed aan. De omvang van deze immateriële kosten en baten van het zelf leermateriaal maken of arrangeren is een taxatie die alleen de individuele school kan maken.
Immateriële kosten
Immateriële baten
% meer ergernis % hogere werkdruk % meer vergadertijd % slechtere kwaliteit leermateriaal
% meer ergernis % hogere werkdruk % meer vergadertijd % meer vergadertijd
% meer gemotiveerde docenten % betere kwaliteit leermateriaal % meer schooleigen leermateriaal (en daardoor meer motivatie leerlingen)
% meer gemotiveerde docenten % betere kwaliteit leermateriaal % meer schooleigen leermateriaal (en daardoor meer motivatie leerlingen)
09
09
Sc h o o l ec o nomi e
Is er een verhouding tussen de kwaliteit van het onderwijs en maatwerk? De reden om materiaal te arrangeren of zelf te maken, is de behoefte aan maatwerk, omdat dat leidt tot betere kwaliteit van het onderwijs in uw school. Maatwerk kost natuurlijk geld en tijd, maar het levert ook wat op. Wat is de onderlinge verhouding?
Mental capital Een mentaal gezonde organisatie kan veel hebben en productief zijn. Het omgaan met maatwerk vergt een energieke houding, kennis, goede relaties, evenwicht in gevoelde werkdruk, u kunt het zelf wel aanvullen. De slagkracht van een organisatie is geen vast gegeven, maar een variabele: het verschilt tussen scholen en het verschilt over de tijd.
School A: heeft bijvoorbeeld tijdelijk problemen met invulling van vacatures of zijn enthousiast bezig met een verbouwing, een bekende stressfactor. De slagkracht van de organisatie is al opgeslokt door iets anders. U bepaalt welke richting u op wilt met het omgaan met maatwerk. School B: heeft bijvoorbeeld veel docenten, die uitblinken in vakinhoud en samenwerken en heeft een positieve houding ten aanzien van ict. Bij meer maatwerk zal de kwaliteit toenemen. Maar té ver doorgevoerd maatwerk kan ten koste gaan van de kwaliteit van het onderwijs.
Als u het zou moeten taxeren, waar staat u dan als school en welke kant wilt u op bewegen?
mental health
+
School B
+
++
++
School A
+
++
+
+
kwaliteit onderwijs
kwaliteit onderwijs
maatwerk €
€€
€€€
€€€€
Meer info: Dr. Rifka Weehuizen: Mental Capital:The economic significance of mental health, http://arno.unimaas.nl/show.cgi?fid=11650
cc-by-nc-nd 2009 Programma Leermiddelenbeleid / Vo-raad
Scho o le co nom ie
infobladen over leermiddelenbeleid voor docenten en schoolleiding www.leermiddelenvo.nl
Leermateriaal maken en arrangeren in de schoolbegroting Hoe zijn deze kosten opgebouwd?
Zelden komen de activiteiten leermateriaal ontwikkelen of arrangeren in een schoolbegroting voor. Soms zien we ze terug in het taakbeleid. Nu meer scholen overwegen om zich hiermee bezig te houden, is het nuttig om ook naar de bedrijfseconomische aspecten te kijken. En langzamerhand komen er wel enige ervaringsgegevens beschikbaar.
Kijk naar overdraagbaarheid en omvang Er zijn begrotingstechnisch gezien twee soorten leermateriaal: ‘overdraagbaar’ leermateriaal voor buiten de eigen klas of school en leermateriaal voor eigen gebruik. Ook is het relevant om naar de omvang en continuïteit te kijken. Maak je als school een keer materiaal voor een projectweek, dan neem je dat wellicht incidenteel op in het taakbeleid. Begroten is zinvol als het een vast onderdeel van de activiteiten gaat worden. Begrotingsposten
Overdraagbaar leermateriaal arrangeren
Leermateriaal voor eigen gebruik arrangeren / maken
Overdraagbaar materiaal zelf maken
Docentkosten
ja
nee
ja
Softwarekosten
soms
nee
soms
Printkosten
ja
ja
ja
Auteursrechtkosten
ja
ja
nee
Opleidingskosten
ja
nee
ja
1 Docentkosten per les Gebruik de volgende indicaties om de docentkosten (inclusief overleg) per ontwikkelde of gearrangeerde les te berekenen: • Reken 10 docenturen arrangeertijd voor een lesuur van 50 minuten. • Reken 20 docenturen ontwikkeltijd voor een lesuur van 50 minuten. • Reken gemiddeld 50 euro per docent per uur. • Ga bij een school van 1000 leerlingen uit van een gemiddelde jaargrootte van 150 leerlingen. • Ga er vanuit dat het materiaal drie jaar meegaat.
2 Softwarekosten Alleen voor extern gebruik moeten er soms kosten worden gemaakt voor een content management systeem, een auteurs- of toetstool. Voor intern gebruik is dat niet nodig. De office-programma’s heeft u al en de licentiekosten voor de Elo zijn al betaald. Wintoets is ook op de meeste scholen aanwezig. En er zijn gratis programma’s zoals bijv. hot potatoes en overhoorprogramma’s.
3 Publicatiekosten Bereken de printkosten van papieren lesmateriaal. Printen op het eigen kopieerapparaat kost gemiddeld 0,01 (zwart/wit) tot 0,03 euro (kleur). Een ‘reader’ van 150 pagina’s laten printen, kost ongeveer 5 euro en 10 euro voor een kleurenexemplaar, mede afhankelijk van de keuze van de kaft. Maak onderscheid tussen gebruiksmateriaal (gaat meerdere jaren mee) en verbruiksmateriaal (zoals werkbladen) waarvan de kosten elk jaar terugkomen.
10
10
Sc h o o l ec o nomi e
4 Auteursrechtkosten Houd voor het overnemen van pagina’s of schermen rekening met een bandbreedte van € 2 tot € 6 per slu. Maar dat is helemaal afhankelijk van een aantal variabelen. aantal pagina’s
kort gedeelte
aantal pagina’s
niet-kort gedeelte
aantal
gebruiksjaren
oplage
... per slu
aantal
(studielastuur 50 minuten)
slu's
van betreffend vak
voorbeeld vak Engels vmbo-t 75 pagina’s eigen materiaal, 35 pagina’s niet-kort en 40 korte gedeeltes:
(40 × 0,036 + 35 × 0,138) × 150 oplage = €3,91 per slu 80 lessen × 3 jaar
Toestemming vragen
Bron vermelden
Vergoeding betalen
Citaat
nee
ja
nee
Kort gedeelte, losse kopieën voor de organisatie of lesgeven
nee
ja
ja, afkoopsom voor losse kopieën (Reprorecht, 0,29 per leerling)
Kort gedeelte voor in een soort reader
nee
ja
ja (uitgever of PRO) hbo-tarief 0,036 per pagina
Niet-kort gedeelte
ja (uitgever of Stichting PRO, het administratiekantoor voor auteursrechten in het onderwijs)
ja
ja (uitgever of PRO) hbo-tarief 0,138 per pagina (inbreuk op het auteursrecht: 0,191 pp)
Beeldrecht/losse foto
Ja/nee
Ja/nee
heel verschillend
5 Kosten van scholing of ondersteuning Huurt u een externe deskundige in om scholing te geven of het traject te begeleiden? Het is moeilijk om daar een bedrag voor te noemen. Ga uit van een bepaald percentage van het gehele scholings- en adviesbudget.
Wat kost wat per leerling per les?
Wat kost wat per leerling per les, gebaseerd op ongeveer 1000 uur per jaar en een school met 1000 leerlingen. Het lesmateriaal gaat drie jaar mee.
€ 0,001 Budget per vakgroep voor additioneel materiaal € 0,005 Mediatheekbudget € 0,10 Ict-budget 50 min.
€ 0,30 Leermateriaal budget € 0,35 Ouderbudget voor laptop € 0,60 Scholingsbudget docenten (excl. arbeidstijd) € 1,20 Gearrangeerd materiaal Innovatiebudget school ?????
€ 2,20 Zelf geschreven materiaal
Meer info: Er zijn verschillende bronnen voor de feitelijke gegevens zoals de printkosten en readerkosten en andere algemene gegevens (www.cedar.nl, www.ricoh.nl, Atlas van het onderwijs, Noordhoff uitgevers). Ervaringsgegevens van tijdsbesteding zijn gebaseerd op ervaringen van www.colours.nl, www.digilessenvo.nl en experimenten leermiddelen (zie www.leermiddelenvo.nl).
cc-by-nc-nd 2009 Programma Leermiddelenbeleid / Vo-raad
scho o le co nom ie
infobladen over leermiddelenbeleid voor docenten en schoolleiding www.leermiddelenvo.nl
Waardeer de tijd
Het arrangeren of maken van lesmateriaal kost natuurlijk tijd. Maar hoeveel? En op welk moment past dat in het taakbeleid?
Geen tijd is de meest gehoorde klacht op school. Hoe zit het met de tijdsbesteding van een docent, hoeveel tijd heeft hij voor ontwikkeltaken en hoe kun je dat echt plannen? Hoort het bij lesvoorbereiding, deskundigheidsbevordering of moet de aanstelling tijdelijk worden uitgebreid? En op welk moment is er piekbelasting?
Taakbeleid op de eigen school? Scholen verschillen nogal in het woordgebruik om taken te benoemen. Met het taakbeleid wordt meestal het totaal bedoeld: contacturen, lesvoorbereiding, niet-groepsgebonden activiteiten en deskundigheidsbevordering. Facilitering: de een noemt dat alleen zo als het van de contacturen afgaat en de ander wanneer een taak in het overige taakbeleid is opgenomen. Ook met de uren voor deskundigheidsbevordering wordt verschillend omgegaan.
Tijdsverdeling in de praktijk
Globale “officiële” tijdsverdeling van een docent
Percentage van de gewerkte tijd (%) per werkweek
niet-groepsgebonden activiteiten 375 uur
administratieve taken
ontwikkeltaken overig
6,1% 5,9% 23% 20,2%
contacturen 750 uur
contacturen
45%
38,4%
10%
22%
10%
deskundigheidsbevordering 160 uur
overleg 19,4%
Bron: Tijdsbesteding leraren VO, 2008, Regioplan Beleidsonderzoek nr. 1630
Een dag op school bij een lerares in de onderbouw
aankomst op school, koffie, proefwerk kopiëren mentoruur les aan 2 havo/vmbo tussenuur, collegiaal overleg en organisatie boekenmiddag koffiepauze, surveillancedienst les aan 2 gymnasium/ atheneum les aan 2 vmbo
overleg binnen de school 7,7 overleg buiten de school 0,7 overleg met ouders 1,6
lesgebonden taken
lesgebonden taken 375 uur
08:20 08:30 09:20 10:10 11:00 11:25 12:15
buitenlesactiviteiten 3,6 medezeggenschapsraad 0,7 beheertaken 1,5 organiserende taken 4,0 deskundigheidsbevordering 2,6 leerlingbegeleiding 3,3 begeleiden collega’s 1,3 reistijd (geen woon-werk) 1,4 anders 1,8
13:05 lunchpauze, collegiaal overleg en voorbereiding lessen 13:30 les aan 1 vmbo/havo 14:20 sectieoverleg 15:30 gesprek met 2 mentorleerlingen 16:00 e-mail correspondentie met collega’s, leerlingen en ouders 16:30 naar huis Avond: anderhalf uur s.o. nakijken, lessen voorbereiden
11
11
sc h o o l ec o nomi e
Checklist beschikbare tijd en planning
Een docentarrangeur met een paar jaar ervaring werkt natuurlijk sneller dan de beginner.
Om te voorkomen dat er gaande het proces geruzie ontstaat of het gewoon niet afkomt. Vraag 1 Vraag 2
Wat ga ik arrangeren? (een overdraagbaar arrangement van bestaand materiaal varieert in omvang van 1 les tot een paar jaar leermateriaal). Wat is de omvang en complexiteit? 1 les, 1 module, 1 project, 1 leerjaar of 3 leerjaren Hoeveel tijd gaat het kosten?
beginnende arrangeur
ervaren arrangeur
1les: 1 module (3 lessen): 1 project (40 slu): 1 leerjaar: 3 leerjaren:
1les: 1 module (3 lessen): 1 project (40 slu): 1 leerjaar: 3 leerjaren:
10 uur 25 uur 300 uur pm pm
expert-arrangeur 1les: 1 module (3 lessen): 1 project (40 slu): 1 leerjaar: 3 leerjaren:
5 uur 12 uur 150 uur pm pm
2 uur 6 uur 75 uur pm pm
Vraag 3 W at spreken we af over het taakbeleid? Uitbreiding aanstelling? Is de taak ingepland? Als ontwikkeltaak of als deskundigheidsbevordering? Is het expliciet gemaakt en weten anderen dat ook? Vraag 4 Welke taak vervalt? Vraag 5 Wanneer past een ontwikkeltaak (bijvoorbeeld arrangeren) in het jaar?
Overzicht time-flow gemiddelde school, wanneer past het om ontwikkeltaken te doen? = overige = administratie = ontwikkeltaken
uren per werkweek
= overleg = lesgebonden taken = lesgeven
55 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5
schooljaar
0
aug
sept
okt
nov
jan
feb
maart
april
mei
juni
juli
Meer info: Tijdsbesteding leraren VO, 2008, Regioplan Beleidsonderzoek nr. 1630 http://www.minocw.nl/ documenten/84163a.pdf
cc-by-nc-nd 2009 Programma Leermiddelenbeleid / Vo-raad
mi xe d med ia
infobladen over leermiddelenbeleid voor docenten en schoolleiding www.leermiddelenvo.nl
Met de Elo beter leren
Voor welke leeractiviteiten is een Elo het meest geschikt? Zeventig procent van de VO-scholen beschikt over een elektronische leeromgeving. Toch wordt de Elo maar door een op de drie leraren echt gebruikt. Tijdgebrek en onvoldoende materiaal worden vaak als excuses aangevoerd. Tips om het gebruik te optimaliseren.
Functies van een Elo Een Elo ondersteunt het online leren van leerlingen. In het voortgezet onderwijs is de diversiteit groot: er komen meer dan 15 verschillende Elo’s voor. Veel gebruikt zijn Blackboard, N@tschool, Moodle, It’s learning. Ze doen allemaal ongeveer hetzelfde: • Communicatieplatform (e-mail, chat, fora, nieuws) • Organisatie (agenda, rooster, leerlingvolgsysteem) • Leermateriaal (beheren, arrangeren, online uitserveren)
Waarom tweederde van de docenten de Elo niet gebruiken Als leraren gevraagd wordt naar hun praktijkervaringen met een Elo, maken ze vaak zo de balans op:
Voordelen
• Meer leerstof aanbieden (informatie, links) • Meer mogelijkheden voor oefenen • Meer inzicht in wat de leerlingen doen • Makkelijker samenwerken aan een opdracht • Leerlingen leren met meer plezier
Nadelen
• Lesgeven kost meer tijd • Lesgeven is ingewikkelder • Docenten moeten ict-vaardig zijn • Grotere afstand tussen docent en leerling • Afhankelijkheid van technische voorzieningen
Het kost meer tijd dan het oplevert, concluderen veel docenten. En dus wordt de Elo incidenteel en nauwelijks structureel ingezet.
Tijdsdruk is een containerbegrip dat allerlei soorten onbehagen en onzekerheid in zich bergt. De oorzaken: • van tevoren niet goed nagedacht over hoe de Elo concreet zal worden ingezet • niet de behoefte bij de docenten gepeild, noch draagvlak en enthousiasme gecreëerd • te weinig voorbereiding om de omgeving goed te leren kennen • geen planning gemaakt voor de vulling met digitaal materiaal • het idee dat alle content per se zelf ontwikkeld moet worden
Wat willen wij met de Elo? Nadenken over hoe je een digitale omgeving wil inzetten in je onderwijs is een absolute voorwaarde. Niet alles is geschikt. Neem bijvoorbeeld het beoordelen van werkstukken. Ondanks het voordeel van digitaal aanleveren, is het omslachtig deze op het scherm te beoordelen. Het rode potlood blijft effectiever. Er is nog weinig ervaring met en inzicht over de didactische mogelijkheden met digitaal leermateriaal in een Elo. Kennis over wanneer welk soort materiaal - ook in combinatie met foliomateriaal - in te zetten in het leerproces moet voor een deel nog ontwikkeld worden.
12
12
m ix ed m edia
Wat kunt u doen met de Elo? Fijn om te hebben Niet (altijd) nodig Makkelijk
Moeilijk
Wat doen wij met de Elo?
CONTENT Gebruik van content van de uitgevers Links naar voorbeelden en extra informatie. Eigen opdrachten bij de lesstof (uit het boek) Uploaden van opdrachten, uitwerkingen, e.d. Gebruik van de Elo in de les (zoals bij uitleg) Uitvoeren van toetsen Zelf maken van toetsen Zelf leerarrangementen maken Content maken als vervanging van het boek COMMUNICATIE Nieuwsberichten, e-mail, chat, fora Agenda, roosters, cijferlijsten, beoordelingen LEERPROCES Studiewijzer maken en klaarzetten Bekijken van het leerling portfolio Regelen samenwerking in een projectomgeving Bewaken voortgang Digitaal beoordelen van werkstukken Authenticiteit van werkstukken BEHEER Portfolio van leerlingen Delen van informatie Importeren van leerstofpakketten Delen content met anderen Beheren van content
Tips om het Elo-gebruik te optimaliseren Digitaal leermateriaal maken en plaatsen Het maken van goede content voor een Elo is een ingewikkelde en tijdrovende klus. In de praktijk blijkt het vaak lastig de gewenste samenhang, kwaliteit en continuïteit te bereiken. Ook het plaatsen van die content en bedienen van de Elo kan nog knap lastig zijn. Niet iedere docent beschikt over de vereiste ontwikkel- en technische vaardigheden. • de Elo hoeft niet 100% eigen materiaal te bevatten • veel digitaal materiaal is al beschikbaar: educatieve uitgevers (vaak bereid om mee te denken en maatwerk te bieden!) internet (scheid het kaf van het koren!) andere scholen (maak samenwerkingsafspraken!) begin met die soorten materiaal en activiteiten die makkelijk zijn (zie bovenstaand overzicht) • niet iedere docent hoeft materiaal te ontwikkelen en te plaatsen. Maak in een docententeam een rolverdeling • tussen ‘users’ en ‘superusers’. Die experts plaatsen het door collega’s aangedragen materiaal in de Elo.
Docententraining Een Elo beschikt over vele functionaliteiten. Bang dat docenten door de bomen het bos niet meer zien? Bedenk vooraf wat je wilt met de Elo en bied aan de hand daarvan training op maat aan. Collegiale training werkt het best.
En ... Maak gebruik van kennis, voorbeelden en ervaringen van anderen. Er zijn gebruikersgroepen rond bepaalde Elo’s en allerlei formele en informele communities waar u zich bij kunt aansluiten en elkaar veel kunt leren.
Meer info: Bekijk de Elo van het Comenius College op http://natschool.comenius.nl Login: gastcomenius, wachtwoord: comenius Praktijkervaringen met Elo’s: www.onderwijsweb.nl/dossiers/ICT-Beleid/Pages/Praktijkervaringenmetelo’s.aspx Elo’s en digitaal leermateriaal (projectrapporten 2007 en 2008): www.leermiddelenvo.nl/tools cc-by-nc-nd 2009 Programma Leermiddelenbeleid / Vo-raad
mi xe d med ia
infobladen over leermiddelenbeleid voor docenten en schoolleiding www.leermiddelenvo.nl
Hoe leert het brein?
Inzichten uit de leerpsychologie toegepast op de onderwijspraktijk Bij het zelf ontwikkelen of arrangeren van leermateriaal en het beoordelen van aangeboden leermiddelen is het goed te weten wat een leermiddel een effectief leermiddel maakt, dat ervoor zorgt dat leerlingen in de beschikbare tijd zoveel mogelijk leren. Prof. dr. Gerard Westhoff heeft een heel toegankelijk boekje* geschreven over hoe we wetenschappelijke kennis over leren en leerprocessen zouden moeten toepassen in het onderwijs. Veel hits maken dikke verbindingen! Er is geen 1-op-1 relatie tussen onderwijzen en leren: kennis kan niet overgedragen worden. Wel kan de activiteit in het werkgeheugen gestuurd worden, maar alleen indirect, net zoals bij een flipperkast. Je bereikt een hoge score als je veel contacten raakt en de bal lang in het spel houdt. Met andere woorden als het leermiddel 1 de leertaken zo construeert dat bij uitvoering de kans op ‘leerhits’ zo groot mogelijk is 2 de leertaken zo inricht, dat een leerling met wat er geleerd moet worden herhaaldelijk en gevarieerd in de weer is.
Het brein als fabriek van kennisproducten
Voortdurend treft een chaotische hoeveelheid prikkels en impulsen onze zintuiglijke antennes (zoals netvlies en trommelvlies), te veel om te verwerken en niet allemaal even relevant.
grondstoffen (informatie)
"producten" (kennis, ideeën, oplossingen)
(bron: G. Westhof, Onderwijsvernieuwing, feb. 2009)
Minder dan 10% van het aanbod wordt doorgegeven aan het werkgeheugen. Wat wordt geselecteerd hangt af van toevallige of persoonlijke voorkeur, ervaring, actuele behoefte of belangstelling.
receptie
(zintuigelijk geheugen)
Binnengekomen informatie wordt korte tijd bewaard om te analyseren en eventueel tot grotere eenheden te combineren die betekenis hebben en het onthouden waard zijn.
werkplaats (werkgeheugen)
magazijn
(lange termijn geheugen)
grondstoffen
expeditie
(halfproducten)
(articulator)
De kennisproducten worden onder woorden gebracht, gebruiksklaar voor de buitenwereld.
De nieuw gebouwde kennisproducten worden systematisch in samenhangende groepen opgeborgen, zodat ze bij navraag of behoefte teruggevonden kunnen worden.
De kennisproducten worden geactiveerd en eventueel opnieuw ‘behandeld’.
13
13
m ix ed m edia
Het werkgeheugen is cruciaal in het leerproces
heeft een beperkte capaciteit (maximaal 6 seconden bewaarduur en niet teveel tegelijk)
merkt veel mogelijkheden van materiaal niet of te laat op
maakt intensief gebruik het lange-termijngeheugen:
• wat is de informatiewaarde van waargenomen elementen? • wat zijn de combinatie- en gebruiksmogelijkheden? • wat kan aan nieuwe impulsen worden verwacht?
Dikke verbindingen bepalen de kennis Het lange-termijngeheugen heeft kennis opgeslagen in de vorm van netwerkcombinaties van kenmerken. Als we een bepaald concept nodig hebben, dan wordt een kenmerk uit dat netwerk geactiveerd. De volgorde waarin daarna de andere kenmerken uit het netwerk worden geactiveerd wordt bepaald door de dikte van de verbinding tussen de kenmerken: des te dikker de verbinding des te sneller wordt het verbonden kenmerk geactiveerd. Ons brein houdt bij hoe vaak aan een combinatie van kenmerken in het werkgeheugen wordt gesleuteld. Bij elke mentale handeling aan zo’n combinatie in het werkgeheugen wordt de verbinding iets dikker. Bij het leren van een concept helpt het als de leerling een breed netwerk aanlegt. Dan kan het geleerde makkelijker in verschillende situaties worden geactiveerd. We moeten proberen te bereiken dat die verbindingen die wij voor het betreffende concept het wezenlijkst of prominentst vinden, het dikst zijn. Want die combinaties zullen het eerst en het snelst geactiveerd worden.
Wat zijn de kenmerken van effectieve leeractiviteiten Laat leerlingen complexe leeractiviteiten uitvoeren waarbij in hun werkgeheugen wordt gesleuteld aan: 1 veel eigenschappen (in diverse nuances en schakeringen). 2 verschillende (typen) kenmerken ten bate van de transfer en verschillen in leerstijlen 3 veel verschillende kenmerken in combinatie met elkaar, tegelijkertijd: integratie van schoolvakken, praktische opdrachten, profielwerkstukken 4 herhaaldelijk (inprenten: de belangrijkste nieuwe inzichten een aantal keren laten terugkeren 5 in levensechte settingen
Leertaken met hoge opbrengst: • rangordenen: een volgorde aanbrengen volgens één bepaald aspect • categoriseren: het toewijzen van personen of zaken aan één of meer groepen op basis van één of meer gemeenschappelijke kenmerken • structureren: elementen in onderling samenhangende groepen verdelen en de samenhang tussen die groepen bepalen, bijv. mindmapping • abstraheren: vanuit afzonderlijke elementen naar een ‘overkoepelend’, algemener niveau proberen te komen op grond van gedeelde kenmerken, bijv. onderzoeksopdrachten, samenvatting maken • toepassen: een principe of regel naar een concreter niveau brengen, bijv. voorbeelden verzinnen, illustraties bedenken • elaboreren: verbinden met en integreren in bestaande kennis Mengvormen en combinaties van deze leerhandelingstypen bij het werken aan funtionele, levensechte taken, zoals bijv. in WebQuests en projecten.
Tendensen voor de leerzaamheid van leertaken: open is krachtiger dan gesloten complex is krachtiger dan enkelvoudig levensecht is krachtiger dan contextloos functioneel is krachtiger dan doel-in-zichzelf aansluiten bij aanwezige kennis leidt tot snellere opname en grotere oproepbaarheid consolideren en nazorg versterken duurzaamheid * G. Westhoff: Leren overdragen of het geheim van de flipperkast. Nummer 7 (februari 2009) van de reeks Onderwijsvernieuwing. ISSN: 1876-0872. Te bestellen via
[email protected]
cc-by-nc-nd 2009 Programma Leermiddelenbeleid / Vo-raad
le e r mi dde le nb e leid
infobladen over leermiddelenbeleid voor docenten en schoolleiding www.leermiddelenvo.nl
5 fasen van Leermiddelenbeleid
Over een procesaanpak, samen denken en de tijd nemen om te onderzoeken
Wat is leermiddelenbeleid eigenlijk? Leermiddelenbeleid is dat wat je als school wil dat leermiddelen zijn en doen en hoe je eraan komt en wat voor tijd en geld dat kost. Soms wordt het woord beleid ook gebruikt voor nieuwe dingen doen: we gaan “beleid“ maken. Het gaat hier om het geheel van bestaande en nieuwe ambities. Beleid is vaak verbonden met papieren plannen. De fase die aan het schrijven vooraf gaat is echter van groter belang. Centraal daarin staan feiten verzamelen, bedenken en praten. Het resultaat is weten wat het plan van aanpak is voor leermiddelen, weten wat het programma van eisen is voor uw school en hoe de samenhang is met het personeelsbeleid, het ict-beleid en de financiën.
Fase 2
Fase 3
Kijk!
Zie!
Fase 1
Waarom? Fase 4
Fase 5
Verzin!
Doe!
Fase 1 Wat willen we en waarom? Bespreek met elkaar de redenen en motieven. Welke problemen willen we oplossen, welke verbeteringen beogen we en wat is de urgentie? Het doel van deze fase is om globaal de doelstellingen, de redenen en de gevolgen daarvan vast te stellen en te verkennen wat de randvoorwaarden van uw school zijn. De basisredenering verloopt meestal zo:
We willen
X
omdat
Y
door acties
Voorbeeld op schoolniveau: Wij willen meer maatwerk in leermiddelen omdat volgens onze visie daardoor de kwaliteit van ons onderwijs verbetert. Dat doen we door onze docenten te scholen in het vinden en gebruiken van gedifferentieerd materiaal met het bestaande scholingsbudget.
A-B
met de middelen
Z
Voorbeeld op sectieniveau: Wij willen meer maatwerk in leermateriaal omdat onze leerlingen dan beter leren. Dat gaan we doen door meer keuzeopdrachten aan te bieden met gelijkblijvende inzet van docenten en financiering.
Meer dan ad hoc acties De kunst is om niet te beginnen bij ad hoc acties, niet te blijven steken bij het gebrek aan geld of tijd en vooral de samenhang te bewaken met de onderwijsdoelstellingen. Begin daarom eerst met de vraag: waarom en kijk vervolgens waar je staat en heen wilt. Bespreek de vragen en maren. Herformuleer of schrap de wensen zo nodig. Bijvoorbeeld:
14
14
l eer m iddel e nbe l e i d
we willen...X
vragen en maren
dat er uitdagender lessen gegeven worden
Zegt onze onderwijsvisie eigenlijk wel iets over leermiddelen?
doorlopende leerlijnen per vak/leergebied
We werken in kernteams per leerjaar, hoe organiseer je dat dan?
aansluiten bij wensen van docenten en uitgaan van eigenaarschap van docenten wat betreft leermiddelen(keuze)
Hoe hard hechten onze docenten aan hun leermiddel en mag dat (wat levert het op)? Zijn verschillen in lm-beleid tussen verschillende afdelingen (onderbouw/bovenbouw, hv of vmbo) op school wenselijk, nodig of eigenlijk onzin? Wie bepaalt de lm-keuze: vaksecties of mt? Hoe voorkomen we machtstrijd of branden we daar de vingers niet aan? (Als je een meer centraal leermiddelenbeleid wilt formuleren, kunnen vaksecties die vanouds redelijk autonoom over inhoud (en prijs) van leermiddelen mochten beslissen in opstand komen. Is dat te voorkomen?)
specifiek leermateriaal voor ons bijv. het cultuur- en moderne mediatraject
Weten we hoe het curriculum vertaald is in eisen voor leermateriaal?
meer digitaal materiaal inzetten
Wat bedoelen we met digitaal materiaal? Wordt het goedkoper als we meer ict inzetten, is dat het doel? Kunnen we bijv. met nu vrij beschikbare digitale materialen een deel van het programma vullen? (Hoe organiseer je dat dan?)
docenten voor talentlessen zelf materiaal laten ontwikkelen
Kunnen docenten ontwikkelen, zelf schrijven? Hoeveel kost dat? Hoe overdraagbaar wordt dat?
de prijs van het boekenpakket omlaag
Voor wie moet geld een rol spelen? Moet een toa ook kostenbewust denken of alleen de beta-coördinator? Kan het veel goedkoper als we docenten deels hun eigen materiaal laten maken?
volgend jaar het roer omgooien wat betreft selectie en aanschaf van leermiddelen
In welk tempo kun je ander lm-beleid invoeren? Moeten we niet gewoon beginnen met in kaart brengen wat we doen of is dat (onbewust) uitstelgedrag?
Controleer de wensen globaal op motief en realisme Ga na of de doelstellingen (de X-en) voldoende realistisch zijn. Gebruik als kritische vragen: • Waarom zou je X doen? Waar leidt het toe? (onderwijskundige visie) • Welke mensen en middelen zijn nodig voor X? • Wat kost X en welke effecten heeft dat op de totale begroting? • Welke concrete acties veronderstelt X het komend jaar en zijn die haalbaar (qua bemensing etc.)? • Herformuleer of schrap de ambities zonodig.
14 Fase 2 Kijk, wat zijn de feiten intern en extern? Als helder is wat de doelstellingen van het beleid zouden kunnen zijn, verzamel dan zoveel mogelijk feiten, meningen en voorbeelden binnen de school en buiten de school.
Ga na: wie zijn er allemaal betrokken en wat is hun visie? Organiseer uitwisseling om daar antwoord op te kunnen geven. Zet bijvoorbeeld een tevredenheidonderzoek op onder docenten én leerlingen over leermateriaal dat ze gebruiken. Vraag de mening (over X, de voornemens) van partijen die per definitie een ander perspectief hebben op school en leermiddelen:
schoolleiding
schoolbestuur
afdelingen (vmbo/havo/vwo)
x
docenten
teams en/of secties
andere scholen en deskundigen
Ga na: welke taal spreken we? Maak een schooleigen woordenboek van relevante termen: "Ik vind dat zelf ontwikkelen betekent ..."
"Betekent zelf ontwikkelen dan niet ..."
elf ontwikkelen betekent ..................... Z Arrangeren ................................................. Digitaal materiaal .................................. Maatwerk en flexibiliteit betekent ....
Karakteriseer de sfeer, de besluitvormingstructuur en stel de randvoorwaarden vast Maak een typering van de school met kenmerken die relevant zijn voor het realiseren van het beleid. Denk aan ontwikkelingsfase, cultuur, meetbare kwaliteit, financiën, levensbeschouwing, zelfvertrouwen, stabiliteit, concurrentievoordeel. Hoe is de besluitvorming van de organisatie geregeld, wie heeft welke bevoegdheid en verantwoordelijkheid? Hoe zit het met mensen en middelen? Denk aan teamvorming, leeftijdsopbouw, ziekteverzuim, ontwikkelervaring.
14
l eer m iddel e nbe l e i d
Hoe zit het met kosten en begroting? Hoeveel tijd hebben docenten voor eventuele andere taken, Is het huidige boekenpakket boven/onder vergoeding, welk bedrag staat er voor ict, voor aanvullend materiaal, voor scholing en innovatie, voor kwaliteitsverbetering, is er een budget per sectie, hoe groot is de financiële ruimte? Hoe groot is het ict-budget en hoe is het verdeeld? (Elo, aantal leerlingen per computer, lumpsumvergoeding voor ict). Welk leermateriaal is beschikbaar? Hoeveel docenten willen scholing? Vermijd begrippen als ‘weinig’ en ‘veel’. Gebruik in plaats daarvan percentages of getallen. Maak desnoods een schatting. Wellicht leidt deze fase opnieuw tot herformulering van uw wensen.
Welke procesaanpak kiest u: top-down, bottom-up of een mix? Raadpleegt u eerst de docenten of werkt u alvast de hoofdlijnen uit?
bestuur
docenten
Fase 3 Zie: selectie van de feiten Selecteer de feiten die belangrijk zijn voor het oplossen van de problemen. Schrap de irrelevante informatie. Stel vast welke feiten u mist. Weet wat het aanbod is van leermateriaal van leermiddelontwikkelaars en organisaties en van andere scholen en docenten. En zoek dat verder uit.
Fase 4 Verzin: Wat kunnen oplossingen zijn ? Wat zou allemaal kunnen? Denk en fantaseer over mogelijke oplossingen met de gegevens uit de eerdere fasen.
Fase 5 Doe: Projecten en uitvoering Welke projecten geven uitvoering aan de doelstellingen?
Leiden deze projecten tot een plan
van aanpak (programma van eisen) voor het gewenste leermateriaal? beschikbaarheid daarvan?
En vervolgens tot
Welke projecten zijn er op schoolniveau en welke zijn er op team
of sectieniveau?
cc-by-nc-nd 2009 Programma Leermiddelenbeleid / Vo-raad
infobladen over leermiddelenbeleid voor docenten en schoolleiding www.leermiddelenvo.nl
Model voor Leermiddelenbeleidsplan Een stramien dat u voor uw eigen school kunt gebruiken en aanpassen. In een leermiddelenbeleidsplan beschrijft u de keuzes die u maakt. Hoe ziet uw programma van eisen voor leermateriaal eruit en wat is de samenhang met het personeelsbeleid en ict-beleid. De onderwijsvisie uit het schoolplan is ook de basis voor het leermiddelenbeleid. Wat wordt verstaan onder een “programma van functionele eisen” voor leermateriaal? Een programma van functionele eisen is een overzicht van eisen waaraan leermiddelen volgens u moeten voldoen, wat ze moeten kunnen om aan uw onderwijsdoelstellingen te voldoen.
Leermiddelenbeleid 2009-2012 Naam school(locatie) Auteur(s) Datum maand jaar status Concept/Definitief versienummer
Inhoudsgave 1 De interne en externe kaders (schoolniveau)
1.1 Interne kaders (schoolniveau) 1.2 Externe kaders
2 Relatie met de onderwijskundige visie en doel
2.1 Vooraf 2.2 Onderwijskundige visie 2.3 Onderwijskundige ambitie voor de leermiddelen 2.4 Uitvoering onderwijskundige ambitie, wat is er al en wat gaan we doen? 2.5 Inventarisatie huidige situatie en schoolbrede projecten. Eerstvolgende schooljaar en volgende schooljaren
3 Relatie met het organisatie- en personeelsbeleid 3.1 Vooraf 3.2 Doelstelling organisatie en personeel 3.3 Ambities ten aanzien van het personeel en organisatie 3.4 Wat gaan we doen en wat is al in gang gezet? Eerstvolgende schooljaar en volgende schooljaren
4 Relatie met het ict- en financiële beleid
4.1 Vooraf 4.2 Middelenbeleid uitspraken (inclusief aanbestedingsbeleid) 4.3 Ambitie: Gewenste ontwikkelingen 4.4 Aanpak eerstvolgende schooljaar en volgende schooljaren
Bijlagen • Overzicht van programma van eisen per vakgroep of andere eenheid in jaar 1, jaar 2 en jaar 3 • Het proces van leermiddelenkeuze • Projectplannen van de vakgroep, schoolbreed of per leerjaar • Distributie / logistiek / tijdpad • Begroting en budgettoewijzing • Aanbestedingsprocedure
15
15
m o del vo or l e e r m i d d e l e nb e l e i d s plan
1 De interne en externe kaders (schoolniveau)
2.2 Onderwijskundige visie
1.1 Interne kaders Reden en doel van het leermiddelenbeleid.
Voorbeeld
Uitspraak 1
In ons onderwijs houden we rekening met verschillen tussen leerlingen
Toelichting Leerlingen verschillen van elkaar in leerstijl, tempo, pedagogische aanpak, niveau, interesse, motivatie.
Wat zijn de algemene uitgangspunten voor leermiddelenbeleid.
Gevolgen
Wat is de functie van dit document. Wat is de relevante inhoud uit het ict-beleid, personeelsbeleid en financiële beleid.
In alle facetten van het onderwijs en de organisatie sluiten we aan bij deze verschillen. Verdere toelichting: zie schoolplan • Niet iedere leerling in een klas gebruikt dezelfde leermiddelen. • De leerlingen kunnen voor een deel van de leermiddelen zelf eigen keuzen maken. • De leermiddelen hebben keuze- en verdiepingsonderdelen. • Een deel van de leermiddelen is digitaal beschikbaar zodat docenten voor leerlingen aparte leerarrangementen kunnen samenstellen.
2.3 Onderwijskundige ambitie voor de leermiddelen
Begripsverklaring leermiddelen
Voorbeeld
Wat verstaan we wel en niet onder leermiddelen.
Vanaf volgend schooljaar vervangt digitaal leermateriaal 20% van de huidige papieren leermiddelen.
Ambitie 1
Toelichting Door de inzet van digitaal leermateriaal kunnen we een groter aantal mogelijke opdrachten
Wat verstaan we onder de begrippen (bijv. arrangeren).
aanbieden aan de leerlingen en/of aan de docenten. • Er worden digitale leermiddelen aangeschaft die bestaande papieren leermiddelen volledig kunnen vervangen. • Enz. Gevolgen
Procedure-vaststelling en -uitvoering Hoe komt het leermiddelenbeleid tot stand? Hoe gaan we om met afwijkingen in het proces als dit nodig mocht blijken.
2.4 Uitvoering onderwijskundige ambitie, wat is er al en wat gaan we doen?
Wat is de tijdshorizon voor het leermiddelenbeleid.
Hier geeft u in grote lijnen aan welke zaken u al uitvoert en wat u nog gaat doen. Hoe ziet uw programma van functionele eisen voor leermateriaal er nu uit, welke schoolbrede algemene projecten lopen er of gaat u doen. De specifieke projecten voor leermiddelen op vakgroepniveau kunt u ook opnemen in de bijlagen.
1.2 Externe kaders Wat zijn de landelijk vastgestelde kaders.
2.5 Inventarisatie huidige situatie en schoolbrede projecten Eerstvolgende schooljaar Voorbeeld
Wat zijn de kaders die zijn vastgesteld door het bestuur. Wat zijn de externe ontwikkelingen.
Projectnaam
Digitalisering leermateriaal aardrijkskunde
Doel van het project
Een bijdrage leveren aan het leren op maat in onze school door 20% van de leerstof in keuzemateriaal (digitaal of papier) aan te bieden.
• Leerlingen hebben meer keuze in hun leerstof • Alle docenten maken vanaf volgend schooljaar in hun lessen gebruik van het digitale en papieren keuzemateriaal. • Enz. Resultaat
2 Relatie met de onderwijskundige visie en doel 2.1 Vooraf
Activiteiten
De basis voor het leermiddelenbeleid ligt in de onderwijskundige visie van de school. In dit hoofdstuk legt u vast wat deze visie betekent voor het programma van eisen voor leermiddelen. Uitspraak [nr.]
[Geef hier de tekst van de uitspraak. Zorg ervoor dat de uitspraak werkelijk richting geeft en dus helpt bij het maken
van keuzen.]
Toelichting
[Geef hier een toelichting op de uitspraak. Dit is een korte versie van de toelichting die uitgebreider in het schoolplan
staat.]
Inzet
[Beschrijf hier de gevolgen van de uitspraak voor het leermiddelenbeleid.]
• Opstellen van een beknopt projectplan door de vakgroepvoorzitter • Vaststellen van die onderwerpen waarvoor het keuzemateriaal gaat worden gebruikt. • Zoeken, selecteren en arrangeren van het leermateriaal • Trainen van docenten in het gebruik van het leermateriaal • Trainen van de leerlingen in het gebruik van het leermateriaal • Evalueren van het leereffect van het gebruik van het leermateriaal • Tussenverslagen en Eindverslag opstellen met aanbevelingen voor het vervolg
Projectleider aardrijkskunde: 280 uur Docenten aardrijkskunde: 180 uur
Start project: 1 oktober. Tussenrapportages: 1 december, 1 februari. Eindrapportage: 1 mei.
Planning Gevolgen
Volgende schooljaren • 2010/2011 • 2011/2012 • 2012/2013
15 15
m od el voor leerm id d elenbeleid s p la n
3 Relatie met het organisatie- en personeelsbeleid
4 Relatie met het ict- en financiële beleid
3.1 Vooraf
4.1 Vooraf
Het leermiddelenbeleid kan ook gevolgen hebben voor de organisatie en het personeelsbeleid. In deze paragraaf leggen we deze directe relatie door de visie weer te geven in uitspraken en aan te geven wat de gevolgen van die uitspraak zijn voor de leermiddelen. Vervolgens gaan we in op de beoogde ontwikkelingen en geven we in de laatste paragraaf in een plan van aanpak weer hoe we te werk gaan om onze ambitie waar te maken. Uitspraak [nr.] [Geef hier de tekst van de uitspraak. Zorg ervoor dat de uitspraak werkelijk richting geeft en dus helpt bij het maken van
keuzen.]
[Beschrijf hier de gevolgen van de uitspraak voor het leermiddelenbeleid.]
Uitspraak [nr.]
[Geef hier de tekst van de uitspraak. Zorg ervoor dat de uitspraak werkelijk richting geeft en dus helpt bij het maken van
keuzen.]
3.2 Doelstelling organisatie en personeel Voorbeeld Uitspraak 1 Sommige docenten ontwikkelen zich tot leermiddelenontwikkelaar omdat er geen geschikt leermateriaal is. Toelichting
Gevolgen
In het taakbeleid is ruimte voor de functie van leermiddelenontwikkelaar. De kosten van deze extra
Na onderzoek is gebleken dat er voor ons sportprofiel geen materiaal is. taak worden betaald uit de lumpsum.
3.3 Ambities ten aanzien van het personeel en organisatie Voorbeeld
Toelichting
Geef hier een toelichting op de uitspraak. Dit is een korte versie van de toelichting die uitgebreider in het schoolplan staat.]
Uitspraak 1
schoolniveau wordt georganiseerd. 3.4 Wat gaan we doen en wat is al in gang gezet?
Gevolgen
Eerstvolgende schooljaar Voorbeeld
• In de vakgroepen aardrijkskunde en wiskunde worden elk 2 leermiddelontwikkelaars opgeleid • De leermiddelontwikkelaars tonen in hun producten dat ze capabele ontwikkelaars zijn. • Vakgroepen kiezen welke docenten leermiddelarrangeur gaan worden. • Volgen van de scholing leermiddelarrangeur
Het folio en digitale leermiddelenpakket wordt gefinancierd uit de lumpsum leermiddelen ( 316 maal aantal leerlingen) r vindt geen afroming of uitbreiding plaats. Onder leermiddelen verstaan we: boeken, werkboeken, E digitaal leermateriaal, kosten excursies, materiaal voor gebruik in de lokalen. • H et leermiddelenbudget voor de vakgroepen is een gemaximeerd budget waaruit zij al hun leermiddelen moeten bekostigen. • De voorgenomen aanschaf van Activ Boards wordt voorlopig uitgesteld.
Toelichting
Op basis van de richtlijnen van OCW wordt de aanbesteding ingericht.
Gevolgen
• De vakgroepen leveren hun specificaties voor de te gebruiken leermiddelen aan t.b.v. het bestek. • De totale dienstverlening van het bestellen van leermiddelen t/m aflevering op school wordt aanbesteed.
Uitspraak 3
De benodigde arrangeertijd van leermiddelarrangeurs wordt extra gefinancierd.
Toelichting Het arrangeren van (digitaal) leermateriaal zal extra tijd vragen van de leermiddelarrangeurs. Dit leidt
tot taakuitbreiding. De docenten die met de leerarrangementen gaan werken hebben geen extra tijd nodig: het valt binnen de lesvoorbereiding. Gevolgen
Dit leidt tot hogere personeelskosten
4.3 Ambitie: Gewenste ontwikkelingen Hier beschrijven we onze ambities in relatie tot gewenste ontwikkelingen zoals we die nu op ons af zien komen en die gevolgen hebben voor de leermiddelen.
Projectleider aardrijkskunde: 280 uur Projectleider wiskunde: 280 uur Docenten aardrijkskunde / wiskunde: 180 uur
in onze gemeente.
Planning
Start project: 1 september, Scholing: oktober, Ontwikkelen: november-februari, Eindrapportage: 1 mei.
Toelichting
Door in de gemeente gezamenlijk aan te besteden bij de grote boekhuizen besparen we kosten.
Inzet
Volgende schooljaren • 2010/2011 • 2011/2012 • 2012/2013
volgens de richtlijnen/aanwijzingen van het ministerie van OCW.
Leermiddelenarrangeurs aardrijkskunde en wiskunde
Doel van het Om zelf leermiddelen te kunnen gaan arrangeren worden er komend schooljaar in de pilotvakgroepen project aardrijkskunde en wiskunde leermiddelarrangeurs opgeleid.
Niet het boekenpakket zelf maar het leveren van het boekenpakket wordt Europees aanbesteed
Hier geven we in grote lijnen aan welke projecten we uitvoeren om onze ambities te bereiken. Voor eventuele specifieke projecten op vakgroepniveau is ruimte in de bijlagen.
Toelichting Het totale bedrag dat voor de leermiddelen beschikbaar is wordt ook aan leermiddelen uitgegeven.
Uitspraak 2
Voorbeelden
Gevolgen De vakgroep bepaalt in onderling overleg wie er deelneemt aan de scholing tot arrangeur die op
4.2 Middelenbeleid uitspraken (inclusief aanbestedingsbeleid)
Gezien de wens schoolspecifieke materiaal te gebruiken zijn eigen arrangementen nodig.
Activiteiten
uitspraak toch opgenomen.]
Toelichting
[Beschrijf hier de gevolgen van de uitspraak voor het leermiddelenbeleid. Als er geen directe gevolgen zijn dan wordt de
Resultaat
Gevolgen
Binnen de vakgroepen werken we komend schooljaar aan een roldifferentiatie waarbij een x aantal docenten zich schoolt tot leermiddelenarrangeur en bestaand leermateriaal gaat arrangeren
Projectnaam
Ambitie 1
Toelichting [Geef hier een toelichting op de uitspraak. Dit is een korte versie van de toelichting die uitgebreider in het schoolplan staat.]
Gevolgen
In dit hoofdstuk leggen we de relatie tussen het middelenbeleid en de leermiddelen. Speciale aandacht is er voor de aanbestedingsproblematiek en de ICT-infrastructuur.
Voorbeeld
Ambitie 1 Ten behoeve van een kostenbesparing werken we voor de aanbesteding samen met de andere scholen
Gevolgen •
r wordt een samenwerkingsverband opgericht in de gemeente om gezamenlijk op te trekken bij de E aanbesteding. • Enz.
4.4 Aanpak Hier geven we in grote lijnen aan welke projecten we uitvoeren om onze ambities te bereiken. Voor eventuele specifieke projecten op vakgroepniveau is ruimte in de bijlagen. Eerstvolgende schooljaar
Voorbeeld
Projectnaam
Onderzoek samenwerking aanbesteding leermiddelen in de gemeente
Doel van het project
Vaststellen van de voordelen/nadelen van een gemeentelijke samenwerking bij het aanbesteden van de leermiddelen.
Resultaat
• Onderzoeksverslag • Aanbevelingen voor het toekomstige beleid van aanbesteding van leermiddelen. • Enz.
Activiteiten
Inzet
Planning
• Aantrekken van een extern bureau om dit onderzoek te doen. • Uit laten voeren van het onderzoek • Besluiten nemen op basis van de aanbevelingen in het onderzoek. Extern: 12 mandagen = € ???? Intern: opdrachtgever schoolleider = 5 dagen Start project: 1 september. Tussenrapportages: 15 oktober Eindrapportage: 1 november.
Volgende schooljaren • 2010/2011 • 2011/2012 • 2012/2013
Bijlagen Overzicht van programma van eisen per vakgroep of andere eenheid in jaar 1, jaar 2 en jaar 3 [Geef in deze bijlage aan welke functionele eisen leermateriaal per avk of per leergebied moet voldoen] Het proces van leermiddelenkeuze [Geef in deze bijlage aan hoe het proces van het kiezen van leermiddelen precies verloopt. Dit kan het beste door de stappen op te nemen in een jaarkalender met daarbij de verantwoordelijken voor elke stap] Projectplannen van de vakgroep, schoolbreed of per leerjaar Distributie / logistiek / tijdpad [Geef hier in stappen aan hoe de logistiek van het leveren van de leermiddelen is georganiseerd. Dit kan het beste door de stappen op te nemen in een jaarkalender met daarbij de verantwoordelijken voor elke stap] Begroting en budgettoewijzing [Geef hier een uitwerking van de begroting waarin de opbrengsten en kosten worden samengevat. Per sectie is zichtbaar welke budgetten zijn toegewezen aan welke vakgroepen. Geef ook aan op welke manier de verantwoording wordt geregeld] Aanbestedingsprocedure [Geef hier aan hoe de aanbestedingsprocedure precies wordt geregeld. Geef hier aan in een jaarkalender welke stappen worden gezet, wanneer en wie ervoor verantwoordelijk is.]
cc-by-nc-nd 2009 Programma Leermiddelenbeleid / Vo-raad
infobladen over leermiddelenbeleid voor docenten en schoolleiding www.leermiddelenvo.nl
le e r mi dde le nb e leid
Wat willen we hebben? (Zie ons Programma van Eisen)
In een Programma van Eisen is nauwkeurig omschreven wat u van het product verwacht. Een eis is bijvoorbeeld: het leermiddel bevat digitale toetsen óf het leermiddel stimuleert samenwerkend leren. Vaak zijn deze eisen geformuleerd in een lijst van keuzecriteria.
Bepaal de schoolbrede eisen, per afdeling en per leerdomein
eisen van de school
eisen van de afdeling/team
eisen van het vak/leerdomein
Een Programma van Eisen bij een leerdomein beschrijft bijvoorbeeld specifiek welk soort opdrachten er voor moderne vreemde talen moeten zijn of geeft globaal aan welk soort verrijkingsopdrachten in lijn zijn met het beleid voor talentontwikkeling. Een PvE maakt de kaders van het leermiddelenbeleid concreet zodat de arrangeurs, ontwikkelaars of docenten die leermiddelen zoeken weten waar ze aan toe zijn en als vanzelf het geformuleerde leermiddelenbeleid uitvoeren.
Hoe kan een PvE er uit zien? Voorbeeld 1 PvE voor een leergebied
thematisch onderwijs voor het leergebied Mens & Natuur Situatie: Binnen een leergebied wordt deels met zelf ontwikkeld materiaal gewerkt omdat de gebruikte methode niet helemaal de ambitie en visie van het leergebiedteam dekt. Om af te bakenen wat er ontwikkeld moet worden en te zorgen dat dat werkelijk beter of anders is dan wat er al is, heeft het leergebiedteam criteria geformuleerd voor geschikt lesmateriaal. Deze bijvoorbeeld: En deze: Of deze:
laat leerlingen geleidelijk zelfstandiger werken om te zorgen dat aan vaardigheden wordt gewerkt en dat daar lijn in zit
bouwt voort op of vervangt leerstof uit de programma’s voor BI, NA/SK en TN om te voorkomen dat er veel leuks als extra wordt ontwikkeld zonder dat het kernprogramma verbetert
bevat zowel deductief als inductief leren waarmee concreet wordt uitgewerkt wat ‘didactische variatie’ inhoudt
16
16
l eer m iddel e nbe l e i d
Voorbeeld 2 PvE voor een vak Engels in de onderbouw en ERK Situatie: In de sectie Engels zijn veel nieuwkomers. Ook het werken met het ERK heeft veranderingen betekend. Om niet steeds opnieuw de discussie over te doen en om goede richtlijnen te hebben voor het inrichten van het programma is een gedetailleerd schema opgesteld. Het schema geeft aan welke leermiddelen nodig zijn en hoe ze worden ingezet. Daar staat bijvoorbeeld in: Kern- en
Kern
leerdoelen
BB KGT
Havo
Onderbouw Zelfredzaam worden in veel voorkomende communicatieve situaties
Taaldorp
Leerdoelen
Vwo/
Uitgangspunt
Leermiddelen e.d.
Docenten
TTO
Luisteren
A1
A1/ A2
A2
A2
A2/B1 • vaardigheden apart oefenen • vooraf en tussentijds A2/B1 toetsen voor niveaubepaling • goede A2 afstemming grammatica en activiteiten A2 • groepjes indelen op niveaus. A2
•K ijk- en •J aarplanning luistermateriaal. maken waarin • Engelse films goede afstemming • Engelse tv-series is tussen de • Taalportfolio activiteiten en •T aalcompetentiemeter de aangeboden •P uzzels en spelletjes grammatica. •M ethode voor training • V oor ondersteunend van vaardigheden. ICT materiaal, zie de •M ethodesite met veel methodesite. oefenmogelijkheden. •V oor woordenschat kijk op: http://digischool. kennisnet.nl/ community_en/ software •T aalportfolio invullen door docent t.b.v. gesprekken.
Lezen
A1
A1/ A2
A2
Gesprekken voeren
A1
A1/ A2
A2
Spreken
A1
A1/ A2
A2
Schrijven
A1
A1/ A2
1x
1x
1x
1x
• bestaand materiaal
organisatie van een contextrijke omgeving
• afstemmen met andere taaldocenten.
(Voor de volledige criterialijst, zie www.leermiddelenvo.nl)
Voorbeeld 3 PvE schoolbreed
Voorbeeld van Programma van Eisen voor Talentontwikkeling Situatie: Op een vmbo krijgen leerlingen krijgen elke week twee blokuren (vier lesuren) ‘talentklas’. De bedoeling is dat er kanten van vakken/leergebieden aan bod komen die juist niet in het reguliere curriculum zitten. Ontwikkelen van plezier in leren, zicht krijgen op het eigen kunnen bij de leerlingen is het belangrijkste. Dat levert zowel bij docenten als bij leerlingen enthousiasme op. Maar niet elke leuke activiteit is een goede talentles. Een schema met criteria en suggesties legt een link tussen de algemene visie op talentontwikkeling en de lesbrieven die docenten daarvoor ontwikkelen of verzamelen. Daar staat bijvoorbeeld in: De activiteiten…
Het lesmateriaal / de opdracht ..
ja/nee aanwezig
doen een beroep op de sterke kanten van de leerlingen
• laat leerlingen dingen doen waar ze goed in zijn
..............................
• laat leerlingen toepassen wat ze weten en kunnen
..............................
• laat leerlingen nadenken over eigen sterke kanten
..............................
• laat leerlingen elkaar uitleg geven
..............................
(Voor de volledige criterialijst, zie www.leermiddelenvo.nl)
cc-by-nc-nd 2009 Programma Leermiddelenbeleid / Vo-raad
le e r mi dde le nb e leid
infobladen over leermiddelenbeleid voor docenten en schoolleiding www.leermiddelenvo.nl
Massa en maatwerk
17
Op zoek naar de optimale verhouding per vak, per leerjaar. Als docent hebt u de keuze uit verschillende soorten leermiddelen waarmee u onderwijskundig maatwerk kunt leveren. Welke voordelen bieden de soorten leermiddelen u precies? En wat kiest u?
Uit welke soorten leermiddelen kan ik kiezen? Een docent gebruikt nooit alleen een methode, maar zet ook altijd andere leermiddelen in. Bovendien verschilt het per collega welke onderdelen van een methode wel worden aangeboden en welke niet. Hierdoor kan het onderwijsaanbod van een school zelden gelijk gesteld worden aan de inhoud van de methode. Een school werkt in de praktijk dan ook vaak met een combinatie van de volgende leermiddelen:
methode:
een volledig curriculum dat aansluit bij kerndoelen en eindtermen, gedifferentieerd is naar niveau en leerjaar en ook toetsen en een docentenhandleiding bevat, gemaakt door educatieve uitgevers of andere aanbieders.
open leermiddelen:
vrij beschikbare lessen van andere scholen via internet, Wikiwijs of samenwerkingsverbanden
lessen van de school:
eigen lessen:
overige leermiddelen:
zelfgemaakte lessen van de docent voor eigen gebruik
door de school gemaakte lessenseries, modules of projecten die op het rooster staan en bij collega’s bekend zijn
thematisch lesmateriaal van instanties, variërend van Nibud, Oxfam tot de Kunsthal Rotterdam
Combineer en varieer met leermiddelen Onderstaand schema laat enkele mogelijke verhoudingen zien tussen soorten leermiddelen.
A
methode
B
methode
C
open leermiddelen
D
open leermiddelen
lessen van de open leermiddelen school
lessen van de school
overige leermiddelen
Uw vak, eventueel uitgesplitst naar niveau en/of leerjaar, maakt in een bepaalde verhouding gebruik van verschillende soorten leermiddelen.
lessen van de school
Voorbeeld A
laat een sectie zien die 80% van de lestijd met een methode werkt, 10% van de lestijd met eigengemaakte lessen van de docent en 10% met lessen van de school. Tot deze laatste categorie behoren bijvoorbeeld een projectweek of de uitvoering van een musicalvoorstelling.
eigen lessen eigen lessen
eigen lessen
lessen van de school
voorbeeld B
In wordt er ook gebruikgemaakt van open leermiddelen waardoor de onderlinge verhoudingen wijzigen: 50% methode, 10% eigen lessen, 25% lessen van de school en 15% open leermiddelen.
eigen lessen
Voorbeeld C
laat tot slot een verhouding zien waarin geen methode voorkomt en de overige soorten leermiddelen ieder ongeveer een derde van de lestijd beslaan, terwijl in
voorbeeld D
ook overige leermiddelen een plaats krijgen.
17
l eer m iddel e nbe l e i d
Kies de verhouding tussen massa en maatwerk Kerndoelen en eindtermen beschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen. Deze leerstof is de massa van het onderwijsaanbod: de meeste onderwijstijd is nodig om deze voor alle leerlingen verplichte inhouden over te dragen. Als u de leerstof wil toesnijden op de leerling, de actualiteit of de eigen onderwijskundige aanpak, ontstaat maatwerk. Wat is een optimale verhouding tussen massa en maatwerk, tussen standaard en afwijkend?
Bepaal de gewenste leermiddelverhouding in drie stappen:
?
Stap 1
Stap 2
Stap 3
gebruik
maatwerk
verhouding
Beschrijf per vak het huidige gebruik van al aangeschafte leermiddelen. Welke onderdelen van een leermiddel gebruikt u wel, welke niet en waarom niet?
Bepaal de gewenste balans tussen massa en maatwerk, tussen standaard en afwijkend.
Benoem de voor- en nadelen van de soorten leermiddelen voor uw vak. Bepaal per vak welke verhouding van soorten leermiddelen optimaal is.
Kies de grootste voordelen Door te schuiven in de verhouding tussen soorten leermiddelen, creëren u en uw sectie een eigen optimale verhouding. De éne sectie kiest bijvoorbeeld voor een methode omdat ze vinden dat de kerndoelen en eindtermen of de canon van het vak daarin sterk vertegenwoordigd is. Een andere sectie van dezelfde school kiest er voor om vooral zelfgemaakt lesmateriaal in te zetten om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de wensen van de leerlingen, de actualiteit en/of de directe omgeving van de school. Een derde sectie kiest er tot slot voor om overwegend met open leermiddelen te gaan werken om langs deze weg meer variatie in leerstof en werkvormen na te streven of om meer gebruik te maken van de digitale vorm. Net wat u wilt.
Maar zoals altijd: tijd en geld Los van onderwijskundige motieven spelen ook schooleconomische motieven een rol in de gewenste leermiddelverhouding. Als er weinig ontwikkelcapaciteit is in euro’s en uren en u bent tevreden met de methode, ligt voorbeeld A uit het schema het meest voor de hand. Bij een vak waarvoor u geen (geschikte) methode kunt kopen, zijn voorbeeld C en D interessante opties. Dan moet u intern eerst de vraag beantwoorden hoe op tijd en tegen een betaalbare prijs goede lessen verkregen kunnen worden.
cc-by-nc-nd 2009 Programma Leermiddelenbeleid / Vo-raad