EXAMENPROGRAMMA Diplomalijn(en) Diploma('s)
Examen Niveau Versie Geldig vanaf Vastgesteld op Vastgesteld door Veronderstelde voorkennis Bijzonderheden
Ondernemerschap Basiskennis Ondernemerschap Financieel Ondernemer Commercieel Ondernemer Basiskennis Ondernemerschap vergelijkbaar met mbo 2 0.2 1-09-14 Bestuur Nederlandse Associatie voor Examinering n.v.t. n.v.t.
Pagina 1
Eind- en toetstermen *) = Zie toelichting K = Kennisvragen B = Begripsvragen T = Toepassingsvragen A = Analysevragen 1 Marketing De kandidaat kan een voorbeeld geven van de begrippen: 1.1 - concrete markt - abstracte markt - Business to Businessmarkt - consumentenmarkt 1.2 De kandidaat kan in gegeven situaties het marktaandeel berekenen of met behulp van het marktaandeel de omzet en afzet van een onderneming berekenen en met behulp van het marktaandeel de omzet of afzet van een onderneming terugrekenen. 1.3 De kandidaat kan de definitie geven van de marktvormen: - monopolie - oligopolie - monopolistische concurrectie - volledige mededinging 1.4 De kandidaat herkent in gegeven situaties de begrippen: - marktonderzoek - primair onderzoek (field research) - secundair onderzoek (desk research) De kandidaat kan de levenscyclus van een product omschrijven; 1.5 introductie, groei, volwassenheid, terugval. De kandidaat kan voorbeelden geven van de volgende begrippen uit het 1.6 productbeleid: - verbruiksgoederen - gebruiksgoederen (duurzame goederen) - marktsegmentatie - assortiment (breed en diep) De kandidaat kan de defintie geven van de begrippen: 1.7 - prijsbeleid - kortingen - psychologische prijs De kandidaat herkent voorbeelden van de volgende begrippen uit het 1.8 plaatsbeleid (distributiebeleid): - lange en korte distributiekanalen - push en pull strategie De kandidaat kan voorbeelden geven van de volgende onderdelen uit 1.9 het promotiebeleid: - actiereclame - themareclame - collectieve reclame - persoonlijke verkoop - sales promotion - sponsering 1.10 De kandidaat kan de definitie geven van marketing en marketingmix. 2 Personeel en organisatie De kandidaat kan aan de hand van de kenmerken beoordelen of er 2.1 sprake is van een arbeidsovereenkomst (dienstbetrekking). De kandidaat kan in een gegeven situatie herkennen of er sprake is van 2.2 een arbeidsovereenkomst van bepaalde tijd of een arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd. De kandidaat kan de plichten van een werkgever en de werknemer bij 2.3 een arbeidsovereenkomst benoemen. *) 2.4 De kandidaat herkent de manieren waarop een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde en bepaalde tijd kan eindigen. *)
Basiskennis Ondernemerschap
K
B x
T
A
x
x
x
x x
x
x
x
x K
B x
T
A
x
x x
Pagina 2
*) = Zie toelichting K = Kennisvragen B = Begripsvragen T = Toepassingsvragen A = Analysevragen De kandidaat kan de opzegverboden van een arbeidsovereenkomst 2.5 benoemen. De kandidaat kan voorbeelden geven van de begrippen: 2.6 - loonheffing - volksverzekeringen - werknemersverzekeringen De kandidaat kan de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden 2.7 benoemen. De kandidaat kan de wettelijke rechten benoemen over het: 2.8 - minimumloon - aantal vrije dagen - vakantiegeld 2.9 De kandidaat herkent de situaties waarin de Verklaring arbeidsrelatie (VAR) noodzakelijk is en weet waar deze moet worden aangevraagd. De kandidaat kan de definitie geven van het begrip collectieve 2.10 arbeidsovereenkomst (cao). 3 Bedrijfsadministratie De kandidaat kan voorbeelden geven van de ondernemingsvormen: 3.1 - eenmanszaak - vennootschap onder firma (vof) - maatschap - besloten vennootschap (bv) - naamloze vennootschap (nv) 3.2 De kandidaat kan de taken van de Kamer van Koophandel benoemen. De kandidaat kan voorbeelden geven van de volgende fiscale 3.3 regelingen: - btw-aangifte - kleine ondernemingsregeling - aangifte inkomstenbelasting - aangifte vennootschapsbelasting De kandidaat kan de volgende onderdelen van debiteurenbeheer 3.4 omschrijven: - aanmanen - incassoprocedure - factoring De kandidaat kan een factuur opstellen. 3.5 De kandidaat kan een kasstaat samenstellen. 3.6 De kandidaat kan de volgende betalingskortingen omschrijven: 3.7 - korting voor contant - kredietbeperkingstoeslag De kandidaat kan de definitie geven van het ondernemingsplan en de 3.8 onderdelen van het ondernemingsplan. De kandidaat kan de volgende begrippen omschrijven: 3.9 - algemene voorwaarden - aansprakelijkheid - garantie 3.10 De kandidaat kan de activa onderverdelen in vaste en vlottende activa. De kandidaat kan een investeringsbegroting opstellen in een 3.11 casussituatie.
Basiskennis Ondernemerschap
x x
x x
x x K
B
T
A
x x x
x
x x x
x x
x x
Pagina 3
*) = Zie toelichting K = Kennisvragen B = Begripsvragen T = Toepassingsvragen A = Analysevragen De kandidaat kan de definitie geven van de begrippen: 3.12 x - vreemd vermogen op lange termijn - vreemd vermogen op korte termijn - hypothecaire lening - achtergestelde lening - leverancierskrediet - rekening courant krediet - financial leasing De kandidaat kan een financieringsbegroting opstellen in een 3.13 casussituatie. De kandidaat kan de definitie geven van de begrippen: 3.14 x - liquiditeit - rentabiliteit - solvabiliteit De kandidaat kan voorbeelden geven van de begrippen: 3.15 - omzet - inkoopwaarde omzet - brutowinst - bedrijfskosten - exploitatiekosten - bedrijfsresultaat - betaalde rente - afschrijving - investering - aflossing - cashflow 3.16 De kandidaat kan een exploitatiebegroting opstellen in een casussituatie.
Basiskennis Ondernemerschap
x
x
x
Pagina 4
Toelichting op toetstermen Toetsterm Toelichting Werkgever: 2.3 - verplichting tot betaling van loon - verplichting tot doorbetaling van loon bij ziekte - zorgen voor gezonde en veilige werkomstandigheden - plicht tot toekennen van vakantierechten - uitreiken getuigschrift na afloop arbeidsovereenkomst werknemer - rekening houden met de werk- en rusttijden - zich als goed werkgever gedragen
2.4
Werknemer - arbeid naar beste vermogen verrichten - arbeid persoonlijk verrichten - aanwijzingen en opdrachten van de werkgever opvolgen - zich als goed werknemer gedragen Onbepaalde tijd: - bij overlijden van de werknemer - door het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd door de werknemer - door eenzijdige opzegging - in en na de proeftijd - met wederzijds goedvinden - in verband met dringende redenen - in verband met gewichtige redenen - faillissement Bepaalde tijd: - bij overlijden van de werknemer - door het verstrijken van de periode waarvoor de arbeidsovereenkomst is aangegaan - omzetting van arbeidsovereenkomst naar onbepaalde tijd
Basiskennis Ondernemerschap
Pagina 5
Diplomalijn(en) Diploma('s)
TOETSMATRIJS Ondernemerschap Basiskennis Ondernemerschap Financieel Ondernemer Commercieel Ondernemer
Examen Versie Geldig vanaf Vastgesteld op Vastgesteld door Toetsvorm Toetsduur Totaal aantal vragen Toegestane hulpmiddelen
Basiskennis Ondernemerschap 0.2 1-09-14 0-01-00 Bestuur Nederlandse Associatie voor Examinering online examen 1 uur 40 woordenboek rekenmachine
Eindterm
Toetsterm(en)
1 1 1 2 2 3 3 3
1.3, 1.5, 1.7, 1.10 1.1, 1.4, 1.6, 1.8, 1.9 1.2 2.3, 2.5, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10 2.1, 2.2, 2.4, 2.6 3.2, 3.4, 3.7, 3.9, 3.12, 3.14 3.1, 3.3, 3.8, 3.10, 3.15 3.5, 3.6, 3.11, 3.13, 3.16
%age %age pnt min pnt max 7,5 7,5 15 15 2,5 2,5 15 15 10 10 20 22,5 17,5 20 10 10
Vraagsoort
K
gesloten vragen gesloten vragen gesloten vragen gesloten vragen gesloten vragen gesloten vragen gesloten vragen gesloten vragen
x
B
T
A
x x x x x x x
Totaal (met een marge van plus of min 5%) 45 40 15
Pagina 6