Coöperatief ondernemerschap De spots op een economie met een menselijk gelaat Teksten van Sybille Mertens, Peter Bosmans en Carol Van de Maele Foto’s : Koen Broos en Liesbeth Peremans
Boek uitgegeven ter gelegenheid van de 50
ste
verjaardag van de Nationale Raad voor de Coöperatie
Coöperatieve vennootschappen De spots op een economie met een menselijk gelaat Teksten van Sybille Mertens, Peter Bosmans en Carol Van de Maele De Nationale Raad voor de Coöperatie bereikte het 50ste jaar van zijn bestaan in 2005. Zijn leden, die meer dan 600 erkende coöperatieve vennootschappen en organisaties in België vertegenwoordigen, besloten deze gebeurtenis te vieren met de uitgave van een boekwerk dat niet alleen de concrete realiteit van het coöperatief ondernemerschap in ons land schetst maar ook, doorheen de waarden en beginselen die de grondslag ervan vormen, zijn onbetwistbare bijdrage in economische, sociale en duurzame zin belicht. Geïllustreerd met foto’s van Koen Broos, richt het boek de schijnwerper op deze bijzondere manier van ondernemen die de coöperatie toch is als pionier van wat men vandaag gemeenzaam “maatschappelijk verantwoord ondernemen” noemt.
Gedrukt in mei 2006 ISBN D/2006/9837/2 Nationale Raad voor de Coöperatie North Gate III – Koning Albert II laan 16 1000 Brussel
1
Voorwoord De Nationale Raad voor de Coöperatie viert haar 50-jarig bestaan sinds haar oprichting in 1955. Een mooie gelegenheid om niet alleen de sector van de erkende coöperatieve vennootschappen in de spots te zetten maar ook om de nieuwe dynamiek van de Nationale Raad te onderlijnen. Op de Conferentie ‘Coöperatief ondernemerschap : innovatie en creativiteit dankzij betrokkenheid’ van 1 december 2004, heb ik gewezen op het economische belang van de coöperatieve sector en vooral de aandacht gevestigd op de maatschappelijke dimensie die de erkende coöperatieve vennootschappen vertegenwoordigen als voorlopers van wat nu omschreven wordt als maatschappelijk verantwoord ondernemen. Deze ‘C-Day’ was tevens de gelegenheid om de nieuwe dynamiek van de coöperatieve beweging aan het publiek te tonen. Mijn steun aan de herboren Nationale Raad voor de Coöperatie ging toen reeds in de richting van de oprichting van een ‘Strategisch Comité’ dat belast zou worden met het bestuderen van de coöperatieve problematiek en het formuleren van praktisch uitvoerbare voorstellen. Ondertussen zijn er reeds voorstellen uitgewerkt. Ze betreffen drie grote punten. Eerst zal er gewerkt worden aan de promotie van en de communicatie over de coöperatieve principes. Een tweede belangrijke actie die in 2006 zal opgestart worden is de uitwisseling van ‘best practices’ die in de sector als algemeen geldend kunnen aanzien worden. Ten slotte staat heel wat juridisch creatief denkwerk op stapel dat in elk geval reeds zal betrekking hebben op de aanpassing van de huidige wetgeving van de Nationale Raad en verder nog een herdefiniëring van de voorwaarden van erkenning van coöperatieve vennootschappen, een onderzoek naar een mogelijke erkenning van andere vormen van
2
Tijdens de academische zitting ter viering van de 50 ste verjaardag van de Nationale Raad voor de Coöperatie (16/02/2006) wezen Belgische en internationale sprekers op het sociaal-economisch belang van de coöperatieve vennootschappen in België en de rest van de wereld.
3
Voorwoord
maatschappelijk verantwoord ondernemen onder het statuut van coöperatieve vennootschap en niet in het minst de omzetting van de Europese regulering inzake het statuut van de Europese coöperatieve vennootschap. Dit Europees statuut is van essentieel belang om coöperatieve vennootschappen toe te laten zich te verenigen in een bijzonder statuut dat rekening houdt met de eigen specifieke kenmerken met als doel gemeenschappelijk goederen of diensten te ontwikkelen. De coöperatieve ondernemingsvorm zal zo ook op het internationale niveau aanwezig zijn. Tevens zal dit een teken van erkenning zijn van het economische en sociale belang dat coöperatieve ondernemingen vertegenwoordigen en een bewijs van de verscheidenheid van ondernemingsvormen die in Europa kunnen gebruikt worden. Gesteund door de Europese Commissie via haar mededeling inzake de promotie van coöperatieve vennootschappen in Europa, is deze viering van het jubileum een mijlpaal om de huidige dynamiek van de Nationale Raad te ondersteunen en nog te versterken. Naast de academische zitting op 16 februari 2006 die het jubileum op een waardige manier omkaderde, zal de Nationale Raad in 2006 de door het Strategisch Comité voorgestelde en door mij goedgekeurde acties uitvoeren. Dit jubileumboek zal ongetwijfeld bijdragen tot een ruimere verspreiding van het coöperatieve gedachtengoed en tot een betere kennis van deze onderschatte en ondergewaardeerde ondernemingsvorm met een zeer positieve maatschappelijke dimensie. Moge dit alles voor de coöperatieve wereld een nieuwe start zijn naar een schitterende toekomst.
De Minister van Economie, Marc Verwilghen
4
Een gebeurtenis die werd opgeluisterd door de aanwezigheid van Zijne Majesteit, Koning Albert en 150 personaliteiten uit de bedrijfswereld en uit federaties, vakbonden en mutualiteiten.
5
Inleiding Op 16 februari 2006 vierde de Nationale Raad voor de Coöperatie (NRC) zijn 50ste verjaardag in het Egmontpaleis. Dit gebeurde in aanwezigheid van Z.M. Koning Albert II, de heer Marc Verwilghen, Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid en tal van personaliteiten uit de Belgische en internationale coöperatieve bewegingen. Ter gelegenheid van dit jubileum uitten de leden van de NRC, die meer dan 600 erkende coöperatieve vennootschappen en organisaties in België vertegenwoordigen, de wens om een boek uit te geven. Het opzet: een beeld geven van het economisch gewicht van het coöperatief ondernemerschap in ons land maar evenzeer aantonen dat de erkende coöperatieve vennootschappen de pioniers zijn van het maatschappelijk verantwoord ondernemerschap. De kenmerken van het coöperatief ondernemerschap zijn nog steeds de vrijwillige toetreding, het ontbreken van een dominerende aandeelhouder , het niet nastreven van een speculatief oogmerk en de voortdurende bekommernis om harmonieuze relaties met alle “stakeholders” van de onderneming op te bouwen. In het kader van een geglobaliseerde economie, waarvan wij allen in toenemende mate de gevolgen ondervinden, steunt het coöperatief ondernemerschap bovendien op een gemeenschappelijke identiteit van alle vennoten, meestal via een regionale of lokale verankering. Bijgevolg verschaft de instandhouding van beslissingscentra op regionaal vlak ook constructieve antwoorden op het vaak als negatief ervaren economisch globaliseringsproces. Toch moeten ook de coöperatieve vennootschappen internationale samenwerkingsverbanden aangaan om het hoofd te kunnen bieden aan de steeds scherpere concurrentie die het gevolg is van de concentratie en de internationalisering van de markten. In dat opzicht biedt het statuut van Europese coöperatieve vennootschap (ECV), waarvan de effectieve omzetting naar nationaal recht nog voor dit jaar verwacht wordt, interessante perspectieven.
6
Het Egmontpaleis: een uitzonderlijke locatie voor een uitzonderlijke gebeurtenis.
7
Inleiding
Maar, naast deze vaststellingen, blijft er nog heel wat te doen om het coöperatief ondernemerschap te stimuleren. Een doelstelling die enthousiast wordt onderschreven door de Nationale Raad voor de Coöperatie, die vanaf nu werk zal maken van het tot stand brengen van een nieuwe dynamiek in het raam van zijn opdrachten. Tot besluit van deze inleiding zou ik graag mijn gevoelens van trots en dankbaarheid willen uiten. Een door al mijn collega’s in de Raad gedeelde gevoel van trots dat we kunnen bijdragen tot zo’n rijke geschiedenis. Het coöperatief ondernemerschap, daar zijn we van overtuigd, heeft een schitterende toekomst in het verschiet. En verder een gevoel van dankbaarheid aan de auteurs van dit boek en aan minister Marc Verwilghen, evenals aan zijn diensten die ons, door hun medewerking en steun, hebben aangemoedigd om het voortouw te nemen.
Jean-François HOFFELT algemeen secretaris van FEBECOOP voorzitter van de Nationale Raad voor de Coöperatie
8
Trouw aan haar opdracht, namelijk “Samen investeren in welvaart en welzijn” brengt de coöperatieve financiële groep Cera de fundamentele waarden van de coöperatie in praktijk via de medezeggenschap van haar vennoten en steun aan sociale projecten.
9
De coöperatieve vennootschap De basis van een originele vennootschapsvorm De coöperatieve vennootschap is, in tegenstelling tot de kapitaalvennootschappen, een vennootschap van natuurlijke personen en/of rechtspersonen die tot doel heeft om de gemeenschappelijke behoeften van zijn leden te bevredigen. Het gaat om een originele vennootschapsvorm die, steunend op een economische activiteit, tevens doelstellingen op sociaal, maatschappelijk en/of ecologisch vlak nastreeft. Haar leden zoeken geen persoonlijke verrijking. Ze zijn tegelijk eigenaars en gebruikers van hun onderneming. Als eigenaars hebben ze de onderneming in hun bezit en nemen ze deel aan de beslissingen die haar aangaan. Als gebruikers maken ze gebruik van de coöperatieve vennootschap om aan hun eigen behoeften te voldoen. Deze "dubbele identiteit" (eigenaars en gebruikers) heeft grote consequenties voor de werking van dit type ondernemingen : ze wijken af van het gebruikelijke model van de kapitaalvennootschappen en worden op een democratische basis beheerd. De beslissingen worden er genomen door de leden-gebruikers, ongeacht hun bijdrage in het kapitaal van de vennootschap. Het zijn ook dezelfde leden-gebruikers die op democratische wijze beslissen over de besteding van de eventuele winst van de coöperatieve vennootschap. Een lange geschiedenis De coöperatieve vennootschappen ontstaan voor het eerst in de 19de eeuw, in het kader van de industriële revolutie, die door historici meestal beschreven wordt als de overgangsperiode van een hoofdzakelijk rurale samenleving naar
een geïndustrialiseerde maatschappij. De omwentelingen die deze overgang veroorzaakt in het dagelijkse leven van de bevolking scheppen nieuwe behoeften en leiden tot de opkomst van organisaties die de belangen van de arbeiders verdedigen. Het is de tijd waarin de eerste vakbonden en mutualiteiten gevormd worden maar tegelijk ontstaan ook organisaties waarvan de leden aan hun economische behoeften trachten te voldoen door beroep te doen op de onderlinge solidariteit : dat zijn de eerste coöperatieve vennootschappen. Vanaf dan ontstaan verschillende types van coöperatieve vennootschappen in overeenstemming met de verschillende behoeften en categorieën van gebruikers. De verbruikerscoöperaties bieden hun leden kwaliteitsproducten tegen betaalbare prijzen aan. De producentencoöperaties geven de producenten die zich erin verenigen, de kans om te genieten van schaalvoordelen, interessante prijzen voor hun inkopen te onderhandelen en de verkoop van hun producten doeltreffend te organiseren. In de arbeiderscoöperaties creëren de leden hun eigen werkgelegenheid en bepalen ze collectief hun arbeidsvoorwaarden. De financiële coöperaties verlenen hun leden toegang tot sparen en krediet en dit tegen billijke voorwaarden. Volgens historici is het startpunt van de coöperatieve beweging het jaar 1844. Toen richtten Engelse wevers de "Society of Equitable Pioneers of Rochdale" op. De leden die te kampen hadden met ernstige bevoorradingsmoeilijkheden op het vlak van kwaliteitsvoeding, richtten een kleinhandel onder de vorm van een coöperatieve vennootschap op. Daarnaast legde in diezelfde periode de Rijnlandse burge-
10
De mens staat centraal; één van de rijkdommen van het coöperatief ondernemerschap.
11
De coöperatieve vennootschap
meester, F.W. Raiffeisen de basis van verschillende types van coöperaties om de uiteenlopende problemen op te lossen die zijn medeburgers ondervonden bij de toegang tot voeding, sparen en krediet, evenals bij de organisatie en de commercialisering van de landbouwproductie. Het succes van deze uiteenlopende experimenten leidde geleidelijk aan tot een zeer ruime verspreiding van de coöperatieve idee. De werkingsprincipes van deze pioniers vormen ook vandaag nog de basis van het coöperatieve gedachtengoed.
coöperatieve vennootschap daadwerkelijk in handen is van de leden-gebruikers en dat dezen in hun vennootschap geen instrument tot financiële speculatie zien. Om deze waarden concreet te verwezenlijken, formuleert de Internationale Coöperatieve Alliantie (de overkoepelende organisatie van de coöperatieve beweging op internationaal vlak) zeven principes : ❑ Vrijwillige
De kenmerken van de coöperatieve vennootschap Het coöperatieve gedachtengoed rust op drie peilers. Eerst en vooral stoelt elke coöperatieve vennootschap op de erkenning van een gemeenschappelijke behoefte op lokaal of regionaal vlak en het verlangen van de mensen om samen te werken aan de bevrediging ervan. Ten tweede wordt de coöperatieve vennootschap gekenmerkt door het ontbreken van winstbejag bij haar leden. Ten derde dient de economische democratie als inspiratie voor de manier waarop de coöperatieve vennootschap beheerd wordt. De beslissingsmacht wordt aan de vennoten toegekend op grond van het beginsel "één lid - één stem". Deze drie grote basisprincipes vormen tevens de weerspiegeling van de fundamentele waarden van de coöperatieve beweging : onderlinge hulp, verantwoordelijkheidszin en solidariteit verwijzen naar het verlangen om een collectief en solidair antwoord te verschaffen op een probleem waarmee alle leden van een gemeenschap kampen. Democratie, gelijkheid en billijkheid garanderen dat de macht binnen de
toetreding
Vrijheid van toetreding is het eerste principe van de coöperatieve beweging. Coöperatieve vennootschappen worden opgericht door een groep mensen die vrij beslissen om hun middelen te bundelen om gezamenlijk hun economische en sociale behoeften te bevredigen. Dit principe stelt onder meer dat het lidmaatschap niet mag geweigerd worden op grond van ras, sociale afkomst, aard, godsdienst of politieke overtuiging. ❑
Democratische besluitvorming
Coöperatieve vennootschappen zijn personenvennootschappen en geen kapitaalvennootschappen. De betrokken personen verenigen zich als gebruikers en staan daardoor op voet van gelijkheid met mekaar. Volgens dit tweede grote principe zijn coöperatieve vennootschappen dus organisaties die democratisch bestuurd worden door hun leden. De deelname van de leden aan de beslissingen is onafhankelijk van het kapitaal dat ze in de vennootschap hebben ingebracht.
12
Bijna 100 jaar na zijn oprichting, blijft P&V gehecht aan de principes die de grondslag vormen van elke coöperatie: onderlinge hulp, verantwoordelijkheidszin, streven naar de beste dienstverlening tegen de beste prijs, oog voor de belangen van de gebruikers. De jongeren staan centraal in de werking van de Stichting P&V.
13
De coöperatieve vennootschap
❑
Economische betrokkenheid
Het derde principe koppelt het statuut van lid aan zijn economische betrokkenheid. Meestal wordt dit principe gewaarborgd door het feit dat het lid de coöperatieve vennootschap gebruikt om verrichtingen van economische aard te doen: aankoop, verkoop, lening, ontlening, arbeid. Zijn economische participatie neemt echter ook de vorm aan van een bijdrage in het kapitaal van de vennootschap: de leden nemen gezamenlijk het economisch risico. De kapitaalinbreng geeft geen recht op het zich toe-eigenen van de winst. Als de coöperatieve vennootschap winst maakt, wordt de besteding hiervan beslist door de algemene vergadering. Een deel van de winst wordt vaak in de onderneming geïnvesteerd om haar verdere ontwikkeling mogelijk te maken. De vergoeding van het kapitaal is toegelaten maar blijft beperkt. Een ander deel van de winst kan toegewezen worden aan het financieren van maatschappelijke acties die de coöperatieve vennootschap steunt. Dan spreekt men van socialisatie van de winst. Ten slotte wordt het saldo van de winst verdeeld onder de leden in verhouding van de verrichtingen die ze met de vennootschap gedaan hebben, zonder rekening te houden met de kapitaalinbreng van elk van hen. Zijn de leden werknemers, producenten of spaarders, dan vormt deze vergoeding een loontoeslag. Gaat het om consumenten of leners, dan neemt de winstverdeling de vorm aan van een gedeeltelijke terugbetaling van de prijs die ze al betaald hebben; dat is de zogenaamde restorno.
❑
Onafhankelijkheid
Coöperatieve vennootschappen zijn organisaties die ten dienste van hun leden staan en door hen gecontroleerd worden. Hun betrekkingen met de overheid en met externe aandeelhouders kunnen soms hun onafhankelijkheid bedreigen en de democratische zeggingskracht van de leden in gevaar brengen. Een vierde principe raadt hen aan om hun zelfstandigheid te bewaren, vooral als de door de leden ingebrachte bedragen ontoereikend blijken en er een beroep moet gedaan worden op externe financiering en/of subsidiëring van overheidswege. ❑
Permanente leden- en volwassenvorming
Om de economische ontwikkeling van hun leden en het behoorlijk beheer van hun gemeenschappelijke activiteiten te verzekeren, respecteren de coöperatieve vennootschappen een vijfde principe: de permanente leden- en volwassenenvorming. Tevens informeren ze het grote publiek en meer bepaald jongeren en opiniemakers over de aard en de voordelen van het coöperatieve ondernemerschap. ❑
Onderlinge samenwerking
Om in een concurrentiële context te kunnen overleven, het voortbestaan van hun activiteiten te verzekeren en hun leden een betere dienstverlening te bieden, zet een zesde principe de coöperatieve vennootschappen ertoe aan hun krachten te bundelen om regionale, nationale of internationale netwerken te vormen.
14
Verenigd in OHACO, vormen de coöperatieve apotheken een geheel waar je niet omheen kunt. Zo kunnen ze een efficiënte actie voeren ten gunste van kwaliteit, dienstverlening en betaalbare geneesmiddelen tegen de beste prijs voor de patiënten.
15
De coöperatieve vennootschap
❑
Verantwoordelijkheid tegenover de gemeenschap
En tot slot, indien de activiteit van de coöperatieve vennootschappen de economische ontwikkeling van hun leden beoogt, wil ze ook invloed uitoefenen op de lokale gemeenschap. Een laatste principe geeft uiting aan de vaste wil van de coöperatieve vennootschappen om bij te dragen tot de duurzame ontwikkeling van hun gemeenschap in het verlengde van de door hun leden goedgekeurde beleidslijnen. In nagenoeg dezelfde bewoordingen geformuleerd tijdens de eerste experimenten in de 19de eeuw, dienen deze principes al decennia lang als richtsnoeren voor de werking van de coöperatieve vennootschappen. Ze werden in 1995 herzien en vormen de actuele synthese van het mondiale coöperatieve gedachtengoed. Deze synthese ontstond op het snijpunt van twee spanningsvelden : de noodzaak om zich aan te passen aan de evolutie van de mondiale economische context en de wil om trouw te blijven aan de waarden van de coöperatieve beweging.
De verspreiding van de ideeën en de praktijken In de loop van de 20ste eeuw is het coöperatieve ondernemerschap zowat over de hele wereld verspreid. De coöperatieve vennootschappen zijn vandaag dan ook actief in zeer uiteenlopende sectoren: landbouw, gezondheidszorg, tewerkstelling, huisvesting, productie van private of collectieve verbruiksgoederen, distributie van voedingswaren en farmaceutische producten, financiële of verzekeringsdiensten, toerisme, vervoer, energiebevoorrading.
In de wereld Enkele cijfers geven een goed beeld van de omvang van de coöperatieve beweging. Wereldwijd telt de sector vandaag 800 miljoen leden en is hij goed voor meer dan 100 miljoen arbeidsplaatsen. In de Europese Unie zijn er ongeveer 300.000 coöperatieve vennootschappen. Ze verenigen 140 miljoen leden en verschaffen werk aan 4,8 miljoen werknemers. Uiteraard verschillen de organisaties waaruit deze grote beweging is samengesteld onderling qua omvang en bedrijfssector. De opkomst van de coöperatieve vennootschappen in vele landen maakte het opzetten van een beweging op internationaal vlak noodzakelijk. De ontwikkeling van de coöperatieve beweging steunt voortaan op twee grote types van organisaties: organisaties die de bijzondere sectoroverschrijdende waarden van de coöperaties erkennen, verdedigen en uitdragen en sectorale structuren die coöperaties groeperen op basis van hun activiteiten. Onder de eerste categorie dienen de Internationale Coöperatieve Alliantie (ICA), de overkoepelende organisatie van de coöperatieve beweging, en de Internationale Raiffeisen Unie (IRU) vermeld te worden. De eerstgenoemde groepeert verscheidene coöperatieve ondernemingen en hun federaties en vervult een functie als waarnemer van de beweging op wereldvlak. De tweede promoot de ideeën van F.W. Raiffeisen, één van de grondleggers van de coöperatieve beweging.
16
Groep ARCO is een coöperatieve holding die haar kapitaal ophaalt bij 900.000 aandeelhouders. De groep herinvesteert dit coöperatief kapitaal in ondernemingen uit de financiële sector, de sociale economie, de nutsvoorzieningen, zoals hier bijvoorbeeld het windmolenpark van Lommel.
17
De coöperatieve vennootschap
Onlangs zetten de coöperatieve ondernemingen en organisaties een transversale coördinatie van hun acties op Europees niveau op. Zo werd in maart 2005 "Cooperatives Europe" opgericht, een gemeenschappelijk platform van twee bestaande structuren: het CCACE (Coördinatiecomité van de Europese coöperatieve verenigingen) en de Regio Europa van de Internationale Coöperatieve Alliantie (ICAEurope). Dit nieuwe platform groepeert ondernemingen en nationale en sectorale coöperatieve organisaties uit heel Europa. Haar oogmerk is drieledig. Eerst en vooral wil het de coöperatieve identiteit en zichtbaarheid versterken en het verschil en de toegevoegde waarde van de coöperatieve vennootschappen doen erkennen. Vervolgens tracht het de coöperatieve vennootschappen te profileren als economische en sociale partners die van essentieel belang zijn voor de sociale en civiele dialoog en het overleg in verband met het hen betreffende beleid op institutioneel vlak. Als derde taak, ten slotte, heeft het als doelstelling een sterk coöperatief netwerk in Europa uit te bouwen. Noterenswaard is ook dat zijn werking zich niet uitsluitend beperkt tot de Europese Unie. Verder wijzen de officiële instellingen van de Europese Unie en sommige agentschappen van de Verenigde Naties (Internationale Arbeidsorganisatie, Internationaal Arbeidsbureau, Food and Agriculture Organisation, Wereldbank) regelmatig op de belangrijke troeven waarover de coöperatieve ondernemingen beschikken om oplossingen te bieden voor grote actuele problemen in de ontwikkelingslanden en de geïndustrialiseerde landen.
In België In België ontstonden de coöperatieve ondernemingen zich meestal in de schoot van de sociale bewegingen en onderhielden ze van bij de aanvang sterke banden met de landbouwers- en de arbeidersbewegingen, zowel de christelijke als de socialistische. Overigens bouwde de coöperatieve wereld al vlug grote netwerken uit binnen de klassieke "zuilen" van de Belgische samenleving : enerzijds de socialistische coöperatieve beweging, verenigd in de Belgische federatie van de coöperatieve en sociale economie (Febecoop); anderzijds de coöperaties verbonden met de christelijke beweging, die zich verenigden in de schoot van wat vandaag de Groep ARCO noemt. Een derde groot netwerk ontwikkelde zich in de Vlaamse landbouwwereld, met het geheel van aan de Boerenbond en aan Cera gelieerde coöperaties. In ons land kregen de coöperatieve ideeën concreet vorm, vooral vanaf het einde van de 19de tot het begin van de 20ste eeuw, in drie grote sectoren : het verbruik (met inbegrip van de farmaceutische sector), de financiële sector (sparen, krediet, verzekering) en de landbouwsector. De verbruikerscoöperaties vormden tientallen jaren lang een parel aan de kroon van de coöperatie. Ze brachten kwaliteitslevensmiddelen tegen betaalbare prijzen binnen het bereik van duizenden consumenten, door inkoopcentrales te organiseren, zich met producentencoöperaties te verenigen en het aantal tussenpersonen tussen producent en consument te verminderen. Ze stelde de klanten in staat hun stem te laten horen door hen de mogelijkheid te bieden om op bepaalde beslissingen te wegen (productenassortiment,
18
De lokale verankering en de menselijke dimensie van het Landbouwkrediet maken deze coöperatieve bank tot een echte bondgenoot voor haar 435.000 klanten, waaronder heel wat marktspelers uit de coöperatieve landbouwwereld, zoals de Mechelse Veilingen.
19
De coöperatieve vennootschap
prijs, kwaliteit, enz.). Met de komst van de zelfbediening en de massadistributie verloren de verbruikerscoöperaties evenwel geleidelijk hun aantrekkingskracht. Vandaag zijn ze, met uitzondering van de farmaceutische distributiesector en op enkele andere uitzonderingen na, volledig uit het Belgische economische landschap verdwenen. In de distributie van geneesmiddelen ontstonden de coöperaties tegen het einde van de 19de eeuw in het kielzog van de verenigingen voor onderlinge bijstand en de mutualiteiten. Ze bonden de strijd aan met de bestaansonzekerheid van die tijd door, lang voor de invoering van ons sociale zekerheidsstelsel, de toegang tot geneesmiddelen voor zoveel mogelijk mensen en tegen de laagst mogelijke prijs te verzekeren. Ook vandaag nog is de aanwezigheid van de coöperatieve vennootschappen in deze sector ver van verwaarloosbaar en beschikken ze er over een indrukwekkende onderhandelingsmacht. De coöperatieve apotheken vertegenwoordigen 11% van de Belgische apotheken en bedienen 22% van de Belgische bevolking. Ze hergroepeerden zich in de Vereniging van de coöperatieve apotheken van België (OPHACO). Ze lagen aan de oorsprong van de nu wijdverbreide praktijk van de restorno. In de financiële sector hebben de coöperaties in een eerste fase een zeer belangrijke rol gespeeld in de inzameling van spaargelden, de kredietverlening en het aanbod van verzekeringsproducten. Nadien hebben sommige klassieke coöperatieve structuren, om zich aan te passen aan het fenomeen van de concentraties die al verscheidene decennia het bank- en verzekeringswezen kenmerken, geleidelijk aan hun kerntaak opgegeven en zich soms omgevormd tot
coöperatieve holdings met aanzienlijke participaties in grote, niet coöperatieve, financiële groepen. Om hun verbondenheid met de coöperatieve wereld te bevestigen voeren deze holdings vandaag een beleid van steun aan maatschappelijke projecten. Een belangrijk deel van de inkomsten die uit hun participaties voortvloeien wordt, soms via een stichting, in dergelijke projecten geïnvesteerd. In de landbouwsector vergemakkelijkte de coöperatie de organisatie van het economische verbruiks- en distributiecircuit van de landbouwproducten. Op aanraden van de grote landbouwberoepsverenigingen richtten de landbouwers eerst coöperaties op voor de gezamenlijke aankoop van grond- en meststoffen en vervolgens voor het opslaan of het in de handel brengen en commercialiseren van hun producten. Zo ontstonden de tuinbouwveilingen en de zuivel- of graancoöperaties. Deze coöperaties maakten het mogelijk aanzienlijke investeringen te doen, noodzakelijk voor een efficiënte Belgische land- en tuinbouw. Vandaag nemen de landbouwcoöperaties tevens nieuwe uitdagingen aan, zoals de ontwikkeling van kwaliteitskringen of de mechanisering door het gezamenlijk aankopen van landbouwmateriaal. De coöperatieve ondernemingen voor het gebruik van landbouwmateriaal bieden hun leden de mogelijkheid zich te verenigen om samen landbouwmateriaal aan te kopen en te gebruiken. Dat beperkt de reële kosten voor de landbouwers omdat de coöperaties de vaste kosten verbonden aan de aankoop van landbouwmateriaal over al hun leden spreiden. Naast de evolutie van deze grote coöperaties ontstonden nieuwe coöperaties vanaf het einde van de jaren zeventig. Gesteund door de reeds bestaande netwerken, trachtten
20
Credal verzekert zijn vennoten een ethisch verantwoorde belegging van hun spaargeld dat bijvoorbeeld geïnvesteerd wordt in tewerkstellingsprojecten voor mensen uit de kansensgroepen, vormingstrajecten, de uitbouw van buurtdiensten, … Zoals de Schaarbeekse traiteur ‘Sesam’ en zijn buurtrestaurant.
21
De coöperatieve vennootschap
deze ondernemingen vooral een antwoord te vinden op de nieuwe behoeften die als gevolg van deze crisis ontstonden: beroeps- en sociale integratie, werken in zelfbeheer, strijd tegen de sociale uitsluiting, bevorderen van duurzame ontwikkeling en milieubescherming, verbetering van de levenskwaliteit door het uitbouwen van buurtdiensten. In die tijd onderging het coöperatief ondernemerschap een aantal wijzigingen. Ten eerste is het ledenbestand gediversifieerd : het bestaat niet langer uitsluitend uit mensen die voordeel halen uit de coöperatieve vennootschap. De leden zijn soms gewoonweg bezield door het verlangen om anders te ondernemen of samen oplossingen te bieden voor maatschappelijke problemen. Ten tweede kan de coöperatieve vennootschap zich bijgevolg richten op de dienstverlening aan mensen die geen lid zijn : de begunstigden kunnen dan werklozen, gehandicapten, de gemeenschap in haar geheel of de bevolking van ontwikkelingslanden zijn. Ten derde hebben de coöperatieve vennootschappen, door uitsluitend gemeenschappelijke behoeften te beogen, de overheid ertoe gebracht om met hen partnerschappen aan te gaan die allerlei vormen kunnen aannemen : erkenning, subsidies, samenwerking bij het verlenen van bepaalde diensten, enz.
Sommige van deze "nieuwe" coöperatieve vennootschappen claimen soms dat ze banden hebben met wat men de "nieuwe" sociale bewegingen zou kunnen noemen : vredesbewegingen, milieuorganisaties en organisaties voor duurzame ontwikkeling of verenigingen voor ontwikkelingssamenwerking. Men zal merken dat dit nieuwe type van organisatie tegelijk in verschillende landen ontstond en uiteenlopende rechtsvormen heeft aangenomen, die echter altijd hun inspiratie halen bij het coöperatieve model : vennootschappen met sociaal oogmerk in België, sociale coöperaties in Italië, ‘sociétés coopératives d'intérêt collectif’ in Frankrijk, ‘coopératives de solidarité’ in Québec.
22
Het coöperatief ondernemerschap: participeren en samenwerken.
23
Coöperatieve vennootschappen : de economische, maatschappelijke en ecologische dimensie De geschiedenis en de evolutie van sommige coöperatieve vennootschappen in de loop van de 20ste eeuw hebben bij het grote publiek het misverstand doen ontstaan dat de coöperatieve beweging vandaag nog slechts een schaduw van het verleden is. Daardoor wordt de huidige relevantie van deze originele ondernemingsvorm echter volkomen onderschat. De tijd is gekomen om met dit ietwat oubollige imago af te rekenen en de troeven van de coöperatieve beweging te herontdekken. Waarden zoals onderlinge hulp en vernieuwing die ze uitdraagt blijken immers bijzonder waardevol als het erom gaat antwoorden te vinden op de uitdagingen die op dit ogenblik gesteld worden door de grondige veranderingen in onze samenleving.
uiteenlopende vormen de meest volkomen medewerking aan de economische en sociale ontwikkeling van de bevolking aanmoedigen". In België trachten nagenoeg 600 coöperatieve vennootschappen (erkend door de Nationale Raad voor de Coöperatie) elke dag, door hun manier van werken, een antwoord te bieden op de huidige uitdagingen waarmee onze samenleving wordt geconfronteerd. Ze tellen zowat twee miljoen leden, stellen 7.000 werknemers tewerk en hebben meer dan acht miljard euro aan eigen vermogen. Ze verdienen het om beter bekend en vooral erkend te worden voor de originele oplossingen die ze in ons land bieden op vijf grote hedendaagse uitdagingen. Ze tonen zich immers innovatief in hun manier om de risico’s van de globalisering van de economie te verkleinen, de werkloosheid te bestrijden en de kwaliteitsvolle werkgelegenheid te beschermen, de consumentenbelangen te verdedigen, de sociale integratie te bevorderen en een duurzame ontwikkeling aan te moedigen die begaan is met het leefmilieu en met de toekomstige generaties.
Dankzij hun unieke principes stellen de coöperatieve vennootschappen immers een nieuw ondernemerschapmodel voor. Door zich op duurzaamheid te richten en de voorrang van de menselijke factor op het kapitaal tot regel te verheffen, toont het coöperatieve ondernemerschap aan dat het mogelijk is om tegelijk economisch goed te presteren en toch duurzame oogmerken na te streven. Het stelt het economische proces opnieuw ten dienste van de mens en opent perspectieven om gezamenlijk nieuwe manieren uit te werken om hun sociaal-economische behoeften te bevredigen.
Een alternatief voor globalisering
Het actuele karakter van deze waarden en de relevantie van de ondernemingen die erdoor geïnspireerd worden, zijn op internationaal vlak erkend. In 2002 benadrukte de Internationale Arbeidsorganisatie in haar aanbeveling over de bevordering van de coöperaties, hoezeer "de coöperaties in hun
De globalisering van het handelsverkeer brengt in principe heel wat welvaart voor de bevolking mee. Ze verbetert de toegang tot de markten, versterkt het economische prestatievermogen van de bedrijven, moedigt vernieuwing aan, steunt de economische groei en vergroot op termijn het wel-
24
Met zijn 4.000 leden-leveranciers is Milcobel het grootste melkophalingsbedrijf van België. De coöperatie verzekert haar leden-melkveehouders van een duurzame afzet van hun producten tegen een eerlijke prijs. Bovendien verwerken en verkopen haar dochterbedrijven afgeleide melkproducten zoals kaas, yoghurt, roomijs, … Lekker!
25
Coöperatieve vennootschappen : de economische, maatschappelijke en ecologische dimensie zijn van iedereen die erin deelneemt. Maar tegelijk houdt ze ook belangrijke risico’s in. Ze beperkt de verscheidenheid aan ondernemerschapvormen. Ze brengt nieuwe vormen van uitsluiting mee, zowel in het Noorden als het Zuiden van onze planeet, vergroot de macht van de multinationals en beperkt het interventievermogen van de overheden. Maar het is ongetwijfeld op de financiële markten dat de globalisering het meest tot uiting komt. Ze heeft de speculatiemechanismen versterkt en leidt in heel veel gevallen tot het loskoppelen van het aandeelhouderschap en de reële productieactiviteit van een onderneming. Deze loskoppeling is een bron van instabiliteit en vergroot de onzekerheid voor de werknemers, de leveranciers en de klanten van de ondernemingen. Ze maakt het de delokalisatiefenomenen gemakkelijker en verandert de ondernemingen in spookorganisaties die nergens hun wortels hebben. In deze context stellen de coöperatieve vennootschappen een ondernemingsmodel voor dat, hoewel het zich aan de onvermijdelijke evoluties aanpast, toch de risico’s ervan vermindert. Door hun lokale verankering op te eisen, stellen de coöperatieve vennootschappen een aandeelhouderschapmodel voor dat tegen de economische tendensen ingaat. Toegespitst op hun leden, hebben ze hun wortels in een lokale gemeenschap, verlenen ze plaatselijke diensten en dragen ze bij tot het behoud van de werkgelegenheid. Omdat hun eigenaars tevens hun gebruikers zijn (als producent, consument, werknemer, spaarder of lener), zijn ze geografisch gebonden aan hun onderneming, waardoor het beslissingscentrum de facto dicht bij de productieplaats blijft. De beslissers leven dus daadwerkelijk dichtbij de verschillende ‘stakeholders’ van de onderneming, wat het risi-
co van beslissingen die ingaan tegen de belangen van deze laatsten aanzienlijk beperkt. Het volksaandeelhouderschap dat geschraagd wordt door het coöperatieve model, biedt de kans om vat te hebben op de lokale ontwikkeling en maakt een vorm van economische democratie mogelijk. Deze belangrijke troef wordt misschien het best geïllustreerd door de huidige plaats van de Belgische coöperatieve beweging in de bank- en verzekeringssector. De coöperatieve bewegingen werden door markttendenzen gedwongen om zich in grote financiële conglomeraten te groeperen. Op het ogenblik van hun opname in deze groepen, heeft de coöperatieve verankering van sommige bank- en verzekeringsinstellingen er onder andere voor gezorgd dat een substantieel deel van het aandeelhouderschap van de nieuwe conglomeraten Belgisch en Europees gebleven is. In het zeer vluchtige milieu van de beursmarkten kan dit aandeelhouderschap op coöperatieve basis vandaag een waarborg van stabiliteit zijn. Het helpt onder andere de beslissingscentra in België en Europa te houden. De globalisering van het handelsverkeer werkt tevens concentratiefenomenen in de hand. De natuurlijke toename van de omvang van markten en ondernemingen zet deze laatste ertoe aan op zoek te gaan naar schaalvoordelen. De coöperatieve formule laat economische actoren toe zich te verenigen om de kritische omvang te bereiken die hen in staat zal stellen dergelijke synergieën te verwezenlijken. Het hoeft dan ook geen verbazing te wekken dat de coöperatieve beweging sterk aanwezig is in sectoren waar dergelijke schaalvoordelen belangrijk zijn. Zo wordt bijvoorbeeld
26
Met aandacht voor de noden van de samenleving heeft het coöperatieve ondernemerschap eveneens de toegang tot werkgelegenheid voor mensen met minder kansen tot één van haar prioriteiten gemaakt. In Luik hebben de coöperatieve vennootschappen met sociaal oogmerk RECMA, Sofie en Soficonstruct een 90-tal invoegjobs gecreëerd in de bouw en de sorteer- en recyclagesector.
27
Coöperatieve vennootschappen : de economische, maatschappelijke en ecologische dimensie 33 % van de landbouwmarkt in de Verenigde Staten ingenomen door coöperatieve vennootschappen. Ze bevoorraden ook meer dan de helft van de elektriciteitsdistributienetten in dat land. Ze nemen 66 % van de veeslachterij in Denemarken voor hun rekening. Meer dan 20 % van de Duitse banken is coöperatief. In Nederland is 85 % van de melkproductie in de handen van coöperatieve vennootschappen.
Werkloosheid bestrijden en kwalitatieve werkgelegenheid beschermen De technologische vooruitgang en de globalisering verergeren ook de moeilijkheden die heel wat mensen op de arbeidsmarkt ondervinden. Deze evoluties leiden langzamerhand tot een blijvende beroeps- en sociale uitsluiting van de lager opgeleide werknemers, die met volle kracht getroffen worden door de toenemende concurrentie als gevolg van de komst van goedkope werkkrachten uit landen waar de loonvoorwaarden en de sociale zekerheid minder goed zijn. In sommige opzichten helpen de coöperaties de werkgelegenheid beschermen. Ze staan in voor de duurzame sociaaleconomische inschakeling van mensen die op de arbeidsmarkt gemarginaliseerd werden. In België zijn enkele honderden invoegbedrijven actief. Deze bedrijven worden als zodanig erkend en gesubsidieerd door de gewestelijke en/of federale overheden. Hun doel is om moeilijk bemiddelbare werkzoekenden in het beroeps- en sociale leven te integreren via economische activiteiten. Het is interessant om vast te stellen dat de wetgever in het Waalse gewest invoegbedrijven de vorm van vennootschap met sociaal oogmerk heeft opgelegd. De meeste van die VSO’s hebben boven-
dien gekozen voor de rechtsvorm van coöperatieve vennootschap, die hen vaak het best geschikt lijkt om de principes toe te passen die het invoegbedrijf uitdraagt. In Vlaanderen daarentegen heeft de overheid, niet toevallig, de nadruk gelegd op de principes van maatschappelijk verantwoord ondernemerschap. Het coöperatieve ondernemerschap voldoet echter nog aan andere behoeften. Sommige werknemers willen niet werken “onder een band van gezag” met een werkgeven en wensen een betere en eigen werkomgeving scheppen. Door zich in een coöperatieve vennootschap te verenigen, kunnen ze eigenaar van hun bedrijf worden. Zelfbeheer lijkt volkomen aangewezen als werknemers specifieke eisen stellen met betrekking tot hun arbeidsvoorwaarden of als ze vrezen dat de grote afstand tussen beslissingscentrum en productieplaats de bedrijfseigenaars ertoe aanzet om beslissingen te nemen die tegen hun belangen indruisen, zonder dat zijzelf deze evolutie correct kunnen inschatten; laat staan beïnvloeden. Van nature uit bevoorrechten coöperaties de menselijke factor ten nadele van het kapitaal. De beperking die ze de kapitaalsvergoeding opleggen (maximum 6 %) ligt heel wat lager dan het rendement dat de aandeelhouders van kapitalistische ondernemingen over het algemeen verwachten, op straffe van "beursontslag". U raadt het al: dat laat een zekere speelruimte voor coöperaties die hun leden van een kwaliteitsvolle werkgelegenheid willen verzekeren. Een aantal coöperatieve vennootschappen die werknemers verenigen ontstonden als gevolg van het faillissement van hun voormalige onderneming. Ze gingen over tot een collectieve bedrijfsovername om hun professioneel lot in eigen
28
Hefboom biedt financiële ondersteuning aan ondernemingen en organisaties uit de sociale en solidaire economie in Vlaanderen en Brussel. Honderden ondernemingen en organisaties deden ondertussen beroep op deze dienstverlening. Onder hen Loca Labora, een project dat via ecologisch natuurbeheer en groenonderhoud, biologische groente- en fruitteelt, een boerderijwinkel en een landelijk verblijfscentrum werk verschatf aan mensen uit de kansengroepen.
29
Coöperatieve vennootschappen : de economische, maatschappelijke en ecologische dimensie handen te nemen. Toch komt dit type van coöperatieve vennootschap in ons land weinig voor en wel om twee redenen. Fundamenteel gezien houdt het lidmaatschap van een arbeiderscoöperatie een dubbel risico voor de werknemer in. Hij steekt er niet alleen zijn spaargeld (kapitaaldeelneming) in, maar ook zijn arbeid. En de Belg staat bekend om zijn weerstand tegenover het nemen van risico’s.... Anderzijds laat het wetgevend kader weinig ruimte voor de ontwikkeling van dit type van werknemerscoöperaties. Hoewel er een wettelijke voorziening terzake bestaat, is daarover nog geen enkel uitvoeringsbesluit verschenen.
sen die in dit type van vennootschap stappen, hebben het statuut van ondernemer in loondienst en ontvangen een inkomen dat door hun activiteit wordt opgebracht, terwijl ze in voorkomend geval toch een deel van hun werkloosheidsvergoeding of leefloon blijven ontvangen Zo kunnen ze hun project "op de reële markt uittesten en de inherente risico’s aan het opstarten van een nieuwe activiteit beperken. Een fractie van hun omzet (10 %) wordt aan de coöperatieve vennootschap teruggestort om in een deel van de financiering van deze gemeenschapsvoorziening te voorzien.
Beschermen van consumentenbelangen Een efficiënte manier om de lokale tewerkstelling te beschermen bestaat erin een activiteit op te starten die veilig is voor internationale concurrentie en het gevaar van delokalisatie. Verscheidene coöperatieve vennootschappen zijn vandaag actief op het gebied van buurtdiensten (huishoudelijke hulp, thuiszorg, onderhoud van groenruimten, vervoer, boodschappen, klussen, enz.). Deze diensten scheppen werkgelegenheid en dragen bij tot de sociale samenhang en de levenskwaliteit van de buurtbewoners. Het coöperatieve model bevordert een participatief beheer dat werknemers en gebruikers samen bij een buurtproblematiek betrekt, wat in dit type van diensten vaak een waarborg van kwaliteit vormt. Ten slotte is het in een context van grote onzekerheid niet gemakkelijk om zijn eigen bedrijf op te richten. Ook op dit gebied bieden de coöperaties een innoverende formule aan. Activiteitencoöperaties zijn structuren die in hun schoot kandidaat-zelfstandigen verenigen om ze te helpen om hun economische activiteit op te starten en te ontwikkelen. De men-
De globalisering van de economie verscherpt de concurrentie en schept een almaar grotere afstand tussen de plaats van de productie en de plaats van het verbruik. Dit brengt twee grote voordelen voor de consumenten mee: ze krijgen toegang tot een uitgebreid productengamma en genieten vaak van prijsdalingen. Deze evolutie houdt echter ook risico’s in, vooral wat de kwaliteit van de producten betreft. De consumentencoöperaties vormen een structuur van kwaliteitscontrole ten dienste van hun leden. Dit type van coöperatie wordt meestal opgericht door gebruikers die menen dat men nooit beter wordt gediend dan door zichzelf en die liever hun eigen onderneming controleren en beheren om de goederen en diensten die ze nodig hebben tegen de beste prijs- en kwaliteitsvoorwaarden te verkrijgen. Al wordt het moeilijk (om niet te zeggen contraproductief) om vandaag strijd te voeren op het vlak van de prijzen, toch maken de algemeen hoge levensstandaard en de nieuwe productiemethodes (onder meer in de landbouw) de consumenten
30
Door advies of financiële steun te verlenen aan projecten die jongeren warm maken voor waarden zoals solidariteit, onderlinge hulp en verantwoordelijkheidszin, hebben de coöperatieve organisaties (Arco, Cera, P&V, Febecoop, Hefboom,...) een middel gevonden om hun eigen doelstellingen te verwezenlijken. Hier het netwerk Aurora, dat gesteund wordt door Credal.
31
Coöperatieve vennootschappen : de economische, maatschappelijke en ecologische dimensie steeds veeleisender inzake de kwaliteit van de aangekochte goederen en diensten.
voor de commercialisering van de producten goede arbeidsvoorwaarden genieten.
Doorgaans is de coöperatie, als ze de consumenten een zekere macht verschaft, een manier om diensten van hoge kwaliteit te verlenen. Ze geeft ze immers rechtstreeks de macht om invloed uit te oefenen op de onderneming die hen deze diensten aanbiedt, opdat die onmiddellijk en op gepaste wijze aan hun behoeften zou beantwoorden. Het voorbeeld van de coöperatieve apotheken is bijzonder veelzeggend in dat verband. Opgericht door en voor de gebruikers, hebben ze als oogmerk om het belang van de geneesmiddelenconsument na te streven. Deze organisaties streven ernaar geneesmiddelen binnen ieders bereik te brengen tegen de laagst mogelijke kosten, maar trachten tevens een algemeen gezondheidsconcept in toepassing te brengen, waarbij het vertrekken van het geneesmiddel gepaard gaat met een degelijk onthaal, advies, informatie en preventie.
Integratie van kansengroepen
Het zal ook niemand verbazen dat de coöperatieve vennootschappen de sector van de biologische landbouw veroverd hebben door artisanale, biologische of streekeigen landbouwproducten te produceren en te verdelen zonder de crisissen in de landbouw en de agrovoedingssector af te wachten. Sommige van deze ondernemingen verenigen zelfs producenten, consumenten en werknemers om de hele keten van producent tot consument via de werknemer te integreren. Daardoor kan de kwaliteit van de producten gecontroleerd en verbeterd worden, terwijl de sector er toch voor zorgt dat ze tegen betaalbare prijzen beschikbaar blijven, dat de productie de landbouwer van een behoorlijk inkomen verzekert en dat diegenen die verantwoordelijk zijn
Ondanks de economische ontwikkeling zonder voorgaande die de Belgische maatschappij in de twintigste eeuw kende en het bestaan van een openbaar stelsel van sociale zekerheid, kampen vele mensen in ons land met fenomenen van sociale uitsluiting en leven ze in situaties van kwetsbaarheid of armoede. Verschillende rapporten over armoede of sociale uitsluiting leggen een verband tussen hun maatschappelijk precaire situatie en hun uitsluiting van de arbeidsmarkt. Dit punt werd al eerder aangesneden. Maar ze houden ook verband met een geblokkeerde toegang tot huisvesting, financiële diensten en de nieuwe informatie- en communicatietechnologie. Traditioneel staan overheid en verenigingen op de eerste lijn om de toegankelijkheid van bepaalde goederen en diensten voor de bevolking te waarborgen. Het coöperatieve ondernemerschap blijkt echter in meer dan één opzicht interessant. Het wijkt af van het klassieke model van liefdadigheid of geïnstitutionaliseerde solidariteit en past een solidariteit toe die hoofdzakelijk stoelt op economische mechanismen. Zo werden verscheidene sectoren ingenomen door coöperatieve vennootschappen, vanuit de bekommernis om hun engagement tegenover de maatschappij daadwerkelijk te verwezenlijken. Spaar- en kredietcoöperaties bieden een ruim aanbod aan financieringsproducten aan om antwoorden te geven op de specifieke noden en behoeften van ondernemingen in de
32
Huurdercoöperaties werden in de jaren 20 opgericht door mensen die ondanks de economische crisis toch een degelijke woning wilden. Al is hun kapitaalinbreng vandaag kleiner geworden, toch blijven de huurders lid van de coöperatie waarbij zij inspraak in het beheer hebben. FESOCOLAB verenigt 10 huisvestingscoöperaties en beheert meer dan 6.000 woningen in het Brusselse.
33
Coöperatieve vennootschappen : de economische, maatschappelijke en ecologische dimensie sociale economie. Criteria hierbij zijn behalve de tewerkstelling van kansengroepen ook vaak duurzaamheid, participatief werken, maatschappelijke dienstverlening,... De vennoten van deze coöperaties zijn vaak spaarders die een ethisch en solidair gebruik van hun spaargeld verlangen. Ze gebruiken de coöperatie om een concreet antwoord te verschaffen op hun door burgerzin ingegeven aspiraties en dragen tegelijk bij tot de economische oplossing van een probleem van sociale uitsluiting. In sommige gevallen bieden de coöperaties degenen die van hun dienstbetoon genieten het statuut van lid met inspraak in de beslissingen aan. Zo voorkomen ze het ontstaan van een “steuntrekkermentaliteit” die mensen blijvend afhankelijk maakt van hun hulpverlener. De leden beschouwen zichzelf integendeel als deelnemende partij in een collectief project dat krachten bundelt om een oplossing voor hun problemen te vinden. Het zoeken naar en uitwerken van een gemeenschappelijke oplossing emancipeert al de facto de mensen die zich in een toestand van uitsluiting bevinden. Deze dynamiek stelt men onder meer vast in de huisvestingscoöperaties. Al staat het recht op wonen sinds 1994 in de Belgische Grondwet, toch ondervinden sommige mensen moeilijkheden om een behoorlijke woning te vinden. De steeds hogere koop- en huurprijzen doen heel wat gezinnen in een netelige toestand terechtkomen. De crisis treft niet alleen gezinnen met een vervangingsinkomen, maar ook arbeiders of bedienden met een bescheiden loon. Eigenaar worden van zijn eigen woonst is niet voor iedereen weggelegd. Daarvoor is namelijk meestal een hypothecaire lening vereist en die
wordt moeilijker toegekend aan mensen in een moeilijke financiële situatie. De toegang tot de huurmarkt is ook niet zo gemakkelijk. Huisbazen staan vaak weigerachtig tegenover het verhuren van een onroerend goed van behoorlijke kwaliteit aan mensen met sociale en financiële problemen. Huisvestingscoöperaties verenigen kandidaten voor een woning waarvoor ze een billijke financiële investering vragen, als tegenprestatie waarvoor de huurder actief kan deelnemen aan het beheer van de vennootschap. Alle coöperatoren hebben stemrecht op de algemene vergadering en benoemen de bestuurders, die voor het merendeel uit huurders bestaan. Deze deelname in het kapitaal geeft de huurders meer verantwoordelijkheidsgevoel. Men vindt eveneens coöperatieve structuren in sommige hoogtechnologische sectoren. De recente technologische ontwikkelingen hebben een omwenteling in de informatieen communicatiemethodes teweeggebracht. De kenniskloof op het gebied van informatica komt de uitsluiting van de kansarmen in onze maatschappij nog versterken. De ontwikkeling van vrije software en van het besturingssysteem Linux kan, samen met het gebruik van tweedehands computermateriaal, dit probleem helpen oplossen. Door de handen ineen te slaan met organisaties die zich bezighouden met recyclage, heeft een aantal coöperatieve vennootschappen zich gespecialiseerd in het ontwikkelen en promoten van "open source" software. En ten slotte vertalen sommige coöperaties hun sociaal engagement in belangrijke financiële steun aan verenigingen en/of vennootschappen in België of in het buitenland. Deze steun neemt de vorm aan van sponsoring of risicokapitaal aan orga-
34
Mensen die rechtstreeks betrokken worden bij collectieve investeringen, aanvaarden de impact ervan makkelijker en gaan er ook zorgvuldiger mee om. Zo blijken huishoudens die een klein aandeel hebben in de wind- of watermolens van Ecopower zuiniger om te springen met hun energie. Een molen wordt dan ‘onze’ molen. Deze mensen kunnen er prat op gaan, dat ze zelf hun steentje bijdragen aan de productie van groene stroom.
35
Coöperatieve vennootschappen : de economische, maatschappelijke en ecologische dimensie nisaties die stiefmoederlijk bediend worden door de klassieke financiële instellingen. Als het gaat om risicokapitaal wordt dit rechtstreeks of via specifieke fondsen verleend. Deze steun kan ook tot uiting komen in de mecenaatwerking van grote coöperatieve groepen (onder andere in het banken verzekeringswezen). Die socialiseren een deel van hun winsten via stichtingen, door advies- en hulpstructuren voor de sociale economie en de niet marktgerichte sector op te richten of rechtstreeks Belgische of buitenlandse projecten te selecteren die ze willen steunen. Deze projecten met een vaak lokale dimensie geven opnieuw een zekere zin aan het lidmaatschap van deze grote groepen. Noteer daarbij dat deze financiële steun zich niet uitsluitend richt op sociaal bewogen verenigingen, maar ook op cultuur-, sport- en milieuverenigingen of op verenigingen die actief zijn op het gebied van vorming, erfgoedbescherming of lokale ontwikkelingssteun.
Het leefmilieu beschermen en duurzame ontwikkeling bevorderen De vervuiling en het geleidelijk uitgeput geraken van sommige natuurlijke hulpbronnen hebben de voorbije decennia zo’n omvang genomen dat de bescherming van ons leefmilieu één van de belangrijkste uitdagingen lijkt die we moeten aannemen, onder andere door een verandering van onze manier van leven en van de productie- en consumptiegewoonten. Er is een rol voor de coöperaties weggelegd bij het tot stand brengen van een duurzame levenswijze die ook rekening houdt met de behoeften van de toekomstige generaties.
Coöperatieve vennootschappen zijn pioniers geweest op het gebied van het recycleren van afval. Ze maken veelal gebruik van deze activiteit om werk te bieden aan mensen die moeilijk een job vinden. Behalve het gunstige effect op het afvalvolume, maakt recyclage het bovendien mogelijk voorwerpen een tweede leven te laten leiden door ze tegen een interessante prijs binnen het bereik van sommige consumenten te brengen. Coöperatieve vennootschappen leggen zich eveneens toe op alternatieve energieproductie en -bevoorrading. Ze brengen mensen of verenigingen bij elkaar die alternatieve productiemethodes willen ontwikkelen en het energieverbruik willen inperken. De leden brengen het nodige kapitaal in voor de verwezenlijking van deze innovatieve projecten, helpen hun omgeving bewust maken inzake milieuvriendelijke energievoorziening en zijn meestal zelf verbruikers van deze energievorm. Tot slot kiezen sommige coöperatieve vennootschappen ervoor om bij hun productie gebruik te maken van milieuvriendelijke of biologische grondstoffen of werkwijzen. Ze sensibiliseren hun leveranciers en hun klanten voor de noodzaak om zich in te zetten voor een duurzame manier van leven, produceren en verbruiken. Door hun concrete acties ten gunste van het milieu brengen al deze coöperatieve vennootschappen opnieuw het principe van engagement naar hun gemeenschap toe in praktijk. Uiteraard verlenen ze hun leden een dienst, maar deze dienst krijgt een collectieve dimensie en de winst die hij oplevert is ten gunste van de samenleving in haar geheel.
36
Creativiteit van de coöperatieve vennootschappen: antwoorden op de uitdagingen van morgen.
37
Vooruitzichten De toenemende ongelijkheid tussen de verschillende regio’s in de wereld en zelfs binnen de bevolking die er woont, de mechanismen van sociale uitsluiting, de verloedering van ons leefmilieu, de uitputting van de natuurlijke hulpbronnen, de ernstige problemen op het vlak van openbare gezondheid en de opmars van radicale en potentieel gewelddadige sociale bewegingen vormen de nieuwe uitdagingen waarmee onze grondig veranderende samenlevingen vandaag hebben af te rekenen. De globalisering van het handelsverkeer ging niet gepaard met een beleidsproces dat de totstandkoming mogelijk maakte van een legitieme en efficiënte supranationale macht die in staat is om op wereldschaal oplossingen voor deze nieuwe vraagstukken te bedenken. De omvang van de uitdagingen en het ontbreken van een globale oplossing brengt ondernemingen, overheid en de civiele rmaatschappij geleidelijk aan tot het opnieuw in vraag stellen van het heersend economisch systeem. Het gaat er niet echt om op grote schaal te experimenteren met een nieuw werkingsmodel van de economie maar veeleer om, binnen het huidige systeem, de betrokkenheid van de diverse economische spelers te herzien in termen van individuele en collectieve verantwoordelijkheid. Zo zijn al bijna 20 jaar nieuwe termen in de diverse discussie- en invloedssferen opgedoken. Vandaag worden geregeld begrippen gehoord als duurzame ontwikkeling, bedrijfsethiek, corporate governance, sociale verantwoordelijkheid van de ondernemingen, maatschappelijk verantwoorde investeringen, eerlijke handel en verbruik met burgerzin.
In de geleidelijke opbouw van dit nieuwe paradigma kunnen de coöperatieve vennootschappen een belangrijke functie vervullen naar de burgers en de ondernemingen toe die een sociaal verantwoorde houding willen aannemen. De burger die bij het uitvoeren van zijn economische handelingen zijn verantwoordelijkheid wil opnemen staat vaak perplex. De inzet ervan gaat zijn verstand te boven en hij vindt niet gemakkelijk een middel om uitdrukking te geven aan zijn persoonlijke ethische aspiraties. Het coöperatieve ideaal biedt hem de kans om zich zijn voornaamste economische handelingen opnieuw eigen te maken: verbruiken, werken, sparen. Door de handen ineen te slaan met anderen die zich dezelfde vragen stellen kan hij zijn manier van verbruiken kiezen of de voorwaarden voor zijn verbruik een andere wending geven (in termen van prijs of kwaliteit, in ruime zin beschouwd en met inbegrip van de sociale of milieugebonden omstandigheden waarin de goederen geproduceerd werden), kan hij in zekere mate zijn werkvoorwaarden en die van zijn collega’s bepalen en kan hij ten slotte beslissen over de besteding van zijn spaargeld. Sluit hij aan bij een coöperatieve vennootschap waarvan oogmerk veeleer de richting uitgaat van dienstverlening aan de anderen, kan hij zijn solidariteit met de minstbedeelden of met de gemeenschap in haar geheel tot uiting brengen via de economische handelingen die hij binnen deze coöperatie stelt. Maar de coöperatieve vennootschappen kunnen ook bijdragen tot de ontwikkeling van de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de ondernemingen. Ter herinnering : met deze term worden de vrijwillige initiatieven aangeduid waartoe ondernemingen zich verbinden om, naast hun oogmerk
38
De coöperaties kunnen de toekomst hoopvol tegemoet zien: lichtpunten in een veranderende samenleving.
39
Vooruitzichten
van economische rendabiliteit, sociale en milieugebonden doelstellingen na te leven en tot betere betrekkingen te komen met alle partijen die bij hun activiteit betrokken zijn (de zogenaamde ‘stakeholders’: klanten, leveranciers, werknemers, overheid, buurtbewoners, enz.). In feite vormen dergelijke initiatieven al meer dan een eeuw de basis zelf van de coöperatieve vennootschappen, in die zin dat ze gebruik maken van economische middelen om maatschappelijke doelstellingen te bereiken, dat hun werkingswijze op de mensen stoelt en dat ze de beginselen van interne democratie in praktijk brengen die de voorbode zijn van een mogelijke dialoog met de verschillende stakeholders.
Met betrekking tot het thema van het Maatschappelijk Verantwoord Ondernemerschap dienen ze bijgevolg een voorbeeldrol te vervullen en hun ervaring ten dienste te stellen. Ten slotte rechtvaardigen al deze vooruitzichten een ernstige belangstelling vanwege de politieke wereld en de overheid voor de betrokken ondernemingen en organisaties, evenals maatregelen om hun ontwikkeling te bevorderen. En dat verplicht de laatstgenoemden ook voortdurend te bewijzen dat ze blijven werken volgens de principes die hen bezielen.
40
Bijlage - Het wettelijke en institutionele kader De wet op de coöperatieve vennootschappen Artikel 350 van het wetboek van vennootschappen definieert de coöperatieve vennootschap als de vennootschap die is samengesteld uit een veranderlijk aantal vennoten met veranderlijke inbrengen. Deze vennootschapsvorm heeft twee essentiële kenmerken. Ten eerste: de coöperatie is een open vennootschap. Het aantal vennoten en hun inbreng kan variëren. Ten tweede : de aandelen van coöperatieve vennootschappen mogen slechts afgestaan of overgedragen worden aan personen die bij name worden aangewezen in de statuten of die behoren tot de door de statuten bepaalde categorieën en voldoen aan de wettelijke of statutaire vereisten om vennoot te zijn. De wet onderscheidt twee types van coöperatieve vennootschappen en verbindt er uiteenlopende voorwaarden aan. In de coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid (CVOA) is geen startkapitaal vereist. Als tegenprestatie zijn de vennoten persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk voor de maatschappelijke schulden op hun hele vermogen. In de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (CVBA) moeten de vennoten een maatschappelijk kapitaal samenstellen waarvan het vaste gedeelte niet minder mag bedragen dan 18.550 € en moet volgestort zijn tot een bedrag van 6.200 €. De twee types van vennootschappen moeten ten minste drie vennoten tellen. In tegenstelling tot wat in de meeste andere Europese landen gebeurde, liet de Belgische wetgever na om naar de coöperatieve principes te verwijzen bij het uitwerken van het
vennootschapsrecht m.b.t. de coöperatieve vennootschappen of, anders gezegd : de wetgever heeft de naleving van deze principes facultatief gemaakt. Het vrij eenvoudige en laagdrempelige stelsel van de coöperatieve vennootschappen heeft ondernemers aangetrokken die helemaal niets te maken hebben met het coöperatieve ideaal. De grote soepelheid van de coöperatieve vennootschap in België leidde bijgevolg tot het naast elkaar bestaan, onder dezelfde benaming, van twee types van coöperaties: enerzijds diegene die de coöperatieve principes toepassen en anderzijds diegene die het coöperatieve ideaal niet delen, maar die puur uit opportunisme het statuut van coöperatieve vennootschap hebben aangenomen.
De Nationale Raad voor de Coöperatie Om de "echte" coöperatieve vennootschappen die bezield zijn met een coöperatief ideaal toe te laten zich van de andere te onderscheiden en hun eigenheid te bevestigen, werd in 1955 de Nationale Raad voor de Coöperatie (NRC) opgericht. Deze raad heeft als opdracht om een kwaliteitslabel toe te kennen aan de coöperatieve vennootschappen die de coöperatieve principes respecteren en het ideaal van coöperatie bevorderen. De NRC is een adviesorgaan, verbonden aan de Federale Overheidsdienst Economie, onder de voogdij van de Minister van Economische Zaken. Hij is belast met het verstrekken van adviezen, hetzij op verzoek, hetzij op eigen initiatief, aan alle regeringsleden. Hij is samengesteld uit een voorzitter, twintig vaste en twintig plaatsvervangende leden, die de
41
Bijlage - Het wettelijke en institutionele kader
535 erkende coöperatieve vennootschappen en hun overkoepelende organisaties vertegenwoordigen. De voorwaarden waaronder coöperaties kunnen lid worden van de NRC werden vastgelegd in het Koninklijk Besluit van 1962. Deze erkenningscriteria zijn geïnspireerd op de grote principes van de coöperatie : • vrijwillige toetreding van de leden; • gelijk stemrecht of beperking van het stemrecht op de
algemene vergaderingen; • aanstelling van de leden van de Raad van Bestuur en de
Raad van Toezicht door de Algemene Vergadering; • een beperkt dividend; • een restorno aan de vennoten; • uitkering van een matig dividend (momenteel 6 %); • toekenning van een restorno aan de vennoten in verhouding tot hun verrichtingen. Als tegenprestatie voor het uitkeren van een beperkte interest genieten de coöperatieve vennootschappen van een bijzonder stelsel – zij het met een vrij beperkte draagwijdte – op fiscaal vlak.
De vennootschap met sociaal oogmerk Sinds 1995 bepaalt de Belgische wet dat elke handelsvennootschap de hoedanigheid van "vennootschap met sociaal oogmerk" (VSO) mag aannemen, voor zover ze niet gericht is op de verrijking van haar vennoten en ze in haar statuten een aantal bepalingen opneemt waarvan sommige aan de coöperatieve principes herinneren :
• geen winstbejag maar een beperkt rechtstreeks of
onrechtstreeks voordeel voor de vennoten; • de bekrachtiging van een extern of intern maatschappelijk doel; • een beleid van winsttoewijzing conform het maatschappelijk doel; • democratische besluitvorming (maximum 10 % van de stemmen of 20 % indien er werknemers de hoedanigheid van vennoot hebben); • een interestvoet van ten hoogste 6 % op de aandelen; • de verplichte vermelding in een jaarverslag van de wijze waarop de vennootschap toezicht heeft uitgeoefend op het vervullen van haar sociaal oogmerk; • de aan de personeelsleden toegekende mogelijkheid om de hoedanigheid van vennoot te verwerven; • uittreding van de personeelsleden binnen het jaar na het einde van hun arbeidsovereenkomst; • ingeval van vereffening, toewijzing van het overschot aan het sociaal oogmerk. Deze hoedanigheid van "vennootschap met sociaal oogmerk" werd door de wetgever in het leven geroepen om het juridische vacuüm op te vullen waarin vennootschappen met een commerciële roeping maar zonder principieel winstoogmerk verzeilden. De Belgische wet definieert de vereniging zonder winstoogmerk (VZW) immers door als voorwaarde te stellen dat ze geen industriële of commerciële verrichtingen mag doen. Zo tot op heden de overheersende opvatting inzake rechtsleer en rechtspraak erin bestond VZW’s slechts een commerciële activiteit toe te laten voor zover deze noodzakelijk en aanvullend is voor een niet-commerciële activiteit, lijkt de verenigingsvorm soms weinig geschikt
42
Bijlage - Het wettelijke en institutionele kader
voor organisaties die hoofdzakelijk commerciële activiteiten willen ontplooien en tegelijk willen dat de eventueel gemaakte winsten niet – of althans niet hoofdzakelijk – zouden bestemd zijn om hun kapitaalverstrekkers te verrijken. Verder past ook de coöperatieve formule ze niet noodzakelijk toe, vooral als hun oogmerk niet prioritair in dienstverlening aan de leden bestaat. In werkelijkheid heeft tweederde van de vennootschappen die voor de vorm "met sociaal oogmerk" hebben gekozen ook geopteerd voor het statuut van de coöperatieve vennootschap. Op dit ogenblik is in de NRC een discussie aan de gang of de vso’s niet "automatisch" een plaats onder de erkende coöperatieve vennootschappen verdienen.
Een op Europees niveau erkende vennootschapsvorm De Europese Unie houdt rekening met het economische en sociale belang van de coöperatieve vennootschappen. Vaak wordt evenwel vergeten dat de coöperatieve vennootschappen worden erkend in artikel 48 van het Verdrag tot instelling van de Europese Gemeenschap. De Commissie heeft via het Directoraat-generaal "Ondernemingen" verschillende initiatieven gesteund die de erkenning en ontwikkeling van
dit type van vennootschap nastreven. Zo heeft de Raad het statuut van Europese Coöperatieve Vennootschap goedgekeurd (Verordening (CE) n°1435/2003 van 22 juli 2003) om de coöperaties de kans te geven hun activiteiten op transnationale manier te ontwikkelen en tegelijk toch hun specifieke werking en interne organisatie te behouden. Deze erkenning is nuttig, vermits de coöperatieve vennootschappen talrijke uitdagingen moeten aannemen, meer bepaald in de nieuwe Lidstaten, waar zij regelmatig af te rekenen hebben met aanvallen om hun werking op één lijn met die van de kapitaalvennootschappen te brengen. Het Europees beeid dat geneigd is om de regels te willen gelijkschakelen, erkent de specifieke eigenschappen van de coöperatieve vennootschappen en hun economische en bedrijfsmatige impact weinig of niet. Dat is de reden waarom de Commissie in haar mededeling van 2004 "Voor de bevordering van de coöperatieve vennootschappen in Europa" deze dimensie benadrukt. De bedoeling is dus erop toe te zien dat de initiatieven van de Europese Commissie rekening houden met de coöperatieve eigenheid, opdat de toekomstige richtlijnen en verordeningen op hen zouden kunnen toegepast worden zonder dat ze hun werking moeten aanpassen.
43
Bijlage - Statistieken Niet alle coöperatieve vennootschappen die een coöperatief oogmerk nastreven zijn erkend door de Nationale Raad voor de Coöperatie. Maar enkel de erkende zijn gemakkelijk te traceren. Op 15 december 2005 telde de Nationale Raad voor de Coöperatie 535 erkende coöperatieve vennootschappen. Uit de verdeling per gewest blijkt een duidelijk overwicht in Wallonië : ongeveer tweederde van de erkende vennootschappen ligt in het Waalse Gewest. Deze situatie is vooral het gevolg van de belangrijke ontwikkeling van de coöperaties voor het gemeenschappelijk gebruik van landbouwmaterieel in het Zuiden van het land. Al deze coöperatieve vennootschappen kunnen samen rekenen op 2.200.000 leden. Dit cijfer is de som van alle leden die de erkende coöperaties samen tellen. Dubbele tellingen zijn dan ook onvermijdelijk, aangezien mensen tegelijk lid kunnen zijn van verschillende coöperaties. Het eigen vermogen van de coöperaties (dat bestaat uit de inbreng van de leden en de aan de reserves toegewezen sommen) bedraagt globaal genomen meer dan 8 miljard
vennootschappen in enkele cijfers, 2005
Aantal leden
535 2.200.000
Bedrag aan eigen vermogen (in miljoen euro)
8.260
Aantal rechtstreekse arbeidsplaatsen in loondienst
6.750
Bron: Nationale Raad voor de Coöperatie en RSZ-aangiften - 2005
Om de evolutie van het totale aantal erkende vennootschappen in kaart te brengen, kan het interessant zijn om de bewegingen in elk van de commissies van de NRC te volgen . - De Commissie van de verbruikscoöperaties verenigt de
coöperatieve vennootschappen die door consumenten opgericht werden met het oog op de verkoop van de verbruiksgoederen die ze hetzij zelf, hetzij samen met andere coöperaties aankopen of vervaardigen. - De Commissie van de landbouwcoöperaties verenigt de coöperatieve vennootschappen waarvan de meerderheid van de leden het beroep van land- of tuinbouwer uitoefent en waarvan het hoofddoel erin bestaat één of meer economische belangen in verband met landbouw, tuinbouw of veeteelt te behartigen. - De Commissie van de productie- en distributiecoöperaties
verenigt : • de coöperatieve productievennootschappen die zelf of via
Tabel 1 - De door de NRC erkende coöperatieve
Aantal erkende coöperaties
euro. Tot slot dient genoteerd dat nagenoeg 7.000 werknemers rechtstreeks tewerkgesteld zijn in een coöperatie.
de tussenkomst van derden, voor eigen rekening of voor rekening van derden, activiteiten uitoefenen met het oog op het vervaardigen of verwerken van producten, met inbegrip van de verkoop van deze producten; • de coöperatieve distributievennootschappen die tot doel hebben hun vennoten het geheel of een gedeelte van de producten te leveren die bestemd zijn voor hun cliënteel,
44
Bijlage - Statistieken
voor hun eigen uitrusting of voor het uitoefenen van hun beroep. • De Commissie van de dienstencoöperaties verenigt de coöperatieve vennootschappen waarvan het hoofddoel bestaat in het verlenen van diensten.
nootschap te vormen. De groep Cera evolueerde van 805 vennootschappen in 1970 naar één enkele in 1998.
Het aantal verbruikscoöperaties (waaronder de coöperatieve apotheken) daalt voortdurend, met de grootste terugval in de jaren 70 en 80. Deze coöperaties vertegenwoordigen 10,5 % van het aantal erkende coöperaties.
Niet alle erkende coöperaties doen een beroep op betaalde arbeid om hun werking te verzekeren. Slechts 165 doen dat in feite. Men vindt ze vooral in de onroerend goedsector en de dienstverlening aan bedrijven (34 vennootschappen) evenals in de kleinhandel (29 vennootschappen). In deze laatste bedrijfstak zit meer dan de helft van de werknemers in loondienst van de Belgische coöperaties.
Buiten deze grote concentratiebeweging is het aantal andere dienstencoöperaties voortdurend gestegen, van 37 in 1970 tot 122 in 2005. Vandaag vertegenwoordigen ze 23 % van het totale bestand. Tabel 2 - Evolutie van het aantal door de NRC erkende coöperatieve Uiteindelijk valt de grootste stijvennootschappen per commissie ging van het aantal erkende coöperatieve vennootschappen Commissies 1970 1990 1995 2000 2005 te noteren in de commissie van Verbruikscoöperaties 156 71 62 59 56 de landbouwcoöperaties. Hun Landbouwcoöperaties 203 126 188 318 330 aantal verdubbelde bijna in de Productie- en distributiecoöperaties 42 48 29 26 26 loop van een decennium. Meer Dienstencoöperaties 842 525 350 140 123 dan de helft van de coöperatieve vennootschappen die van770 629 543 535 Totaal 1.243 daag door de NRC erkend worBron : Nationale Raad voor de Coöperatie - 2005 den zijn landbouwcoöperaties.
De productie- en verbruikscoöperaties zijn het minst talrijk. Ze kenden een belangrijke terugval in de jaren 90. Het aantal dienstencoöperaties lijkt rond de eeuwwisseling fors gedaald te zijn. Maar in werkelijkheid valt dit grotendeels te verklaren door de geleidelijke vermindering van het aantal coöperaties binnen de groep Cera die in 1998 fusioneerden met de centrale zetel om een nieuwe coöperatieve ven-
En tot slot: telt men vandaag 384 vennootschappen met sociaal oogmerk, dan heeft meer dan tweederde daarvan de rechtsvorm van coöperatieve vennootschap aangenomen.
45
Bijlage - Statistieken Tabel 3 - Verdeling van de coöperatieve vennootschappen en van de tewerkstelling in
loondienst in de door de NRC erkende coöperatieve vennootschappen per bedrijfstak, 2005 Bedrijfstak
Coöperaties (aantal)
Werknemers in loondienst (in %)
Landbouw
18
0,39 %
Voedingsindustrie
13
13,76 %
4
0,49 %
Groothandel en tussenpersonen
21
11,35 %
Kleinhandel (apotheken inb.)
29
50,55 %
7
0,50 %
Bouw
HORECA Bank- en verzekeringswezen
21
7,64 %
Onroerend goed en diensten aan bedrijven
34
11,13 %
7
2,55 %
11
1,64 %
100 %
100 %
165
6.750
Economische organisaties en werkgeversorganisaties Andere (1) Totaal (en %) Totaal (in aantal organisaties en werknemers in loondienst) Bron : RSZ-aangiften 2005
Tabel 4 - De vennootschappen met sociaal oogmerk in België, 2005
Coöperatieve vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid en met sociaal oogmerk Coöperatieve vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en met sociaal oogmerk Vennootschappen onder firma met sociaal oogmerk
18 238 4
Commanditaire vennootschappen met sociaal oogmerk
16
Naamloze vennootschappen met sociaal oogmerk
33
Besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en met sociaal oogmerk
73
Andere rechtsvormen met sociaal oogmerk (publiekrechtelijke)
2
Totaal Bron : NIS – Kruispuntbank – december 2005
384
(1) De categorie "Andere" omvat uitgeverij, fabricage van machines, uitrustingen en meubels, onderhoud en herstelling van voertuigen, vervoer, permanente vorming en geneeskundige praktijk
46
Referenties Dit document werd grotendeels opgesteld aan de hand van diverse boekwerken, artikels, brochures, websites. De geïnteresseerde lezer wordt verwezen naar de volgende hoofdbronnen: Beddegenoots, J. [2005], "Le Conseil National de la Coopération: jeune de 50 ans", Non Marchand, n°16, 2005/2, pp. 37-50. Bosmans P, Damsin A., Mathis A., Nollet B.; Pollénus J..P, Savaton A. (2002) Vademecum voor de Ondernemer van de Sociale Economie - Febecoop , Brussel. Birchall, J. [1997], The International Cooperative Movement, Manchester University Press, Manchester and New-York. Commissie van de Europese gemeenschappen [2004], Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de bevordering van coöperatieve vennootschappen in Europa, Brussel. Nationale Raad voor de Coöperatie [2003], Het coöperatieve ondernemerschap. Een belangrijk en immer actueel sociaal-economisch raderwerk, FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, Brussel. Defourny J., Develtere, P., Fonteneau, B. (eds) [1999], L'économie sociale au Nord et au Sud, De Boeck Université, Paris, Bruxelles. Defourny, J., Simon, M., Adam, S. [2002], Les coopératives en Belgique: un mouvement d'avenir, Editions Luc Pire, Bruxelles. Develtere, P., Meireman, K., Raymaekers, P. [2005], Coöperatief en maatschappelijk verantwoord ondernemen. De plaats van de vennoot binnen de coöperatie, HIVA, Cera, Leuven. Mertens, S. [2005], "Une explication théorique à l'existence des coopératives agréées et des sociétés à finalité sociale en Belgique", Non Marchand, n°16, 2005/2, pp. 13-27. Vanhove Matthieu [2003], Working on the Future Together: the Power of Cooperatives, Reeks Horizonten, Cera Foundation, Leuven.
47
Enkele interessante websites www.nrc-cnc.be www.ica.coop www.iru.org www.coopseurope.coop www.esc.eu www.ilo.org www.ulg.ac.be/ciriec www.febecoop.be www.cera.be www.groeparco.be www.cph.be www.pv.be www.credit-agricole.be www.boerenbond.be www.fwa.be www.landbouwkrediet.be www.milcobel.be www.veiling.be www.epc-familia.be www.multipharma.be www.solidaris.be