RIS166146B_21-AUG-2009
Evaluatierapport project Binnenmilieu op scholen Een evaluatie na één jaar onderzoek op- en adviezen aan scholen in Den Haag
Yke Heeg GGD Den Haag Afdeling Leefomgeving 27 april 2009
2
1. Inleiding Het binnenmilieu in veel scholen in Nederland is over het algemeen slecht. In naar schatting 80% van de klaslokalen is de CO2 -concentratie te hoog, wat een indicatie is van onvoldoende ventilatie en een slechte luchtkwaliteit1 . Een slecht binnenmilieu leidt tot gezondheidsklachten zoals concentratiestoornissen, hoofdpijn, vermoeidheid en slijmvliesirritaties. Geschat wordt dat dagelijks in Nederland 2.000 docenten en 20.000 leerlingen verzuimen vanwege een slecht binnenmilieu2. Een slecht binnenmilieu kan bovendien een nadelige invloed hebben op de leer - en doceerprestaties. Uit een recent rapport van TNO blijkt dat leerlingen in goed geventileerde lokalen beter scoren op de in het onderzoek gebruikte testen3 . In de gemeentelijke Nota Gezondheid en milieu 2006- 2010 is binnenmilieu op scholen als speerpunt opgenomen. Als doel is gesteld dat scholen ondersteuning kunnen krijgen van de gemeente om het binnenmilieu op de school te verbeteren. De GGD heeft in 2007 samenwerking met de Dienst Stedelijke Ontwikkeling (DSO) een project opgezet om deze ondersteuning te kunnen geven. Vervolgens heeft het kabinet in februari 2008 een landelijk standpunt geformuleerd waarin staat dat alle basisscholen met natuurlijke ventilatie in de periode tot en met 2013 door de GGD zullen worden bezocht voor een ventilatie-advies. Door het ministerie van VROM is de ééndagsmethode 4 aangewezen als daarvoor geschikte onderzoeksopzet (november 2008). Voor een deel sluit het door Den Haag opgestelde project aan bij wat het kabinet wil. In Den Haag zijn daarbij echter óók scholen voor voortgezet onderwijs uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek. Een ander verschil met de landelijke aanpak is dat in Den Haag ook een meerdaags onderzoek wordt gedaan, in plaats van een ééndagsbezoek. Reden hiervoor is dat uit meerdaags onderzoek meer informatie wordt gehaald over de daadwerkelijke klimaatgegevens in de school. Deze informatie geeft een basis is voor een uitgebreider advies. Om wel aan te kunnen sluiten bij het landelijke project zijn in Den Haag de relevante onderdelen van de ééndagsmethode toe gevoegd aan de meerdaagse opzet. In dit eerste tussentijdse evaluatie rapport wordt een overzicht gegeven van de in Den Haag ondernomen stappen en de verkregen resultaten van november 2007 tot eind 2008. Op basis van deze resultaten worden aanbevelingen gedaan voor het vervolg. Het rapport is bedoeld voor allen die betrokken zijn bij het project en voor allen die geïnteresseerd zijn in het onderwerp. Ook is het rapport bedoeld voor de scholen in Den Haag, zowel de scholen die al hebben deelgenomen als de scholen die deelname aan het project overwegen.
Dit rapport is tot stand gekomen met medewerking van de leden van de werkgroep binnenmilieu, van de gemeente Den Haag waarvoor hartelijk dank!
3
2. Methode Alle scholen in Den Haag zijn op 14 april 2008 per e-mail aangeschreven met informatie over het onderzoek op scholen. Alle besturen van deze scholen hebben hiervan als bevoegd gezag een kopie gekregen (zie bijlage 1 en 2) . Op dezelfde dag heeft een persbericht in de lokale media gestaan. Vanaf die tijd staat de informatie ook in de digitale productcatalogus van de gemeente Den Haag (www.denhaag.nl). In juni 2008 is in de overkoepelende huisvestigingsvergadering voor besturen (HES-vergadering) een toelichting gegeven over het project. De jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen van de GGD zijn in het voorjaar van 2008 via een interne mededeling ingelicht over het project en vervolgens in het najaar ook middels een toelichting tijdens het werkoverleg. De scholen die interesse hadden in een onderzoek met advies op maat zijn bezocht door de GGD. Ook is een zogenaamde ABCD-tool ingevuld. De ABCD-tool is een vragenlijst die de school zelf via internet (www.gezonde-scholen.nl) kan invullen. Het instrument is door gemeente Den Haag (DSO) ontwikkeld met als doel om op relatief eenvoudige wijze een inschatting te krijgen hoe de school scoort * voor wat betreft binnenmilieu en energieverbruik. Tenslotte zijn er door de GGD metingen uitgevoerd naar temperatuur, luchtvochtigheid en CO2 -concentratie. De bevindingen van de inspectie, de ABCD-tool en de metingen zijn opgenomen in een rapportage aan de school met daarin tevens de eruit voortvloeiende adviezen. De onderwerpen die aan de orde komen zijn: - Temperatuur - Luchtvochtigheid - Ventilatievoorzieningen: onderhoud en gebruik en eventueel ook bouwkundige maatregelen. Deze maatregelen kunnen meer of minder ingrijpend zijn. - Licht - Geluid - Schoonmaak en inrichting Elk advies op maat is mondeling aan de schoolleiding en het docententeam toegelicht. In sommige gevallen heeft alleen een terugkoppeling aan de schoolleiding plaatsgevonden.
*
Betekenis van de scores in de ABCD-tool: A=zeer goed(4pnt), B=goed(3pnt), C=matig(2pnt), D=slecht(1pnt)
4
3. Resultaten 3.1 Aantallen scholen In totaal zijn 225 schoollocaties aangeschreven. Tabel 1 geeft per type onderwijsinstelling een overzicht van het aantal scholen dat is aangeschreven, het aantal scholen dat een inventarisatieformulier retour heeft gestuurd en het aantal scholen dat interesse heeft getoond in een nader onderzoek. In totaal hebben 82 scholen gereageerd. De meeste inventarisatieformulieren zijn direct na verzending van de e-mail binnengekomen. Ongeveer 5 scholen hebben zich in de loop van 2008 nog opgegeven voor deelname. Of de scholen die wel hebben gereageerd verschillen van de scholen die niet hebben gereageerd (verschil in denominatie, locatie in de stad), is niet nader onderzocht. De GGD heeft besloten om niet voor een tweede keer de scholen aan te schrijven. Reden hiervoor is enerzijds geweest dat er in die tijd nog onduidelijkheid was over de invulling van het landelijke project. De GGD heeft willen wachten met opnieuw aanschrijven van de scholen tot er over het landelijke project meer duidelijkheid zou zijn. De andere reden om niet opnieuw aan te schrijven is geweest dat de capaciteit voor de schoolbezoeken voor het eerste jaar al gevuld was. Type onderwijs
Aantal locaties
Aantal inventarisatiefor mulieren retour
Basisonderwijs 155 60 Voortgezet onderwijs 49 16 Speciaal onderwijs 21 6 Totaal 225 82 Tabel 1: resultaat aantallen scholen verdeeld naar type onderwijs
Aantal scholen dat deel wil nemen aan het project 46 9 3 58
Van de scholen die niet deelnemen aan een nader onderzoek, heeft de helft een reden opgegeven. Zie tabel 2 voor de opgegeven redenen. In twee gevallen bleek bij nader inzien al een (extern) onderzoek lopende te zijn, in die gevallen is besloten eerst de resultaten van het lopende onderzoek af te wachten. Afgesproken is dat de GGD op een later tijdstip eventueel kan worden ingeschakeld voor het doen van een nameting. In totaal zijn 30 locaties bezocht in de periode november 2007 tot en met december 2008. Tabel 3 geeft een overzicht van de bezochte scholen, ingedeeld naar type school en ventilatiekenmerken. Reden geen deelname aan onderzoek Aantal keer Binnenkort nieuwbouw/verhuizing 9 Net een nieuw ventilatiesysteem geïnstalleerd 1 Geen prioriteit 1 Er is al onderzoek gedaan 1 (+ 2 achteraf) Geen reden opgegeven 12 Tabel 2: reden die scholen hebben gegeven om niet deel te nemen aan het onderzoek
5
Type school
Aantal scholen dat bezocht is
Basisonderwijs 26 Voortgezet onderwijs 1 Speciaal onderwijs 3 Totaal 30 Tabel 3: Aantal scholen dat bezocht
Type ventilatie Afzuiging Balansmechanisch ventilatie 15 8 3 1 3 19 8 3 is ingedeeld naar type school en ventilatiekenmerk Natuurlijk
3.2 ABCD-tool Van alle deelnemende scholen hebben 23 scholen de ABCD-tool ingevuld. Onderdeel van de ABCD-tool is dat docenten wordt gevraagd rapportcijfer (1 tot 10) te geven als totaalbeoordeling voor het binnenklimaat op de school. Grafiek 1 geeft een ruw overzicht van de resultaten per thema. Grafieken 2 en 3 geven een overzicht van de gemiddelde ABCD-score en het gemiddelde rapportcijfer van de scholen, ingedeeld naar het ventilatieprincipe van de school. Let op: in grafiek 1 wordt het absolute aantal scholen weerge geven dat A,B ,C of D scoort, terwijl grafiek 2 een gemiddelde ABCD-score per thema laat zien. Over het algemeen scoren scholen minder goed op binnenklimaat en temperatuur dan op licht en geluid. De gemiddelde scores tussen de ventilatieprincipes verschillen nauwelijks. Alleen wat geluid betreft scoren de scholen met balansventilatie relatief wat minder gunstig. Een voor de hand liggende verklaring is dat de mechanische aan- en afvoer zorgt voor geluidsoverlast. Docenten op scholen met balansventilatie scoren bovendien gemiddeld 1 vol rapportpunt lager dan docenten op scholen met natuurlijke ventilatie of scholen met mechanische afzuiging. Vermeld moet worden dat deze verschillen slechts op basis van 3 deelnemende scholen met balansventilatie zijn bepaald. Vermeldenswaardig is verder dat docenten in scholen met balansventilatie vaker aangeven dat er sprake is van droge lucht (niet uit grafiek af te leiden).
0 Binnenklimaat
1 1 21
0 Temperatuur
2 10 11 3
Licht
A (zeer goed) B (goed) C (matig)
5 12
D (slecht)
3 2 Geluid
7 3
11
Grafiek 1: Resultaten ABCD-tool, verdeling van de score (A, B, C, of D ) per thema over de 23 scholen.
6
Score ABCD (A=4, D=1)
4 Natuurlijke ventilatie (n=13) 3
2,3 2,4 2,4
2
1,5 1,2
1
2,4 1,9
1,7 1,7
1,3
Natuurlijke aanvoer met mechanische afzuiging (n=7)
1
1 Balansventiliatie (n=3) 0 Binnenklimaat
Temperatuur
Licht
Geluid
Grafiek 2: Gemiddelde en spreiding van de ABCD-scores binnenklimaat, weergegeven per ventilatieprincipe van een school
10
Natuurlijke ventilatie (n=13)
8 5,9 6
5,9 4,9
Natuurlijke aanvoer met mechanische afzuiging (n=7)
4
Balansventiliatie (n=3)
2 0 Rapportcijfer binnenklimaat
Grafiek 3: Gemiddelde en spreiding van de rapportcijfer binnenklimaat, weergegeven per ventilatieprincipe van een school
3.3 CO2-concentraties De CO2-concentratie in het klaslokaal is een maat voor hoeveel er geventileerd wordt. Door de GGD’en in Nederland zijn hiervoor gezondheidskundige toetswaarden opgesteld , deze zijn weergegeven in tabel 4. Het CO2 -gehalte van de buitenlucht (de achtergrondconcentratie) bedraagt op de meeste plaatsen in Nederland ongeveer 400-450ppm†. Het streven is een zo laag mogelijke CO2 -concentratie in het leslokaal te hebben, bij piekconcentraties zijn kortdurend hogere waarden aanvaardbaar. In bestaande schoolgebouwen waar sprake is van natuurlijke ventilatie is het bereiken van goede ventilatie veelal alleen haalbaar door een combinatie van verbetering van het ventilatiegedrag en bouwkundige aanpassingen. Zolang alleen het ventilatiegedrag aangepast kan worden, moet tenminste gestreefd worden naar een CO2 -gehalte beneden 1400ppm, idealiter naar een gehalte beneden 1000ppm.
†
PPM: parts per million, geeft weer het aantal CO2-deeltjes per miljoen luchtdeeltjes
7
CO2-concentratie (ppm) 98‡ percentiel
Gezondheidskundige beoordeling
Beoordeling ventilatie
< 800
Streefwaarde
Voldoende ventilatie
800 – 1000
Acceptabel
1000 – 1400
Tijdelijk acceptabel
Matige ventilatie
> 1400 Onacceptabel Onvoldoende ventilatie 5 Tabel 4: Gezondheidskundige toetswaarden, GGD-richtlijn ‘Beoordelen van ventilatie scholen’ .
Figuren 1 t/m 3 geven aan welke concentraties CO2 zijn gemeten, gedurende hoeveel procent van de lestijd in de lokalen. Let op: omdat er per school meestal in twee lokalen is gemeten, verdubbelt het aantal gemeten objecten (n) zich hier. De CO2-concentraties die zijn gemeten in de lokalen met natuurlijke ventilatie zijn gemiddeld genomen gedurende de helft van de lestijd acceptabel (<1000ppm). Een kwart van de lestijd is de CO2 -concentratie tijdelijk acceptabel, eveneens gedurende een kwart van lestijd is de CO2 concentratie onacceptabel. In scholen met mechanische afzuiging is de CO2-concentratie tijdens de lessen gemiddeld hoger dan in scholen met natuurlijke ventilatie. In een aantal scholen werd mechanische afzuiging niet gebruikt omdat er sprake was van geluidsoverlast. In één school waren afzuigroosters gedeeltelijk geblokkeerd. In meerdere scholen waren toevoerroosters (gedeeltelijk) gesloten waardoor de mechanische afzuiging onvoldoende effectief was. In scholen met balansventilatie zijn de gemeten CO2 -concentraties het meest gunstig uitgevallen. Dat betekent niet dat er geen verbeteringen mogelijk zijn in scholen met balansventilatie, juist in deze scholen zijn veel klachten over geluidsoverlast, een te hoge temperatuur en een te droge lucht. De verschillen tussen sc holen met natuurlijke ventilatie en scholen met natuurlijke toevoer met mechanische afzuiging zijn redelijk klein. In scholen met balansventilatie zijn de gemeten CO2 concentraties gunstiger.
‡
98-percentiel: De 2% hoogste waarden tellen niet mee bij de beoordeling
8
Figuur 1 t/m 3: Gemiddeld percentage van de lestijd dat de verschillende CO2-concentraties zijn gemeten (ingedeeld naar ventilatieprincipe van het lokaal) Natuurlijke ventilatie(n=30)
25
30 <800ppm 800
1400ppm
26
19
Mechanische afzuiging (n=15)
20 31
18
31
Balansventilatie (n=6)
11 11
16
63
Uit onderstaande tabel is af te leiden dat de hogere CO2 -concentraties in de hele spreiding van de scholen zijn gemeten, en niet alleen in bepaalde scholen. Overschrijding 1000ppm 21
Overschrijding 1400ppm 15
Het aantal scholen waar in minimaal één lokaal meer dan 25% van de lestijd de toetswaarde wordt overschreden Het aantal scholen waar in twee lokalen meer dan 16 6 25% van de lestijd de toetswaarde wordt overschreden Tabel 5: Aantal scholen waarbij in één of twee lokalen meer dan 25% van de tijd een CO2-concentratie wordt gemeten van minstens 1000ppm of minstens 1400ppm
9
In tabel 6 is voor scholen met natuurlijke ventilatie te zien wat het verschil is in percentages lestijden wanneer alleen gegevens worden meegenomen uit het stookseizoen (eind september tot en met april).Zoals verwacht blijkt dat in het stookseizoen gedurende een groter deel van de lestijd hogere CO2-concentraties worden gemeten dan buiten het stookseizoen. <800ppm (streefwaarde) 30 %
CO2-concentratie 800
>1400ppm (onacceptabel)
Natuurlijke ventilatie 25 % (n=30) Natuurlijke ventilatie alléén in het 22 % 18 % 28 % 33 % stookseizoen (eind september tot en met april) (n= 20) Tabel 6: Percentage van de lestijd dat de verschillende CO2-concentraties zijn gemeten in scholen met natuurlijke ventilatie in het gehele jaar en in alléén het stookseizoen.
Wat niet uit de figuren en tabellen is af te leiden maar wel genoemd moet worden, is dat de twee lokalen waarin op de scholen is gemeten ook onderling nogal van elkaar blijken te verschillen. Er is zoveel mogelijk gekozen voor twee lokalen die bouwkundig gezien representatief zijn voor de meeste van de andere lokalen op de school, soms betreft dit twee lokalen die ook qua ventilatiemogelijkheden van elkaar verschillen. Vaak is ook een onder- en bovenbouw lokaal gekozen, waarbij de leeftijd van de leerlingen bijdraagt aan een verschil in gemeten CO2waarden. Tenslotte worden de CO2 -concentraties voor een niet onbelangrijk deel bepaald door het aantal kinderen in de klas en door het ventilatiegedrag van de docent die er lesgeeft, ook hierin zijn uiteraard verschillen gevonden.
10
3.4 Welke adviezen kregen de scholen? Een overzicht van de adviezen die zijn gegeven en het aantal keren dat het advies aan een school gegeven is, is weergegeven in de tabel in bijlage 3. In deze paragraaf worden de meest gegeven adviezen besproken. In veel scholen is de temperatuur in de klassen hoog, zowel in de winter als in de zomer. Temperatuur opnieuw inregelen en de docenten meer bewust gebruik laten maken van de aanwezige thermostaatknoppen is een vaak gegeven advies (40% v.d. scholen, n=14). Om de temperatuur in de zomer niet te hoog op te laten lopen, is het aanbrengen van zonwering op zonbelaste gevels een aantal keer geadviseerd. Bovendien is geadviseerd om de zonwering op tijd in gebruik te nemen, dus vanaf het moment dat de zon in het lokaal schijnt, en niet pas vanaf het moment dat het te warm is in het lokaal. Op veel scholen ontbreekt de mogelijkheid om ’s nachts te ventileren, of wordt nachtventilatie onmogelijk gemaakt door inbraakgevaar. Nachtventilatie kan in de zomer bijdragen aan de temperatuursbeheersing overdag. Het aanbrengen van mogelijkheid tot nachtventilatie is daarom regelmatig als advies gegeven (34% v.d. scholen, n=12). In veel scholen wordt te weinig geventileerd. Hoewel er wel ramen en roosters zijn om te ventileren, worden deze te weinig gebruikt. Op bijna alle scholen met natuurlijke ventilatie is een ventilatie-advies gegeven (80% v.d. scholen met natuurlijke ventilatie). Een aantal scholen is geadviseerd om de ramen te voorzien van een traploos instelbaar uitzetmechanisme, op die manier is het mogelijk om de ramen ook voor een deel open te zetten met als gevolg dat tochtklachten worden geminimaliseerd (29% v.d. scholen, n=10). In veel scholen is zichtbaar stof aanwezig op planken en kasten, en soms ook op de looppaden. Er zijn veel open kasten in de lokalen en een klas is dikwijls volop versierd met knutselwerkjes. Dit komt de schoonmaakbaarheid van een klaslokaal niet ten goede. Los daarvan is het schoonmaaksc hema soms onduidelijk en/of er wordt door de school onvoldoende gecontroleerd op de uitvoering ervan. Wanneer in een school roosters, lamellen of gordijnen aanwezig zijn, ontbreekt in het merendeel van de gevallen de schoonmaak ervan. Kopieermachines staan vaak in de gang zonder dat een aparte afzuiging aanwezig is. In 7 scholen (20%) is geadviseerd om lichtwering (binnenzijde van de ramen) aan te brengen.
11
3.5 Evaluatie met de schoolleiding: wat is er met de adviezen gedaan? Van de 30 scholen die ee n advies op maat hebben gekregen is op 5 scholen nagegaan wat er met de adviezen is gedaan. In die 5 scholen is de directeur ongeveer een half jaar na het uitbrengen van het advies telefonisch benaderd. De adviezen zijn doorgenomen en er is nagegaan welke adviezen zijn uitgevoerd en welke niet. Ook is gekeken naar de kosten die een school heeft gemaakt om de maatregelen door te voeren. Wanneer de school bepaalde maatregelen niet heeft genomen, is gevraagd naar de reden daarvoor. Alle vijf scholen hebben het advies op maat gebruikt om actie te ondernemen ter verbetering van het binnenmilieu. Eén school heeft een installateur gevraagd naar de mogelijkheden voor mechanische afzuiging. Op het moment van evaluatie stond er een proefopstelling van de afzuiging opgesteld. Dezelfde school heeft een offerte opgevraagd voor het laten plaatsen van traploos instelbare openzetmechanismen. Een andere school is op zoek gegaan naar een aannemer die een raamconstructie in de school kon wijzigen. Op het moment van de evaluatie was er een offerte onderweg. Wat gedragsadviezen betreft is het voor de directies lastig in te schatten of het advies op maat heeft geleid tot een verandering in ventilatiegedrag. De lespakketten zijn, voor zover uit de evaluatie bekend is geworden, niet gebruikt. De signaalmeters die bij de terugkoppeling aan de school zijn uitgereikt wordt met wisselende intensiteit gebruikt. Het is gebleken dat telefonische evaluatie om verschillende redenen lastig is uit te voeren. Ten eerste kost het relatief veel tijd om de betrokken persoon, meestal de directeur, te kunnen spreken. Het komt vaak voor dat een telefoontje ongelegen komt, er moet gemiddeld minimaal twee keer gebeld worden voor een evaluatie. Ten tweede kost het doornemen van de adviezen relatief veel tijd. Ten derde is er het risico op selectief luisteren/opschrijven/doorvragen van wat de directeur aangeeft. Tenslotte kan het voorkomen dat de directeur bij mondelinge evaluatie, eerder dan bij schriftelijke evaluatie, sociaal wenselijke antwoorde n geeft.
12
4. Conclusies en aanbevelingen voor het project Binnenmilieu op Scholen 4.1 Respons en opnieuw aanschrijven Van alle scholen die zijn aangeschreven heeft 30% gereageerd. De respons is niet heel hoog. De scholen die niet hebben gereageerd zullen in 2009 opnieuw aangeschreven worden. De scholen worden dan ook geïnformeerd over het landelijke project. Tevens kunnen de resultaten van het project tot dusver aan de scholen gepresenteerd worden. Het beste is om aan te sluiten op het vervolg van de lande lijke aanpak, dat waarschijnlijk volgend najaar door VROM wordt opgezet. 4.2 ABCD-tool Bijna alle scholen scoren een ‘D’ als het binnenmilieu betreft. Er is duidelijk verbetering mogelijk op het onderwerp binnenmilieu. Bij de overige onderwerpen is een spreiding tussen de scholen te zien. Er zijn, wanneer scholen worden ingedeeld naar ventilatie-principe, geen grote verschillen tussen scholen in de score op de ABCD-tool. Het gemiddeld gegeven rapportcijfer verschilt wel wanneer onderscheid wordt gemaakt naar ventilatie -principe; docenten in scholen met balansventilatie geven een lager rapportcijfer aan het binnenmilieu op school dan docenten in scholen met andere ventilatieprinicipes. Dit verschil is echter gebaseerd op een klein aantal scholen met balansventilatie, mogelijk berust het verschil op toeval. Wanneer méér scholen met balansventilatie de ABCD-tool hebben ingevuld kan worden bekeken of de lagere score opnieuw wordt gevonden. 4.3 Resultaten De onderzoeken in Den Haag bevestigen de bevindingen die elders in het land op scholen zijn opgedaan, dat wil zeggen dat het binnenmilieu op de school te wensen over laat. Wanneer de gegeven ventilatieadviezen (adviezen ten aanzien van het verbeteren van het ventilatiegedrag) door de docenten worden opgevolgd kan de ventilatie in de klaslokalen flink verbeterd worden. Landelijk is onderzoek gedaan naar het effect van de ééndagsmethode 6 . De resultaten uit dat onderzoek wijzen erop dat de ééndagsmethode een positief effect heeft op het ventilatie-gedrag na een periode van 2 en 3 maanden na de interventie. Aangezien de GGD Den Haag in grote lijnen de ééndagsmethode volgt (met als verschil dat het in Den Haag gedurende meerdere dagen wordt gemeten en dat ook andere aspecten dan alleen ventilatie worden meegenomen in het advies (te weten temperatuur en vochtigheid , geluid, licht en inrichting)) kan worden aangenomen dat het in Den Haag gegeven ventilatie-advies eveneens op middellange termijn (2-3 maanden) een gunstig effect heeft op het ventilatiegedrag van docenten. In een beperkt aantal gevallen is het advies op maat niet met het docententeam, maar alleen met de schoolleiding en/of het bouwteam besproken. Om meer aan te sluiten bij de ééndagsmethode en om zo veel mogelijk te waarborgen dat de gegeven adviezen ook daadwerkelijk door de docenten ten uitvoer worden gebracht, zal in het vervolg op élke school een presentatie aan het docententeam worden gegeven. Wat betreft de geadviseerde technische maatregelen zal uit de vervolg-evaluatie moeten blijken of de aanwezige ventilatiemogelijkheden ook daadwerkelijk verbeterd zijn.
13
4.4 Adviezen De gegeven adviezen verschillen nogal per school. Alleen de temperatuur -inregeling, het ventilatieadvies, de schoonmaak en het gebruik van zonwering en nachtventilatie komt zeer regelmatig terug als advies aan de school. De rapportages heten met recht een ‘advies-op-maat’. 4.5 Evaluatie Het advies is om voor de toekomst een schriftelijke evaluatie uit te voeren. De directie kan de evaluatie dan beantwoorden op een tijdstip dat het haar uitkomt. Er wordt beter gewaarborgd dat álle onderwerpen worden geëvalueerd. De objectiviteit wordt meer gewaarborgd (geen selectief luisteren/schrijven/doorvragen) en ook de neiging om een gewenst antwoord te geven is op schrift waarschijnlijk iets minder groot dan wanneer er een persoonlijk (telefoon) gesprek plaatsvindt. In de evaluatie zal dan ook ruimte moeten komen voor de school om aan te geven hoe de school het onderzoek als geheel heeft ervaren.
14
Bijlage 1 BINNENMILIEU OP SCHOLEN: ADVIES OP MAAT
Achtergrond De kwaliteit van het binnenmilieu op scholen krijgt steeds meer aandacht, zowel landelijk als ook binnen de gemeente Den Haag. Terecht, want een slecht binnenmilieu kan zowel de gezondheid als de leerprestaties van kinderen verminderen. De GGD en de Dienst Stedelijke Ontwikkeling (DSO) Den Haag werken samen in een project om de kwaliteit van het binnenmilieu op scholen in Den Haag te onderzoeken. Daarbij is er aandacht voor gezondheidskundige en bouwfysische aspecten. Op basis van een inspectie en metingen krijgt de school vervolgens een advies op maat. Het onderzoek bestaat uit de volgende onderdelen: • • • •
voorbereiding; onderzoeksdag; bespreking van de resultaten; terugkoppeling / evaluatie.
Voorbereiding De school bereidt zich voor op het onderzoek door het invullen van de zogenaamde ABCD -tool. Dit is een eenvoudig online-hulpmiddel om te bekijken hoe uw school scoort wat betreft energieverbruik en binnenmilieu. Het toepassen van de ABCD-tool kost één persoon ongeveer één uur. Daarnaast kost het de leerkrachten 5 minuten per persoon.De resultaten van de ABCD tool worden gebruikt voor een advies op maat aan uw school. Ook zoekt de school uit hoe het onderhoudscontract voor de verwarmingsinstallatie (en indien aanwezig, de mechanische ventilatie) eruit ziet. De onderzoeksdag Op de onderzoeksdag wordt onder andere gekeken naar gebouwkenmerken, ventilatievoorzieningen, ventilatiegedrag, en de inrichting van de lokalen. In twee lokalen wordt vijf dagen lang de temperatuur, luchtvochtigheid en het koolstofdioxide(CO2 )-gehalte gemeten. Het gemeten CO2 -gehalte zegt iets over de kwaliteit van de lucht in het lokaal. De twee docenten van de betreffende lokalen beantwoorden ongeveer vijftien vragen. Na een week halen de onderzoekers de meters op. Resultaten (na twee tot zes weken) Na twee tot zes weken krijgt de school een rapport met resultaten, conclusies en adviezen. Dit wordt in een gezamenlijk overleg toegelicht. Bij dit overleg kunnen bijvoorbeeld directie, docenten, bestuur en Medezeggenschapsraad aanwezig zijn. Sommige adviezen zijn gemakkelijk en met weinig extra kosten door te voeren. In andere gevallen zullen grotere aanpassingen aan het schoolgebouw nodig zijn. Dan kan het advies worden gebruikt als onderbouwing van (de eventuele discussie over) de te nemen maatregelen.
15
• • • •
Voorbeelden van resultaten “Op de roosters is niet duidelijk aangegeven of ze open of dicht staan. Nu blijkt dus dat alle roosters al die tijd dicht hebben gezeten.” (leerkracht). “Het ventilatiesysteem is na een jaar al gauw voor de helft minder effectief als het niet wordt onderhouden” (DSO, gemeente Den Haag). “Er was maar één regelstok per lokaal aanwezig. Bovendien kon die regelstok alleen met moeite en geduld van het ene naar het andere rooster worden verplaatst. Dat maakt het natuurlijk erg lastig om de roosters goed te bedienen.” (GGD). “Als het koud werd in het lokaal, deed ik altijd de ramen dicht, dat blijkt dus niet altijd een juiste keus te zijn.” (leerkracht).
Evaluatie/terugkoppeling Afhankelijk van het advies wordt na 2 tot 6 maanden een evaluatiemoment ingepland. De onderzoekers zijn namelijk benieuwd naar de resultaten op de adviezen en de eventuele positieve effecten. Soms is het niet mogelijk gebleken om een advies in de praktijk te realiseren. In die gevallen willen we graag weten welke problemen de school is tegengekomen bij het verbeteren van het binnenmilieu, wellicht kunnen we helpen bij het oplossen daarvan.
Vragen? De GGD en de Dienst Stedelijke Ontwikkeling (DSO) van de gemeente Den Haag werken samen bij de uitvoering van dit project. Heeft u vragen, dan kunt u terecht bij het secretariaat van de afdeling Leefomgeving van de GGD Den Haag, tel. 070-353 7182. Ook kunt u een bericht sturen naar [email protected].
16
INVENTARISATIE deelname aan binnenmilieu op scholen in de GEMEENTE DEN HAAG Contactgegevens: Naam school: Aantal vestigingen: Zou u, als uw school meerdere vestigingen heeft, de vragenlijst voor elke vestiging apart willen invullen s.v.p? Naam vestiging (indien van toepassing): Valt onder schoolbestuur (naam invullen): Adres: Naam c ontactpersoon: Functie: 070-
Telefoonnummer: E-Mailadres:
Vragen: 1.
In welk jaar is het schoolgebouw (ongeveer) gebouwd?
2.
Bestaan er plannen om op korte termijn te verbouwen of te verhuizen?
Ja
Nee
2a. Zo ja, wanneer? 3.
Hoeveel klaslokalen zijn er?
4.
Hoeveel kinderen zitten gemiddeld in één klas?
5.
Welke vorm van ventilatie is in de (meeste)klaslokalen aanwezig?
6.
Zijn er op uw school klachten over het binnenmilieu (luchtkwaliteit, problemen met de temperatuur, met geluid of licht)? Veel
7.
Weinig
Geen
Wil uw school deelnemen aan het project ‘binnenmilieu op scholen’?
Ja
Nee
17
Tot slot:
1. Heeft u zelf vragen of andere opmerkingen over de luchtkwaliteit in uw school?
Zou u de ingevulde vragenlijst uiterlijk 25 april 2008 willen terugsturen naar: [email protected] ? Per post versturen kan ook: GGD Den Haag, afdeling Leefomgeving Postbus 12 652, 2500 DP, Den Haag Hartelijk dank voor uw medewerking!
18
Bijlage 2 Geachte directeur / hoofd van de school, Misschien heeft u al in de media gelezen dat uit meerdere onderzoeken blijkt dat de kwaliteit van het binnenmilieu op scholen in Nederland vrijwel altijd onder de maat is. Een slecht binnenmilieu kan zowel de gezondheid als de leerprestaties van kinderen verminderen. Het kabinet en de gemeente Den Haag willen zich daarom de komende jaren inzetten voor een beter binnenmilieu op scholen. Project ‘binnenmilieu op scholen’ De GGD Den Haag en de Dienst Stedelijke Ontwikkeling (DSO) zijn in 2007 gestart met het project ‘binnenmilieu op scholen’. Het is de bedoeling dat de komende jaren alle scholen in Den Haag bezocht worden. Op basis van een vragenlijst, inspectie, het gebruik van de zogenaamde ABCD tool (een instrument waarmee scholen zelf de kwaliteit van het eigen binnenmilieu kunnen beoordelen) en metingen krijgen de scholen een advies op maat. Dit kan een ventilatieadvies zijn of een advies om aanpassingen aan het schoolgebouw te doen. Maar ook een gerichter gebruik van ventilatievoorzieningen door leerkrachten kan tot een aanzienlijke verbetering van de binnenlucht leiden. Wat betekent dit voor uw school? Wij nodigen u graag uit om aan het project ‘binnenmilieu op scholen’ deel te nemen. Dit betekent voor u als directie een tijdsinvestering van ongeveer vier uur en voor de leerkrachten ieder ongeveer een uur. Meer informatie over het onderzoek leest u in de bijgaande brochure. Aanmelding Bij deze e-mail treft u een vragenlijst aan. Wij verzoeken u deze vragenlijst in te vullen en uiterlijk 25 april 2008 terug te sturen. Wij stellen het op prijs als u de vragenlijst ook invult in het geval u niet wenst deel te nemen. Als u besluit deel te nemen aan het project, dan nemen wij contact met u op om het onderzoek in te plannen. Vragen? Heeft u vragen, dan kunt u terecht bij de afdeling Leefomgeving van de GGD Den Haag, tel. 070-353 7182. Ook kunt u een bericht sturen naar [email protected]. Met vriendelijke groet, Het projectteam ‘ Binnenmilieu op scholen in Den Haag’
19
BIJLAGE 3: Gegeven adviezen (in verkorte vorm) en aantal malen dat het advies gegeven is. Temperatuur Temperatuur opnieuw inregelen (ivm koude/warmte klachten in de winter) Docenten meer(bewust) gebruik te laten maken van thermostaatknoppen Zonwering repareren Zonwering plaatsen Op tijd de zonwering laten zakken Plat dak isoleren Te openen dakraam maken. Nachtventilatie mogelijk maken. Temperatuur-inregeling met installateur bespreken (ivm merkwaardig temperatuursverloop) Thermostaatkranen aanbrengen Enkel glas wordt dubbel glas Stoelen verder van de ramen plaatsen Dichte vensterbanken vervangen door open vensterbanken Ketel laten maken Thermostaat repareren Luchten voor de les Ventileer 's nachts Lucht laten koelen (mechanisch) Lucht laten voorverwarmen (mechanisch) Voor de les en tijdens pauzes luchten Geen recirculatie in de zomer (mechanisch) Screens vervangen door uitvalschermen Ventilatie Ramen gebruiken. Ramen bruikbaar maken (ze zijn kapot/dichtgeverfd of van regelstok voorzien) Ramen voorzien van traploos instelbaar uitzetmechanisme Raamconstructie aanpassen Roosters gebruiken. Afdak voor roosters maken zodat regen geen belemmering is voor de ventilatie Roosters beter bruikbaar maken (zichtbaarheid/regelbaarheid) Aan- en of afvoer vergroten Vóór aanvang van de les en tijdens de pauzes luchten. Deuren naar gang open Ramen in de gang open Dwarsventileren mogelijk maken: spleet/rooster onder/in/boven deur Mechanische afvoer aanbrengen Lespakket gebruiken CO2 -indicator gebruiken Ventilatie-instructie ophangen Ventilatiesysteem opnieuw/beter inregelen Toiletramen altijd open Ventielen voor afzuig opnieuw afstellen Inblaasventielen opnieuw instellen Mechanische afzuiging op de juiste stand gebruiken Zijschotten aanbrengen
n=
% 40 23 14 14 37 3 9 34
14 8 5 5 13 1 3 12
3 9 6 6
1 3 2 2
3 3 6 31 3 3 23 9 6
1 1 2 11 1 1 8 3 2
49 9
17 3 10 1 11 1 5 4 15 2 5 9 1 15 17 8 1 3 4 2 4 1
3 31 3 14 12 43 6 14 26 3 43 49 23 3 9 12 6 12 3
20
Controleren of doorvoer voor dwarsventilatie werkt Afvoerroosters vrijhouden! Vocht Onderzoek vochtoorzaken en laat de overlast verhelpen Temperatuur ingeblazen lucht zo laag mogelijk inregelen Ventilatie in doucheruimte verbeteren. Twee uur na douchen naventileren Overweeg luchtbevochtiging als overige maatregelen niet helpen. Laat installateur bijhouden hoeveel water wordt toegevoegd aan cv en spoor evt. lekkage op Geluid Geluidwering aanbrengen Suskasten plaatsen Installateur betrekken bij geluidsoverlast van het ventilatiesysteem Gunstige tijden kiezen voor buiten spelen kinderen
Licht Lichtwering aanbrengen Extra verlichting aanbrengen Nagaan of lichtwering aangepast moet worden Schoonmaak Gebruik anti-stuifkrijt Schoolbord nat schoonmaken Schoonmaakrooster doornemen en (blijvend) aandacht hebben voorschoonmaak/controle Schoonmaken van roosters expliciet regelen Schoonmaak moeilijk bereikbare plekken beter regelen Gordijnen 2x/jaar wassen Onderhoud van het ventilatiesysteem (frequenter) laten uitvoeren Horizontale lamellen 2x/jaar schoonmaken Kies voor verticale lamellen Knutselwerken regelmatig wisselen Spullen zoveel mogelijk opbergen in gesloten kasten Inloopmat bij de entree Overig Kopieermachines en printers in aparte ruimte plaatsen Textiele vloerbedekking vervangen door gladde Gebruik oplosmiddelarme lijm Gordijnen verwijderen/vervangen door glad materiaal Toiletvloer met epoxy-laag bekleden Voegen van toiletten deskundig laten reinigen schrobputten in de toiletten maken Lekkage verhelpen Vermijden van snoeren en verdeeldozen Fonteinen controleren en repareren Zorgen voor handendrooggelegenheid Repareer beschadigde dubbele beglazing Was speelkleedjes op 60º
3 3
1 1
3 12 12 3
1 4 4 1
3
1
6 6 9 9
2 2 3 3
20 9 9
7 3 3
12
4
43 37 9 3 3 37 23 43 40
15 13 3 1 1 13 8 15 14 0
40 3 14 6 6 3 3
14 1 5 0 2 2 1 1
3 3 3 3
1 1 1 1
21
REFERENTIES
1
Publicatie SenterNovem, Wat wilt u weten over Frisse Scholen Duijm, F. GGD-Groningen: Chronische ramp in scholen. Oktober 2007. 3 De Gids WF, van Oel CJ, Phaff JC, Kalkman A, TNO-rapport: Het effect van ventilatie op de cognitieve prestaties van leerlingen op een basisschool. Januari 2007 4 Uitvoeringsprotocol ééndagsmethode, www.ggdkennisnet.nl/44167 5 GGD-richtlijn Beoordelen van ventilatie scholen. Landelijk Centrum Medische Milieukunde, december 2006. 6 Verbetering Ventilatie Basisscholen, Evaluatie effect middellange termijn, M.M. Nijkamp MSc. Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid GGD en Brabant/Zeeland Tilburg, juni 2008 2
22