Evaluatie van een 24-uur-niet-roken actie De onderzoeksresultaten van de pre- en post-vragenlijsten
December 2011
Uitgevoerd door de Universiteit Antwerpen, in opdracht van het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie vzw.
Onderzoekers
Bart Vriesacker (MSc) Prof. dr. Guido Van Hal
Universitair Wetenschappelijk Instituut voor Drugproblemen Vakgroep Epidemiologie en Sociale Geneeskunde, Faculteit Geneeskunde, Universiteit Antwerpen
Correspondentie
Bart Vriesacker E-mail:
[email protected] Tel: 03/265 28 55 Fax: 03/265 28 75
Opdrachtgever
Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie vzw (ViGeZ)
Bruno Buytaert Veerle Stevens
Inhoudsopgave
I.
Basiskenmerken van de onderzoekspopulatie ................................................................... 1
II. Volhouden van de actie ..................................................................................................... 5
III.
Roken na de actie ........................................................................................................... 7
IV.
Intentie om te stoppen met roken .................................................................................. 8
V. Gestopt met roken één maand na de actie ...................................................................... 16
VI.
Intentieverhoging en rookstop post 2-vragenlijst ......................................................... 17
VII.
Evaluatie van de actie ................................................................................................... 20
VIII. Samenvatting en conclusie ........................................................................................... 27
I.
Basiskenmerken van de onderzoekspopulatie
Deelname Flowchart I toont het verloop van de deelnemers per fase van het onderzoek, vergeleken met het pilootproject. In totaal hadden 3711 rokers zich aangemeld voor de 24-uur-niet-roken actie. Net zoals in de pilootstudie vulden al deze personen voorafgaand aan de actie een vragenlijst in (pre-vragenlijst). Vlak na de actie vulden 2281 deelnemers de tweede vragenlijst in (post1-vragenlijst). De derde vragenlijst, één maand na de actie (post2-vragenlijst), werd door 994 deelnemers ingevuld. Vergeleken met het totaal aantal aanmeldingen voor de actie geeft dit een drop-out percentage van 73,2%. Dit is hoger dan in de pilootstudie waar het drop-out percentage 68,0% was.
Flowchart I – Vergelijking Vlaams project met pilootproject drop out ratio per fase van het onderzoek. Vlaams project
Piloot project
Pre-vragenlijst
Pre-vragenlijst
Drop out ratio’s
3711
1272 1430
480
28,5%
37,7%
Post1-vragenlijst
Post1-vragenlijst
2281
792 1287
385
56,4%
48,6%
Post2-vragenlijst
Post2-vragenlijst
994
407
1
In de analyses werd een onderscheid gemaakt tussen deelnemers die aan het volledige project hebben deelgenomen (alle drie de vragenlijsten ingevuld; benoemd met ‘Drie vragenlijsten’; n=994), deelnemers die enkel de eerste twee 2 vragenlijsten invulden (pre- en post 1-vragenlijst; benoemd met ’Twee vragenlijsten’; n=1287) en deelnemers die minimaal de eerste vragenlijst invulden (enkel de pre-vragenlijst; benoemd met ‘Eén vragenlijst’; n=1430). De meeste analyses zijn gebeurd op de groep ‘Drie vragenlijsten’ omdat de gegevens van deze groep volledig zijn.
Totale groep: geslacht, leeftijd, provincie en opleiding Er hebben zich 2000 (53,9%) mannen en 1711 vrouwen aangemeld om deel te nemen aan de actie. De gemiddelde leeftijd van de aangemelde deelnemers was 41,15 jaar en de mediaan 41 jaar. De jongste deelnemers was 18 jaar en de oudste 79 jaar. De meest frequent voorkomende leeftijdscategorie (n=924; 24,9%) was echter 26-35 jaar (die dus niet de mediaan bevat). De provincie met het hoogste aantal aangemelde deelnemers was Oost-Vlaanderen (n=1000; 26,9%). Het opleidingsniveau van de deelnemers vindt u in Tabel 1. De grootste groep van deelnemers had een hogeschool diploma (26,8%; n=995).
2
Tabel 1. Opleidingsniveau van alle aangemelde deelnemers Opleidingsniveau
Aantal deelnemers (%)
Lager onderwijs
118 (3,2)
Lager secundair onderwijs
254 (6,8)
Buitengewoon secundair onderwijs
29 (0,8)
Deeltijds beroepsonderwijs
54 (1,5)
Beroepssecundair onderwijs
385 (10,4)
Technisch secundair onderwijs
791 (21,3)
Kunst secundair onderwijs
44 (1,2)
Algemeen secundair onderwijs
533 (14,4)
Hogeschool
995 (26,8)
Universiteit
353 (9,5)
Andere
88 (2,4)
Weet ik niet
67 (1,8)
Totaal
3711
Geslacht, leeftijd, provincie en opleiding voor de groep ‘Drie vragenlijsten’ Er hebben 530 (53,3%) mannen en 464 vrouwen die alle drie de vragenlijsten ingevuld (pre-, post 1- en post 2vragenlijst). De gemiddelde leeftijd van deze groep deelnemers was 43,77 jaar en de mediaan 45 jaar met als jongste leeftijd 18 jaar en als oudste 74 jaar. De meest frequent voorkomende leeftijdscategorie (n=285; 28,7%) was hier 4655 jaar (die dus niet de mediaan bevat). In deze groep was de provincie met het hoogste aantal deelnemers OostVlaanderen (n=248; 25,0%). Het opleidingsniveau van de deelnemers vindt u in Tabel 2. De grootste groep had een hogeschool opleiding (26,8%; n= 266). Daarnaast was er ook een grote groep van de deelnemers met een opleiding Technisch secundair onderwijs (23;8%; n=237).
3
Tabel 2. Opleidingsniveau van de deelnemers aan alle drie de vragenlijsten Opleidingsniveau
Aantal deelnemers (%)
Lager onderwijs
32 (3,2)
Lager secundair onderwijs
76 (7,6)
Buitengewoon secundair onderwijs
4 (0,4)
Deeltijds beroepsonderwijs
9 (0,9)
Beroepssecundair onderwijs
89 (9,0)
Technisch secundair onderwijs
237 (23,8)
Kunst secundair onderwijs
6 (0,6)
Algemeen secundair onderwijs
142 (14,3)
Hogeschool
266 (26,8)
Universiteit
93 (9,4)
Andere
13 (1,3)
Weet ik niet
27 (2,7)
Totaal
994
4
Vergelijking tussen deelnamegroepen Er is een significant (p≤0,001) verschil teruggevonden met betrekking tot leeftijd tussen deelnemers die het project niet volledig afwerkten (één of twee vragenlijsten niet ingevuld) en de groep ‘Drie vragenlijsten’: deelnemers die alle vragenlijsten hebben ingevulde zaten meer in een oudere leeftijdscategorie. Er is ook een borderline significant verschil gevonden voor provincie (p=0,046) en voor opleiding (p=0,049). Er zijn meer deelnemers die het project niet volledig afwerkten in Oost-Vlaanderen dan in andere provincies. Het verschil is echter zeer klein en kan te wijten zijn aan het grootst aantal aanmeldingen in de provincie Oost-Vlaanderen. Ook voor opleiding zijn de verschillen zijn zeer klein. Wanneer opleiding opnieuw werd gecodeerd naar grotere categorieën (‘Andere’, ‘Lager onderwijs –BSO’, ‘TSOKSO-ASO’ en ‘Hoger onderwijs’) verdween het significante verband. Er is geen significante samenhang gevonden tussen deze twee groepen voor geslacht.
II.
Volhouden van de actie
Deze analyse kan enkel worden uitgevoerd voor de deelnemers die de post 1-vragenlijst hebben ingevuld. De verschillen tussen de deelnemers die alle drie de vragenlijsten invulden (drie vragenlijsten; n=994) en deelnemers die enkel de pre- en de post1-vragenlijst invulden (twee vragenlijsten; n=1287) zullen worden toegelicht.
Algemeen Tabel 3 toont hoeveel rokers er de actie hebben volgehouden. Voor de totale groep van deelnemers (in deze fase n=2281) is er een meerderheid (62,8%) die de actie heeft volgehouden. Dit percentage is ongeveer gelijk aan het percentage uit de pilootstudie (61,0%). Er is een significant verschil tussen de groep ‘Drie vragenlijsten’ en de groep ‘Twee vragenlijsten’ (p≤0,001): de groep ‘Drie vragenlijsten’ hield de actie significant meer vol (676; 68,0%) dan zij die slechts twee vragenlijsten invulden (756; 58,7%).
5
Tabel 3. Volhouden van de actie ‘24u niet roken’ voor de groep die alle drie de vragenlijsten invulden (drie vragenlijsten), de groep die de eerste twee vragenlijsten invulden ( twee vragenlijsten) en deze twee groepen tezamen, vergeleken met de pilootstudie Drie
Twee
Twee en Drie
vragenlijsten
vragenlijsten
vragenlijsten
Pilootstudie
n (%)
n (%)
n (%)
n (%)
Nee helemaal niet
676 (68,0)
756 (58,7)
1432 (62,8)
250 (61,0)
Ja, maar mindere dan normaal
304 (30,6)
481 (37,4)
785 (34,4)
145 (31,0)
Ja, maar even veel of meer dan
14(1,4)
50 (3,9)
64 (2,8)
12 (3,0)
994
1287
2281
407
normaal Totaal
Verschil in geslacht, leeftijd en opleidingsniveau Twee en Drie vragenlijsten: Er is een significante samenhang tussen geslacht en het volhouden van de actie (p≤0,001): mannen (849; 59,3%) hebben de actie meer volgehouden dan vrouwen (583; 57,3%). Er is geen significant verschil gevonden op basis van leeftijd en opleidingsniveau. Twee vragenlijsten: Er is een significante samenhang tussen geslacht en het volhouden van de actie (p=0,012): mannen (457; 62,3%) hebben de actie meer volgehouden dan vrouwen (299; 39,6%). Er is geen significant verschil voor leeftijd en opleidingsniveau. Drie vragenlijsten: Er is een significante samenhang tussen geslacht en het volhouden van de actie (p≤0,001): mannen (392; 74,0%) hebben de actie meer volgehouden dan vrouwen (284; 61,2%). Er is geen significant verschil voor leeftijd en opleidingsniveau. Geslacht hangt met andere woorden voor alle subgroepen samen met het al dan niet volhouden van de actie.
6
III.
Roken na de actie
Deze analyse kan enkel worden uitgevoerd voor het deel van de deelnemers die de post 1-vragenlijst hebben ingevuld. De verschillen tussen de deelnemers die alle drie de vragenlijsten invulden (drie vragenlijsten; n=994) en deelnemers die enkel de pre- en de post1-vragenlijst invulden (twee vragenlijsten; n=1287) zullen worden toegelicht.
Algemeen Tabel 4 toont hoeveel deelnemers er vlak na de actie aangaven dat ze (al dan niet) rookten. Voor de groep ‘Twee en Drie vragenlijsten’ (in deze fase n=2222; missing=59) geeft ongeveer een derde (765; 34,4%) aan niet meer te roken vlak na de actie. Dit percentage is iets lager dan het percentage dat werd teruggevonden in de pilootstudie (36,0%). Het verschil tussen de groep ‘Drie vragenlijsten’ en de groep ‘Twee vragenlijsten’ is significant (p≤0,001). De groep ‘Drie vragenlijsten’ stopten significant meer met roken vlak na de actie (403; 40,5%) dan zij die slechts twee vragenlijsten invulden (362; 29,5%).
Tabel 4. Roken na de actie voor totale groep, de groep die alle drie de vragenlijsten invulden (drie vragenlijsten) en de groep die de eerste twee vragenlijsten invulden ( twee vragenlijsten) vergeleken met de pilootstudie Drie
Twee
Twee en Drie
vragenlijsten
vragenlijsten
vragenlijsten
Pilootstudie
n (%)
n (%)
n (%)
n (%)
Nee helemaal niet
403 (40,5)
362 (29,5)
765 (34,4)
145 (36,0)
Ja, maar mindere dan normaal
466 (46,9)
651 (53,0)
1117 (50,3)
217 (53,0)
Ja, maar even veel of meer dan
125 (12,6)
215 (17,5)
340 (15,3)
45 (11,0)
994
1228
2222
407
normaal Totaal
59 missing
7
Verschil geslacht, leeftijd en opleidingsniveau Twee en Drie vragenlijsten: Er is een significante samenhang tussen geslacht en stoppen met roken vlak na de actie (p≤0,001): mannen (465; 37,7%) zijn vlak na de actie meer gestopt met roken dan vrouwen (300; 30,4%). Leeftijd hangt ook significant samen met stoppen met roken vlak na de actie (p≤0,001). Oudere deelnemers zijn meer gestopt met roken dan jongere. Daarnaast is er een significante samenhang met het opleidingsniveau van de deelnemers (p=0.012): deelnemers met een hoger opleidingsniveau zijn significant meer gestopt vlak na de actie in vergelijking met een lager opleidingsniveau. Twee vragenlijsten: Er is een significante samenhang tussen geslacht en stoppen met roken vlak na de actie (p=0,033): mannen (228; 32,2%) zijn vlak na de actie meer gestopt met roken dan vrouwen (134; 25,6%). Leeftijd hangt ook significant samen met roken vlak na de actie (p=0,002). Rokers onder de 25 waren minder gestopt met roken vlak na de actie in vergelijking met oudere leeftijdscategorieën. Er is tevens een significante samenhang gevonden met opleidingsniveau (p=0,002): hoger opgeleiden zijn meer gestopt met roken vlak na de actie dan lager opgeleiden. Drie vragenlijsten Er is een significante samenhang tussen geslacht en stoppen met roken vlak na de actie (p=0,016): mannen (237; 44,7%) zijn vlak na de actie meer gestopt met roken dan vrouwen (166; 35,8%). Daarnaast hangt leeftijd samen met deze variabele (p=0,032); deelnemers uit de eerste drie leeftijdscategorieën rookten meer vlak na de actie in vergelijking met oudere deelnemers. Er is geen significant verschil voor opleidingsniveau. Leeftijd en geslacht hangt samen met het stoppen met roken vlak na de actie, waarbij de oudere, mannelijke roker meer gestopt is. Daarnaast speelt voor twee groepen het opleidingsniveau een rol, waarbij hoog opgeleiden meer stoppen met roken vlak na de actie, dan laag opgeleiden.
IV.
Intentie om te stoppen met roken
Intentie om te stoppen met roken voor de actie (pre-vragenlijst) Tabellen 5a en 5b tonen de intentie om te stoppen met roken voor de actie (pre-vragenlijst). De tabel toont zowel de categorisatie op basis van de vraag (5a, volgens een tijdsindeling) als die op basis van de theorie (5b, volgens de indeling van het transtheoretisch model). Vergeleken met de pilootstudie, kunnen er niet echt grote verschillen worden vastgesteld.
8
De stopintentie vlak voor de actie is niet significant verschillend tussen de groepen op basis van de tijdsindeling (i.e. op basis van de antwoordcategorieën). Op basis van de categorisatie volgens het transtheoretisch of stages of change model is er wel een significant verschil te vinden (p=0,006). Deelnemers die slechts één vragenlijst invulden zaten significant meer in de contemplatiefase in vergelijking met zij die twee of drie vragenlijsten invulden. De samenhang tussen de groep ‘Twee vragenlijsten’ en de groep ‘Drie vragenlijsten’ was in beide gevallen niet significant.
Tabel 5a. Intentie om te stoppen met roken voorafgaand aan de actie voor totale groep van alle deelnemers, de groep die alle drie de vragenlijsten invulden (drie vragenlijsten) en de groep die de eerste twee vragenlijsten invulden ( twee vragenlijsten) en de groep die één vragenlijst invulde vergeleken met de pilootstudie; categorisatie volgens tijdsindeling Twee
Totale groep alle
Pilootstudie
Drie vragenlijsten
vragenlijsten
Eén vragenlijst
deelnemers
n (%)
n (%)
n (%)
n (%)
n (%)
nu - 1 maand
480 (48,3)
572 (44,4)
590 (41,0%)
1642 (44,2)
168 (41,2)
1 maand - 6
258 (26,0)
347 (27,0)
441 (30,8%)
1046 (28,2)
112(27,5)
6 maand - 1 jaar
118 (11,9)
162 (12,6)
171 (12,0%)
451 (12,2)
60 (14,7)
niet binnen 1 jaar,
114 (11,5)
173 (13,4)
189 (13,2%)
476 (12,8)
54(13,3)
18 (1,8)
24 (1,9)
27 (1,9%)
69 (1,9)
12 (3,0)
6 (0,6)
9 (1,9)
12 (0,8%)
27 (0,7)
1 (0,3)
994
1287
1430
2281
407
maand
wel ooit Nooit stoppen, wel minderen Nooit stoppen, nooit minderen Totaal
9
Tabel 5b. Intentie om te stoppen met roken voorafgaand aan de actie voor totale groep van alle deelnemers, de groep die alle drie de vragenlijsten invulden (drie vragenlijsten) en de groep die de eerste twee vragenlijsten invulden ( twee vragenlijsten) en de groep die één vragenlijst invulde vergeleken met de pilootstudie; categorisatie volgens theorie Totale groep alle
Transtheoretisch
Pilootstudie
Drie vragenlijsten
Twee vragenlijsten
Eén vragenlijst
deelnemers
n (%)
n (%)
n (%)
n (%)
n (%)
Preparatie
480 (48,3)
572 (44,4)
590 (41,3%)
1642 (44,2)
168 (41,2)
Contemplatie
258 (26,0)
347 (27,0)
441 (30,8%)
1046 (28,2)
112(27,5)
Precontemplatie
256 (25,8)
368 (28,6)
399 (27,9)
1023 (27,6)
127 (31,3)
994
1287
1430
2281
407
model
Totaal
Verschil in geslacht, leeftijd en opleidingsniveau volgens theorie Totale groep: Er is een significante samenhang tussen geslacht en intentie om te stoppen met roken voor de actie(p≤0,001): mannen hebben vlak voor de actie een hogere intentie om te stoppen met roken dan vrouwen, en bevinden zich dus meer in de preparatiefase. Leeftijd hangt ook significant samen met stopintentie vlak voor de actie (p≤0,001). Oudere deelnemers hebben over het algemeen een hogere stopintentie dan jongere deelnemers. Er is geen significant verschil gevonden op basis van opleidingsniveau. Eén vragenlijst: Er is een significante samenhang tussen geslacht en intentie om te stoppen met roken voor de actie(p≤0,001): mannen hebben vlak voor de actie een hogere intentie om te stoppen met roken dan vrouwen, en bevinden zich dus meer in de preparatie-fase. Leeftijd hangt ook significant samen met stopintentie vlak voor de actie (p≤0,001). Oudere deelnemers hebben over het algemeen een hogere stopintentie dan jongere deelnemers. Er is geen significant verschil gevonden op basis van opleidingsniveau. Twee vragenlijsten:
Leeftijd hangt significant samen met stopintentie vlak voor de actie (p≤0,001). Oudere
deelnemers hebben over het algemeen een hogere stopintentie dan jongere deelnemers. Er is geen significante samenhang met geslacht en opleidingsniveau. Drie vragenlijsten: Er is een significante samenhang tussen geslacht en intentie om te stoppen met roken voor de actie(p=0,028): mannen hebben vlak voor de actie een hogere intentie om te stoppen met roken dan vrouwen, en bevinden zich dus meer in de preparatie-fase. Leeftijd hangt ook significant samen met stopintentie vlak voor de actie
10
(p≤0,001). Oudere deelnemers hebben over het algemeen een hogere stopintentie dan jongere deelnemers. Er is geen significante samenhang gevonden voor opleidingsniveau. Voor alle groepen geldt dat stopintentie afhankelijk is van de leeftijd. Oudere deelnemers hadden een hogere intentie om te stoppen met roken dan jongere. Geslacht is ook belangrijk voor drie van de vier geanalyseerde groepen. Mannen hadden een hogere stopintentie dan vrouwen.
Intentie om te stoppen met roken vlak na de actie (post 1-vragenlijst) Tabellen 6a en 6b tonen de intentie om te stoppen met roken voor de actie (post1-vragenlijst). Vergeleken met de pilootstudie, kunnen er een paar kleine verschillen worden vastgesteld. De stopintentie vlak na de actie uit de pilootstudie is gelijkaardig aan die van de totale groep maar verschilt met de groep ‘Drie vragenlijsten’ en met de groep ‘Twee vragenlijsten’. De groepen ‘Twee vragenlijsten’ en ‘Drie vragenlijsten’ zijn significant verschillend voor hun intentie om te stoppen met roken vlak na de actie volgens de categorisatie tijdsindeling (p≤0,001) en volgens de categorisatie transtheoretisch model (p≤0,001). Deelnemers die uit de groep ‘Drie vragenlijsten’ waren meer gestopt met roken en hadden een hogere intentie om te stoppen met roken dan de groep ‘twee vragenlijsten’.
11
Tabel 6a. Intentie om te stoppen met roken vlak na de actie voor de groep die alle drie de vragenlijsten invulden (drie vragenlijsten), de groep die de eerste twee vragenlijsten invulden ( twee vragenlijsten) en de combinatie van deze twee groepen, vergeleken met de pilootstudie; categorisatie volgens tijdsindeling Twee en Drie
Pilootstudie
Drie vragenlijsten
Twee vragenlijsten
vragenlijsten
n (%)
n (%)
n (%)
n (%)
Gestopt
334 (33,6)
288 (23,5)
622 (28,0)
119 (29,3)
Nu - 1 maand
242 (24,3)
287 (23,4)
529 (23,8)
105 (25,7)
1 maand - 6 maand
216 (21,7)
312 (25,4)
528 (23,8)
85 (20,9)
74 (7,4)
148 (12,1)
222 (10,0)
38 (9,4)
102 (10,3)
146 (11,9)
248 (11,2)
42 (10,3)
22 (2,2)
39 (3,2)
61 (2,7)
17 (4,2)
4 (0,4)
8 (0,7)
12 (0,5)
1 (0,3)
994
1228
2222
407
6 maand - 1 jaar Niet binnen 1 jaar, wel ooit Nooit stoppen, wel minderen Nooit stoppen, nooit minderen Totaal
59 missing
12
Tabel 6b. Intentie om te stoppen met roken vlak na de actie voor de groep die alle drie de vragenlijsten invulden (drie vragenlijsten), de groep die de eerste twee vragenlijsten invulden en de combinatie van deze twee groepen (twee vragenlijsten) vergeleken met de pilootstudie; categorisatie volgens transtheoretisch model Totale groep alle
Transtheoretisch
Pilootstudie
Drie vragenlijsten
Twee vragenlijsten
deelnemers
n (%)
n (%)
n (%)
n (%)
Actie
334 (33,6)
228 (23,5)
622 (28,0)
119 (29,3)
Preparatie
242 (24,3)
287 (23,4)
529 (23,8)
105 (25,7)
Contemplatie
216 (21,7)
312 (25,4)
528 (23,8)
85 (20,9)
Precontemplatie
202 (20,3)
341 (27,8)
543 (24,4)
98 (24,1)
994
1228
2222
407
model
Totaal
59 missing
Verschil in geslacht, leeftijd en opleidingsniveau volgens theorie Totale groep: Er is een significante samenhang tussen geslacht en intentie om te stoppen met roken vlak na de actie(p=0,002): mannen hebben een hogere stopintentie dan vrouwen en bevinden zich meer in de preparatie- of de actiefase. Leeftijd hangt ook significant samen met stopintentie vlak na de actie (p≤0,001). Oudere deelnemers hebben over het algemeen een hogere stopintentie of zijn meer gestopt met roken dan jongere deelnemers. Er is geen significant verschil gevonden op basis van opleidingsniveau. Twee vragenlijsten: Leeftijd hangt significant samen met stopintentie vlak na de actie (p=0,007). Oudere deelnemers hebben over het algemeen een hogere stopintentie of zijn meer gestopt met roken dan jongere deelnemers. Er is geen significante samenhang met geslacht en opleidingsniveau. Drie vragenlijsten: Er is een significante samenhang tussen geslacht en intentie om te stoppen met roken vlak na de actie(p≤0,001): mannen hebben een hogere positie in het model dan vrouwen, en bevinden zich dus meer in de preparatie- of de actiefase. Leeftijd hangt ook significant samen met stopintentie vlak na de actie (p≤0,001). Oudere deelnemers hebben over het algemeen een hogere stopintentie of zijn meer gestopt met roken dan jongere deelnemers. Er is geen significante samenhang gevonden voor en opleidingsniveau.
Met betrekking tot de stopintentie voor de post 1-vragenlijst kunnen we gelijkaardige conclusies maken dan voor de pre-vragenlijst: mannelijke, oudere deelnemers hadden een hogere intentie om te stoppen met roken vlak na de actie.
13
Intentie om te stoppen met roken één maand na de actie (post 2-vragenlijst) Een maand na de actie is 39,1% van de deelnemers nog steeds gestopt met roken. Vergeleken met de pilootstudie is dit ongeveer tien procent meer. Dit percentage is ook hoger dan het aantal deelnemers dat in de actiefase zat vlak na de actie.
Tabel 7a. Intentie om te stoppen met roken één maand na de actie voor de groep die alle drie de vragenlijsten invulden (drie vragenlijsten) vergeleken met de pilootstudie; categorisatie volgens tijdsindeling Drie vragenlijsten
Pilootstudie
n (%)
n (%)
Gestopt
389 (39,1)
120 (29,5)
Nu - 1 maand
156 (15,7)
85 (20,1)
1 maand - 6 maand
225 (22,6)
106 (26,0)
80 (8,0)
37 (9,1)
118 (11,9)
50 (12,3)
Nooit stoppen, wel minderen
21 (2,1)
10 (2,5)
Nooit stoppen, nooit minderen
5 (0,5)
2 (0,5)
994
407
6 maand - 1 jaar Niet binnen 1 jaar, wel ooit
Totaal
14
Tabel 7b. Intentie om te stoppen met roken één maand na de actie voor de groep die alle drie de vragenlijsten invulden (drie vragenlijsten) vergeleken met de pilootstudie; categorisatie volgens theoretisch model Transtheoretisch model
Drie vragenlijsten
Pilootstudie
n (%)
n (%)
Actie
389 (39,1)
120 (29,5)
Preparatie
156 (15,7)
85 (20,1)
Contemplatie
225 (22,6)
106 (26,0)
Precontemplatie
224 (22,5)
96 (23,4)
994
407
Totaal
Verschil geslacht, leeftijd en opleidingsniveau volgens transtheoretisch model Drie vragenlijsten: Er is een significante samenhang tussen geslacht en intentie om te stoppen met roken één maand na de actie(p≤0,001): mannen hebben een hogere positie in het model dan vrouwen, en bevinden zich dus meer in de preparatie- of de actiefase. Er is geen significant verschil gevonden op basis van opleidingsniveau en leeftijd.
15
V.
Gestopt met roken één maand na de actie
Zoals in het vorige onderdeel werd aangehaald is 39,1% (n=389) van de groep die alle vragenlijsten invulden (n=994) gestopt met roken één maand na de actie. Voor de volgende analyses deze variabele naar ‘Gestopt’ tegenover ‘Niet gestopt’ gehercodeerd.
Verschil in rookstop volgens geslacht, leeftijd en opleidingsniveau Er is een significante samenhang gevonden tussen geslacht en gestopt zijn met roken één maand na de actie (p≤0,001): er zijn meer mannen (45,8%) gestopt met roken dan vrouwen (31,5%). Voor leeftijd en opleidingsniveau is er geen significante samenhang gevonden.
Verschil in rookstop volgens volhouden van de actie en na de actie gerookt Deelnemers die de actie hebben volgehouden zijn significant meer gestopt met roken één maand na de actie (p≤0,001). Deelnemers die vlak na de actie (post 1-vragenlijst) aangaven dat ze gestopt waren met roken zijn ook significant meer gestopt met roken één maand na de actie (p≤0,001).
Verschil in rookstop volgens stopintentie pre-vragenlijst Er is een significante samenhang tussen de stopintentie vlak voor de actie en het al dan niet gestopt zijn een maand na de actie (p≤0,001). Deelnemers die een maand na de actie gestopt zijn met roken, gaven voor de actie meer aan dat ze een hoge stopintentie hadden (tabel 8).
Tabel 8. Stopintentie vlak voor de actie tegenover het al dan niet gestopt zijn één maand na de actie voor de groep ‘Drie vragenlijsten Stopintentie vlak voor de actie Gestopt één maand na Precontemplatie
Contemplatie
Preparatie
n (%)
n (%)
n (%)
Totaal
219 (36,2)
198 (32,7)
188 (31,1)
605
37 (9,5)
60 (15,4)
292 (75,1)
389
256
258
480
994
actie
Niet gestopt Gestopt Totaal
16
VI.
Intentieverhoging en rookstop post 2-vragenlijst
Dit gedeelte is enkel van toepassing op de groep ‘Drie vragenlijsten’ (n=994). Intentieverhoging wordt ook aangeduid als stage progression, dit wil zeggen het stijgen van minstens één stadium in het transtheoretische model of het stages of change model. Hierbij is de precontemplatie fase de laagste fase gevolgd door respectievelijk de contemplatie fase en de preparatie fase. De actie fase (i.e. gestopt zijn met roken voor een periode van maximaal een maand) is de hoogste fase in het model. De grootste stijging in intentie gebeurt tussen de pre- en de post 1-vragenlijst (tabel 9). Procentueel gezien hebben minder mensen een intentieverhoging tussen post 1 en post 2. Over de hele lijn van het project heeft de helft van deze deelnemers een verhoging van hun stopintentie. Het is belangrijk om aan te geven dat er 13,8% een achteruitgang in intentie heeft. De intentieverhoging tussen pre en post 2 is in dit project procentueel groter dan in de pilootstudie van vorig jaar. In de pilootstudie is er een kleinere proportie die intentieverhoging kent en een grotere proportie die achteruitgang kent, ook al bleef deze laatste groep ook toen klein.
Tabel 9.Intentiewijziging tussen pre- en post 1-vragenlijst, post 1- en post 2-vragenlijst en pre- en post2 vragenlijst; vergelijking met de pilootstudie pilootstudie pre - post 1
post 1 – post 2
pre – post 2
pre - post2
n (%)
n (%)
n (%)
n (%)
90 (9,1)
166 (16,7)
137 (13,8)
61 (14,8)
Stagnatie
428 (43,1)
664 (66,8)
358 (36,0)
161 (39,7)
Stijging
476 (47,9)
164 (16,5)
499 (50,2)
185 (45,6)
Totaal
994
994
994
407
Daling
Het grootste deel van de deelnemers die een intentiestijging hadden tussen pre-post 2 (n=499), had deze stijging enkel tussen pre-post 1 (360; 72,2%). Daarnaast had 21,6% (n=108) enkel een intentiestijging tussen post 1 en post 2. Tot slot hadden 31 deelnemers (6,2%) deze intentiestijging zowel tussen pre en post 1 als tussen post 1 en post 2.
17
Van deze 499 deelnemers die een verhoging in stopintentie tussen pre en post 2 kenden zijn er 389 (78,0%) die gestopt zijn met roken en 110 (22,0%) die nog niet gestopt zijn met roken. Voor beide groepen geldt dat intentieverhoging voornamelijk gebeurde tussen de pre-vragenlijst en de post 1-vragenlijst, in essentie tijdens de actie (zie tabel 10). Tabel 10. Wanneer vond grootste intentieverhoging plaats voor groep met intentieverhoging tussen pre en post 2 (n=499) Gestopt of niet op post 2 Gestopt (n=389)
Wanneer intentieverhoging?
n (%)
Pre- tot -post 1
289 (74,3)
Post 1 tot post 2
74 (19,0)
Pre tot post 1
26 (6,7)
en Post 1 tot post 2 Niet gestopt (n=110)
Pre- tot -post 1
71 (64,5)
Post 1 tot post 2
34 (31,0)
Pre tot post 1
5 (4,5)
en Post 1 tot post 2
Verschil in intentieverhoging tussen pre- en post 2- vragenlijst voor geslacht, leeftijd en opleiding Voor deze analyse werd gebruik gemaakt van een gehercodeerde variabele die intentieverhoging vergelijkt met geen intentieverhoging (i.e. intentiestagnatie en -daling). Er werd een significant verschil gevonden voor geslacht (p≤0,001). Er waren meer mannelijke deelnemers (57,4%) die een verhoogde intentie hadden een maand na de actie in vergelijking met de vrouwelijke deelnemers (42,0%). Voor leeftijd en opleidingsniveau werden geen verschillen gevonden.
18
Vergelijking van intentie pre met intentie post 2 volgens theorie Om de proportionele verschillen van intentieverhoging tussen aanvankelijke precontemplators, contemplators en preparators (pre-vragenlijst) te vergelijken, wordt de intentie voor de actie vergeleken met de intentie één maand na de actie (Tabel 11). Uit deze tabel kan de invloed van de stopintentie voor de actie vergeleken worden met de stopintentie één maand na de actie. Er is een significant verschil (p≤0,001) tussen de verschillende intentiefases vlak voor het onderzoek en hun stopintentie één maand na de actie. De groep die in de preparatiefase zat voor de actie heeft een grotere proportie deelnemers dat een intentieverhoging had (60,8%) dan de groepen die in de contemplatiefase (43,1%) of de precontemplatiefase (37,5%) zaten. Op basis van de assumpties van het transtheoretische model (in de preparatiefase zitten rokers die binnen dit en één maand willen stoppen met roken) zijn deze resultaten te verwachten. Er zijn immers 292 deelnemers (58,5% van alle deelnemers met intentieverhoging) die de stap van preparatie naar actie maken. Het is echter ook van belang om hierbij op te merken dat een substantieel deel van zowel de contemplators als precontemplators (n=207; 61,5% van alle deelnemers met intentieverhoging) een verhoging van zijn/haar rookstopintentie had zonder dat men stopte met roken. Dit is een aanwijzing voor het effect dat de actie had op de stopintentie van rokers die aanvankelijk een lagere stopintentie hadden.
Tabel 11. Vergelijking van de intentie om te stoppen met roken vlak voor de actie (pre-vragenlijst) met de intentie om te stoppen met roken één maand na de actie (post 2-vragenlijst) volgens het transtheoretisch model; verschil in intentieverhoging tussen pre en post 2 aangegeven met grijstinten. Intentie post 2 vragenlijst
Intentie pre vragenlijst
Precontemplatie
Contemplatie
Preparatie
Actie
Totaal
Precontemplatie
160 (62,5%)
43 (16,8%)
16 (6,3%)
37 (14,5%)
256
Contemplatie
38 (14,7%)
109 (42,2%)
51 (19,8%)
60 (23,3%)
258
Preparatie
26 (5,4%)
73 (15,2%)
89 (18,5%)
292 (60,8%)
480
224 (22,5%)
225 (22,6%)
156 (15,7%)
389 (39,1%)
994
Totaal
Geen intentieverhoging
Wel intentieverhoging
19
VII.
Evaluatie van de actie
Dit onderdeel van het rapport heeft enkel betrekking op de groep ‘Drie vragenlijsten’ (n=994) en behandelt de items die over de ervaringen met en de evaluatie van het project gaan.
Ervaring 24-uren-stoppen-met-roken actie Vlak na de actie (post 1-vragenlijst) werd bij alle deelnemers geëvalueerd hoe het 24 uren stoppen met roken werd ervaren. De resultaten hiervan zijn weergegeven in tabel 12, tabel 13, tabel 14 en tabel 15. Deze tabellen bevatten ook de stratificaties naar het al dan niet gestopt zijn tijdens de actie en het gestopt zijn één maand na de actie.
De tabellen tonen dat niet-stoppers het net als in de pilootstudie moeilijker hadden tijdens de actie dan zij dit wel gestopt waren na een maand. Dit was voor de deelnemers die de 24 uren stoppen met roken niet hadden volgehouden ook het geval (vergeleken met zij die het wel volhielden). Verder tonen de tabellen dat het merendeel van de deelnemers die de actie wel volhielden, dit moeilijk vonden: van de 403 deelnemers die de actie hadden volgehouden zei 87,9% toch zin te hebben om te roken, 70,9% vond het vervelend om niet te roken en 55,0% gaf aan dat ze het roken nodig hadden (tabel 12, 13 en 14). Anderzijds zien we dat 80,1% van de deelnemers die de 24 uren stoppen met roken niet volhielden wel voordelen zagen in stoppen met roken (tabel 15).
20
Tabel 12. Evaluatie ervaring verloop 24-uur-stoppen-met-roken actie (n=994). Totaal 24 uren gestopt Hoeveel zin had je om te roken
Gestopt na 1 maand
(n=994)
tijdens de actie? Neen Ja (n=403)
Neen (n=591)
Ja (n=389) (n=605)
n (%)
n (%)
n (%)
n (%) n (%)
Ik had heel veel zin om te roken
286 (28,8)
154 (22,8)
132 (41,5)
82 (21,1)
204 (33,7)
Ik had zin om te roken
358 (36,0)
247 (36,5)
111 (34,9)
134 (34,4)
224 (37,0)
Ik had een beetje zin om te roken
262 (26,4)
193 (28,6)
69 (21,7)
112 (28,8)
150 (24,8)
Ik had geen zin om te roken
83 (8,4)
80 (11,8)
3 (0,9)
61 (15,7)
22 (3,6)
Weet ik niet
5 (0,5)
2 (0,3)
3 (0,9)
0 (0)
5 (0,8)
21
Tabel 13. Ervaring 24-uur-stoppen-met-roken actie vervelend (n=984; missing= 10). Totaal 24 uren gestopt Vond je het vervelend om tijdens de
Gestopt na 1 maand
(n=984)
actie niet te roken? Ja (n=313)
Neen (n=671)
Ja (n=386)
Nee (n=598)
n (%)
n (%)
n (%)
n (%)
n (%)
90 (9,1)
35 (11,2)
55 (8,1)
27 (7,0)
63 (10,5)
Ja, ik vond het vervelend
219 (22,3)
80 (25,6)
139 (20,6)
78 (20,2)
141 (23,6)
Ja, ik vond het een beetje vervelend
324 (32,9)
107 (34,2)
217 (32,1)
111 (28,8)
213 (35,6)
Neen, ik vond het niet vervelend
342 (34,8)
88 (28,1)
254 (37,6)
167 (43,3)
175 (29,3)
6 (0,9)
3 (1,0)
6 (0,9)
3 (0,8)
6 (1,0)
Ja, ik vond het heel erg vervelend
Weet ik niet
Tabel 14. Ervaring 24-uur-stoppen-met-roken actie roken nodig (n=994). Totaal 24 uren gestopt Had je het roken tijdens de actie erg
Gestopt na 1 maand
(n=994)
nodig? Ja (n=676)
Neen (n=318)
Ja (n=389)
Nee (n=605)
n (%)
n (%)
n (%)
n (%)
n (%)
70 (7,0)
30 (4,4)
40 (12,6)
14 (3,6)
56 (9,3)
Ja, ik had het nodig
232 (23,3)
105 (15,5)
127 (39,9)
62 (15,9)
170 (28,1)
Ja, ik had het een beetje nodig
361 (36,3)
237 (35,1)
124 (39,0)
121 (31,1)
240 (39,7)
Neen, ik had het niet nodig
308 (31,0)
286 (42,3)
22 (6,9)
182 (46,8)
126 (20,8)
23 (2,3)
18 (2,7)
5 (1,6)
10 (2,6)
13 (2,1)
Ja, ik had het heel erg nodig
Weet ik niet
22
Tabel 15. Ervaring 24-uur-stoppen-met-roken actie voordelen niet roken (n=965: missing=29). Totaal 24 uren gestopt Heb je tijdens de actie gemerkt
Gestopt na 1 maand
(n=965)
dat het voordelen heeft om niet Ja (n=664)
Neen (n=301)
Ja (n=382)
Nee (n=583)
n (%)
n (%)
n (%)
n (%)
n (%)
162 (16,8)
119 (17,9)
43 (14,3)
93 (24,3)
69 (11,8)
179 (18,5)
111 (16,7)
68 (22,6)
78 (20,4)
101 (17,3)
392 (40,6)
262 (39,5)
130 (43,2)
131 (34,3)
261 (44,8)
106 (11,0)
81 (12,2)
25 (8,3)
34 (8,9)
72 (12,3)
126 (13,1)
91 (13,7)
35 (11,6)
46 (12,0)
80 (13,7)
te roken?
Ja, het heeft heel veel voordelen voor mij
Ja, het heeft vrij veel voordelen voor mij
Ja, het heeft wel wat voordelen voor mij
Neen, het heeft helemaal geen voordelen voor mij
Weet ik niet
Tabel 16 en tabel 17 tonen enerzijds wat de deelnemers vonden van hun prestatie tijdens de 24-uren-niet-roken actie en anderzijds hoe moeilijk men het vond om niet te roken tijdens deze actie. De resultaten in deze tabellen zijn opgedeeld in twee groepen: stoppen met roken tijdens de actie en minder roken tijdens de actie. De meerderheid van de respondenten die de actie volhielden vond dit een hele grote prestatie (42,2%; n=287). De grootste antwoordcategorie bij de groep die minder rookten tijdens de actie vond het een grote prestatie om minder te roken (35,5%; n=108). Deelnemers die niet rookten tijdens de actie vonden dit een grotere prestatie van zichzelf dan deelnemers die minder rookten tijdens de actie. De groep deelnemers die minder hebben gerookt tijdens de actie vond het moeilijker om niet te roken dan de groep die wel gestopt was tijdens de actie (p≤0,001).
23
Tabel 16. Ervaring 24-uur-stoppen-met-roken actie prestatie (n=980). Gestopt met roken tijdens
Minder gerookt tijdens
de actie (n=676)
de actie (n=304)
n (%)
n (%)
Ja, ik vind het een hele grote prestatie
287 (42,5)
76 (25,0)
Ja, ik vind het een prestatie
245 (36,2)
108 (35,5)
Ja, ik vind het een kleine prestatie
98 (14,5)
85 (28,0)
Neen, ik vind het helemaal geen prestatie
41 (6,1)
34 (11,2)
Weet ik niet
5 (0,7)
1 (0,3)
Vind je het een prestatie van jezelf dat je niet/minder rookte tijdens de actie?
Tabel 17. Ervaring 24-uur-stoppen-met-roken actie moeilijkheid (n=980). Gestopt met roken tijdens
Minder gerookt tijdens
de actie (n=676)
de actie (n=304)
n (%)
n (%)
Ik vond het heel moeilijk
96 (14,2)
55 (18,1)
Ik vond het moeilijk
234 (34,6)
120 (39,5)
Ik vond het niet moeilijk/niet gemakkelijk
226 (33,4)
92 (30,3)
Ik vond het gemakkelijk
87 (12,9)
30 (9,9)
Ik vond het heel gemakkelijk
87 (12,9)
5 (1,6)
1 (0,1)
2 (0,7)
Vond je het moeilijk of gemakkelijk om tijdens de actie niet/minder te roken?
Weet ik niet
24
Evaluatie van het project Er hebben 418 (42,1%) deelnemers gedurende de maand na de actie een nieuwe rookstop poging ondernomen, 360 deelnemers (36,2%) ondernamen geen nieuwe rookstop poging en 216 deelnemers (21,7%) waren nog steeds gestopt met roken. De meerderheid van de deelnemers (64,9%; n=645) gaf aan dat ze in de maand na de actie meer voordelen gingen inzien van een rookstop. 16,9% (n=168) zag geen extra voordelen in van een rookstop en 18,2% (n=181) antwoordde ‘weet ik niet’. De meerderheid van de respondenten vond het niet makkelijker noch moeilijker om te stoppen met roken na hun deelnamen aan de actie (56,0%; n=557). Een klein percentage (2,5%; n=25) van de deelnemers vond het moeilijker om te stoppen met roken na de actie en daarentegen vond 28,7% (n=285) het makkelijker.
De persoonlijke informatie die de respondenten kregen na de post 1-vragenlijst werd door het merendeel van de deelnemers volledig gelezen (67,8%; n=674). Sommige deelnemers lazen de persoonlijke informatie gedeeltelijk (25,3%; n=251) en een kleine groep deelnemers las de persoonlijke informatie helemaal niet (6,9%; n=69). De evaluatie van de persoonlijke informatie kan worden teruggevonden in tabel 18. Uit deze tabel kan men afleiden dat de deelnemers positief stonden ten opzichte van de persoonlijk feedback. Deze werd veelal als bruikbaar, op maat, duidelijk, betrouwbaar en geloofwaardig ervaren. Daarnaast vonden de meeste deelnemers de informatie interessant en niet bedreigend.
25
Tabel 18. Evaluatie feedback op maat (n=994). Evaluatievragen
Helemaal
Eerder niet
Eerder
Niet akkoord niet akkoord
Helemaal Akkoord
akkoord
akkoord
akkoord
Vond je de feedback n (%)
n (%)
n (%)
n (%)
n (%)
n (%)
… bruikbaar?
7 (0,7)
10 (1,0)
55 (5,5)
283 (28,5)
364 (36,6)
206 (20,7)
… op maat?
13 (1,3)
29 (2,9)
91 (9,2)
386 (38,6)
289 (29,1)
117 (11,8)
… duidelijk?
4 (0,4)
6 (0,6)
35 (3,5)
181 (18,2)
374 (37,6)
325 (32,7)
… betrouwbaar?
4 (0,4)
11 (1,1)
39 (3,9)
21,6 (21,7)
373 (37,5)
282 (28,4)
… geloofwaardig?
5 (0,5)
11 (1,1)
37 (3,7)
209 (21,0)
366 (36,8)
297 (29,9)
… bedreigend?
326 (32,8)
231 (23,1)
142 (14,3)
144 (14,4)
54 (5,4)
28 (2,8)
… interessant?
5 (0,5)
17 (1,7)
55 (5,5)
228 (22,9)
351 (35,3)
269 (27,1)
op maat …
26
VIII.
Samenvatting en conclusie
Samenvatting van de onderzoeksresultaten Voor het huidige project ‘Rokers verdienen een beloning… als ze 24 uur niet roken’ hadden zich aanvankelijk 3711 deelnemers geregistreerd. Net als in het pilootproject had het huidige project te kampen met een hoge drop out waardoor er 994 het volledige traject van het project doorliepen (alle drie de vragenlijsten). Met betrekking tot eigenlijke deelname aan de 24-uur-niet-roken actie kunnen we stellen dat er minstens 2281 rokers deelnamen aan de actie. Dit is immers het aantal personen dat de twee eerste vragenlijsten invulden (pre- en post 1-vragenlijst). De meeste deelnemers haken (proportioneel gezien) af in de periode tussen de post 1-vragenlijst en de post 2-vragenlijst. Er hebben iets meer mannen dan vrouwen deelgenomen aan alle fasen van het project maar dit verschil was klein. De meeste deelnemers waren ouder dan 40 jaar. Oost-Vlaanderen was de provincie met het hoogst aantal deelnemers maar ook met een hogere drop-out in vergelijking met andere regio’s. De opleiding van de deelnemers is gelijkaardig aan de verdeling van opleiding in de algemene Vlaamse populatie. De grootste groep deelnemers had helemaal niet gerookt tijdens de actie en dit percentage was hoger dan in de pilootstudie. Er waren kleine (maar significante) verschillen in het volhouden van de actie op basis van geslacht: meer mannen dan vrouwen stopten met roken tijdens de actie. Vlak na de actie rookte de meerderheid van de deelnemers nog steeds maar minder dan voorheen. Een groot aantal deelnemers (40,5%) stopte daarentegen met roken. Ook hier is de proportie van deelnemers die niet meer rookten vlak na de actie groter dan in de pilootstudie. Over het algemeen werd zowel de actie als de persoonlijk feedback die met na de post 1-vragenlijst kreeg, positief ervaren. Toch vonden de meeste deelnemers het moeilijk om tijdens de 24 uur niet te roken. Het grootste deel van de rokers die zich registreerden om deel te nemen aan de actie was van plan om binnen de periode van één maand te stoppen met roken. De groep die de post 1-vragenlijst niet invulde, en dus niet meer deelnamen aan het onderzoek na de actie, bevatte echter meer mensen met een lage rookstop intentie voorafgaand aan de actie. Verder was de intentie voor de actie ook hoger bij oudere en mannelijke deelnemers. Vlak na de actie was de rookstop intentie hoger dan in de pilootstudie. Dezelfde verschillen voor geslacht en leeftijd werden ook hier teruggevonden: oudere en mannelijke deelnemers hadden een hogere rookstop intentie vlak na de actie. Opmerkelijk is ook dat de groep deelnemers die de post 2-vragenlijst niet invulden een significant lagere stopintentie hadden dan de groep die alle vragenlijsten invulden. Dit zou een verklarende factor kunnen zijn voor niet-deelname aan de post 2vragenlijst van deze groep. Eén maand na de actie was er 39,1% van de deelnemers gestopt met roken. Dit is ongeveer 10% meer dan in de pilootstudie. Verder was er hier weer een geslachtsverschil; mannen hadden een hogere intentie om te stoppen met roken dan vrouwen. Deelnemers die de actie volhielden waren ook meer gestopt met roken één maand na de actie dan deelnemers die evenveel of minder rookten tijdens de actie. Een ander belangrijk aspect is dat ongeveer de helft
27
van de deelnemers een verhoogde intentie had één maand na de actie had en dit is ook weer een hoger percentage dan in de pilootstudie. De grootste verhoging in intentie werd waargenomen tussen de pre- en de post 1-vragenlijst wat de tijdsperiode is waarin men deelnam aan de actie. In de periode tussen post 1 en post 2 was de groep die een intentieverhoging had veel kleiner dan tussen pre en post 2. De verhoogde intentie van de deelnemers kan daarom gerelateerd zijn aan het (succesvol) deelnemen aan de 24-uur-stoppen-met-roken actie. De helft van de deelnemers die tussen de pre- en de post 2-vragenlijst een intentieverhoging had, was voor de actie van plan om binnen de periode van één maand te stoppen met roken (i.e. een hoge rookstop intentie). Dit wil echter ook zeggen dat de andere helft van deze deelnemers met een intentieverhoging voorafgaand aan de actie een lagere rookstop intentie hadden en desalniettemin een effect hebben ervaren van de actie.
Conclusie De actie ‘Rokers verdienen een beloning… als ze 24 uur niet roken’ is een laagdrempelige interventie die positief werd ervaren door de deelnemers eraan. Daarnaast vindt men in dit rapport aanwijzingen dat de actie niet alleen een invloed had op de intentie om te stoppen met roken van de deelnemers die op voorhand al een hoge stopintentie hadden maar dat de actie ook een positieve invloed had op deelnemers met een lagere rookstop intentie. De resultaten van dit project zijn, op het hogere drop-outpercentage na, gunstiger dan de resultaten van het pilootproject.
28