Rapport Datum
10 april 2007
Evaluatie Thema-actie Rolstoelvervoer 2006 Naleving verbetert, maar nog niet voldoende
Datum
Pagina
10 april 2007
2
van
23
Rapport
Thema-actie Rolstoelvervoer 2006
Inhoudsopgave Inleiding
4
1.1 Thema-actie 2006 1.2 Leeswijzer
1
4 5
2
6
Communicatie
2.1 Communicatie als handhavingsinstrument 2.2 Doelstelling communicatie 2.3 Samenwerking met belangenorganisaties 2.3.1 Stichting KBOH 2.3.2 Stichting Vast = Beter. 2.3.3 Ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid 2.4 Communicatie en informatie door de Inspectie
6 6 6 6 6 6 7
3
8
Marktschets
3.1 Statistieken 3.1.1 Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV) 3.1.2 Bureau Verkeersondersteuning Openbaar Ministerie (BVOM) 3.2 Schatting
4
Doelstelling thema-actie rolstoelvervoer
8 8 8 9
10
4.1 Doelstelling thema-actie 2006 4.2 Inspectiepunten
10 10
5
11
Opzet en uitvoering thema-actie 2006
5.1 Wet- en regelgeving Rolstoelvervoer 5.1.1 Wetgeving 5.1.2 Code VVR 5.2 Opzet en uitvoering actie 5.2.1 Aanleiding actie 5.2.2 Periode en uitvoering
11 11 11 11 11 12
6
13
Resultaten thema-actie 2006
6.1 Aantal gecontroleerde voertuigen, rolstoelen 6.2 Geconstateerde overtredingen 6.3 Resultaten gordelgebruik en bevestiging 6.3.1 Thema-actie 2004 en 2005 6.3.2 Thema-actie 2006 6.4 Soorten rolstoelen 6.5 Bevestigingsystemen 6.6 Toegankelijkheid 6.7 Training chauffeurs
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
13 13 14 14 14 15 15 15 16
Datum
Pagina
10 april 2007
3
van
23
Rapport
Thema-actie Rolstoelvervoer 2006
7
Conclusies, bevindingen & aanbevelingen
7.1 Algemene conclusies 7.2 Bevindingen Thema-actie 2006 7.2.1 Wetgeving 7.2.2 Tijdsdruk chauffeur 7.2.3 Veiligheidsgevoel rolstoelinzittenden 7.2.4 Gebruik bevestigingsystemen 7.2.5 Losliggende voorwerpen 7.2.6 Geen hoofdsteunen 7.3 Bevindingen in relatie tot de thema-acties 2004 en 2005 7.4 Voornemens Inspectie 7.4.1 Rol en aanpak Inspectie V&W 7.4.2 Verbeteren beeld Rolstoelvervoer 7.4.3 Verbetering samenwerking
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
17 17 17 18 19 19 19 20 20 20 21 21 21 22
Datum
Pagina
10 april 2007
4
van
23
Rapport
Thema-actie Rolstoelvervoer 2006
1 Inleiding Al een aantal jaren is aandacht gevraagd voor het veilig vervoeren van rolstoelgebruikers. Door belanghebbende organisaties, Chronisch Zieken- en Gehandicapten Raad Nederland (CG-raad) en de RPCP is er voor gezorgd dat er onderzoek is verricht naar het vervoer van rolstoelgebruikers. De aanleiding hiervoor was dat er regelmatig kamervragen waren gesteld door verschillende politieke partijen. Vanuit het doel en de missie van de Inspectie Verkeer en Waterstaat pakt de Inspectie haar verantwoordelijkheid op om deze vorm van vervoer veiliger te maken. In Nederland maken naar schatting nog steeds ruim 119.000 mensen gebruik van een rolstoel vanuit de Wet Voorzieningen Gehandicapten (het WVG-vervoer). Hierbij opgeteld het gebruik van rolstoelen in bejaarden - en verpleegtehuizen geeft een totale schatting van ongeveer 150.000 verschillende rolstoelgebruikers. Voor het vervoer over grotere afstanden wordt veelal gebruik gemaakt van speciaal daarvoor aangepaste taxibusjes. Blijkens een TNO rapport (2003) is de veiligheid van rolstoelinzittenden in taxi's niet altijd voldoende gewaarborgd. Voor het vervoer van rolstoelinzittenden geldt een aantal wettelijke regels vastgelegd in de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet personenvervoer 2000. Hiernaast zijn er afspraken opgenomen in een convenant, de Code Veilig Vervoer Rolstoelinzittenden (Code VVR). In dit onderzoek zijn meldingen vanuit de praktijk geïnventariseerd, waaruit bleek dat de aandacht van de jaren daarvoor niet heeft geleid tot het in alle gevallen veilig vervoeren van rolstoelinzittenden. In het najaar van 2006 is door de Toezichteenheid Personenvervoer van de Inspectie Verkeer en Waterstaat voor de derde opeenvolgende maal een thema-actie gehouden op de naleving van wet- en regelgeving met betrekking tot het veilig vervoer van rolstoelinzittenden met taxibusjes en autobussen. De actie is op identieke wijze en onder gelijke omstandigheden uitgevoerd als de voorgaande jaren. De in 2004 en 2005 gehouden acties spitsten zich toe op het beroepsmatige vervoer zoals gedefinieerd in de Wet Personenvervoer 2000. De grote knelpunten tijdens de acties in 2004 en 2005 waren het vastzetten/vergrendelen van rolstoelen in taxibusjes en het gebruik van de veiligheidsgordel door de rolstoelinzittenden tijdens het vervoer.
1.1 Thema-actie 2006 Bij de thema-actie 2006 is ‘’communicatie’’ wederom als strategisch handhavinginstrument ingezet. Via de landelijke en regionale pers, internet en andere communicatiewijzen is bekendheid gegeven aan de branche, politie en andere betrokkenen over de wettelijke veiligheidseisen om het rolstoelvervoer op een veilige manier te laten plaatsvinden. Verder is
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
10 april 2007
5
van
23
Rapport
Thema-actie Rolstoelvervoer 2006
gecommuniceerd dat indien het nalevinggedrag onvoldoende blijkt en het vervoer van rolstoelinzittenden niet veilig kan worden geacht het vervoer wordt belet. Door het per 1 maart 2006 gewijzigde artikel 59 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (gebruik autogordel en vastzetten rolstoel) was de Inspectie in staat om efficiënter en daadkrachtiger de controles uit te voeren. De controleactie heeft verspreid over heel Nederland plaatsgevonden in de periode van 4 september 2006 tot en met 20 december 2006, waarbij voornamelijk is gecontroleerd op die plaatsen waar het rolstoelvervoer zich concentreerde, zoals de directe omgeving van ziekenhuizen, zorgcentra en revalidatiecentra.
1.2 Leeswijzer • • • • • •
Hoofdstuk 2 beschrijft hoe communicatie als handhavinginstrument is toegepast; Hoofdstuk 3 geeft een beeld van het rolstoelvervoer in Nederland; Hoofdstuk 4 definieert de doelstelling van de thema-actie 2006 en benoemt de Inspectiepunten ter bevordering van de veiligheid; Hoofdstuk 5 beschrijft de opzet en daadwerkelijke uitvoering van de thema-actie; Hoofdstuk 6 presenteert de resultaten van de thema-actie; Hoofdstuk 7 en 8 geeft een samenvatting van de conclusies en aanbevelingen.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
10 april 2007
6
van
23
Rapport
Thema-actie Rolstoelvervoer 2006
2 Communicatie 2.1 Communicatie als handhavingsinstrument Bij de thema-actie 2006 is ‘’communicatie’’ wederom als strategisch handhavinginstrument ingezet. Een vorm van communicatie die tot doel heeft dat de perceptie van de doelgroep zodanig wordt beïnvloed en geactiveerd dat de naleving van regels verbetert. Tijdens deze actie op het rolstoelvervoer is er voor gekozen een combinatie te maken van handhavingcommunicatie en weginspecties. Om de druk te verhogen zijn de controles aangekondigd. In de aanloop van de thema-actie is actief contact geweest met de belangenorganisaties in het rolstoelvervoer.
2.2 Doelstelling communicatie Doelstelling van de intensieve communicatiecampagne is verbetering van de naleving en het informeren van betrokkenen over wet- en regelgeving en de te houden actie.
2.3 Samenwerking met belangenorganisaties Om te komen tot de bovengenoemde communicatiedoelstelling is intensief samengewerkt met belangenorganisaties zoals, de Stichting Kwaliteits- en Bruikbaarheidsonderzoek van Hulpmiddelen voor gehandicapten en ouderen (KBOH); Stichting Vast=Beter en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. 2.3.1 Stichting KBOH KBOH is het onafhankelijke kennis- en informatiecentrum op het gebied van hulpmiddelen en bijbehorende diensten voor gehandicapten en ouderen (per 1 januari 2007 behorend tot Vilans te Utrecht). KBOH is een stichting. Zij voert projecten uit namens verschillende ministeries. Daarnaast voert KBOH veel projecten uit namens derden. KBOH is ook actief binnen het NEN (Nederlands Normalisatie Instituut) en in diverse Europese normalisatiecommissies. 2.3.2 Stichting Vast = Beter. De stichting Vast = Beter heeft gedurende de thema-actie veel aanvragen gekregen voor informatiebijeenkomsten en demonstraties. De stichting ziet het als haar missie om verbeteringen te bewerkstelligen die daadwerkelijk leiden tot een algemeen toegepaste veilige wijze van vervoer van rolstoelgebruikers. Medewerkers van de Stichting hebben ruime ervaring bij het vervoer van rolstoelgebruikers en kennis van beschikbare en veilige middelen. Op vrijwilligersbasis biedt de stichting deze (ervaring)deskundigheid middels opleidingen, advies en demonstraties. 2.3.3 Ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid In samenwerking met Sociaal Fonds Taxi, het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Koninklijk Nederlands Vervoer Taxi, FNV Bondgenoten en CNV Bedrijvenbond is een arbo-
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
10 april 2007
7
van
23
Rapport
Thema-actie Rolstoelvervoer 2006
convenant afgesloten om het ziekteverzuim in de beroepsgroep taxichauffeurs terug te dringen. In totaal wordt maximaal 1,3 miljoen euro in het convenant geïnvesteerd. In de branche werken ongeveer 44.000 mensen. Het merendeel van de chauffeurs vervoert specifieke groepen, zoals schoolkinderen, gehandicapten en ouderen. Deelnemers in dit netwerk zijn door SZW geïnformeerd over de thema-actie van de Inspectie.
2.4 Communicatie en informatie door de Inspectie De inspectie heeft –net als in de voorgaande jaren- middels een persbericht de thema-actie aangekondigd aan ANP/GPD en de vakbladen. Tussentijds zijn persberichten opgesteld om de resultaten van de lopende actie bekend te maken. Tijdens de actie is door inspecteurs aan kinderen een presentje gegeven: ‘goochem, het gordeldier’. Dit sluit aan bij de autogordelactie van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat breed.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
10 april 2007
8
van
23
Rapport
Thema-actie Rolstoelvervoer 2006
3 Marktschets 3.1 Statistieken 3.1.1 Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV) De omvang van het aantal vervoerbewegingen met rolstoelinzittenden is vooralsnog niet volledig in beeld gebracht. Een deel van dit domein wordt bedrijfsmatig uitgevoerd en een deel door stichtingen. De cijfers afkomstig van het KNV worden hieronder gepresenteerd. De KNVcijfers over 2006 zijn op dit moment nog niet voorhanden, derhalve is gekozen om de cijfers over 2005 hieronder op te nemen om toch een indicatie te geven van het aantal vervoerbewegingen in Nederland. Totaal aantal 25.500 taxivoertuigen Aantal rolstoelbusjes 5.462 (taxi’s) Bron: KNV kerncijfers personenvervoer oktober 2005
100%
Totaal aantal beladen 683 miljoen kilometers Aantal beladen kilometers 174,5 miljoen met rolstoelbusjes (taxi’s) Bron: KNV kerncijfers personenvervoer oktober 2005
100%
21,4 %
25,5%
Uit de KNV-cijfers van de afgelopen jaren blijkt dat er een toename te constateren is van het aantal rolstoelbussen en het relatief aantal verreden kilometers met rolstoelbussen. 3.1.2 Bureau Verkeersondersteuning Openbaar Ministerie (BVOM) Met betrekking tot onderzoek naar het autogordelgebruik is overleg geweest met het Bureau Verkeershandhaving van het Openbaar Ministerie (BVOM). Het BVOM heeft onlangs een tweejaarlijks onderzoek laten uitvoeren door de Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV) naar het gebruik van beveiligingsmiddelen in auto’s. De resultaten van dit onderzoek geven aan dat het gordelgebruik door inzittenden van personenauto’s (dus niet expliciet taxi’s) is gestegen naar 94%. Het autogordelgebruik door rolstoelinzittenden in taxibusjes neemt eveneens gestaag toe. De resultaten van de tot nu toe gehouden thema-acties bevestigen dit beeld. (bron: BVOM: Onderzoek Gebruik van Beveiligingsmiddelen in Auto’s 2006 – samenvatting)
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
10 april 2007
9
van
23
Rapport
Thema-actie Rolstoelvervoer 2006
3.2 Schatting In Nederland maken naar schatting nog steeds ruim 119.000 mensen gebruik van een rolstoel vanuit de Wet Voorzieningen gehandicapten. Inclusief gebruik van een rolstoel in bejaarden en verpleegtehuizen wordt het totale rolstoelgebruik geschat op 150.000 mensen. TNO heeft een schatting gedaan vanuit de KNV registraties, dat er 3 miljoen ritten met rolstoelinzittenden op jaarbasis worden gereden. Op jaarbasis resulteert dit in gemiddeld 20 ritten per rolstoelgebruiker.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
10 april 2007
10
van
23
Rapport
Thema-actie Rolstoelvervoer 2006
4 Doelstelling thema-actie rolstoelvervoer 4.1 Doelstelling thema-actie 2006 De doelstelling van de thema-actie is –net als in de voorgaande jaren- de naleving van wet- en regelgeving te verbeteren. Het streven hierbij is om in 2006 een nalevinggedrag van 90 % te behalen. Het nalevinggedrag was in 2004 9% en in 2005 68,5%.
4.2 Inspectiepunten Om de veiligheid van rolstoelinzittenden tijdens het vervoer te bevorderen, wordt bij de inspecties op de volgende veiligheidseisen gecontroleerd. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Aanwezigheid en het gebruik autogordel; Deugdelijke bevestiging rolstoel in het voertuig; Aanwezigheid kentekenbewijs met bijlagen; Aanwezigheid van losliggende voorwerpen in het voertuig; Voldoen aan de Regeling permanente eisen taxi’s; Voldoen aan naleving van het Arbeidstijdenbesluit vervoer; Naleving van de Wet- en het Besluit personenvervoer 2000; Naleving van de Wegenverkeerswet 1994 en daaruit voortvloeiende besluiten.
Het is bovendien van belang om naast controle op de veiligheidseisen het onveiligheidsgevoel bij rolstoelgebruikers weg te nemen. Doordat deze doelgroep kwetsbaar en volledig afhankelijk is van andere partijen, dient naleving van bovenstaande veiligheidseisen op een dusdanig niveau te worden gebracht, waardoor de subjectieve onveiligheid wordt weggenomen.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
10 april 2007
11
van
23
Rapport
Thema-actie Rolstoelvervoer 2006
5 Opzet en uitvoering thema-actie 2006 5.1 Wet- en regelgeving Rolstoelvervoer Rolstoelgebruikers worden veilig vervoerd wanneer gebruik wordt gemaakt van geschikte bevestigingsmiddelen, die met kennis van zaken op een correcte en bewuste wijze worden toegepast, met een goed besef van verantwoordelijkheid voor en door gebruikers, chauffeurs, begeleiders en vervoerders. 1. De Inspectie toetst als toezichthouder de naleving van de wettelijke regels en treedt handhavend op bij het overtreden van kernovertredingen van wet- en regelgeving. 2. Naast de wettelijke eisen geldt de Code VVR als leidraad waaraan diverse organisaties, variërend van opdrachtgevers tot uitvoerders, zich hebben geconformeerd. De Inspectie kan in deze gevallen geen sanctie opleggen maar wijst de vervoerder op de gedragsregels van de Code VVR. 5.1.1 Wetgeving De actie van de Inspectie is gericht op het vervoer binnen de werkingssfeer van de Wet Personenvervoer 2000. Dit betreft het beroepsmatige vervoer door vergunninghouders taxi – en bus. Vervoer door stichtingen of andere vormen van eigen vervoer vallen daarbuiten. Indien blijkt dat vervoerders wel onder de werkingsfeer van de Wet personenvervoer 2000 vallen, maar hiervoor niet in het bezit zijn van een vergunning, wordt door de Inspectie zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk opgetreden. 5.1.2 Code VVR Door belanghebbenden is een convenant opgesteld waarin onderkend wordt dat het vervoer van rolstoelinzittenden veiliger zou moeten. Dit heeft geresulteerd in de Code Veilig Vervoer Rolstoelinzittenden (Code VVR). Dit convenant is ondertekend door een aantal partijen waaronder aanbesteders van het vervoer, aanbieders van vervoer (de taxibedrijven) en andere organisaties die een belang hebben bij deze vorm van personenvervoer. Met dit convenant geeft de personenvoerbranche aan dat zij zich conformeert aan de afspraak om bij te dragen aan een veiliger rolstoelvervoer.
5.2 Opzet en uitvoering actie De Inspectie Verkeer en Waterstaat controleert streng op vervoer van rolstoelgebruikers en treedt hard op tegen vervoerders die niet voldoen aan veiligheidseisen. De Inspectie verscherpt het toezicht op dit vervoer. Controles worden uitgevoerd door het hele land op diverse tijdstippen. 5.2.1 Aanleiding actie Onderstaande punten gaven aanleiding tot een nieuwe thema actie op het rolstoelvervoer in 2006.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
10 april 2007
12
van
23
Rapport
Thema-actie Rolstoelvervoer 2006
• • • •
In een periode van 1½ jaar hebben er 85 (bijna) ongelukken plaatsgevonden waarvan twee met dodelijke afloop. Deze cijfers blijken uit een TNO onderzoek 2003; In 2005 hebben ongelukken plaatsgevonden waarbij taxi’s of taxibusjes betrokken waren en slachtoffers te betreuren waren; De onvoldoende naleving van wet- en regelgeving in 2004 en 2005, gebleken uit de eindevaluatie van de thema-acties uit die jaren. De kwetsbaarheid van de te vervoeren personen, hun afhankelijkheid en de deskundigheid en welwillendheid van derden vereist een continue toezicht op deze doelgroep.
5.2.2 Periode en uitvoering De thema-actie heeft verspreid over heel Nederland plaatsgevonden in de periode van 4 september 2006 tot en met 20 december 2006. Tijdens de thema-actie is door inspecteurs van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, Toezichteenheid Personenvervoer, toezicht gehouden op het rolstoelvervoer in taxi’s (taxibusjes) en autobussen. Hierbij is voornamelijk gecontroleerd op die plaatsen waar het rolstoelvervoer zich concentreerde, zoals de directe omgeving van scholen voor aangepast onderwijs, ziekenhuizen, zorgcentra en revalidatiecentra.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
10 april 2007
13
van
23
Rapport
Thema-actie Rolstoelvervoer 2006
6 Resultaten thema-actie 2006 6.1 Aantal gecontroleerde voertuigen, rolstoelen Van de naar schatting 5462 rolstoelbusjes (cijfers oktober 2005 KNV) zijn er 897 voertuigen gecontroleerd, waarmee 1487 rolstoelen zijn vervoerd. Dit betekent dat er landelijk een steekproef is gedaan van ruim 16% van de populatie. Deze steekproefgrootte is voldoende om een betrouwbaar beeld te krijgen.
6.2 Geconstateerde overtredingen Geconstateerde overtredingen 1650 1450 1250 1050
Aantal voertuigen
850
Met overtreding
650
Aantal rolstoelen
450 250 50 2004
2005
2006
onjuist / geen gebruik autogordel
overzicht soorten overtredingen
Feitelijke overtredingen totaal: 247
250 225 200 175 150 125 100 75 50 25 0
bevestiging rolstoel losliggende voorwerpen
151
overige overtredingen 33
42 20
Thema-actie 2006
N.B.: het aantal feitelijk overtredingen is hoger dan het aantal voertuigen die in overtreding waren (214). Dit verschil komt voort uit het feit dat een voertuig meerdere overtredingen kan hebben begaan.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
10 april 2007
14
van
23
Rapport
Thema-actie Rolstoelvervoer 2006
6.3 Resultaten gordelgebruik en bevestiging 6.3.1 Thema-actie 2004 en 2005 2004 • Meer dan 90% van de rolstoelinzittenden gebruikt geen verplichte autogordel. • Bij 8% van de gecontroleerde voertuigen is de rolstoel niet goed bevestigd.
• •
2005 Meer dan 25,5% van de rolstoelinzittenden gebruikt geen verplichte autogordel. Bij 3% van de gecontroleerde voertuigen is de rolstoel niet goed bevestigd.
6.3.2 Thema-actie 2006 • Uit de resultaten van de inspecties gehouden in 2006 blijkt dat van de gecontroleerde rolstoelbusjes 10,2% nog steeds niet de vereiste gordel gebruikt. • Ten aanzien van het correct vastzetten en de aanwezigheid van de vereiste vastzetmiddelen/gordels werd in 2006 in 0,8% van de gevallen een tekortkoming geconstateerd. • Een nalevingpercentage van 89% op het gordelgebruik in 2006 is een verbetering met 14,5% ten opzichte van de naleving in 2005 (25,5% in overtreding, naleving 74,5%).
Soorten overtredingen rolstoelvervoer 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
bevestiging rolstoel onjuist/geen gordelgebruik losliggende voorwerpen overige overtredingen
najaar 2004
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
najaar 2005
najaar 2006
Datum
Pagina
10 april 2007
15
van
23
Rapport
Thema-actie Rolstoelvervoer 2006
6.4 Soorten rolstoelen Bij het vervoer van 1487 rolstoelen zijn de volgende soorten rolstoel aangetroffen. soorten rolstoelen
handbewogen
elektrisch
overig (b.v. sportrolstoel)
aantal vervoerd
998
469
20
in procenten
67,1%
36,7%
1,2%
6.5 Bevestigingsystemen Bij het vervoer van 1487 rolstoelen werd gebruikt gemaakt van de volgende bevestigingssystemen. soorten bevestiging
Delta
4-punts
Overig
Aantal toegepast
995
391
99
In procenten
66,9%
26,3%
6,7%
6.6 Toegankelijkheid Onderstaand schema is een weergaven van het gebruik van de diverse wijzen van toegankelijkheid. Hierbij is een onderverdeling gemaakt naar liften, oprijplaten en knielbussen. Van het totaal aantal gecontroleerde voertuigen (897) is bij 875 voertuigen de wijze van toegankelijkheid geregistreerd in het registratiesysteem (BIC). In 22 gevallen heeft er geen registratie plaatsgevonden. Ten opzichte van de voorgaande jaren is er een toename te constateren in de aanwezigheid van liften en een afname in de aanwezigheid van oprijplaten en knielbussen. Dit is een positief effect in het kader van de fysieke belastbaarheid van de chauffeur.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
10 april 2007
16
van
23
Rapport
Thema-actie Rolstoelvervoer 2006
voertuig hulpmiddelen
oprijplaten 29%
knielbus 2% liften oprijplaten liften 69%
knielbus
6.7 Training chauffeurs In onderstaand schema staat vermeld hoeveel chauffeurs in het bezit zijn van een vaardigheidstraining rolstoelchauffeur. De training is (nog) niet verplicht gesteld in wetgeving. De instructies voor de training wordt gegeven door de Stichting Vast= Beter en het SKKP verzorgt de training. Sinds kort (januari 2006) neemt het CCV ook de examens hiervoor af. De training bestaat uit een theoretisch en een praktisch gedeelte.
Intern/extern gevolgd
Intern opgeleid
Extern opgeleid
Niet opgeleid
Aantal
653
68
122
In procenten
77,5%
8,1%
14,4%
N.B.: Van het totaal aantal gecontroleerde chauffeurs (897) heeft in 843 gevallen registratie van de opleidingen plaatsgevonden in het registratiesysteem (BIC). In 54 gevallen heeft er geen registratie plaatsgevonden.
Sinds 1 januari 2006 worden de examens voor chauffeursopleidingen in het doelgroepenvervoer ook verzorgd door het CCV. Hieronder valt ook het rolstoelvervoer met taxibussen. Indien een taxibedrijf voor certificering in aanmerking wil komen, zal 80% van de chauffeurs binnen een periode van 5 jaar deze opleiding moeten hebben behaald. Volgens recente gegevens van het CCV blijkt dat tot december 2006 minstens 461 examens rolstoelvervoer zijn afgenomen met een slagingspercentage van 81%.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
10 april 2007
17
van
23
Rapport
Thema-actie Rolstoelvervoer 2006
7 Conclusies, bevindingen & aanbevelingen 7.1 Algemene conclusies Conclusie uit de evaluatie is dat het vervoer van rolstoelgebruikers in taxibusjes de afgelopen jaren stukken veiliger is geworden. Er is een aanzienlijke toename te constateren in het nalevinggedrag van 9% in 2004 tot een naleving van 68,5% in 2005 en 76,1% in 2006. Inzet van communicatie en het uitvoeren van controles op locaties waar het rolstoelvervoer zich concentreerde hebben een bijdrage geleverd aan de positieve effecten van de thema-actie 2006. Ondanks dat er een behoorlijke verbetering te constateren is in het nalevinggedrag is het einddoel nog niet behaald. In ruim tien procent van de gevallen is echter nog steeds sprake van tekortkomingen op het gebied van veiligheid. De Inspectie vindt dit onaanvaardbaar, temeer omdat hier sprake is van een kwetsbare doelgroep. De veiligheidstekorten hebben betrekking op onjuist vastgezette rolstoelen, niet juist gedragen veiligheidsgordels of vastzetmiddelen die in het busje rondslingeren en bij een noodstop tot gevaarlijke situaties kunnen leiden. Uit het onderzoek is gebleken dat bij de tekortkomingen werkdruk, vaardigheden van de chauffeur en gebrekkige vastzetsystemen een belangrijke rol spelen. De Inspectie meent dat het vervoer van rolstoelinzittenden nog steeds veiliger kan en moet. Om deze reden streeft de Inspectie naar 99% naleving van wet- en regelgeving op dit gebied en zal aan dit dossier ook in toekomst de nodige aandacht geven. Voor de Inspectie zijn de resultaten van de evaluatie reden om dit jaar vaker (spreiding over het gehele jaar) en gerichter te controleren op dit type van vervoer en zich te richten op de overtredingen op het gebied van veiligheid (aangepast toezicht). De spreiding van de controles zal leiden tot een psychologische controledruk bij vervoerders en chauffeurs, een betere monitoring en beeld van de naleving en wellicht tot een structurele verbetering. Ook zal de Inspectie effectmetingen gaan uitvoeren. De Inspectie stimuleert hierin het verbeteren van de samenwerking met andere diensten dat uiteindelijk zal leiden tot een beter toezicht op dit deel van het personenvervoer. Verder zal de Inspectie starten met een communicatiecampagne om de branche meer te informeren en bewust te maken. Hiernaast gaat de Inspectie de discussie aan met de sector over hogere kwaliteitseisen. Daarbij zijn onder meer punten van discussie het verplicht stellen van een keurmerk, betere trainingen, een eventuele toeslag voor chauffeurs, betere vastzetsystemen en het meer gebruik maken van een klachtenmeldpunt. Ook kunnen gemeenten op basis van de concessie meer veiligheid eisen.
7.2 Bevindingen Thema-actie 2006 Op basis van de resultaten van de thema-actie 2006 kunnen de volgende conclusies worden getrokken.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
10 april 2007
18
van
23
Rapport
Thema-actie Rolstoelvervoer 2006
• •
•
•
• •
•
Aanzienlijke toename in het nalevinggedrag van 9% in 2004 tot een naleving van 68,5% in 2005 en 76,1% in 2006. Inzet van communicatie en het uitvoeren van controles op locaties waar het rolstoelvervoer zich concentreerde hebben een bijdrage geleverd aan de positieve effecten van de thema-actie 2006. Er is een positief effect te constateren in het gebruik van de technische middelen, een toename in de aanwezigheid van liften en een afname in de aanwezigheid van oprijplaten en knielbussen. Uit de gehouden controles blijkt dat een overgroot deel van de gecontroleerde chauffeurs (897 chauffeurs) niet heeft voldaan aan de vaardigheidstraining voor het verrichten van rolstoelvervoer. Voor wat betreft de interne instructie blijkt een grote diversiteit. De ene chauffeur is volledig geïnstrueerd en heeft een praktische begeleiding van enkele dagen gehad. De andere chauffeur blijkt te zijn “geïnstrueerd” door een paar uur mee te kijken. Het aantal rolstoelen dat niet of niet deugdelijk was bevestigd is procentueel minder dan in 2005 (1,26 % nu tegenover 3% in 2005). Bij een aantal gebruikte deltasteunen bleek dat de rolstoel bij geringe krachtwerking achterover kon kantelen. Dit gebeurt dan bijvoorbeeld bij een aanrijding aan de achterzijde, bij een te krachtig optrekken van de chauffeur of het onzorgvuldig benaderen van verkeersdrempels. In de praktijk blijkt dat bedrijven dit probleem verhelpen door aan de voorzijde van de rolstoel één of meerdere spanbanden met de vloer te verbinden. Het kantelgevaar wordt hierdoor voorkomen. Beveiligingsmiddelen; Ongeveer 30% van alle gecontroleerde rolstoelen bleek geen hoofdsteun te hebben. In ongeveer 70% van de gecontroleerde rolstoelen was dit wel het geval. Een hoofdsteun is echter nog niet verplicht. Ingevolge de beschrijving van de ISO-norm 7167-19 mag het hoofd van een rolstoelinzittende bij een crashtest niet verder naar achteren bewegen dan 400 mm. Dit betekend dat bij veilig vervoerbare rolstoelen de rugleuning en hoofdsteunvoldoende veilig is. Van rolstoelen die niet zijn getest volgens de ISO-norm 7167-19 is dit onbekend. Wanneer de hoofdsteun niet deugdelijk is bevestigd of uit meerdere delen bestaat, is de kans aanzienlijk dat deze eerder letsel veroorzaakt dan het hoofd en nek beschermd. Wens is om de ISOnormering zeker op dit punt als wettelijke basis te gebruiken.
7.2.1 Wetgeving Naar aanleiding van de thema-actie 2004 is de wetgeving in 2006 aangepast. Artikel 59 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV) is aangepast met duidelijke omschrijving van de verantwoordelijkheid van de chauffeur voor het vastzetten van de rolstoel en het gebruik van de veiligheidsgordel. Met ingang van 1 maart 2006 is deze nieuwe regel van kracht geworden. Tot dan was de rolstoelinzittende zelf verantwoordelijk voor het gebruik van de autogordel, met uitzondering van personen onder de 12 jaar. De voor het rolstoelvervoer relevante leden van artikel 59 RVV luiden: Artikel 59 Lid 1
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
10 april 2007
19
van
23
Rapport
Thema-actie Rolstoelvervoer 2006
Bestuurders van een motorvoertuig of een bromfiets en hun passagiers maken gebruik van de voor hen beschikbare autogordel. Passagiers die jonger zijn dan 18 jaren en met een lengte van minder dan 1,35 meter, maken gebruik van een voor hen geschikt kinderbeveiligingssysteem dat is voorzien van een goedkeuringsmerk als bedoeld in artikel 22, vierde lid, van de wet. Wanneer de zitplaatsen die bestemd zijn voor passagiers voorzien zijn van autogordels, worden op deze zitplaatsen niet meer passagiers vervoerd dan er autogordels aanwezig zijn. Lid 4 Het eerste lid geldt niet voor passagiers die gebruik maken van een rolstoel. Deze passagiers worden vervoerd in een rolstoel die in het voertuig wordt vastgezet op een wijze die de stabiliteit van de rolstoel en de veiligheid van de rolstoelgebruiker waarborgt. Deze passagiers maken gebruik van de veiligheidsgordel die deel uitmaakt van het voertuig of van het systeem waarmee de rolstoel aan de vloer van het voertuig is bevestigd, tenzij gebruik gemaakt wordt van een door Onze Minister aangewezen constructie. Lid 8 Het is bestuurders van de in het eerste lid genoemde voertuigen verboden passagiers jonger dan 12 jaren en passagiers die gebruik maken van een rolstoel te vervoeren op een andere wijze dan in dit artikel is voorgeschreven
7.2.2 Tijdsdruk chauffeur Tijdsdruk voor de chauffeur bleek een reden te zijn om rolstoelen niet altijd goed vast te zetten. Tijdens weginspecties is door chauffeurs van rolstoelbusjes aan de inspecteurs van de Inspectie medegedeeld dat zij regelmatig onder tijdsdruk moeten werken. Binnen korte tijd moeten zij meerdere adressen aandoen om rolstoelgebruikers op te halen. 7.2.3 Veiligheidsgevoel rolstoelinzittenden Het niet nemen van verantwoordelijkheden bewerkstelligt een negatieve uitstraling naar de rolstoelinzittende. Het rijgedrag van de chauffeur, de fysieke en psychologische afhankelijkheid van de rolstoelinzittende en de aanwezigheid van losliggende voorwerpen, in samenhang met het daarmee gepaard gaande risico van het veroorzaken van lichamelijk letsel, spelen allen een belangrijke factor bij het (on-)veiligheidsgevoel bij rolstoelinzittenden. 7.2.4 Gebruik bevestigingsystemen Ondanks voorlichting blijkt toch dat taxichauffeurs niet altijd volledig op de hoogte zijn van de eis dat bij gebruik van houding ondersteuning gordels tevens een veiligheidsgordel bevestigd moet zijn aan het bevestigingssysteem. Gedurende de actie kwam naar voren dat een aantal taxibedrijven hun bevestigingsmaterialen en/of autogordels controleerden en zonodig vervingen. Bij gebruikte deltasteunen bleek dat de rolstoelen bij geringe krachtwerking achterover konden worden gekanteld, bijvoorbeeld bij een aanrijding aan de achterzijde of bij krachtig optrekken
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
10 april 2007
20
van
23
Rapport
Thema-actie Rolstoelvervoer 2006
van de chauffeur. Een aantal bedrijven had hierop ingespeeld en had dit probleem opgelost door aan de voorzijde van de rolstoel een spanband te bevestigen in de vastzetinrichting. Hierdoor werd fixatie van de zitplaats gewaarborgd. 7.2.5 Losliggende voorwerpen In 4,17% van de gecontroleerde voertuigen (in 2005 was dit 5,4%) blijkt dat voorwerpen zoals deltasteunen, dwarsbeugels en andere attributen los op de grond liggen. Een aantal ondernemers/chauffeurs neemt dit nog steeds niet serieus en onderkennen het gevaar hiervan niet. In het Voertuigreglement is met ingang van 1 maart 2006 het aangepaste artikel 5.18.3 van kracht geworden. Hierin is opgenomen dat geen losse voorwerpen aanwezig mogen zijn die het risico op letsel bij een noodstop, een aanrijding of een botsing kunnen verhogen. Artikel 5.18.3 Voertuigreglement Lid 1 De bestuurder mag bij het besturen van het voertuig niet door passagiers, lading of op andere wijze worden gehinderd. Lid 2 In een voertuig waarin vervoer van een passagier in een rolstoel plaatsvindt, zijn geen losse voorwerpen aanwezig die het risico op letsel bij een noodstop, een aanrijding of een botsing kunnen verhogen.
7.2.6 Geen hoofdsteunen Ondanks het feit dat hier geen regelgeving voor is, blijkt dat ongeveer 30% van alle vervoerde rolstoelen geen hoofdsteun heeft. Het risico op (blijvend) nekletsel, zoals bijvoorbeeld een whiplash, als gevolg van een aanrijding wordt hierdoor wel vergroot. Uit de resultaten blijkt dat met name de handbewogen rolstoelen veelal niet zijn voorzien van een hoofdsteun.
7.3 Bevindingen in relatie tot de thema-acties 2004 en 2005 In vergelijking met de controles van 2004 en 2005 blijkt een voortgaande verbetering te zijn opgetreden in het gebruik van de veiligheidsgordel door rolstoelinzittenden. In 2004 voldeed 10% aan gestelde eisen en in 2005 was dit al 74,5 %. De overtredingpercentages van respectievelijk 90% (2004) en 25,5% (2005) zijn een optelsom van het niet aanwezig hebben van de gordels en het niet gebruiken van de veiligheidsgordels.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
10 april 2007
21
van
23
Rapport
Thema-actie Rolstoelvervoer 2006
Aantal Voertuigen
Met overtreding
aantal rolstoelen
onjuist / geen gordelgebruik
onjuiste / geen rolstoelbevestig ing
2004
230
209 (91%)
305
274 van 305 (90%)
24 van 305 (8%)
2005
775
244 (31,5%)
1262
315 van 1262 (25,5%)
38 van 1262 (3%)
2006
897
214 (23,85%)
1487
151 van 1487 (10,2%)
13 van 1487 (0,8%)
7.4 Voornemens Inspectie 7.4.1 Rol en aanpak Inspectie V&W De Inspectie heeft met betrekking tot het rolstoelvervoer primair een handhavende en leidende rol. Er wordt verder door geen enkele andere instantie gehandhaafd. De inspectie streeft ernaar de naleving binnen het rolstoelvervoer te blijven verbeteren en wil dit bereiken door: 1. Periodiek c.q. jaarlijks een handhavinginspanning te leveren van ongeveer 800 controles; 2. Effecten van handhaving (toezicht) naar buiten te brengen d.m.v. cijfers en feiten met betrekking tot de naleving en monitoring. 3. Opbouwen en onderhouden van expertise op dit specifieke terrein; 4. Handhaving door middel van handhavingscommunicatie in algemene zin, specifiek door: • acties aankondigen met behulp van perspubliciteit; • opdrachtgevers periodiek schriftelijk informeren; • deelname aan workshops; • brede samenwerking zowel met branche, als opdrachtgevers en overige handhavers; • doen van verbetervoorstellen; • internet o.a. questions en answers ; • gebruik van verschillende interventiemethoden. 7.4.2 Verbeteren beeld Rolstoelvervoer De Inspectie wil een beter beeld van het rolstoelvervoer verkrijgen door; •
Kernbepalingen vast te stellen in wettelijk normen en binnen het (private) convenant afgesproken normering.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
10 april 2007
22
van
23
Rapport
Thema-actie Rolstoelvervoer 2006
•
•
•
Gewenst nalevingniveau in percentages per kernbepaling (als meetbare indicator) te bepalen en besluiten wat moet gebeuren met overschrijding van de niet wettelijke normeringen. (Mogelijke sanctionering via branche – of certificerende organisaties). Zorgdragen voor een goede spreiding van het aantal controles in Nederland als meting. Jaarlijks nemen van een aselecte steekproef, zodat kan worden nagegaan aan de hand van de check op de vastgestelde kernbepalingen of gestelde nalevingpercentages worden gehaald en een vergelijking gemaakt kan worden met vorige thema-acties. Vaste checklists hanteren voor de inspecties op kernbepalingen rolstoelvervoer.
7.4.3 Verbetering samenwerking De Inspectie stimuleert het verbeteren van de samenwerking met andere diensten dat uiteindelijk zal leiden tot een beter toezicht op dit deel van het personenvervoer. De Inspectie beveelt dan ook aan dat met name een actieve samenwerking en monitoring met de Arbeidsinspectie een verbetering zal opleveren in het toezicht op het rolstoelvervoer. Publiek private samenwerking kan uitgebouwd worden. De initiatieven door de branche dienen te worden omarmd en worden uitgebouwd naar mogelijk een vorm van certificering. Het bedenken van een kwaliteitssysteem ten behoeve van de steeds groter wordende markt van rolstoelvervoer. De Stichtingen Vilans en Vast=Beter zullen dan een audit systeem moeten opzetten en sancties moeten bedenken voor de bedrijven die niet voldoen aan gestelde eisen. Audits kunnen uitkomst bieden om de branche te wijzen op de kwetsbaarheid van de doelgroep. De opdrachtgever, instelling of gemeente moet meer betrokken worden bij de juiste uitvoering van het vervoer. Aanbesteding aan vervoerders die aan gestelde normen (wettelijk en convenant) voldoen en niet naar de goedkoopste aanbieder van het vervoer. Kwaliteit en dus veiligheid moet voorop staan. Gemeenten moeten zich meer verdiepen in de kwaliteit van de vervoerders dan zich uitsluitend te buigen over de financiële plaat.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum
Pagina
10 april 2007
23 van 23
Rapport
Thema-actie Rolstoelvervoer 2006
Colofon Uitgever
TE Personenvervoer, Unit KAB Datum
10 april 2007 Contactpersoon
dhr. M. Debidien Doorkiesnummer
070 456 2440 Fax
070 456 2777
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands