Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
L.P.M. van Dun en M.L.H. van Rhee Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) september 2008 In opdracht van dS+V, afdeling Ruimtelijke Ordening, Bureau Monumenten
© Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur: L.P.M. van Dun en M.L.H. van Rhee Project: 08-2836
Adres:
Goudsesingel 78, 3011 KD Rotterdam Postbus 21323, 3001 AH Rotterdam Telefoon: (010) 489 95 00 Telefax: (010) 489 95 01 E-mail:
[email protected] Website: www.cos.rotterdam.nl
2
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
INHOUD
| Samenvatting en conclusies
5
1
9
Inleiding 1.1 1.2 1.3
2
Aanleiding Onderzoeksvragen en opzet Opbouw rapport
9 9 10
Methodische verantwoording
11
2.1 2.2
11 12
Aanpak Respons
3
Wat is het Rotterdams Restauratiefonds 2006
13
4
Bekendheid Rotterdams Restauratiefonds 2006
15
4.1 4.2 4.3
15 15 17
5
6
7
Bekendheid onder recente aanvragers monumentenvergunning Bekendheid onder particuliere eigenaren Bekendheid onder niet-particuliere eigenaren
Gebruik Rotterdams Restauratiefonds 2006
19
5.1 5.2 5.3
19 21 24
Inschatting staat van het pand Gebruik particuliere eigenaren Rotterdams Restauratiefonds 2006 Gebruik niet-particuliere eigenaren Rotterdams Restauratiefonds 2006
Rotterdams Restauratiefonds 2006: suggesties
25
6.1 6.2
25 26
Particuliere eigenaren: suggesties Niet-particuliere eigenaren: suggesties
Besluit: hoe verder
27
7.1 7.2
27 27
Informatiebehoefte Conclusies
Bijlagen A.
Vragenlijst Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
31
B.
Begeleidende brief vragenlijst
37
C.
Percentuele verdeling antwoorden
39
D.
Antwoorden open vragen
41
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
3
4
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
Samenvatting en conclusies Op verzoek van de afdeling Ruimtelijke Ordening, Bureau monumenten, heeft het COS voorliggende evaluatie van het Rotterdams Restauratiefonds 2006 (verder RRF genoemd) uitgevoerd. Het onderzoek probeert een antwoord te vinden op de vraag waarom het gebruik van de regeling achterblijft bij de verwachtingen, en wat verbeterd/veranderd kan worden om de regeling aantrekkelijk(er) te maken. Verwacht werd dat het nieuw opgezette, aantrekkelijkere RRF 2006, beter zou worden benut dan de oude regeling die slechts beperkt werd gebruikt. Het onderzoek bestaat uit een schriftelijke enquête onder particuliere eigenaren en een telefonische enquête onder niet-particuliere eigenaren van een gemeentelijk monument. We hebben gekeken naar de bekendheid en het gebruik van het RRF, we hebben gevraagd naar redenen om (eventueel) geen gebruik te maken van het RRF. Tot slot hebben we naar verbetersuggesties gevraagd. Het RRF 2006 is niet algemeen bekend onder eigenaren van gemeentelijke monumenten. Via acties van het bureau Monumenten van dS+V is het RRF bekend(er) geraakt. Toch kent op dit moment maar ongeveer één op de vijf particuliere eigenaren de regeling redelijk tot goed. Hetzelfde geldt in grote mate voor niet-particuliere eigenaren. Een hele grote groep particuliere eigenaren (85 procent) schat de staat van zijn pand in als redelijk tot goed; slechts 15 procent omschrijft zijn pand als matig tot slecht. Vergelijking met gegevens uit een behoefteraming uit 2005 van gemeentelijke monumenten laat zien dat die inschatting vrij accuraat is. Meer dan de helft van de eigenaren heeft in de afgelopen drie jaar werkzaamheden aan zijn pand laten uitvoeren of is van plan in de komende drie jaar zijn pand op te knappen. Deze werkzaamheden vallen vooral onder de regeling van het RRF 2006; slechts een vijfde noemt andere werkzaamheden. De bekendheid met het RRF is overigens aanzienlijk groter (twee maal zo groot) onder eigenaren die iets hebben laten doen aan hun pand en/of dat van plan zijn, dan onder eigenaren die niets hebben laten doen en dat in de komende drie jaar ook niet van plan zijn. Een vijfde zegt gebruik te willen maken van het RRF 2006, en ruim een derde is misschien van plan van het RRF gebruik te maken. Meer dan de helft staat dus (gematigd) positief tegenover het RRF 2006. Particuliere eigenaren die de staat van hun pand als matig tot slecht bestempelen zijn eerder geneigd gebruik te maken van het RRF. Het zijn ook vooral actieve eigenaren die open staan voor een regeling als het RRF 2006. Van de eigenaren die niet of nauwelijks van het RRF hebben gehoord staat ruim de helft positief tegenover het RRF, onder eigenaren die redelijk tot goed op de hoogte zijn van het RRF is twee derde positief. In de groep die heeft aangegeven in de komende drie jaar te gaan restaureren geven bijna acht op de tien eigenaren aan dat ze (misschien) gebruik gaan maken van het RRF.
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
5
Ruim een derde noemt ‘gering financieel voordeel’ als argument geen gebruik te maken van het RRF 2006; een even grote groep noemt ‘papierwerk/bureaucratie’ Vooral grote organisaties geven aan weinig tot geen gebruik te maken van het RRF 2006; belangrijkste argument is het financiële aspect. Doorgaans kunnen zij ook elders tegen gunstige rentetarieven lenen. Ook belangrijk is dat in grote renovatieprojecten het gedeelte dat betrekking heeft op het in stand houden van het pand (en dat in aanmerking zou komen voor het RRF) maar een klein onderdeel vormt van het totale bouwplan. Procedures en tijdsdruk zijn ook veel voorkomende argumenten. Kleinere organisaties of bedrijven zijn vaak bevreesd dat het RRF veel papierwerk en lange procedures met zich meebrengt; ook speelt de onbekendheid met de regeling een rol. Zij zouden graag meer voorlichting willen. De verbetersuggesties van een belangrijke doelgroep van het RRF 2006 (de particuliere eigenaren) liggen in de lijn van de redenen geen gebruik te maken van het RRF; vooral financiën en voorwaarden zouden verbeterd/veranderd moeten worden. De meeste suggesties onder grote en kleine niet-particuliere eigenaren gaan ook vooral over de financiële kant van de regeling. Een tegemoetkoming en niet zozeer een lening (grote organisaties vinden elders financiering) wordt vaak genoemd. Financieel hebben grote organisaties het RRF niet nodig. Weegt het eventuele financiële voordeel op tegen de bureaucratie die het RRF met zich meebrengt? Subsidie blijft overigens altijd welkom. Efficiënter en vlotter werken, betere voorlichting, en een ‘steuntje in de rug’ (door bijvoorbeeld gunstiger voorwaarden) zijn vooral suggesties van kleinere eigenaren. Het ontbreekt sommige kleinere eigenaren aan tijd en voldoende kennis van het RRF om het RRF op zijn waarde te schatten. Daarbij voegt zich ook een zeker wantrouwen tegen bureaucratie en de angst dat het RRF veel papierwerk met zich meebrengt. Conclusies Om de groep particuliere eigenaren beter in kaart te brengen hebben we ze verdeeld in drie groepen : De groep particuliere eigenaren die niets heeft gedaan en niets gaat doen in de komende drie jaar kent het RRF niet of nauwelijks (bijna 90 procent) en is (vanzelfsprekend) ook niet van plan te restaureren (hoewel een derde gebruik zou maken van het RRF als ze dat wel zou doen). Zij schatten de staat van hun pand vrijwel allemaal redelijk tot goed in. Voor hen is het RRF niet aan de orde, en dat ze het RRF (nog) niet kennen ligt dan ook voor de hand. Ze vormen bijna de helft van alle particuliere eigenaren. De groep eigenaren die in de afgelopen drie jaar iets hebben laten doen aan hun pand, is het meest op de hoogte van het RRF (bijna een derde kent het RRF redelijk tot goed), ze staat ook positiever ten opzichte van het RRF dan de vorige groep eigenaren, maar kent ook het grootste aantal eigenaren dat geen gebruik zal maken van het RRF.
6
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
De derde groep is het interessantst in het licht van de onderzoeksvraag. Het zijn de eigenaren die in de afgelopen drie jaar niets aan hun pand hebben laten doen, maar dat wel van plan zijn in de komende drie jaar. Zijn kennen het RRF niet of nauwelijks (vergelijkbaar met de eerste groep, bijna 90 procent), maar geven wel in grote getale aan – na een korte uitleg – dat ze (eventueel) het RRF wel willen gebruiken (bijna negen op de tien). Onder deze eigenaren is de groep afwijzers van het RRF relatief het kleinst. Hier ligt ruimte om de bekendheid van het RRF op te voeren. Deze groep vormt ongeveer een kwart van alle particuliere eigenaren. De eigenaren in deze groep vinden vooral het geringe financiële voordeel en de bijkomende voorwaarden het grootste bezwaar. We hebben gezien dat ook de bekendheid onder niet-particuliere eigenaren (grote organisaties en kleinere organisaties en bedrijven) te wensen overlaat. Vraag is echter of deze nietparticuliere eigenaren behoefte hebben aan een regeling als het RRF, die door grote organisaties als financieel niet aantrekkelijk (genoeg) wordt gezien en door kleinere niet-particuliere eigenaren als (te) bureaucratisch wordt beschouwd. Bovendien vindt de laatste groep dat het RRF relatief weinig financieel voordeel oplevert. Het laatste hangt uiteraard samen met de onbekendheid van de regeling. Slot Een grote groep eigenaren zal niet voldoende noodzaak zien gebruik te maken van het vernieuwde Rotterdams Restauratiefonds 2006. Diegenen onder de particuliere eigenaren die wel positief staan tegenover het RRF zijn voor een groot gedeelte niet op de hoogte. Dit ondanks pogingen van het Bureau Monumenten om middels een website, het toesturen van een brief begeleid met folders over het RRF en een poging tot het opstarten van een digitale nieuwsbrief, de regeling breder bekend te maken. Wellicht zou de regeling ‘meer aan de man’ gebracht moeten worden; de eigenaren (groot én klein) zouden pro-actiever en persoonlijker benaderd kunnen worden. De vraag is of dat zal leiden tot een substantieel ruimer gebruik van het RRF.
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
7
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
De gemeente Rotterdam kent sinds 1993 een subsidieregeling die eigenaren van een rijks- en gemeentelijk monument de mogelijkheid biedt tegen een lage rente een lening af te sluiten voor de kosten van de instandhouding van het monument. Sinds 1 december 2006 is de regeling vernieuwd – officieel heet de regeling Verordening Rotterdams Restauratiefonds 2006, verder aan te duiden als RRF 2006 – zodat meer eigenaren er gebruik van gaan maken. De regeling geldt niet meer voor rijksmonumenten1. Belangrijke reden om de regeling te vernieuwen was het beperkte gebruik van de regeling door een belangrijke doelgroep: particuliere eigenaren van woonhuismonumenten. De regeling verruimt de mogelijkheden voor eigenaren van gemeentelijke monumenten en maakt ook voor eigenaren van beeldbepalende panden in een beschermd stadsgezicht een beperkte lening mogelijk; tevens is geprobeerd de regeling eenvoudiger en transparanter te maken en is het te lenen bedrag opgehoogd. Bij de vaststelling van het RRF 2006 door B&W werd bovendien besloten binnen twee jaar na inwerkingtreding de doeltreffendheid en de effecten van de regeling te evalueren. Het bureau Monumenten van de afdeling Ruimtelijke Ordening van dS+V heeft het COS gevraagd de evaluatie uit te voeren. Voorliggend rapport is daarvan het verslag.
1.2
Onderzoeksvragen en opzet
Het onderzoek probeert een antwoord te vinden op de vraag waarom het gebruik van de regeling achterblijft bij de verwachtingen, en wat er verbeterd/veranderd moet worden. Verwacht werd dat het nieuw opgezette, aantrekkelijkere RRF 2006 beter zou worden benut dan de oude regeling. Sinds de invoering per 1 december 2006 is voor twee panden een beroep gedaan op het nieuwe RRF 2006 (via de hardheidsclausule). Het gaat om in totaal circa 225 gemeentelijke monumenten (peildatum 1 april 2008). Het onderzoek bestond uit twee fasen. In de eerste fase hebben we de groep eigenaren waaraan in de periode december 2006 – april 2008 wel een monumentenvergunning is verleend, en die in aanmerking komen voor het RRF 2006 maar er geen beroep op hebben gedaan, telefonisch benaderd. Die groep bestond uit 11 eigenaren. We hebben gevraagd naar de bekendheid met het RRF 2006 (en zo ja hoe men ervan gehoord heeft); of men wist dat men in aanmerking komt voor het RRF 2006; waarom men geen gebruik heeft gemaakt van het RRF 2006; wat er eventueel aan de regeling kan worden verbeterd; en hoe het RRF 2006 er volgens hen uit zou moeten zien opdat men wel bereid is daarvan gebruik te maken. Met de resultaten en ervaringen van deze telefonische rondgang hebben we vervolgens een korte schriftelijke, gesloten vragenlijst ontwikkeld die in de tweede fase is voorgelegd aan parti1
Voor eigenaren van een rijksmonument zijn er financiële tegemoetkomingen vanuit het Rijk.
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
9
culiere eigenaren (van een of meer panden, of eigenaar-bewoners). Deze groep particuliere eigenaren vormt een belangrijke doelgroep van de regeling. We hebben geen eigenaren van beeldbepalende panden in een beschermd stadsgezicht benaderd, simpelweg omdat die niet bekend zijn. Eigenaren die geen natuurlijk persoon zijn (organisaties, bedrijven) hebben we telefonisch benaderd. Dat betreft alle eigenaren van gemeentelijke monumenten die 10 of meer adressen vertegenwoordigen, en een steekproef uit de eigenaren van monumenten die maximaal 9 adressen vertegenwoordigen; bij de ongeveer 225 gemeentelijke monumenten horen meer eigenaren (ongeveer 470): een aantal monumenten bevat veel meer adressen (en dus eigenaren). Bij de particuliere eigenaren hebben we, voor zover mogelijk, een onderscheid gemaakt tussen ‘overige eigenaren’ en ‘eigenaren van panden die slecht scoren in de behoefteraming’2.
1.3
Opbouw rapport
Na de inleiding bestaat het rapport uit zes hoofdstukken en een bijlage. In hoofdstuk 2 laten we zien hoe het onderzoek is aangepakt. Hoofdstuk 3 gaat kort in op wat het Rotterdams Restauratiefonds 2006 inhoudt. De bekendheid van het RRF staat centraal in hoofdstuk 4. Het gebruik van het RRF wordt beschreven in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 laat verbetersuggesties de revue passeren. Daarin wordt ook een beeld geschetst van hoe het RRF beter of anders zou kunnen. In hoofdstuk 7 laten we de informatiebehoefte zien en trekken we conclusies in het licht van de onderzoeksvraag.
2
Behoefteraming gemeentelijke monumenten Rotterdam, januari 2006, uitgevoerd door TAK architecten in opdracht
van dS+V, bureau Monumenten; in dit onderzoek is de bouwtechnische staat van de gemeentelijke monumenten in kaart gebracht met het doel vast te stellen met welke reservering de gemeente Rotterdam rekening diende te houden als het vernieuwde RRF zou worden ingevoerd.
10
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
2
Methodische verantwoording
In dit hoofdstuk leggen we uit hoe het onderzoek is aangepakt en waarom voor die aanpak is gekozen.
2.1
Aanpak
Het onderzoek kent de volgende opzet. We onderscheiden een drietal groepen van eigenaren: • • •
Eigenaren die een monumentenvergunning hebben gekregen, in aanmerking komen voor het RRF 2006, maar geen beroep hebben gedaan op het RRF 2006 Eigenaren van panden die slecht scoren in de behoefteraming1 Overige eigenaren van gemeentelijke monumenten
In de eerste fase hebben we de groep eigenaren die wel een monumentenvergunning hebben aangevraagd, en die in aanmerking komen voor het RRF 2006 maar er geen beroep op hebben gedaan, telefonisch benaderd. Die groep bestond uit 11 eigenaren. We hebben gevraagd: • Of men bekend is met het RRF 2006, en zo ja hoe men ervan gehoord heeft; • Of men wist dat men in aanmerking komt voor het RRF 2006; • Waarom men geen gebruik heeft gemaakt van het RRF 2006; • Welke pijnpunten en verbeterpunten men ziet; • Hoe het RRF 2006 veranderd zou moeten worden opdat men wel bereid is daarvan gebruik te maken. Met de resultaten en ervaringen van deze telefonische rondgang hebben we vervolgens een schriftelijke gesloten vragenlijst ontwikkeld die in de tweede fase is voorgelegd aan alle particuliere eigenaren. Voor zover mogelijk is gekeken naar eigenaren van panden die slecht scoren in de behoefteraming2. De vragenlijst (zie bijlage A) is per post verstuurd, maar men heeft ook de mogelijkheid gekregen de vragenlijst via internet in te vullen. Bij de ongeveer 225 gemeentelijke monumenten horen veel meer eigenaren (ongeveer 470); een aantal monumenten bestaat namelijk uit veel meer adressen. Deze adressen hebben we (voor zover mogelijk) achterhaald door de lijst met gemeentelijke monumenten te koppelen aan een bestand met eigenaren waarover het COS beschikt; deze lijst met eigenaren was bijgewerkt tot augustus 2007. Om de respons positief te beïnvloeden hebben we met de schriftelijke vragenlijst een begeleidende brief (zie bijlage B) meegestuurd namens het COS waarin doel en reden van het onderzoek zijn uiteengezet. Na drie weken is de particuliere eigenaren die nog niet gereageerd hadden, een rappel gestuurd.
1
Behoefteraming gemeentelijke monumenten Rotterdam, januari 2006, uitgevoerd door TAK architecten in opdracht
van dS+V, bureau Monumenten. Zie verder noot 2, hoofdstuk 1. 2
De behoefteraming ging uit van de lijst met monumenten per augustus 2005; daarop stonden 77 gemeentelijke mo-
numenten: de lijst per 1 april 2008 kent ongeveer 225 gemeentelijke monumenten.
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
11
De lijst per 1 april 2008 bevat ongeveer 225 monumenten; daaronder vallen 17 objecten zonder adres (vooral bruggen (11), maar ook een tuinhek, een fontein (2), een muziektent, een telefoonkabelhuisje, en een gemaal). De rest bestaat dus uit woonhuis- en overige monumenten. Bij die monumenten horen ongeveer 1430 adressen met 470 eigenaren, waarvan bijna 400 particuliere eigenaren (85 procent) en ongeveer 70 niet-particuliere eigenaren (15 procent). De particuliere eigenaren vertegenwoordigen ongeveer 440 adressen. Dus de particuliere eigenaren vormen 85 procent van alle eigenaren, maar zij vertegenwoordigen slechts 30 procent van alle adressen.
2.2
Respons
In tabel 2.1 staat de respons op de schriftelijke- en internet vragenlijst onder de particuliere eigenaren. Tabel 2.1 Respons vragenlijst particuliere eigenaren Rotterdams Restauratiefonds 2006 aantal verstuurde vragenlijsten
400
schriftelijke reactie
100
via internet beantwoord
29 129
Respons
32%
Bijna een derde heeft de vragenlijst ingevuld; 6 procent is oningevuld teruggestuurd (als gevolg van (vooral) verhuizingen, ‘onbekend’ en weigering). Een niet al te hoge respons, maar tegenwoordig niet ongebruikelijk in enquêteonderzoek. We hebben geen reden om aan te nemen dat deze groep respondenten geen goede afspiegeling is van de hele groep particuliere eigenaren. We mogen voorzichtig stellen dat de non-respons vooral eigenaren betreft die geen interesse in het RRF hebben, of voor wie restaureren niet aan de orde is. De bekendheid met het RRF zal in werkelijkheid dus wat lager zijn. Zoals tabel 2.2 laat zien, zijn het vooral eigenaren van woonhuismonumenten die gereageerd hebben, en dat is een belangrijke doelgroep van het RRF 2006. Ruim 70 procent van de eigenaren die óf alleen een woonhuismonument óf zowel een woonhuis- als overig monument bezitten, is bovendien lid van een Vereniging van Eigenaren (VVE). Tabel 2.2 Type monument, lid van VVE Type monument woonhuismonument(en) (gemeentelijk monument dat in gebruik is als woonhuis)
N
%
98
80%
overig monument(en)
14
11%
zowel woonhuis- als overig monument Totaal Lid VVE Ja Nee Totaal
12
11
9%
123
100%
N
%
77
72%
30
28%
107
100%
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
3
Wat is het Rotterdams Restauratiefonds 2006
In dit hoofdstuk komt kort het Rotterdams Restauratiefonds aan de orde1. Het Rotterdams Restauratiefonds 2006 (RRF 2006) is een regeling die door de gemeente Rotterdam in het leven is geroepen om eigenaren van een gemeentelijk monument en van beeldbepalende panden in een beschermd stadsgezicht te stimuleren hun waardevolle, monumentale bezit goed te onderhouden. Het biedt eigenaren de mogelijkheid tegen een lage rente een lening af te sluiten voor de kosten van de restauratie. Dit zijn de belangrijkste punten van de regeling: De lening, een zogenaamde Restauratiehypotheek, is een laagrentende lening met een maximale looptijd van dertig jaar; Rente ligt vijf procent onder de gemiddelde marktrente, met een minimum van anderhalf procent; Maximaal te lenen bedrag: voor woonhuismonumenten € 250.000, voor overige monumenten € 500.000; het minimale bedrag is € 5.000. Lening is bedoeld voor kosten die nodig zijn voor de instandhouding van het monument; Niet onder de regeling vallen: normaal onderhoud, comfortverbetering, vervanging of onderhoud van technische installaties; De gemeente werkt voor de uitvoering van de regeling samen met het Nationaal Restauratiefonds, die de administratie en uitbetaling van de lening verzorgt; Voorwaarden: lid worden van de Monumentenwacht; eigenaar moet zich bereid verklaren het pand gedurende minimaal vijftien jaar in dezelfde goede staat te houden. Welke werkzaamheden vallen onder de regeling? herstellen van de fundering; herstellen van balklagen; herstellen van vloeren; werkzaamheden aan de gevel (onder andere herstel van metselwerk en voegwerk; geen reiniging); herstellen en/of vervangen (indien technisch noodzakelijk) van kozijnen, ramen en deuren (niet het plaatsen van isolatieglas); werkzaamheden aan daken (constructie en dakbedekking; niet het isoleren); herstellen en/of vervangen (indien technisch noodzakelijk) van goten en hemelwaterafvoeren; herstellen van historische ornamenten; herstellen van historische interieurs. Een aanvraag voor een Restauratiehypotheek moet worden ingediend bij bureau Monumenten van de afdeling Ruimtelijke Ordening van de dS+V. Hiervoor zijn speciale formulieren beschikbaar. De gemeente stelt vast welke kosten in aanmerking komen voor de Restauratiehypotheek. Het Rotterdams Restauratiefonds 2006 is een revolving fund: een fonds waaruit wordt geleend, 1
Voor meer informatie verwijzen we naar de website www.rotterdam.nl/monumenten.
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
13
maar ook weer in teruggestort. Voor de uitvoering werkt de gemeente samen met de Stichting Nationaal Restauratiefonds; die zorgt onder meer voor de administratie en uitbetaling van de lening. Na deze korte introductie van het Rotterdams Restauratiefonds 2006, gaan we in de volgende hoofdstukken over tot het beantwoorden van de vraag waarom (particuliere) eigenaren van gemeentelijke monumenten weinig of geen gebruik maken van de regeling, en wat er verbeterd/veranderd zou moeten worden.
14
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
4
Bekendheid Rotterdams Restauratiefonds 2006
In dit hoofdstuk laten we zien hoe het staat met de bekendheid van het RRF 2006. Is men op de hoogte van de regeling, en zo ja op welke manier is men geïnformeerd. In de eerste paragraaf kijken we naar de bekendheid onder de eigenaren die in de afgelopen anderhalf jaar gebruik hadden kunnen maken van het RRF 2006 (maar dat niet hebben gedaan). In de paragraaf daarna komen de resultaten van de schriftelijke enquête onder particuliere eigenaren aan de orde. De volgende paragraaf behandelt de reacties van de organisaties en bedrijven die eigenaar zijn van een of meer adressen die onderdeel uitmaken van een gemeentelijk monument.
4.1
Bekendheid onder recente aanvragers monumentenvergunning
Deze informatie is verkregen uit telefonische interviews met de elf eigenaren die recentelijk een monumentenvergunning hebben gekregen. Het blijkt dat grotere eigenaren wel bekend zijn met de regeling, maar het financieel niet nodig hebben (kunnen elders al lagere rentetarieven krijgen), of door de tijdsdruk van het lopende bouwplan geen tijd willen verliezen aan lange procedures. Ook kunnen zij vaak een beroep doen op andere regelingen. Kleinere eigenaren zijn over het algemeen niet op de hoogte; in een enkel geval zijn de ervaringen met monumentenzorg reden voor enige terughoudendheid. Ook schrikt men terug voor tijdrovende procedures.1
4.2
Bekendheid onder particuliere eigenaren
Particuliere eigenaren is de vraag gesteld of ze bekend zijn met de regeling. Figuur 4.1 toont de resultaten.
1
Niet met name genoemd door de ondervraagde eigenaren, maar wellicht dat ook de lage rentestand van de afgelo-
pen jaren, waardoor de rente die via een Restauratiehypotheek kan worden verkregen effectief minder dan vijf procent onder de gemiddelde marktrente ligt, een rol heeft gespeeld.
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
15
Figuur 4.1 Bekendheid met Rotterdams Restauratiefonds 2006 4% 14%
55% 27%
niet bekend
nauw elijks bekend/ w el eens van gehoord
redelijk bekend
goed bekend
Meer dan de helft van het aantal particuliere eigenaren kent het RRF 2006 niet; ruim een kwart kent de regeling nauwelijks of heeft er wel eens van gehoord. Bijna één op de vijf particuliere eigenaren is redelijk tot goed op de hoogte van de regeling. Kortom: de bekendheid met het Rotterdams Restauratiefonds 2006 is niet groot te noemen. Aan diegenen die op zijn minst wel eens hadden gehoord van het RRF 2006 (45 procent, of 56 respondenten), is gevraagd op welke manier ze informatie over het RRF 2006 hebben gekregen. In tabel 4.2 staan de resultaten. Op deze vraag kon men meerdere antwoorden geven. Door een kwart is ‘via een brief en folders uit 2006’ genoemd; een bijna even grote groep heeft ‘via dS+V, bureau Monumenten’ genoemd. Dat laatste contact was vooral schriftelijk. Tabel 4.2 Op welke manier gehoord van Rotterdams Restauratiefonds 2006 % via een brief en folders uit december 2006
25%
via dS+V, Bureau Monumenten
23%
via VVE / beheerder
14%
zelf geïnformeerd
13%
via de w ebsite w w w .rotterdam.nl/monumenten
7%
via de folder 'Rotterdams Restauratiefonds 2006'
7%
via de folder 'Monument en Vergunning'
7%
anders, namelijk
7%
via informatieavond
5%
via het City Informatiecentrum
2%
Totaal aantal particuliere eigenaren
16
56
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
Diegenen die op zijn minst wel eens hebben gehoord van het RRF 2006, hebben dat vooral via acties van Bureau Monumenten gehoord, waarbij de brief en folders uit december 2006 en direct contact met Bureau Monumenten de grootste rol speelden. De antwoorden op ‘anders, namelijk’ staan in bijlage D.
4.3
Bekendheid onder niet-particuliere eigenaren
De rondgang langs organisaties en bedrijven die eigenaar zijn van een of meerdere adressen, laat een vergelijkbaar beeld als onder particuliere eigenaren zien. Velen hebben niet van het RRF 2006 gehoord, of weten zelfs niet dat ze eigenaar zijn van gemeentelijke monumenten. De wel aanwezige kennis over het RRF is bij grote organisaties versnipperd aanwezig, dat wil zeggen afhankelijk van wie wordt aangesproken. Kleinere eigenaren zijn over het algemeen nauwelijks op de hoogte. Dat heeft met name te maken met het feit dat ze nog geen noodzaak zien tot restaureren. Ook verwachten ze dat de regeling veel papierwerk met zich meebrengt. Samengevat kunnen we stellen dat het RRF 2006 niet algemeen bekend is onder eigenaren van gemeentelijke monumenten. Via acties van het bureau Monumenten van dS+V is het RRF bekend(er) geraakt. Toch kent op dit moment maar ongeveer één op de vijf particuliere eigenaren de regeling redelijk tot goed. In het volgende hoofdstuk gaan we in op de inschatting van particuliere eigenaren van de staat van hun pand(en), en of men in de komende drie jaar van het RRF gebruik gaat maken.
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
17
5
Gebruik Rotterdams Restauratiefonds 2006
In dit hoofdstuk beschrijven we hoe particuliere eigenaren de staat van hun pand(en) inschatten. Daarbij komt ook ter sprake of ze in de afgelopen drie jaar werkzaamheden aan hun pand(en) hebben uitgevoerd, en zo ja, welke werkzaamheden. Ook hebben we gevraagd of ze in de komende drie jaar van plan zijn werkzaamheden aan hun pand(en) te laten uitvoeren. Vervolgens gaan we in op de vraag of men in de komende drie jaar gebruik zou maken van het RRF. Aan diegenen die nog niet van het RRF hadden gehoord is een korte uitleg over het RRF 2006 gegeven.
5.1
Inschatting staat van het pand
Aan particuliere eigenaren is de vraag voorgelegd hoe zij de staat van hun pand(en) inschatten. Figuur 5.1 toont de resultaten. Figuur 5.1 Inschatting staat van pand(en) 5% 10%
47%
38%
goed
redelijk
matig
slecht
Een hele grote groep particuliere eigenaren (85 procent) schat de staat van zijn pand in als redelijk tot goed; slechts 15 procent omschrijft zijn pand als matig tot slecht. We hebben de gegevens uit de behoefteraming1, voor zover de panden van de responderende particuliere eigenaren zijn meegenomen in de behoefteraming, gekoppeld aan het enquêtebestand2. Het valt op dat de eigenaren een vrij accurate inschatting hebben gegeven van de staat van hun pand. Er is geen significant verband gevonden tussen de inschatting van de staat van het pand en de 1
Zie noot 1 in hoofdstuk 2. De behoefteraming betrof 77 gebouwen en complexen (aantal gemeentelijke monumenten
per augustus 2005). 2
Het gaat om ongeveer 40 eigenaren. De panden van die eigenaren hadden in de behoefteraming zonder uitzondering
weinig tot geen herstel nodig.
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
19
bekendheid met de regeling; particuliere eigenaren die hun pand als matig tot slecht beoordelen zijn weliswaar iets beter op de hoogte dan eigenaren die hun pand als redelijk tot goed beoordelen, maar het verschil is niet statistisch aantoonbaar (mede ook vanwege de kleine aantallen). Ook is particuliere eigenaren gevraagd of ze in de afgelopen drie jaar werkzaamheden aan hun pand(en) hebben laten uitvoeren (dan wel hebben overwogen dat te doen), en of ze van plan zijn in de komende drie jaar hun pand(en) te laten opknappen. Dat geldt voor meer dan de helft (54 procent, 68 respondenten). De rest (46 procent, 57 respondenten) heeft dus aangegeven in de afgelopen drie jaar niets te hebben laten uitvoeren, dat ook niet te hebben overwogen, én niet van plan te zijn in de komende drie jaar iets te laten uitvoeren aan hun pand(en). Tabel 5.2 toont de cijfers. Tabel 5.2 Restauratie afgelopen en komende drie jaar Bent u van plan in de komende 3 jaar uw pand(en) te restaureren?
ja
Heeft u in de afgelopen 3 jaar uw pand(en) gerestaureerd?
nee
totaal
ja
nee
totaal
(N=22)
(N=13)
(N=35)
18%
10%
28%
(N=30)
(N=59)
(N=89)
24%
48%
72%
(N=52)
(N=72)
(N=124)
42%
58%
100%
Het blijkt dat 18 procent zowel in de afgelopen drie jaar werkzaamheden heeft laten uitvoeren, als in de komende drie jaar van plan is werkzaamheden te laten uitvoeren; een kwart heeft in de afgelopen drie jaar niets laten uitvoeren, maar is wel van plan dat in de komende drie jaar te laten doen. Een aanzienlijke groep (42 procent, 52 respondenten) is dus van plan in de komende drie jaar werkzaamheden te laten uitvoeren. Er is geen verband tussen de inschatting van de staat van het pand en ‘wel/geen werkzaamheden hebben laten doen’ in de afgelopen drie jaar; dat verband is er wel als we kijken naar de werkzaamheden die men in de komende drie jaar wil laten doen. Eigenaren die hun pand als matig tot slecht beoordelen, zijn ook inderdaad veel vaker van plan daaraan iets te gaan doen dan eigenaren die hun pand in orde vinden. Van die laatste groep is toch nog ruim een derde van plan in de komende drie jaar wat aan hun pand te laten doen. De bekendheid met het RRF is overigens aanzienlijk groter (twee maal zo groot) onder eigenaren die iets hebben laten doen aan hun pand en/of dat van plan zijn, dan onder eigenaren die niets hebben laten doen en dat in de komende drie jaar ook niet van plan zijn.
20
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
Meer dan de helft van de respondenten heeft in de afgelopen drie jaar werkzaamheden aan zijn pand(en) laten uitvoeren (dan wel overwogen dat te doen), of is van plan in de komende drie jaar zijn pand(en) te laten opknappen. Aan hen is gevraagd welke werkzaamheden ze hebben laten uitvoeren of van plan zijn uit te voeren. Men kon meerdere werkzaamheden aankruisen. De werkzaamheden waaruit men kon kiezen, zijn de werkzaamheden die onder het RRF 2006 vallen. In tabel 5.3 staan de resultaten. Tabel 5.3 Uitgevoerde/nog uit te voeren werkzaamheden aan pand(en) % herstellen en/of vervangen (indien technisch noodzakelijk) van kozijnen, ramen en deuren (niet het plaatsen van isolatieglas) w erkzaamheden aan de gevel (onder andere herstel van metselw erk en voegw erk; geen reiniging)
51% 49%
w erkzaamheden aan daken (constructie en dakbedekking; niet het isoleren)
34%
herstellen van vloeren herstellen en/of vervangen (indien technisch noodzakelijk) van goten en hemelw aterafvoeren
29% 28%
herstellen van historische interieurs
22%
herstellen van historische ornamenten
19%
herstellen van de fundering
12%
herstellen van balklagen
9%
andere w erkzaamheden
22%
Aantal particuliere eigenaren
68
De helft van de particuliere eigenaren noemt ‘herstellen en/of vervangen (indien technisch noodzakelijk) van kozijnen, ramen en deuren (niet het plaatsen van isolatieglas)’, en ‘werkzaamheden aan de gevel (onder andere herstel van metselwerk en voegwerk, geen reiniging)’. Een derde heeft werkzaamheden aan daken laten uitvoeren, of is dat van plan te gaan doen. Ruim een vijfde noemt werkzaamheden die niet onder het RRF 2006 vallen (zoals normaal onderhoud, comfortverbetering, vervanging of onderhoud van technische installaties). Alle ‘andere werkzaamheden’ staan in bijlage D. We kunnen concluderen dat particuliere eigenaren in de afgelopen jaren vooral werkzaamheden aan hun pand hebben laten uitvoeren, en in de komende jaren zullen laten uitvoeren, die onder de regeling van het RRF 2006 vallen. We moeten hierbij wel aantekenen dat we niet weten welke kosten met de genoemde werkzaamheden zijn gemoeid; het RRF komt pas in beeld vanaf € 5.000. Slechts een vijfde van de particuliere eigenaren noemt andere werkzaamheden.
5.2
Gebruik particuliere eigenaren Rotterdams Restauratiefonds 2006
In deze paragraaf komt de vraag naar het gebruik van het RRF 2006 onder particuliere eigenaren aan de orde. Zij kregen de vraag voorgelegd of ze gebruik zouden maken van het RRF 2006 als ze in de komende drie jaar hun pand(en) gaan restaureren. Figuur 5.4 toont de resultaten.
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
21
Figuur 5.4 Gebruik Rotterdams Restauratiefonds 2006 in komende drie jaar 19% 25%
20% 36%
ik ben (nog lang) niet van plan te restaureren
ja
ja, misschien
nee
Een kwart geeft aan (nog lang) niet van plan te zijn in de komende drie jaar te restaureren; een vijfde zegt gebruik te willen maken van het RRF 2006, en ruim een derde is misschien van plan van het RRF gebruik te maken. Een vijfde geeft aan geen gebruik te zullen maken van het RRF als ze in de komende drie jaar hun pand(en) gaan restaureren. Meer dan de helft staat dus (gematigd) positief tegenover het RRF 2006. Kijken we naar de samenhang tussen de inschatting van de staat van het pand en het eventuele gebruik van het RRF, dan zijn particuliere eigenaren die de staat van hun pand als matig tot slecht bestempelen ook eerder geneigd gebruik te maken van het RRF. Het zijn vooral de actieve eigenaren – dus eigenaren die wat hebben laten doen of van plan zijn dat te gaan doen – die open staan voor een regeling als het RRF 2006. Ook de bekendheid met het RRF speelt een rol: van de eigenaren die niet of nauwelijks van het RRF hebben gehoord staat ruim de helft positief tegenover het RRF, onder eigenaren die redelijk tot goed bekend zijn met het RRF is twee derde positief. Opvallend is nog dat onder eigenaren die aangeven geen gebruik te maken van het RRF de mate van bekendheid met het RRF niet uitmaakt. In de groep die heeft aangegeven in de komende drie jaar te gaan restaureren (42 procent, zie tabel 5.2), geven bijna acht op de tien eigenaren aan dat ze (misschien) gebruik gaan maken van het RRF. Een vijfde gaat geen gebruik maken van de regeling. Tot slot van deze paragraaf gaan we in op de redenen die worden aangevoerd om geen gebruik te maken van het RRF 2006. Deze vraag is voorgelegd aan respondenten die ‘ja, misschien’ of ‘nee’ hebben geantwoord op de vraag of ze gebruik zouden maken van het RRF (55 procent of 67 respondenten). Tabel 5.5 laat zien welke argumenten tegen het meest worden genoemd. Er konden meerdere redenen worden genoemd.
22
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
Tabel 5.5 Belangrijkste redenen geen gebruik te maken van het RRF 2006 % gering financieel voordeel
37%
papierw erk/bureaucratie bijkomende verplichtingen, zoals: eigenaar moet het pand na restauratie gedurende tenminste 15 jaar in dezelfde goede staat houden; lid w orden van de Monumentenw acht. gering aantal subsidiabele kosten dat onder de Restauratiehypotheek valt (nu vallen alleen casco en monumentale onderdelen binnen de Restauratiehypotheek)
36%
33%
andere regelingen w aarop ik of mijn organisatie een beroep kan doen
15%
ingew ikkeldheid/ondoorzichtigheid van de regeling
15%
RRF 2006 is voor mij of mijn organisatie niet nodig
12%
28%
lengte van de procedure
9%
ongunstige aflossingsvoorw aarden
4%
mate van ondersteuning bij de aanvraag van een RRF-lening
4%
te gering maximaal te lenen bedrag
3%
andere redenen Aantal particuliere eigenaren
19% 67
Ruim een derde noemt ‘gering financieel voordeel’ als argument geen gebruik te maken van het RRF 2006; een even grote groep noemt ‘papierwerk/bureaucratie’, en een derde noemt ‘bijkomende verplichtingen, zoals: eigenaar moet het pand na restauratie gedurende tenminste 15 jaar in dezelfde goede staat houden; lid worden van de Monumentenwacht’ als reden geen gebruik te zullen maken in de komende drie jaar. Het geringe aantal kosten dat onder de regeling valt komt als vierde argument tegen naar voren. Bijna een vijfde noemt andere redenen: een eigenaar merkt op 'het zal niet eenvoudig zijn om de eigenaren van het appartementengebouw op één lijn te krijgen; onduidelijk is of een en ander voor eigenaren (positieve) fiscale consequenties heeft’. Een ander merkt op ‘restaureren is duur, dat halen we er bij de verkoop nooit uit!’. Ook wordt de regeling ‘te bemoeizuchtig’ genoemd. Enkele malen wordt verwezen naar de VVE (‘die beheert de eigenaarspot’). In bijlage D staan alle volledige antwoorden. We vatten samen: een hele grote groep particuliere eigenaren (85 procent) schat de staat van zijn pand in als redelijk tot goed; slechts 15 procent omschrijft zijn pand als matig tot slecht. Vergelijking met gegevens uit de behoefteraming laat zien dat eigenaren (van wie het pand was meegenomen in de behoefteraming) de staat van hun pand accuraat inschatten. Meer dan de helft van de eigenaren heeft in de afgelopen drie jaar werkzaamheden aan zijn pand laten uitvoeren (dan wel overwogen dat te doen), of is van plan in de komende drie jaar zijn pand op te knappen. Deze werkzaamheden vallen vooral onder de regeling van het RRF 2006; slechts een vijfde noemt andere werkzaamheden. Eigenaren die hun pand als matig tot slecht beoordelen, zijn ook inderdaad veel vaker van plan daaraan iets te gaan doen dan eigenaren die hun pand in orde vinden. Van die laatste groep is toch nog ruim een derde van plan in de komende drie jaar wat aan hun pand te laten doen. De bekendheid met het RRF is overigens aanzienlijk groter (twee maal zo groot) onder eigenaren
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
23
die iets hebben laten doen aan hun pand en/of dat van plan zijn, dan onder eigenaren die niets hebben laten doen en dat in de komende drie jaar ook niet van plan zijn. Een vijfde zegt gebruik te willen maken van het RRF 2006, en ruim een derde is misschien van plan van het RRF gebruik te maken. Meer dan de helft staat dus (gematigd) positief tegenover het RRF 2006. Particuliere eigenaren die de staat van hun pand als matig tot slecht bestempelen zijn eerder geneigd gebruik te maken van het RRF. Het zijn ook vooral actieve eigenaren die open staan voor een regeling als het RRF 2006. Van de eigenaren die niet of nauwelijks van het RRF hebben gehoord staat ruim de helft positief tegenover het RRF, onder eigenaren die redelijk tot goed op de hoogte zijn van het RRF is twee derde positief. Opvallend is nog dat onder eigenaren die aangeven geen gebruik te maken van het RRF de mate van bekendheid met het RRF niet uitmaakt. In de groep die heeft aangegeven in de komende drie jaar te gaan restaureren geven bijna acht op de tien eigenaren aan dat ze (misschien) gebruik gaan maken van het RRF. Ruim een derde noemt ‘gering financieel voordeel’ als argument geen gebruik te maken van het RRF 2006; een even grote groep noemt ‘papierwerk/bureaucratie’.
5.3
Gebruik niet-particuliere eigenaren Rotterdams Restauratiefonds 2006
Vooral grote organisaties geven aan weinig tot geen gebruik te maken van het RRF 2006; belangrijkste argument dat naar voren wordt gebracht is het financiële aspect. Doorgaans kunnen zij ook elders tegen gunstige rentetarieven lenen. Ook belangrijk is dat in grote renovatieprojecten het gedeelte dat betrekking heeft op het in stand houden van het pand (en dat in aanmerking zou komen voor het RRF) maar een klein onderdeel vormt van het totale bouwplan. Procedures en tijdsdruk zijn ook veel voorkomende argumenten. Kleinere organisaties of bedrijven zijn vaak bevreesd dat het RRF veel papierwerk en lange procedures met zich meebrengt; ook speelt de onbekendheid met de regeling een rol. Zij zouden graag meer voorlichting willen.
24
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
6
Rotterdams Restauratiefonds 2006: suggesties
Dit hoofdstuk laat zien welke veranderingen dan wel verbeteringen particuliere eigenaren en niet-particuliere eigenaren zouden willen aanbrengen in een subsidie-instrument voor gemeentelijke monumenten, zoals het RRF 2006. In bijlage D staan alle volledige (ongecensureerde) antwoorden.
6.1
Particuliere eigenaren: suggesties
Particuliere eigenaren is de vraag voorgelegd hoe volgens hun idee een subsidie-instrument voor gemeentelijke monumenten eruit zou moeten zien zodat het voor hen aantrekkelijk(er) is er gebruik van te maken. Veertig procent (52 respondenten) heeft suggesties gedaan; zestig procent niet (geen antwoord 43 procent, geen idee 11 procent en geen mening 6 procent). We hebben de suggesties teruggebracht tot een vijftal categorieën. Tabel 6.1 toont de meestvoorkomende suggesties. Tabel 6.1 Suggesties ter verandering en/of verbetering van het RRF 2006 % financiële aanpassingen
1
42%
aanpassing in voorwaarden
35%
(meer) voorlichting / advies
15%
Rotterdam actiever / gemeentebijdrage hoger
12%
via VVE
10%
overige
15%
Aantal particuliere eigenaren
52
Ruim vier op de tien particuliere eigenaren doen suggesties van financiële aard: subsidie in plaats van lening, halveren onroerend goedbelasting, BTW vrije inkoop materiaal, fiscaal aftrekbaar (zoals bij Rijksmonumenten), medefinancieren door gemeente, te lenen bedrag koppelen aan kosten van de renovatie. Ook aanpassing van de voorwaarden wordt vaak genoemd (door een derde van de eigenaren): 15 jaar is te lang, meer kosten moeten onder de regeling vallen (‘moeilijke opsplitsing tussen restauratie/onderhoud’). Een kleine groep wenst meer voorlichting; ook de gemeente Rotterdam wordt aangesproken actiever te worden, ze moet niet alleen maar gemeentelijke monumenten aanwijzen (‘alleen het aanwijzen van monumenten is niet genoeg’). Voor de volledigheid: de categorie ‘overige’ bevat enige suggesties over minder bureaucratie en minder bemoeizucht, en verder vooral algemene opmerkingen van ‘regeling is prima in orde’ tot ‘kan ik niet beoordelen helaas’. De verbetersuggesties van een belangrijke doelgroep van het RRF 2006 (de particuliere eigenaren) liggen in de lijn van de redenen geen gebruik te maken van het RRF; vooral financiën en voorwaarden zouden verbeterd/veranderd moeten worden.
1
De genoemde financiële aanpassingen betreffen vooral een tegemoetkoming/bijdrage/subsidie in plaats van een
lening, en het fiscaal aftrekbaar maken van de restauratie; verder worden nog genoemd: aanpassing van de aflossingsstructuur, maximaal te lenen bedrag afhankelijk maken van de hoogte van de kosten van de renovatie, halveren onroerendgoedbelasting, BTW vrije inkoop materiaal, vermindering WOZ.
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
25
6.2
Niet-particuliere eigenaren: suggesties
De meeste suggesties onder grote en kleine niet-particuliere eigenaren gaan ook vooral over de financiële kant van de regeling. Een tegemoetkoming en niet zozeer een lening (grote organisaties vinden elders financiering) wordt vaak genoemd. Financieel hebben ze het RRF niet nodig. Grotere organisaties kunnen ook een beroep doen op andere regelingen; gesuggereerd werd dat het effectiever zou zijn om topfinanciering (boven-begrotelijk) te ondersteunen; er zijn al heel veel prikkels aanwezig (en regelingen) waardoor het moeilijker/ingewikkelder wordt om binnen één project voor verschillende onderdelen (en restauratie is vaak slechts één onderdeel van het hele project) verschillende geldstromen te hebben. Weegt het eventuele financiële voordeel op tegen de bureaucratie die het RRF met zich meebrengt? Subsidie blijft overigens altijd welkom. Efficiënter en vlotter werken, betere voorlichting, en een ‘steuntje in de rug’ (door bijvoorbeeld gunstiger voorwaarden) zijn vooral suggesties van kleinere eigenaren. Enkele keren werd de vraag gesteld ‘hebben wij gemeentelijke monumenten in ons bezit?’ Een pand wisselt namelijk nogal eens van eigenaar, soms is de juridische eigenaar een andere dan de economische eigenaar. Het ontbreekt sommige kleinere eigenaren aan tijd en voldoende kennis van het RRF om het RRF op zijn waarde te schatten. Daarbij voegt zich ook een zeker wantrouwen tegen bureaucratie en de angst dan wel het vermoeden dat het RRF veel papierwerk met zich meebrengt. In het volgende, laatste hoofdstuk kijken we naar de informatiebehoefte onder particuliere eigenaren en trekken we enige conclusies naar aanleiding van de onderzoeksvraag ‘waarom het gebruik van het RRF 2006 achterblijft bij de verwachtingen’.
26
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
7
Besluit: hoe verder
Dit laatste hoofdstuk gaat in op de informatiebehoefte onder particuliere eigenaren en trekt conclusies in het licht van de onderzoeksvraag.
7.1
Informatiebehoefte
We hebben de particuliere eigenaren gevraagd of en op welke manier en wanneer ze geïnformeerd willen worden over het RRF 2006. Tabel 7.1 geeft de resultaten. Meerdere antwoorden waren mogelijk met uitzondering van ‘ik wil niet verder geïnformeerd worden’. Tabel 7.1 Informatiebehoefte RRF 2006 % via een brief
29%
via e-mail/digitale nieuw sbrief
21%
via een folder
19%
via de w ebsite w w w .rotterdam.nl/monumenten
16%
via persoonlijk gesprek met Bureau Monumenten
11%
via informatieavond(en)
9%
anders, namelijk
7%
via telefonisch gesprek met Bureau Monumenten
5%
via het City Informatiecentrum
2%
ik w il niet verder geïnformeerd w orden Totaal aantal particuliere eigenaren
21% 129
Bijna 80 procent van alle particuliere eigenaren geeft in ieder geval aan verder geïnformeerd te willen worden over het RRF; de meest genoemde manieren zijn via een brief, e-mail/digitale nieuwsbrief of via een folder1. ‘Via de VVE’ was het meest genoemde antwoord uit de categorie ‘anders’. De volledige antwoorden die onder ‘anders, namelijk’ zijn genoemd, staan in bijlage D. De particuliere eigenaren die verder geïnformeerd wilden worden is gevraagd ‘op welk moment’. 70 procent wil geïnformeerd worden op het moment dat er belangrijke informatie vrijkomt over het RRF 2006. Zie bijlage tabel C.4 voor de precieze cijfers.
7.2
Conclusies
In de afgelopen hoofdstukken is een beschrijvend beeld geschetst van de hele groep particuliere eigenaren van één of meer gemeentelijke monumenten; we hebben laten zien hoe bekend het RRF is, hoe zij de staat van hun pand(en) inschatten, of en welke werkzaamheden ze hebben laten uitvoeren en welke werkzaamheden ze nog uit willen laten voeren, en of ze gebruik zouden maken van het RRF als ze hun pand willen gaan restaureren in de komende drie jaar. Om de onderzoeksvraag zo nauwkeurig mogelijk te beantwoorden, maken we in deze paragraaf onderscheid naar een drietal groepen: 1
Opgemerkt dient te worden dat het Bureau Monumenten via een brief uit december 2006 heeft gepolst of er belang-
stelling was voor het uitbrengen van een digitale nieuwsbrief. Er was nauwelijks belangstelling voor.
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
27
Een eerste groep wordt gevormd door eigenaren die niets hebben laten uitvoeren aan hun pand in de afgelopen drie jaar en dat in de komende drie jaar ook niet van plan zijn (48 procent) Een tweede groep wordt gevormd door eigenaren die in de afgelopen drie jaar iets hebben laten doen aan hun pand (28 procent) De derde groep, tenslotte, wordt gevormd door eigenaren die in de afgelopen drie jaar niets aan hun pand hebben laten doen, maar dat wel van plan zijn in de komende drie jaar (24 procent) Hoe staat het met de bekendheid en het gebruik van het RRF als je deze drie groepen onderling vergelijkt? In figuur 7.2 staan de resultaten voor de bekendheid en het gebruik van het RRF 2006 onder de drie groepen. Figuur 7.2 Bekendheid en gebruik Rotterdams Restauratiefonds 2006, drie groepen particuliere eigenaren 100% 80% 60% 40% 20% 0% nee/nauw elijks
redelijk/goed
(nog lang) niet van plan te restaureren
bekend met RRF afgelopen drie jaar w el
ja/ja, misschien
nee
gebruik RRF afgelopen drie jaar niet, komende drie jaar w el
afgelopen drie jaar niet, komende drie jaar niet
De groep particuliere eigenaren die niets heeft gedaan en niets gaat doen in de komende drie jaar kent het RRF niet of nauwelijks (bijna 90 procent) en is (vanzelfsprekend) ook niet van plan te restaureren (hoewel een derde gebruik zou maken als ze dat wel zou doen). Zij schatten de staat van hun pand vrijwel allemaal redelijk tot goed in. Voor hen is het RRF niet aan de orde, en dat ze het RRF (nog) niet kennen ligt dan ook voor de hand. Ze vormen zoals gezegd bijna de helft van alle particuliere eigenaren. De groep eigenaren die in de afgelopen drie jaar iets hebben laten doen aan hun pand, is het meest op de hoogte van het RRF (bijna een derde kent het RRF redelijk tot goed), ze staat ook positiever ten opzichte van het RRF dan de vorige groep eigenaren, maar kent ook het grootste aantal eigenaren dat geen gebruik zal maken van het RRF.
28
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
De derde groep is het interessantst in het licht van de onderzoeksvraag. Het zijn de eigenaren die in de afgelopen drie jaar niets aan hun pand hebben laten doen, maar dat wel van plan zijn in de komende drie jaar. Zij kennen het RRF niet of nauwelijks (vergelijkbaar met de eerste groep, bijna 90 procent), maar geven (na een korte uitleg) wel in grote getale aan dat ze (eventueel) het RRF wel willen gebruiken (87 procent). Onder deze eigenaren is de groep afwijzers van het RRF relatief het kleinst (13 procent). In deze groep ligt ruimte om de bekendheid met het RRF op te voeren. Deze groep vormt ongeveer een kwart van alle particuliere eigenaren. De eigenaren in deze groep, tenslotte, die geen gebruik wensen te maken van het RRF, of twijfelen, vinden vooral het geringe financiële voordeel en de bijkomende voorwaarden het grootste bezwaar. We hebben gezien dat ook de bekendheid onder niet-particuliere eigenaren (grote organisaties en kleinere organisaties en bedrijven) te wensen overlaat. Vraag is echter of deze nietparticuliere eigenaren ‘zitten te wachten’ op een regeling als het RRF, die door grote organisaties als financieel niet aantrekkelijk (genoeg) wordt gezien en door kleinere niet-particuliere eigenaren als (te) bureaucratisch wordt beschouwd. Bovendien vindt de laatste groep dat het RRF relatief weinig financieel voordeel oplevert. Het laatste hangt uiteraard samen met de onbekendheid van de regeling. Tot slot: een grote groep eigenaren zal niet voldoende noodzaak zien gebruik te maken van het vernieuwde Rotterdams Restauratiefonds 2006. Diegenen onder de particuliere eigenaren die wel positief staan tegenover het RRF zijn voor een groot gedeelte niet op de hoogte van het RRF. Dit ondanks herhaalde pogingen van het Bureau Monumenten om middels een website, het toesturen van een brief begeleid met folders over het RRF en een poging tot het opstarten van een digitale nieuwsbrief, de regeling aan de eigenaren bekend te maken. De regeling zou ‘meer aan de man’ gebracht moeten worden; pro-actiever zouden de eigenaren (groot én klein) benaderd kunnen worden. De vraag is of dat zal leiden tot een substantieel ruimer gebruik van het RRF.
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
29
Bijlagen
A. Vragenlijst Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
1.
Bezit of beheert u een woonhuismonument en/of een overig monument? woonhuismonument(en) (gemeentelijk monument dat in gebruik is als woonhuis) overig monument(en) => Ga door naar vraag 3 zowel woonhuis- als overig monument
2.
Bent u lid van een Vereniging van Eigenaren (VVE)? ja nee
3.
Hoe schat u de staat in van uw pand(en)? goed redelijk matig slecht
4.
Heeft u in de afgelopen 3 jaar uw pand(en) gerestaureerd? ja => Ga door naar vraag 6 nee
5.
Heeft u afgelopen 3 jaar overwogen uw pand(en) te restaureren? ja nee
6.
Bent u van plan in de komende 3 jaar uw pand(en) te restaureren? ja nee
Indien u op de vragen 4, 5 en 6 NEE hebt geantwoord, ga dan naar vraag 8
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
31
7. Welke werkzaamheden aan uw pand(en) heeft u de afgelopen 3 jaar uitgevoerd, overwogen uit te voeren, dan wel bent u in de komende 3 jaar van plan te gaan uitvoeren? (meerdere antwoorden mogelijk) herstellen van de fundering herstellen van balklagen herstellen van vloeren werkzaamheden aan de gevel (onder andere herstel van metselwerk en voegwerk; geen reiniging) herstellen en/of vervangen (indien technisch noodzakelijk) van kozijnen, ramen en deuren (niet het plaatsen van isolatieglas) werkzaamheden aan daken (constructie en dakbedekking; niet het isoleren) herstellen en/of vervangen (indien technisch noodzakelijk) van goten en hemelwaterafvoeren herstellen van historische ornamenten herstellen van historische interieurs andere werkzaamheden, namelijk 8. Voor het restaureren van uw gemeentelijk monument bestaat de mogelijkheid een beroep te doen op het Rotterdams Restauratiefonds 2006 (RRF 2006) om een zogenoemde Restauratiehypotheek tegen een lage rente met een (maximale) looptijd van dertig jaar af te sluiten. Kent u deze regeling? nee => Ga door naar vraag 10 nauwelijks/wel eens van gehoord redelijk goed
9.
Op welke manier(en) heeft u van het RRF 2006 gehoord? (meerdere antwoorden mogelijk) via dS+V, Bureau Monumenten a. telefonisch b. persoonlijk bezoek c. schriftelijk via de website www.rotterdam.nl/monumenten via een brief en folders uit december 2006 via de folder ‘Rotterdams Restauratiefonds 2006’ via de folder ‘Monument en Vergunning’ via het City Informatiecentrum zelf geïnformeerd anders, namelijk
32
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
10. Hieronder wordt het Rotterdams Restauratiefonds 2006 (RRF 2006) kort toegelicht; bent u goed op de hoogte van het RRF 2006, dan kunt u deze uitleg overslaan en meteen naar de vraag gaan. Kent u deze regeling niet goed, lees aub onderstaande toelichting zodat u de vragen daarna zinvol kunt beantwoorden. Het Rotterdams Restauratiefonds 2006 (RRF 2006) is een regeling die door de gemeente Rotterdam in het leven is geroepen om eigenaren van een gemeentelijk monument te stimuleren hun waardevolle, monumentale bezit goed te onderhouden. Het biedt eigenaren de mogelijkheid tegen een lage rente een lening af te sluiten voor de kosten van de restauratie. We zetten de belangrijkste punten van de regeling op een rijtje: De lening, een zogenaamde Restauratiehypotheek, is een laagrentende lening met een maximale looptijd van dertig jaar Rente ligt vijf procent onder de gemiddelde marktrente, met een minimum van anderhalf procent Maximaal te lenen bedrag: voor woonhuismonumenten € 250.000, voor overige monumenten € 500.000. Lening is bedoeld voor kosten die nodig zijn voor de instandhouding van het monument Niet onder de regeling vallen: normaal onderhoud, comfortverbetering, vervanging of onderhoud van technische installaties De gemeente werkt voor de uitvoering van de regeling samen met het Nationaal Restauratiefonds, die de administratie en uitbetaling van de lening verzorgt Voorwaarden: lid worden van Monumentenwacht; eigenaar moet zich bereid verklaren het pand minimaal vijftien jaar in dezelfde goede staat te houden Wilt u na deze korte uitleg meer weten over het Rotterdams Restauratiefonds 2006, ga dan naar de website van Bureau Monumenten www.rotterdam.nl/monumenten, loop binnen bij het City Informatiecentrum, of vraag de folder ‘Rotterdams Restauratiefonds 2006’ aan bij Bureau Monumenten, afdeling Ruimtelijke Ordening van dS+V, telefoon 010-4899397. U bent (nu) op de hoogte van de regeling: zou u er gebruik van (willen) maken als u in de komende drie jaar uw pand(en) gaat restaureren? ik ben (nog lang) niet van plan te restaureren ja ja, misschien nee
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
=> Ga door naar vraag 12 => Ga door naar vraag 12
33
11.
Wat zijn voor u de belangrijkste redenen om (eventueel) geen gebruik te maken van het RRF 2006? Als u één of meerdere redenen hebt die niet in het lijstje voorkomen, kunt u die invullen bij ‘anders, namelijk’. LET OP!! Zorg ervoor dat u maximaal vijf redenen noemt. andere regelingen waarop ik/mijn organisatie een beroep kan doen gering financieel voordeel ongunstige aflossingsvoorwaarden te gering maximaal te lenen bedrag; bedrag zou minimaal moeten zijn
€
mate van ondersteuning bij de aanvraag van een RRF-lening gering aantal subsidiabele kosten dat onder de Restauratiehypotheek valt (nu vallen alleen casco en monumentale onderdelen binnen de Restauratiehypotheek) ingewikkeldheid/ondoorzichtigheid van de regeling bijkomende verplichtingen, zoals: eigenaar moet het pand na restauratie gedurende tenminste vijftien jaar in dezelfde goede staat houden; lid worden van de Monumentenwacht papierwerk/bureaucratie lengte van de procedure anders,namelijk 1. 2. 3. RRF 2006 is voor mij/mijn organisatie niet nodig
12.
Hoe zou volgens uw idee een subsidie-instrument voor gemeentelijke monumenten (zoals het RRF 2006) veranderd dan wel verbeterd moeten worden?
13.
Op welke manier zou u (verder) geïnformeerd willen worden over het RRF 2006? (meerdere antwoorden mogelijk) via telefonisch gesprek met Bureau Monumenten via persoonlijk gesprek met Bureau Monumenten
34
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
via de website www.rotterdam.nl/monumenten via een brief via een folder via informatieavond(en) via e-mail/digitale nieuwsbrief via het City Informatiecentrum anders, namelijk ik wil niet verder geïnformeerd worden
14.
=> einde vragenlijst
Op welk moment zou u door Bureau Monumenten (verder) geïnformeerd willen worden over het RRF 2006? op het moment van aanvragen van een monumentenvergunning zodra er nieuwe, belangrijke informatie vrijkomt
op een ander moment, namelijk
Hiermee bent u aan het eind van deze vragenlijst gekomen Wij danken u voor uw medewerking. Met de informatie kan de gemeente Rotterdam, en dus het Bureau Monumenten, verder werken aan het verbeteren van de staat van de Rotterdamse gemeentelijke monumenten. U kunt de vragenlijst terugsturen in de bijgevoegde antwoordenvelop (zonder postzegel) naar het COS, Antwoordnummer 82, 3000 VB Rotterdam.
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
35
B. Begeleidende brief vragenlijst Centrum voor Onderzoek en Statistiek Bezoekadres: Goudsesingel 78 3011 KD Rotterdam Postadres: Postbus 21323 3001 AH Rotterdam Website: www.cos.rotterdam.nl E-mail:
[email protected] Telefoon: 010 489 95 00 Fax: 010 489 95 01 Uw kenmerk: Ons kenmerk: Aantal pagina's:1 Aantal bijlagen: Betreft: vragenlijst evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006 Datum: 12 juni 2008
U bent eigenaar van één of meerdere gemeentelijke monumenten. De gemeente Rotterdam koestert haar monumenten en ziet graag dat ze ook voor de toekomst behouden blijven. U als eigenaar bent zelf verantwoordelijk voor de bouwkundige staat van uw panden. Maar restauratie van een monument kost vaak veel geld. Daarvoor heeft de gemeente Rotterdam een regeling in het leven geroepen. De nieuwste versie van deze regeling is het Rotterdams Restauratiefonds 2006 (verder RRF 2006 genoemd). Het gemeentebestuur, en in het bijzonder wethouder Orhan Kaya, die onder meer verantwoordelijk is voor het Rotterdamse monumentenbeleid, wil het RRF evalueren. Wij, het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) van de gemeente Rotterdam, voeren daarom in opdracht van het Bureau Monumenten van de gemeente Rotterdam een onderzoek uit onder eigenaars, eigenaars-bewoners, en beheerders van een gemeentelijk monument om na te gaan hoe het staat met de bekendheid van het RRF 2006, of u er gebruik van zou (willen) maken als u tot restauratie besluit, en hoe een financiële ondersteuning eruit zou moeten zien om het voor u aantrekkelijk(er) te maken er gebruik van te maken. Hiertoe hebben wij de bijgevoegde korte vragenlijst ontwikkeld. Wij zouden het zeer op prijs stellen als u de ingevulde vragenlijst zou willen terugsturen in de bijgevoegde envelop; een postzegel is niet nodig. Het invullen van de vragenlijst duurt ongeveer 5 minuten. Uw antwoorden worden strikt vertrouwelijk behandeld en anoniem verwerkt. Wij bieden u ook de mogelijkheid deze enquête via internet in te vullen: ga naar http://www.cos.nl/monumenten.htm, vul onderstaande gebruikersnaam en wachtwoord in en u kunt de vragenlijst invullen. Gebruikersnaam:
Wachtwoord:
Voor informatie over de vragenlijst kunt u de heer Ludo van Dun, onderzoeker bij het COS, bellen op 010-4899533. Wij hebben getracht de juiste namen bij de adressen te vinden; mocht de naam niet kloppen, maar bent u wel eigenaar van het (de) betreffende pand(en), zou u dan toch de vragenlijst willen invullen. Mocht u onverhoopt twee vragenlijsten ontvangen dan hoeft u uiteraard maar één vragenlijst in te vullen. Onder de inzenders van de ingevulde vragenlijst worden 10 cadeaubonnen van € 25 verdeeld. Onder de eerste 50 inzenders van de ingevulde vragenlijst worden daarnaast nog 3 cadeaubonnen van € 50 verdeeld. Na afloop van het onderzoek zal wethouder Orhan Kaya u op de hoogte stellen van de resultaten. Meer informatie over het Rotterdamse monumentenbeleid kunt u vinden op de website: www.rotterdam.nl/monumenten. Alvast hartelijk dank voor uw medewerking aan het onderzoek. Met vriendelijke groet,
drs. P. Godefrooij, hoofd COS
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
37
38
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
C. Percentuele verdeling antwoorden Tabel C.1 Bekendheid met Rotterdams Restauratiefonds 2006 N
%
niet bekend
69
55%
nauwelijks bekend/ wel eens van gehoord
34
27%
redelijk bekend
17
14%
5
4%
125
100%
goed bekend Totaal
Tabel C.2 Inschatting staat van pand(en) N
%
goed
59
47%
redelijk
47
38%
matig
13
10%
slecht
6
5%
Totaal
125
100%
Tabel C.3 Gebruik Rotterdams Restauratiefonds 2006 in komende drie jaar ik ben (nog lang) niet van plan te restaureren
N
%
31
25%
ja
24
20%
ja, misschien
44
36%
nee Totaal
23
19%
122
100%
Tabel C.4 Welk moment geïnformeerd door Bureau Monumenten % op het moment van aanvragen van een monumentenvergunning
13%
zodra er nieuwe, belangrijke informatie vrijkomt
70%
op een ander moment, namelijk
1
Aantal particuliere eigenaren
1
16% 97
De categorie ‘op een ander moment, namelijk…’ bevat opmerkingen als ‘direct’ of ‘zo snel mogelijk’, rond of tijdens
een VVE-vergadering, (pas) wanneer een restauratie gaat spelen, op een informatieavond met dvd met voorbeelden van hetgeen reeds gerealiseerd is met RRF 2006, wanneer zich ingrijpende verbetering(en) zou(den) voordoen. Voor alle volledige antwoorden zie bijlage D.
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
39
D. Antwoorden open vragen Welke werkzaamheden aan uw pand(en) heeft u de afgelopen 3 jaar uitgevoerd, overwogen uit te voeren, dan wel bent u in de komende 3 jaar van plan te gaan uitvoeren (vraag 7): [andere werkzaamheden, namelijk …] aanschaf isolatieglas balkonhekken de afvoerpijpen van de wc, keuken en badkamer herstel- en reparatiewerk binnen isolatiebeplatingen, balkonhekken vervangen leidingen; warm waterinstallatie liften reiniging van het gebouw ( buitenkant ) schilderwerk schilderwerk/betonwerk standleidingen vervangen/bekleden standleidingen, balkons, dak verfwerkzaamheden, vervangen van de loden leidingen verven verven van balkon-vloer Op welke manier(en) heeft u van het RRF 2006 gehoord (vraag 9): [anders, namelijk …] beroep = architect, was reeds op de hoogte bij de procedure rond aanwijzing tot monument
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
41
hebben medewerkers uitgenodigd ten kantore via de deelgemeente Rotterdam Noord Te lenen bedrag zou minimaal moeten zijn (vraag 11): € 400.000 Belangrijkste redenen om (eventueel) geen gebruik te maken van het RRF 2006 (vraag 11): [anders, namelijk …] 't zal niet eenvoudig zijn om de eigenaren van het appartementengebouw op één lijn te krijgen onduidelijk is of een en ander voor eigenaren (positieve) fiscale consequenties heeft alleen hekwerk; niet de moeite alleen restauratie, niet onderhoud er zou subsidie voor gemeentemonumenten moeten komen het pand is m.i. (behalve balkon-vloer) in orde ik weet niet of ik hier nog 15 jaar woon ik blijf hier nog hooguit 2 jaar wonen mijn huis staat te koop restaureren is duur, dat halen we er bij de verkoop ooit nooit uit! te bemoeizuchtig vooralsnog geen noodzaak tot restauratie vve heeft eigenaarspot 13 jaar geleden buitengevel gedaan vve heeft voldoende groot onderhoud gedaan weet niet zeker of het pand een monument is, hek is beschermd stadsgezicht
42
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
Verbetersuggesties (vraag 12): aanvraag gezamenlijk via vve laten lopen aflossingsstructuur; contacten met aannemers zodat financieel aantrekkelijk plaatje kan ontstaan aflossingsvrij maken door initiële inleg gemeente BTW vrije inkoop materiaal bijv. door het maximaal te lenen bedrag afhankelijk te stellen van de hoogte van de kosten van de renovatie Drempel van 15 jaar in goede staat houden verlagen, maakt het toegankelijker (maar wel riskanter) Een financiële tegemoetkoming per restauratie-item lijkt mij een betere prikkel dan een laagrentende lening. Een vermindering van de WOZ is misschien ook een idee Een subsidie op het behoud van het pand met name uit oogpunt van stadsaanzicht eigen bijdrage moet fiscaal aftrekbaar worden gemaakt flexibele opstelling gemeente; "comfortverbetering" = ook verbetering geen idee, we hebben circa 10 jaar geleden gerestaureerd mbv Nationaal Restauratiefonds geen lening uit het Restauratiefonds maar een rechtstreekse bijdrage in de te maken kosten van aannemer/adviseurs/architect gezichtsbepalende elementen (dus niet de technische staat van het gebouw) zouden voor advies van deskundigen in aanmerking moeten kunnen komen (gratis) in dit geval de ornamenten boven hoofd- en zij-ingang van de […] heb in 2005 diverse gesprekken gevoerd met afdeling monumenten om in aanmerking te komen voor de regeling; keer op keer deksel op de neus omdat regeling niet voor bedrijfspanden (industrieel erfgoed) zou gelden; ik vind dit 'onderzoek' dan ook niet erg gepast Het medefinancieren van het te onderhouden monument. Als particulier is alles erg duur om het in de originele staat te brengen en te houden Ik vind dat er geld aan inwoners van een monument pand gegeven moet worden zonder rente. Vooral wat betreft de buitenkant, want het is zeer duur
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
43
In mijn geval gaat het alleen om normaal onderhoud; zou goed zijn als er meer nagedacht zou worden over tegemoetkoming in kosten in mijn ogen is het reeds een goede regeling kan ik niet beoordelen helaas lening aan de vve ipv aan eigenaren omdat eigenaren veel wisselen, maar vve blijft bestaan makkelijkere voorwaarden; betere, heldere voorlichting meer bekendheid aan geven meer inzicht in aanvraag en ondersteuning Nationaal Restauratiefonds; 15 jaar in goede staat houden is een te lange periode met name investeren in de esthetische verbeteringen, welke een meerwaarde creëren voor de straat en de stad Rotterdam minder bureaucratie; minder bemoeizuchtige monumentenzorg; tijdsprobleem toezegging subsidie naar mijn inzicht is de regeling prima in orde net als bij Rijksmonument aftrekbaarheid van restauratie cq noodzakelijk onderhoud niet zozeer met aftrekbare hypotheekrente (per inkomensklasse verschillend), maar in de vorm van subsidie, bv. 50% (enz.) van de aanneemsom onder voorwaarden ook techniek meenemen voor mogelijke subsidie. Uiterlijke staat kan niet worden gehandhaafd zonder bijbehorende moderne techniek die dikwijls tegen hogere dan normale uitgaven moet worden gedaan onderhoud ook laten vallen onder restauratiehypotheek, krijgt moeilijke opsplitsing tussen restauratie/onderhoud ook onderhoud financieren, is al duur genoeg Rotterdam mag zelf wel wat uitgeven voor haar monumenten subsidie moet volgens mij gebruikt worden voor algemene en verplichting tot gevelreiniging in wijken die als beschermd stadsgezicht zijn aangemerkt subsidie; advies, ondersteuning voor gemeentelijk monument; op dit moment is het bezitten van een gemeentelijk monument meer een last dan een voordeel! Er mag meer NIET dan wel en er is nauwelijks ondersteuning! 44
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
weet niet, niet bekend genoeg subsidie als stimulans; subsidie 50% lening, 50% gift van gemeente; minimaal 10 jaar in goede staat houden; koppelen aan normale hypotheek met gunstige rente Graag contact met mij opnemen […] om de specifieke problemen bij het monument […] als gevolg van de verzakkingen van de openbare ruimte tav het monument door te spreken en gezamenlijk een oplossing te vinden Er zouden meer zaken die in het belang zijn van het pand, onder de regeling moeten kunnen vallen. Gemeente moet meer initiatief nemen bij het onderhoud van panden, alleen het aanwijzen van monumenten is niet genoeg Aangezien ik geen ervaring heb met het aanvragen van dergelijke subsidies kan ik ook moeilijk enig advies geven om verbeteringen tot stand te brengen. Financieel voordeel in de vorm van bijdrage in de kosten i.p.v. verstrekken van lening. bijdrage in de kosten i.p.v. goedkoop verstrekken van leningen Groter bestrijkings gebied voor vervanging Ook verbetering zou onder de regeling moeten vallen, Om een gemeentelijke monument te onderhouden is er een groot bedrag aan financiele middelen nodig. De gemeente hieraan bijdragen door het bedrag zelf te bekostigen of minstens bijdragen aan de kosten. Er zou een extra stimulans moeten zijn zoals de belastingcomponent bij rijksmonumenten. Ook actieve begeleiding/stimulering vanuit bureau monumenten zou helpen. "Maak restauratie kosten (gedeeltelijk?) aftrekbaar voor de inkomsten belasting.Vergelijk de rijksregeling! Eenvoudig en aantrekkelijk!" net als bij rijksmonument, ook fiscale mogelijkheden bij onderhoud. de 15 jaars verplichting is niet reeel, wat gebeurt er bij overlijden ? Het gaat de gemeente toch om instandhouding van het pand, niet om de bewoners. Meer communicatie met de VVE Meer subsidiemogelijkheden. Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
45
Doordat er geen isolatieglas geplaatst mag worden, graag subsidie voor een moderne , verbeterde en zuinige verwarmingsketel. Die van ons is nog net van voor de oorlog geloof ik. dubbele beglazing of lage stookkosten. Via een beheerscommissie verstrek subsidie ipv lening Hulp en advies bij de procedure, het papierwerk, de bureaucratie. De gemeente heeft baat bij een goed gerestaureerd monument en heeft alle deskundigheid in huis, zowel technisch-kunsthistorich, als ambtelijk. Help die arme monumenteigenaar, die zoals ik, niet blij is met die status, omdat hij wordt beknot in zijn vrijheid om te beschikken over zijn eigendom, en aan allerlei gedoe vast zit. Wel worden enorme bedragen aan onroerend goed belasting geheven zonder enige korting. Het zou mijns inziens van een sympathieke geste getuigen van de Gemeente als zij de onroerendgoedbelasting voor de door haar uitgekozen monumenten zou halveren. Het zou de eigenaren zelf ook een tevreden gevoel geven, namelijk dat de status van gemeentemonument niet alleen nadelen met zich mee brengt, maar ook een jaarlijks terugkerend financieel voordeel. Gelet op de onbekendheid van dit instrument tot nu toe, kan ik (nog) niet aangeven op welke wijze het zou kunnen worden veranderd dan wel verbeterd. Aan een en ander moet meer bekendheid worden gegeven. Het lijkt mij dan ook zinvol om aan de eigenaren van gemeentelijke monumenten minimaal éénmaal per jaar een brief (met bijlagen) te doen uitgaan, waarin zij worden gewezen op het belang van het in goede staat houden van hun eigendom en waarin tevens wordt verwezen naar de (financiële) mogelijkheden die hierbij behulpzaam kunnen zijn. geen mening (monumentstatus tegen mijn wil in) In mijn geval zou de Vereniging van Eigenaars moeten worden aangeschreven en niet elk lid van de VVE apart. Ik kan geen besluiten in mijn eentje nemen. Op welke manier zou u (verder) geïnformeerd willen worden over het RRF 2006 (vraag 13): [anders, namelijk …] … [hier is om privacyredenen het e-mailadres van een respondent weggelaten] maakt niet uit via administrateur van de vve […] via administrateur van de vve, dus centraal 46
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
via bericht aan vve via de VVE via het bestuur van vve VVE … [hier wordt verwezen naar een eerder gegeven antwoord bij vraag 12] Op welk moment zou u door Bureau Monumenten (verder) geïnformeerd willen worden over het RRF 2006 (vraag 14): [op een ander moment, namelijk …] bij koop van een monument direct Direct met VVE aan de tafel informatieavond; dvd met voorbeelden van hetgeen reeds gerealiseerd is met RRF 2006 nu. Ik wil graag op de hoogte zijn, ook in de toekomst of ik nog in aanmerking kom; restauratie was 3 jaar geleden op het moment dat er groot onderhoud noodzakelijk wordt. reactie op mijn suggestie bij vraag 12 te zijner tijd voor de VVE-vergadering, of tijdens de vergadering wanneer een restauratie speelt wanneer zich ingrijpende verbetering(en) zou(den) voordoen. zo snel mogelijk zodra er nieuwe, belangrijke informatie vrijkomt, maar ook zoals aangegeven onder punt 12
Evaluatie Rotterdams Restauratiefonds 2006
47