DEERNS iD CORPORATE MAGAZINE MEI 2013 EDITIE 06
12
16
Rotterdams Stadskantoor
herontwikkeling tot duurzaam timmerhuis
04
Duurzame bedrijventerrein barsten van het potentieel gemeenten laten kansen liggen
18
Isala klinieken een groot ziekenhuis dat klein aanvoelt
brengt ideeën tot leven
22
iD
VOORAF
02
Duurzaam transformeren Duurzaamheid en innovatie zitten Deerns in de genen. Deerns is in de afgelopen 85 jaar uitgegroeid tot ultieme systeemintegrator en heeft met zijn innovatieve concepten en duurzame projecten veel impact gehad op de gebouwde omgeving in ons land. Herbestemming is aan de orde van de dag en veel gebouwen en bedrijventerreinen worden duurzaam getransformeerd. Het thema van dit Deerns iD magazine is dan ook ‘duurzaam transformeren’. Duurzaam transformeren richt zich op de renovatie, herontwikkeling en het zo duurzaam mogelijk ontwikkelen van kantoren, ziekenhuizen, luchthavens etcetera. De herontwikkeling van het monumentale Timmerhuis in Rotterdam tot een prestigieus project, het ontwikkelen van energiezuinige installatieconcepten voor het datacenter van het UMCG, meedenken over een nieuwe functie voor leegstaande panden met de gemeente Enschede en het realiseren van een hypermodern maar ook
bijzonder energiezuinig gebouw bij Isala klinieken. Voorbeelden van projecten waarin duurzaamheid voor de opdrachtgever en voor onszelf centraal staat en waarover meer te lezen is in dit magazine. Duurzaam transformeren staat ook centraal in onze MVO-brochure. Het grootste effect in de reductie van CO2 bereiken we met duurzame energieconcepten in onze wereldwijde projecten. Al enige jaren laten wij zien wat wij op het gebied van duurzaamheid bereiken voor onze opdrachtgevers. Door wijzigingen in de CO2 prestatieladder kunnen wij sinds dit jaar ook onze prestaties voor onze opdrachtgevers meetellen in onze duurzaamheidsscore. Meer informatie is te lezen in de bijgevoegde MVObrochure. Ik wens u veel leesplezier. Erik Lousberg Algemeen directeur Deerns Nederland
«
03 INHOUDSOPGAVE iD
Wordt zelf de verandering die je in de wereld wilt zien Mohandas Karamchand, ‘Mahâtma’/’Grote Ziel’, Gandhi (1869 – 1948)
04
ROTTERDAMS stadskantoor
06
Gibraltar Airport
Hoe het symbool van Rotterdams wederopbouw wordt getransformeerd tot prestigieus en modern project.
10
Leegstand Enschede
08
UMCG
Compleet ‘fault tolerant’, schaalbaar én hoge eisen aan veiligheid en energieefficiëntie voor een datacenter van 660 m² white space met tweehonderd serverracks; dat zijn de contouren van de wensen en eisen voor het nieuwe datacenter van het UMCG.
12
Hilton Schiphol Airport
16
85 jaar Deerns
Gemeente Enschede wacht de landelijke discussie over het convenant inzake kantorenleegstand niet af. Ze stroopt de mouwen op om het probleem zélf op te lossen.
Op 8 april zijn de bouwwerkzaamheden gestart om van het Hilton een iconisch hotel op Schiphol te maken. Naar verwachting wordt het hotel medio 2015 geopend.
In 85 jaar uitgegroeid tot ultieme systeemintegrator.
20
21
22
column
Deerns Varia (p. 21, 31)
18
Duurzame bedrijventerreinEN barsten van het potentieel
Isala
In Zwolle is op 1 februari het grootste algemene topklinische ziekenhuis van Nederland opgeleverd. De samenwerkende partijen die aan de realisatie hebben gewerkt, zijn er niet alleen in geslaagd een hypermodern, maar ook een zeer duurzaam gebouw neer te zetten, waarin ondanks de schaalgrootte, de menselijke maat in alles is terug te vinden.
26
Opening dierenwelzijnscentrum
28
Natuurlijke ventilatie
Onderzoek naar de implementatie van natuurlijke ventilatie in gebouwen levert voordelen voor het milieu en gebruikers op en bereid Deerns voor op de toekomst.
30
TROTS
Lucien Engels, projectmanager bij Deerns, over de nieuwbouw van het voorzieningengebouw voor de Politie: De Yp.
COLOFON DEERNS iD is een uitgave van Deerns Nederland en verschijnt twee keer per jaar Omslagfoto Copyright OMA Vormgeving DesignDesk Drukwerk Drukkerij Opmeer bv Papier Cocoon silk, vervaardigd uit 50% recyclede FSC gecertificeerde vezels en 50% nieuwe FSC gecertificeerde vezels Oplage 4.000 Redactie Deerns, Afdeling Marketing & Communicatie, Postbus 1211, 2280 CE Rijswijk Telefoon 088 – 374 00 00 E-mail
[email protected] Internet www.deerns.nl
HERONTWIKKELING
04
Copyright OMA
iD
Herontwikkeling Rotterdams stadskantoor tot duurzaam Timmerhuis
05 HERONTWIKKELING iD
Rotterdam heeft weinig historische bouw, maar een des te groter historisch besef. Wat dateert van vlak na het bombardement tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt gekoesterd en beschermd als monument. Zoals het Timmerhuis, symbool van Rotterdams wederopbouw. Van daaruit werd de herrijzenis van de verwoeste stad geleid. Nu is dit bouwwerk zelf aan wederopbouw toe.
De gevels van het L-vormige complex aan de Meent en het Haagseveer blijven staan, het inwendige ondergaat een volledige renovatie. Er tegenaan - op het enorme, half omsloten binnenterrein aan het Rodezand, achter het stadhuis - verrijst een spectaculair wit, wolkvormig bouwwerk. In dit nu al spraakmakende ontwerp van Rem Koolhaas’ Office for Metropolitan Architecture (OMA) ontwierp Deerns alle installaties op het gebied van energie, klimaat, veiligheid, nutsvoorzieningen, logistiek en gevelonderhoud. Daarbij wordt aan de hoogst denkbare duurzaamheidseisen voldaan. Het project heeft het BREEAM-ontwerpcertificaat ‘Excellent’ gekregen.
Pixelachtige wolk Projectleider herontwikkeling Léon Wielaard van de gemeente Rotterdam kan enige trots voor het prestigieuze project niet onderdrukken: “Wat wij willen, is meerwaarde creëren voor de stad. Hoogwaardig, verbindend en vernieuwend, dat is de opdracht. Bovendien wordt dit het duurzaamste gebouw van Nederland. Inderdaad, Rotterdam wil daarmee als architectuurstad vooroplopen. Bovendien is renovatie, met respect voor de monumentale waarde, op zich al een vorm van duurzaamheid.” De oud- en nieuwbouw van het Timmerhuis, zoals de nieuwe naam luidt, bestaat straks uit meer dan 20.000 m2 kantoren, ruim 10.000 m2 woningen en 4.000 m2 aan winkels en horeca. Ondergronds ligt een parkeeroppervlakte van circa 4.000 m2. Het gebouw krijgt een grote passage als hoofdentree van waaruit de kantoren, woningen, winkels en horeca worden ontsloten. De winkels aan de Meent krijgen een eigen entree. Zowel de woningen als de kantoren hebben in het gebouw een eigen logistieke kern met lobby’s, liften en trappen. Het gebouw heeft wat weg van een pixelachtige wolk, die rust op slechts twee kernen. Kolommen ontbreken waardoor je straks als passant onder een zwevend plafond loopt.
Ultieme middenweg Projectmanager Lucien Engels van Deerns zag zich vanaf het moment dat het bureau werd geselecteerd voor het installatieadvies en de uitvoering van alle techniek in het Timmerhuis, voor een groot aantal
uitdagingen geplaatst. “Niet alleen omdat we te maken hebben met installaties in een gemeentelijk monument waarin strikte regels gelden, maar ook omdat de nieuwbouw geheel wordt uitgevoerd in een staalconstructie van vaste afmetingen, waar ook leidingen doorheen moeten kunnen. Het paradoxale is dat we in de oudbouw accepteren dat we luchtkanalen en leidingen zien, wat een stoer en industrieel karakter versterkt, terwijl we in de nieuwbouw eigenlijk niets van dat al willen waarnemen.”
Aansluitende technieken Het totale installatieontwerp omvat heel veel disciplines: gevelonderhoud, liften, verlichting, klimaat, beveiliging. Al die technieken moeten weer op elkaar aansluiten. Maar de belangrijkste gemeenschappelijke factor is de integrale, duurzame uitvoering. “Op alle disciplines die wij beheersen binnen dit project”, zegt Engels, “kunnen credits worden behaald; van de keuze van het materiaal tot en met de transportmiddelen waarmee we het materiaal aanvoeren. Deze credits geven uiteindelijk een procentuele score, welke voor dit project hebben geresulteerd in het BREEAM-ontwerpcertificaat ‘Excellent’. Een hele uitdaging om op alle punten hoog te scoren en daarbij ook alle bewijzen te leveren dat wat wij bedenken ook daadwerkelijk duurzaam is.” “Maar duurzaamheid betekent ook dat we de ultieme middenweg zoeken. Driedubbel, translucent glas, waarbij tussen de ruiten nanogel zit, zorgt voor een hoge lichtopbrengst. De andere gevel is voorzien van zeefdruk. Mooi, maar welke consequenties heeft dat voor het klimaat? Je wilt wel veel licht, maar in de zomer ook warmte tegenhouden. Met simulatieprogramma’s rekenen we door wat over een heel jaar genomen het beste resultaat geeft. De laatste credits, om nog een niveau hoger te kunnen komen, kosten meestal het meeste geld. Echter, het is de vraag of die het hoogste rendement opleveren. Je moet de klant ook behoeden voor het investeren in het behalen van te veel dure punten.”
City lounge De projectmanager van Deerns heeft “een goed, integraal traject achter de rug” met het wereldberoemde architectenbureau
van Koolhaas. Engels: “Het is geweldig om met zulke befaamde professionals te werken. Met hun ideeën en ontwerp zaten zij ook al heel goed in de toepassing van duurzame technieken en materialen, waar wij ook altijd scherp op zijn.” Léon Wielaard hoort het glimlachend aan. “De gemeente heeft voor Deerns gekozen, omdat ze kritisch waren en veel vragen stelden. Bovendien had Deerns natuurlijk respectabele referentieprojecten waaruit bleek dat ze in staat waren onze ambities te verwezenlijken. Ze hadden zich vooraf ook goed verdiept in de opgave. Daarna is het snel gegaan. Drie jaar geleden hadden we alle ontwerpers bij elkaar en over twee jaar moet het af zijn. Het zal de Meent verlevendigen tot een bruisende city lounge.” Bladerend door de artist impressions van het pixelachtige design, dat op dit moment in is, spreken de twee projectcoördinatoren van ‘een bijzonder ontwerp’ dat door Heijmans wordt gerealiseerd. “Een mooi gebouw,” vindt Wielaard, “dat op zijn minst een mening oproept.”
Oude schoen In de enorme bouwput achter het oude Timmerhuis hebben de stadsarcheologen inmiddels hun onderzoek afgerond. Daar werden onlangs nog 477 zilveren munten in een oude schoen gevonden, die daar rond 1592 werd verstopt. Dat was de tijd van de Tachtigjarige Oorlog met Spanje (1568 - 1648). De eigenaar van de munten heeft zijn kapitaal mogelijk verborgen in afwachting van minder roerige tijden. Die breken wederom aan, op deze plek, één van de grootste bouwplaatsen van het centrum. Engels: “We hebben in Rotterdam al meer grote projecten gerealiseerd zoals de renovatie van De Doelen en De Brug van Unilever. Maar dit is voor mij heel bijzonder. Het is straks niet alleen een mooi en spraakmakend pand, maar een project dat zoveel in zich heeft wat niet opvalt, maar wel van een onschatbare waarde is.”
«
iD
HOOGTEPUNT
06
Nieuwe Air Terminal Gibraltar
Beeld Hufton + Crow
07 HOOGTEPUNT iD
Eind 2012 is de nieuwe terminal van Gibraltar International Airport volledig in gebruik genomen. De terminal is geschikt voor circa 2 miljoen passagiers en zo’n 20 vluchten per dag. Een architectonisch hoogstandje en een paradepaard in het infrastructurele programma van de lokale overheid. De luchthaven is eigendom van het Britse ministerie van Defensie en werd voorheen veel gebruikt door de Royal Air Force (RAF). Met de realisatie van de nieuwe circa 20.000 m² grote terminal, verreweg het grootste gebouw van Gibraltar, zullen lijnvluchten worden uitgevoerd van en naar Engeland; vier vluchten per dag in de winter en zeven per dag in de zomerperiode. Daarnaast heeft de terminal ook een vleugel waar alle general aviation (privé- en zakenluchtvaart),
twee tot acht vluchten per dag, wordt afgehandeld. Deerns heeft, als partner in het bouwteam, het Programma van Eisen opgesteld en het voorontwerp gemaakt. Vervolgens is dit door de Spaanse aannemer Dragados, onder supervisie van Deerns, uitgewerkt. Deerns was verantwoordelijk voor het ontwerp van het bagagesysteem, de operationele IT-systemen in de terminal, de voorzieningen voor vliegtuigafhandeling op het
platform, het telecommunicatienetwerk en de security en veiligheidssystemen. NACO (Netherlands Airports Consultants) was verantwoordelijk voor het civiele werk en de runway. Tijdens de bouw heeft Deerns de opdrachtgever bijgestaan door kwaliteitsaudits te houden op het uitgevoerde werk door de opleveringstesten uit te voeren en de overdracht aan de opdrachtgever te verzorgen. Daarnaast heeft Deerns operationele IT-ondersteuning geleverd.
«
iD
energie
08
UMCG stelt hoge eisen aan nieuw datacenter
Koeltechniek maakt data centers groener
Compleet ‘fault tolerant’, schaalbaar én hoge eisen aan veiligheid en energie-efficiëntie voor een datacenter van 660 m² white space met tweehonderd serverracks; dat zijn de contouren van de wensen en eisen voor het nieuwe datacenter van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Het beproefde en gepatenteerde Green Cooling for Data Centres-concept (GC-DC) van Deerns zorgt voor een lange, betrouwbare en energiezuinige toekomst.
Het UMCG is voor het verlenen van haar zorg inmiddels sterk afhankelijk van haar IT-processen, en die afhankelijkheid blijft groeien. Deze groei resulteert in een toename van datahoeveelheden en servercapaciteit in de UMCG datacenters waardoor er meer IT- en koelvermogen nodig is. Dankzij het ingenieuze installatieconcept van Deerns is dit mogelijk met een unieke combinatie van betrouwbaarheid en schaalbaarheid zonder milieu-onvriendelijke of kostenverhogende effecten. “Door de modulaire aard van ons concept kunnen de investeringskosten voor de infrastructuur meelopen met de groei van de vraag naar energie: pay-as-you-grow”, stelt Mark Visser, projectmanager bij Deerns. “In april 2014 worden de eerste twee gangen met servers opgeleverd. Vervolgens wordt het geheel tot 2030 verder uitgebouwd tot een datacenter met een capaciteit van 1.000 kW IT-vermogen. In alle fasen zal het energieverbruik van het datacenter met een reductie van ongeveer 60% ver onder de benchmark van vergelijkbare datacenters liggen. Het is het eerste datacenter in het noorden van Nederland met een dergelijke innovatieve en energie-efficiënte koeltechniek.”
Hoge eisen Het UMCG stelt hoge eisen aan het nieuwe datacenter. Bescherming van de kwetsbare informatie en waarborging van de continuïteit van haar ITprocessen heeft de hoogste prioriteit. De TIER III classificatie is daar een onderdeel van. “TIER III houdt in dat er sprake is van redundantie van de installaties en componenten. Dus twee gescheiden energieaansluitingen, twee noodstroomaggregaten (NSA), tweemaal een Uninterruptible Power Supply (UPS) en twee afzonderlijke voedingen naar de servers. Dit moet geïnstalleerd zijn en volledig geautomatiseerd functioneren. Het datacenter is daardoor geheel ‘fault tolerant’. Zo is het mogelijk om de servers via verschillende wegen het benodigde elektrotechnische vermogen te leveren. Het is een dubbel beveiligd vangnet”, vertelt Abel Vedder, projectleider van het UMCG. “Wij vinden het van essentieel belang om aan de actuele normen te voldoen en dus gebruik te maken van de nieuwste technieken”, gaat hij verder. “Uiteraard omdat we bij het UMCG informatie van
patiënten ieder moment beschikbaar willen hebben, maar ook willen beschermen. Ook met financiën moet rekening worden gehouden: het nieuwe datacenter moet op langere termijn economische voordelen bevatten door gebruik te maken van duurzame installatiecomponenten.” “Het laag houden van het energieverbruik is één van de grootste uitdagingen bij de ontwikkeling van een datacenter”, stelt Visser: “Ons GC-DC-concept combineert een laag energieverbruik met de gewenste schaalbaarheid, betrouwbaarheid en kostenefficiëntie. Het UMCG krijgt straks de beschikking over een datacenter met een PUE (Power Usage Effectiviness) van 1,2. PUE is een waarde die aangeeft hoe het met de energie-efficiëntie van het datacenter is gesteld. Een PUE van 1,2 betekent dat voor elke kW die de servers verbruiken, er 0,2 kW nodig is voor koeling, overhead, enzovoort. Een lagere PUE ratio leidt tot een groener data center.”
Stroomlijnen en koelen Stroomverbruik voor onder meer de koeling beïnvloedt de PUE-waarde negatief.
Artist impression van het datacenter voor het UMCG (Martini Architekten)
09 energie iD
Hoe energiezuiniger het datacenter, hoe lager de PUE. “Het belangrijkste onderdeel van een datacenter is de elektrotechnische installatie die alle systemen moet voeden”, vertelt Visser. “Daarom zorgen wij dat elke installatie in het datacenter zo min mogelijk energie nodig heeft en slim werkt.” “Met ons GC-DC-concept kunnen datacenters in een groot deel van de wereld zonder koelmachines functioneren, omdat er op een innovatieve wijze met buitenlucht wordt gekoeld. Door snellere overdracht van warmte – die zich in de computerracks ontwikkelt – aan de buitenlucht, kan er een groter deel van het jaar vrije koeling worden gebruikt”, verklaart Visser. “Als de buitentemperatuur te hoog wordt – meer dan circa 21°C – dan wordt de buitenlucht afgekoeld door verdamping van water (adiabatisch koelen). Alleen in zeer uitzonderlijke gevallen is een compressiekoelmachine noodzakelijk om de temperatuur laag genoeg te houden. Het hele systeem is opgebouwd uit modulaire compartimenten die volledig onafhankelijk van elkaar werken. Het koelsysteem als geheel kan dus niet meer falen en er zijn geen watervoerende
systemen meer nodig. Zo realiseren wij betere beschikbaarheid en betrouwbaarheid door eenvoud, en eenvoud leidt tot lagere kosten!”
Koppeling aan LifeStore
aan het nieuwe datacenter. De LifeStore kan hierdoor terugvallen op de zeer betrouwbare installaties van het datacenter. Door deze koppeling van projecten maken we optimaal gebruik van deze betrouwbare installaties. Dit maakt de LifeStore ook veilig, duurzaam en betrouwbaar.”
«
“Dat soort ingenieuze oplossingen zochten we”, vult Vedder aan. “Dat geldt voor ons LifeLines-project trouwens net zo hard als voor het nieuwe datacenter. LifeLines is een onderzoeksprogramma waarvoor 165.000 inwoners van Noord-Nederland dertig jaar lang worden gevolgd om erachter te komen waarom de ene mens gezond oud wordt en de ander niet. In een opslagfaciliteit waar Deerns aan werkt, worden onder meer acht miljoen bloed- en urinemonsters opgeslagen bij een temperatuur van -80°C.” Visser vervolgt: “Deerns is verantwoordelijk voor alle installaties, van het ontwerp tot de uitvoeringsbegeleiding van de nieuwe opslagfaciliteit (de LifeStore). Voor deze opslagfaciliteit putten we kennis uit verschillende marktsectoren. Het risico van uitval moet minimaal zijn. Fouten kunnen tot een catastrofale afloop leiden”, vertelt Visser. “Daarom koppelen we de LifeStore
Mark Visser
[email protected]
iD
transformatie
10
Enschede pioniert in strijd tegen leegstand
Beeld Stadskantoor Enschede
Gemeente Enschede wacht de landelijke discussie over het convenant inzake kantorenleegstand niet af. Ze stroopt de mouwen op om het probleem zélf op te lossen. Samen met de pandeigenaren zoekt de gemeente naar nieuwe functies die binnen Enschede passen en de stad versterken. Maar welke? Traditionele functies zoals appartementen of een hotel liggen in een verzadigde markt niet direct voor de hand. De gemeente móet pionieren.
Leegstaande kantoren in de gemeente Enschede
Aanpak winkelleegstand Voor winkelpanden in het centrum heeft de gemeente Enschede dankzij een partnerproject wél al een concrete tijdelijke oplossing bedacht en geïmplementeerd. Deinum: “Vastgoedeigenaren die locaties beschikbaar hebben, kunnen hun ruimte voor een periode van nul tot vijf jaar openstellen voor ondernemers die er een bedrijfsmatige, culturele of maatschappelijke invulling aan willen geven. De dynamiek die dan ontstaat, geeft de leefbaarheid van het gebied een impuls en houdt de woon- en leefomgeving aantrekkelijk, levendig en veilig én zorgt voor waardebehoud van het pand zelf. Deze tussentijdse oplossing levert voordelen voor omwonenden, vastgoedeigenaren, makelaars en gebruikers.”
11 transformatie iD De leegstand van kantoren in Enschede komt met 15% overeen met het landelijk gemiddelde. Maar uit diepgaand onderzoek dat de gemeente heeft laten uitvoeren, blijkt dat een deel van de lege kantoren niet binnen afzienbare tijd opnieuw zullen worden hergebruikt.
opzichten is er sprake van één samenhangend stedelijk netwerk. Kennis en innovatie als dragers van de economie zijn belangrijke speerpunten. Vandaar dat we vorig jaar ook gezamenlijk een visie hebben opgesteld om de leegstand van kantoren aan te pakken.”
Onevenwichtig convenant
De gemeenten waren het erover eens dat ze de vaste denkpatronen moeten loslaten. “Maar het ontbrak aan een echt duidelijke nieuwe invulling”, stelt Deinum. “Dus hebben we in oktober 2012 marktpartijen bij het project betrokken; de makelaars van DTZ Zadelhoff, de architecten van Inbo en de specialisten van Deerns. Met de makelaars hebben we een shortlist van lege panden met veel potentie opgesteld, de architecten maken de mogelijkheden van de panden zichtbaar en Deerns kan ons adviseren over duurzame installaties en de transformatie van een monofunctioneel naar een multifunctioneel gebouw.”
Eenzelfde conclusie trok de landelijke overheid voor meer steden. Dus kwam er halverwege 2012 een landelijk plan, vastgelegd in een convenant, om de kantorenleegstand grondig aan te pakken. Het was tijd voor duurzame transformatie van lege kantoorgebouwen. Maar de helft van de gemeenten zag geen heil in dat plan en ondertekende het niet. “De gemeente Enschede heeft het convenant niet afgewezen, maar is het niet helemaal eens met de rol die de gemeente daarin krijgt toebedeeld. Terwijl de vastgoedeigenaren in goede tijden het overgrote deel van de financiële vruchten hebben geplukt, moeten de gemeenten nu het overgrote deel van het probleem oplossen. Met alle investeringen die daarbij horen. Het convenant is daarmee een beetje in onbalans”, verklaart Kamiel Deinum, adviseur kantoren bij de gemeente Enschede. De woorden van Deinum raken meteen de essentie van het probleem: de rolverdeling voor het oplossen van het probleem is vaag. Bovendien is er nog geen helder beeld van de mogelijke marktkansen die de transformatie van gebouwfuncties oplevert. “Het is zoeken”, geeft Deinum eerlijk toe. “Naar de rol van de gemeente binnen dit probleem én naar mogelijke nieuwe functies voor panden.”
Buren en marktpartijen De gemeente Enschede was al voor het opstellen van het convenant proactief bezig met de leegstand. Er is ook al jaren een samenwerkingsverband met de omliggende gemeenten Hengelo, Almelo, Oldenzaal en Borne. “We zijn steeds meer naar elkaar toegegroeid”, legt Deinum uit. “Onder de naam ‘Netwerkstad Twente’ wordt op tal van gebieden samengewerkt, zoals een gezamenlijke inkoop, samenwerking op het gebied van bedrijventerreinen en op kantoorgebieden. In steeds meer
Te veel lucht Op de shortlist prijken vooral panden uit het centrum van Enschede. “Dat is enerzijds bewust”, zegt Deinum. “Het centrum bepaalt het gezicht van een stad. Veel leegstand op die plek heeft een negatieve invloed op héél Enschede. Maar aan de andere kant is ook de incourante leegstand in het centrum het grootst en ligt daar dus ook de focus om de leegstand aan te pakken. Voor we een case voor een pand kunnen opstellen, moeten we eerst met de eigenaar van het vastgoed om tafel gaan zitten. Die moet in het pand willen investeren, anders kunnen wij niks.” Van leegstand naar een levendig pand met een nieuwe functie klinkt al snel interessant, maar toch merkt de adviseur weinig drang bij de vastgoedeigenaren om te veranderen. Zelfs na het diepgaande onderzoek en de analyses van de kantorenmarkt, heeft de gemeente nog geen kans gekregen om een pand duurzaam te transformeren.
verlies kunnen ze, althans voorlopig, wel hebben. Want er zit nog te veel lucht in de kantorenmarkt. Wellicht komen we er na een tijd toch achter dat het wijs is om even de handen af te trekken van een actieve aanpak en de markt het zelf te laten oplossen. Zover zijn we nu echter nog niet.”
«
Methode Duurzame Kans Bestaande Kantoren en Refill DTZ Zadelhoff, Inbo en Deerns hebben de methode ‘Duurzame Kans Bestaande Kantoren’ geïntroduceerd die de revitalisering van verouderd vastgoed tot eigentijds duurzaam vastgoed op gang brengt. De methode is bedoeld om op gestructureerde wijze de duurzaamheidskansen vast te stellen van bestaande kantoren. Door kansen en mogelijkheden in beeld te brengen lukt het om een deel van de kantoren een tweede kans te geven. Daarnaast levert de duurzame aanpak een positieve bijdrage aan een duurzaam profiel en imago van de gebruiker. De methode bestaat uit 5 stappen die in 4 tot 8 weken worden doorlopen. Enkele tientallen kantoorgebouwen zijn inmiddels door de methode geanalyseerd. Meer informatie is te vinden op: www.duurzamekans.com. Tevens kan er contact opgenomen worden met: ir. Peter Buurman
[email protected]. Daarnaast neemt Deerns onder meer ook met DTZ Zadelhoff deel aan Refill. Dit is een netwerk van vooraanstaande innovatieve, grote en kleinere bedrijven dat leegstaande kantoorgebouwen in kennissteden voorziet van een duurzame, multifunctionele invulling. De beste professionals werken netwerkend met elkaar samen om opkomende vragen uit de markt te bedienen en de leegstand een antwoord te bieden. Meer informatie is te vinden op: www.refillnow.nl. Daarnaast kan er contact opgenomen worden met: ir. Marten Valk
[email protected].
“De eigenaren van de leegstaande panden staan nog niet in de rij voor de deur van het gemeentehuis”, stelt Deinum. “Dat komt waarschijnlijk omdat zij bijna altijd meer dan één pand bezitten. Stel dat ze er twintig in hun portefeuille hebben, dan staan er daar misschien drie van leeg. Dat
Kamiel Deinum
iD
PROJECTNIEUWS
12
Hilton Amsterdam Airport Schiphol
Nieuw Hilton hotel op Schiphol wordt een landmark Na twaalf jaar is de kogel door de kerk: op maandag 8 april zijn de bouwwerkzaamheden voor het nieuwe Hilton hotel op Schiphol gestart. Opdrachtgever en ontwikkelaar Schiphol Hotel Property Company (een dochterbedrijf van Schiphol Real Estate), de architecten van Mecanoo, de constructeurs van ABT en de ingenieurs van Deerns hebben baanbrekend pionierswerk verricht met de werkmethodiek BIM (Building Information Modeling). Resultaat: een iconisch hotel op Schiphol.
Medio 2015 moet het nieuwe Hilton hotel op Schiphol gereed zijn. Het krijgt 433 slaapkamers, diverse conferentiefaciliteiten en komt recht voor het huidige Hilton hotel te staan; precies naast de weg die richting de luchthaventerminal leidt. Deze dynamische locatie is mede bepalend geweest voor het ontwerp voor het hotel. Door de opvallende vloeiende buitengevel wordt het gebouw volgens de betrokken bouwpartijen beslist een eyecatcher. Bezoekers lopen straks via de traverse (overdekte voetgangerspassage) vanaf de terminal en Schiphol Plaza langs het WTC Schiphol Airport en komen uit bij de entree van het nieuwe Hilton hotel. Hier passeren ze diverse conferentiefaciliteiten, een grote ballroom voor 600 personen, vergaderzalen, een bar en back-of-housefuncties, zoals keukens en opslagruimtes, om in het atrium van het nieuwe hotel terecht te komen. Daaromheen bevindt zich een 45 meter hoog beddenhuis, zoals dat in de hotelwereld heet. Ruim een decennium geleden zaten exact dezelfde partijen bij elkaar om te bespreken hoe zij het oude Hilton konden uitbreiden en verder ontwikkelen. Het hotel weet haar gasten goed te bedienen, maar het gebouw is gedateerd. Mecanoo tekende in eerste instantie twee vleugels aan het hotel (het wingmodel) dat het aantal hotelkamers zou vergroten en upgraden. Maar mede vanwege de ambitie van Schiphol om een hoogwaardige invulling aan het centrumgebied te geven, werd uiteindelijk besloten om een splinternieuw Hilton hotel te ontwikkelen. “De hotelmarkt heeft de gevolgen van 9/11, de oorlog in Irak en bijvoorbeeld SARS gevoeld”, stelt Jeroen Hattink, projectdirecteur van de nieuwbouw
namens Schiphol Hotel Property Company (SHPC). “Door de daaruit voortvloeiende economische malaise werd het project in die tijd twee keer uitgesteld. Toen duidelijk werd dat we niet zouden doorgaan met een aanbouw aan het huidige hotel, hebben we tot 2008 plannen opgesteld voor een nieuw state-of-the-art meeting and media centre in combinatie met een hotel. Maar ook dit idee haalde het niet.
Een spannend nieuw huwelijk Dus rees de vraag hoe de locatie dan wél op een hoogwaardige manier kon worden ingevuld. Er was behoefte aan een prominent gebouw dat qua uitstraling en functionaliteit het gebied zou verbinden en versterken. Na een gesprek met Hilton kreeg die wens verder vorm. De hotelketen herbevestigde dat ze graag sterker vertegenwoordigd wilde zijn op Schiphol. En zo startte het ontwerpproces opnieuw. Als familiebedrijf was Hilton sinds de jaren zeventig eigenaar van het huidige hotel. “Nu worden wij eigenaar van het nieuwe Hilton hotel op Schiphol”, vertelt Hattink. “SHPC ontwikkelt en realiseert het gebouw en heeft het in eigendom. Daarbij bewegen wij ons binnen de richtlijnen van Hilton. Het merk moet tenslotte herkenbaar blijven voor de gasten. Dus zijn er bepaalde eisen aan de bouw, de logistiek binnen het hotel, de indeling van de keuken, enzovoort. Hilton Worldwide wordt de manager van het hotel op basis van een managementovereenkomst met SHPC en zorgt voor de dagelijkse operatie.”
Pionieren met BIM Mede door de turbulente tijden in de hotelmarkt zijn veel ideeën en tekeningen in de prullenbak verdwenen. “Aan het huidige
ontwerp hebben we sinds 2008 getekend”, vertelt bouwkundig projectleider Thomas van Schaick van Mecanoo. “Toen het zeker was dat er inderdaad een nieuw Hilton hotel zou komen, heeft opdrachtgever SHPC, samen met de ontwerppartijen, het initiatief genomen om dit volgens de BIM-methodiek te doen.” Dankzij deze BIM-werkmethodiek kunnen partijen tegelijkertijd interdisciplinair digitaal ontwerpen, 3D modelleren en uitwerken. Hierdoor wordt de samenhang tussen bouwkunde, constructie en installaties beter doorgrond en kunnen coördinatieproblemen sneller worden gesignaleerd en opgelost. Alle betrokken partijen kunnen live volgen wat een andere partij in het ontwerp toevoegt. De afgelopen jaren is het werken met BIM steeds verder ontwikkeld en tegenwoordig maken de grote bouwbedrijven en ontwerpbureaus er veelvuldig gebruik van. Maar bij de start van het Hilton project was het nog baanbrekend om hiermee te werken. “Werken volgens de BIM-methodiek is voor ons nu bijna standaard bij elk bouwproject, toen was het pionieren”, stelt Gert-Jan Rozemeijer van ABT. “Als je praat over innovatie; dit was een van de eerste
»
BIM ontwerp van het totale Hilton hotel
13 PROJECTNIEUWS iD
Artist impression van Mecanoo Architecten
‘Dit was een van de eerste grote projecten in Nederland waar in een BIM-omgeving werd ontworpen’
PROJECTNIEUWS
14
Artist impression van Mecanoo Architecten
iD
Artist impression van Mecanoo Architecten
grote projecten in Nederland waar in een BIM-omgeving werd ontworpen. Tegenwoordig zijn er in BIM universele onderdelen als leidingen, fittingen en expansievaten die met intelligente data in de digitale bibliotheek staan. Toen wij met het Hilton project begonnen was die bibliotheek nog bijna leeg. Wij moesten een groot deel van de onderdelen eerst zelf digitaal creëren, voordat we er gebruik van konden maken.” “Bovendien moesten we de Amerikaanse standaarden die in het programma werden gebruikt, vertalen naar de Nederlandse situatie”, vult projectmanager Marcel Bekkering van Deerns aan. “BIM stond echt nog in de kinderschoenen. Het was dan ook een uitdagende nieuwe manier van werken. Maar dankzij de extra inspanningen die we tijdens dit project hebben geleverd, heeft Deerns wel een grote voorsprong gecreëerd.” Mecanoo: “Ons eerste project met een dusdanig hoge BIM-ambitie was een goede leerschool. Los van de complexiteit van het ontwerp, liepen we tegen het feit aan dat de software nog niet voldoende was doorontwikkeld. Het was erg moeilijk om bepaalde zaken te modelleren, omdat we geen standaard elementen ontwierpen”, legt Van Schaick uit.
Innovatief bouwproces De innovatieve manier van werken wierp behoorlijk wat drempels op. Toch stemden alle partijen in met deze werkwijze. Waarom? “Je kunt alles zien”, zegt Bekkering. “Tot op spijkerniveau. Dat voorkomt fouten. Vroeger waren er vier 2D-doorsneden van een gebouw op papier. Installatietechnische misberekeningen of andere bouwkundige fouten kwamen we pas op de bouwplaats tegen. Met BIM kun je werkelijk elke hoek van een gebouw zien. Als je een coördinatiefout maakt, is dat meteen zichtbaar. Het valt snel op als er een balk door het dak schiet.” Het levert nog meer voordelen op stelt Hattink: “Het faciliteert optimale samenwerking door partijen en begrip voor elkaars belangen. Zo zorgt het voor een optimaal resultaat. De kwaliteit wordt verhoogd, de samenwerking wordt verbeterd en je kunt de opdrachtgever gedetailleerd en visueel informeren. We hebben voor dit project geregeld met elkaar in een kamer met een grote beamer gezeten en gekeken hoe het hotel eruit komt te zien. De visuele kracht van BIM overbrugt trouwens ook taalbarrières.” Zowel Van Schaick als Rozemeijer geven aan dat zij de korte werklijnen ook als
marcel bekkering (Deerns)
Thomas van Schaick (Mecanoo) en Jeroen Hattink (SHPC)
15 PROJECTNIEUWS iD
‘Duurzaamheid heeft alles te maken met slimme installaties en interactie met het bouwkundig ontwerp’
enorme meerwaarde zien. “Toen wij met het constructieve ontwerp begonnen, hebben we zeer nauw samengewerkt met Mecanoo. We werkten letterlijk samen in één model”, aldus Rozemeijer. “Dus heb je onderling veel en intensief overleg.”
Spanningsveld Behalve het baanbrekende tekenproces, lag er nóg een uitdaging voor de betrokken partijen. “Wij hebben binnen onze organisatie de harde eis dat elk nieuw gebouw 10% onder de dan geldende energieprestatiecoëfficiënt (EPC-norm) moet zitten”, vertelt Hattink. “Dat is normaal gesproken al uitdagend, maar bij dit project moesten we tegelijkertijd rekening houden met de Amerikaanse comfort- en veiligheidseisen van Hilton.” Die uitdaging kwam voor een groot gedeelte op het bord van Deerns te liggen. “Want duurzaamheid heeft alles te maken met slimme installaties en interactie met het bouwkundig ontwerp. Maar door de merkstandaarden van Hilton, hadden we geen volledige vrijheid in dit project. Dat leverde een behoorlijk spanningsveld op om onder de gestelde EPC-norm te komen. Je kunt bijvoorbeeld geen kleine spaardouchekop in een vijfsterrenkamer
hangen. Maar we konden wel een bodemopslagsysteem in combinatie met een warmtepomp installeren die factor tien duurzamer is dan de standaardoplossingen. En we hebben voor LED-licht gekozen. Vaak wordt er bij duurzaamheid eerst naar verwarming en koeling gekeken, maar verlichting bepaalt ook voor een groot deel de uitkomst van de EPC-berekening.” “Bovendien werkt de verlichting niet meer alleen met een aan-uit-knopje”, gaat Bekkering verder, “maar op een innovatief lichtsturingsysteem, waardoor er allerlei lichtscènes mogelijk zijn. Ook het atrium van het hotel speelt een grote rol in de energiezuinigheid van het gebouw. Die ruimte brengt licht binnen én wordt gebruikt als voorverwarming voor de ventilatielucht van hotelkamers.” Hier wordt meteen het belang van nauwe samenwerking bewezen. De constructie van ABT en de vormgeving van de architecten bepalen de figuurlijke ruimte waarin Deerns de installaties kon plaatsen. “Wij hebben bijgedragen aan de duurzaamheid van het gebouw”, stelt Rozemeijer, “want onze constructie werkt dienend voor de duurzame toepassingen van de andere partijen.”
Bijzondere gevel Mecanoo drukt mede met de materiaalkeuze een duurzaam stempel op het bouwkundige ontwerp. “We hebben voor een composietgevel met niet-standaard elementen gekozen”, vertelt Van Schaick. “Composiet is een licht, maar stevig materiaal met een lange levensduur, waarvoor een lage aanspraak op eindige grondstoffen hoeft te worden gemaakt. Bij het ontwerp voor Hilton hebben we voor een gladde composiethuid gekozen, waardoor vuilaanhechting wordt geminimaliseerd. Een belangrijk aspect vanwege het kerosinegebruik op Schiphol. In dit product kun je direct isolatiemateriaal insluiten. En ook niet onbelangrijk: het heeft een niet-conventionele uitstraling.” De inspanningen van de betrokken partijen zouden zeker tot een BREEAM-certificaat voor het hotel leiden, zo was de bedoeling. “Helaas is het BREEAM-keurmerk voor hotels nog niet van de grond”, zegt Hattink. “Er bestaat wel een keurmerk voor hotels genaamd Green Key. Dat keurmerk heeft drie niveaus: een bronzen, zilveren en gouden Green Key. Wij gaan absoluut voor goud!”
«
iD
85 jaar deerns
16
In 85 jaar uitgegroeid tot ultieme systeemintegrator
Toen Deerns in 1928 werd opgericht, was het woord ‘duurzaamheid’ nog niet uitgevonden. Toch dacht het bureau destijds al wél innovatief na over energieverbruik en klimaatbeheersing. Dat heeft het nu 85-jarige ingenieursbureau succes gebracht. Net als de kwaliteit van zijn medewerkers en de sterke gerichtheid op de klant. “Wij investeren in langlopende relaties. Ook dat is een vorm van duurzaamheid”, zegt CEO Jan Karel Mak. “In een crisistijd als deze helpt ons dat. Voor sommige opdrachtgevers werken we al twintig, dertig jaar. Natuurlijk is er prijsconcurrentie, maar trouwe klanten lopen niet voor een paar dubbeltjes verschil naar een ander bureau. Ze weten dat wij hun problemen oplossen.”
“Ons succes stoelt ook op de kwaliteit die we leveren”, stelt Erik Lousberg, algemeen directeur Deerns Nederland. “Onze ontwerpen zijn altijd maakbaar, omdat wij op basis van onze kennis praktisch toepasbaar ontwerpen. We willen dan ook in de markt worden gezien als deskundig, ondernemend, integer, reputatiegericht en als goede partij om mee samen te werken. Hora Siccama: “Je hebt in deze sector ingenieursbureaus die conceptueel heel creatief en innoverend zijn, maar waarvan de ontwerpen niet zonder meer uitvoerbaar zijn. Dat kost de klant geld. Je hebt ook bureaus die gedetailleerde plannen maken die in de praktijk wel goed werken, maar die meer van hetzelfde zijn en dus niet innoveren. Wij hebben de ambitie om het beste van beide werelden te verenigen. We betreden conceptueel innovatief nieuwe paden, maar wel zó dat het werkt.”
Grote én kleine opdrachten
Familiebedrijf
Daarom investeert Deerns onder meer met opleidingen in de kwaliteit van zijn medewerkers, in de verschillende expertises die het bureau nodig heeft en in de onderlinge afstemming, samenwerking en uitwisseling van kennis. Organisch groeien vraagt volgens de directieleden veel sturing: “Daar zijn we dagelijks mee bezig, zeker sinds we ook internationaal opereren.”
“De betrokken houding van onze medewerkers komt onder meer voort uit het feit dat Deerns meer dan zestig jaar een familiebedrijf is geweest”, meent directeur Sjoerd Hora Siccama. ”Daardoor is de loyaliteit tussen directie en medewerkers zeer hoog en is de onderlinge bereidheid om samen te werken en kennis te delen hoog. Dat heeft dit bedrijf sterk gemaakt.“
Zo is Deerns de afgelopen 85 jaar uitgegroeid tot ultieme systeemintegrator. Als je een gebouw vergelijkt met een lichaam, zou je het als volgt kunnen samenvatten: de huid is van de architect, de constructeur levert het skelet en Deerns zorgt voor de longen, het hart, de bloedsomloop en het zenuwstelsel. Met die propositie werkt het bureau wereldwijd
aan mooie opdrachten. Ondertussen schuwt Deerns echter ook de kleine opdrachten niet, zoals een second opinion of inspectie.
Impact met duurzaamheid Deerns heeft wel met duurzame projecten een grote impact op de gebouwde omgeving in ons land, constateren de drie directieleden. Want juist met de expertise van Deerns wordt op het gebied van duurzaamheid de meeste winst geboekt. Vanwege dit soort prestaties en de verscheidenheid aan expertises binnen het bureau, wordt Deerns veel gevraagd voor moeilijke, specialistische opdrachten zoals luchthavens, ziekenhuizen, laboratoria, musea, cleanrooms en datacenters. Mak: “Juist bij kennisintensieve organisaties met zeer specifieke wensen en eisen kunnen wij veel toegevoegde waarde bieden. Daarom worden we vaak betrokken bij de nieuwbouw van ziekenhuizen.” “In dergelijke opdrachten blinken wij uit”, zegt Lousberg. Hij noemt als voorbeeld de Science Tower aan het Marconiplein in Rotterdam waarin medische bedrijven en opleidingen gevestigd zijn. “We excelleren met name bij complexe organisaties met een grote inhoudelijke diversiteit.”
Veranderende rol Waar de specialisten van Deerns de laatste decennia wel steeds meer tegenaan lopen, is dat zelfs grote klanten zoals zieken huizen, datacenters, luchthavens en overheidsinstanties niet veel technische know how meer in huis hebben. Hora Siccama wijst erop dat de verschuiving van alles zelf
v.l.n.r. Jan Karel Mak, Sjoerd Hora Siccama en Erik Lousberg
Duurzaamheid en innovatie zitten Deerns in de genen
‘We streven ernaar dat we, voor het 100-jarige jubileum vieren, kunnen zeggen: Deerns is een internationaal bedrijf ’
17 85 jaar deerns iD
doen naar alles uitbesteden ook nadelen heeft: “Daardoor wordt techniek tegenwoordig te veel gezien als een commodity. Dat is financieel gedreven, maar dan ga je eraan voorbij dat techniek complex is en je mogelijk risico’s gaat lopen.” “Door de combinatie van minder know how bij opdrachtgevers en toenemende complexiteit is onze rol veranderd”, zegt Mak. “Vroeger stelden de deskundigen van de klant de vragen en gaven wij de antwoorden. Nu stellen wij zelf de vragen namens de klant en geven advies om hem te behoeden voor fouten. Maar gelukkig ontstaat er langzaamaan weer meer waardering voor techniek. Dat is dan de positieve kant van het feit dat er kostbare technische fouten zijn gemaakt bij een aantal grote en bekende projecten in ons land.”
Vleugels uitslaan In 2000 besloot Deerns de vleugels uit te slaan en internationaal te gaan opereren. Nu, dertien jaar later, heeft het bedrijf vestigingen door heel Europa, in het MiddenOosten en Noord- en Zuid-Amerika. Voor die stap bestonden destijds goede redenen. Zo had Deerns in Nederland een plafond bereikt en kon internationalisering de afhankelijkheid van de binnenlandse markt verminderen. Bovendien verwachten grote klanten dat je met ze meegroeit over de grens en is het logisch om concurrentie vanuit het buitenland te beantwoorden met concurrentie in het buitenland. Dat Deerns desondanks de thuismarkt nooit heeft verwaarloosd, blijkt uit de omzetcijfers: die zijn in Nederland sinds
2000 verdubbeld. Het bureau verdient nu tweederde van zijn geld in eigen land en een derde in het buitenland. “En we worden met de dag internationaler”, zegt Lousberg; we werken op dit moment aan ons eerste project in Turkije en we kijken naar andere Europese landen zoals Polen en we willen ons op den duur ook in Azië vestigen.” Hora Siccama: “Dat zijn serieuze ambities. We blijven net zo betrokken bij onze Nederlandse klanten als altijd, maar we willen geen Nederlands bedrijf zijn dat ‘ook iets in het buitenland doet’. We streven ernaar dat we, vóór we het 100-jarige jubileum vieren, kunnen zeggen: Deerns is een internationaal bedrijf. Daarmee zijn we nu op de goede weg.”
«
iD
verduurzaming
18
Droevige bedrijventerreinen barsten van het potentieel Gemeenten laten kansen liggen bij de nieuwbouw en herontwikkeling van bedrijventerreinen. Zowel voor zichzelf als voor bedrijven. De grote leegstand, het geringe aantal uren per dag dat het terrein wordt gebruikt en de soms droevige aanblik, het staat bol van de negatieve klanken. Duurzaamheidsadviseurs Bert Nagtegaal en Peter Buurman van Deerns zien juist dáár veel potentieel.
“Duurzame transformatie van bedrijventerreinen levert voor alle betrokken partijen winst op. Het grote probleem is dat niemand het initiatief neemt. Ondernemersverenigingen wachten met investeren tot de gemeente of provincie een plan heeft. En de overheid wil wel faciliteren, maar heeft geen commissie of plan om de bedrijventerreinen te vernieuwen. Er mist vanuit de overheid een entiteit die de daad bij het woord voegt”, stelt Nagtegaal. Vanuit de markt ontstaan echter wel verschillende initiatieven zoals Refill en Duurzame Kans.
Paradox Tegelijkertijd legden gemeenten tot voor kort wél geregeld nieuwe bedrijventerreinen aan. “Niet de oplossing voor de negatieve spiraal waarin bedrijventerreinen zitten. De leegloop op het ene terrein is vanzelfsprekend inherent aan de aanleg van een nieuw bedrijventerrein. Dat is een paradox die moet worden doorbroken. Duurzame (her)ontwikkeling is gewenst”, aldus Nagtegaal.
ir. Bert Nagtegaal
[email protected]
Buurman vult aan: “Samenwerken is de crux. Als alle partijen om tafel gaan zitten en een plan opstellen om bestaande bedrijventerreinen duurzaam te herontwikkelen, kan er waarde worden gecreëerd. Een duurzaam bedrijventerrein is een visitekaartje, biedt werkgelegenheid en houdt de inkomsten uit de onroerendezaakbelasting voor de gemeente en de waarde voor de vastgoedeigenaar op peil. De aantrekkingskracht van het terrein groeit en dat leidt tot nieuwe aanwas op het terrein.”
Lange termijn
ir. Peter Buurman
[email protected]
Duurzaamheid is een sleutelwoord bij de herontwikkeling van bedrijvige gebieden. Focus op energievoorzieningen en vergroening zijn belangrijke aspecten, maar het woord ‘duurzaamheid’ omvat in de visie van Deerns veel meer. Nagtegaal: “Wij richten ons op waardebehoud en intensief ruimtegebruik van het terrein op lange termijn. Dat bereik je door een gebied bijvoorbeeld samen multifunctioneel in te vullen. Bedrijventerreinen worden nu alleen tijdens werktijden gebruikt. Dat is zonde. Zeker als zo’n terrein in dichtbevolkt gebied ligt en er in de nabije omgeving dure grond
voor woningen moet worden betaald, is intensief ruimtegebruik van bedrijventerreinen eigenlijk noodzaak. Als je de gebouwen in het gebied en het gebied zelf meer uiteenlopende functies geeft, stimuleert dat bovendien de levendigheid en neemt ook de veiligheid in het gebied toe. Bouw bijvoorbeeld een sportschool, een theater, een bioscoop of lokale bibliotheek. Of creëer een sportveld tussen de bedrijven. Er zijn voldoende mogelijkheden.”
Smart grid “Een transformatie van een monofunctioneel gebied naar een duurzaam multifunctioneel gebied intensiveert het ruimtegebruik en dat is een belangrijke voorwaarde voor duurzame kansen”, stelt Buurman. “Compact bouwen, mogelijk met meer bedrijven onder één dak, reduceert het ruimtegebruik, biedt betere mogelijkheden voor een collectieve energievoorziening, beperkt het warmteverlies en maakt het dak toegankelijker voor meervoudig ruimtegebruik.” Een goed voorbeeld hiervan is het bedrijventerrein Noordschil in Baarn. Nieuw Nederland Architecten bedacht voor dit bedrijventerrein langs de A1 een plan om de grond intensiever te gebruiken en het imago en de waarde te verbeteren. Door de bedrijfsgebouwen structureel tegen elkaar aan te bouwen kan een groter bebouwd oppervlak gerealiseerd worden. Daarnaast zijn de gebouwen geïntegreerd in het landschap tegen het talud van de A1. Bij de aanleg of herontwikkeling van bedrijventerreinen pleiten Buurman en Nagtegaal ook voor een gezamenlijk smart grid; een plug-and-play vorm die energieefficiënt gebruik mogelijk maakt. “Met de smart grid en plug-and-play variant kan in een netwerk – dat door het terrein loopt – energie worden ingevoerd vanuit verschillende duurzame bronnen, zoals restwarmte, zon en wind. Elk bedrijf kan energie invoeren en eruit halen. Als een bepaalde energiebron minder produceert schakel je over op een andere bron in het netwerk. Is er een overschot? Dan kan het via het grid aan de gemeente worden geleverd”, vertelt Buurman: “Bovendien is het smart grid risicobeperkend, omdat de bedrijven niet afhankelijk zijn van één lokale energieproducent.” “De randvoorwaarden bij herontwikkeling
19 verduurzaming iD
artist impression Ecomunitypark
Voor het ‘duurzame werklandschap’ Ecomunitypark in de Friese gemeente Ooststellingwerf wordt de lat voor duurzaamheid hoog gelegd: volledig energieneutraal en gericht op het verkrijgen van het label ‘Excellent’ op de BREEAM-methodiek voor het meten van duurzame gebiedsontwikkeling. Hiermee wordt het park, hoogstwaarschijnlijk, het eerste bedrijvenpark in Nederland met deze hoge mate van duurzaamheid. Het beoogde energieconcept is een collectief energiesysteem op parkniveau met WKO (warmte- en koude opslag), zonnepanelen op de daken van de bedrijfshallen en een houtgestookte WKK (warmtekrachtkoppeling). Het plan is om de zonnepanelen op de verschillende bedrijfshallen via een lokaal smart grid te koppelen zodat er uitwisseling is van duurzame energie (vraag en aanbod) tussen de verschillende panden en de volledige opbrengsten ten goede komen aan de gebruikers. De start van de realisatie is gepland voor de zomer van 2013. De eerste gebouwen zullen rond de zomer van 2014 worden opgeleverd. Duurzaamheids-certificaat
Artist impression Bedrijventerrein Noordschil in Baarn (Nieuw Nederland Architecten)
‘BREEAM gebied’ is een methodiek om de duurzaamheid van een gebied in ontwikkeling te testen. Bestaande gebieden kunnen hier binnenkort ook op worden getest. Een voordeel van de algemeen gebruikte methodiek is dat het gebieden vergelijkbaar maakt en er met alle Ecomunitypark, een uniek werklandschap betrokken partijen één taal wordt gesproken als het om duurzaamheid gaat. Deerns heeft ervaring met deze methodieken en staat achter de werkwijze ervan. Bovendien past het goed binnen de toekomstige gebiedsmarketing.
ontwikkeling van een heel gebied. Iemand gaal. “Het is bovendien moeilijk om buiten van bedrijventerreinen worden al in een Ecomunitypark Postbus 127 8430 www.ecomunitypark.com moet alle partijen samenbrengen. Dat is de vaste patronen en traditionele rol te vroegBV stadium vastgesteld enAC bijOosterwolde de aanleg
[email protected] niet altijd de taak van een gemeente. denken, maar dat is wel nodig om de van een nieuw bedrijventerrein gebeurt dat Daarom is het goed om een onafhankelijke hervorming van bedrijventerreinen een zelfs zonder dat er al duidelijkheid bestaat entiteit aan te stellen die zich bezighoudt kans te geven. Out of the box denken leidt over de bedrijven die zich daar in de met de duurzaamheid en energievoorzietot veel duurzame en economisch toekomst gaan vestigen. Een smart grid met ning van het gebied, de aanblik en renderende oplossingen. De schaarse plug-and-play mogelijkheden faciliteert de verhuurbaarheid van de gebouwen en het ruimte wordt beter benut, het gebied flexibiliteit om energie te leveren aan het grid financiële aspect – de waardecreatie van transformeert van energievragend naar en onderling energiepieken op te vangen.” een operatie. energieopwekkend, het terrein heeft een natuurlijkere inpassing in de omgeving, het Dit beeld stelt wel een voorwaarde: de wordt vanuit economisch perspectief gemeente, vastgoedbeleggers en bedrijven Out of the box aantrekkelijker en de ondernemers móeten met dezelfde visie naar de mengen zich meer”, somt Buurman op. toekomst werken. Nagtegaal: “De De afwachtende huidige situatie is een “Duurzaamheid is geen luxe, maar een vastgoedsituatie in Nederland maakt dat beer op de weg voor de visie van Deerns. standaard voor de levensvatbaarheid van weleens lastig maar biedt zeker ook “Samen tot een plan komen, is dé grote een bedrijventerrein.” creatieve kansen. Zeker bij de (her) uitdaging vandaag de dag”, zegt Nagte■
■
■
■
»
iD
column
20
Duurzaam transformeren ‘As we speak’ zijn onder leiding van de Sociaal-Economische Raad (SER) allerlei partijen met elkaar een Nationaal Energieakkoord aan het smeden over de duurzame transformatie richting een energieneutrale samenleving in 2050. Mission impossible? Dat weet niemand. Maar we weten zeker dat de maatschappelijke rekening van het vooruitschuiven van de energiestransitie alleen maar groter wordt. Ook qua gebouwde omgeving.
De omvorming tot een energieneutrale gebouwde omgeving in 2050, realiseren we uiteraard door enerzijds energie te besparen en anderzijds door zelf in de gemeenschap energie op te wekken. Zo zorgen we voor een betaalbare en betrouwbare energievoorziening voor bewoners, bedrijven en instellingen tegen de achtergrond van de verwachte sterke toename van de wereldwijde vraag naar energie in de komende decennia. Simpel toch? Je merkt dat deze transitie en het belang van energieneutrale gebouwen voor veel mensen een ver-van-mijn-bed-show is. Ook in de politiek. Energiebesparing? Dat kan toch allemaal al? Lokale energieopwekking. Leuk, maar is het echt belangrijk? Jazeker. Specialisten hebben reeds berekend dat een gemiddeld gezin in een gemiddelde koopwoning over tien jaar al meer geld aan energielasten gaat betalen dan aan de hypotheek. Au…. Met de nieuwe regels over het scheiden van wonen en zorg, worden zorgcliënten als huurders in de toekomst zelf verantwoordelijk voor de huisvestingslasten van hun ‘zorgwoning’, en is het dus zaak dat we deze betaalbaar houden. Ook qua energie. Aiii… En dan hebben we het nog niet eens over wat ik noem ‘het recht van gratis stroom’. Als we kijken naar betaalbaarheid van wonen in de toekomst zou het logisch zijn dat we met name voor de zwakkeren in de samenleving focussen op een manier waarop ze zelf gratis stroom kunnen opwekken. Zoals sommigen het ook wel noemen ‘het recht van tomaten uit je eigen moestuin’.
‘The aim of marketing is to know and understand the customer so well the product of service fits him and sells itself.’ Peter F. Drucker
Het mooie van energiebesparing en duurzame opwekking is dat het zichzelf terugverdient. Financiering en techniek zijn nooit de echte problemen. Maar wel de ontzorging hieromheen, van financiers, marktpartijen tot overheden. Wie ooit zelf uit idealisme thuis aan de slag is gegaan, raakt vaak gefrustreerd over de regels, onkunde, onzekerheid, gedoe en het risico dat er bij komt kijken. Dat moeten we dus met elkaar oplossen.
Profiel Naam: Marlon Huysmans Geboortedatum: 24 Juni 1976 Tot 1 november 2011 was Marlon Huysmans werkzaam als Directeur Sustainability bij OVG, marktleider in kantoorontwikkeling in Nederland. Ooit studeerde ze cum laude af aan de Technische Universiteit Eindhoven (1999) en werkte daarna negen jaar voor bouwbedrijf Slavenburg. Op 25-jarige leeftijd werd ze daar benoemd in de directie tot Adjunct-Directeur, o.a. verantwoordelijk voor Business Development. Nu, ruim tien jaar later, heeft ze zich volledig toegelegd op duurzame vastgoedontwikkeling, innovatie- en verandermanagement. In maart 2008 startte ze bij OVG als Directeur Sustainability. In december 2009 werd ze benoemd tot ‘Vastgoedvrouw van het jaar’ door organisatie DWIRE voor haar inzet voor innovatie en duurzaamheid in de sector. Ze houdt ervan om op plaatsen te werken waar nog missiewerk te verrichten is. Sinds 1 november 2011 werkt ze als zelfstandig Management Consultant, onder de no-nonsense naam MH Projects en richt ze zich met haar onderneming op advies voor duurzame ontwikkeling van steden en bedrijven. Recentelijk is Marlon toegetreden tot de Raad van Advies van Deerns Nederland. Daarnaast is ze in januari 2012 toegetreden tot de Raad van Toezicht van woningcorporatie Woonwenz en in september 2012 tot de Raad van Commissarissen van woningcorporatie WonenBreburg. Het liefste steekt ze haar energie in veranderprocessen in de bouw-& vastgoedsector, daar waar bewuste bestuurders open staan voor nieuwe inzichten & business cases, eerlijke omgang met dillema’s en op zoek zijn naar handvaten om hun bedrijf en de mensen die erbij betrokken zijn naar een hoger niveau te tillen.
21 Deerns varia iD instanbul
AMSTERDAM
Datacenter Istanbul Stock Exchange
PROVADA 4 t/m 6 juni 2013 – Amsterdam RAI
Istanbul Stock Exchange (ISE) heeft Deerns begin januari opdracht gegeven voor de realisatie van een datacenter van 600 m2 in hun bestaande complex in Istanbul. Deerns is geselecteerd uit 14 bedrijven vanwege haar kennis en ervaring met live upgrades met zeer korte doorlooptijden; de eerste fase moet in 6 maanden tijd gerealiseerd worden. Wouter Kok, datacenter specialist: “Het is een uitdaging om in Turkije aan de slag te gaan! Het nieuwe datacenter zal een PUE van minder dan 1.3 hebben en TIER IV gecertificeerd zijn.”
Ook dit jaar is Deerns prominent aanwezig op de PROVADA, dé vastgoedbeurs van Nederland. Het thema van de PROVADA is ‘Deel de inspiratie!’ en Deerns neemt dit letterlijk. Gedurende de driedaagse beurs delen wij onze stand dagelijks met een wisselend groen initiatief dat wij een warm hart toedragen. Dit zijn onder andere Refill en De Groene Grachten. • Refill is een netwerk van
vooraanstaande innovatieve bedrijven dat vanuit maatschappelijke betrokkenheid leegstaande kantoorgebouwen in kennissteden voorziet van een duurzame, multifunctionele invulling, aangestuurd door Annemieke Roobeek. • De Groene Grachten is een initiatief van Wubbo Ockels met als doel de grachtengordel van Amsterdam te verduurzamen. Op dit moment
ontwikkelen wij een totaalpakket om zelf groene energie op te wekken en te besparen in een pand. Hiermee laten wij zien dat ook grachtenpanden te verduurzamen zijn. Wij ontmoeten u graag in de Amsterdam RAI. Hal 10 - standnummer 22
delft
einier de Graaf R Ziekenhuis: nu al te bekijken! De bouw van het Reinier de Graaf Ziekenhuis in Delft is in volle gang. Oplevering is gepland in 2015. De opzet voor de nieuwbouw is ’lean and mean’, hetgeen tot uiting komt in de integratie van techniek en bouwkunde in het ontwerp. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van de meest geavanceerde technische oplossingen. Het gebouw zal zeer energiezuinig functioneren; zo is er onder andere een drievoudige beglazing in de gevel toegepast met geïntegreerde zonwering. Voor de warmte- en koudevoorziening wordt een WKO-installatie gerealiseerd en dankzij het innovatieve pharmafilter, wordt het afval door de riolering afgevoerd en ter plekke gezuiverd. Benieuwd hoe het nieuwe ziekenhuis er uit gaat zien? EGM Architecten ontwikkelde een schitterende impressie. Scan de QR-code met uw mobiele telefoon en wandel alvast rond in het nieuwe Reinier de Graaf ziekenhuis!
iD
portfolio
22
Een groot ziekenhuis dat klein aanvoelt In Zwolle is op 1 februari het grootste algemene topklinische ziekenhuis van Nederland opgeleverd: Isala klinieken. De oplevering vond op tijd plaats én binnen het budget. De samenwerkende partijen die aan de realisatie hebben gewerkt, zijn er niet alleen in geslaagd een hypermodern, maar ook een zeer duurzaam gebouw neer te zetten, waarin ondanks de schaalgrootte de menselijke maat in alles is terug te vinden. In augustus van dit jaar wordt het ziekenhuis in gebruik genomen.
“Isala is een complex ziekenhuis, met veel hoogwaardige techniek in het gebouw”, zegt Paul Smaling directeur Bouw van Isala. “We bieden hooggespecialiseerde functies als: hartchirurgie, neurochirurgie, traumatologie en alle slachtoffers van verkeersongevallen uit de regio kunnen hier terecht. Er kan een helikopter op het dak landen. Maar met al de techniek die we in huis hebben, met alle kennis en hoogwaardige medische technologie die we hanteren, is het extra belangrijk om een goede omgeving te creëren voor de patiënt.”
Oriëntatie en autonomie Wie voor het nieuwe ziekenhuis staat, wordt geraakt door de veelkleurige organische architectuur die niet onmiddellijk aan een ziekenhuis doet denken. De nieuwbouw van het Zwolse Isala ziekenhuis is met 108.000 m2 vloeroppervlak één van de grootste algemene topklinische ziekenhuizen van het land. Voor de bouw van het ziekenhuis is een consortium van samenwerkende partijen opgericht. Om het enorme complex een kleinschalig karakter te geven, toegesneden op de menselijke maat, ontwierpen de architecten vier gebouwen die met elkaar zijn verbonden en elk de vorm van een vlinder hebben. Daardoor voelt het grote ziekenhuis toch klein voor de bezoeker. De organische bouwstijl en het gebruik van zachte kleuren, natuurlijke materialen en veel groen maken dat het gebouw het welbevinden van patiënten, maar ook van bezoekers en medewerkers positief beïnvloedt. Paul Smaling: “De omgeving waarin je terechtkomt is vaak bepalend voor hoe je je voelt. In ons ziekenhuis voel je rust en aandacht en kun je je goed oriënteren op je omgeving.
Die beleving is heel belangrijk. Als patiënt voel je je vaak al onzeker en dan helpt het als je een omgeving creëert die daar aandacht voor heeft. Autonomie is ook zo’n wezenlijk aspect dat we in stand willen houden. Mensen willen zo lang mogelijk zelfstandig zijn, zelf hun dingen kunnen doen. Daarom hebben we er bijvoorbeeld voor gezorgd dat er naast het bed ruimte is voor een rolstoel en niet in de gang. Dan hoeft die niet eerst ergens anders vandaan gehaald te worden. Belangrijke menselijke aspecten: privacy, oriëntatie, kwaliteit en zorgen dat je je happy voelt. Dat vind je terug in het ontwerp en de inrichting.”
Duurzaam Ook in de energievoorziening van het gebouw is de menselijke maat terug te vinden, vertelt Herman Dik, projectleider van Deerns. “Er staat op het terrein geen grote energiecentrale. Elke vlinder heeft zijn eigen centrale die aangesloten is op de 10 kV ring voor de elektrische energievoorziening en daarnaast via een centrale inkoppeling verbonden is met de WKOinstallatie (warmte-koudeopslag). Deze oplossing is iets duurder in investering maar met een centrale energiecentrale leveren allerlei lange lijnen naar de gebouwen ook weer verlies op. Wat je meer investeert in de onderdelen, krijg je terug in de exploitatie. Binnen het project zijn steeds dit soort afwegingen gemaakt.” Het ziekenhuis is een bijzonder energiezuinig gebouw aldus Herman Dik. Het vraagt minder energie en maakt gebruik van duurzaam opgewekte energie. “Vanuit de bouwfysica wil je voorkomen dat je onnodig veel installaties neerzet. Maar nu besparen we, ten opzichte van de bestaande situatie, 40% op de energiekos-
ten. Met name door elementen slim aan elkaar te koppelen zijn de oplossingen innovatief te noemen. Je hebt, onder andere, warmte-koudeopslag, warmtepompen en drycoolers die zorgen voor vrije koeling, waarbij gebruik gemaakt wordt van aangezogen buitenlucht. In de zuidgang, die de vlinders met elkaar verbindt, en in de centrale hal is betonkernactivering aanwezig. Er liggen watervoerende leidingen in het beton om te zorgen voor koeling en verwarming, afhankelijk van het seizoen.” Maar het is altijd een hele puzzel om verdeelstations een goede plek te geven, vult projectdirecteur Rudi Meinders van Croon Installatietechniek aan. Hij is namens de Isala installatiecombinatie, waar Croon een onderdeel van is, verantwoordelijk voor alle installaties. “In de gangen hebben we dat kunnen wegwerken in ludieke zitplekken en plantenbakken die niet overal hetzelfde zijn. Hier helpt de organische architectuur een handje dankzij de onregelmatige vormen van het gebouw.” Andere duurzame aspecten die voor een lagere energierekening zorgen zijn de daglichtsensoren die de verlichting en daglichttoetreding reguleren en bewegingssensoren in, bijvoorbeeld, de toiletten. En de liften geven zelfs energie terug aan het net. Meinders: “We hebben de liften voorzien van energieterugwinningsmotoren. Als de lift omhoog gaat, heb je energie nodig. Maar als de kooi omlaag gaat, komt er energie vrij. Die kun je terug geven aan het net. Deze toepassing is uniek in zorggebouwen in Nederland.”
Uitgekiende samenwerking In het nieuwe ziekenhuis is ook een geavanceerd ict-netwerk geïnstalleerd. Dat moet er, behalve voor de ondersteuning van het medisch handelen, ook voor
»
BEELD Isala klinieken
23 portfolio iD
Voor het ontwerp van de nieuwbouw is architectenmaatschap Isala (AMI) opgericht. Deze bestaat uit drie bureaus: a/d amstel architecten, architectenbureau Alberts & Van Huut en Alberts, Van Huut & Partners. Voor de realisatie van de bouw en installaties is een speciaal bouwconsortium Designed to Build (D2B) samengesteld. Het consortium bestaat uit BAM Utiliteitsbouw bv Regio Oost, Unica, Croon Elektrotechniek B.V., Kropman Installatietechniek en BAM Techniek bv. Op het hoogtepunt van de bouw waren er zo’n 700 man tegelijkertijd aan het werk. Deerns is verantwoordelijk voor het ontwerp en de begeleiding van de werktuigbouwkundige en elektrotechnische transportinstallaties, medische inrichting en voor het geven van bouwfysisch advies met betrekking tot organisch bouwen. Tevens heeft Deerns periodieke kwaliteitsaudits uitgevoerd overeenkomstig van te voren afgesproken procedures.
v.l.n.r. Herman Dik, Paul Smaling en Rudi Meinders
Bouwpartners
iD
portfolio
24
Structuur en indeling De nieuwbouw van Isala bestaat uit vier gebouwen (vlinders). Elke vlinder heeft zijn eigen functie. Het ziekenhuis is onder meer ingedeeld op basis van doelgroepen en ziektebeelden. Zo zijn de poliklinieken laag in de gebouwen te vinden vanwege de grote patiëntenstroom. Daarnaast is er ingedeeld op basis van gebouwtypologie. Vlinder 1 Alle laboratoria, het mortuarium, het logistiek centrum, de centrale sterilisatieafdeling en de apotheek. Het logistiek centrum is via ondergrondse tunnels verbonden met alle vlinders. Vlinder 2 Diverse poliklinieken, met daarboven verpleegafdelingen. Op de bovenste verdieping: ziekenhuisgerelateerde ouderenzorg. Vlinder 3 Operatiekamers, intensive care afdelingen, poliklinieken, radiologie, nucleaire geneeskunde en de spoedeisende hulp. In de top zit een grote techniekruimte. Helidek op het dak. Vlinder 4 Begane grond: poliklinieken, het afnamelaboratorium en therapiefuncties. Op de derde verdieping: poliklinieken en verpleegafdelingen. Bouwlaag vier en vijf: high care couveuses, de kinderverpleegafdeling en een huiskamer van Ronald McDonald. Hoofdingang De hoofdingang is gevestigd tussen vlinder 3 en 4. Via deze ingang komen alle bezoekers het ziekenhuis binnen. Boven de hal ligt het restaurant. Op de volgende twee bouwlagen komen een dagverplegingseenheid en verlos- en kraamkamers. Schroeven in plaats van heien Het blijft een mooie anekdote en Herman Dik, projectleider namens Deerns bij de bouw van het nieuwe Isala ziekenhuis in Zwolle vertelt hem graag. “De bouw was al een tijdje aan de gang toen een vertegenwoordiger van de school aan de overkant van de weg zich meldde bij de bouwkeet. Of we met de start van het heien rekening wilden houden met de examenperiode die eraan zat te komen. We konden de school snel geruststellen want de heipalen zaten namelijk al in de grond; die waren erin geschroefd. Niemand die er wat van gemerkt had. Stonden ze wel even van te kijken!”
Herman Dik
[email protected]
zorgen dat het ziekenhuis grotendeels papierloos wordt. De ict-infrastructuur en alle andere installaties en apparatuur waren bij de oplevering in februari geïnstalleerd. Heel bijzonder vindt Paul Smaling. “Meestal wordt het gebouw leeg opgeleverd en kan daarna gestart worden met de MER (Main Equipment Room) en de SER’s (Sub Equipment Rooms). Daarna is dan weer een herstel- en opruimperiode nodig. Dat hebben we in dit project allemaal anders gedaan”, zegt Smaling trots. “En dat niet alleen. De oplevering is op tijd en binnen het budget. Iedereen die heeft meegewerkt aan dit project heeft geld verdiend. Dat is voor een opdrachtgever ook belangrijk.” Sleutel tot dit opmerkelijke resultaat is de uitgekiende samenwerkingsvorm die is opgezet met een unieke aanbesteding en realisatie. Smaling: “Voor de start van de bouw hebben alle samenwerkende
partijen goede afspraken gemaakt over hoe we met elkaar omgaan. We hebben een document met negen grondbeginselen en tien omgangsvormen opgesteld. Dat is door iedereen ondertekend.” Een A4 met alle afspraken hangt ingelijst aan de wand achter het bureau van Smaling in de bouwkeet. “De belangrijkste richtlijn voor alle beslissingen en handelingen is de vraag: ‘Wat is het beste voor het project?’ Dat principe hebben we consequent doorgevoerd in alles wat we deden.” Alle participanten aan het project zijn daarin ook getraind en begeleid, legt hij uit. “Zo waren er in de beginfase ‘challengers’ bij onze overleggen aanwezig. Mensen met verstand van bouwen, maar die juist letten op hoe we met elkaar omgingen. Ze vergaderden niet mee, maar zaten wel overal bij en gaven na afloop feedback. Op onze lichaamstaal, onze stijl van communiceren en op de manier van besluitvorming. Dat was niet altijd leuk, maar wel heel leerzaam.” Het leidde tot een manier van samenwerken die was gebaseerd op openheid, elkaar opzoeken, vertrouwen en een goede sfeer. Herman Dik: “Bij problemen stuurden we elkaar geen boze mails of brieven, maar zochten we elkaar op om in een goed overleg tot een oplossing te komen. Zo hebben we het grondprincipe ‘wat is het beste voor het project’ echt in de praktijk nageleefd.” Rudi Meinders is het ermee eens: “Het heeft geleid tot veel meer plezier, aanzienlijk minder stress en veel minder verspilling. Vaak zie je dat problemen gejuridiseerd worden, dat partijen elkaar gaan zitten aankijken. Dat was hier nooit het geval.” Het resultaat is er naar, aldus Herman Dik: “Normaal gesproken heb je na een omvangrijk en langlopend project honderden of duizenden opleverpunten, zaken die nog aangepast moeten worden. Dat zijn er nu nagenoeg nul. Dat zegt genoeg. Vanaf de start van de bouw hebben wij gesproken
Architecten Maatschap Isala (AMI)
25 portfolio iD
Watermist bij brand
BEELD Isala klinieken
Voor de brandveiligheid wordt in drie van de vier vlinders hogedruk watermist toegepast. Watermist is een techniek die van oudsher in de scheepvaart wordt gebruikt en in het buitenland al in veel utiliteitsgebouwen te vinden is. Anders dan met traditionele sprinklers werkt watermist met een hogere druk, minder water en een hoge mate van verneveling. Bij brand is de bijkomende waterschade zeer beperkt. Watermist heeft goede bluseigenschappen waaronder het afvangen van roetdelen, het sterk verminderen van straling en het snel terugbrengen van de temperatuur tot een aanvaardbare waarde. Bovendien is er geen grote waterbuffer of aansluiting nodig en zijn er geen zware bouwkundige eisen aan inbouwruimte, constructiebelasting en lekdichtheid. Isala is het eerste grootschalige project in de gezondheidszorg in Nederland met hogedruk watermist.
over 0 opleverpunten op 1 februari 2013. Dat is waargemaakt!”
Planwijzigingen De vloeiende samenwerking zorgde er ook voor dat veranderingen in het ontwerp die door ontwikkelingen in de markt laat plaatsvonden relatief makkelijk werden ingepast. Dik: “We hebben twee grote planwijzigingen door moeten voeren. Zo wilde de opdrachtgever in 2011 een gecertificeerde klinische productieapotheek inpassen in Vlinder 1. Dat had een enorme impact op het ontwerp en het bouwproces. Er moesten cleanrooms met gefilterde lucht komen en ook de kamers moesten voortdurend onder een bepaalde druk staan. De vloeren en muren zijn superglad. Het betekende een enorme verzwaring van de techniek en een zeer complex inbouw-
traject.” Een apotheker gespecialiseerd in de bouw van productieapotheken keek fulltime over onze schouders mee. Ook de Inspectie voor de Gezondheidszorg, die uiteindelijk beoordeelt, was betrokken. “Dat het gelukt is binnen alle kaders, ligt puur aan de manier van samenwerken tussen alle betrokkenen”, zegt Meinders. Hetzelfde geldt voor de inpassing van hogedruk mistinstallaties in plaats van traditionele sprinklers voor de brandveiligheid. “Ook die inpassing is gelukt,” aldus Dik. Dat is ook de mening van Paul Smaling: “De kwaliteit van het werk is van uitzonderlijk hoog niveau.” Dik: “Dit hele project is echt een succesverhaal waar iedereen met een goed gevoel aan heeft gewerkt.” Meinders is het ermee eens en constateert: “Het zal even wennen zijn om straks weer voor andere projecten te werken, maar we nemen onze goede ervaringen mee.”
»
‘Sleutel tot dit opmerkelijke resultaat is de uitgekiende samenwerking die is opgezet met een unieke aanbesteding en realisatie’
iD
milieuvriendelijk
26
Dierenbescher mingscentrum Amersfoort geopend Op vrijdag 12 april is het eerste nieuwe Dierenbeschermingscentrum in Amersfoort geopend. De Dierenbescherming krijgt met het centrum de beschikking over een opvanglocatie voor dieren die aan de modernste eisen van dierenopvang voldoet; waar het om dierenwelzijn en duurzaamheid gaat.
Deerns is, samen met 3TO Architecten, betrokken geweest bij het ontwerpen en realiseren van dit duurzame en milieuvriendelijke opvangcentrum. Bij het ontwerpen van het centrum is rekening gehouden met de strenge eisen die de Dierenbescherming stelt aan nieuw te bouwen opvangcentra. Zo hebben de dieren meer ruimte dan wettelijk voorgeschreven, worden honden niet tegenover elkaar geplaatst en worden de verschillende diersoorten nog beter van elkaar gescheiden. Al die eisen zorgen voor een sterk verbeterd dierenwelzijn en wordt overlast in de omgeving beperkt. De dieren hebben daardoor minder stress, er is minder kans op uitbraak van ziektes en de dieren hebben meer bewegingsvrijheid. Bij het ontwerpen van het gebouw is natuurlijk ook rekening gehouden met het milieu en de omgeving waarin het centrum staat. Zo wordt het opgevangen regenwater gebruikt voor het schoonmaken van alle dierenverblijven en de toiletspoeling. Zonnecollectoren, een energiezuinige luchtbehandelingskast met warmteterugwinning en een laag temperatuurverwar-
mingssysteem (vloerverwarming) zijn ook onderdeel van dit zeer energiezuinige gebouw. Aanvullend op deze maatregelen is er ook voorzien in een biogasinstallatie. De brandstof van deze installatie betreft de gebruikte kattenbakkorrels (houtpellets), waardoor zowel afval ter plekke al wordt verminderd en duurzame warmte wordt geleverd aan het gebouw. De nieuwbouw van het dierenbeschermingscentrum in Amersfoort is een initiatief van de Dierenbescherming en betreft een pilot voor een langer traject waarin de verouderde asielen moeten worden aangepast aan de dierenwelzijns- en duurzaamheidseisen.
«
BEELD de Dierenbescherming bedankt haar partners tijdens de opening
Het Dierenbeschermingcentrum is bedoeld als opvang voor dieren in nood. Er is opvangplek voor 90 honden, 268 katten en 253 konijnen. Naast de ruimten voor de dieren, een operatiekamer en een aparte ziekenopvang is er ook aan de bezoekers gedacht; zo is er een café, een winkel en een educatieruimte.
Artist impressions 3TO Architecten
27 milieuvriendelijk iD
innovatie
28
ARAG-gebouw in Düsseldorf (Foster + Partners)
iD
Hybride ventilatiesystemen zijn beter voor mens en milieu Werken met innovaties, stimuleert om ook zelf te innoveren. Deerns zoekt via wetenschappelijk onderzoek naar nieuwe marktkansen. Een dubbelslag, want de wetenschap levert voordelen voor het milieu en gebruikers van gebouwen op en Deerns is op de toekomst voorbereid. Dr. ir. Peter van den Engel, expert bouwfysica bij Deerns, doet onderzoek naar de implementatie van natuurlijke ventilatie in gebouwen. Na de constatering van het Sick Building Syndrome (gebouwen waarin het binnenklimaat klachten bij werknemers veroorzaakt) heeft het vakgebied van luchtkwaliteit zich in sneltreinvaart ontwikkeld. Ventilatie is een kernaspect van het binnenklimaat in gebouwen. Deerns optimaliseert de aanwezige ventilatieaspecten in diverse specifieke ruimtes; van mechanische ventilatie in operatiekamers en cleanrooms tot natuurlijke ventilatie in kantoorruimten en atria.
Uitdaging De meest basale vorm van natuurlijke ventilatie is het openzetten van een raam. Het werkt, maar je houdt er het binnenklimaat niet accuraat mee onder controle. De uitdaging is om een gebouw zo natuurlijk én controleerbaar mogelijk te maken. Van den Engel is op dit onderwerp gepromoveerd,
doceert erover aan de TU Delft en zet zijn expertise en onderzoeksdrift in voor de voordelen van natuurlijke ventilatie in gebouwen. Samen met de Schotse professor Susan Roaf schrijft hij op dit moment een boek om de aanwezige kennis te verspreiden.
Intelligent samenspel “Natuurlijke ventilatie heeft het grote voordeel dat de luchtkwaliteit hoog is1”, vertelt Van den Engel. “Zelfs op plaatsen waar sprake is van veel luchtvervuiling, is de buitenlucht meestal schoner dan de binnenlucht via mechanische ventilatie. Bovendien is het energieverbruik met deze techniek laag te houden. En behalve fysische voordelen heeft natuurlijke ventilatie ook psychologische voordelen: het verhoogt de productiviteit en verlaagt het ziekteverzuim. Maar praktisch gezien
kent deze ventilatietechniek ook enkele nadelen. Mensen hebben snel last van tocht en het is lastig om de lucht ook diep in het gebouw te krijgen. Bovendien zijn natuurlijk geventileerde gebouwen gevoeliger voor verstoringen van de gewenste luchtstroming dan mechanisch geventileerde gebouwen. Daarom ontkom je in de meeste gevallen niet aan een mechanische toevoeging in het ventilatiesysteem.” Volgens Van den Engel is een combinatie tussen mechanische en natuurlijke ventilatie dan ook in veel gevallen de beste optie2. “Mechanische ventilatiesystemen hebben het voordeel dat je exact kunt afstellen welke hoeveelheid lucht je binnen wilt laten. Bovendien is het terugwinnen van warmte vrij gemakkelijk. De nadelen zijn dat het energieverbruik relatief hoog kan zijn en de lucht wat onnatuurlijk aanvoelt”, vertelt de
zonneschoorscteen ROC Twente
commerzbank in Frankfurt (Foster + Partners)
29 innovatie iD
expert. “Door een intelligent samenspel tussen de twee soorten systemen kunnen de voordelen van beide in een gebouw worden verwerkt. Dat noemen we hybride ventilatie.”
Natuurlijk gewenst In het verleden dacht iedereen dat mechanische ventilatiesystemen de toekomst hadden. Maar Van den Engel merkte al jaren geleden dat mensen langzamerhand terugverlangen naar een zo natuurlijk mogelijke omgeving. “Als er geld beschikbaar is, kiezen de meeste ontwikkelaars tegenwoordig weer voor een hybride oplossing. Al is dat niet altijd het goedkoopste, omdat je soms twee systemen installeert: het mechanische systeem én een dure gevel.” “Een mooi voorbeeld is de Commerzbank in Frankfurt3”, gaat Van den Engel verder. “Dat is het eerste hoge gebouw dat intensief gebruik maakte van natuurlijke ventilatie gecombineerd met mechanische opties. De Commerzbank is opgedeeld in zes bouwdelen. Elk deel heeft een eigen atrium en gevel. Gebruikers hebben daar de mogelijkheid om zelf te ventileren via het atrium. En wat blijkt? De gebruikers maken steeds langer gebruik van die natuurlijke ventilatieoptie. Een bijkomend voordeel voor de eigenaar van het gebouw is de reductie van energieverbruik. Het Duitse dochterbedrijf van Deerns heeft dit ook in andere gebouwen verwerkt, zoals het ARAG-gebouw in Düsseldorf en een energieneutraal gebouw in aanbouw in Münster. In Duitsland lopen ze met natuurlijke ventilatie trouwens voor op Nederland.” Voor het kantorencomplex Frankemaheerd in Amsterdam heeft Deerns vanuit Refill een plan uitgedacht om te ventileren door middel van zogenaamde groene longen. Dat levert een betere luchtkwaliteit en reduceert het energie-gebruik.
Universeel Welke rol speelt het klimaat in de keuze
voor een ventilatiesysteem? In Afrika is de temperatuur van de lucht bijvoorbeeld hoger dan in Nederland. “Daar wordt dus meer gefocust op luchtkoeling. Maar in principe zijn de technieken universeel. In Nederland moet de lucht alleen worden voorverwarmd. Om een voorbeeld te geven: in Iran zijn in het verleden zonneschoorstenen op gebouwen geplaatst. Zo’n schoorsteen vangt de wind en begeleidt dat vervolgens door het gebouw; koeling door luchtbeweging. Deerns heeft een deel van deze techniek in het ROC van Twente in Hengelo geïmplementeerd, waar gedurende het hele jaar gebruik wordt gemaakt van zowel wind, zon als thermiek.”
A.M.J. Ragas, R. Oldenkamp, N.L. Preeker, J. Wernicke, U. Schlink. Cumulative risk assessment of chemical exposures in urban environments. Environment International. July 2011. 2 P.J.W. van den Engel, R.A.M. Kemperman, H.J. Doolaard. Natural and hybrid ventilation principles based on buoyancy, sun and wind. REHVA Journal, August 2012. 3 A. Wood, R. Salib. Natural ventilation in High-rise office buildings. CTBUH Technical Guide, 2012. 4 J.F. Nicol, M.A. Humphreys and S. Roaf. Adaptive thermal comfort. Principles and Practice. Routledge, 2012. 5 S. Roaf. The Windcatchers of Yazd and the Middle East. Menas, 1991. 1
Onderzoek transformeert Susan Roaf, met wie Van den Engel samenwerkt, heeft onderzoek naar de schoorstenen in Iran gedaan en dat onderzoek vervolgens verlengd door het adaptief comfort van mensen onder de loep te nemen45. “Waardevolle kennis voor ons vakgebied”, stelt hij. “Mensen kunnen zich altijd aan het klimaat aanpassen door een extra trui aan of uit te trekken of van plek te veranderen als dat mogelijk is. Maar het lichaam van een mens blijkt zich al na een week aan te passen aan de temperatuur in een omgeving. Dit betekent dat het binnenklimaat van een gebouw meer mag meebewegen met de buitentemperatuur dan we vroeger dachten. Een doorbraak in de wetenschap. En zo liggen er nog meer kansen in dit vakgebied.” Daarom is het volgens Van den Engel essentieel om meer inzicht te krijgen in effectieve ventilatieprincipes, betere rekenmodellen en een robuustere regelstrategie voor natuurlijk en hybride geventileerde gebouwen. Onderzoek draagt bij aan de transformatie naar nieuwe ventilatietoepassingen. Met voordelen voor de gebruiker, de eigenaar, de hoogbouwmarkt, het klimaat en uiteindelijk ook Deerns.
«
Peter van den Engel
[email protected]
iD
wat ben jij aan het doen?
30
TROTS Lucien Engels, projectmanager bij Deerns, over de nieuwbouw van het grootschalige voorzieningengebouw voor de Politie, De Yp:
De Yp is een grootschalig voorzieningengebouw voor de Politie. Het project telt verschillende functies zoals de nieuwe meldkamer voor de politie-eenheid Den Haag en de veiligheidsregio’s Haaglanden en Hollands Midden, 6 schietbanen, 4 dojo’s (oefenruimten voor vechtsporten), 4 sportzalen, 2 fitnessruimten, een praktijkstraat, parkeergarage, auditorium en een klimwand. Deze voorzieningen zullen onder andere gebruikt worden door de Mobiele Eenheid, het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD), Bureau Opleiden en de Politieacademie. “Zoveel verscheidene gebruikers en functies in een multifunctioneel gebouw is niet alledaags. Het is een heel aansprekend project geworden. Een bijzondere uitdaging zat bijvoorbeeld in het ontwerp van de klimaatinstallaties. We hebben de vele verscheidene functies,
welke alle verschillende specifieke eisen hadden, samengebracht binnen een volledig gebalanceerde duurzame klimaatinstallatie.” Deerns is verantwoordelijk geweest voor het ontwerp van de installaties en begeleiding van de uitvoering. De installaties worden gekenmerkt door duurzaamheid en een zeer hoge mate van redundantie. Het gebouw kan bij stroomuitval dagenlang blijven functioneren en is zelfs beschermd tegen bijvoorbeeld giftige rook van een grote brand in de regio. “Het is heel bijzonder geweest om een kijkje te mogen nemen in de keuken van deze zeer dynamische organisatie en ik ben zeer trots hieraan een bijdrage te hebben geleverd.”
«
31 deerns varia iD SCHAAP + CITROEN
Metamorfose Schaap + Citroen Den Haag Schaap + Citroen Den Haag heeft een metamorfose ondergaan. Als toonaangevende juwelier biedt Schaap + Citroen een uitgebreide collectie juwelen en horloges van wereldfaam. Het statige monumentale filiaal tegenover paleis Noordeinde was verouderd in zowel techniek als uitstraling. InEx architecten uit Maastricht ontwierp het nieuwe interieur en Deerns renoveerde de techniek. Installatieontwerper Eric Hasselmann: “Binnen de beperkte ruimte, was het een uitdaging om alle installaties te integreren in het moderne interieur. Het hoogtepunt is de realisatie van een comfortabel binnenklimaat met oog voor en behoud van het monu-
mentale karakter. Een resultaat om trots op te zijn”. Ook het nieuwe verlichtingsplan kwam van Deerns dat specifiek voor dit filiaal werd ontworpen. Het zorgt enerzijds voor de perfecte uitlichting van de sieraden en horloges en versterkt tegelijkertijd de beleving van de ruimte. Samen zorgen deze twee componenten voor de juiste ambiance die de luxe uitstraling versterkt . Het lichtplan is grotendeels gebaseerd op LED armaturen. Lichtontwerper Mathijs Sommeijer: “LED geeft geen stralingswarmte af wat goed van past komt met de vele vitrines in de winkel.” Om de producten goed uit te laten komen is gewerkt met hoogwaardige LED armaturen die kleuren op een natuurgetrouwe manier weergeven”.
Onze nieuwe MVO-brochure is verschenen! Lees alles over ons MVO-beleid.
...brengt ideeën tot leven
MVO-brochure, verslagjaar 2012
Duurzaam transformeren www.deerns.nl
ASML
ASML: duurzaam door de nieuwste technologie
Copyright ASML
ASML produceert complexe lithografiemachines die chipproducenten inzetten bij de productie van IC’s (Integrated Circuits) of chips. Onlangs heeft ASML een 5e plaats verworven in de Top 20 van de meest duurzame ondernemingen volgens The Global 100 Most Sustainable Corporations van het jaar 2012. Voor ASML is duurzaamheid een belangrijk thema. Steeds meer klanten van ASML, maar met name ook de afnemers van die klanten, stellen hoge duurzaamheidseisen aan de productie van chips. In haar nieuwe cleanrooms bouwt ASML de nieuwste generatie fotolithografische machines. Deze produceren halfgeleiderchips voor onder andere tablets, mobiele telefoons en laptops. De afgelopen jaren zijn de chips steeds sneller, kleiner, slimmer, energiezuiniger en beter betaalbaar geworden. Om deze lijn voort te zetten heeft ASML als eerste ter wereld een productietechnologie ontwikkeld op basis van EUV: Extreem Ultraviolet Licht. Om deze nieuwe generatie systemen te kunnen produceren, heeft ASML haar productiecapaciteit in Veldhoven fors uitgebreid met een compleet nieuwe cleanroom en bijhorende kantoorgebouwen.
Deerns was verantwoordelijk voor het ontwerp van de installaties in de cleanrooms en alle andere technische voorzieningen op de fabrieksterreinen van ASML in Veldhoven. Er is gebouwd volgens de laatste inzichten op het gebied van duurzaamheid, waarbij betrouwbaarheid en economische terugverdientijd van de installaties zijn meegenomen. Daarnaast bood het ontwerpen van nieuwe en de herinrichting van de bestaande cleanrooms veel kansen om duurzaamheid binnen ASML te verhogen. Een belangrijk aspect hiervan was het op maat opwekken van energie voor de koeling van de machines. De koeling wordt op deze manier zeer efficiënt gegenereerd en restwarmte wordt hergebruikt. Een tweede belangrijk aspect was dat ASML haar verbruiksstoffen in beeld heeft laten brengen aan de hand van een door Deerns ontworpen model. Het model voorspelt, aan de hand van externe invloeden zoals het weer en de productieplanning, het verbruik voor de komende 10 jaar. Niet alleen van energie, maar ook van andere grondstoffen als water en speciale gassen. Het model kan tevens rekening houden met nog in te voeren energiebesparende maatregelen en ontwikkelingen in de productie. Door het gebruik van deze nieuwe technologie is investering in duurzaamheid op deze manier zeer effectief.
Duurzaam transformeren
Ontwerp: OPL Architecten
...brengt ideeën tot leven
Bijdragen aan een optimaal duurzame en comfortabele leef- en werkomgeving is de kern van onze missie. Dat doen we door de ontwikkeling en duurzame transformatie van innovatieve en energiezuinige gebouwconcepten zoals bij De Daalse Kwint in Utrecht. Deerns is het grootste onafhankelijke adviesbureau op het gebied van installatietechniek in Nederland. Met projecten over de hele wereld en zestien vestigingen in Europa, Dubai en de Verenigde Staten is Deerns bovendien een toonaangevend internationaal bureau. www.deerns.nl