Evaluatie van de rentabiliteit van een investering Vorming voor Energieverantwoordelijken van het BHG Céline Martin ICEDD asbl 22 maart 2007
Vertreksituatie: vervanging van een verwarmingsketel Men wil een oude verwarmingsketel van 300 kW vervangen die een geschat seizoenrendement heeft van 75%, door condenserende ketel met een geschat seizoenrendement van 101%. De totale investering bedraagt 32.000 euro excl. BTW.
⇒ hoe de rentabiliteit van deze investering evalueren?
1
Een investering is rendabel wanneer het bedrag van deze investering lager is dan de winsten die tijdens over de levensduur van het project
⇒ Klassieke methode: verhouding van de investering en de winsten - Investering = 32.000 euro excl. BTW - Vewachte winsten per jaar: - verbruik huidige verwarmingsketel = 45.000 liter stookolie/jaar * 0,47 euro/liter - verbruik condenserende ketel= 33.400 liter stookolie/jaar * 0,47 euro/liter
⇒ besparing (winst) = 5.452 euro/jaar ⇒ Rentabilisering in: 32.000/5.452 = 5,8 jaar
2
Eenvoudige terugverdientijd (of Payback period) (TVT) ⇒ Periode na de welke de gecumuleerde som van de financiële winsten van het project = bedrag van de initiële investering. Stemt dus overeen met de periode na het welk de investiring rendabel wordt ⇒ Formule :
TVT = Waarbij :
Inv JB
Inv = Initiële investering van het project JB = Jaarlijkse nettowinst van het project
Criterium : TVT < economische levensduur van het project
Eerste vraag: met welk investeringsbedrag rekening houden?
3
Het bedrag van de investering Het eerste bedrag van de investering =
⇒ 2 gevallen: - Investering nodig: men neemt slechts de meeerkost in rekening die overeenstemt met milieubescherming -Investering niet nodig, heel de kost wordt in rekening genomen
Indien investering nodig, vergelijking met traditionele oplossing: de gewone verwarmingsketel met aangeblazen brander, geschat seizoenrendement 92%: - investering van 26.000 euro excl. BTW - jaarlijkse winst = 36.700 liter stookolie/jaar * 0,47 euro/liter = 3.901 euro Vergelijking van „condensatie“:
traditionele
oplossing
met
- meerkost = 6.000 euro - bijkomende besparing = 1.551 euro
⇒ TVT van meerkost = 3,8 jaar
4
Tweede vraag: wat doen als de jaarlijkse winsten verschillen van jaar tot jaar?
Als verschillen in de jaarlijkse financiële stromen ⇒ netto winsten optellen op chronologische wijze Voorbeeld: van vertrekinvestering = 32.000 euro
⇒ TVT kan variëren: 1
2
3
4
TVT
Netto opbrengst
8 625
8 625
8 625
8 625
3,7
Netto opbrengst
6 000
7 500
9 000
12 000
3,7
Netto opbrengst
12 000
9 000
7 500
6 000
3,5
5
Derde vraag: Hoe een investering vergelijken die vandaag wordt uitgevoerd met winsten, die in de toekomst zullen voorkomen?
Oplossing: De toekomstige winsten ten opzichte van nu uitdrukken en dus de netto geactualiseerde waarde van de toekomstige winsten berekenen
Ì Toekomstige waarde een winst: berekeningsprincipe van
actualisatie
VF = VA × (1 + k )
n
Waar: VA = Actuele waarde een toekomstige winst k = Actualisatie voet n = Economische levensduur Voorbeeld: Van toekomstige waarde een bedrag 100 € belegd aan 5%/jaar gedurende 5 jaar VF = 100 × (1 + 0.05 ) = 100 × 1.2763 = 127.63 € 5
6
Principe van actualisatie Ì Actuele waarde een toekomstige winst VA =
VF (1 + k )n
⇒ Van actuele waarde Van 1 euro ontvangen in de toekomst = des te lager naar gelang n groter in k hoger is Voorbeeld: Het is voldoende om vandaag 78.35 € te beleggen aan 5% /jaar om 100 € te bekomen binnen 5 jaar VA =
100 100 = = 78.35 € 5 (1 + 0.05 ) 1.2763
Van actualisatievoet ⇒ Rentevoet die overéénkomt zetten van kost Van het kapitaal die nodig is om het project je financieren 3 mogelijkheden: 1.
van financiële middelen niet beschikbaar zijn:
kost v.h. kapitaal=kost om van middelen ter beschikking te stellen door een derde (krediet rentevoet) 2.
van financiële middelen beschikbaar zijn:
kost v.h. kapitaal = wat het zou kunnen opbrengen bij een belegging (rentevoet of financieel rendement) 3. Indiër van financiering partieel door eigen middelen: kost v.h. kapitaal = rekening houden zetten van verschillende rentevoeten in functie van verhouding van elk type financiering
7
Als men de jaarlijkse winsten actualiseert: - 6000/(1,06) 1 = 5.660 euro - 7.500/(1,06) 2 = 6.674 euro - 9.000/(1,06) 3 = 7.556 euro - 12.000/(1,06) 4 = 9.505 euro - 12.000/(1,06) 5 = 8.967 euro
⇒ TVT = 4,29 jaar
Vierde vraag: laat deze methode toe een juiste keuze te maken vanuit een economisch?
8
NEEN: Houdt geen rekening met de winsten die na de terugverdientijd worden gegenereerd Dus bij de keuze tussen twee alternatieven met dezelfde TVT, kan men kiezen voor die dat geen winst meer opbrengt na rentabilisering
⇒ hoe anders rekening houden met de actualisering en en met de hele duur van het project?
Netto huidige waarde ⇒ Verschil tussen van geactualiseerde winsten en een geactualiseerde kosten op de levensduur van het project Formules:
VAN = ∑ VA (winsten) - ∑ VA (kosten) - Inv Waar: t = jaren k = actualisatie voet Criterium: positieve VAN (> 0)
9
Mogelijk om uit te drukken onder van vorm van Profitability Indexcijfer
IP =
∑ VA (netto winsten) Inv
Criterium: IP > 1
In het voorbeeld, als men een levensduur van 5 jaar overweegt, (5 660 + 6.674 + 7.556 +9 505 + 8.967) - 32 000 = 6.364 euro
⇒ VAN > 0 dus rendabel project
10
Vijfde vraag: met welke levensduur rekening houden?
De levensduur een project Economische levensduur ≠ ⇒ Termijn na de welke het niet meer rendabel zal zijn het project te volgen gezien de nieuwste technische prestaties
Technischelevensduur ⇒ Termijn na de welke de
installatie zijn functie niet meer kan vervullen (want veelvoudige en/of dure herstellingen))
⇒ Rentabiliteitsberekening volgens economische levensduur (meestal ≤ 20 tot 25 jaar) bvb: De groenestroom certificaten, belangrijk gedeelte van de GAN van een biogas WKK zijn gewaarborgd voor 10 jaar ⇒ economische levensduur = 10 jaar
11
Zesde vraag: hoe met de evolutie van de energiecontext en de energieprijzen rekening houden?
De evolutie van energieprijzen:
Bron: Energievooruitzichten voor 2000 2020 (Federaal planbureau 2001)
12
Indien de energieprijzen stijgen, zullen de nettowinsten beinvloed worden want de besparing in €/liter stookolie wordt groter Coëfficiënt van de variabele = (1 + j)/(1 + k) in de plaats van 1 / (1 + k) waar: j = de stijgingsfactor van de energieprijzen (of de factor van een andere variabele) en k = de actualisatie voet dus: n
VA (variable) = ∑ variable × t =1
(1 + j)t (1 + k) t
⇒ Volgens de termen van het contract met de energieleverancier Enkele aanbevelingen voor de studie :
⇒ Prijs van de fossiele brandstoffen (gas/stookolie): +3 à 6 %/jaar ⇒ Prijs van biomassa brandstoffen (hout) :+ 5 à 10 %/jaar ⇒ Prijs van de elektriciteit: + 1 à 3 %/jaar ⇒ Inflatie : + 2 à 3 %/jaar % (100 pour 1994)
Evolution prix mazout chauffage
200%
y = 0.0856x + 0.8275
180% 160% 140% 120%
y = 0.0541x + 0.8359
100% 80%
A euro courant
60%
A euro constant
40%
Linéaire (A euro courant) Linéaire (A euro constant)
20% 0% 1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
13
Als men per jaar dezelfde hoeveelheid stookolie bespaart (11600 liter) en dat de huidige energiekosten 0,47 euro/liter bedragen maar dat deze met 3%/jaar toeneemt - Na 1 jaar is de besparing 5.452*1,03=5 615,5 - Na 2 jaar (5 452 *1,03) * 1,03 = 5 784 - Na 3 jaar 5.784 * 1,03 = 5 957 - Na 4 jaar 5.957 * 1,03 = 6 136 - Na 5 jaar 6.136 * 1,03 = 6 320 - Enz… Men actualiseert vervolgens deze winsten en men vergelijkt met de investering bij T0.
Zevende vraag: en de subsidies?
14
Invloed van de subsidies op de rentabiliteit van de investeringen
Regel: ⇒ Een goed project zou moeten rendabel zijn zonder subsidies ⇒ Subsidies = een aansporing tot investeren ⇒ De vraag voor een subsidie voor een niet rendabel project zal zeer sterk geargumenteerd moeten worden + de voordelen die niet in aanmerking genomen werden in de micro-economische evaluatie ⇒ Een subsidie mag in aanmerking komen in de berekening van de rentabiliteit vermits het een financiële inkomst is ⇒ Maar hoe later de subsidie binnenkomt, hoe minder de positieve invloed op de netto huidige waarde zal zijn, bij een gelijke actualisatie voet
Voorbeeld:
- Een investering voor een condensatie ketel van 32.000 euro excl. BTW - Een jaarlijkse besparing van 5.452 euro - Mogelijke subsidie van 20% (BHG) TVT zonder subsidie = 5,8 jaren TVT met subsidie = 4,6 jaren
15
Achtste vraag: moet men met de afschrijving van de uitrusting rekening houden?
De afschrijving in de berekening van de rentabiliteit Regel : ⇒ Indien de fiscale aspecten niet meespelen, moet men nooit rekening houden met de afschrijvingen
⇒ Indien de fiscale aspecten meespelen, moet men rekening houden met de financiële geldstromen van de afschrijvingen
16
Andere methoden die van TVT en VAN worden afgeleid
Het interne niveau van rentabiliteit (INR) ⇒ Niveau van actualisering K die VAN van een project annuleert VAN =
n
∑ (winst t =1
- kost) ×
1 - Inv = 0 (1 + k) t
De formule: Iteratieve formule Het criterium: INR> niveau van actualisering
17
Van uitgewerkte terugbetalingstijd (uitgewerkte Payback) (UTB) ⇒ Periode na van welke van VAN nul is De formule:
VAN =
n
∑ (winst
- kost) ×
t =1
1 - Inv = 0 (1 + k) t
Iteratieve methode Criterium: UTB < economische levensduur
Kost v.d. kWh bespaarde energie (KBE) ⇒ Indien de exploitatiekost bijna nul, investeringsbedrag = totale kost om zekere hoeveelheid brandstof te besparen. Formule :
KBE =
Inv Q kWh × n
waar : QkWh = Jaarlijkse hoeveelheid bespaarde energie n = levensduur van het project Criterium : KBE < Kost kWh
18
Negende vraag: hoe kiezen tussen alternatieven?
Vergelijking van projecten met verschillende levensduur Ì De equivalente annuiteit (ANCO)
⇒ De COnstante equivalente ANnuiteit komt overéén met de netto huidige waarde van het project berekend op zijn levensduur Formule :
ANCO =
(k × VAN ) −n 1 − (1 + k )
waar : k = actualisatie voet n = Economische levensduur Criterium : Project die de ANCO maximaliseer
19
De vervroegde vervanging van een stookolie ketel Huidig : ketel van 650 kWth 15 jaar oud en rendement van 65% Oplossing : nieuwe ketel 650 kWth met een rendement van 90 % Hypotheses : 1. Stookolieprijs : 0.47 €/liter (officiële prijs op 1/04/2006) 2. Netto warmtevraag : 500 000 kWhth/jaar 3. Evolutie brandstofprijs : + 3 %/jaar 4. Investeringsbedrag : 21 182 € excl. BTW 5. Actualisatie voet : 6 %/jaar 6. Economische levensduur : 20 jaar
1ste stap : berekening van de VAN van de kosten Huidig: Jaarlijks verbruik = 500 000 kWh / 65 % / 10 kWh/liter = 76 923 l/an Jaarlijkse brandstof kost = 76 923 l/jaar X 0.47 €/l = 36 153 €/jaar Geactualiseerde uitgaande financiële geldstroom = 165 984 € ( voor de 5 overblijvende jaren)
Oplossing : Jaarlijks verbruik = 500 000 kWh / 90 % / 10 kWh/liter = 55 555 l/an Jaarlijkse brandstof kost = 55 555 l/jaar X 0.47 €/l = 26 110 €/jaar Geactualiseerde uitgaande financiële geldstroom = 391 608 € (voor de 20 jaren van de economische levensduur)
20
2de stap : berekening van de Constante Annuïteit (ANCO) van de kosten Huidig :
ANCO = – 39 404 € Oplossing :
ANCO = – 34 142 € Conclusie :
⇒ De vervanging van de oude ketel is goedkoper
Een keuze maken tussen verschillende projecten ⇒ Projecten kunnen :
-Onderling exclusief (1), -Compatibel (2), maar dikwijls bestaat er een interactie tussen de projecten Voorbeeld: (1): twee verschillende WKK systemen (2): isolatie van verwarmingsleidingen en nieuwe ketel
21
⇒ 3 situaties voor een energie besparende investering :
– Renovatie met of zonder energetische verbetering : – Nieuwe technologie die beter presteereed : • Verschillende technologieën met verschillende energetische efficiënties zijn mogelijk (= geval van een nieuwe installatie)
– Partiële of volledige renovatie : • Keuze tussen een partiële verbetering en een volledige renovatie in functie van de rentabiliteit en opgebrachte besparing.
Voorbeeld 1 : Renovatie met of zonder energetische verbetering ? Een puntgevel moet beschermd worden omdat het een mechanische degradatie en een vochtprobleem vertoont. - Oorspronkelijke oplossing : gewone gevelbeplating ⇒ kost : 70 €/m² - « energetische » oplossing : isolatie v.d. muur langs de buitenzijde (onder de gevelbeplating) ⇒ kost : 90 €/m²
⇒ Kost v.d. « energetische » verbetering : enkel de meerkost van de
isolatie moet in rekening gebracht worden (isolatie, meer aan hout, plaatsing v.d. isolatie, enz.) ⇒ zijnde 20 €/m² - energetische winst: 10 liter brandstof/m²/jaar ou m³gas/m²/jaar - financiële winst (aan 0,47 €/liter ou m³) : 4,7 €/m²/jaar - Payback v.d energetische verbetering: 4,2 jaar
22
Voorbeeld 2 : Rendabele of zeer rendabele nieuwe technologie ? Ander voorbeeld : keuze van een beglazing Payback van een oude venster met gewone dubbele beglazing door een venster dubbele beglazing met lage emissiviteit is 25 jaar. Maar, indien er voor mechanische redenen, de vensters moeten vervangen worden, is de meerkost voor een dubbele beglazing met lage emissiviteit t.o.v. een gewone dubbele beglazing (+/25 €/m²), deze wordt terugbetaald in 6 jaar door de bijkomende energiebesparingen.
Voorbeeld 3 : Partiële of totale renovatie ? Voorbeeld 2 ketels van 1982 - 450 kW die in paralel werken - verbruik: 60 000 liter brjaartof per jaar - overgedimensioneerd en de branders met een slecht rendement ⇒ huidig rendement : 73,6 %
⇒ verbetering 1 : Volledig afzetten van één van de ketels. Nieuw rendement : 80,1% – Energetische winst t.o.v. de vorige situatie : 8 %. – Verbruik na verbetering 1 : 55 000 liter/jaar. – Financiële winst t.o.v. de vorige situatie : 2 350 €/jaar. – Investering : 0 € – Payback : 0 an
23
⇒ Verbetering 2 : Vervanging van de overblijvende brander
Rendement : 87,8 % –Energetische winst t.o.v. de vorige situatie : 9 %. –Verbruik na de verbetering 2 : 50 300 liters/jaar. –Financiële winst t.o.v. de vorige situatie: 2 209 €/jaar –Investering : 1 500 .. 2 500 € –Payback periode : 1 .. 2 jaar
⇒ Verbetering 3 : Vervanging van de overblijvende brander door een nieuwe condensatie ketel
Rendement : 101 % –Energetische winst t.o.v. de 1ste verbetering : 20 %. –Verbruik na de verbetering 3 : 43 800 m³gas/jaar (=liters/jaar) .
–Financiële winst t.o.v. de vorige situatie : 5 264 €/jaar –Investering : 40 000 € –Payback periode : 7,5 jaar
⇒ Maar t.o.v. de uitgangssituatie : – Energetische winst t.o.v. de uitgangssituatie : 27 %. – Verbruik na de verbetering 3 : 43 800 m³gas/jaar (=liters/jaar) . – Financiële winst t.o.v. de uitgangssituatie : 7 614 €/jaar – Investering : 40 000 € – Payback periode : 5,2 jaar
24
Conclusies : Basis beginsel : Rentabiliteit = bedrag van de investering < geproduceerde cash flow gedurende de levensduur van het project De rentabiliteit wijzers :
De rentabiliteit criteria :
1.
Netto huidige waarde (VAN)
>0
2.
Interne Rentevoet (INR)
> Actualisatie voet
3.
Eenvoudige Terugbetalingsstijd (TVT)
< Economische levensduur
4.
Uitgewerkte Terugbetalingstijd (UTB)
< Economische levensduur
5.
Kost van de Bespaarde Brandstof (KBE)
< Prijs van de brandstof
Invloed van de berekeningshypothesen :
⇒ Actualisatie voet, Economische levensduur, energieprijsevolutie, subsidies, investeringsbedrag, … ⇒Een EXCEL hulpmiddel om u het leven gemakkelijk te maken …
Voorbeels: Warmtekrachtkoppeling in een een ziekenhuis Dimensionnering van het opslagvat op voorhand in functie van de netto warmtebehoeften
Initiële kost: - WKK-systeem: 113.000 euro excl. BTW - Installatie: 17.000 euro - Studie + bouwkunde: 32.000 euro - Ònvoorziene gebeurtenis (15%): 17.000 euro
25
De winsten: Elektriciteit: - Eigen geproduceerde elektriciteit (dus niet aangekocht): 54.000 euro - De elektriciteitsproductie verkocht aan het net: 2.500 euro Warmte:
- Eigen geproduceerde warmte:37.000 euro - Groenestroom certificaten (70 euro/GSC): 34.000 euro
Exploitatiekosten: - Jaarlijkse brandstofverbruik : 60.000 euro - Onderhoud van het systeem: 12.000 euro Andere gegevens: - Economische levensduur van het systeem: 10 jaar - Jaarlijkse stijging elektriciteitsprijs: 2% - Jaarlijkse stijging brandstofprijs : 5% - Jaarlijkse stijging onderhoudskost : 2% - Actualiseringsvoet: 5%
26
Methode van evaluatie van de rentabiliteit
Zonder subsidie
Met subsidie
TVT
3,2 jaar
2,6 jaar
UTB
3,4 jaar
2,7 jaar
VAN
234.275 euro
270.075 euro
INR
28%
36%
ANCO
30 339,7 euro
34.976 euro
27