Tijdschrift voor Economie en Management Vol. XXXVIII, 3, 1993
Analyse van de rentabiliteit van niet-financiele ondernemingen : een gei'ntegreerde benadering op basis van j aarrekeninggegevens d o o r G. DETOMBE*
I. INLEIDING In dit artikel ontwikkelen we een methodiek die toelaat de onderliggende determinanten van de rentabiliteit op een coherente manier te analyseren. Daartoe zal de samenhang tussen een aantal financiele ratio's geexpliciteerd wordenl. In een eerste deel schetsen we het analysekader. Dit wordt vervolgens gelllustreerd voor de periode 1984 - 1991. De ondernemingspopulatie werd opgesplitst naar grootte in functie van het door de ondernemingen gebruikte schematype : grote ondernemingen (GO'S) dienen hun jaarrekening neer te leggen volgens het volledige schema, kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) mogen gebruik maken van een verkort schema. Alle ratio's werden berekend op basis van geglobaliseerde bedragen. Het betreft dus gewogen gemiddelde cijfers die - sterk be'invloed worden door de grote ondernemingen ; - abstractie maken van de grote variabiliteit van de prestaties van individuele ondernemingen binnen de globale populatie (cfr. kwartielstatistiek).
'. Balanscentrale, Nationale Bank van Belgie. Dit artikel is in persoonlijke naam geschreven. D e opvattingen die erin naar voren worden gebracht, zijn niet noodzakelijk die van de Bank.
De globalisaties omvatten alle beschikbare jaarrekeningen van nietfinanciele ondernemingen met uitzondering van de coordinatiecentra. Laatstgenoemde ondernemingen werden uitgesloten omdat, door hun financiele intermediatiefunctie en omwille van fiscale redenen, de structuur van hun jaarrekening in sterke mate afwijkt van deze van de andere niet-financiele ondernemingen. Uiteraard kan zowel een bruto (v60r aanrekening van de nietkaskosten) als een netto rentabiliteit (na aanrekening van de nietkaskosten) worden berekend. Bruto opbrengstvoeten zijn economisch dikwijls pertinenter dan nettocijfers omdat eerstgenoemde, boekhoudkundig, moeilijker kunnen worden gemanipuleerd ; bruto resultaten houden immers enkel rekening met kasopbrengsten en kaskosten en niet met gei'mputeerde niet-kasresultaten (afschrijvin.
----
.
--.. V U U l L I ~ I I I I I g I ; I I , ...-,rl :-A--: gcll, WddlUI;VGIIIIIIIUGl111gG11
c ..,:-I G11 LGIUgIIGIIIIIIgGII 111G1- X
van).
A. Economische rentabilitei? (rentabiliteit van het totaal der activa vbbr belastingen en kosten van de schulden) De activa-zijde van de balans kan ingedeeld worden in financiele en niet-financiele activa3. De eerste categorie van activa genereert financiele opbrengsten (dividenden en intresten), de niet-financiele activa of het exploitatiekapitaal genereert bedrijfsresultaten. Uitzonderlijke resultaten kunnen zowel met financiele als met niet-financiele activa samenhangen (bv. gerealiseerde meenvaarden naar aanleiding van de verkoop van participaties of van gebouwen). Voor 1991 geeft dit het volgende beeld voor de grote ondernemingen (in miljarden BEF) Activa exploitatiekapitaal :
7.003,2
financiele activa : Totaal :
2.609,2 9.612,4
Nettoresultaten bedrijfsresultaat : uitzonderlijk resultaat : financiele opbrengsten : Totaal :
378,O 24,7 194,6 597,3
De rentabiliteit van de totale activa hangt dus af van de rentabiliteit van het exploitatiekapitaal (378!7.003,2 = 5,4%) en van de opbrengstvoet van de financiele activa (194,6!2.609,2 = 7,5%); bijko-
mend dient rekening te worden gehouden met de uitzonderlijke resultaten (24,7/9.612,4 = 0,3%). 1. R e n t a b i l i t e i t v a n h e t e x p l o i t a t i e k a p i t a a l De opbrengstvoet van dc niet-financiele activa hangt af van de capaciteit om een positieve marge op de verkopen te realiseren (verkoopnzarge: bedrijfsresultaatlverkoper) de meer of minder efficiente inzet van het exploitatiekapitaal (rotatie van het exploitatiekapitaal: vei.koperzlexploitatiekapitaa1) De verkoopmarge hangt af van de mate van valorisatie van de verbruikte inputs (toegevoegde waardeiverkopen) de grootte van het exploitatieoverschot in verhouding tot de toegevoegde waarde (bedrijfsresultaatitoegevoegde waarde). Laatstgenoemde ratio is omgekeerd evenredig met het aandeel van de personeelskosten (en van de andere bedrijfskosten) in de toegevoegde waarde. De opdeling van de toegevoegde waarde over arbeid en kapitaal wordt bepaald door de verhouding tussen de personeelskost per werknemer en de al-beidsproduktiviteit (toegevoegde waarde per werknemer).
-
2. R e n t a b i l i t e i t van d e f i n a n c i e l e activa Door de financiele opbrengsten te relateren aan de (boek)waarde van de financiele vaste en vlottende activa krijgt men een idee van de opbrengstvoet van deze activa. Dividenduitkeringen hangen samen met de winstontwikkeling in de dochterondernemingen het jaar voordien ; de opbrengsten van de financiele vlottende activa volgen het algemeen renteverloop. De samenhang tussen de hierboven beschreven variabelen wordt geexpliciteerd in Bijlage 3.
B. Financiele rentabiliteit (rzetto rentabiliteit van het eigerz vermogen rza belastingen) De economische rentabiliteit is 66n van de determinanten van de financiele rentabiliteit. Deze laatste is de opbl-engstvoet van het door de aandeelhouders op een directe (aandelenkapitaal) of indirecte manier (winstreservering) ter beschikking gesteld vermogen : resultaat van het boekjaar na belastingenieigen vermogen.
De netto rentabiliteit van het eigen vermogen na belastingen (rO) wordt bepaald door4: - de netto economische rentabiliteit (opbrengstvoet van de activa): r - de verhouding opbrengstvoet van de activaikost van het vreemd vermogen : rli - de schuldgraad (vreemd vermogenleigen vermogen): s - de belastingvoet (belastingenlresultaat v6or belastingen): t.
Beschouwt men de netto rentabiliteit van het eigen vermogen v66r belastingen (rovt)dan verkrijgt men de volgende uitdruklung. rO,, = r * financiele hefboomcoefficient (berekend voor belastingen). Zolang de opbrengstvoet van de ingezette activa hoger ligt dan de i
kost van het aangetrokken vreemd vermogen (r > i of - < 1) ligt de r financiele rentabiliteit (v60r belastingen) boven de economische (rovt1 r > l ) . Vanuit het oogpunt van de rentabiliteit van het eigen vermogen is in deze constellatie een hoge schuldgraad (lage solvabiliteit) gunstig. Een hoge schuldgraad kan evenwel destabiliserend werken op de financiele rentabiliteit wanneer de economische omstandigheden verslechteren (daling van r) enlof de marktrente oploopt (stijging van i) .
DETERMINANTEN VAN DE ECONOMISCHE RENTABILITEPT GO'S - 1991
DETERMINANTEN VAN IDE FINANCIELE RENTABILITEIT (GO'S - 1991
111. ILLUSTRATIE VOOR D E PERIODE 1984 -1991 (TOTAAL VAN DE ONDERNEMINGEN EXCLUSIEF DE COORDINATIECENTRA)
A. Helwerken van de jaairekerzing Om de analyse te kunnen doorvoeren die onder punt I1 ontwikkeld werd dient men eerst de jaarrekening te henverken. De henverkte resultatenrekening5 en synthetische balans voor de volledige en verkorte schema's zijn opgenomen in de Tabellen 1 en 2 (volledige schema's) en 5 en 6 (verkorte schema's). De ratio's opgenomen in de Tabellen 3, 4, 7 en 8 werden berekend uitgaande van : de intermediaire saldi opgenomen in de Tabellen 1 en 5 de balansposten (en onderiiggende strucruurperceniagesj per eiiide periode6 opgenomen in de synthetische balans (Tabellen 2 en 6). Alle tabellen werden berekend op basis van globalisaties waarin alle beschikbare jaarrekeningen werden opgenomen (ook deze met een boekjaar verschillend van 12 maand)7: de globalisatie voor de KMO's bevat ook de ondernemingen die hun omzet niet hebben vermeld. Het gevolg daarvan is dat de totale verkopen en het totaal intermediair verbruik zonder betekenis is en dat dus ook een aantal ratio's niet konden worden berekend (toegevoegde waardelverkopen, verkoopmarges, rotatie van het exploitatiekapitaal) de berekening van de financiele hefboomcoefficient gebeurde op basis van het geglobaliseerd nettoresultaat (winst-verlies). Dit is dus ook het geval voor de belastingvoet, waardoor deze in zekere mate vertekend is omdat hij afhangt van twee elementen: - de effektieve belastingsdruk waaraan de winstgevende ondernemingen onderhevig zijn (belastingenlwinst v66r belastingen); - de verhouding winst v66r belastingen / (winst-verlies) v66r belastingen. Deze coefficient neemt af bij toenemende winstgevendheid (periode 1987-1989) en stijgt als de conjunctuur omslaat (1990-1991). Bij een doorgedreven analyse kan het aangewezen zijn de ondernemingspopulatie op te splitsen in winstgevende en verlieslatende ondernemingen v60r belastingen. Bijlage 6 illustreert het belang van dit onderscheid.
B. Vel.loop van de rentabiliteit sin& 1984' 1. Grote ondernemingen a. Periode 1984 - 1989 De bruto economische rentabiliteit stijgt van 11,9% in 1984 tot 13,9% in 1989. Deze evolutie loopt grosso mod0 parallel met deze van de bruto rentabiliteit van het exploitatiekapitaal en van de bruto verkoopmarge. De verbetering van de exploitatievoorwaarden is, in hoofdzaak, het gevolg van een sterkere groei van de nominale arbeidsproduktiviteit in verhouding tot de personeelskosten per werknemer, waardoor het aandeel van de personeelskosten in de toege2 - ..~ 2 vucguc wddrue substaniieei afnam (65,l % in i984, 60,5 % in 1989). In 1986 lagen voornamelijk externe factoren aan de basis van de sterke verbetering van de rentabiliteit: door de omgekeerde olieschok konden de ondernemingen hun interne ruilvoet (verhouding tussen output- en inputprijzen) sterk verbeteren wat tot uiting komt in de toename van de verhouding toegevoegde waardelverkopen. In 1989 bei'nvloedt de daling van de toegevoegde waarde marge de bruto verkoopmarge en de exploitatierentabiliteit (-0,7 punten). De globale rentabiliteit neemt evenwel verder toe omwille van de stijging van de uitzonderlijke resultaten en van de bruto opbrengstvoet van de financiele activa ( + 2 punten). D e verbetering van de financiele rentabiliteit (8,4% in 1984, 13,292 in 1989) is nog sterker uitgesproken dan deze van de economische rentabiliteit omdat de impliciete kost van het vreemd vermogen afneemt parallel met de daling van de rente, en de belastingdruk sterk daalt. b. Periode 1990 - 1991 De reeds in 1989 ingezette verslechtering van de exploitatievoorwaarden zet zich verder door in 1990 en 1991 ten gevolge van de toename van het aandeel van de loonkosten, van de andere bedrijfskosten en van de niet-kaskosten in de toegevoegde waarde. D e daling van de nettorentabiliteit van de totale activa komt voornamelijk op rekening van een zwakker rendement van het exploitatiekapitaal (veroorzaakt door lagere verkoopmarges en een achteruitgang van de rotatie van het exploitatiekapitaal) en, zij het in min-
-
Netto rentabiliteit grote ondernemingen
1- Neno verkwpmarge
tNeno rentabihte~tv h exploitatiekapitaal -C) -
-
*
Neno rentablhtelt vld financiele acnva
- Neno rentabihteit v/d totale activa
-
Determinanten van de financicle rentabiliteit grote ondernemingen
dere mate,van de daling van het netto uitzonderlijk resultaat (in 1990) en van de opbrengstvoet van de financiele activa. De spectaculaire inzinking van de financiele rentabiliteit (daling van 13,2% in 1989 naar 6,8% in 1991) hangt samen met: de achteruitgang van de economische rentabiliteit ; de toename van de impliciete kost van het vreemd vermogen in hoofdzaak veroorzaakt door de stijging van de impliciete rentekost van 8,296 in 1989 tot 9,6% in 1991; de daling van de schuldgraad (verbetering van de solvabiliteit) in 1990 ; de vermaring van de be1astingdruk"n 1990.
2. K l e i n e e n r n i d d e l g r o t e o n d e r n e m i n g e n a. Economische rentabiliteit Het rentabiliteitsverloop bij de KMO's wijkt niet sterk af van dit van de grote ondernemingen. De trendommekeer doet zich bij de KMO's evenwel reeds in 1989 voor. In 1990 presteren de KMO's, in vergelijking tot de grote ondernemingen, relatief beter omdat de achteruitgang van de rentabiliteit van het exploitatiekapitaal minder uitgesproken is en de opbrengstvoet van de financiele activa er licht op vooruitgaat, parallel met de rentehausse die zich in dat jaar voordeed. Het verschil in samenstelling van de financiele activa bij Go's en KMO's ligt hieraan ten grondslag : ovenvicht van inkomsten uit financiele vaste activa (dividenden) bij de grote ondernemingen, ovenvicht van marktgevoelige inkomsten uit financiele vlottende activa bij de KMO's (cf. Bijlage 3). De daling van de netto rentabiliteit van het exploitatiekapitaal bleef, ondanks een substantiele toename van de niet-kaskosten, beperkt dankzij de gematigde toename van de personeelskosten en de lichte relatieve daling van de andere bedrijfskostenl0. In 1991 leden de KMO's minder onder de internationale conjunctuurvertraging dan de grote ondernemingen en realiseerden nog een behoorlijke produktiegroei. Ook de bedrijfsresultaten en de financiele opbrengsten namen verder toe. De stijging van de hiermee corresponderende activa lagen hoger resp. lager dan deze stromen, wat resulteerde in een lichte daling van de exploitatierentabiliteit (-0,4 procentpunt) en een substantiele toename van de netto opbrengstvoet van de financiele activa ( + 0,5 procentpunt). Gezien
-
Rentabiliteit K.M.O.
Determinanten van de financiele rentabiliteit - K.1M.O.
1985
1986
1987
1988
Schuldgraad (linkerschaal)
U- Economische
Impliciete kost v& W (%)(linkerschaal)
e Financielerentabiliteit (%)(rechterschaal)
Belastingvoet (%)(linkerschaal)
1991
het beperkt gewicht van de financiele activa in het balanstotaal daalde, per saldo, de netto rentabiliteit van de totale activa (- 0,3 procentpunt). b. Financiele rentabiliteit De in verhouding tot het verloop van de economische rentabiliteit meer dan proportionele inzinking van de rentabiliteit van het eigen vermogen in 1989, 1990 en 1991 (cfr. daling van de financiele hefboomcoefficient) is het gevolg van een belangrijke toename van de impliciete kost van het vreemd vermogen en van de belastingdruk. D e rentestijging die zich in 1991 voordeed had, per saldo, een vrij negatieve uitwerking voor de KMO's omdat het aandeel van de financiele schulden in het balanstotaal veel groter is dan dit van de financiele activa (resp. 29,4% en 17,4% in 1991). De relatief zwaardere inkomenstransfers aan de schuldeisers resulteerden dus in een vrij scherpe daling van de rentabiliteit van het door de aandeelhouders verstrekt vermogen van 6% naar 4,3%. Het groeiend gewicht van de financiele schulden in het balanstotaal van de KMO's (stijging van 19,7% in 1984 naar 29,4% in 1991) heeft deze ondernemingen, in vergelijking met het begin van de periode, veel kwetsbaarder gemaakt voor ongunstige renteontwikkelingen.
IV. BESLUIT In deze nota hebben we een kader ontwikkeld waarbinnen de rentabiliteit van niet-financiele ondernemingen op een coherente manier kan worden geanalyseerd. Gezien het groeiend belang van de financiele activa in het balanstotaal en van de financiele opbrengsten in de resultatenrekening werden deze afzonderlijk behandeld. De weerslag hiervan op de globale rentabiliteitsevolutie kan dus worden gelsoleerd. Dit "model" laat ook toe om de impact van bepaalde veranderingen in de economische omgevingsfactoren (renteverloop, wijziging in de loonkosten,...) op de rentabiliteit door te rekenen wanneer men veronderstelt dat de overige omstandigheden (parameters) gelijkblijven. In de realiteit is een dergelijke oefening evenwel bijzonder moeilijk omdat aan de ceteris paribus voonvaarde vrijwel nooit wordt voldaan.
(miljardenfranken)
a.bedrijfsopbrengsten (70174) waarvan verkopen (70+74-740) b.infennediair vsrbruik (60/61) c.bruto toegevoegde waarde (a-b) dpenoneelskosfen (62) e.andsre bsdrffskosten (640B-649) f.bruto bedriifsresultaat (cd-e) g niet-kaskostsnvan bedrijfsaard ((630 9125) +<631/4>+635/7)1 .afschrijv, sn waardeverm. op opncht.kosten .irnmat. an mat. vaste act waardevemlindenngenop vlottende bedrijfsactiva .vmrrien~ngenvmr nslco's en kosten h.neno bedriifsresultaat (f-g) i.financi6le opbrengsten ((750+ 751 + (75Zl9 9125 - 9126)) opbrengstenvan flnanciele vaste activa .opbrengstenvan financiele vlonsnde activa .anderefinanciele opbrengsten
-
-
. ..
-
1.niet-kaskostenvan financi6la aard (451, + (661 761)) . netto waardeverm~nderingen op financiPle vlonende activa . netto waardevsrminderingenop financiele vaste activa m.neno financieel resulteat na niet-kaskosten (k-l) n.uitzondsrlijkekasopbrengsren(763+764/9+77) meerwaarden bij de realisatie van vaste activa .andere uitzonderlijkeopbrengsten .regularisering van belast, en terugnemingenvan belastingvmrz. o.uitzonded#ke kaskosten ((664/8-669) + 9138) .andere uitzonderli~kekosten belastingenop het resultaat van vorige boekjaren p.bruto uitzonderlijk resulteat voor niet-kaskosten (n-o) q.uitzondsdVke nefto nret-kaskosten ((660 -760)+(662- 762)+(680-780)+663)) .uitzond. afschrijv en waardevermind: terugnemingen nenovmrzieningen v m r uitzonderlijkerisiw's en kosten neno overboekinqnaar de uitqestelde belastingen .minderwaarden b11de realisatievan vaste activa r. neno uitzonderlijk resunaat na niet-kaskosten (W) S. bruto resukaat voor niet-kaskosten (f+k+p) 1. niet-kaskosten (g+l+q) U. neno resultaat voor financiile kosten en belast. (h+rn+r)$s-t) v finanoils kosten van het vreemd vermogsn (650+6539126) w.resultaat van het boekjaar voor belastingen (U-v) X belast~ngwn op het resultaat van het boeQaar (9134) y. resultaat vlh boekjaar na belastingen (W-X)
I
:
(rniljardenfranken) Activa exploitatiekapitaal financiele activa Passiva eigen verrnogen vreernd vermogen waarvan: financide schulden Balanstotaal (procent) Activa exploitatiekapitaal financiele activa Passiva eigen verrnogen vreernd vermogen waarvan: financi6le schulden Balanstotaal
1984 4998.4 972.8
1985 5241.6 1109,8
1986 5163,7 1227,7
1987 5171,O 1398,3
1988 5604,6 1662,5
1989 6118,6 1973,O
1990 6679,6 2427,6
1991 7003.1 2609,2
1775,2 4196,O 1764,l 5971,2
1990,5 4360,9 1858.9 6351,4
2108,9 4282,5 1810,3 6391,4
2231 ,l 4338,2 1898,3 6569,3
2457,l
2711 .l
3114,O
3241,4
2078,3
2432,3
2799,4
2970.4
6'
3 ?
1984 83.7 16,3
1985 82.5 17,5
1986 80,8 19,2
1987 78.7 21,3
1988 771 22.9
1989 75.6 24,4
1990 73.3 26,7
1991 72.91 27,l
29.7 70,3 29.5 100,O
31.3 68,7 29.3 100,O
33,O 67,O 28.3 100,O
24.0 66.0 28.9 100,O
33,8 66,2 28,6 100,O
33.5 66,5 30,l 100,O
34,2 65,8 30.7 100,O
33.7 66,3 30.9 100,O
I
p
ftN
g
$'
8
2
1984 A.. Toegevoegde waarde/verkopen (%) B. PersoneelskostenrTW (%) C. Andere bedrijfskostetVlW(%) D. Bruto bedriflsresultaaWTW (100- B -C)(%) E. Bruto verkoopmarge (D*A)/lW (%)
1985
1986
1987
1988
1989
1990
1991
25.4 25,5 24.4 24.8 24,8 22.4 25,O 22.4 65,l 63.3 63,2 60,5 65,3 60,6 62,l 63,l 3,9 3,7 3.7 3.5 3,8 4,5 4.4 4.1 30.8 30.8 35.8 33.4 32.5 33.1 35.6 33.0 6,9 8.3 8,4 9,2 8,7 8,3 8,l 6,s F. Niet-kaskostenrTW(%) 16.8 17,4 17,3 18,O 18,3 14,8 15,6 14,7 14,2 16,O 17,4 G. Netto bedrijfsresultaaWTW(D-F)(%) 16,O 16,3 144 163 15,5 H. Netto verkwpmarge (G'A)IlW (%) 3,6 4.4 4.1 4,7 3,6 4,5 3,8 3,5 I. Rotatie exploitatiekapitaal 1,68 1,70 1-61 1.60 1.60 1.60 1,56 1.54 J. Bruto rentabiliteit v h exploitatiekapitaal (E'I)(%) 11,6 11,7 13,3 13,5 14,6 13,9 12,9 12,4 K. Bruto rentabiliieit van de financiele activa (%) 9.7 11,2 9,7 8,8 7.9 9.9 9,2 8.8 L. Bruto uitzonderlijk resukaaflotale activa (%) 0,6 0.6 0,6 0,7 0,6 1,0 0,6 0,6 13,7 13,9 12,s M. Bruto rentabiliteit van de totale activa (%) (1) 11,9 12,2 13.2 13,l 12,l N. Netto rentabiliieit v/h exploitatiekapitaal (H'I) (%) 6.1 7,2 6,6 6.0 7,O 7.5 6,O 5.4 0. Neno rentabiliteit van de fin. activa (%) 7,9 10.2 8,5 8,l 7,8 7,5 6,8 6,3 P. Netto uitzonderlijk resukaaVtotale activa (%) 0,l 0,2 0,O 0.6 0,3 0,3 0 0,2 Q. Netto rentabiliteit van de totale activa (%) (1) 7,3 6,8 7,2 8,O 6,7 6,2 6,6 7,l R. Financiele hefboomco~ff'ici8nt (SIQ) 1,28 1,39 124 1,36 1,49 1,65 1,27 1.09 S. Netto rent. van het eigen vermogen na belast.(%) 9,3 10,7 13,2 8,6 6,8 9,8 9,9 8,4 (1) gewogen gernid. rentabiliteit van het exploitatiekapiiaal en van de financ. activa + het aandeel van de uitzonderlijkeresultaten in het balanstotaal
r : economische rentabilileit (%) i : impliciete kost van het vreemd vermogen (%) (a)'(b) kosfen schuldedfinancit'le schulden (O%) (a) financit'le schuldenlvreemdvermogen (b) s : schuldgraad I : belastingvoet (c)*(d) belastingenlwnsf v6dr belastingen (c) winst v66r belast./resultaaf (winst-verlies) vddr be/..(d) FHC : (1 + (1 -i/r)'s) (1 - 1) : financi8le hei%oornco8fficient r" = r ' FHC = netto rent. vlh eigen vermogen na belast.(%)
miljardenfranken)
a.bedrijfsopbrengsten (70174) waarvan:verkopen b.intermediair vebruik (60/61) c.bruto toegevoegde waarde (a-b) (1) d.personee1skosten(62) e.andere bedrijfskosten (640/8-649)(1) f.bruto bedrijfsresultaat (cd-e) g.niet-kaskosten van bedrijfsaard((630- 9125)+c631/4>+635/7)) .afschrijv. en waardeverm. op opr~cht.kosten ,Immat. en mat. vaste act .waardeverminderingenop vlottende bedrijfsactiva .voorzieningenvoor risico's en kosten h.netto bedrijtsresultaat (f-g) ifinancWe opbrengsten voor niet-kaskosten(75-9125-9126) j.netto waardeverminderingen op financi6le vaste activa (8475-8485) k.netto financleel resultaat na nlet- kaskosten (i-j) l. uitzonderlijkeopbrengsten (76- 8485 + 67/77(+)) m.uitzonderlijkekosten (66 - 6475) n. netto overboekingnaar de uitgestelde belastingen (680-780) o.netto uitzonderlijk resultaat (I-m-n) p.netto resultaat v66r financiele kosten en belast. (h+k+o) q.financi6le kosten van het vreemd vermogen (65- 9126) r.resultaat van het boekjaar v66r belastingen ( p q ) s.belastingen op het resultaat (67/77(-)) t.resultaat v/h boekjaar na belastingen (r-S)
1984 n.s. n.s. n.s. 298,O
1985 n.s.
1 -
variabele o ulatie 198." 1987 n.s. n.s.
L
* E &'
2 n.s.
n.s.
187.2 44,6 66,2 34.2 31.7 1.4 1 .l 32,O
7.6 0.1 7,5 7.3 3.5 3,9 43,4
18.6 24.8 9.1 15,7
(1) Voor de jaren 1984 tot 1986 stelt de berekening van de toegevoegde waarde problemen omwllle van een foutieve imputat~evan 'd~versegoederen en diensten' (intermediair verbruik) op 'andere bedrijfskosten'. n.s. nlet significant
2
3
(miljardenfranken) Activa exploitatiekapitaal financigle activa Passiva eigen vermogen vreemd vermogen waarvan: financiele schulden Balanstotaal (procent) Activa exploitatiekapitaal financigle activa Passiva eigen vermogen vreemd vermogen waarvan: financiele schulden Balanstotaal
3984 525.1 89,2
1985 739,4 123,6
1986 859,6 153,4
1987 984,8 183,O
1136,6 223,5
1302,3 287,4
1464.0 318,2
1621.0 341,3
205,9 408,4 121,O 614,3
285,O 578.0 179.2 863,O
345,6 667,4 218,5 1011.0
402.9 764,9 270,7 1167J
467,4 892,6 333.2 13601
528,4 1061,3 430,5 15897
586,9 1195,4 511,O 17822
1321,9 576.0 19623
5
SC'
1984 85.5 14,5
1985 85.7 14,3
1986 84.9 15.1
1987 84.3 15.7
1988 83,6 16.4
1989 81.9 18.1
1990 82,l 17,9
1991 82.61 17,4
33,5 66,5 19,7 100,O
33,O 67,O 20.8 100,O
34.1 65,9 27.6 100,O
34,5 65,5 23,2 100,O
34.4 65,6 24.5 100,O
33,2 66.8 27,l 100,O
32,9 67,l 28,7 100,O
32,6 67,4 29.4 100,O
5
g$
z 3
i i
m
c 3
@
5
2
p
A..Toegevoegde waarde/verkopen (%) B.PersoneeiskosteflW (%) C.Andere bedrijfskostenrNY (%) D.Bruto bedrijsresuhaaWTW (100- B -C)(%) E.Bruto verkoopmarge (D'A)Il W (%) F.Niet-kaskostenrTW (%) G.Netto 6edrijfsresultaaVrW (D-F) (%) H.Netto verkwpmarge (G*A)HW (%) I. Rotatie exploitatiekapifaal J. Bruto rentabiliteit vlh exploitatiekapitaal (%) K. Bruto rentabiliteit van de financiele activa (%) L. Uitzonderlijk resunaatltotaieactiva (%) M. Bruto rentabiliteit van de totale activa (%) (1) N. Netto rentabiliteit vlh exploitatiekapitaal(%) 0 . Netto rentabiliteitvan de financieie activa (%) P. Netto rentabiliteit van de totale activa (%) (1) Q. Financieie hefboomco6fficiBnt (WP) R. Netto rent. van het eigen vermogen na belast.(%)
1984
1985
1986
1987
1988
1989
1990
1991
n.6. n.s. n.s. n.s. n.b. 11,5 n.s. n.b. n.b. 12,6 8,5 0,6 12,6 6,1 8,4 7,1 1.08 7,6
n.b. n.s. n.s. n.s, n.b. 12,O n.s. n.b. n.b. 13,l 9,l 0.6 13,l 6,5 8,9 73 1,17 8,7
n.6. n.s. n.s. n.s. n.b. 13,5 n.s. n.b. n.b. 14,6 8.1 0,6 14,3 7,5 7,8 8,2 1,28 10,4
n.6. 64,4 5,7 29,9 n.6. 15,l 148 n.b. n.6.
n.b. 63,8 4.1 32,l n.6. 16,5 15,6 n.6. n.6.
n.6. 64.0 3,3 32,6 n.6. 17.7 14,9 n.6. n.b.
n.b. 64,6 3.2 322 n.b. 18.6 13,6 n.b. n.6,
n.6. 65.1 2,8 32.1 n.6. 19.0 13.1 n.6. n.b.
15,O
15,4
15,O
14,6
14,2
8,8 0,6
7.3 0,6
8.0 0,8
8,2 0,5
8.5 0.4
14,6 7.4
14,7
14,5
14,O
13,7
8,3
7.5 7,O
6.9 7,5
6.2 7,7
5,8 8,2
8,1
8,O
7,7
7,O
6,7
1.27
1,35
1,20
0.86
0,65
10,3
10,7
9,2
6'0
4,3
(1) gewogen gemiddelde rentabiliteit van het exploitatiekapitaalen van de finacieie activa + aandeel van de uitzonderiijkeresunaten in het balanstotaai.
r : econom~scherentabiliteit (%) i : impliciete kost van het vreemd verrnogen (%) (a)'(b) financi6le kosten/financiele schulden (%) (a) financigle schulden/vreemd vermogen (b) S : schuldgraad (vreemd verrnogenleigen vermogen) t : belastingvoet (c)"(d) belastingen/winst vd6r belastingen (c) winst v66rbelast./resultaat (winst-verlies) v66r bel..(d) FHC : (1 + (1 -ifr)'s) (1 - 1) : financigle hefbwrnco8ficient r" = r ' FHC = netto rent. v/h eigen vermogen na belast.(%)
1984 7,1 4.5 15.3 0,296 1,984 0,368 0,244 1.510 1,078 7,6
1985 7,5 4.6 14.8 0,310 2.028 0,344 0,246 1,396 1,167 8,7
1986 8,2 4,4 13.6 0,327 1,931 0,321 0,252 1,274 1,277 10.4
1987 8.1 4,4 12,5 0,354 1,899 0.320 0,251 1,275 1,265 10,3
1988 8,O 4,1 11.0 0,373 1.910 0,301 0,238 1,268 1,346 10.7
1989 7,7 4.5 11.1 0,406 2,009 0.349 0,265 1,318 1,196 9,2
1990 7,O 5.0 11,6 0,427 2,037 0,459 0,306 1,501 0,858 6.0
1991 6.7 5.5 12,6 0,436 2,064 0,525 0.309 1,700 0,649 4,3
DETERMINANTEN VAN DE ECONOMISCHE RENTABILITEPT GO'S - 1991
DETERMINANTEN VAN IDE FINANCIELE RENTABILITEIT (GO'S - 1991
-
Netto rentabiliteit grote ondernemingen
1- Neno verkwpmarge
tNeno rentabihte~tv h exploitatiekapitaal -C) -
-
*
Neno rentablhtelt vld financiele acnva
- Neno rentabihteit v/d totale activa
-
Determinanten van de financicle rentabiliteit grote ondernemingen
-
Rentabiliteit K.M.O.
Determinanten van de financiele rentabiliteit - K.1M.O.
1985
1986
1987
1988
Schuldgraad (linkerschaal)
U- Economische
Impliciete kost v& W (%)(linkerschaal)
e Financielerentabiliteit (%)(rechterschaal)
Belastingvoet (%)(linkerschaal)
1991
(miljardenfranken)
a.bedrijfsopbrengsten (70174) waarvan verkopen (70+74-740) b.infennediair vsrbruik (60/61) c.bruto toegevoegde waarde (a-b) dpenoneelskosfen (62) e.andsre bsdrffskosten (640B-649) f.bruto bedriifsresultaat (cd-e) g niet-kaskostsnvan bedrijfsaard ((630 9125) +<631/4>+635/7)1 .afschrijv, sn waardeverm. op opncht.kosten .irnmat. an mat. vaste act waardevemlindenngenop vlottende bedrijfsactiva .vmrrien~ngenvmr nslco's en kosten h.neno bedriifsresultaat (f-g) i.financi6le opbrengsten ((750+ 751 + (75Zl9 9125 - 9126)) opbrengstenvan flnanciele vaste activa .opbrengstenvan financiele vlonsnde activa .anderefinanciele opbrengsten
-
-
. ..
-
1.niet-kaskostenvan financi6la aard (451, + (661 761)) . netto waardeverm~nderingen op financiPle vlonende activa . netto waardevsrminderingenop financiele vaste activa m.neno financieel resulteat na niet-kaskosten (k-l) n.uitzondsrlijkekasopbrengsren(763+764/9+77) meerwaarden bij de realisatie van vaste activa .andere uitzonderlijkeopbrengsten .regularisering van belast, en terugnemingenvan belastingvmrz. o.uitzonded#ke kaskosten ((664/8-669) + 9138) .andere uitzonderli~kekosten belastingenop het resultaat van vorige boekjaren p.bruto uitzonderlijk resulteat voor niet-kaskosten (n-o) q.uitzondsdVke nefto nret-kaskosten ((660 -760)+(662- 762)+(680-780)+663)) .uitzond. afschrijv en waardevermind: terugnemingen nenovmrzieningen v m r uitzonderlijkerisiw's en kosten neno overboekinqnaar de uitqestelde belastingen .minderwaarden b11de realisatievan vaste activa r. neno uitzonderlijk resunaat na niet-kaskosten (W) S. bruto resukaat voor niet-kaskosten (f+k+p) 1. niet-kaskosten (g+l+q) U. neno resultaat voor financiile kosten en belast. (h+rn+r)$s-t) v finanoils kosten van het vreemd vermogsn (650+6539126) w.resultaat van het boekjaar voor belastingen (U-v) X belast~ngwn op het resultaat van het boeQaar (9134) y. resultaat vlh boekjaar na belastingen (W-X)
I
:
(rniljardenfranken) Activa exploitatiekapitaal financiele activa Passiva eigen verrnogen vreernd vermogen waarvan: financide schulden Balanstotaal (procent) Activa exploitatiekapitaal financiele activa Passiva eigen verrnogen vreernd vermogen waarvan: financi6le schulden Balanstotaal
1984 4998.4 972.8
1985 5241.6 1109,8
1986 5163,7 1227,7
1987 5171,O 1398,3
1988 5604,6 1662,5
1989 6118,6 1973,O
1990 6679,6 2427,6
1991 7003.1 2609,2
1775,2 4196,O 1764,l 5971,2
1990,5 4360,9 1858.9 6351,4
2108,9 4282,5 1810,3 6391,4
2231 ,l 4338,2 1898,3 6569,3
2457,l
2711 .l
3114,O
3241,4
2078,3
2432,3
2799,4
2970.4
6'
3 ?
1984 83.7 16,3
1985 82.5 17,5
1986 80,8 19,2
1987 78.7 21,3
1988 771 22.9
1989 75.6 24,4
1990 73.3 26,7
1991 72.91 27,l
29.7 70,3 29.5 100,O
31.3 68,7 29.3 100,O
33,O 67,O 28.3 100,O
24.0 66.0 28.9 100,O
33,8 66,2 28,6 100,O
33.5 66,5 30,l 100,O
34,2 65,8 30.7 100,O
33.7 66,3 30.9 100,O
I
p
ftN
g
$'
8
2
1984 A.. Toegevoegde waarde/verkopen (%) B. PersoneelskostenrTW (%) C. Andere bedrijfskostetVlW(%) D. Bruto bedriflsresultaaWTW (100- B -C)(%) E. Bruto verkoopmarge (D*A)/lW (%)
1985
1986
1987
1988
1989
1990
1991
25.4 25,5 24.4 24.8 24,8 22.4 25,O 22.4 65,l 63.3 63,2 60,5 65,3 60,6 62,l 63,l 3,9 3,7 3.7 3.5 3,8 4,5 4.4 4.1 30.8 30.8 35.8 33.4 32.5 33.1 35.6 33.0 6,9 8.3 8,4 9,2 8,7 8,3 8,l 6,s F. Niet-kaskostenrTW(%) 16.8 17,4 17,3 18,O 18,3 14,8 15,6 14,7 14,2 16,O 17,4 G. Netto bedrijfsresultaaWTW(D-F)(%) 16,O 16,3 144 163 15,5 H. Netto verkwpmarge (G'A)IlW (%) 3,6 4.4 4.1 4,7 3,6 4,5 3,8 3,5 I. Rotatie exploitatiekapitaal 1,68 1,70 1-61 1.60 1.60 1.60 1,56 1.54 J. Bruto rentabiliteit v h exploitatiekapitaal (E'I)(%) 11,6 11,7 13,3 13,5 14,6 13,9 12,9 12,4 K. Bruto rentabiliieit van de financiele activa (%) 9.7 11,2 9,7 8,8 7.9 9.9 9,2 8.8 L. Bruto uitzonderlijk resukaaflotale activa (%) 0,6 0.6 0,6 0,7 0,6 1,0 0,6 0,6 13,7 13,9 12,s M. Bruto rentabiliteit van de totale activa (%) (1) 11,9 12,2 13.2 13,l 12,l N. Netto rentabiliieit v/h exploitatiekapitaal (H'I) (%) 6.1 7,2 6,6 6.0 7,O 7.5 6,O 5.4 0. Neno rentabiliteit van de fin. activa (%) 7,9 10.2 8,5 8,l 7,8 7,5 6,8 6,3 P. Netto uitzonderlijk resukaaVtotale activa (%) 0,l 0,2 0,O 0.6 0,3 0,3 0 0,2 Q. Netto rentabiliteit van de totale activa (%) (1) 7,3 6,8 7,2 8,O 6,7 6,2 6,6 7,l R. Financiele hefboomco~ff'ici8nt (SIQ) 1,28 1,39 124 1,36 1,49 1,65 1,27 1.09 S. Netto rent. van het eigen vermogen na belast.(%) 9,3 10,7 13,2 8,6 6,8 9,8 9,9 8,4 (1) gewogen gernid. rentabiliteit van het exploitatiekapiiaal en van de financ. activa + het aandeel van de uitzonderlijkeresultaten in het balanstotaal
r : economische rentabilileit (%) i : impliciete kost van het vreemd vermogen (%) (a)'(b) kosfen schuldedfinancit'le schulden (O%) (a) financit'le schuldenlvreemdvermogen (b) s : schuldgraad I : belastingvoet (c)*(d) belastingenlwnsf v6dr belastingen (c) winst v66r belast./resultaaf (winst-verlies) vddr be/..(d) FHC : (1 + (1 -i/r)'s) (1 - 1) : financi8le hei%oornco8fficient r" = r ' FHC = netto rent. vlh eigen vermogen na belast.(%)
miljardenfranken)
a.bedrijfsopbrengsten (70174) waarvan:verkopen b.intermediair vebruik (60/61) c.bruto toegevoegde waarde (a-b) (1) d.personee1skosten(62) e.andere bedrijfskosten (640/8-649)(1) f.bruto bedrijfsresultaat (cd-e) g.niet-kaskosten van bedrijfsaard((630- 9125)+c631/4>+635/7)) .afschrijv. en waardeverm. op opr~cht.kosten ,Immat. en mat. vaste act .waardeverminderingenop vlottende bedrijfsactiva .voorzieningenvoor risico's en kosten h.netto bedrijtsresultaat (f-g) ifinancWe opbrengsten voor niet-kaskosten(75-9125-9126) j.netto waardeverminderingen op financi6le vaste activa (8475-8485) k.netto financleel resultaat na nlet- kaskosten (i-j) l. uitzonderlijkeopbrengsten (76- 8485 + 67/77(+)) m.uitzonderlijkekosten (66 - 6475) n. netto overboekingnaar de uitgestelde belastingen (680-780) o.netto uitzonderlijk resultaat (I-m-n) p.netto resultaat v66r financiele kosten en belast. (h+k+o) q.financi6le kosten van het vreemd vermogen (65- 9126) r.resultaat van het boekjaar v66r belastingen ( p q ) s.belastingen op het resultaat (67/77(-)) t.resultaat v/h boekjaar na belastingen (r-S)
1984 n.s. n.s. n.s. 298,O
1985 n.s.
1 -
variabele o ulatie 198." 1987 n.s. n.s.
L
* E &'
2 n.s.
n.s.
187.2 44,6 66,2 34.2 31.7 1.4 1 .l 32,O
7.6 0.1 7,5 7.3 3.5 3,9 43,4
18.6 24.8 9.1 15,7
(1) Voor de jaren 1984 tot 1986 stelt de berekening van de toegevoegde waarde problemen omwllle van een foutieve imputat~evan 'd~versegoederen en diensten' (intermediair verbruik) op 'andere bedrijfskosten'. n.s. nlet significant
2
3
(miljardenfranken) Activa exploitatiekapitaal financigle activa Passiva eigen vermogen vreemd vermogen waarvan: financiele schulden Balanstotaal (procent) Activa exploitatiekapitaal financigle activa Passiva eigen vermogen vreemd vermogen waarvan: financiele schulden Balanstotaal
3984 525.1 89,2
1985 739,4 123,6
1986 859,6 153,4
1987 984,8 183,O
1136,6 223,5
1302,3 287,4
1464.0 318,2
1621.0 341,3
205,9 408,4 121,O 614,3
285,O 578.0 179.2 863,O
345,6 667,4 218,5 1011.0
402.9 764,9 270,7 1167J
467,4 892,6 333.2 13601
528,4 1061,3 430,5 15897
586,9 1195,4 511,O 17822
1321,9 576.0 19623
5
SC'
1984 85.5 14,5
1985 85.7 14,3
1986 84.9 15.1
1987 84.3 15.7
1988 83,6 16.4
1989 81.9 18.1
1990 82,l 17,9
1991 82.61 17,4
33,5 66,5 19,7 100,O
33,O 67,O 20.8 100,O
34.1 65,9 27.6 100,O
34,5 65,5 23,2 100,O
34.4 65,6 24.5 100,O
33,2 66.8 27,l 100,O
32,9 67,l 28,7 100,O
32,6 67,4 29.4 100,O
5
g$
z 3
i i
m
c 3
@
5
2
p
A..Toegevoegde waarde/verkopen (%) B.PersoneeiskosteflW (%) C.Andere bedrijfskostenrNY (%) D.Bruto bedrijsresuhaaWTW (100- B -C)(%) E.Bruto verkoopmarge (D'A)Il W (%) F.Niet-kaskostenrTW (%) G.Netto 6edrijfsresultaaVrW (D-F) (%) H.Netto verkwpmarge (G*A)HW (%) I. Rotatie exploitatiekapifaal J. Bruto rentabiliteit vlh exploitatiekapitaal (%) K. Bruto rentabiliteit van de financiele activa (%) L. Uitzonderlijk resunaatltotaieactiva (%) M. Bruto rentabiliteit van de totale activa (%) (1) N. Netto rentabiliteit vlh exploitatiekapitaal(%) 0 . Netto rentabiliteitvan de financieie activa (%) P. Netto rentabiliteit van de totale activa (%) (1) Q. Financieie hefboomco6fficiBnt (WP) R. Netto rent. van het eigen vermogen na belast.(%)
1984
1985
1986
1987
1988
1989
1990
1991
n.6. n.s. n.s. n.s. n.b. 11,5 n.s. n.b. n.b. 12,6 8,5 0,6 12,6 6,1 8,4 7,1 1.08 7,6
n.b. n.s. n.s. n.s, n.b. 12,O n.s. n.b. n.b. 13,l 9,l 0.6 13,l 6,5 8,9 73 1,17 8,7
n.6. n.s. n.s. n.s. n.b. 13,5 n.s. n.b. n.b. 14,6 8.1 0,6 14,3 7,5 7,8 8,2 1,28 10,4
n.6. 64,4 5,7 29,9 n.6. 15,l 148 n.b. n.6.
n.b. 63,8 4.1 32,l n.6. 16,5 15,6 n.6. n.6.
n.6. 64.0 3,3 32,6 n.6. 17.7 14,9 n.6. n.b.
n.b. 64,6 3.2 322 n.b. 18.6 13,6 n.b. n.6,
n.6. 65.1 2,8 32.1 n.6. 19.0 13.1 n.6. n.b.
15,O
15,4
15,O
14,6
14,2
8,8 0,6
7.3 0,6
8.0 0,8
8,2 0,5
8.5 0.4
14,6 7.4
14,7
14,5
14,O
13,7
8,3
7.5 7,O
6.9 7,5
6.2 7,7
5,8 8,2
8,1
8,O
7,7
7,O
6,7
1.27
1,35
1,20
0.86
0,65
10,3
10,7
9,2
6'0
4,3
(1) gewogen gemiddelde rentabiliteit van het exploitatiekapitaalen van de finacieie activa + aandeel van de uitzonderiijkeresunaten in het balanstotaai.
r : econom~scherentabiliteit (%) i : impliciete kost van het vreemd verrnogen (%) (a)'(b) financi6le kosten/financiele schulden (%) (a) financigle schulden/vreemd vermogen (b) S : schuldgraad (vreemd verrnogenleigen vermogen) t : belastingvoet (c)"(d) belastingen/winst vd6r belastingen (c) winst v66rbelast./resultaat (winst-verlies) v66r bel..(d) FHC : (1 + (1 -ifr)'s) (1 - 1) : financigle hefbwrnco8ficient r" = r ' FHC = netto rent. v/h eigen vermogen na belast.(%)
1984 7,1 4.5 15.3 0,296 1,984 0,368 0,244 1.510 1,078 7,6
1985 7,5 4.6 14.8 0,310 2.028 0,344 0,246 1,396 1,167 8,7
1986 8,2 4,4 13.6 0,327 1,931 0,321 0,252 1,274 1,277 10.4
1987 8.1 4,4 12,5 0,354 1,899 0.320 0,251 1,275 1,265 10,3
1988 8,O 4,1 11.0 0,373 1.910 0,301 0,238 1,268 1,346 10.7
1989 7,7 4.5 11.1 0,406 2,009 0.349 0,265 1,318 1,196 9,2
1990 7,O 5.0 11,6 0,427 2,037 0,459 0,306 1,501 0,858 6.0
1991 6.7 5.5 12,6 0,436 2,064 0,525 0.309 1,700 0,649 4,3
BIJLAGE 1 . A~znlysevan de detennrnanterz l'an /let nnndeel van de personeelskosten rn de toegevoegde waarde Door de opsplitsing in een prijs- en hoeveelheidscomponent van alle nominale grootheden die in de berekening van het loonaandeel zijn opgenomen (naast de personeelskosten ook de produktie en de inputs), blijkt dat het loonaandeel zowel afhankelijk is van technologische deterininanten (fysieke produktiviteit van het ingezet arbeidspotentieel en van de verbruikte inputs) als van prijsverhoudingen (reele loonvoet en interne ruilvoet). Dit kan als volgt worden aangetoond: bruto toegevoegde waarde = waarde van de produktie - waarde van de verbruikte inputs. Y = Q - I = p090 - Pi% (p = prijs, q = hoeveelheid, o = output, i = input p,qo = waarde van de produktie p,q, = waarde van verbruikte inputs) . D e personeelskosten (WxL), zijn gelijk aan het produkt van de personeelskosten per werkuemer (W) en de tewerkstelling (L) Xet aaxdeel van de personeelskosten in de toegevoegde waarde is gelijk aan :
W = nominale loonvoet gedefleerd met outputprijs PO
=
re& loonvoet
- = outputvolume per werknemer = arbeidsp~.oduktiv~teit in volu~ne L q"
= outputvolume per eenheid input = produktiviteit van de verbruikte inputs
q1 -
= verhouding tussen output- en inputprijzen = interne ruilvoet
PI Deze vier verklarende variabelen worden zowel door bedrijfsinterne als bedrijfsexterne elementen bei'nvloed. Men kan hierbij denken aan enerzijds d e kwaliteit van het management in zijn meest diverse vormen (investeringspolitiek, politiek inzake technologische innovatie, prijspolitiek, "materials management", "human resources management"...), anderzijds elementen zoals conjunctuurevolutie, wisselkoersverloop, tendentiele ontwikkeling van de vraag naar de voortgebrachte goederen en diensten, marktstructuur, concurrentiedruk, overheidspolitiek inzake loon-en prijsvorming ... Een toename van het loonaandeel kan dus diverse oorzaken hebben : - stijgende reele loonkosten (de toename van de gemiddelde loonkost kan, omwille van de concurrentiedruk, niet doorgerekend worden in de outputprijs); - een afname van de fysieke arbeidsproduktiviteit, ten gevolge van de beperkte neelwaartse flexibiliteit qua inzet van arbeidskracht, bij teruglopende produktie (het fenomeen van "labour hoarding" verklaart waarom de fysieke arbeidsproduktiviteit, op korte termijn, procyclisch evolueert); - onvoldoende investeringsinspanningen en technologische vernieuwing, wat resulteert in een lage kapitaalintensiteit enlof verouderde produktietechnologie. Dit beinvloedt de produktiviteit van arbeid en van de verbruikte inputs negatief;
een ongunstige ontwikkeling van d e relatieve prijzen (cf. d e olieschokken in '73-'74 en '79-'SO). Een dergelijke "er doorgedreven analyse is niet mogelijk o p basis van jaarrekeninginformatie. In de jaarrekeningen worden in~mersenkel nominale waarden opgenomen die de externe analyst niet verder kan opsplitsen in een volume- en prijscomponent. -
BLILAGE 2 : O~rderscheidtusserz fiizarrciele erz niet-firznncz2le nctivn
/
G.O.
1
IC.M.0.
1 1
9.612.4 13.883
1 1
1.962.3 130.127
G.O.
I
K.M.0
100.0
1 I
100.0
Niet-financiele activa of exploitatiekapitaal Lange ternzijn 20 : Oprichtingskosten 21 : Irnmateriele vaste activa 22127 : Materiele vaste activa 290 : Handelsvorderingen op meer dan CCn jaar ":or.te telmijn 3 : Voorraden en bestellingen in uitvoering (2) 40141 : Vorderingen op ten hoogste CCn jaar 40 : Handelsvorderingen 41 : Overige vorderingen 49011 : Overlopende rekeningen Financiele vaste activa * Lunge ternzijn 28 : Financiele vaste activa 291 : Overige vorderingen op meer dan 1 jaar Korte ter-mijn 50153 : Geldbeleggingen 54158 : Liquide middelen Totale activa Aantal ondernemineen
1 /
D e indeling financiele activa - niet-financiele activa kan s.s. niet worden gemaakt omdat : een deel van de 'overige vorderingen op ten hoogste CCn jaar" (post 41), die hier als niet-financieel worden beschouwd, rentedragend is (3): 416 : diverse vorderingen
waarvan: 4161 : leningen op ten hoogste CCn jaar 4162: voorschotten en leningen aan het personeel 4164 : voorschotten en leningen aan vennoten, aandeelhouders, bestuurders,... e e n deel van de "overige vorderingen op meer dan CCn jaar (post 291), die hier als financieel warden gecatalogeerd, niet rentedragend is : 2911 : te innen wissels 2917 : dubieze debiteuren. We gaan ervan uit dat de vorderingen op rekening (leningen) belangrijker zij dan deze twee posten en beschouwen dan ook de ganse rubriek als financieel. Vermits de misclassificaties elkaar gedeeltelijk compenseren (een deel van wat als nietfinancieel wordt geklasseerd is financieel en omgekeerd) en het gewicht van de "overige vorderingen" in het balanstotaal beperkt is (6,8% bij de grote ondernemingen, 6,7% bij de KMO's) lijkt de hier voorgestelde indeling voor statistische doeleinden bruikbaar. (1) Alle in de statistieken opgenomen ondernemingen met uitzondering van de coordinatiecentra. (2) D e voorraad goederen in bewerking en de bestellingen in uitvoering kunnen op een nevinrldan CCn jaar YV""YY AA6 (3) D e andere subrekeningen zijn niet-rentedragend : 410 : opgevraagd niet gestort kapitaal 411 : terug te vorderen BTW 412 : terug te vorderen belastingen en voorheffingen 414 : te innen opbrengsten 417 : dubieuze debiteuren 418 : betaalde borgtochten
BIJLAGE 3 : Detel-minanten van de economische rentabiliteit (rentabiliteit van het totaal der activa voor belastingen en kosten van de schulden). Srel: V = verkopen = bruto toegevoegde waarde TW = personeelskosten PK ABK = andere bedrijfskosten NKK = niet-ltaskosten van bedrijfsaard = personeelskosten/toegevoegde waarde a b = andere bedrijfskosten/toegevoegde waarde = niet-kaskosten/toegevoegde waarde c d = toegevoegde waarde marge (uitgedrukt t.0.v. de verkopen en niet t.0.v. de produktie) = verkopen/exploitatiekapitaal (rotatie van het exploitatiekapitaal) e BR : bedrijfsresultaat UR : uitzonderlijk resultaat TA : totale activa NFA : niet-financiele activa of exploitatiekapitaal FA : financiele activa : rentabiliteit van de totale activa r : rentabiliteit van het exploitatiekapitaal r, : aandeel van het exploitatiekapitaal in de totale activa w, : rentabiliteit van de financiele activa r, : aandeel van de financiele activa in de totale activa W, q : uitzonderlijk resultaat/totale activa
D e opbreilgstvoet van de totale activa is gelijk a a n : resultaat - BR totale activa -
+ Fin.opbrengsten + U R TA
De opbrengstvoet van het geinvesteerd verinogen of de economisclze rentabiliteit is dus een gewogen gemiddelde van de rentabiliteit van het exploitatiekapitaal en van de rentabiliteit van de financiele activa, aangevuld met een restfactor (uitzonderlijlte I-esultatenl totale activa). Voor 1991 (netto economische rentabiliteit) bekomt men dus (7,596 ': 0,271) 0,396 6,2% = (5,496 0,729) D e (netto)rentabiliteit van het exploitatiekapitaai jr,) kan verder worden geanalyseerd:
+
+
BR B R . V NFA- V NFA -
(TW-PK-ABK-NI(K)*TW*; V TW V NFA
Substitutie van (11) in (I) geeft:
BIJLAGE 4 : Detenninunten van de financiele rentabiliteit (netto rentabiliteit van het eigen vermogen nu belastingen) Stel : TA EV VV W WlEV i t r
= =
= = = =
= =
r o =W/EV =
balanstotaal eigen vermogen vreemd vermogen resultaat van het boekjaar na belastingen schuidgraad impliciete kost van het vreemd vermogen (kosten van de schulden of financiele kostenNV) belastingvoet (belastingenlresultaat v06r d e belastingen) economische rentabiliteit = opbrengstvoet van de activa = netto rentabiliteit van de totale activa v66r kosten van de schuiden (financiele kosten) en v661 belastingen financiele rentabiliteit = netto rentabiliteit van het eigen vermogen na belastingen.
Hieruit volgt dat : W = r.*TA . i * W . t'(r.'TA . i;' W) r L T A = netto resultaat v6or kosten van de schulden (financiele kosten) eii v66r belastingen i"VV = kosten van de schulden of financiele kosten r . ' . .~ i ~1 . w = netto resultaat voor belastingeii t ?(rJ,TA- i-'TV) = belastingen = ( I - t) (rdTA - i T V ) = ( l - t) (r'(EV VV) - i . ' . W ) = ( l - t) (r-'EV + (r - i)"VV) W/EV = ( l - t) (r (I- - i)"VV/EV)
+
+
1
ro
=
rzP(l
+
(l
-
i/r)*s) (l
-
t)
(I1 bis)
r 0 / r = finaliciele hefboomcoefficient = FHC opmerkingen "' oildernemingen met vel-lies voor belasting (r'TA
kosten van de schulden (of financiele kosten) voorzieningeii financiele schulden + niet-financiele schulden
+
-
':
kosten van de schuldeii (of financiele kosten) :,financiele schulden financiele schulden vreemd vermogen
cie impliciete kost van het vreemd verniogen kan niet zolnaar worden vergeleken tussen ICMO's en grote ondernemingen ; deze ligt systematisch hoger bij de KMO's omdat de teller van de verhouding verschillend is : financiele kosten (65 - 9126) in de verkorte schema's kosten vaii de schuldeli (650+ 653 - 9126) in de volledige schema's.
-
BIJLAGE 5 . De henverkte ,raarrekelzzlzg voor het volledlge er1 voor het verkorte schema A. De her~verkteresultatenrekenirzg voor de grote olzdernemingen D e bepaling van de bruto toegevoegde waarde en van het bruto en netto bedrijfsresultaat stelt geen problemen. Het financieel resultaat (voor aftrek van de financiele kosten) dient te wordell berekend om de opbrengstvoet van de financiele activa te kunnen bepalen. Het bruto financieel resultaat (k) is de som van : . de opbrengsten van de financiele vaste activa . d e opbrengsten van de financiele vlottende activa . het verschil tussen de "andere financiele opbrengsten" (exclusief rentesubsidies en de op het resultaat aangerekende kapitaalsubsidieslL)en de "andere financiele kosten" (exclusief discontokosten): het betreft meer- en mindenvaarden op de realisatie van vlottende activa, wisselresultaten en resultaten uit d e omrekening van vreemde valuta. D e twee laatstgenoemde resultaten houden weinig of geen verband met de omvang van de financiele activa doch hangen in hoofdzaak af van : - de mate waarin vorderingen en verplichtingen, opbrengsten eil kosten werden aangegaan in vreemde valuta - het verloop van de wisse!kooersen - de kwaliteit van het valutarisicobeheer Dit saldo is in absolute bedragen vrij beperkt - met uitzondering van het jaar 1989 (-16,6 mrd BEF)- en levert soms een positieve bijdrage (periode 1985-1988), soms een negatieve bijdrage (periode 1989-1991) tot het bruto financieel resultaat. Niettemin dient, omwille van de zojuist vermelde conceptuele problemen, het verloop van de rentabiliteit van de financiele activa met de nodige omzichtigheid te worden benaderd. Voor 1991 bedroegen deze drie posten respectievelijk 132,4, 103 en - 6,7 mrd BEF bij de grote ondernemingen. Trekt men de netto waardeverminderingen op financiele activa van dit bruto financieel resultaat af dan bekomt met het netto financieel resultaat. Merk op dat waardeverminderingen (661) en eventuele terugnemingen van waardeverminderingen (761) op financiele vaste activa, die in het boekhoudschema onder de uitzonderlijke resultaten worden opgenomen, hier als niet-kasresultaten van financiele aard worden beschouwd. O p een analoge manier wordt een bruto en netto uitzonderlijk resultaat berekend. Belastingkosten en -0pbrengsten die samenhangen met resultaten van vorige boekjaren worden als uitzonderlijk gecatalogeerd. Dit is ook het geval voor overboekingen naar en onttrekkingen aan de uitgestelde belastingen die samenhangen met gerealiseerde meenvaarden op vaste activa. H e t resultaat v66r financiele kosten en belastingen valt samen met de globale opbrengst van de activa (vo6r vergoeding van de schuldeisers, de fiscus en de aandeelhouders). Door deze opbrengstenstroom te relateren aan het totaal geinvesteerd vermogen bekomt inen de economische rentabiliteit. Aandeelhouders kunnen worden vergoed uit de winst die overblijft nadat de schuldeisers en de fiscus werden vergoed (y).
B. De herwerkte res~~ltatenrelcenzg voor. de KMO's Vermits het verkorte schema veel minder informatie bevat dan het volledige schema is de heiwerkte resultatenrekening van de KMO's veel minder gedetailleerd dan deze van de grote ondernemingen. D e opbouw is evenwel analoog.
C. De herwet.kte balans voor de grote ondenzemzt~getenen de KMO's D e voor onze doeleinden sterk vereenvoudigde balans valt uiteen in : - exploitatiekapitaal en financiele activa aan de actiefzijde (cfr. Bijlage 2) - eigen vermogen en vreemd vermogen aan d e passiefzijde Tevens wordt apart het bedrag van de financiele schulden vermeld Dit zijn " voor de KMO's: " financiele schulden op meer dan CCn jaar (17014) financiele schulden op minder dan CCn jaar (43) X schulden op meer dan CCn jaar die binnen het jaar vervallen(42). " voor de grote ondernemingen : " financiele schulden op meer dan CCn jaar (17014) * financiele schulden op minder dan CCn jaar (43) * financiele schulden op meer dan CCn jaar die binnen het jaar vervallen (8801). D e som van deze rubrieken levert evenwel een onderschatting op van het totaal van de rentedragende passiva omdat op een deel van de "overige schulden" (47148) ook rente dient te worden betaald : - rekening 484 : Vennoten, aandeelhouders, bestuurders, zaakvoerders : deze post is waarschijnlijk vooral voor de ICMO's belangrijk - rekeningen 485 en 486 : verbonden ondernemingen en ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat : deze post is voornamelijk voor de grote ondernemingen belangrijk.
BIJLAGE 6 : Detenninanten van de finnnciele rentabiliteit - Alle otzdenlemingen euclusief de coordinatiecent~~a- Opsplitsing tusserz wiizstgeveizde en ~~rrlieslate~~de orlder-nenziryen - 1991
A. Synthetische jaarrekening (miljarden franken) BUS Activa exploitatiekapitaal financiele a c t ~ a Passiva eigen vermogen vreemd vernlogen fit~arzcielescsclzzdlier~ Balanstotaal RESULTA'I%PPT~YCX'L?iS Netto resultaat vGr kosten van de schulden en vGr belastingen bednjfsresultaat financiele opbrengsten (4) uitzonderlijke resultaat Kosten van de schulden (-) (5) Netto resultaat v 6 r de belastingen Belastingen (-) (6) Netto resultaat na belastingen B. Detenninanten van de hanciele rentabiliteit r : economische rentabiliteit (%) i : impliciete kost van het vreemd vermogen kosten van de schulden(5) / financiele schulden (9%) financiele schuldenivreemd vermogen s : schuldgraad (vreemd vermogedeigen vermogen t : belastingoet (belastingedrcsultaat vo6r belastingen) (6) FHC : financiele hefboomcoefficient r":riFHC: netto rent. wan het eigen vermo en na belastingen ?%al,)
g o t e ondernemingen wmst(1) verlies(2) rotaal (3)
I
I
I
l
WO's verties(2)
winst ( l ) 1
/ l
lotad (3)
(1) Geglobaliseerde jaarrekening van de ondernemingen met winst vo61-belastingen. (2) Geglobaliseerde jaarrekening van de ondernemingen met verlies v66r belastingen. (3) D e bedragen en ratio's opgenomen in deze kolom zijn niet identiek aan deze opgenomen in de Tabellen 1 tot 8 voor het boekjaar 1991, omdat de ondernemingen in "break-even" (voor belastingen) in dit totaal niet voorkomen. (4) Opbrengst van de financiele activa plus de "andere financiele resultaten" min de netto waal-deverminderingen op financiele activa. (5) Bij de K.M.O's zijn enkel de totale financiele kosten (post 65) en niet de kosten van de schulden s.s. (650 653) gekend. (6) Vermits het fiscaal resultaat in bepaalde gevallen groter is dan het boekhoudkundig resultaat zijn er verlieslatende ondernemingen die toch belastingen moeten betalen. Hierdoor is de belastingsvoet van de ondernemingen met verlies voor belastingen niet gelijk aan nul.
+
NO TEN 1. Deze ratio's kunnen worden beschouwd als de onderliggende determinantell van de rentabiliteit en zouden op hun beurt verder kunnen worden geanalyseerd. Een dergelijke ver doorgedreven diepte-analyse vereist evenwel bijkomende informatie die men niet terugvindt in de jaarrekeningen zelf : - bedrijfsinterne gegevens : prijsverloop, volumeontwikkeling, evolutie van de afzetmarkten en van de marktaandelen ... - ontwikkelingen op macro-economisch vlak : conjunctuun~erloop,ontwikkeling van de wisselkoersen en de rente, evolutie van de concurrentiepositie, wijzigingen van de fiscale politiek ... Dit artikel steunt louter op de jaarrekeninggegevens en is dus fataal in zekere mate oppervlakkig. Bijlage 1 illustreert op welke manier de analyse kan worden verdiept indien men over bijkomende informatie beschikt (het voorbeeld betreft de ratio personeelskostenltoegevoegde waarde). 2. In de tekst worden 'economische rentabiliteit', 'rentabiliteit van de totale activa' en 'opbrengstvoet van de totale activa' door elkaar gebruikt. Dit is het equivalent van wat men in de Angelsaksische literatuur 'return on investment' (ROI) noemt. Het betreft een rentabiliteit v06r aftrek van financiele kosten en v66r belastingen. 3. Zie Bijlage 2. 4. Zie Bijlage 4. 5. Zie Bijlage 5 en Ooghe en Van Wymeersch (1988). 6. Dit impliceert dat de rentabiliteit op een systematische manier lichtjes wordt onderschat : vermits de geglobaliseerde balans jaar na jaar toeneemt zou een berekening op basis van gemiddelde activa, die economisch correcter is, resulteren in hogere cijfers. 7. Strikt gezien zouden de jaarrekeningen van deze ondernemingen bij een analyse van de rentabiliteit buiten beschouwing moeten blijven. De vertekening die dit meebrengt is evenwel gering vermits in meer dan 90 % van de gevallen het boekjaar 12 maanden bedraagt. Bovendien zijn er zowel ondernemingen met een boekjaar dat kleiner als groter is dan 12 maanden. 8. Tabellen 3, 4, 7 en 8 en Grafieken. 9. De toename van 20,3% naar 25,9% ( + 5 , 6 punten) is evenwel misleidend omdat dit cijfer werd berekend op basis van zowel winstgevende als verlieslatende ondernemingen. D e verhouding belastingenlwinst voor belastingen is economisch pertinenter (toename met 2,3 punten). Eerstgenoemde verhouding, die automatisch stijgt wanneer de globale verliezen toenemen, diende evenwel te worden gebruikt om de berekeningen sluitend te maken.
10. Ook de toename van de toegevoegde waarde marge - die hier niet werd berekend heeft ondersteunend gewerkt. 11. Rentesubsidies worden in mindering gebracht van de kosten van de schulden; op het resultaat aangerekende kapitaalsubsidies komen in mindering van de kapitaalkost (afschrijvingen).
REFERENTIES Ooghe H., en Van Wymeersch C., 1988, Financiele analyse van ondernemingen (H.E. Stenfert Kroese LeidenIAntwerpen).