Evaluatie project Spoedeisende Zorg Noord-Brabant Fase 2: opzet en resultaten registratiemonitor
Coleta van Dam
Evaluatie Project Spoedeisende Zorg Noord Brabant Fase 2: opzet en resultaten registratiemonitor
Praktikon B.V. Postbus 9104 6500 HE Nijmegen www.praktikon.nl
[email protected]
tel. fax.
024-3611150 024-3611152
© 2009 Praktikon B.V. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, en evenmin in een retrieval systeem worden opgeslagen zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Praktikon. No part of this book/publication may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Inleiding
5
1.1 Onderzoeksvragen Fase 1 en Fase 2
5
1.2 Opbouw van dit rapport
7
Opzet registratiemonitor
9
2.1 Kernprestatie-indicatoren (KPI’s) en benodigde registratiegegevens 9 2.2 Procedure Hoofstuk 3
Hoofdstuk 4
11
Resultaten registratiemonitor 3.1 Achtergrondgegevens
13
3.2. KPI 1a Aantal bestaande en aantal nieuwe cliënten
17
3.3 KPI 1b Contacturen van team Spoedhulp rondom cliënt
21
3.4 KPI 2 Meldingen en aanmelders
25
3.5 KPI 3 Crisisaanspraken en zorgvorm
29
3.6 KPI 4 Tijd van crisismelding en aankomst bij crisis
37
3.7 KPI 5 Aanbieden zorg binnen 24 uur
41
3.8 KPI’s 6 en 7 Vervolghulp
43
3.9 Duur crisistrajecten
45
Samenvatting en conclusie
47
4.1 Samenvatting
47
4.2 Conclusies en aanbevelingen
50
Bijlage 1 Voorbeeld registratiemonitor Spoedzorg Noord-Brabant
55
Hoofdstuk 1. Inleiding Op 1 juli 2008 is in Noord-Brabant de 7x24 uurs crisisdienst van Bureau Jeugdzorg (BJz) van start gegaan. Na beoordeling door BJz wordt indien nodig een besluit Spoedeisende Zorg (SEZ) afgegeven, op grond waarvan de zorgaanbieder crisishulp biedt - bij voorkeur ambulant. Als de veiligheid dit vereist zijn ook crisisbedden beschikbaar. Zo nodig volgt na maximaal vier weken aansluitende zorg op basis van een reguliere indicatie. Vier zorgaanbieders coördineren het crisiszorgaanbod in één van de vier regio’s in NoordBrabant: Oosterpoort (Noord-Oost Brabant), De Combinatie (Zuid-Oost Brabant), Kompaan (Midden Brabant) en Tender (West Brabant). Vooruitlopend op het operationeel worden van de Brabantse crisisdienst is door BJz, de jeugdzorgaanbieders en de provincie Noord-Brabant een Plan van aanpak spoedeisende jeugdzorg (2007) opgesteld. Om dat plan te realiseren zijn een stuurgroep, een projectgroep en diverse werkgroepen gevormd. De projectleiding werd in de ontwikkelfase in handen gelegd van Adviesbureau van Montfoort. De Provincie heeft de invoering van het plan opgenomen in haar Uitvoeringsplan Jeugdzorg 2008. De rol van de zorgaanbieders lag aanvankelijk vooral in het realiseren van voldoende capaciteit voor Ambulante Spoedhulp. Daartoe heeft in ieder van de vier regio’s één zorgaanbieder de coördinatie op zich genomen; de provincie verleent daartoe startsubsidie. Gaandeweg bleek dat de regio’s toch nog verschillen in aanpak hebben. De vier zorgaanbieders van het crisiszorgaanbod willen deze verschillen beter in beeld krijgen en suggesties ontvangen voor het bereiken van een meer gezamenlijke aanpak. Verder zal het nieuwe systeem van Spoedeisende Zorg naar verwachting duidelijke hulpinhoudelijke en bedrijfseconomische gevolgen hebben. Het is daarom van groot belang om over goede gegevens te beschikken wat betreft hoeveel, waar en op welke wijze de binnengekomen crisisvragen zijn beantwoord. Dat vraagt van de vier regionale crisiscoördinatiepunten dat zij die gegevens op eenzelfde wijze verzamelen. De vier zorgaanbieders willen hiertoe over een monitorsysteem beschikken dat hen in staat stelt op basis van relevante indicatoren inzicht te krijgen in het verloop van de crisiszorg en deze zo nodig bij te sturen.
1.1 Onderzoeksvragen Fase 1 en Fase 2 Fase 1 In juni 2008 is aan Praktikon een opdracht verstrekt voor een project dat bestaat uit twee fasen en loopt van juni 2008 tot juni 2009. In september 2008 is gerapporteerd over de eerste fase van het project1. In die rapportage werd ingegaan op de volgende vragen. 1. Wat zijn de actuele verschillen tussen de vier Brabantse regio’s in de aanpak van crisishulp en de daaraan gekoppelde vervolghulp; welke mogelijkheden zijn er voor verbetering (lees verdergaande uniformering) op onderdelen, respectievelijk welke van de geïdentificeerde verschillen zullen naar verwachting niet kunnen worden overbrugd. 1
Van Dam, C. & Pijnenburg, H. (2008). Evaluatie Project Spoedeisende Zorg Noord-Brabant. Rapportage Fase 1. Nijmegen: Praktikon. 5
2. Welke mogelijkheden zijn er om op korte termijn te komen tot een uniforme opvatting en werkwijze rondom de gestelde termijn voor een besluit SEZ van vier weken en de daarop volgende vervolghulp, waaronder hulpvormen die dienen ter observatie of overbrugging naar een plaats die nog niet beschikbaar is (wachtlijst)? Zijn die mogelijkheden er niet, wat is dan het probleem, en welke oplossingsalternatieven zijn daarvoor dan denkbaar? 3. Hoe kan een monitorsysteem er concreet uitzien, waarin bijgehouden wordt hoeveel ambulante spoedhulp wordt verstrekt (ccu’s dagen en cliënten), waar dat gebeurt en hoe het vervolg is, inclusief suggesties voor de implementatie ervan (bijvoorbeeld: verwerking via IJZA)? 4. Welke suggesties kunnen gedaan worden voor eventuele nadere studie naar de in de eerste deelrapportage in kaart gebrachte verschillen? Ter beantwoording van de vragen 1, 2 en 4 zijn in het rapport over de eerste fase tien punten in kaart gebracht omtrent de interregionale verschillen. Ter beantwoording van vraag 3 is in het rapport over de eerste fase een voorstel gedaan voor een registratiemonitor. Uitgangspunt voor de registratie zijn de in augustus 2008 door de Stuurgroep vastgestelde Kritieke Prestatie Indicatoren (KPI’s). In hoofdstuk 2 van het huidige rapport wordt de uitwerking en ontwikkeling van de registratiemonitor verder toegelicht. Voorts werd voorgesteld om een sectoraal Projectgroepoverleg in te stellen om het verdere uniformeringstraject concreet vorm te geven. De tien aandachtspunten uit het rapport over de eerste fase vormen dan de eerste agendapunten voor het Projectgroepoverleg. Naarmate het uniformeringstraject verder wordt afgelegd, zullen agendapunten verdwijnen of zullen nieuwe aandachtspunten boven komen. Dit Projectgroepoverleg is in februari 2009 van start gegaan en wordt ondersteund door Praktikon in de vorm van een vast voorzitterschap.
Fase 2 De 1. 2. 3.
opdracht voor Fase 2 was drieledig: Ondersteun de verwerking van de monitorgegevens bij de instellingen. Verzamel de resultaten. Adviseer de opdrachtgevers over de uitkomsten van deze tweede Fase in twee rapportages: één beleidsmatig rapport dat betrekking heeft op de werking van het beoogde systeem Spoedeisende Jeugdzorg en de verbeterpunten daarin (te schrijven met het oog op input naar de provincie, dus niet per se alleen gericht op verbeterpunten voor de zorgaanbieders), en één bedrijfsmatig rapport, gericht op de verbeteringen die per zorgaanbieder mogelijk zouden zijn (alleen bestemd voor de opdrachtgevers).
In de huidige rapportage wordt gerapporteerd ten aanzien van de ontwikkeling van de registratiemonitor en de uitkomsten daarvan.
6
1.2 Opbouw van dit rapport Uitgangspunt voor de opzet van de registratiemonitor zijn de voor de KernPrestatieIndicatoren aan te leveren gegevens. In Hoofdstuk 2 komen deze KPI’s uitgebreid aan bod en wordt beschreven welke registratiegegevens nodig zijn om deze te meten en hoe de registratiemonitor ontwikkeld is. In Hoofdstuk 3 worden eerst de achtergrondgegevens van de crisismeldingen beschreven en vervolgens worden per KPI de resultaten kort besproken en in tabelvorm weergegeven. De tabellen kunnen als volgt gelezen worden. De gegevens worden steeds per regio, per maand gepresenteerd in daadwerkelijke aantallen en relatieve percentages. Deze gegevens zijn te beschouwen als de bedrijfsmatige resultaten. Deze kunnen door de vier regio’s gebruikt worden om met elkaar na te gaan waar verschillen en overeenkomsten zijn en of interne bedrijfsprocessen hierop aangepast moeten worden. In de laatste kolom en de onderste rijen worden de totalen weergegeven. De totalen betreffen alle regio’s en zijn derhalve op te vatten als provinciale, beleidsmatige resultaten. Deze kunnen gebruikt worden om na te gaan of het provinciale beleid tot de gewenste uitkomsten en resultaten leidt. Bij de beschrijving van de resultaten wordt eerst het provinciale beeld geschetst en vervolgens worden opvallende bevindingen in de vier regio’s besproken. Op deze manier zijn het bedrijfsmatig rapport en beleidsmatig rapport, waar in de opdracht sprake van was, samengevoegd. In Hoofdstuk 4 wordt een samenvatting gegeven van de belangrijkste bevindingen en worden mogelijke verklaringen daarvoor gegeven. Tot slot wordt nog kort aandacht besteed aan interregionale verschillen ten aanzien van het invullen van de registratiemonitor en worden aanbevelingen gedaan voor de toekomst.
7
8
Hoofdstuk 2. Opzet registratiemonitor Omdat het nieuwe systeem van Spoedeisende Zorg voor de regionale zorgaanbieders naar verwachting grote hulpinhoudelijke en bedrijfseconomische gevolgen heeft, is het van belang om relevante gegevens van binnenkomende crisismeldingen te registreren. Op deze manier wordt zicht gekregen op het verloop van de crisiszorg en is het mogelijk om dit zo nodig bij te sturen. In het clientregistratie-systeem IJZA, dat in de vier regio’s gebruikt wordt, kunnen de voor de Spoedhulpcoördinatie relevante gegevens onvoldoende worden genoteerd. Iedere regio heeft daarom zelf een aanvullende manier gevonden om relevante gegevens te registreren. Deze aanvullende registratiesystemen worden niet alleen gebruikt om bedrijfsmatige gegevens aan te leveren, maar worden door de medewerkers vooral gebruikt als dagelijks overdrachts- en communicatiemiddel voor de binnenkomende crisismeldingen. In het kader van het ingezette uniformeringstraject is het van belang dat iedere regio gegevens op eenzelfde manier verzameld. Daarvoor willen de regio’s over één registratiemonitorsysteem beschikken. Deze monitor moet in staat zijn gegevens aan te leveren ten aanzien van de door de stuurgroep vastgestelde KernPrestatieIndicatoren (de KPI’s) en moet daarnaast een handzaam en overzichtelijk instrument zijn dat door de regionale crisiszorgcoördinatoren in hun dagelijkse werk gebruikt kan worden zoals ze tot dan toe hun eigen aanvullende systemen gebruikten.
2.1 Kernprestatie-indicatoren (KPI’s) en benodigde registratiegegevens Uitgangspunt voor de opzet van de registratiemonitor zijn de KPI’s. Aan de hand daarvan is bepaald welke gegevens van de crisisaanmeldingen geregistreerd moeten worden om resultaten op de KPI’s te kunnen presenteren. In augustus 2008 zijn de volgende KPI’s door de Stuurgroep vastgesteld: 1a. Aantal bestaande en aantal nieuwe cliënten. 1b. Contacturen van team Spoedhulp rondom cliënt. 2. Aantal meldingen en aanmelders. 3. Aantal crisisaanspraken en zorgvorm 4. Tijd van crisismelding en aankomst bij crisis. 5. Aanbieden zorg door ZA binnen 24 uur. 6. Hoeveel cliënten hebben nog zorg nodig en welke zorgvorm. 7. Bij hoeveel cliënten zijn er problemen ten aanzien aansluitende zorg?
1a. Aantal bestaande en aantal nieuwe cliënten Bestaande cliënten zijn cliënten in zorg en cliënten op de wachtlijst, deze kunnen worden aangemeld via één van de eigen hulpverleners. Nieuwe cliënten zijn degenen die via het SEZ (SpoedEisende Zorg van Bureau Jeugdzorg) binnenkomen en nergens in zorg zijn of op de wachtlijst van één van de zorgaanbieders staan. Om deze KPI te meten is het nodig de aanmelder en het type cliënt (in zorg, wachtlijst of niet in zorg) te registreren.
9
1b. Contacturen van team Spoedhulp rondom cliënt Voordat de spoedhulpverlening formeel van start gaat is er soms al veel activiteit van het team Spoedhulp Zorgaanbieder (ZA) rondom een cliënt. In sommige gevallen is er veel activiteit rondom een cliënt, maar gaat het crisistraject uiteindelijk niet van start. Inzichtelijk moet worden hoeveel tijd besteed wordt aan gestarte en niet-gestarte crisistrajecten. Om deze KPI te kunnen meten is het nodig om het aantal gestarte crisistrajecten en het aantal contacturen door team Spoedhulp ZA vóór start hulpverlening te registreren
2. Aantal meldingen Team SEZ van BJz meldt een cliënt aan bij het team Spoedhulp ZA. In overleg met team Spoedhulp ZA wordt bepaald of Spoedhulp nodig is en een crisistraject gestart wordt. Als men besluit dat Spoedhulp niet nodig is, dan blijft het bij een melding. Als besloten wordt dat Spoedhulp wel nodig is, wordt de melding omgezet in een crisisaanspraak. Om deze KPI te kunnen meten is het nodig om het aantal crisismeldingen te registreren.
3. Aantal crisisaanspraken en zorgvorm Niet alle meldingen worden omgezet in een crisisaanspraak. In sommige gevallen komen team SEZ en team Spoedhulp ZA gezamenlijk tot de conclusie dat er geen sprake is van een crisis of dat de problematiek te ernstig is. Ook komt het voor dat er geen plaats is (bij buitenprovinciale aanvragen bijvoorbeeld), of trekt de cliënt zich uiteindelijk terug. Als team SEZ en team Spoedhulp ZA besluiten dat een crisistraject gestart wordt, bepalen zij in onderling overleg welke zorgvorm wordt ingezet: ambulant, residentieel, pleegzorg of een combinatie van ambulant en verblijf. Om deze KPI te kunnen meten is het nodig om het aantal gestarte crisistrajecten, de reden van niet-starten en de ingezette zorgvorm te registreren.
4. Tijd van crisismelding en aankomst bij crisis Ook buiten kantoortijden wordt een beroep gedaan op het team Spoedhulp ZA. Inzichtelijk moet worden hoe vaak dat gebeurt, en hoe vaak er ook meldingen in het weekend worden gedaan. Nadat besloten is dat een crisistraject gestart wordt, gaat team Spoedhulp ZA zo snel mogelijk naar de cliënt toe. Inzichtelijk moet worden hoeveel meldingen er buiten kantoortijden zijn en hoeveel tijd er zit tussen tijdstip van melding en het eerste contact tussen de spoedhulpmedewerker en de cliënt. Om deze KPI te kunnen meten is het nodig om te registreren hoeveel meldingen buiten kantoortijden worden gedaan, hoeveel meldingen in het weekend, datum van de melding en datum start hulpverlening.
5. Aanbieden zorg door ZA, binnen 24 uur Niet bij alle cliënten lukt het om binnen 24 uur het spoedhulptraject op te starten. Inzichtelijk moet worden bij hoeveel cliënten het wel lukt om binnen 24 uur de hulpverlening te starten en bij hoeveel cliënten dat niet lukt. Om deze KPI te kunnen meten is het nodig om de datum van de melding en de formele startdatum van de hulpverlening te registreren.
10
6. Hoeveel cliënten hebben nog zorg nodig en welke zorgvorm? Een aantal cliënten heeft na de spoedhulp direct vervolghulp nodig en een aantal cliënten kunnen het weer alleen aan. Als vervolghulp gewenst is, dan wordt door de zorgaanbieder een aanvraag gedaan voor een vervolgindicatie bij BJz. Om deze KPI te kunnen meten is het nodig om de datum van einde spoedhulpverlening te registreren, of vervolghulp nodig is en welke zorgvorm voor het vervolgtraject gewenst is.
7. Bij hoeveel cliënten zijn er problemen ten aanzien van aansluitende zorg? Het komt voor dat BJZ aangeeft dat er aansluitende zorg nodig is, maar dat het niet wordt gerealiseerd door de ZA. Inzichtelijk moet worden wat de redenen daarvan zijn. Om deze KPI te kunnen meten is het nodig om te registreren bij hoeveel crisistrajecten vervolghulp gewenst is, wat de startdatum van het vervolgtraject is, welke zorgvorm deze heeft en wat de reden is van het eventuele niet starten van de vervolghulp.
Achtergrondgegevens Naast de registratiegegevens voor de KPI’s worden een aantal achtergrondgegevens van de cliënten geregistreerd. Indien bekend worden geregistreerd de naam, leeftijd, geslacht en type hulpverlening (jeugdhulpverlening of licht verstandelijk gehandicapt). In Bijlage 1 is een voorbeeld van de registratiemonitor opgenomen.
2.2 Procedure Aan het einde van fase 1 (september 2008) gaven de regiomanagers aan dat er zo snel mogelijk gestart moest worden met registreren. Omdat de registratiemonitor een handzaam en overzichtelijk instrument moest zijn, wat eenvoudig door de medewerkers van team Spoedhulp ZA moet kunnen worden ingevuld, is door Praktikon in september 2008 een registratiemonitor in Excel ontwikkeld op basis van bovenstaande gegevens. Na overleg met de regiomanagers en de regionale crisiszorgcoördinatoren is de registratiemonitor in de tweede helft van 2008 verder vereenvoudigd. Op verzoek van de regiomanagers is aan de registratiemonitor een automatische managementrapportage gekoppeld. Op deze manier is het voor de verschillende regio’s mogelijk om zelf maandelijks de benodigde gegevens uit de registratiemonitor te genereren. Vanaf 1 januari 2009 worden in de vier regio’s de binnenkomende crisismeldingen door de medewerkers van het team Spoedhulp ZA in de registratiemonitor genoteerd. Ten behoeve van de rapportage door Praktikon is met de regiomanagers afgesproken dat gerapporteerd wordt aan de hand van de gegevens zoals die bekend zijn in de registratiemonitor. Daarbij wordt ervan uit gegaan dat de cliëntgegevens volledig zijn.
11
12
Hoofdstuk 3 Resultaten registratiemonitor 3.1 Achtergrondgegevens In Tabel 1 zijn de achtergrondgegevens van alle aangemelde cliënten over de periode januari tot en met juni 2009 weergegeven. In deze periode zijn in totaal 1190 crisisaanmeldingen gedaan. Van de meeste meldingen zijn type cliënt (al dan niet LVG), leeftijd en geslacht bekend.
JHV-LVG Slechts een kleine minderheid van de aangemelde cliënten vallen in de categorie licht verstandelijk gehandicapten (LVG), provinciebreed 4%. Relatief gezien zijn er in de regio West de meeste aanmeldingen van LVG-kinderen (7%). Mogelijk komt dit doordat de crisishulp in de regio West een samenwerkingsverband betreft tussen Tender, het Orthopedagogisch Centrum Brabant (OCB) en de Zuid-Wester. Het OCB is een instelling voor LVG-kinderen.
Geslacht Provinciebreed gezien worden er iets meer meisjes (52%) dan jongens aangemeld. De regio Zuid-Oost heeft relatief gezien de meeste aangemelde meisjes (58%).
Leeftijd De gemiddelde leeftijd van aangemelde cliënten is 11,98 jaar. In de regio Midden zijn de kinderen gemiddeld het jongste (11,07) en in de regio Noord-Oost zijn de kinderen gemiddeld het oudste (12,56). Het verschil tussen deze twee regio’s is significant. De andere regio’s zitten daar tussen in. Qua leeftijdsopbouw zijn de meeste aangemelde kinderen tussen de 12 en 17 jaar, provinciebreed 68%, gevolgd door de basisschoolkinderen (4-11 jaar), provinciebreed 22%. De overige leeftijdscategorieën, < 1 jaar, 1-3 jaar en 18 jaar en ouder komen weinig voor, respectievelijk 3%, 7% en 1%. In de categorie kinderen tussen 1 en 3 jaar worden de meeste aanmeldingen in de regio Midden gedaan (13%). Ten opzichte van de andere regio’s worden in de regio Zuid-Oost de meeste kinderen tussen de 12 en 17 jaar (76%) aangemeld en het minste aantal kinderen tussen de 4 en 11 jaar (11%). De overige regio’s zitten qua leeftijdsopbouw rond de gemiddelde percentages van de provincie.
13
Tabel 1. Achtergrondkenmerken aangemelde cliënten per regio. Januari – juni 2009. Januari Regio West
JHV-LVG
Geslacht
JHV LVG Subtotaal
Onbekend
6
Meisje Jongen Subtotaal
24 32 56
Onbekend Leeftijd
Midden
JHV-LVG
Geslacht
Gemiddelde < 1 jaar 1-3 jaar 4-11 jaar 12-17 jaar > 18 jaar Subtotaal
6 100
N 71 5 76
% 93 7 100
1 43 57 100
35 31 66
N 55 5 60
47 100
32 31 63
11
1 11,88 1 4 15 39
5 17 33 55
3
9 31 60 100
72
97
42
1 7 24 68 100
59
100
49 1 50
5
% 92 8 100
3
49 100
2 7 25 66
44 100
24 22 46
33 28 61 11,93 1 5 11 41
100
58
98
35 1 36
% 93 7 100
2 100
48 100
29 21 50
58 42 100
18 20 38
% 93 7 100
1
N 67 7 74
Totaal
% 91 9 100
7
3
10
27
2
10,86 5 2 27 41 2 77
11,85 10 21 98 249 2 380
47 100
3
9 19 71
11 46
100
59
97
23
19 78 100
1 3 100
4 47 53 100
13 14 27
51 49 100
6 3 35 53 3 100
4 100
39 2 41
52 100
20 22 42
5 100
38
7 100
190 184 374
51 49 100
3 6 26 66 1 100
223 5 228
98 2 100
13 48 52 100
4
123 114 237
52 48 100
4
11,61 4 11 23
93
21 95
1 48
%
22
13,24 2
53
36 35 71
N 351 28 379
100
46
2 52
N 55 4 59
Juni
30 27 57
54
3
4 56
N 54 4 58
Mei
3 51
5
100
2 19 15 34
April
4 53
12,07 1 5 17 49
35 1 36
Onbekend
94
2
JHV LVG Subtotaal Onbekend Meisje Jongen Subtotaal Gemiddelde < 1 jaar 1-3 jaar 4-11 jaar 12-17 jaar > 18 jaar Subtotaal
%
Maart
11,36
Onbekend
Onbekend Leeftijd
N 49 3 52
Februari
11,04 11 29 61 100
2 18 25 1 46
10,58 4 39 54
8 13 24
18 29 53
2 100
45
5
* De totale gemiddelde leeftijd van de regio’s Midden en Noord-Oost verschilt significant van elkaar, p<.01.
14
100
10,68 1 6 11 19 1 38
12,64 4 1 20
16 80
10,51 2 6 8 23
25
100
39
3 16 29 50
4
5 15
100
21 59
3 100
2
3
11,07* 3 30 62 134 2 231
10
1 13 27 58 1 100
Tabel 1 (vervolg). Achtergrondkenmerken aangemelde cliënten per regio. Januari – juni 2009. Januari Regio NoordOost
JHV-LVG
Geslacht
JHV LVG Subtotaal
N 62
Onbekend
1
Meisje Jongen Subtotaal
29 34 63
Februari
% 100
ZuidOost
JHV-LVG
Geslacht
Gemiddelde < 1 jaar 1-3 jaar 4-11 jaar 12-17 jaar > 18 jaar Subtotaal
54 100
62
Onbekend
1
JHV LVG Subtotaal
39 2 41
Onbekend
1
Meisje Jongen Subtotaal
26 16 42
98
32 23 55
42 100
Gemiddelde < 1 jaar 1-3 jaar 4-11 jaar 12-17 jaar > 18 jaar Subtotaal
Onbekend
27 24 51
1
100 95
34
82
7 24 64 2 100
5
4 38 100
47 100
2 11 37 1 51 34 2 36
100 94
28
4 22 73 2
96
42 100
22 16 38
N 42
% 100
N 53
Totaal
% 100
4 100 37 63 100
23 27 50
5 46 54 100
14,00 4 4 35 53
1 5 41
2 11 87
4 100
47
100
37
2
100
3
29 28 57
6
49 100
42 100
16 13 29
1
7 12,56* 8 15 63 228 5 319
8 6 15 69 2 100
28 1 29
42
2 10 14 74 100
11,97 1 3 7 25 36
3 8 19 69 100
12,46 2 3 3 30 1 39
2
15
99 1 100 49 51 100
3 5 20 71 2 100
3 100
200 5 205
98 2 100
9
100
26 11 37
3 2 24
10
13,46 1 3
83
33
89
11,23 3 2 5 16
29
100
37
100
26
55 45
70 30 100
13 16 29
45 55 100
125 88 213
59 41 100
1 12,41 5 8 8 77
3 8
7
12 8 19 62
3 100
3
* De totale gemiddelde leeftijd van de regio’s Midden en Noord-Oost verschilt significant van elkaar, p<.01.
%
15 97
1 12,07 1 4 6 31
159 168 327
11,83 4 3 8 36 1 52
1 58
N 301 3 304
30 51
6 100
100
3 58
19 32 51 11,31 2 2 17 26 2 49
1 100
100
22 16 38
%
Juni
8 53
3
2
62
N 49 2 51
Mei
10 58
13,22
13
% 100
2
5
5
April
100
Onbekend Leeftijd
N 42
12,07 2 4 14 37 1 58
12,98 3 8 51
%
6 46
Onbekend Leeftijd
N 53 1 54
Maart
100
12,32 8 18 23 159 1 209
5
4 9 11 76 0 100
Tabel 1 (vervolg). Achtergrondkenmerken aangemelde cliënten per regio. Januari – juni 2009. Januari Regio Alle
JHV-LVG
JHV LVG Subtotaal
Onbekend Geslacht
Meisje Jongen Subtotaal
Onbekend Leeftijd
Gemiddelde < 1 jaar 1-3 jaar 4-11 jaar 12-17 jaar > 18 jaar Subtotaal
Onbekend
N 185 6 191 10 98 97 195
Februari
% 97 3 100 50 50 100
N 200 6 206 15 113 92 205
% 97 3 100 55 45 100
Maart N 180 8 188 17 110 92 202
6
16
3
12,07 1 16 42 138
11,83 4 14 56 136 2 212
12,05 3 17 42 130 2 194
197
4
1 8 21 70 100
9
2 7 26 64 1 100
11
** De gemiddelde leeftijd is in de maand mei significant hoger dan in de andere maanden, p<.01.
16
April
% 96 4 100 54 46 100
2 9 22 67 1 100
N 166 7 173 6 86 93 179 11,56 4 16 41 110 3 174
5
Mei
% 96 4 100 48 52 100
2 9 24 63
N 157 4 161 13 92 79 171
Juni
% 98 2 100 54 46 100
% 95 5 100 49 51 100
N 1075 41 1116 74 597 554 1151
3
11
39
13,41** 3 8 17 140
11,10 14 13 48 116 3 194
11,98 29 84 246 770 10 1139
2 5 10 83
2 100
N 187 10 197 13 98 101 199
Totaal
168
6
100
16
7 7 25 60 2 100
51
% 96 4 100 52 48 100
3 7 22 68 1 100
3.2
KPI 1a Aantal bestaande en aantal nieuwe cliënten
In Tabel 2 wordt over de periode januari tot en met juni 2009 per regio en provinciebreed een overzicht gegeven van het aantal nieuwe cliënten (cliënten die nog nergens in zorg zijn), het aantal bestaande cliënten, (cliënten die ofwel bij de eigen instelling ofwel bij een andere zorgaanbieder in zorg zijn) en het aantal cliënten op de wachtlijst. Deze laatste categorie zijn cliënten die nog niet in zorg zijn, maar wel al bekend als cliënten met een hulpvraag. Zij kunnen ofwel bij de eigen instelling ofwel bij een andere zorgaanbieder op de wachtlijst staan. Provinciebreed zijn er in deze periode 1190 crisisvragen gemeld, waarvan 679 meldingen (57%) nieuwe cliënten betrof; zij zijn niet in zorg bij een zorgaanbieder. Bij 375 meldingen (32%) betrof het bestaande cliënten, zij zijn al in zorg bij één van de zorgaanbieders. Van deze 375 meldingen ging het in de helft van de gevallen om interne meldingen (186 aanmeldingen); het betreft hier cliënten die bij de eigen instelling in zorg zijn. Van de in totaal 1190 aanmeldingen, zijn er 49 meldingen van cliënten (4%) die op de wachtlijst staan. Bij 14 aanmeldingen betrof het cliënten die in zorg of op de wachtlijst van de GGZ staan. Bij 73 aanmeldingen is niet geregistreerd of het bestaande, nieuwe of wachtlijstcliënten betrof. Kijkend naar de afzonderlijke regio’s valt op dat in de regio Zuid-Oost relatief de meeste aanmeldingen zijn van nieuwe cliënten (71%) en relatief weinig meldingen van cliënten in zorg (8% intern, 9% andere zorgaanbieder). In de regio Midden lijkt de verhouding tussen de meldingen van nieuwe cliënten (niet in zorg) en bestaande cliënten het meest te fluctueren over de periode januari – juni 2009. In januari en maart gaat het bij 35% van de meldingen om nieuwe cliënten; in mei en juni bij 70% van de meldingen. In de andere regio’s liggen deze percentages wat meer rond het totale regionale gemiddelde.
17
Tabel 2. Aantal cliënten niet in zorg, cliënten in zorg en cliënten op de wachtlijst dat wordt aangemeld bij Spoedhulp, per regio. Januari – juni 2009. Januari Regio West
Midden
Noord Oost
Type cliënt Cliënt niet in zorg In zorg Bij eigen instelling Bij andere zorgaanbieder Op wachtlijst Bij eigen instelling Bij andere zorgaanbieder GGZ cliënten (in zorg en wachtlijst) Onduidelijk/onbekend Subtotaal Cliënt niet in zorg In zorg Bij eigen instelling Bij andere zorgaanbieder Op wachtlijst Bij eigen instelling Bij andere zorgaanbieder GGZ cliënten (in zorg en wachtlijst) Onduidelijk/onbekend Subtotaal Cliënt niet in zorg In zorg Bij eigen instelling Bij andere zorgaanbieder Op wachtlijst Bij eigen instelling Bij andere zorgaanbieder GGZ cliënten (in zorg en wachtlijst) Onduidelijk/onbekend Subtotaal
N 33
Februari
% 57
13 8
22
2
3
2 58 14 6 13
14
3 100 37 16 34
0 0 5 38 35
13 100 56
6 9
10
2
3
11 63
14
17 100
N 50 7 12 1 2 5 77 22
% 65
16 1
1
2
20
3 6 100 48
2 2
4
7 60
% 58 17
11
11 14
N 37
April
11 13
9
5 15
0 46 28
Maart
33
4
100 47 18 23
12 100
2 64 31
3 100 62
7 10
14
1 0
2
1 50 18
2
20
100 35
15 10
29
3
6
6 52
18
19
N 30
Mei % 49
15 4
25
5 3 1 3 61 17 8 9 0 1 3 38 24
% 53 13
7
8 14
8
3
5
23
5
N 52
Totaal % 64
11 12
14
2 1
2
15
1
2 5 100 45
3 60 19
24
4 3
3
0 1
21
8 100 47
0 27 29
5 100 70
3 81 29
11
5 7
4
0 1
15
100 58
0 42 28
4 100 69
100 48
13 5
22
2 1 3
4
5
10
3
5
1 2 50
2
9
2
100
3 1 0 4 100 55
1
10
100
14 6 1 18 401 132
16
3 5
16
51
16
2
8 5
9 58
65 63
17
12
4
% 58
15
29
6
N 234
35 57
12
15 6
12 100
N 32
Juni
16 100
9 241 162
24
2 4 100 49
68 49
20
15 1 4 35 334
4
15
0 1 10 100
Tabel 2 (vervolg). Aantal cliënten niet in zorg, cliënten in zorg en cliënten op de wachtlijst dat wordt aangemeld bij Spoedhulp, per regio. Januari – juni 2009. Januari Regio Zuid Oost
Alle
Type cliënten Cliënt niet in zorg In zorg Bij eigen instelling Bij andere zorgaanbieder Op wachtlijst Bij eigen instelling Bij andere zorgaanbieder GGZ cliënten (in zorg en wachtlijst) Onduidelijk/onbekend Subtotaal Cliënt niet in zorg In zorg Bij eigen instelling Bij andere zorgaanbieder Op wachtlijst Bij eigen instelling Bij andere zorgaanbieder GGZ cliënten (in zorg en wachtlijst) Onduidelijk/onbekend Totaal
N 25
Februari
% 60
N 27
% 71
5 5
12
3 2
8
12
1 1 4 1 42 107
2
2
5
5
Maart
April
N 31
79
3 4
10
%
Mei
N 25
86
N 21
57
2
7
3 5
14
%
8
2 10
4
11
2 100 53
30 35
15
5 1 4 19 201
2
17
0 2 9 100
1 39 117
3
38 127
100
26 43
12
36 37
18
19
5 4 4 12 221
2
5
2
57
100 57
18
2 2 5 100
10 205
19
5 100
Juni
2 29 96
7 100 54
38 21
21
7 5 4 8 179
4
12
3 2 4 100
1 1 6 37 101
%
8
N 22 4 2
Totaal % 76 14 7
3 3 16 100 58
23 27
13
8 2 2 11 174
5
16
1
1 29 131
3 100 62
33 26
16
5 2
2
13 210
6
12
1
1 6 100
100
N 151
% 71
18 20
8
3 2 9 11 214 679
1
9
1 4 5 100 57
186 189
16
35 14 14 73 1190
3
16
1 1 6 100
20
3.3
KPI 1b Contacturen van team Spoedhulp ZA rondom cliënt
In Tabel 3a is te zien hoeveel uur er per maand, per regio en provinciebreed besteed wordt aan de gestarte en niet-gestarte spoedhulptrajecten. Verder wordt weergegeven hoeveel minuten er gemiddeld per melding besteed worden.
Totaal bestede uren Provinciebreed zijn er in de periode januari – juni 2009 1130 meldingen waarvan de contacttijd is geregistreerd en 60 meldingen waarvan de contacttijd niet is geregistreerd. In totaal is er 739,7 uur besteed aan alle meldingen tezamen, waarbij de meeste tijd (516 uur) aan de gestarte crisistrajecten wordt besteed. Kijkend naar de afzonderlijke regio’s dan valt op dat in de regio Noord-Oost in de periode januari- juni de meeste contacturen (225,8) zijn geweest en in de regio Zuid-Oost de minste (113,9). In totaal wordt 27% van de contacturen (199,5 uur) besteed aan niet-gestarte crisistrajecten. In de afzonderlijke regio’s West, Midden, Noord-Oost en Zuid-Oost zijn deze percentages2 bestede uren, respectievelijk 27% (60 uur), 32% (56,4 uur), 28% (63 uur) en 18% (20,1 uur).
Gemiddelde contacttijd van gestarte en niet-gestarte spoedhulptrajecten Gemiddeld genomen wordt er per regio per maand 30,8 uur besteedt aan alle crisismeldingen tezamen, gemiddeld 39 minuten per melding. Aan de gestarte trajecten wordt gemiddeld 48 minuten per melding besteed en aan de niet-gestarte trajecten wordt gemiddeld 26 minuten per melding besteed. Kijkend naar de afzonderlijke regio’s, dan valt op dat in de regio’s Zuid-Oost en West gemiddeld de minste tijd wordt besteed aan de meldingen, respectievelijk 33 en 35 minuten per melding en in de regio’s Noord-Oost en Midden wordt gemiddeld de meeste tijd besteed aan de meldingen, respectievelijk 44 en 45 minuten per melding. In drie van de vier regio’s wordt de meeste tijd besteed aan de gestarte spoedhulptrajecten, behalve in de regio Zuid-Oost daar wordt aan zowel de gestarte als niet gestarte spoedhulptrajecten gemiddeld ruim 30 minuten per melding besteedt. In Tabel 3b is weergegeven hoeveel contacttijd is besteed aan de verschillende meldingen waarvan uiteindelijk het spoedhulptraject om verschillende redenen niet gestart is. Provinciebreed wordt relatief de meeste tijd besteed aan de meldingen waarvan de problematiek te ernstig is om een spoedhulptraject te starten, gemiddeld 41 minuten per melding. In de regio Zuid-Oost is ook relatief veel tijd besteed aan 2 meldingen waarbij uiteindelijk geen sprake was van een crisis. In de regio Noord-Oost wordt relatief de meeste tijd besteed aan meldingen waarvan de cliënt zich uiteindelijk zelf heeft teruggetrokken uit het nog te starten spoedhulptraject.
2
Deze percentages zijn niet in de tabel weergegeven.
21
Tabel 3a. Aantal contacturen en gemiddeld aantal contactminuten bij gestarte en niet gestarte spoedhulptrajecten, per regio. Januari – juni 2009. Januari
Februari
Maart
April
Mei
Juni
Totaal
Regio
SPH start
N
Tot. Uur
Gem. min
N
Tot. Uur
Gem. min
N
Tot. Uur
Gem. min
N
Tot. Uur
Gem. min
N
Tot. Uur
Gem. min
N
Tot. Uur
Gem. min
West
SPH gestart
34
27,3
48
27
23,4
52
43
34,8
48
31
26,4
51
26
24,8
57
36
27,4
46
197 164,1
SPH niet gestart
23
13,4
35
47
13,5
17
20
6,9
21
27
10,2
23
27
6,0
13
40
10,0
15
184
60,0
20
Start onduidelijk
1
0,5
30
1
0,5
30
2
1,0
30
Subtotaal
58
41,2
43
64
42,2
40
Contacttijd niet geregistreerd
Midden
Zuid Oost
36,9
30
3
SPH gestart
19
18,8
SPH niet gestart
12
Start onduidelijk
4
Subtotaal
35
Contacttijd niet geregistreerd
Noord Oost
0
74
0
58
36,6
38
3
53
30,8
35
7
76
37,4
30
5
33
18
16,3
54
22
27,8
76
13
16,5
76
20
25,3
76
110 114,5
14,1
70
26
7,5
17
31
8,8
17
16
6,9
26
14
7,9
34
22
11,3
31
121
56,4
28
4,0
60
4
4,0
60
36,8
63
44
17,5
24
2
49
25,0
31
1
49
17
17,1
60
28
28,8
SPH niet gestart
15
10,7
43
23
10,6
28
10
Start onduidelijk
1
1,0
60
14
8,9
38
8
34,7
55
Subtotaal
49
38,6
47
54
36,6
41
46
27
24,4
54
0
42
36,5
52
0
6
26,6
57
26
19,1
44
35
24,8
43
167 143,3
51
7,9
48
23
11,4
30
20
10,9
33
21
11,5
33
112
63,0
34
6,1
46
2
1,0
30
2
2,5
75
27
19,5
43
42,8
56
51
31,0
39
58
38,8
40
306 225,8
44
14
28
11,3
24
33
15,0
27
28
15,1
32
SPH niet gestart
14
4,3
18
5
2,2
26
5
2,3
27
22
38
6
0
17,2
27
33
41
0
38,0
45
48
25
11,2
27
30
19,2
38
22
22,2
60
166
93,8
34
4
3,7
55
7
2,9
25
5
4,8
58
40
20,1
30
0
0,0
0
0
17,3
32
29
117
94,8
49
6
2
114
84,2
44
95
65,5
SPH niet gestart
64
42,4
40
101
33,8
20
66
25,8
23
Start onduidelijk
6
5,5
55
14
8,9
38
9
6,6
44
184 132,1
Contacttijd niet geregistreerd
33,0 17
210 108,2 43
27,0 11
192 127,3 31
14,8
31
37
106
91,9
52
70
32,2
28
0
SPH gestart
Totaal gemiddelde
45
28
SPH gestart
15,5
235 174,9
62
62
Contacttijd niet geregistreerd
6
38 0
26,9
Totaal som
35
18
0
28
Start onduidelijk
Alle
50
10,0
3
42
383 225,1
Gem. min
18
33
Subtotaal
Tot. Uur
59
SPH gestart
Contacttijd niet geregistreerd
N
31,8 13
31,0 3
36
27
27,0
60
206 113,9
95
79,6
50
113
99,7
53
640 515,7
48
68
27,8
2
1,0
24
88
37,6
26
457 199,5
26
30
2
2,5
75
33
45
165
108,3
0
176 124,1 40
22,1
42
2
27,1 9
8
203 139,8 39
34,9 7
33
24,5
1130 739,7 41
30,8
39
60
SPH = Spoedhulptraject; Onduidelijk = uit registratie is niet op te maken of traject wel of niet is gestart. Tot. Uur = Totaal aantal uren; Gem. min = Gemiddeld aantal contactminuten per melding.
22
Tabel 3b. Reden van niet gestarte spoedhulptrajecten. Aantal contacturen en gemiddeld aantal contactminuten, per regio. Januari – juni 2009. Januari
Februari
Niet gestart Geen crisis Te ernstig Geen plaats Teruggetrokken Anders Buitenprovinciaal Subtotaal
N 5 1 1 3 7 6 23
Tot. Gem. Uur min 2,6 31 1,0 60 1,0 60 1,5 30 6,5 56 0,8 8 13,4 35
Geen crisis Te ernstig Geen plaats Teruggetrokken Anders Buitenprovinciaal Subtotaal
3 3 2 4
2,8 7,5 0,8 3,0
12
14,1
70
Noord Oost
Geen crisis Te ernstig Geen plaats Teruggetrokken Anders Buitenprovinciaal Subtotaal
3 3 6 2 1 15
2,8 0,7 5,8 1,3 0,3 10,7
55 13 58 38 15 43
Zuid Oost
Geen crisis Te ernstig Geen plaats Teruggetrokken Anders Buitenprovinciaal Subtotaal
Regio West
Midden
55 150 25 45
Maart
N 2 1 14 15 9 6 47
Tot. Gem. Uur min 1,0 30 0,5 30 2,2 9 6,0 24 3,1 21 0,8 8 13,5 17
4 5 6 8 3
0,8 1,3 2,1 1,8 1,5
26
April
Mei
N 5
Tot. Gem. Uur min 1,8 21
N 4
Tot. Gem. Uur min 1,3 20
5 3 5 2 20
1,3 1,0 2,5 0,3 6,9
16 20 30 10 21
1 2 13 7 27
0,2 1,8 5,9 1,0 10,2
10 53 27 9 23
13 15 21 14 30
11 4 7
3,2 1,0 1,3
17 15 11
4 3 2
0,8 1,8 0,5
9
3,3
22
7
7,5
17
31
8,8
17
1 3 8 7 4
0,5 1,5 2,5 4,3 1,8
30 30 19 36 28
2 1 5 2
0,8 0,5 6,1 0,6
23
10,6
28
10
7,9
1
0,8
45
Juni
Totaal
N 4 1 2 1 7 12 27
Tot. Gem. Uur min 1,2 18 0,5 30 0,4 13 0,5 30 1,8 16 1,6 8 6,0 13
N 7 1
Tot. Gem. Uur min 3,8 32 0,2 10
2 10 20 40
0,8 2,9 2,4 10,0
23 18 7 15
13 35 15
5
2,8
33
6
4,0
40
3,8
33
9
5,2
34
10 1 5
2,5 1,0 3,8
15 60 45
16
6,9
26
14
7,9
34
22
11,3
31
23 30 73 18
2 3 4 14
2,0 0,8 2,8 5,9
60 15 41 25
1 2 1 6 10
0,5 0,8 0,3 2,8 6,6
30 23 15 28 40
1 3 1 4 12
0,5 1,3 0,5 2,3 6,9
30 25 30 35 35
48
23
11,4
30
20
10,9
33
21
11,5
33
1
2,5
150
4 10
1,6 2,7
24 16
2 2
0,8 0,7
23 20
1 4
0,5 1,8
30 26
4
3,7
55
1 2 2 2
14
4,3
18
5
2,2
26
5
2,3
27
4
3,7
55
7
23
1,0 0,6 0,8 0,5
60 18 25 15
1 1 2
0,3 1,0 1,0
20 60 30
2,9
25
5
4,8
58
N 27 4 23 26 51 53 184
Tot. Gem. Uur min 11,6 26 2,2 33 5,1 13 11,5 27 22,8 27 6,9 8 60,0 20
33 15 27 13 33 0 121
14,3 11,5 7,3 5,8 17,5 0,0 56,4
26 46 16 27 32 0 28
3 15 17 32 44 1 112
1,5 9,0 5,2 24,0 23,1 0,3 63,0
30 36 18 45 31 15 34
2 1 3 10 24 0 40
3,3 1,0 0,9 4,7 10,3 0,0 20,1
98 60 18 28 26 0 30
Tabel 3b (vervolg). Reden van niet gestarte spoedhulptrajecten. Aantal contacturen en gemiddeld aantal contactminuten, per regio. Januari – juni 2009. Januari
Februari
Regio
Niet gestart
N
Tot. Gem. Uur min
Alle
Geen crisis Te ernstig Geen plaats Teruggetrokken Anders Buitenprovinciaal Totaal som Totaal gemiddelde
8 7 6 17 19 7 64 64
5,3 11,3 2,5 11,8 10,4 1,1 42,4 10,6
40,0 96,4 25,0 41,8 32,9 9,3 40
N 8 9 28 32 18 6 101
Maart
Tot. Gem. Uur min 3,1 3,3 6,8 12,8 7,1 0,8 33,8 8,4
23,1 21,7 14,5 24,1 23,6 7,5 20
N 16 6 13 9 20 2 66
April
Tot. Gem. Uur min 4,9 1,8 3,2 7,6 8,1 0,3 25,8 6,5
18,4 17,5 14,6 50,6 24,3 10,0 23
24
N 8 5 6 6 38 7 70
Mei
Tot. Gem. Uur min 2,2 3,8 1,4 4,5 19,3 1,0 32,2 8,0
16,3 45,0 14,2 45,0 30,5 8,6 28
N 10 4 5 9 28 12 68
Juni
Tot. Gem. Uur min 4,4 2,3 1,3 4,2 14,1 1,6 27,8 6,9
26,5 33,8 15,0 27,8 30,2 7,9 24
N 15 4 12 8 29 20 88
Totaal
Tot. Gem. Uur min 10,8 1,4 3,3 5,1 14,6 2,4 37,6 9,4
43,0 21,3 16,7 38,1 30,2 7,3 26
N
Tot. Gem. Uur min
65 30,7 35 23,7 70 18,4 81 46,0 152 73,6 54 7,2 457 199,5 8,3
28 41 16 34 29 8 26
3.4
KPI 2 Meldingen en aanmelders
In Tabel 4 wordt over de periode juli 2008 tot en met juni 2009 weergegeven hoeveel meldingen er zijn geweest bij de regionale teams Spoedhulp ZA en door wie deze meldingen zijn gedaan. In de registratiemonitor is enkele keren aangegeven dat een cliënt werd aangemeld via één van de collega teams Spoedhulp ZA uit de andere regio’s (bijv. regio Midden belt regio West). Omdat onduidelijk is of deze meldingen altijd eerst via SEZ zijn aangemeld, is dit als aparte categorie in de tabel opgenomen. De categorie ‘SEZ onbekend’ betekent dat in de registratiemonitor wel SEZ als aanmelder staat genoteerd, maar niet welke afdeling: Helmond of Roosendaal.
Aantal meldingen Provinciebreed zijn er in totaal in deze periode 2528 meldingen voor crisisaanvraag gedaan. Het aantal meldingen per maand is om en nabij de 200, uitgezonderd juli 2008, toen waren er 320 meldingen. De meeste meldingen zijn gedaan in de regio West (N=771), gevolgd door de regio Noord-Oost (N=760), de regio Zuid-Oost (N=510) en de regio Midden (N=487).
Aanmelders Provinciebreed zijn de meeste aanmeldingen gedaan door het SEZ, 44% (N=1128). 26% (N=653) van de aanmeldingen is gedaan door andere Bureaus Jeugdzorg, zowel die uit Noord-Brabant als uit de rest van het land. Bij 9% (N=235) van de aanmeldingen betrof het een interne aanmelder, bij 12% een andere zorgaanbieder. In de regio’s West en Midden wordt het merendeel van de aanmeldingen gedaan door SEZ Roosendaal, beiden 36%. In de regio’s Noord-Oost en Zuid-Oost worden de meeste meldingen gedaan door SEZ Helmond, respectievelijk 27% en 70%. Ten opzichte van de andere regio’s, krijgt de regio Zuid-Oost relatief de minste aanmeldingen van de overige Bureaus Jeugdzorg (14%: zowel Noord-Brabant overig als landelijk) en is het percentage interne aanmeldingen relatief gezien het laagst, gemiddeld 4%. Dit komt mogelijk doordat in de regio Zuid-Oost interne meldingen niet altijd geregistreerd zijn. In de maanden juli 2008 en februari- juni 2009 zijn er geen interne aanmelders genoteerd. Overigens blijkt uit Tabel 2, type cliënt, dat in de regio Zuid-Oost wel enkele aanmeldingen zijn gedaan van cliënten die bij de eigen instelling in zorg zijn. Mogelijk zijn deze aanmeldingen wel via het SEZ aangemeld en niet via een interne aanmelder en zijn ze derhalve niet als interne melding geregistreerd. Verder valt op dat in de regio Noord-Oost de categorie ‘SEZ onbekend’ ten opzichte van de andere regio’s het vaakst voorkomt (6%).
25
Tabel 4. Aantal aanmeldingen per aanmelder. Juli 2008 – juni 2009 Juli 08 Regio West
Midden
Aanmelder SEZ Roosendaal SEZ Helmond SEZ onbekend* BJZ NB overig BJZ Landelijk Pl. In. overig* Collega SPH ZA* MEE Intern Andere ZA Overig* Onduidelijk/ onbekend Totaal SEZ Roosendaal SEZ Helmond SEZ onbekend* BJZ NB overig BJZ Landelijk Pl. In. overig* Collega SPH ZA* MEE Intern Andere ZA Overig* Onduidelijk/ onbekend Totaal
N 31
17 36
4 27
1
%
27
15 31
3 23
Aug 08
Sept 08
Okt 08
Nov 08
Dec 08
Jan 09
Feb 09
Maart 09 April 09
Mei 09
Juni 09
Totaal
N 30 4
N 16
N 21
N 17
N 10 1
N 31
N 31 1 3 3 16
N 38
N 10 2
N 22
N 280 8 3 60 137 13 7 32 85 98 18
10 14
1 6 11
%
37
%
55
%
30
%
40
5 12 17
4 3
14 10
4 13
4 13 7
1 7 14
6 19
6 19 10
6 3
2 8 3
14 7
5 19 7
4 2
3 3 3
%
31
%
53
3 13 6
9 9
6 5 6 2 8
10
%
40
%
59
N 23
%
38
1
%
17 3
4 4 21
4 4
6 6
4 5
7 8
9
2 13 1
3 22 2
10 3 14
9
1 7 13 2
%
27
3
3 7 5 3
1 9 17
5
4 13 9 3
5 11 8
5
5 10 9 7
7 21 15
8 17 15 12
2 22 7 1 3 10 11 3
2 27 9 1 4 12 14 4
1 0 8 18 2 1 4 11 13 2
5
6
6
21
7
10
4
9
6
19
1
2
116 100
81
100
29
100
69
100
43
100
32
100
58
100
77
100
64
100
61
100
60
100
81
100 771 100
10 10
23
5 5
13
9
32
19
44
32
64
30
70
3 1
8
7 4
15
17 1
34
17 2
45
11
41
15 2
36
23
11 8
25
7
18
17 2
45
19 6
41
12 13
24
7 7
18
1
13
13
18
11 5
5
11
44
100
29 13
5
13
38
100
17 2
61 7
17 7
40 16
4 1
26
8 2
4
1 2 6
9
3
5
9
13
2
26
5
18
8 6
30
%
36
30 22
7
5 14
2 10 3
26
38
100
5
2 8
8
4 17
2 4 1
4
4
11
1
4
8 2
1
3
1
2 4
100
50
100
43
26
100
46
5 10
4 29
175 25 0 81 66 0 0 1 64 47 6
36
22
5
5 0 17 14 0 0 0 13 10 1
100 50 100 38 100 27 100 42 100 487 100 SEZ= Team Spoedeisende Zorg Bureau Jeugdzorg; BJZ NB = Bureau Jeugdzorg Noord Brabant overig; Pl. In.= Plaatsende instantie overig, zoals William Schrikker Stichting, Leger des Heils, SGJ. Collega SPH ZA= Collega teams Spoedhulp ZA: Oosterpoort, Tender, Kompaan, BJ Brabant/ De Combinatie. *Is pas vanaf januari 2009 geregistreerd.
100
43
17
2
12 28
5
4
Tabel 4 (vervolg). Aantal aanmeldingen per aanmelder. Juli 2008 – juni 2009. Juli 08 Regio Noord Oost
Zuid Oost
Aanmelder SEZ Roosendaal SEZ Helmond SEZ onbekend* BJZ NB overig BJZ Landelijk Pl. In. overig* Collega SPH ZA* MEE Intern Andere ZA Overig* Onduidelijk/ onbekend Totaal SEZ Roosendaal SEZ Helmond SEZ onbekend* BJZ NB overig BJZ Landelijk Pl. In. overig* Collega SPH ZA* MEE Intern Andere ZA Overig* Onduidelijk/ onbekend Totaal
Aug 08
Sept 08
N
%
N
%
N
%
3 14
3
1 15
2
16
31
1 19
23 15
4 22
26 17
5 25
13 4
5 11
27 8
10 22
15 9
1 3 15
Okt 08
Nov 08
N
%
N
%
0
29
20
29
3 25
23
19 13
27
2
14
19
12 14
Dec 08 N
%
35
32
38
17
25 4
30
Jan 09 N
Feb 09
%
4
20
5
27 12 3 3 4
43 19 5 5 6
Maart 09 April 09
N
%
N
3 1 19 7 6 3 15
5
3 17 1 2 2 1 2
2 32 12 10 5 25
%
N
%
6
2 20
39
33
23
4 13
6 19
5 8
7 11
5 12
6 14
2 1
3 2
2 1
3 2
10 6 3
Juni 09
N
%
N
%
22
44
19
33 12
10
20
7 9
1
2 16
6
8 5 4
4
2 4 4
9 3
18 6
16
2 4
2 5
Mei 09
19 12 6
1 8 5 3
2 16 10
10
12 11
21 19
8
6
7
2
3
1
1
4
6
6
7
11
17
3
5
5
10
87
100
49
100
65
100
70
100
71
100
84
100
63
100
60
100
52
100
51
100
50
100
58
100
79
79
30
71
4 32
11
68
3 19
12
77
3 42
6
40
3 41
6
64
2 28
5
47
30
77
21
72
12
32
13
45
5
21
7
29
4
3 5
8
6 10
1 2
3 5
2 5
7 12
1
3 3
1
2
6
3 3
2
76
84
5
6
3
6
4
3
6
12
4 3 2
7
2
7
2
4 3
14 10
5
5 5
N 16 204 47 144 92 7 22 2 68 110 10 38
10
2
2
13
5
Totaal
1
3
21 1 3
57 3
13 2
45
1
3
7
8
%
2 27 6 19 12 1 3 0 9 14 1 5
760 100 15 355 0 47 26 3 1 0 18 39 2 4
3 70 0 9 5 1 0 0 4 8 0 1
73 100 52 100 41 100 52 100 53 100 25 100 42 100 38 100 39 100 29 100 37 100 29 100 510 100 SEZ= Team Spoedeisende Zorg Bureau Jeugdzorg; BJZ NB = Bureau Jeugdzorg Noord Brabant overig; Pl. In.= Plaatsende instantie overig, zoals William Schrikker Stichting, Leger des Heils, SGJ. Collega SPH ZA= Collega teams Spoedhulp ZA: Oosterpoort, Tender, Kompaan, BJ Brabant/ De Combinatie. *Is pas vanaf januari 2009 geregistreerd.
27
Tabel 4 (vervolg). Aantal aanmeldingen per aanmelder. Juli 2008 – juni 2009. Juli 08 Regio Alle
Aug 08
Sept 08
Okt 08
Nov 08
Dec 08
Jan 09
Feb 09
Maart 09 April 09
Mei 09
Juni 09
Aanmelder N N N N N N N N N N N N % % % % % % % % % % % % SEZ Roosendaal 44 14 36 16 28 17 43 18 55 25 43 23 34 17 45 20 58 28 42 23 21 12 37 18 SEZ Helmond 71 22 64 29 47 29 61 26 67 31 52 28 31 15 38 17 48 23 43 24 36 21 34 16 SEZ onbekend* 27 13 22 10 1 0 BJZ NB overig 51 16 30 14 20 12 23 10 21 10 29 16 29 14 29 13 23 11 24 13 31 18 22 10 BJZ Landelijk 64 20 22 10 14 27 12 33 15 10 14 30 14 19 18 10 30 17 40 19 7 9 9 5 Pl In overig* 8 3 1 4 7 4 1 0 2 3 Collega SPH ZA* 10 15 2 1 2 5 7 1 1 1 MEE 4 1 1 4 2 4 2 1 3 5 5 3 1 0 1 3 3 1 1 0 1 2 1 2 Intern 4 25 11 23 14 37 16 19 13 16 11 19 25 14 19 11 24 11 8 5 9 1 9 7 Andere ZA 70 22 32 15 22 13 30 13 12 21 11 14 22 10 17 14 14 26 12 7 8 8 8 6 Overig* 5 2 7 7 12 3 2 1 3 4 7 1 Onduidelijk/ 12 10 8 9 8 12 11 3 7 1 1 12 onbekend 5 1 3 1 1 6 4 5 5 4 4 7 Totaal 320 100 220 100 163 100 234 100 217 100 184 100 201 100 221 100 205 100 179 100 174 100 210 100
Totaal N 486 592 50 332 321 23 30 35 235 294 36 94
% 19 23 2 13 13 1 1 1 9 12 1 4
2528 100
SEZ= Team Spoedeisende Zorg Bureau Jeugdzorg; BJZ NB = Bureau Jeugdzorg Noord Brabant overig; Pl IN= Plaatsende instantie overig, zoals William Schrikker Stichting, Leger des Heils, SGJ. Collega SPH ZA= Collega teams Spoedhulp ZA: Oosterpoort, Tender, Kompaan, BJ Brabant/ De Combinatie. *Is pas vanaf januari 2009 geregistreerd.
28
3.5
KPI 3 Crisisaanspraken en zorgvorm
In Tabel 5 wordt over de periode juli 2008 tot en met juni 2009 een overzicht gegeven van het aantal gestarte spoedhulptrajecten. In Tabel 6 wordt een overzicht gegeven van de niet-gestarte spoedhulptrajecten en de redenen daarvan. In Tabel 7 wordt een overzicht gegeven van welke zorgvorm is ingezet bij de gestarte spoedhulptrajecten.
Gestarte spoedhulptrajecten juli 2008 – juni 2009 Provinciebreed zijn van de in totaal 2528 meldingen, 1401 (55%) crisistrajecten gestart. De regio Zuid-Oost valt daarbij op, daar is in totaal bij 78% van de meldingen een crisistraject gestart, tegenover 50% bij de andere drie regio’s. Provinciebreed zijn in juli 2008 de meeste meldingen gedaan en relatief het minste aantal trajecten gestart (38%). In september 2008 zijn de minste meldingen gedaan en relatief het meest aantal trajecten gestart (77%). Ook als naar de afzonderlijke regio’s gekeken wordt dan komt dit beeld per regio naar voren. In juli 2008 zijn in alle regio’s relatief het minst aantal trajecten gestart. Ook in februari zijn in de regio’s West en Noord-Oost relatief weinig trajecten gestart (28% respectievelijk 36%). In de regio Zuid-Oost starten over de gehele periode relatief gezien beduidend meer trajecten dan in de andere regio’s. Maar ook hier zijn in juli relatief weinig trajecten gestart. In de regio’s West en Midden zijn in september relatief veel crisistrajecten (86% resp 96%) gestart.
Niet-gestarte spoedhulptrajecten januari – juni 2009 Van de niet-gestarte spoedhulptrajecten is geregistreerd wat de reden van het niet starten is. Dit is alleen bekend over de periode januari – juni 2009. In deze periode zijn er provinciebreed 1190 crisisvragen gemeld waarvan bij 653 meldingen een crisistraject gestart is, bij 486 meldingen niet en bij 51 meldingen is onduidelijk of uiteindelijk een crisistraject van start is gegaan. Provinciebreed komt de categorie ‘Anders’ het vaakst voor (32%) als reden voor het niet starten van een traject. Deze categorie wordt in de registratiemonitor toegelicht. De meest voorkomende toelichtingen zijn, verantwoordelijkheid van de eigen zorgaanbieder, type zorg dat gevraagd wordt is niet beschikbaar (bijv. langdurige plaatsing), en rechterlijke machtiging ingetrokken. Kijkend naar de afzonderlijke regio’s valt op dat in de regio Midden de categorieën ‘Geen crisis’ en ‘Geen plaats’ relatief vaak voorkomen (27% resp. 23%). Uit mondelinge informatie blijkt dat de 45% ‘Geen plaats’ in de maand juni verklaard wordt doordat in die maand veel vraag is geweest naar opvang voor jonge kinderen in pleeggezinnen voor langere duur. Verder betreft de categorie ‘Geen crisis’ veelal buitenprovinciale aanvragen om langdurige plaatsingen. De aanvragers waren niet op de hoogte van de werkwijze van Spoedhulp in Brabant. In de regio’s Noord-Oost en Zuid-Oost komt de categorie ‘Cliënt teruggetrokken’ relatief vaak voor (28% resp. 24%). De categorie ‘Geen crisis’ komt in beide regio’s relatief weinig voor (5% resp. 3%). In de regio’s West en Zuid-Oost komt de categorie ‘Problematiek te ernstig’ relatief het minst vaak voor (beiden 2%).
29
Zorgvorm juli 2008 – juni 2009 Van de 1401 gestarte trajecten zijn provinciebreed gezien 450 ambulante trajecten (32%), 314 verblijfstrajecten (residentieel en pleegzorg, 23%) en 624 combinatietrajecten (ambulant en verblijf/pleegzorg, 45%) ingezet. Van 13 gestarte crisistrajecten meldingen is onbekend welke zorgvorm is ingezet. Vanaf januari 2009 kan in de registratiemonitor ook worden aangegeven of het om pleegzorg gaat. Voor een goed beeld van de verblijfscijfers over de gehele periode moeten de pleegzorg cijfers bij de verblijfscijfers worden opgeteld. Ten aanzien van deze pleegzorg cijfers valt op dat de pleegzorg provinciebreed relatief gezien weinig wordt ingezet als mogelijkheid voor verblijf. Kijkend naar de regionale verschillen dan blijkt dat pleegzorg met name in de regio West nauwelijks wordt ingezet. In de andere regio’s komt pleegzorg al dan niet in combinatie met een ambulant traject vaker voor. In de regio West is over de gehele periode relatief het vaakst alleen een residentieel crisistraject ingezet (41%). Vanaf januari 2009 is er een duidelijke daling te zien in het aantal ingezette verblijfstrajecten en een stijging in de combinatie ambulant-verblijf. In de regio Midden wordt het minst vaak enkel een ambulant traject ingezet (23%). Een combinatie van verblijf en ambulant komt hier het meeste voor (57%). In de regio’s Zuid-Oost en Noord-Oost worden ten opzichte van de andere regio’s het vaakst ambulante trajecten ingezet. In de regio Noord-Oost lijkt vanaf januari 2009 een lichte toename in de verblijfstrajecten (verblijf en pleegzorg) ten opzichte van de voorgaande periode (juli –dec 2008). Het aantal ambulante of combinatie ambulant-verblijf trajecten lijkt in deze regio vanaf januari 2009 af te nemen.
30
Tabel 5. Aantal aanmeldingen en aantal gestarte spoedhulptrajecten per regio. Juli 2008 – juni 2009.
Regio West Aantal aanmeldingen Aantal gestarte SPH trajecten
Juli 08
Aug 08
Sept 08
Okt 08
Nov 08
Dec 08
Jan 09
Feb 09
Maart 09
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
N
116
36
81
37
29
18
69
29
43
20
32
17
58
29
77
35
64
April 09
Mei 09
Juni 09
Totaal
%
N
%
N
%
N
%
N
%
31
61
34
60
34
81
39
771
30
% gestarte trajecten
40
29
25
34
31
24
34
28
43
31
26
36
381
34%
36%
86%
49%
72%
75%
59%
36%
67%
51%
43%
44%
49%
Midden Aantal aanmeldingen Aantal gestarte SPH trajecten
44
14
38
17
28
17
43
18
50
23
43
23
38
19
46
21
50
24
38
21
27
16
42
20
487
% gestarte trajecten
12
20
27
32
19
23
19
18
18
22
13
20
243
27%
53%
96%
74%
36%
53%
50%
39%
36%
58%
48%
48%
50%
Noord Oost Aantal aanmeldingen Aantal gestarte SPH trajecten
87
27
49
22
65
40
70
30
71
33
84
46
63
31
60
27
52
25
51
28
50
29
58
28
760
% gestarte trajecten
24
32
38
42
41
31
37
17
29
28
27
35
381
28%
65%
58%
60%
58%
37%
59%
28%
56%
55%
54%
60%
50%
Zuid Oost Aantal aanmeldingen Aantal gestarte SPH trajecten
73
23
52
24
41
25
52
22
53
24
25
14
42
21
38
17
39
19
29
16
37
21
29
14
510
% gestarte trajecten
45
37
35
40
45
22
28
33
32
25
30
24
396
62%
71%
85%
77%
85%
88%
67%
87%
82%
86%
81%
83%
78%
Alle Aantal aanmeldingen Aantal gestarte SPH trajecten
320 100 220 100
% gestarte trajecten
19
30
20
163 100 234 100 217 100 184 100 201 100 221 100 205 100 179 100 174 100 210 100 2528 100
121
118
125
148
136
100
118
96
122
106
96
115
1401
38%
54%
77%
63%
63%
54%
59%
43%
60%
59%
55%
55%
55%
31
Tabel 6. Niet gestarte spoedhulptrajecten, reden van niet starten. Januari - juni 2009. Januari Regio
West
Midden
Noord Oost
Zuid Oost
Niet gestart Geen crisis Te ernstig Geen plaats Cliënt teruggetrokken Anders Buitenprovinciaal Subtotaal Geen crisis Te ernstig Geen plaats Cliënt teruggetrokken Anders Buitenprovinciaal Subtotaal Geen crisis Te ernstig Geen plaats Cliënt teruggetrokken Anders Buitenprovinciaal Subtotaal Geen crisis Te ernstig Geen plaats Cliënt teruggetrokken Anders Buitenprovinciaal Subtotaal
N 5 1 1 3 7 6 23 3 3 2 4
Februari
% 22 4 4 13 30 26 100 25 25 17 33
N 2 1 14 15 11 6 49 4 6 7 8 3
Maart
% 4
April
N 5
%
5 3 5 2 20 11 4 7
25
25
2 29 31 22 12 100 14 21 25
15 25 10 100 34 13 22
N 4 1 2 2 14 7 30 4 3 2
Mei
% 13 3 7 7 47 23 100 25
N 4 1 2 1 8 18 34 5
Juni
% 12 3
N 7 1
Totaal
% 16 2
6
36
6 10 21 45 6 10 1 5
45
22 1 3 1 4 12
100
21 1
100
3 24 53 100
13 22 47 100 27
19 13
29 11
10
31
7
44
9
64
28 1 4 8 7 4
100
100
16
100 9
15
2 3 4 14
61
14 1 2 1 6 10
100
17
32 1 3 2 5 2
24 1
100
13
100
23
100
20
100 14
5 23
N 27 5 24 30 55 60 201 33 16 28 13 34
% 13 2 12 15 27 30 100 27 13 23 10 27 0
12
100
4 4 7 2 1 18
22 22 39 11
4 17 33 29
8 23 15 38
13 17
5 10 5 30 50
5 14 5 19 57
6 100
4 10
29
14
20 29
40
2 1 4
57
4
100
1 2 2 2
100
7
100
4
100
7
40
71
2 2
100
5
14
32
20 20
29
1 1 2
100
5
100
29 29
20 40
124 4 18 19 33 44 1 119 2 1 5 10 24 0 42
100 3 15 16 28 37 1 100 5 2 12 24 57 0 100
Tabel 6 (vervolg). Niet gestarte spoedhulptrajecten, reden van niet starten. Januari - juni 2009. Januari Regio
Alle
Niet gestart Geen crisis Te ernstig Geen plaats Cliënt teruggetrokken Anders Buitenprovinciaal Totaal som
N 8 8 7 18 19 7 67
Februari
% 12 12 10 27 28 10 100
N 8 11 29 32 20 6 106
Maart
% 8 10 27 30 19 6 100
April
%
N 17 7 16 9 21 2 72
24 10 22 13 29 3 100
33
N 8 6 7 6 39 7 73
Mei
% 11 8 10 8 53 10 100
N 10 4 5 9 29 18 75
Juni
% 13 5 7 12 39 24 100
N 15 4 12 12 29 21 93
Totaal
% 16 4 13 13 31 23 100
N 66 40 76 86 157 61 486
% 14 8 16 18 32 13 100
Tabel 7. Zorgvorm gestarte spoedhulptrajecten. Januari – juni 2009. Juli 08
Aug 08
Sept 08
Okt 08
Nov 08
Dec 08
Jan 09
Feb 09
Maart 09
April 09
Mei 09
Juni 09
Totaal N
Regio
Zorgvorm
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
N
West
Ambulant Amb + Verblijf Verblijf Amb + plgzorg Pleegzorg Subtotaal
8 1 31
20
8 4 17
28
5 3 17
20
14 3 17
41
4 5 22
13
5 2 17
21
15 11 6
44
9 16 2
33
17 16 6 2 1 42
40
6 17 8
19
6 16 4
23 15
7 17 6
100
4 34
104 28 111 29 18 153 41 2 1 7 12 2 100 377 100
2
4
3 10 3 2 1 19
55 23 139 57 25 10 16 19 11 8 4 5 2 100 242 100
1
1
16 7 4 3 4 34
144 38 129 34 55 15 12 33 9 9 16 12 4 100 377 100
1
4
6 9 2 7 0 24
147 38 161 41 53 14 8 30 29 8 1 0 0 100 392 100
40
3 78
100
29
14 59
100
25
12 68
100
34
9 50
100
31
16 71
100
24
8 71
100
2 34
32 18
Ambulant Amb + Verblijf Verblijf Amb + plgzorg Pleegzorg Subtotaal
7
6 100
Onbekend
Midden
59
26
100
1
6 6
12
50 50
100
3 16 1
20
15 80 5
100
6 19 2
27
22 70
2 30
6 94
7
100
32
100
3 11 5
19
16 58 26
100
4 14 5
23
17 61 22
100
10 8 1
19
53 42 5
100
5 4 3 4 2 18
38 14
55 26
62
5 2 100
31
100
26
1 28 22 17 22 11 100
4 10 1 2 1 18
22 56 6 11
7 3 4 8
32
2 8
15
36
3
23
22
100
13
100
14
62
18
6 100
Onbekend
Noord Oost
Ambulant Amb + Verblijf Verblijf Amb + plgzorg Pleegzorg Subtotaal
6 17 1
24
25 71 4
100
6 17 9
32
19 53 28
100
20 15 3
38
53 39 8
100
14 24 4
42
33 57 10
100
25 14 2
41
61 34 5
100
18 7 6
31
58 23 19
100
Ambulant Amb + Verblijf Verblijf Amb + plgzorg Pleegzorg Subtotaal
25 17 25 28 6 100
6 3 3 4 1 17
35 18 18 24 6 100
6 6 5 9 3 29
21 21 17 31 10 100
10 6 6 4 2 28
36 21 21 14 7 100
1
Onbekend
Zuid Oost
9 6 9 10 2 36
18 14 13
40 31 29
12 16 9
0 100
43 24
13 19 3
0
0
45
32
100
54 9
15 18 7
0
0
37
37
100
45 18
26 16 3
0
0
35
38
100
36 7
11 8 3
0
0
40
58
100
36 14 0
0
45
50
0
22
100
5 14 3 6 0 28
34
32 28 12 12 16 100
2 18 50 11 21 0 100
7 15 2 7 0 31 2
Onbekend
8 7 3 3 4 25
23 48 6 23 0 100
6 17 3 5 0 31 1
19 55 10 16 0 100
16 5 1 1 1 24 1
67 21 4 4 4 100
12 10 4 4 0 30
40 33 13 13 0 100
%
%
21 50
16 53
47 21
25 38
4
Tabel 7 (vervolg). Zorgvorm gestarte spoedhulptrajecten. Januari – juni 2009. Juli 08 Regio Alle
Zorgvorm Ambulant Amb + Verblijf Verblijf Amb + plgzorg Pleegzorg Totaal Onbekend
Aug 08
Sept 08
Okt 08
Nov 08
Dec 08
Jan 09
N N N N N N N % % % % % % % 38 31 29 25 44 35 45 30 58 43 38 38 39 33 38 31 53 45 56 45 75 51 46 34 31 31 39 33 45 37 36 31 25 20 28 19 32 24 31 31 19 16 0 0 0 0 0 0 16 14 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 4 0 0 0 0 0 0 3 121 100 118 100 125 100 148 100 136 100 100 100 117 100 0
0
0
0
0
0
35
1
Feb 09 N 27 38 10 15 3 93 3
Maart 09
April 09
N N % % 33 28 39 37 49 41 31 30 41 15 13 19 18 11 18 15 13 12 16 5 3 3 4 3 120 105 100 100 100 %
29
2
1
Mei 09 N 28 41 11 10 4 94 2
Juni 09
Totaal
%
N % 32 29 43 39 44 15 14 12 12 11 11 9 4 8 111 100 100
N
%
30
450 540 286 84 28 1388
32
4
13
39 21 6 2 100
36
3.6
KPI 4 Tijd van crisismelding en aankomst bij crisis
In Tabel 8 wordt een overzicht gegeven van het aantal meldingen binnen en buiten kantoortijd en het aantal meldingen in het weekend. In Tabel 9 wordt een overzicht gegeven van de tijd tussen melding en het eerste contact tussen cliënt en de spoedhulpmedewerker.
Tijdstip van crisismelding Provinciebreed gezien worden de meeste crisismeldingen binnen kantoortijden gedaan (90%). Van de meldingen die buiten kantoortijden worden gedaan, wordt ongeveer een derde deel in het weekend gemeld. Totaal gezien wordt 3% van alle meldingen in het weekend gedaan. Kijkend naar afzonderlijke regio’s dan valt op dat de regio Midden het minst aantal meldingen buiten kantoortijden heeft en geen meldingen in het weekend. Het aantal meldingen buiten kantoortijden ligt in de overige regio’s redelijk stabiel rond de 10% over de maanden heen. Opvallende uitschieters zijn de maand April in de regio West (25% buiten kantoortijden) en de maand Juni in de regio Noord-Oost (22% buiten kantoortijden).
Aankomst bij crisis Van de 653 gestarte crisistrajecten, is van 610 trajecten de 1e contactdatum bekend, dat is 93%. Het maximale aantal dagen tussen de datum van melding en het 1e face to face contact tussen cliënt en spoedhulpmedewerker is 7 dagen, het minimale aantal dagen is 0. Het gemiddelde aantal dagen is provinciebreed 0,56. Dat betekent dat gemiddeld genomen de spoedhulpmedewerker binnen 1 dag contact heeft opgenomen met de cliënt. Als naar de afzonderlijke regio’s wordt gekeken dan valt op dat in de regio’s Midden en Noord-Oost relatief vaak geen datum bekend is van het eerste face to face contact tussen spoedhulpmedewerker en cliënt. Vooral in de maand januari is dit in beide regio’s niet (altijd) in de registratiemonitor genoteerd. Verder valt op dat het gemiddeld aantal dagen tussen datum melding en contact met cliënt binnen de regio’s Noord-Oost en Zuid-Oost beduidend lager is (0,26 dagen) dan in de regio’s West en Midden (0,92 resp 0,84). Dit verschil is dan ook significant (p<.001).
37
Tabel 8. Tijdstip melding. Binnen, buiten kantoortijden en in het weekend, per regio. Januari – juni 2009. Januari Regio West
Binnen kantoortijd Buiten kantoortijd - meldingen in het weekend*
Subtotaal Onbekend Midden
NoordOost
ZuidOost
Alle
N 53 4
Februari N 72 5
% 93 7
3
Maart
6
3
5
N 56 8
% 94
April N 45 15
% 88 13
4
4
100
77
100
64
100
95
46
100
49 1
98
Subtotaal Onbekend
38
100
46
100
50
Binnen kantoortijd Buiten kantoortijd - meldingen in het weekend*
56 7
89
51 5
91
40 8
Subtotaal Onbekend
63
100
Binnen kantoortijd Buiten kantoortijd - meldingen in het weekend*
34 7
83
Subtotaal Onbekend
41 1 179 20
Binnen kantoortijd Buiten kantoortijd - meldingen in het weekend*
Binnen kantoortijd Buiten kantoortijd - meldingen in het weekend*
Subtotaal Onbekend
5
0 0
11
2
0
17
1
100
100
38
83
44 7
2
48 4 32 7
84 16
1
2
5
4 100
100
27
100
86
46 4
92
5
14
2
10
4 100
82
27 2
93
36
100
7
2
3
29
100
90
201 16
93
177 24 10 201 4
88
152 26 11 178 1
85
6
100
217 4
3 100
12 5 100
100
98 3 0
172 2
78 22
2
4 100 93 7
1
3
100
29
100
94
180 20
90
6
3
6 100
40 2 43 12
0
36 1 161 11
15
1 100
55 3 27 2
0 7
100
7
76 5 39 1
0
50
39
2
8
100
18
% 93
0
51
100
7
4
0
38
10
96
Totaal
1
5
100
1
3
10 100
95
N 71 5
% 90
59 1 26 1
0
17
Juni
3
12
100
4 199 2
56 4 32 6
25
60 1 36 2
0
9
N 53 6
% 75
7
6
57 1 36 2
Mei
4
2 100
10
200 10
2 100
N 350 43 21 393 8 232 7 0 239 2 280 43 11 323 11 188 24 6 212 2 1050 117 38 1167 23
% 89 11 5 100 97 3 0 100 87 13 3 100 89 11 3 100 90 10 3
* Meldingen in het weekend zijn onderdeel van de meldingen buiten kantoortijd. Het percentage van meldingen in het weekend is berekend op basis van het (sub)totale aantal meldingen per regio, per maand.
38
Tabel 9. Tijd tussen crisismelding en eerste face-to-face contact tussen cliënt en spoedhulpmedewerker bij gestarte spoedhulptrajecten. Januari - juni 2009. Regio West
e
Aantal cliënten waarvan 1 contactdatum bekend Maximaal aantal dagen tussen melding en 1e contact Gemiddeld aantal dagen Geen 1e contactdatum bekend
Subtotaal gestarte spoedhulptrajecten Midden
e
Aantal cliënten waarvan 1 contactdatum bekend Maximaal aantal dagen tussen melding en 1e contact Gemiddeld aantal dagen Geen 1e contactdatum bekend
Subtotaal gestarte spoedhulptrajecten NoordOost
e
Aantal cliënten waarvan 1 contactdatum bekend Maximaal aantal dagen tussen melding en 1e contact Gemiddeld aantal dagen Geen 1e contactdatum bekend
Subtotaal gestarte spoedhulptrajecten ZuidOost
Aantal cliënten waarvan 1e contactdatum bekend Maximaal aantal dagen tussen melding en 1e contact Gemiddeld aantal dagen Geen 1e contactdatum bekend
Gestarte spoedhulptrajecten Alle
Januari
Februari
Maart
April
Mei
Juni
Totaal
33 4 0,82 1
28 7 1,39 0
43 7 1,26 0
31 3 0,52 0
26 4 0,65 0
35 4 0,77 1
196 7 0,92 2
34
28
43
31
26
36
198
1 0 0,00 18
18 2 0,22 0
18 6 1,50 0
22 5 1,23 0
12 4 0,75 1
17 3 0,41 3
88 6 0,84 22
19
18
18
22
13
20
110
25 1 0,20 12
17 3 0,35 0
25 3 0,24 4
28 1 0,18 0
27 3 0,48 0
32 1 0,16 3
154 3 0,26 19
37
17
29
28
27
35
173
28 7 0,71 0
33 1 0,03 0
32 4 0,53 0
25 2 0,20 0
30 0 0,00 0
24 1 0,08 0
172 7 0,26 0
28
33
32
25
30
24
172
Aantal cliënten waarvan 1e contactdatum bekend Maximaal aantal dagen tussen melding en 1e contact Gemiddeld aantal dagen Geen 1e contactdatum bekend
87 7 0,60 31
96 7 0,52 0
118 7 0,88 4
106 5 0,50 0
95 4 0,41 1
108 4 0,38 7
610 7 0,56 43
Totaal gestarte spoedhulptrajecten
118
96
122
106
96
115
653
39
40
3.7
KPI 5 Aanbieden zorg binnen 24 uur
In Tabel 10 wordt een overzicht gegeven van het aantal cliënten waarbij binnen 24 uur na de crisismelding het spoedhulptraject is opgestart. Provinciebreed gezien worden bijna alle spoedhulptrajecten binnen 24 uur na de crisismelding opgestart (89%). Kijkend naar afzonderlijke regio’s dan valt op dat in de regio’s West en Midden relatief minder vaak het spoedhulptraject binnen 24 uur na melding wordt opgestart (respectievelijk 83% en 75%) dan in de regio’s Noord-Oost en Zuid-Oost (respectievelijk 97% en 95%). Vooral de maanden maart en april in de regio Midden vallen daarbij op, daar zijn 50% en 32% van de spoedhulptrajecten niet binnen 24 uur na melding gestart.
41
Tabel 10. Aantal spoedhulptrajecten waarbij binnen 24 uur gestart is. Januari - juni 2009. Januari Regio West
Spoedhulptraject binnen 24 uur gestart Spoedhulptraject niet binnen 24 uur gestart Geen 1e contactdatum bekend
Subtotaal gestarte spoedhulptrajecten Midden
Spoedhulptraject binnen 24 uur gestart Spoedhulptraject niet binnen 24 uur gestart Geen 1e contactdatum bekend
Subtotaal gestarte spoedhulptrajecten NoordOost
Spoedhulptraject binnen 24 uur gestart Spoedhulptraject niet binnen 24 uur gestart Geen 1e contactdatum bekend
Subtotaal gestarte spoedhulptrajecten ZuidOost
Spoedhulptraject binnen 24 uur gestart Spoedhulptraject niet binnen 24 uur gestart Geen 1e contactdatum bekend
Subtotaal gestarte spoedhulptrajecten Alle
Spoedhulptraject binnen 24 uur gestart Spoedhulptraject niet binnen 24 uur gestart Geen 1e contactdatum bekend
Totaal gestarte spoedhulptrajecten
Februari
Maart
April
Mei
Juni
Totaal
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
N
%
30 3 1 34 1
91
21 7
75
32 11
74
27 4
87
22 4
85
86
28 16 2
100
43 9 9
100
31 15 7
100
100
18 15 2
100
18 24 1 4 29 29 3
100
22 28
100
26 10 2 1 13 25 2
31 4 1 36 15 2 3 20 32
32 94 24 4 122
100
9 100 100 0
18 19 25
100 100 0
12 37 24 4 28 80 7 31 118
100 86
17 33
25
89 11
88 12 100 100
14 100 92 8 100
33 85 11 0 96
100 89 11 100
42
26
50 50
96
13
68 32
100
4 100 91 9
80 20 100
28 24 1
100
25 94 12 0 106
100
96
27 30
15
83 17 100 93 7 100 100
11 100 88 12 100 100 0
3 35 24
100 100
4
89 11 100
30 87 8 1 96
100 92 8 100
24 102 6 7 115
100 94 6 100
N 163 33 2 198 66 22 22 110 149 5 19 173 164 8 172 542 68 43 653
% 83 17 100 75 25 100 97 3 100 95 5 100 89 11 100
3.8
KPI’s 6 en 7 Vervolghulp
Nadat de crisiszorgcoördinatoren in de vier regio’s zijn gestart met de registratiemonitor, blijkt dat zij te weinig zicht hebben op het vervolgtraject. Als de spoedhulp gestart is, stopt de bemoeienis van de crisiszorgcoördinator. In mei 2009 is dan ook formeel besloten dat er door de crisiszorgcoördinatoren geen gegevens omtrent het vervolgtraject hoeven te worden geregistreerd. Dat betekent dat er op dit moment geen resultaten op de KPI’s 6 (Hoeveel cliënten hebben nog zorg nodig en welke zorgvorm) en 7 (Bij hoeveel cliënten zijn er problemen ten aanzien van aansluitende zorg?) kunnen worden gepresenteerd. Gegevens omtrent het vervolgtraject van cliënten worden wel geregistreerd in het clientregistratiesysteem IJZA. Er zal nader bekeken moeten worden hoe de gegevens uit IJZA gekoppeld kunnen worden aan de gegevens uit de registratiemonitor.
43
44
3.9
Duur crisistrajecten
Hoewel niet opgenomen in één van de KPI’s, blijkt de duur van de crisistrajecten een belangrijk punt te zijn. Crisistrajecten mogen maximaal 28 dagen duren. Wanneer niet tijdig vervolghulp kan worden ingezet wordt een crisistraject wel eens verlengd. Door in kaart te brengen wat de gemiddelde behandelduur is en hoeveel trajecten langer dan 28 dagen hebben geduurd, krijgt men mogelijk zicht op het aantal trajecten waar problemen zijn bij de aansluiting met vervolghulp. In Tabel 11 wordt een overzicht gegeven van de gemiddelde behandelduur van de crisistrajecten en het percentage trajecten dat langer dan 28 dagen (4 weken), respectievelijk 42 dagen (6 weken) heeft geduurd. Deze gegevens zijn afkomstig uit IJZA en door de instellingen beschikbaar gesteld in een samenvattend overzicht over de periode januari- juni 2009. Daardoor is het niet mogelijk om de resultaten per maand weer te geven. Verder zijn de combinatietrajecten (zowel ambulant als residentieel) in dit overzicht niet als aparte categorie opgenomen. Het ambulante deel is meegenomen in de berekening van de ambulante trajecten en het residentiële deel in de berekening van de residentiële trajecten. Tabel 11. Gemiddelde duur spoedhulptrajecten en percentage spoedhulptrajecten dat langer dan 28 dagen respectievelijk 42 dagen heeft geduurd. Januari - juni 2009. Gemiddelde Max. aantal % behandelduur % behandelduur behandelduur meer dan 42 dagen dagen 28 - 42 dgn in dagen Regio West 118 34,1 36% 15% 175 Ambulante trajecten 113 24,9 31% 7% 148 Residentiële trajecten Midden Ambulante trajecten 97 31,0 45% 18% 91 46 19,9 28% 2% 49 Residentiële trajecten Noord- Ambulante trajecten 160 27,6 43% 11% 96 Oost 51 19,0 22% 4% 55 Residentiële trajecten Zuid139 33,7 31% 16% 181 Ambulante trajecten Oost 155 29,0 10% 22% 198 Residentiële trajecten Alle 514 31,4 41% 12% 181 Ambulante trajecten 365 25,2 24% 10% 198 Residentiële trajecten
Provinciebreed gezien blijkt dat de residentiële spoedhulptrajecten gemiddeld korter duren dan de ambulante spoedhulptrajecten. Het is waarschijnlijk dat binnen de residentiële trajecten veel opnamen van korte duur zijn (noodbedden voor enkele dagen) waarna verdere ambulante zorg wordt ingezet. De gemiddelde behandelduur voor ambulante zorg is langer dan 28 dagen. In totaal duurt 53% van de ambulante spoedhulptrajecten langer dan 28 dagen; 12% van de ambulante spoedhulptrajecten duurt langer dan 42 dagen. Het langstdurende ambulante traject duurde 181 dagen; het langstdurende residentiële traject duurde 198 dagen. Kijkend naar afzonderlijke regio’s dan valt op dat in de regio Noord-Oost de ambulante en de residentiële trajecten gemiddeld het kortste duren in vergelijking met de andere regio’s. In deze regio en regio Midden zijn wel relatief veel ambulante trajecten met een behandelduur tussen de 28 en 42 dagen. In de regio West duren de ambulante trajecten gemiddeld het langste en in de regio Zuid-Oost duren de residentiële trajecten gemiddeld het langst. In het verlengde daarvan blijkt dat deze regio ook de meeste langer durende (meer dan 42 dagen) residentiële trajecten heeft (22%). Het langstdurende ambulante en residentiële traject zijn ook in deze regio te vinden (181 respectievelijk 198 dagen).
45
46
Hoofdstuk 4 Samenvatting en conclusie 4.1
Samenvatting
Provinciebreed zijn in de periode juli 2008 tot en met juni 2009 2528 meldingen binnengekomen waarvan bij 1401 meldingen (55%) een spoedhulptraject van start is gegaan. Meestal is daarbij een combinatietraject ingezet (44%; zowel ambulante als residentiële spoedhulp). De belangrijkste redenen voor het niet starten van een crisistraject zijn ‘cliënt teruggetrokken’, ‘geen plaats’ en ‘anders’ (rechterlijke machtiging ingetrokken, type zorg niet beschikbaar, verantwoordelijkheid eigen zorgaanbieder). Bijna de helft van de meldingen (1128; 44%) is bij het team Spoedhulp ZA binnengekomen via het SEZ-team van BJZ. De andere meldingen komen van overige BJZ’s, andere zorgaanbieders of interne melders. Over het afgelopen half jaar (januari - juni 2009) is meer informatie beschikbaar. In deze periode zijn 1190 meldingen gedaan. Het ging onder meer om 679 (57%) nieuwe cliënten (niet in zorg bij een zorgaanbieder) en 375 (32%) bestaande cliënten (in zorg bij een zorgaanbieder). Gemiddeld wordt er meer tijd besteed aan de gestarte trajecten (48 minuten per melding) dan aan de niet-gestarte trajecten (26 minuten per melding). Een klein deel van de meldingen wordt buiten kantoortijden gedaan (10%) en een derde daarvan wordt in het weekend gedaan. Bijna alle spoedhulptrajecten (91%) starten binnen 24 uur na de melding. Gemiddeld genomen duren de ambulante spoedhulptrajecten langer dan de residentiële spoedhulptrajecten (31 respectievelijk 25 dagen); 53% van de ambulante trajecten duurt langer dan 28 dagen. Opvallende regionale verschillen zijn dat in de regio Zuid-Oost relatief veel meer aanmeldingen via het SEZ worden gedaan dan in de andere regio’s. Verder zijn er in deze regio weinig interne meldingen, relatief veel gestarte trajecten en wordt per melding gemiddeld minder tijd besteed dan in de andere regio’s. Tot slot zijn in deze regio relatief veel langer durende residentiële spoedhulptrajecten (meer dan 42 dagen). In de regio’s Midden en West zijn relatief het minste aantal trajecten binnen 24 uur gestart. Verder zijn er in de regio Midden relatief veel langer durende ambulante spoedhulptrajecten (langer dan 28 dagen). Op de volgende bladzijden wordt een samenvattend overzicht gegeven van de resultaten op provinciaal en regionaal niveau. Deze zijn op twee manieren weergegeven. In Tabel 12 wordt een overzicht gegeven van alle meldingen. Dit is een samenvatting van de tabellen 2 tot en met 11. Van sommige cliënten zijn meerdere meldingen in de registratiemonitor genoteerd omdat er enkele dagen achter elkaar (of met korte tussenpozen) contact is geweest rondom deze cliënt. Het gaat daarbij steeds om dezelfde crisissituatie. Om uitspraken te kunnen doen over het aantal cliënten (en dus het aantal crisistrajecten) waar Spoedhulp Brabant mee te maken heeft, is het zuiverder om deze dubbele notaties uit de dataset te verwijderen. In Tabel 13 wordt dan ook hetzelfde overzicht gegeven als in Tabel 12, maar nu is per crisistraject steeds één melding meegenomen. Cliënten waarover vaker meldingen zijn binnengekomen, maar dan met tussenpozen van één of enkele weken zijn wel steeds beschouwd als nieuwe crisismeldingen rondom een nieuwe crisissituatie.
47
Tabel 12. Samenvattend overzicht van scores op de KPI’s. Alle meldingen van cliënten. Regio Regio Regio Regio West Midden Noord-Oost Zuid-Oost 1a. Meldingen van bestaande en nieuwe cliënten. Januari – juni 2009 Nieuwe cliënten 234 132 162 151 Bestaande cliënten 128 92 117 38 Wachtlijst 20 8 16 5 Overig 19 9 39 20 1b. Contacturen van team Spoedhulp ZA rondom cliënt. Januari – juni 2009 Totaal contacturen gestarte trajecten 164 115 143 94 Totaal contacturen niet-gestarte trajecten 60 56 63 20 Totaal contacturen start onduidelijk 1 4 20 0 2. Aantal meldingen. Juli 2008- juni 2009 Aantal meldingen 771 487 760 510 Waarvan aantal aanmeldingen via SEZ 291 200 267 370 37% 41% 35% 73%
Provincie 679 375 49 73
516 200 25 2528 1128
44%
1401
55%
3.Aantal crisisaanspraken en zorgvorm. Juli 2008- juni 2009 Crisisaanspraken Aantal gestarte crisistrajecten Zorgvorm Aantal ambulante trajecten Aantal combinatie ambulant en verblijf trajecten Aantal verblijf trajecten
381 104
50%
243 55
50%
381
50%
396
78%
144
147
450
113 158 162 160 29 71 4. Tijd van crisismelding en aankomst bij crisis. Januari – juni 2009 Aantal meldingen buiten kantoortijden 43 7 43 Waarvan aantal meldingen in het weekend 21 1 11 Gemiddeld aantal dagen tussen melding en aankomst crisis 0,93 0,89 0,26
191 54
624 314
24
117
6
38
0,26
0,57
5. Aanbieden zorg door ZA binnen 24 uur. Januari – juni 2009 Aantal trajecten binnen 24 uur na 163 66 149 melding gestart. 83% 75% Behandelduur Behandelduur langer dan 28 dagen - ambulant - residentieel
52% 39%
63% 30%
54% 25%
97%
164
47% 32%
95%
542
89%
53% 33%
48
Tabel 13. Samenvattend overzicht van scores op de KPI’s. Alle cliënten (uitgezuiverd voor meerdere meldingen rondom één cliënt). Regio Regio Regio Regio West Midden Noord-Oost Zuid-Oost Provincie 1a. Meldingen van bestaande en nieuwe cliënten. Januari – juni 2009 Nieuwe cliënten 611 213 122 132 144 Bestaande cliënten 325 107 85 98 35 Wachtlijst 42 16 7 14 5 Overig 73 17 7 29 20 1b. Contacturen van team Spoedhulp ZA rondom cliënt. Januari – juni 2009 Totaal contacturen gestarte trajecten 151 104 128 90 473 Totaal contacturen niet-gestarte trajecten 48 45 49 18 160 Totaal contacturen start onduidelijk 4 13 17 2. Aantal meldingen. Juli 2008- juni 2009 Aantal meldingen 723 467 699 500 2389 Waarvan aantal aanmeldingen via SEZ 269 187 248 364 37% 40% 35% 73% 1068 45% 3.Aantal crisisaanspraken en zorgvorm. Juli 2008- juni 2009 Crisisaanspraken Aantal gestarte crisistrajecten 368 237 51% 51% Zorgvorm Aantal ambulante trajecten 102 55 Aantal combinatie ambulant en verblijf trajecten 105 153 Aantal verblijf trajecten 157 28
363
52%
392
78%
1360
142
146
445
158 60 4. Tijd van crisismelding en aankomst bij crisis. Januari – juni 2009 Aantal meldingen buiten kantoortijden 37 6 36 Waarvan aantal meldingen in het weekend 18 1 10 Gemiddeld aantal dagen tussen melding en aankomst crisis 0,94 0,79 0,24
188 54
604 299
23
102
6
35
0,25
0,52
5. Aanbieden zorg door ZA binnen 24 uur. Januari – juni 2009 Aantal trajecten binnen 24 uur na 153 59 175 melding gestart. 83% 77% Behandelduur Behandelduur langer dan 28 dagen 52% 63% 54% - ambulant - residentieel 39% 30% 25%
97%
168
47% 32%
96%
555
57%
91%
53% 33%
49
4.2
Conclusies en aanbevelingen
De resultaten zijn met een aantal regiomanagers en regionale crisiszorgcoördinatoren besproken. Vooral voor de geconstateerde regionale verschillen is gezocht naar mogelijke verklaringen. De verschillen kunnen op twee manieren verklaard worden: verschillen in werkwijze en verschillen in wijze van registreren in de registratiemonitor. Hoewel de registratiemonitor juist bedoeld is om op eenduidige wijze te kunnen registreren, en de regio’s daarover zijn geïnstrueerd, blijkt dat er in de regio’s op sommige punten niet op dezelfde manier wordt geregistreerd. In onderstaande worden de belangrijkste punten (zowel werkwijze als registratieverschillen) besproken.
Nieuwe cliënten Van alle meldingen blijkt het, provinciaal gezien, bij 57% om nieuwe cliënten te gaan. Dat zijn cliënten die nog niet in zorg zijn bij één van de zorgaanbieders of daar op de wachtlijst staan. In essentie is Spoedhulp bedoeld voor deze groep cliënten. Het valt op dat in de regio Zuid-Oost relatief veel nieuwe cliënten worden aangemeld en relatief weinig cliënten in zorg (zowel intern als in zorg bij andere zorgaanbieder). In het overleg is naar voren gekomen dat de belangrijkste verklaring hiervoor is dat in Zuid-Oost interne meldingen niet geregistreerd worden. In deze regio is het beleid dat de reguliere hulpverlening de crisis binnen de eigen zorgvorm aanpakt en oplost, pas in tweede instantie wordt voor consultatie team Spoedhulp ZA benaderd. Dat is mogelijk ook een verklaring voor het gegeven dat in deze regio ook relatief weinig crisismeldingen zijn van cliënten in zorg bij andere zorgaanbieders. Interne crises worden in eerste instantie beschouwd als verantwoordelijkheid van de eigen zorgaanbieder. Deze resultaten duiden in ieder geval op verschillen in werkwijze tussen de regio Zuid-Oost en de andere regio’s. Mogelijk zijn er tussen de andere regio’s ook verschillen omtrent de werkwijzen bij interne crisismeldingen.
Meldingen via SEZ Crisismeldingen bij team Spoedhulp ZA verlopen in principe via team SpoedEisendeZorg (SEZ) van BJZ. Alleen de interne crisismeldingen worden direct bij team Spoedhulp gemeld. SEZ bepaalt of een melding ook daadwerkelijk crisis is en neemt vervolgens contact op met team Spoedhulp ZA. Uit de registratiemonitor blijkt dat, provinciaal gezien, ongeveer de helft van de crisismeldingen via het SEZ binnenkomt. De regio Zuid-Oost valt daarbij op omdat daar de meerderheid van de meldingen (70%) via SEZ wordt gedaan. Een verklaring voor dit gevonden verschil is enerzijds dat er in deze regio weinig interne meldingen zijn. Omdat interne meldingen niet via SEZ verlopen, zijn er in deze regio relatief meer aanmeldingen die wel via SEZ verlopen. Daarnaast lijkt het zo te zijn dat in Zuid-Oost meldingen die niet door SEZ worden gedaan, niet in behandeling worden genomen worden en/of niet worden geregistreerd. Bij een eventuele melding buiten SEZ om, wordt eerst terugverwezen naar SEZ en vervolgens belt SEZ om de crisis aan te melden. Het is niet geheel duidelijk of het in vergelijking met de andere regio’s alleen een registratieverschil betreft (andere regio’s registreren de meldingen buiten SEZ om wel, maar nemen ze ook niet in behandeling), of daadwerkelijk een verschil in werkwijze (andere regio’s nemen die meldingen wél in behandeling).
50
Aantal trajecten dat binnen 24 uur gestart is Er blijken verschillen te zijn ten aanzien van het aantal spoedhulptrajecten dat binnen 24 uur gestart is. Hoewel een ruime meerderheid (tenminste 75%) van de spoedhulp trajecten binnen 24 uur start, komt het in de regio’s West en Midden wat vaker voor dat dat niet het geval is. Een verklaring hiervoor lijkt te zijn dat in deze regio’s meldingen wel eens aangehouden worden. Dat betekent dat er door SEZ of een andere aanmelder, alvast gebeld wordt voor een plek die niet binnen 24 uur nodig is. In de regio’s West en Midden wordt de crisisplek dan wel eens gereserveerd of vastgehouden, terwijl dat in de andere regio’s niet of nauwelijks wordt gedaan.
Redenen van niet-starten Provinciebreed gaat bij 55% van alle in de monitor geregistreerde crisismeldingen uiteindelijk een spoedhulptraject van start. Dit is een opmerkelijke bevinding omdat de medewerkers het idee hebben dat er geen meldingen geweigerd worden vanwege plaatsgebrek. Uit mondelinge informatie en toelichtingen uit de registratiemonitor, blijkt dat er verschillende legitieme redenen zijn waarom bij 45% van de meldingen een traject uiteindelijk niet van start gaat. Het betreffen buitenprovinciale meldingen (vooral regio West), die hoeven niet geaccepteerd te worden; het gevraagde zorgtype is niet voorhanden in de betreffende instelling; BJZ en/of de cliënt trekt zich terug; de problematiek is te ernstig voor het reguliere jeugdzorgaanbod; er is geen machtiging uithuisplaatsing van de kinderrechter; er is in overleg gezocht naar een andere oplossing of er is direct een regulier traject ingezet. De registratiemonitor biedt geen volledig sluitend inzicht in de redenen van het niet starten van trajecten. Dat komt doordat de reden van niet-starten niet altijd wordt ingevuld; er wordt soms geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot toelichting in de categorie ‘anders’; en de categorieën ‘probleem te ernstig’, ‘geen crisis’ ‘geen plaats’ en ‘cliënt zelf teruggetrokken’ blijken elkaar in de praktijk niet volledig uit te sluiten. Zo worden de categorieën ‘probleem te ernstig’ en ‘geen plaats’ zowel gebruikt voor: het gevraagde zorgtype is niet voorhanden als de problematiek van de jongere is te ernstig voor crisisopvang. De categorie ‘geen crisis’ wordt zowel gebruikt voor buitenprovinciale meldingen als voor meldingen die in feite geen crisisvraag betreffen, maar een vraag om hulp op korte termijn. Verder is het opvallend dat in de regio Zuid-Oost relatief meer spoedhulptrajecten van start gaan (78%), dan in de andere regio’s (zo’n 50%). Er zijn geen opmerkelijke verschillen tussen de regio’s voor wat betreft redenen voor het niet starten van spoedhulptrajecten. Dat biedt dus geen verklaring voor het hoge aantal gestarte trajecten in Zuid-Oost. Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat er nauwelijks interne meldingen zijn. Mogelijk wordt in de andere regio’s bij deze interne meldingen relatief vaak geen spoedhulptraject gestart, omdat de crisis uiteindelijk toch intern wordt opgelost. Een andere verklaring kan zijn dat in de regio Zuid-Oost alleen de meldingen die via SEZ binnenkomen, geregistreerd worden. SEZ bepaalt uiteindelijk of een melding al dan niet een crisis is. Daar vindt dus een bepaalde voorselectie plaats en alleen de echte crisismeldingen worden dan in de registratiemonitor geregistreerd. Nader overleg tussen de regiomanagers en de regionale crisiszorgcoördinatoren zal hierover helderheid moeten geven.
51
Trajecten langer dan 28 dagen Crisistrajecten duren in het algemeen 28 dagen en mogen met 2 x 7 dagen verlengd worden. Provinciebreed is er bij 41% van de ambulante trajecten en 24% van de residentiële trajecten sprake van ‘normale’ verlenging; deze trajecten duren tussen de 28 en 42 dagen. Bij 10-12% van de trajecten duurt de behandeling langer dan 42 dagen. Het is niet duidelijk wat de redenen zijn van verlenging. Uit mondelinge informatie komt naar voren dat trajecten vaak langer duren omdat er problemen zijn met het vervolgtraject: er is geen plaats. Om dat op te vangen worden jongeren vaak langer vastgehouden in het crisistraject. Het is de vraag hoe vaak verlenging wordt ingezet ter overbrugging naar vervolghulp en hoe vaak er sprake is van andere redenen voor verlenging. Nader onderzoek naar deze gegevens zal dat moeten uitwijzen. Ook zal in overleg tussen regiomanagers en regionale crisiszorgcoördinatoren moeten blijken of het inzetten van verlenging voor overbruggingshulp een probleem is.
Registratieverschillen Zorgvorm. Hoewel uit de resultaten niet direct opvallende verschillen tussen de regio’s voorkomen ten aanzien van de ingezette zorgvorm, blijkt uit mondelinge informatie dat er tussen de regio’s wel registratieverschillen zijn. In sommige regio’s wordt geregistreerd wat de door SEZ aangevraagde zorgvorm is. In andere regio’s wordt geregistreerd welke zorgvorm uiteindelijk door team Spoedhulp ZA is ingezet. Voor het uiteindelijke overzicht van de ingezette zorgvormen in de regio’s is het van belang dat alle regio’s dit op dezelfde manier registreren. Jongeren in verschillende regio’s. Sommige jongeren komen in de registratiemonitoren van verschillende regio’s voor. Er is dan contact geweest tussen de regio’s om uiteindelijk een plek te vinden voor een bepaalde jongere. In de registratiemonitor is niet altijd goed te achterhalen of en waar zo’n jongere dan uiteindelijk van start gaat. Zo kan hij in regio A genoteerd staan als gestart, terwijl hij feitelijk in regio B van start gaat omdat daar plek is en daar dus ook als gestart genoteerd staat. Verschillen binnen regio’s. Ook bestaat de indruk dat er binnen de regio’s door verschillende spoedhulpmedewerkers op verschillende wijze geregistreerd wordt. Zo worden er bijvoorbeeld binnen één regio verschillende wijze van datumnotaties gevonden. Het is van belang dat iedereen die met de registratiemonitor werkt, op dezelfde manier geïnstrueerd wordt. Meerdere kinderen in één gezin. Meldingen van meerdere kinderen uit één gezin wordt in sommige regio’s per gezin geregistreerd (1 gezin = 1 melding) en in andere regio’s per kind geregistreerd (1 kind uit 1 gezin = 1 melding). Aanmelders. Bij ‘aanmelder’ wordt niet altijd de voorgeschreven schrijfwijze genoteerd. Daardoor werkt de automatische managementrapportage niet naar behoren op dit punt. Soms wordt bij aanmelder alleen een naam van een persoon genoemd. Voor de extern onderzoeker is de aanmelder dan niet te classificeren.
52
Aanbevelingen Het is van belang dat regiomanagers samen met de regionale crisiszorgcoördinatoren in nader overleg met elkaar zoeken naar verklaringen voor de gevonden verschillen in de resultaten. Nagegaan moet worden in hoeverre de gevonden verschillen te wijten zijn aan registratieverschillen of aan verschillen in werkwijzen. Met elkaar zal besproken moeten worden over welke zaken eenheid móet bestaan en over welke zaken verschillen mógen zijn. Ten aanzien van de geconstateerde verschillen in de wijze van registreren in de registratiemonitor, zal met elkaar duidelijke afspraken gemaakt moeten worden over wat geregistreerd wordt en op welke manier dat gedaan wordt, zodat iedereen dat op dezelfde manier doet. Vervolgens moeten alle Spoedhulpmedewerkers die met de registratiemonitor werken, hierover goed geïnstrueerd worden.
53
54
BIJLAGE 1 Voorbeeld registratiemonitor Spoedzorg Noord-Brabant
55
Werkblad 1 Crisismelding Registratiemonitor Spoedhulp Noord-Brabant
Client
Registratie regio:
Crisismelding
Maand: Indien van toepassing
Naam client
Leeftijd
Geslacht
Type
Kruis aan:
Kruis aan:
Datum
Binnen kantoortijden
Kruis aan: IJZA nr.
Jongen
Meisje
JHV
LVG dd-mm-jj
ja
Melding in Aanmelder/ weekend Plaatsende instantie
Kruis aan:
nee
ja
nee
vul zelf in:
Client in zorg bij: Kruis aan In zorg Niet in
Deze
Andere
Deze
Andere
ZA
ZA
ZA
ZA
Toelichting Toelichting
Start crisistraject
Crisistraject wel/niet gestart
Zorgvorm
Aantal contact-
Datum 1e contact
Kruis aan:
Indien traject niet gestart, kruis aan of licht toe:
Kruis aan:
Geen crisis
Ambulant
minuten vóór start hulp
client & spoedhulp hulpverlener dd-mm-jj
Ja
Nee
Probleem te ernstig
Geen plaats
Cliënt zelf teruggetrokken
Anders licht toe:
Ambulant & Verblijf
Verblijf
56
Ambulant & Plgzorg
Plgzorg
Wachtlijst GGZ
Werkblad 2 Overige registratie Registratiemonitor Spoedhulp Noord-Brabant
Registratie
Ontvangen
Start spoedhulp
Einde spoedhulp
formulieren Naam client
Aanmeld-
Zorgaanspraak
Datum start spoed-
Locatie
Datum einde spoed-
Vervolghulp Gewenste
Indien
formulier
spoedhulp
hulpverlening
hulpverlening
hulpverlening
nodig?
van toepassing
Kruis aan:
Kruis aan:
Datum IJZA
Datum IJZA
Kruis aan:
IJZA nr.
ja
nee
ja
nee
vul zelf in:
dd-mm-jj
dd-mm-jj
Toelichting Toelichting
Vervolgtraject
Vervolgindicatie
Niet gestart vervolgtraject
Zorgaanspraak
Datum aanvraag
Datum afgifte
Startdatum
Gerealiseerd
vervolgindicatie
bij BJZ
door BJZ
vervolgtraject
vervolgtraject Kruis aan en vul zelf in:
vul zelf in:
dd-mm-jj
dd-mm-jj
dd-mm-jj
vul zelf in:
57
niet gestart
Omdat:
ja
zorgvorm nee
vul zelf in:
Colofon Praktikon BV is een zelfstandige en onafhankelijke organisatie voor onderzoek en ontwikkeling in jeugdzorg en onderwijsgerelateerde zorg. Praktikon wil instellingen voor jeugdzorg en scholen voor speciaal onderwijs helpen hun werk bij de aanpak van opgroeien opvoedingsproblemen zo goed mogelijk te doen. Praktikon hoopt hiermee een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de kwaliteit van het werk en aan het verantwoorden hiervan. Vanuit deze doelstellingen wordt samengewerkt met de Radboud Universiteit Nijmegen en de Stichting Entréa, een organisatie voor jeugdzorg, onderwijs, onderzoek in Gelderland. Over de auteurs Mevr. dr. Coleta van Dam is als onderzoeker verbonden aan Praktikon
58