Evaluatie project ‘landbouw en dynamiek’
Zuidhorn, juli 2007 Opdrachtgever: Uitgevoerd door:
Stichting Duurzame Landbouw Oldambt Westerwolde (SDLOW) Tot en met projecten, René Elsendoorn
Inhoudsopgave
Samenvatting ................................................................................................................... 3 Inleiding ........................................................................................................................... 4 Uitvoering......................................................................................................................... 5 Resultaten........................................................................................................................ 6 Conclusies ....................................................................................................................... 8 Aanbevelingen ................................................................................................................. 9 Bijlage I: Vragenlijst telefonische interviews.................................................................. 10 Bijlage II: Vragenlijst mondelinge interviews................................................................... 11 Bijlage III: Telefonische interviews ................................................................................. 12 Bijlage IV: Mondelinge interviews................................................................................... 20
Evaluatie project ’landbouw en dynamiek’
2
Samenvatting Na een moeizame start is de stichting duurzame landbouw Oldambt Westerwolde in 2006 en 2007 voortvarend aan de slag gegaan om het koepelproject ‘landbouw en dynamiek’ te laten slagen. Nu, in juni 2007, over de helft van de projectperiode, is duidelijk dat de resultaten ruim gehaald zullen worden. Natuurlijk zijn er verbeterpunten gesignaleerd zoals de communicatie richting het eigen netwerk en ‘de buitenwereld’, verdere versterking van het netwerk en het formuleren en uitdragen van de visie van de stichting. Maar er is dynamiek in de stichting, de stichting is bekend en andere organisaties met initiatieven zoeken de stichting op. Ideeën van landbouwers worden onderzocht en uitgewerkt, initiatieven komen tot uitvoering in projecten. Gesuggereerd is dat de opzet in Oost Groningen navolging verdiend in andere regio’s van de provincie Groningen, m.n. de regio Westerkwartier en Noord Groningen zouden zich voor zo’n opzet goed lenen. Voor het komende half jaar moet er nog wel wat gebeuren. Het door de stichting genomen initiatief om met het Huis van de Regio beter te bepalen hoe deze twee organisaties naast of met elkaar moeten opereren in dezelfde regio én verdere afstemming of samenwerking met de ANOG zullen ervoor zorgen dat in Oost Groningen nog meer resultaat kan worden geboekt. Daarnaast zal de stichting DLOW ook voor zichzelf moeten bepalen hoe zij in de naaste en in de verdere toekomst hun missie vorm wil geven.
Evaluatie project ’landbouw en dynamiek’
3
Inleiding Het project “ Landbouw en Dynamiek in Oldambt Westerwolde” is in oktober 2004 gestart door de Stichting Duurzame Landbouw Oldambt Westerwolde met als doel om de leefbaarheid van het platteland te verbeteren door het initiëren en begeleiden van: • Innovatieve, landbouwgerelateerde economische ontwikkelingen en • Activiteiten op het raakvlak van natuur, landbouw, toerisme en milieu. Met dit project wil de Stichting een bijdrage leveren aan de ontwikkeling en realisatie van projecten op beide gebieden. De stichting wil hiervoor de volgende activiteiten ontplooien: • Het initiëren en aanjagen van nieuwe (project-)ideeën. • Het ontwikkelen en begeleiden van (project-)ideeën. • Het opbouwen en uitwisselen van expertise en netwerken. • het vervullen van een loketfunctie. • Het vervullen van een overkoepelende rol bij het verwerven van financiering en bij het opstellen van financiële en inhoudelijke (voortgang)rapportages. De eindtijd van het project is verlengd van 30 september 2007 tot 31 maart 2008. De stichting heeft, na een uitvoeringsperiode van 2,5 jaar, in mei 2007 de opdracht gegeven aan René Elsendoorn, ‘Tot en met projecten’ om een evaluatie van het project uit te voeren. De evaluatie is uitgevoerd in de periode van 29 mei tot 7 juli. De conceptrapportage is besproken met het bestuur op 3 juli 2007. Het eindrapport is 10 juli opgeleverd aan het bestuur van de stichting.
Evaluatie project ’landbouw en dynamiek’
4
Uitvoering Het eerste voorbereidende gesprek met de secretaris van de stichting Harm de Vries heeft op 2 mei plaatsgevonden. Op 9 mei is via een opdracht overeengekomen om de volgende vragen in de evaluatie te beantwoorden: • Hebben er zich wijzigingen voorgedaan bij de stichting en of bij de uitvoering van het project die niet zijn geformuleerd in het projectvoorstel? • Functioneert de stichting zoals gewenst? • Zijn de geformuleerde resultaten van het project, tussentijds, gehaald? • Zijn er knelpunten bij de uitvoering van het project en zo ja kunnen die worden opgelost in de resterende looptijd? • Heeft de stichting een adequaat netwerk en wordt de stichting voor zijn werk (en resultaten) erkend door dat netwerk? • Hoe slagvaardig is de stichting en welke toekomstplannen heeft zij? • Wat is er nodig om toekomstplannen te realiseren? In de periode van 29 mei tot en met 22 juni zijn er 3 mondelinge en 7 telefonische interviews afgenomen. De concept rapportage is 28 juni digitaal naar het bestuur van de stichting opgestuurd en 3 juli in Wedde besproken. De vragenlijsten treft u aan in de bijlagen I en II. De antwoordenlijsten (geanonimiseerd) treft u aan in bijlage III en IV.
Evaluatie project ’landbouw en dynamiek’
5
Resultaten De resultaten worden hier per deelvraag besproken. 1. Hebben er zich wijzigingen voorgedaan bij de stichting en of bij de uitvoering van het project die niet zijn geformuleerd in het projectvoorstel? Ondanks het feit dat de start van het project gefrustreerd is door administratieve problemen, zoals het hanteren van de aanbestedingregels, is de uitvoering van het project slagvaardig ter hand genomen. Er zijn veranderingen geweest in het bestuur, op dit moment heeft de stichting geen voorzitter. 2. Functioneert de stichting zoals gewenst? Het functioneren van de stichting wordt door verschillende partijen anders ervaren. In het algemeen wordt de positie die de stichting inneemt als positief ervaren. De bestuurders zijn ervaren en actief in verschillende netwerken. Wel wordt opgemerkt dat ‘wat jong bloed’ in het bestuur goed zou zijn. Het komende half jaar moet een nieuwe voorzitter worden gevonden. De secretaris, Harm de Vries, is actief en men vindt het belangrijk dat hij in het gebied woont. De bestuurders van de stichting functioneren zelfstandig, de terugkoppeling naar de LTO organisatie wordt door de afdeling Oldambt en door LTO Noord Groningen als onvoldoende ervaren. De LTO Noord afdeling Westerwolde voelt zich wel goed geïnformeerd. Volgens meerdere geïnterviewden zou de stichting ambitieuzer mogen zijn, een enkeling wenst meer focus op de primaire landbouw. 3. Zijn de geformuleerde resultaten van het project, tussentijds, gehaald? Op de secretaris na weet niemand precies wat de resultaten (moeten) zijn. Bij precisering herkent men de resultaten wel en blijkt duidelijk dat er geen problemen verwacht worden. Het aantal projecten wordt ruim gehaald, de platformbijeenkomsten liepen eerst wat minder, voor de komende periode zijn er nog twee interessante onderwerpen waarvoor draagvlak is. De koolzaad studieclub en de klankbordgroep van Sprong over het veen (ondernemers uit de regio) zijn twee nieuwe samenwerkingsverbanden die door de activiteiten van de stichting zijn ontstaan. De stichting als platform van waaruit projecten worden geïnitieerd, aangejaagd en met elkaar verbonden wordt zeer belangrijk bevonden. Dit gaat de stichting goed af. Meerdere geïnterviewden halen zaken door elkaar. Bijvoorbeeld: vallen de activiteiten van de koolzaadoliemolen onder de stichting? Onder landbouw en dynamiek? Is ‘Vitaal Oldambt’ door de stichting aangejaagd of komt dit uit een ander netwerk. Ook het project ‘energie in de graanrepubliek’ wordt door één geïnterviewde onder de resultaten van de stichting geschoven terwijl dit een initiatief van de LTO Noord afdeling Oldambt is. 4. Zijn er knelpunten bij de uitvoering van het project en zo ja kunnen die worden opgelost in de resterende looptijd? Er zijn geen knelpunten op dit moment, er worden zelfs meer projecten gerealiseerd dan gepland. Wel blijkt dat de stichting meer en beter moet communiceren over het project. Een enkel geïnterviewde wenst een sterkere loketfunctie door de stichting, dit staat echter niet geformuleerd in de te behalen resultaten van Landbouw en dynamiek. 5. Heeft de stichting een adequaat netwerk en wordt de stichting voor zijn werk (en resultaten) erkend door dat netwerk? Meer dan de helft van de ondervraagden erkent de relevantie van het netwerk dat via de stichting beschikbaar is. Een beter afstemming met de activiteiten van de ANOG zal dit netwerk versterken. Een enkeling maakt nog geen gebruik van het netwerk van de stichting, maar wil dit in de toekomst meer
Evaluatie project ’landbouw en dynamiek’
6
doen. Het Waterschap zegt het netwerk van de stichting niet nodig te hebben om resultaten in het gebied te bereiken. 6. Hoe slagvaardig is de stichting nu en welke toekomstplannen heeft de stichting? De stichting wordt i.h.a. als slagvaardig beoordeeld, met een kundig bestuur en een goed netwerk. Het bestuur moet dicht op het agrarisch bedrijf zitten, nieuwe bestuursleden moeten bij voorkeur jong zijn en actief op het eigen bedrijf. Overleg binnen de stichting vindt adequaat en op maat plaats en de secretaris is goed zichtbaar in het gebied. De volgende aanbevelingen worden gegeven: ‘ meer aan de weg timmeren’ of ‘gooi de luiken meer open’ en ‘nog meer een schakel tussen overheid en boeren zijn’. De resultaten worden weliswaar gerealiseerd, maar moeten meer gecommuniceerd worden naar de buitenwereld. De stichting wil in principe op dezelfde voet door. Een duidelijke visie waar de stichting wil staan over 20 jaar en de marsroute daar naartoe lijkt te ontbreken . Dit wordt door een enkel geïnterviewde als een gemis ervaren. In het nieuwe Leader programma (en PMJP) wordt de stichting en hun project niet genoemd, dit is een gemiste kans! Bij navraag blijkt dat de stichting niet voor dit overleg is uitgenodigd! 7. Wat is er nodig om eventuele toekomstplannen te realiseren? Resultaten beter ‘verkopen’ Ondanks het feit dat de stichting een goed netwerk heeft en door meer dan de helft van de ondervraagden wordt gezien als belangrijke toegang tot dit netwerk, moet de stichting hun resultaten ‘beter verkopen’ aan het eigen netwerk en de buitenwereld. Gooi de luiken open. De aanpak van de stichting zou elders in Groningen gebruikt kunnen worden, mits er gezorgd wordt voor een goede koppeling met het LTO Noord netwerk, voor continuïteit en langlopende projecten. Positief imago Het positieve imago van Oost Groningen uitstralen. Praten over kansen en uitdagingen. Ideeën hebben over waar de landbouw staat over 20 jaar. Oldambt, Westerwolde en Veenkoloniën is een groot akkerbouwgebied, dit kan hét precisie landbouw gebied van de toekomst zijn! Bouw een voorsprong op en werk kwaliteit en ketengericht. Verdere samenwerking De ANOG wordt gezien als een organisatie die meer aan de weg timmert, ook kennen lang niet alle boeren de stichting. Duidelijkheid over de afstemming met het Huis van de Regio. Een goede secretaris en een dynamisch bestuur Een goede coördinator (is secretaris) en geld. Op onderwerpen kan de bezetting (op ad hoc basis) worden aangepast. Cruciaal is dat het bestuur dicht bij het bedrijf zit, ze moeten weten wat er speelt. Verjonging van het bestuur. Feiten op een rij en een plan op lange termijn Wat wil de stichting zelf, welke rol gaat de stichting spelen? Hoe moet de regio tegen de stichting aankijken? Focus op primaire landbouw en innovatie. Draagvlak ‘Voeling’ met de achterban houden en zuinig op je ondernemers zijn!
Evaluatie project ’landbouw en dynamiek’
7
Conclusies • De resultaten van de stichting en het project zijn niet bij iedereen duidelijk in beeld. • Het aantal projectinitiatieven wordt ruimschoots gehaald. • Twee nieuwe samenwerk verbanden zijn gerealiseerd. • De platform activiteiten (of themabijeenkomsten) zijn voor verbetering vatbaar, maar hiervoor liggen voldoende initiatieven op de plank. • De plaats van de stichting DLOW t.o.v. het Huis van de Regio, de ANOG en het Leader programma lijkt voor de toekomst gerechtvaardigd. Activiteiten en netwerken kunnen beter op elkaar worden afgestemd. • Een koepelproject met de stichting als aanvrager en spil in de uitvoering bevordert ontwikkeling in de regio, m.n. voor de landbouw. • Strategisch samenwerken met de ANOG waardoor het netwerk van de ANOG ook voor de activiteiten van de stichting in beeld komt verbeterd de resultaten van de stichting.
Evaluatie project ’landbouw en dynamiek’
8
Aanbevelingen Organisatie en beleid • Actief werven van een jonge agrariër met modern bedrijf als volgend bestuurslid. • Hechtere en ‘transparant’ georganiseerde samenwerking met de ANOG en Huis van de Regio . • Activiteiten van de stichting integreren in de plannen van de provincie (Leader, PMJP, POP). • Beleid en visie van de stichting op lange termijn vaststellen, inclusief de marsroute en tussentijds te behalen resultaten. • Mogelijkheden loketfunctie in afstemming met het Huis van de Regio en de ANOG in beeld brengen voor vervolgproject. • Zorgen voor een goede mix van projecten, waarbij de primaire landbouw voldoende aan bod komt. Communicatie en netwerk • Meer en gerichter communiceren over de resultaten van de stichting en van het project. • Deelnemers aan projecten meer ‘koesteren’. • Strategische samenwerking met de ANOG, waardoor hun netwerk beter beschikbaar komt. • LTO Noord Drachten beter informeren over activiteiten en resultaten van de stichting. • Gesprek aangaan met LTO Noord afdeling Oldambt hoe de communicatie en afstemming beter kan worden georganiseerd.
Evaluatie project ’landbouw en dynamiek’
9
Bijlage I Telefonisch interview De stichting 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Hoe bent u betrokken bij de St DLOW en sinds wanneer? Wie is (zijn) uw contactpersonen binnen de st.? Wat is het belang van de st. voor de regio oost Groningen (en daarbuiten?)? Hoe regelmatig overlegd u met bestuursleden van de stichting en waarover? Is de st. voor u een ingang tot een verder netwerk, zo ja welke netwerk? Bent u op de hoogte van de resultaten die de stichting behaald, welke en wanneer? 7. Op welke manier dragen deze resultaten bij aan de ‘verbetering van de leefbaarheid van het platteland’ van oost Groningen (innovatie, economisch, natuur, milieu, toerisme)? 8. Welke vragen zou de stichting voor u kunnen (moeten) beantwoorden? 9. Heeft u aanbevelingen voor de stichting? Het project 10. Op welke manier kent u het project Landbouw en dynamiek? 11. Weet u welke resultaten worden nagestreefd en in hoeverre dat lukt? 12. Kent u projecten die binnen L&D zijn aangejaagd, ontwikkeld dan wel begeleid? 13. Voor welke vragen zou u de st. en/of dit project benaderen? 14. Verwacht u dat vragen worden opgelost door dit project en dat het project dus nuttig is? 15. Heeft u aanbevelingen voor het project? In welke richting zou het project zich moeten ontwikkelen?
Evaluatie project ’landbouw en dynamiek’
10
Bijlage II Mondeling interview Als bijlage I plus toevoegen: De stichting 1. Functioneert de stichting zoals u dat 3 jaar geleden voor ogen had? Uitleg bij ja en nee! 2. Is de stichting slagvaardig en zo ja hoe merkt u dat en hoe merkt een buitenstaander dat? 3. De stichting voert het project ‘Landbouw en Dynamiek’ nu uit, zijn er nog andere projecten die worden uitgevoerd 4. Welke andere organisaties zijn op hetzelfde gebied als de stichting actief in oost Groningen? 5. Welke projecten van andere organisaties zouden eigenlijk door de stichting moeten worden uitgevoerd? Het project 1. Welke resultaten moeten in het project geleverd worden? 2. Welke resultaten daarvan vond u het meest belangrijk? (resultaten opnoemen als geïnterviewde ze niet kent!) 3. Ziet u knelpunten voor de uitvoering van het project en zo ja hoe en wanneer kunnen die worden opgelost? 4. Zijn er dingen misgegaan in het project? Hoe moet dat worden opgelost? 5. Zijn er resultaten behaald die niet zijn genoemd in het project?
Evaluatie project ’landbouw en dynamiek’
11
Bijlage III Telefonisch interview 1 De stichting DLOW 1. Hoe bent u betrokken bij de St. DLOW en sinds wanneer? Sinds 2000 door de werkgroep Westerwolde en m.n. betreft waterbeheer (gebiedsconvenant Westerwolde). De bestuurders van de stichting functioneren zeer zelfstandig, maar koppelen tegenwoordig weinig terug naar de LTO organisatie (slechts op adhoc basis betrokken). Ken ook andere projecten die tegen de stichting aan hangen zoals ‘vitaal Oldambt’. Sommige bestuurders trekken eigen spoor hetgeen soms wrevel geeft bij LTO Noord afdeling besturen. Ik pleit voor meer wisselwerking, de stichting is wel een prima vorm! 2. Wie is (zijn) uw contactpersonen binnen de stichting? Geen vast persoon. Eerst Hein Ruijgers, ken nu vooral Harm de Vries. Ook bekend met de bestuurders zoals Albert de Jonge, Annelien de Winter en Leen Hamster. 3. Wat is het belang van de st. voor de regio oost Groningen (en daarbuiten?)? Continue koepel, waarmee je projecten initieert, opzet en begeleidt. 4. Hoe regelmatig overlegd u met bestuursleden van de stichting en waarover? Incidenteel, meestal als er problemen zijn (vorming koepel, financieel). 5. Is de st. voor u een ingang tot een verder netwerk, zo ja welke netwerk? Nee. 6. Bent u op de hoogte van de resultaten die de stichting behaald, welke en wanneer? Nee, niet veel ontvangen van de stichting, er is geen systematische aanpak voor communicatie. Ook een nieuwsbrief ontbreekt. 7. Op welke manier dragen deze resultaten bij aan de ‘verbetering van de leefbaarheid van het platteland’ van oost Groningen (innovatie, economisch, natuur, milieu, toerisme)? Heb wel het idee dat er goede dingen gebeuren zoals de koolzaadmolen, de ruiterpaden in Westerwolde en vitaal Oldambt. 8. Welke vragen zou de stichting voor u kunnen (moeten) beantwoorden? Opzetten van projecten die de vitaliteit van het platteland verhogen. Een brede aanpak voor het verbeteren van het levenspeil van de dorpsgemeenschappen door een vitale landbouwsector. 9. Heeft u aanbevelingen voor de stichting? Meer aan de weg timmeren; Beter het netwerk onderhouden; Een onderdeel zijn van het boerennetwerk (niet afzonderen); Vraag genereren. Het project Landbouw en dynamiek 10. Op welke manier kent u het project Landbouw en dynamiek? Niet, misschien weet het afdelingsbestuur meer?! 11. Weet u welke resultaten worden nagestreefd en in hoeverre dat lukt? Heb wel is Harm de Vries ingeschakeld voor een klusje, maar ken verder het project niet. 12. Kent u projecten die binnen L&D zijn aangejaagd, ontwikkeld dan wel begeleid? Vitaal Oldambt, Karakteristieke boerderijen. 13. Voor welke vragen zou u de st. en/of dit project benaderen? Het project zou ik niet benaderen. Als het inderdaad een koepel is dan zijn er wellicht meer dingen mogelijk. Ook voor het nieuwe Leader gebiedenbeleid is de stichting en het project landbouw en dynamiek niet ter sprake gekomen. Er is echt een gebrek aan samenhang! 14. Verwacht u dat vragen worden opgelost door dit project en dat het project dus nuttig is? Zou kunnen zijn, als het aansluit bij de wensen van de gebiedsbewoners. Dit moet ook gechecked worden bij de afdeling (Wim ’t Mannetje).
Evaluatie project ’landbouw en dynamiek’
12
15. Heeft u aanbevelingen voor het project? In welke richting zou het project zich moeten ontwikkelen? Gooi de luiken open. De aanpak van deze stichting zou zelfs elders in Groningen gebruikt kunnen worden! Stichting alleen gebruiken zolang het nodig is, activiteiten kunnen uiteindelijk worden geïntegreerd in het gebieden beleid. Zorg wel voor een goede koppeling met het LTO Noord netwerk (huidige bestuurders zijn afgezwaaide bestuurders van LTO Noord). Niet teveel aan één uitvoerend persoon hangen, zorgdragen voor de continuïteit.
Telefonisch interview 2 De stichting DLOW 1. Hoe bent u betrokken bij de St. DLOW en sinds wanneer? Al vanaf ‘95/’96 bij de werkgroep betrokken (contacten toen via Geert Nijhof, Jacob Klaas Star en Johan Sanders). Onderwerpen waren precisie bemesting om diffuse bronnen terug te dringen. 2. Wie is (zijn) uw contactpersonen binnen de stichting? Leen Hamster en Harm de Vries 3. Wat is het belang van de st. voor de regio oost Groningen (en daarbuiten?)? Het belang is nog te weinig. De stichting zou veel meer ambitieus moeten zijn (de lat ligt te laag). Er is nu te weinig belang voor de regio. Boeren zouden een kern moeten vormen van waaruit duurzaam en ‘high tech’ worden ontwikkeld en gestimuleerd. Nu ligt er te veel nadruk op verbreding (streekproducten etc). Het accent moet veel meer op de primaire landbouw liggen. 4. Hoe regelmatig overlegd u met bestuursleden van de stichting en waarover? Met Leen Hamster nu wel 1keer/week voor KODA (geen stichting project!) Daarvoor paar keer per jaar. 5. Is de st. voor u een ingang tot een verder netwerk, zo ja welke netwerk? Wel een beetje. Zoeken naar de juiste boeren met de juiste attitude (voorlopers en meedenkers), daar kan de stichting soms bij helpen. 6. Bent u op de hoogte van de resultaten die de stichting behaald, welke en wanneer? Niet precies, soms hoor ik wel wat. Ze zouden meer kunnen communiceren, meer uitdragen waar ze trots op zijn. 7. Op welke manier dragen deze resultaten bij aan de ‘verbetering van de leefbaarheid van het platteland’ van oost Groningen (innovatie, economisch, natuur, milieu, toerisme)? De resultaten dragen maar mondjesmaat bij aan de verdere ontwikkeling van duurzame landbouw. Dit kan veel beter en meer! 8. Welke vragen zou de stichting voor u kunnen (moeten) beantwoorden? Waar hun regio over 20 jaar moet staan en de marsroute daar naar toe. 9. Heeft u aanbevelingen voor de stichting? Zie ook antwoord op vraag 8. Heb ik ook besproken met Leen Hamster. Ik wil de stichting wel helpen, maar misschien is het gedachteniveau er (nog) niet. De stichting zou zijn eigen bestaansrecht moeten aankaarten en de discussie aangaan. Ze zouden ook meer kengetallen moeten hebben over de streek en de landbouw (ontwikkeling bedrijven etc.) Het project Landbouw en dynamiek 10. Op welke manier kent u het project Landbouw en dynamiek? Naam kende ik niet, maar ik was wel betrokken bij workshop precisielandbouw. De naam werd wel bekend toen er gedonder over subsidie voorwaarden was. 11. Weet u welke resultaten worden nagestreefd en in hoeverre dat lukt? Nee (ik hoor het misschien wel te weten)
Evaluatie project ’landbouw en dynamiek’
13
12. Kent u projecten die binnen L&D zijn aangejaagd, ontwikkeld dan wel begeleid? Nee 13. Voor welke vragen zou u de st. en/of dit project benaderen? Zie antwoorden op vraag 8 en 9. Visie op landbouw in de regio! Maken van keuzes: waar willen ze goed in zijn in de regio. Sterke focus op gewassen en werk van onderzoeksinstituten in praktijk brengen met boeren. De relatie met het Waterschap! 14. Verwacht u dat vragen worden opgelost door dit project en dat het project dus nuttig is? Moeilijk: te weinig achtergrond kennis. 15. Heeft u aanbevelingen voor het project? In welke richting zou het project zich moeten ontwikkelen? Positieve imago van oost Groningen uitstralen. Praten over kansen en uitdagingen. Ideeën hebben over waar de landbouw staat over 20 jaar. Oldambt, Westerwolde en Veenkolonien is groot akkerbouwgebied, dit kan hét precisie landbouw gebied van de toekomst zijn! Bouw een voorsprong op en werk kwaliteit en keten gericht.
Telefonisch interview 3 De stichting DLOW 1. Hoe bent u betrokken bij de St DLOW en sinds wanneer? Ik voer het bureau secretariaat van het project L&D, betrokken bij de stichting vanaf het moment dat LTO Noord projecten problemen had om het koepel project bij de provincie gefinancierd te krijgen en hulp vroeg bij hun aanvraag. 2. Wie is (zijn) uw contactpersonen binnen de stichting? Vooral Harm de Vries, daarnaast ook met Albert de Jonge 3. Wat is het belang van de st. voor de regio oost Groningen (en daarbuiten?)? Verbinden van projecten onderling en verbinden van ideeën met projecten uit de regio. 4. Hoe regelmatig overlegd u met bestuursleden van de stichting en waarover? Wekelijks met Harm (vanwege administratie project). Verder niet zo veel. We zitten gezamenlijk in het plattelandshuis (Wedde) en koppelen soms terug over inhoudelijke zaken. ANOG zit hier ook. 5. Is de st. voor u een ingang tot een verder netwerk, zo ja welke netwerk? Ja, voor alles wat in de landbouw zit. ONS heeft loket functie en verwijst soms landbouwers door (tenzij het een ondernemer vraag betreft). Netwerk van streekproducten had ik al wel. 6. Bent u op de hoogte van de resultaten die de stichting behaald, welke en wanneer? Niet feitelijk, ik zie echter wel wat er gebeurt. De stichting doet veel meer dan velen in het begin ervan verwachtten. Dit komt mede door de rol van Harm de Vries. 7. Op welke manier dragen deze resultaten bij aan de ‘verbetering van de leefbaarheid van het platteland’ van oost Groningen (innovatie, economisch, natuur, milieu, toerisme)? M.n. het koppelen van initiatieven met een direct of indirect resultaat. Ook bijv. de platform bijeenkomsten die op zich misschien minder lopen zijn wel informerend en geven stof tot nieuwe gedachtegangen en initiatieven. Nu ook het koolzaad project van de stichting dat weer gekoppeld wordt aan streekproducten. 8. Welke vragen zou de stichting voor u kunnen (moeten) beantwoorden? Welk doel bedienen wij, m.n. in relatie tot het Huis van de Regio. Moeten we werken met 2 verschillende stichtingen of kunnen we de activiteiten op een andere manier koppelen. De stichting DLOW heeft nu al het initiatief naar zich toe getrokken en beide stichtingen aan tafel uitgenodigd op 3 juli. 9. Heeft u aanbevelingen voor de stichting? Nee, draait al goed!
Evaluatie project ’landbouw en dynamiek’
14
Het project Landbouw en dynamiek 10. Op welke manier kent u het project Landbouw en dynamiek? Via de begroting en de bijbehorende boekhouding. 11. Weet u welke resultaten worden nagestreefd en in hoeverre dat lukt? Resultaten worden verkregen via deel projecten onder de koepel, uitvoering is door derden. Ik denk dat de resultaten worden gehaald. De platformbijeenkomsten gaan kennelijk wat moeilijker. 12. Kent u projecten die binnen L&D zijn aangejaagd, ontwikkeld dan wel begeleid? Sprong over het veen (belangrijk dat er een stichting als rechtspersoon aanwezig is en niet voor elk project weer een rechtspersoon moet worden gestart). Inhoudelijk ben ik echter niet zo betrokken. 13. Voor welke vragen zou u de st. en/of dit project benaderen? Brede projecten die gezamenlijk opgepakt kunnen worden. Vanwege onze loket functie kloppen boeren ook bij ons aan, die sturen we graag door als het om landbouw gaat. 14. Verwacht u dat vragen worden opgelost door dit project en dat het project dus nuttig is? Ja, het project is zeker nuttig. 15. Heeft u aanbevelingen voor het project? In welke richting zou het project zich moeten ontwikkelen? De loketfunctie zou ook door de stichting moeten worden gedaan. Voor de platform bijeenkomsten misschien wat breder oriënteren. Zorg dat de activiteiten worden voortgezet zo mogelijk in nauwe samenwerking met het plattelandshuis. Het plattelandshuis is echt belangrijk voor de regio. Wat is er nodig om toekomstplannen te realiseren? Continuïteit en langlopende projecten (> 3 jaar). Een stevige basis in het gebied en samenwerken met andere sectoren. Een secretaris (zoals Harm) die in het gebied woont en dicht bij de mensen staat.
Telefonisch interview 4 De stichting DLOW 1. Hoe bent u betrokken bij de St DLOW en sinds wanneer? In eerste instantie bij het gebiedsconvenant water te Westerwolde. Daarna voor het project ‘samenwerken voor water’ (projectvoorstel gemaakt door LTO Noord projecten in 2004) 2. Wie is (zijn) uw contactpersonen binnen de stichting? Harm de Vries, Lenus Hamster en Albert de Jonge. 3. Wat is het belang van de st. voor de regio oost Groningen (en daarbuiten?)? Voor het Waterschap is de meerwaarde lastig vast te stellen. Zonder tussenpersoon in het gebied zou het ook wel lukken om ons werk te doen. Het belang van de stichting is om ideeën uit de regio in gang te zetten. De vraag is hoe bekend de stichting is. 4. Hoe regelmatig overlegd u met bestuursleden van de stichting en waarover? Niet vaak, m.n. met Harm bij begin van het projectplan. 5. Is de st. voor u een ingang tot een verder netwerk, zo ja welke netwerk? nee 6. Bent u op de hoogte van de resultaten die de stichting behaald, welke en wanneer? nee 7. Op welke manier dragen deze resultaten bij aan de ‘verbetering van de leefbaarheid van het platteland’ van oost Groningen (innovatie, economisch, natuur, milieu, toerisme)? Geen idee 8. Welke vragen zou de stichting voor u kunnen (moeten) beantwoorden? Draagvlak verzorgen voor bepaalde projecten. Kloof tussen overheid en boeren verkleinen. Praktische insteek richting overheid aangeven.
Evaluatie project ’landbouw en dynamiek’
15
9. Heeft u aanbevelingen voor de stichting? Meer aan de weg timmeren Meer advies geven richting overheid Het project Landbouw en dynamiek 10. Op welke manier kent u het project Landbouw en dynamiek? Projectnaam zegt me niks, maar het gaat om bundeling waaronder ook samenwerking. 11. Weet u welke resultaten worden nagestreefd en in hoeverre dat lukt? Nee, alleen de resultaten van samenwerken voor water. Hier is alleen nog een onderzoek gedaan, hier waren de bestuurders van de stichting ook aanwezig. 12. Kent u projecten die binnen L&D zijn aangejaagd, ontwikkeld dan wel begeleid? Lofar: in het begin bij betrokken, later niks meer van gehoord. 13. Voor welke vragen zou u de st. en/of dit project benaderen? • Peilbeheer optimaliseren/waterhuishouding land optimaliseren • Veen-oxidatie verminderen • Samenwerken waterschap en boeren. Maar dit kan ook zonder stichting. 14. Verwacht u dat vragen worden opgelost door dit project en dat het project dus nuttig is? Ja, denk ik wel. Het is wel moeilijk om mensen enthousiast te krijgen voor ‘samenwerken voor water’, daar is de stichting niet zo bij betrokken. Het Waterschap zoekt zelf de deelnemers bij elkaar, de uitvoering ligt bij het Waterschap. Alleen de subsidie loopt via de stichting. 15. Heeft u aanbevelingen voor het project? In welke richting zou het project zich moeten ontwikkelen? Meer verbinding tussen overheid (meer praktisch) en boeren (meer begrip) Wat is er nodig om toekomstplannen te realiseren? Geen beelden bij, zie meer in organisaties als ANOG. Deze timmert meer aan de weg. Veel boeren kennen de stichting niet.
Telefonisch interview 5 De stichting DLOW 1. Hoe bent u betrokken bij de St DLOW en sinds wanneer? Ongeveer 2 jaar via verschillende projecten: • Rogge • Verwerking natuurgras tot biogas • Verbetering bodemvruchtbaarheid 2. Wie is (zijn) uw contactpersonen binnen de stichting? Via de bestuursleden: Lenus en Annelien. Harm vooral voor het uitvoerende werk. 3. Wat is het belang van de st. voor de regio oost Groningen (en daarbuiten?)? De grootste verdienste is het aanjagen van projecten die anders moeilijk van de grond komen en het mensen bij elkaar brengen. 4. Hoe regelmatig overlegd u met bestuursleden van de stichting en waarover? Niet regelmatig, ca. 1x/2 maanden. M.n. over evaluatie, opstart en afronding. 5. Is de st. voor u een ingang tot een verder netwerk, zo ja welke netwerk? Ja, mensen op je pad brengen. M.n. naar agrariërs en overheid of andere bedrijven. 6. Bent u op de hoogte van de resultaten die de stichting behaald, welke en wanneer? Ja, in projecten die worden uitgevoerd. Meeste hoor ik wel. 7. Op welke manier dragen deze resultaten bij aan de ‘verbetering van de leefbaarheid van het platteland’ van oost Groningen (innovatie, economisch, natuur, milieu, toerisme)? Educatie en innovatie Evaluatie project ’landbouw en dynamiek’
16
8. Welke vragen zou de stichting voor u kunnen (moeten) beantwoorden? • Op juiste pad zetten en wegen wijzen • Aangeven (innovatie) waar financiering te vinden is • Activiteiten die groter zijn dan eigen bedrijf organiseren 9. Heeft u aanbevelingen voor de stichting? Richting overheden aangeven wat je resultaten zijn. Dicht bij de praktijk staan, zodat de overheid niet leeft van de rapporten. Meer geld op het erf / investeren in het bedrijf en niet alles besteden bij de vele adviesbureaus. Wees zuinig op je ondernemers! Het project Landbouw en dynamiek 10. Op welke manier kent u het project Landbouw en dynamiek? Ja, via de deelprojecten. 11. Weet u welke resultaten worden nagestreefd en in hoeverre dat lukt? Nee, de wirwar van besturen en projectgroepen maakt het niet duidelijker. 12. Kent u projecten die binnen L&D zijn aangejaagd, ontwikkeld dan wel begeleid? Vast wel, maar niet zeker. 13. Voor welke vragen zou u de st. en/of dit project benaderen? Vind ik lastig. 14. Verwacht u dat vragen worden opgelost door dit project en dat het project dus nuttig is? Nee, niet zo 15. Heeft u aanbevelingen voor het project? In welke richting zou het project zich moeten ontwikkelen? Nee, niet zo. Wat is er nodig om toekomstplannen te realiseren? Cruciaal is dat het bestuur dicht bij het bedrijf zit, ze moeten weten wat er speelt.
Telefonisch interview 6 De stichting DLOW 1. Hoe bent u betrokken bij de St DLOW en sinds wanneer? Kende de werkgroep al en verder betrokken bij verschillende klankbordgroepen (kavelruil, biogas). 2. Wie is (zijn) uw contactpersonen binnen de stichting? Hele bestuur en vooral Harm de Vries. Harm rapporteert ook aan de LTO Noord afdeling Westerwolde over de ontwikkelingen binnen de stichting. 3. Wat is het belang van de st. voor de regio oost Groningen (en daarbuiten?)? Stimuleert nieuwe ontwikkelingen die normaal niet van de grond komen. Coördineert activiteiten over het hele gebied en boort gelden aan. 4. Hoe regelmatig overlegd u met bestuursleden van de stichting en waarover? Ongeveer 1x/jaar met bestuur. Verder via de afdeling op de hoogte. Als er problemen zijn wordt ik ook geïnformeerd. 5. Is de st. voor u een ingang tot een verder netwerk, zo ja welke netwerk? Nee, heb zelf groot netwerk. 6. Bent u op de hoogte van de resultaten die de stichting behaald, welke en wanneer? Ja via de afdelingsbijeenkomsten, via deelname aan de activiteiten (bijv. de graankachels in Ebelsheerd) en via verslagleggingen. Resultaten : Waterproject Westerwolde; Tarweproject; Karwij; Sprong over ’t veen; Wandelpaden Westerwolde.
Evaluatie project ’landbouw en dynamiek’
17
7. Op welke manier dragen deze resultaten bij aan de ‘verbetering van de leefbaarheid van het platteland’ van oost Groningen (innovatie, economisch, natuur, milieu, toerisme)? Vernieuwing: opdoen van nieuwe ideeën. Ondernemerschap op hoger niveau. Buitengebied als economische drager (landschappelijke invulling breder). Recreatief aantrekkelijk gebied. 8. Welke vragen zou de stichting voor u kunnen (moeten) beantwoorden? Actief inspelen op vragen uit de sector (bijv. natuurgras en biogas). Vernieuwend bezig blijven. 9. Heeft u aanbevelingen voor de stichting? Nee, Loopt goed met bestaande projecten Het project Landbouw en dynamiek 10. Op welke manier kent u het project Landbouw en dynamiek? Als project niet zozeer. 11. Weet u welke resultaten worden nagestreefd en in hoeverre dat lukt? Nee. 12. Kent u projecten die binnen L&D zijn aangejaagd, ontwikkeld dan wel begeleid? Graan als brandstof; Sprong over het veen; Water in Westerwolde (via Waterschap); koolzaadproject (via bestuur). 13. Voor welke vragen zou u de st. en/of dit project benaderen? Niet, ik ken de strategie en doelen niet. Via de thema’s in de platformen loopt dit al. 14. Verwacht u dat vragen worden opgelost door dit project en dat het project dus nuttig is? Ja, als de koepel zelf de initiatiefnemer is dan is dat nuttig. Nu begeleid de koepel initiatiefnemers en dat kost veel eigen tijd en eigen geld. 15. Heeft u aanbevelingen voor het project? In welke richting zou het project zich moeten ontwikkelen? Ze moeten voldoende voeding (voeling?) met de achterban houden en duidelijkheid verschaffen binnen afzienbare periodes. Wat is er nodig om toekomstplannen te realiseren? Een goede secretaris en geld. De bezetting(op ad hoc basis) aanpassen aan de onderwerpen.
Telefonisch interview 7 De stichting DLOW 1. Hoe bent u betrokken bij de St DLOW en sinds wanneer? Via vitaal Oldambt. Ik zat in de klankbordgroep met LTO Noord en plattelandsvrouwen. 2. Wie is (zijn) uw contactpersonen binnen de stichting? Harm de Vries & Annelien de Winter. 3. Wat is het belang van de st. voor de regio oost Groningen (en daarbuiten?)? Verbinden van mensen met landbouw en nieuwe ontwikkelingen. 4. Hoe regelmatig overlegd u met bestuursleden van de stichting en waarover? Niet. 5. Is de st. voor u een ingang tot een verder netwerk, zo ja welke netwerk? Waarschijnlijk wel, Maar heb ik nog niet gebruik van gemaakt. 6. Bent u op de hoogte van de resultaten die de stichting behaald, welke en wanneer? Nee, zou wel leuk zijn. Ik ken de doelstellingen van de stichting niet. 7. Op welke manier dragen deze resultaten bij aan de ‘verbetering van de leefbaarheid van het platteland’ van oost Groningen (innovatie, economisch, natuur, milieu, toerisme)? Geen concreet beeld.
Evaluatie project ’landbouw en dynamiek’
18
8. Welke vragen zou de stichting voor u kunnen (moeten) beantwoorden? Geen idee. 9. Heeft u aanbevelingen voor de stichting? Ken de stichting te weinig. Het project Landbouw en dynamiek 10. Op welke manier kent u het project Landbouw en dynamiek? Niet. 11. Weet u welke resultaten worden nagestreefd en in hoeverre dat lukt? Nee. 12. Kent u projecten die binnen L&D zijn aangejaagd, ontwikkeld dan wel begeleid? Vitaal Oldambt, maar dit is niet door de stichting aangejaagd, maar door netwerk voor ondernemende vrouwen. Deze zochten een rechtspersoon. 13. Voor welke vragen zou u de st. en/of dit project benaderen? Niet. 14. Verwacht u dat vragen worden opgelost door dit project en dat het project dus nuttig is? N.v.t. 15. Heeft u aanbevelingen voor het project? In welke richting zou het project zich moeten ontwikkelen? Nee
Evaluatie project ’landbouw en dynamiek’
19
Bijlage IV Mondeling interview 1 De stichting DLOW 1. Hoe bent u betrokken bij de St DLOW en sinds wanneer? 4 jaar als bestuurslid, maar kende de activiteiten van de stichting al van voor die tijd als LTO Noord afdeling voorzitter (Oldambt) 2. Wie is (zijn) uw contactpersonen binnen de st.? Vroeger vooral via Leen Hamster die rapporteerde aan de afdeling. 3. Wat is het belang van de st. voor de regio oost Groningen (en daarbuiten?)? Ontwikkeling en innovatie op gang brengen, die past in de streek en waar mensen (uit de streek) belang bij hebben. Er moet draagvlak voor de activiteiten zijn: water gaat van onderaf koken. 4. Hoe regelmatig overlegd u met bestuursleden van de stichting en waarover? 4 maal per jaar + wekelijks mail contact. Over alle onderwerpen die op dat moment spelen. 5. Is de st. voor u een ingang tot een verder netwerk, zo ja welke netwerk? Ja, bijvoorbeeld precisie landbouw en Lofar: daar gebeurt nogal wat! 6. Bent u op de hoogte van de resultaten die de stichting behaald, welke en wanneer? Ja via voortgangsrapportages en de bestuursvergaderingen. Landbouw en Lofar Sprong over het veen: past mooi in het gebied Energie: Koolzaad en vergisting (zowel voor de landbouw als voor het landschap en toerisme een positief effect 7. Op welke manier dragen deze resultaten bij aan de ‘verbetering van de leefbaarheid van het platteland’ van oost Groningen (innovatie, economisch, natuur, milieu, toerisme)? Economisch vooral (koolzaad is goede toevoeging in bouwplan: structuur versterking), maak ook qua duurzaamheid van de landbouw: precisie landbouw. Ook het ondernemerschap wordt gestimuleerd en verbeterd. 8. Welke vragen zou de stichting voor u kunnen (moeten) beantwoorden? M.n. op het gebied van KRW: projecten moeten gaan aantonen wat er wel en niet kan. Ook op het gebied van ondernemerschap moet de stichting opereren. 9. Heeft u aanbevelingen voor de stichting? Professioneel werken en jonge bestuursleden aantrekken. 10. Functioneert de stichting zoals u dat 3 jaar geleden voor ogen had? Uitleg bij ja en nee! Ja, er is veel aan de vork gestoken, maar er moeten nog veel vervolgprojecten worden opgestart. 11. Is de stichting slagvaardig en zo ja hoe merkt u dat en hoe merkt een buitenstaander dat? De stichting moet meer bekend worden bij de buitenwacht. De stichting is wel slagvaardig en weet wat er gerealiseerd is en kent de hobbels. 12. De stichting voert het project ‘Landbouw en Dynamiek’ nu uit, zijn er nog andere projecten die worden uitgevoerd. Geen andere projecten. Sprong over het veen is op zich staand, maar valt wel onder de stichting. Smaak van Groningen ging niet door, maar was te zweverig en gekunsteld. Ook Ortolaan is teveel verheerlijkt, de vergoeding voor boeren lijkt nergens op! Het project geeft geen impuls in het gebied. 13. Welke andere organisaties zijn op hetzelfde gebied als de stichting actief in oost Groningen? Leader (Cor Eenkema), alleen voor de programma’s mag de stichting komen opdraven. ONS als onderdeel van Leader. 14. Welke projecten van andere organisaties zouden eigenlijk door de stichting moeten worden uitgevoerd? Energie in de graanrepubliek van LTO Noord. Evaluatie project ’landbouw en dynamiek’
20
Het project Landbouw en dynamiek 15. Op welke manier kent u het project Landbouw en dynamiek? Vanuit mijn bestuursfunctie en vanuit deelnemers (heb zelf niet deelgenomen). 16. Weet u welke resultaten worden nagestreefd en in hoeverre dat lukt? Perspectief voor het bedrijf (vooruitgang). Voor de buitenwereld : laten zien dat de landbouw een sector is die niet stilzit (geen nostalgie). Ondernemerschap ontwikkelen. Per jaar een nieuw initiatief! 17. Kent u projecten die binnen L&D zijn aangejaagd, ontwikkeld dan wel begeleid? Precisie landbouw. 18. Voor welke vragen zou u de st. en/of dit project benaderen? Duurzaamheid: Landbouwproducten voor duurzame ontwikkeling Vezels zoals vlas en hennep Wol van schapen uit de Dollard 19. Welke resultaten moeten in het project geleverd worden? Doelen voor minimaal 75% halen. Per jaar minimaal één nieuw initiatief (continuïteit). Is de schaalgrootte voor precisie landbouw voldoende in de streek. Als duidelijk is dat de baten de kosten niet zullen dekken dan moet je er ook mee kunnen stoppen. 20. Welke resultaten daarvan vond u het meest belangrijk? (resultaten opnoemen als geïnterviewde ze niet kent!) Zwaluwstaarten van de initiatieven: bijv. samenwerken, leefbaarheid en renovatie dorpsgezicht/ boerderijen. Vitale dorpen is echt belangrijk! 21. Ziet u knelpunten voor de uitvoering van het project en zo ja hoe en wanneer kunnen die worden opgelost? Frustratie door procedures kan de voortgang beïnvloeden. Ook negatieve resultaten zijn echter resultaten: mag je laten zien. 22. Zijn er dingen misgegaan in het project? Hoe moet dat worden opgelost? Aanbesteding! Oplossing ligt bij de overheid. 23. Zijn er resultaten behaald die niet zijn genoemd in het project? Biovergister bij Sterenborg: was zelfs in de TROS nieuwsshow!
Evaluatie project ’landbouw en dynamiek’
21
Mondeling interview 2 De stichting DLOW 1. Hoe bent u betrokken bij de St DLOW en sinds wanneer? Vanaf de 1e werkgroep. Betrokken vanuit Leader en bij de financiering van het geheel. 2. Wie is (zijn) uw contactpersonen binnen de st.? Vroeger Jacob Klaas Star. Nu via Harm de Vries en het bestuur. 3. Wat is het belang van de st. voor de regio oost Groningen (en daarbuiten?)? Platform voor landbouw zaken. Structuur om projecten mee op te zetten. 4. Hoe regelmatig overlegd u met bestuursleden van de stichting en waarover? Afhankelijk van tijd en wat er speelt. Met de aanbesteding wekelijks, verder 1 keer/maand: we komen elkaar wel ergens tegen. Meestal is er wel een aanleiding om over te praten, meestal erg oplossingsgericht. 5. Is de st. voor u een ingang tot een verder netwerk, zo ja welke netwerk? In zekere zin wel. Deelprojecten leiden tot nieuwe groepen. Dit kan nog wel sterker! 6. Bent u op de hoogte van de resultaten die de stichting behaald, welke en wanneer? Via voortgangsrapportages, maar kan meer gebeuren (zou handig kunnen zijn). 7. Op welke manier dragen deze resultaten bij aan de ‘verbetering van de leefbaarheid van het platteland’ van oost Groningen (innovatie, economisch, natuur, milieu, toerisme)? Alles wat je realiseert draagt bij. Ik zie een hoop enthousiasme (koolzaad, tarwe, ruiterpaden) en de stichting krijgt altijd wel weer een zaal vol. Maar ik heb misschien niet een compleet beeld. 8. Welke vragen zou de stichting voor u kunnen (moeten) beantwoorden? Het eind van het programma komt er aan, nu moet de stichting zijn hoe en of ze verder gaan en hoe ze dat organiseren. De stichting kan ook één orgaan vormen met het Huis van de Regio, zodat de krachten worden gebundeld. Het nieuwe programma (2007-2013) wordt nu bepaald! 9. Heeft u aanbevelingen voor de stichting? Slagvaardiger zijn, er meer bovenop zitten. Netwerk onderhouden en zichtbaar maken, ook richting financiers. Ook de buitenwereld moet zien wat er gebeurt. 10. Functioneert de stichting zoals u dat 3 jaar geleden voor ogen had? Uitleg bij ja en nee! Ja, in het begin ben ik wel somber geweest (ook deels door de rol van de provincie), maar nu in de uitvoering gaat het goed! 11. Is de stichting slagvaardig en zo ja hoe merkt u dat en hoe merkt een buitenstaander dat? Zie 10. 12. De stichting voert het project ‘Landbouw en Dynamiek’ nu uit, zijn er nog andere projecten die worden uitgevoerd. Tarwe, koolzaad, Sprong over het veen, PMOV water. 13. Welke andere organisaties zijn op hetzelfde gebied als de stichting actief in oost Groningen? In zelfde gebied niet. De constructie werkt goed. 14. Welke projecten van andere organisaties zouden eigenlijk door de stichting moeten worden uitgevoerd? Niet. Het project Landbouw en dynamiek 15. Op welke manier kent u het project Landbouw en dynamiek? Als coördinator van leader en financier van het project. 16. Weet u welke resultaten worden nagestreefd en in hoeverre dat lukt? Moet ik opzoeken. Het lukt zeker. 17. Kent u projecten die binnen L&D zijn aangejaagd, ontwikkeld dan wel begeleid? Tarwe, koolzaad, Sprong over het veen, PMOV water.
Evaluatie project ’landbouw en dynamiek’
22
18. Voor welke vragen zou u de st. en/of dit project benaderen? N.v.t. 19. Welke resultaten moeten in het project geleverd worden? Doelen behalen. 20. Welke resultaten daarvan vond u het meest belangrijk? (resultaten opnoemen als geïnterviewde ze niet kent!) Versterken van het zelf organiserend vermogen van de stichting. Het organiseren van netwerken en samenwerk verbanden. Duurzaamheid van het project. Daarnaast ook concrete resultaten zoals bij Sprong over het veen. 21. Ziet u knelpunten voor de uitvoering van het project en zo ja hoe en wanneer kunnen die worden opgelost? Nee. 22. Zijn er dingen misgegaan in het project? Hoe moet dat worden opgelost? Ja, de subsidievoorwaarden, hier kon de stichting niks aan doen. 23. Zijn er resultaten behaald die niet zijn genoemd in het project? Ongetwijfeld. 24. Wat is er nodig om eventuele toekomstplannen te realiseren? Wat willen ze zelf, welke rol gaat de stichting spelen. Hoe moet de regio tegen de stichting aankijken. Dit moet duidelijk worden.
Evaluatie project ’landbouw en dynamiek’
23
Mondeling interview 3 De stichting DLOW 1. Hoe bent u betrokken bij de St DLOW en sinds wanneer? In november 2003 via Johan Blanke op LTO Noord afdelingsvergadering uitgenodigd. De activiteiten van de stichting schoten niet op met LTO Noord projecten. Vanaf begin 2004 bezig gegaan (o.a. met Jan Beekman en Hein Ruijgers) om het project verder te ontwikkelen. 2. Wie is (zijn) uw contactpersonen binnen de st.? Gehele bestuur. 3. Wat is het belang van de st. voor de regio oost Groningen (en daarbuiten?)? Vanuit draagvlak geld koppelen aan activiteiten in de regio. 4. Hoe regelmatig overlegd u met bestuursleden van de stichting en waarover? Via email min. 2x/week; overleg afhankelijk van de lopende projecten; 1x/2 maanden bestuursvergadering. 5. Is de st. voor u een ingang tot een verder netwerk, zo ja welke netwerk? Ja zeker, ook als vertegenwoordiger van de stichting! 6. Bent u op de hoogte van de resultaten die de stichting behaald, welke en wanneer? Ja, 5 projecten zijn gerealiseerd (eigenlijk 7: maar samenwerken voor water en de koolzaadstudiegroep waren er al), 3 zitten nu nog in de pijplijn (Cultureel erfgoed; Veen oxidatie; Vervolg koolzaadproject). Twee projecten zijn zelfs terug verwezen. 7. Op welke manier dragen deze resultaten bij aan de ‘verbetering van de leefbaarheid van het platteland’ van oost Groningen (innovatie, economisch, natuur, milieu, toerisme)? • Activiteiten op het platteland: geldt voor alle projecten behalve misschien het rogge project. • Innovatie: Onderzoek natuurgras voor bio-vergisting. • Toerisme en recreatie (promotie van de regio!): Sprong over het veen en Rogge groeit, Westerwolde bloeit. • Economisch: precisie landbouw 8. Welke vragen zou de stichting voor u kunnen (moeten) beantwoorden? De primaire vraag ligt in de relatie tussen draagvlak en de (on) mogelijkheden van het beleid 9. Heeft u aanbevelingen voor de stichting? Zelfbewuster worden, we zijn een basisorganisatie. Zelfs zonder financiering blijven we functioneren! 10. Functioneert de stichting zoals u dat 3 jaar geleden voor ogen had? Uitleg bij ja en nee! Nog niet helemaal, de doelstelling is nog niet geïnternaliseerd. Soms wordt teveel gedacht vanuit beleid, we zijn niet altijd voldoende zichtbaar, zijn soms te timide en redeneren te eenzijdig vanuit primaire landbouw. 11. Is de stichting slagvaardig en zo ja hoe merkt u dat en hoe merkt een buitenstaander dat? Ja, maar buitenstaanders merken dat te weinig! 12. De stichting voert het project ‘Landbouw en Dynamiek’ nu uit, zijn er nog andere projecten die worden uitgevoerd. • Studie inpassen natuurgras in bio-vergister • Rogge groeit, Westerwolde bloeit • Sprong over het veen • Precisie bodem en water • Kennisuitwisseling en vraagformulering 13. Welke andere organisaties zijn op hetzelfde gebied als de stichting actief in oost Groningen? Niet, de ANOG zit op een ander ‘thema’ namelijk natuurbeheer. Wordt prima mee samengewerkt.
Evaluatie project ’landbouw en dynamiek’
24
14. Welke projecten van andere organisaties zouden eigenlijk door de stichting moeten worden uitgevoerd? e In 1 instantie niet. Eventueel met de blauwe stad; rol bij de verbindingszones EHS en Kavelruil coördinator plus. Het project Landbouw en dynamiek 15. Op welke manier kent u het project Landbouw en dynamiek? Aan basis gestaan, maar heb het project niet geschreven. Het proces zoals het is gegaan verdient geen schoonheidsprijs. 16. Weet u welke resultaten worden nagestreefd en in hoeverre dat lukt? Zie ook 6! Betreft platformvergaderingen: dit gaat nu beter lukken, er komen er zeker nog twee, die vanuit draagvlak worden georganiseerd. De eerstvolgende gaat over veen oxidatie. 17. Kent u projecten die binnen L&D zijn aangejaagd, ontwikkeld dan wel begeleid? Koolzaad en PMOV water 18. Voor welke vragen zou u de st. en/of dit project benaderen? N.v.t. 19. Welke resultaten moeten in het project geleverd worden? 3 nieuwe projecten en 1 samenwerk verband 20. Welke resultaten daarvan vond u het meest belangrijk? (resultaten opnoemen als geïnterviewde ze niet kent!) Allemaal 21. Ziet u knelpunten voor de uitvoering van het project en zo ja hoe en wanneer kunnen die worden opgelost? Nee, alles is opgelost. Alleen de financiering van de eindafrekening (20% van totaal begroting) vormt een probleem. Dit moet met de financier besproken worden. 22. Zijn er dingen misgegaan in het project? Hoe moet dat worden opgelost? Ja (aanbesteding, proces tot acceptatie), maar is al opgelost. 23. Zijn er resultaten behaald die niet zijn genoemd in het project? Er zijn meer projecten gerealiseerd. De zelfbewustheid van de st. is verbeterd. Het bestuur is uitgebreid met 2 vrouwen. Er wordt druk gezocht naar een nieuwe voorzitter. 24. Wat is er nodig om eventuele toekomstplannen te realiseren? Financiële zekerheid en een ‘klusjesman’ om de basisgroep te laten draaien!
Evaluatie project ’landbouw en dynamiek’
25