Evaluatie Hoofdlijnennota armoedebeleid September 2013
ccBeleid & Regie
Sociale Zaken
Corina Garcia
Evaluatie Armoedebeleid Wormerland
September 2013
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ....................................................................................................... 1 1 Inleiding ................................................................................................................. 3 1.1 Gebruikte afkortingen ................................................................................................ 3
2 Hoofdlijnennota armoedebeleid 2009 ................................................................. 3 2.1 Samenvatting Hoofdlijnennota armoedebeleid ..................................................... 3 Armoededefinitie .......................................................................................................................... 4 Bestaand beleid ........................................................................................................................... 4 Uitgangspunten voor het beleid voor de periode van 20092012 ................................................. 4 Financieel ..................................................................................................................................... 4 Nadere uitwerking ........................................................................................................................ 4
2.2 Uitwerking van de armoedenota .............................................................................. 5
3 Landelijke beleidsveranderingen ...................................................................... 7 3.1 veranderingen in inkomen en uitkeringen .............................................................. 7 3.1.1 Huurtoeslag ........................................................................................................................ 8 3.1.2 Zorgtoeslag ........................................................................................................................ 8 3.1.3 Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en AWBZ ................................................... 8
3.2 Veranderingen in gemeentelijke regelingen ........................................................... 8 3.2.1 Inkomensnormering .......................................................................................................... 8 3.2.2 Kinderparticipatie fonds ..................................................................................................... 8 3.2.3 Kwijtschelding gemeentelijke heffingen ............................................................................. 8 3.2.4 Inkomensvrijlating voor alleenstaande ouders .................................................................. 8
3.3 Verandering in uitgaven ........................................................................................... 9 3.3.1 Zorgkosten ........................................................................................................................ 9 3.3.2 Huren ................................................................................................................................ 9
3.4 Conclusie .................................................................................................................. 9
4 Onderzoek / evaluatie ........................................................................................ 10 4.1 Cijfers ...................................................................................................................... 10 4.1.1. Demografische ontwikkeling(en) .................................................................................... 10 4.1.2 Doelgroepen .................................................................................................................... 11
4.2 Start evaluatie ......................................................................................................... 11 4.2.1 De onderzochte onderwerpen, doelgroepen .................................................................... 11 4.2.2 WWB (bijstand) ............................................................................................................... 11 4.2.3 Werkzoekenden, werklozen en niet werkende werkzoekenden ...................................... 13 4.2.4 Bijzondere Bijstand (BB) .................................................................................................. 13 4.2.5 GEP ................................................................................................................................. 15 4.2.6 Schulddienstverlening (SDV) ........................................................................................... 15 4.2.7 Hulpfonds ......................................................................................................................... 16 4.2.8 Zorgfonds ......................................................................................................................... 16 Pagina 1 van 21
Evaluatie Armoedebeleid Wormerland
September 2013
4.2.9 Kinderparticipatiefonds (KPF) ......................................................................................... 16 4.2.10 Beroep op de WMO ....................................................................................................... 17 4.2.11 Jeugdsportfonds (JSF) ................................................................................................... 17
5.0 Conclusies .............................................................................................................. 17
6. Aanbevelingen ................................................................................................... 17 6.1 Algemeen ................................................................................................................ 17 6.2 Per voorziening/onderwerp .................................................................................... 17 6.2.1 WWB ............................................................................................................................... 17 6.2.2 BB .................................................................................................................................. 18 6.2.3 SDV ................................................................................................................................. 18 6.2.4 Reiskosten en presentatievergoeding opnemen in reintegratieverordening ................. 18 6.2.5 Inkomsten vrijlating voor alleenstaandeouders ............................................................ 18 6.2.6 Extra doelgroep: Kinderen ............................................................................................. 18
8 Slotopmerkingen ................................................................................................ 19 ...................................................................................................................................... 19
Pagina 2 van 21
Evaluatie Armoedebeleid Wormerland
September 2013
1 Inleiding Voor u ligt de evaluatie van Hoofdlijnennota armoedebeleid Wormerland’. Deze nota is in januari 2009 in de gemeenteraad vastgesteld. Naar aanleiding van deze nota zijn een aantal onderwerpen, die in de Hoofdlijnennota zijn genoemd, uitgewerkt. In juni 2009 zijn de onderwerpen nader uitgewerkt en door het college vastgesteld.
1.1 Gebruikte afkortingen In deze tussenevaluatie worden een aantal afkortingen gebruikt, die niet elke keer voluit worden geschreven. Dit zijn o.a.: BB = bijzondere bijstand CBS = Centraal Bureau voor de Statistiek GEP = Gemeente Extra Pakket LDT = langdurigheidstoeslag LO = levensonderhoud (aanvraag bijstand) VDG = vergoeding duurzame goederen WKO = Wet kinderopvang WW = Werkloosheidswet WWB = Wet werk en bijstand Daarnaast worden nog meer afkortingen gebruikt die bij de eerste keer gebruik voluit geschreven zijn.
2 Hoofdlijnennota armoedebeleid 2009 2.1 Samenvatting Hoofdlijnennota armoedebeleid De gemeente Wormerland heeft met de ‘Hoofdlijnennota armoedebeleid’ het armoedebeleid, ook wel minimabeleid genoemd, opnieuw beschreven en actuele doelstellingen en uitgangspunten geformuleerd. De nota beschrijft het minimabeleid binnen de gemeente Wormerland. De doelstellingen uit de programmabegroting 2009, onder Programma 10: sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening, programma 14: zorg en programma 3: maatschappelijke participatie, die rechtstreeks verband houden of samenhangen met de bestrijding van armoede zijn opgenomen in de nota (zie kader hieronder). Programma (10): Sociale voorzieningen en Maatschappelijke Dienstverlening We willen dat zoveel mogelijk inwoners van Wormerland in hun eigen levensonderhoud voorzien. Speerpunten binnen de WWB zijn het realiseren van arbeidsreintegratie en/of het voorkomen van isolement door individuele trajectbemiddeling. Het bestrijden van armoede en het verbeteren van de sociaal maatschappelijke positie van mensen met lage inkomens zijn eveneens speerpunten in het beleid. Zo min mogelijk inwoners van Wormerland komen terecht in een uitzichtloze schuldpositie. De rol van de gemeente beperkt zich vooralsnog tot het voeren van een preventiebeleid, mede om inzicht te verkrijgen in de omvang en aard van de problematiek. Programma (14): Zorg Door adequate uitvoering van de wet collectieve preventie volksgezondheid en de wet Maatschappelijke ondersteuning willen we ouderen in staat stellen zo lang mogelijk zelfstandig te Pagina 3 van 21
Evaluatie Armoedebeleid Wormerland
September 2013
wonen. Het college beraadt zich op mogelijkheden voor het vormgeven van de advies- en informatiefunctie op sociaal- juridisch terrein. Op basis van het subsidiebeleid worden afspraken met organisaties vastgelegd in overeenkomsten. Programma (3): Maatschappelijke participatie We willen de inwoners van onze gemeente betrokken houden bij de samenleving. We willen de cohesie in de samenleving bevorderen door een breed en divers aanbod van activiteiten en een bruisend verenigingsleven. Ontspannen, ontmoeten, ontdekken en ontwikkelen zijn daarbij sleutelbegrippen. Binnen onze gemeente willen we de aandacht vooral richten op het vergroten van kansen en mogelijkheden voor jeugdige inwoners en het voorkomen van problemen bij hen.
Armoededefinitie In de nota wordt het begrip armoede met onderstaande betekenis gehanteerd: “Een situatie waarin het mensen langdurig ontbreekt aan sociaal en economisch perspectief.”
Bestaand beleid Naast de landelijke (wettelijke) maatregelen voor armoedebestrijding, worden in de nota de ‘Wormerlandse’ regelingen genoemd. Deze regelingen worden verder in deze evaluatie apart behandeld. De bijzondere bijstand (o.g.v. art.35 Wwb) is één van de belangrijkste inkomensondersteunende maatregelen die de gemeente tot haar beschikking heeft. Wormerland voert een beleid dat aansluit op de normbedragen van het Nibud.
Uitgangspunten voor het beleid voor de periode van 2009-2012 Er werden vijf beleidsuitgangspunten geformuleerd, die als basis dienen voor verdere beleidsuitvoering: A. Wormerland wil voorkomen dat mensen terecht komen in een situatie van langdurig aangewezen zijn op een inkomen op het minimum niveau. B. De ‘burger’ is zelf verantwoordelijk voor zijn inkomensvoorziening. Geboden handreikingen en oplossingen moeten een duurzaam karakter hebben. C. Wormerland wil het niet- gebruik van de beschikbare maatregelen terugdringen. D. Bij de toekenning van voorzieningen vindt altijd een individuele beoordeling plaats. E. De gemeente wil haar positie waar het gaat om de bestrijding van de armoede, nadrukkelijker vorm geven.
Financieel De financiële paragraaf richt zich in deze nota voornamelijk op de begroting van 2009, die bij het verschijnen van de armoedenota reeds was vastgesteld. In die zin moesten nieuwe maatregelen binnen de bestaande budgetten plaatsvinden.
Nadere uitwerking In hoofdstuk 13 van de nota worden 14 punten genoemd die door het college nader uitgewerkt zijn. Alhoewel het college geen uitwerkingsnota ontwikkeld heeft, is er veel gedaan rondom dit onderwerp. In paragraaf 2.2 wordt per punt aangegeven wat er in de loop der jaren is gedaan.
Pagina 4 van 21
Evaluatie Armoedebeleid Wormerland
September 2013
2.2 Uitwerking van de armoedenota In hoofdstuk 13 van de armoedenota is aangegeven dat een aantal punten in een uitvoeringsnota nader zouden worden uitgewerkt. Er werden daarbij de volgende 13 punten genoemd: 1. Vroegtijdig signaleren en het terugdringen van het niet- gebruik van voorzieningen. Het niet- gebruik van voorzieningen is onder de personen met een WWB-, IOAW- of IOAZ- uitkering erg klein. Alhoewel we dit niet met concrete cijfers kunnen onderbouwen, kunnen we wel aangeven dat zeker 95% van de cliënten alle voorzieningen gebruikt en bekend is met de voor hen beschikbare voorzieningen. Bij elk klantcontact wordt er nagegaan of iemand nog recht heeft op een voorziening. Vooral bij een afwijzing voor bijvoorbeeld bijzondere bijstand, wordt er door de consulent gekeken of een cliënt de kosten eventueel kan dekken uit een andere voorziening, bijvoorbeeld een langdurigheidtoeslag. Tijdens een intakegesprek wordt alle informatie over de voorzieningen aan de cliënt verstrekt en uitgelegd wat de voorzieningen inhouden. Wij weten niet en kunnen ook niet nagaan wat het niet- gebruik is bij de minima die geen WWB-, IOAW- of IOAZ- uitkering hebben. Vooral niet bij de personen die werken en een salaris verdienen op het minimumniveau of net daarboven. Met het project van het procesherontwerp bijzondere bijstand willen we de procedure korter maken door minder gegevens bij de aanvrager zelf op te vragen. Hierdoor verlagen we de drempel en zal iemand sneller een voorziening aanvragen. We willen een formulier ontwikkelen waar alle minimavoorzieningen op staan. Dit is transparant en zo heeft de cliënt direct een overzicht van alle voorzieningen. Op het gebied van de communicatie valt nog iets te winnen. De laatste jaren zijn we vooral met de organisatie bezig geweest. 2. Nagaan welke lokale netwerken reeds beschikbaar zijn en waar mogelijk gebruik van gemaakt kan worden. Bijvoorbeeld rond de opzet van het centrum voor Jeugd en Gezin. Er wordt veel samengewerkt tussen de consulenten en de overige hulpverleners. Op het gebied van kinderen is er samenwerking met het consultatiebureau en kinderopvangvoorziening. Er is ook samenwerking met WonenPlus voor vrijwilligerswerk, maar ook voor de hulpverlening als daar behoefte aan is. Met de kerk is er een samenwerking als het gaat om zeer schrijnende gevallen die de kerk nog kan helpen. Dit zijn een aantal voorbeelden. Vooral de proactieve houding van de consulenten heeft er toe bijgedragen dat er een goed netwerk is gevormd. Als er een probleem is, dan zal de consulent zelf op zoek gaan naar een instantie die ertoe kan bijdragen dit probleem te verhelpen. Door deze houding wordt het netwerk steeds groter en sluitend. 3. Nagaan op welke wijze de diverse gemeentelijke afdelingen meer integraal kunnen werken rond het thema armoedebestrijding. Hierbij bepalen wie de regisseursrol op zich neemt (‘trekker’). Elke maand is er een overleg tussen de beleidsmedewerkers Maatschappelijke ontwikkeling. Hierbij speelt de beleidsmedewerker met de armoedenota in haar portefeuille de regisseursrol. Tijdens dit overleg worden alle projecten op tafel gelegd om zo tot een integraal beleid te komen. Met het project Proces herontwerp nemen we de processen op het gebied van het armoedebeleid onder de loep. De afdelingen KCC, dienstverlening, ict, wmo en financiën worden in het project meegenomen. Wij proberen een proces te ontwerpen dat zo min mogelijk vraagt van de cliënt en zoveel mogelijk gebruik maakt van de eigen beschikbare gegevens. Tijdens het netwerkoverleg, georganiseerd door de afdeling WMO, is ook een consulent Sociale Zaken aangeschoven om zo een schakel te kunnen vormen tussen deze afdelingen. 4. Het meten van effecten van het beleid rond armoedebestrijding. Voor gemeente Wormerland is het te duur om zelf een onderzoek te bekostigen naar de effecten van het beleid rond armoedebestrijding. De landelijke ontwikkelingen rond dit thema zijn de laatste jaren in een sneltreinvaart gegaan. Ook kon de gemeente geen constructief beleid voeren. In hoofdstuk 3 hebben wij alle veranderingen rondom dit thema opgesomd. Gemeente Zaanstad heeft over de periode 2011 – 2012 een Minima Effecten rapportage door het Nibud laten uitbrengen. De gemeente Wormerland heeft alleen op het gebied van de Pagina 5 van 21
Evaluatie Armoedebeleid Wormerland
September 2013
langdurigheidstoeslag en de Regeling schoolgaande kinderen (RSK) een ander beleid. De landelijke ontwikkelingen zijn echter hetzelfde, het verschil met Zaanstad is minimaal. Daarom kunnen de aanbevelingen die in het MER zijn gedaan ook voor Wormerland worden gedaan. Verder in deze evaluatie in hoofdstuk 3 wordt er per punt nader op de aanbevelingen ingegaan. 5. Proactief beleid ontwikkelingen ten aanzien van het verstrekken van inkomensondersteuning. Vereenvoudiging van de aanvraagprocedures en administratieve verwerking. Het project Procesherontwerp bijzondere bijstand geeft ons de uitgelezen kans de aanvraagprocedures te vereenvoudigen en de administratieve verwerking te verminderen. Het idee is om zoveel mogelijk gegevens op te vragen uit de voor Sociale Zaken beschikbare systemen en niet meer bij de aanvrager zelf op te vragen. Hier zal voor de gemeente wel een risico liggen, maar dat zal zoveel mogelijk beperkt worden door het maken van risicoanalyses en steekproefsgewijs controleren. Vooral in de beginfase na implementatie zal veel gecontroleerd en gemonitord worden. Door zoveel mogelijk de gegevens uit eigen systemen te halen wordt de drempel voor de aanvrager lager gemaakt, omdat hij/ zij minder gegevens hoeft aan te leveren. 6. Onderzoek naar uitbreiding van de doelgroep collectieve ziektekostenverzekering. De doelgroep is vergroot in 2009 naar 110% van de bijstandsnorm. Door de landelijke wetgeving is het niet mogelijk om de doelgroep verder uit te breiden. Het beleid is zoveel mogelijk cliënten en minima in het GEP (Gemeente Extra Pakket) op te nemen. Bijzondere bijstand die wordt aangevraagd voor medische kosten wordt beoordeeld met de vergoedingen in het GEP als uitgangspunt. Alleen bij uitzonderlijke gevallen is er een uitzondering mogelijk. 7. Onderzoek naar uitbreiding kostensoorten van de bijzondere bijstand. In 2009 is de bijzondere bijstand uitgebreid met het PC- project. Een huishouden met kinderen in groep 7/ 8 van het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs en een inkomen op minimumniveau kon een computer met internetaansluiting aanvragen. Er zijn in totaal 28 computers met internetaansluiting voor twee jaar toegekend. Het project is inmiddels gestopt, want met de komst van het Kinderparticipatie Fonds (KPF) in 2012 is doorgang van het project niet meer van toepassing. 8. Onderzoek naar de wijze waarop voorzieningen in natura verstrekt kunnen worden ten behoeve van kinderen in huishoudens met een laag inkomen. In 2009 is hier gevolg aan gegeven door computers met internetaansluiting te verstrekken aan kinderen in de eerder genoemde doelgroep. Het Kinderparticipatie Fonds heeft in 2012 een verstrekking in geld mogelijk gemaakt. In 2013 doen we een onderzoek om het KPF uit te breiden naar een vergoeding in natura via een webshop. 9. De opzet van de schuldhulpverlening een meer integrale invulling geven en directer koppelen aan re-integratie. In 2012 hebben we hieraan gevolg gegeven met het beleidsplan Schulddienstverlening 2012-2015 en het preventie- en nazorgplan voor de Schulddienstverlening. 10. Bevorderen dat in de trajecten waarbij meervoudige problematiek aan de orde is één organisatie de regie op zich neemt. Hierover zullen we in gesprek treden met de betrokken organisaties. In de praktijk is gebleken dat één organisatie niet handig is bij meervoudige problematiek. De organisatie die gespecialiseerd is in een bepaalde doelgroep is het best in het vinden van oplossingen binnen hun netwerk. Bijvoorbeeld Vluchtelingenwerk neemt de regie op zich als de problemen zich voordoen vanuit een vluchtelingensituatie. Als er kinderen bij zijn betrokken, dan is het bureau voor Jeugd en Gezin de regievoerder. Uiteraard zijn de consulenten van Sociale Zaken altijd degene die de voortgang van het herstel in de gaten houden en cliënten regelmatig spreken. Van de consulenten wordt een proactieve houding verwacht als het gaat om het zoeken naar oplossingen. Dit kan een financiële of een maatschappelijke oplossing zijn waarbij gebruik gemaakt wordt van het netwerk.
Pagina 6 van 21
Evaluatie Armoedebeleid Wormerland
September 2013
11. Onderzoek naar koppeling van projecten en netwerken bijv. Wmo, meldpunt Overlast en bemoeizorg, huisbezoeken aan ouderen via WonenPlus, wijkgericht werken. Een koppeling is bewerkstelligd door middel van een consulent die aanwezig is bij het netwerkoverleg van Wmo, waarbij alle mogelijke hulpverlenende instanties aanwezig zijn. Op deze wijze proberen we een schakel te maken tussen Sociale Zaken en de overige afdelingen. 12. Nagaan op welke wijze de armoedeval zoveel mogelijk kan worden beperkt. Onder meer wordt onderzocht welke effecten en rol het premiebeleid (bonus bij uitstroom) heeft op de beperking hiervan. Armoedeval is een lastig begrip dat moeilijk te vatten is, zoals te lezen in de Minima Effecten Rapportage (MER). Bij elke beëindiging wordt er uitgerekend wat de effecten zijn op het inkomen bij aanvaarding van arbeid. De uitstroompremies zijn eenmalige uitkeringen en hebben geen duurzaam karakter en daarom geen invloed op de armoedeval. In de MER wordt aanbevolen zoveel mogelijk kosten die bij werkaanvaarding komen (zoals reiskosten, kosten presentatie) te vergoeden totdat iemand zelf een inkomen heeft gegenereerd zodat hij deze kosten zelf kan dragen. We bevelen in deze evaluatie aan om hier gevolg aan te geven en de re-integratieverordening op dit punt te wijzigen. 13. Rol van de voedselbank en de mogelijke functie van een sociaal Raadsman/ -vrouw worden nader uitgewerkt. De rol van de Raadsman/ -vrouw is uitgebreid met een formulierenbrigade, die door vrijwilligers wordt gedraaid. De vrijwilligers nemen een hoop werk uit handen van de Raadsman/ -vrouw die zich daardoor kan bezighouden met complexe zaken. Er is een goede samenwerking met de voedselbank. Als een schrijnend geval zich aanmeldt en bijvoorbeeld geen beroep kan doen op de WWB (bijvoorbeeld bij een faillissement van de werkgever) wordt er contact opgenomen met de voedselbank voor een doorverwijzing.
3
Landelijke beleidsveranderingen
Tussen 2009 en nu zijn er veel landelijke beleidsveranderingen geweest. Hieronder worden de belangrijkste veranderingen weergegeven. Naast de landelijke beleidsveranderingen zijn er op gemeentelijk niveau ook veel veranderingen geweest in de periode 2009 tot vandaag. Naast de veranderingen in het Wormerlandse beleid, die voortkomen uit de landelijke ontwikkelingen, zijn er ook zelfstandige veranderingen geweest. Hieronder worden de gemeentelijke beleidsveranderingen mede weergegeven.
3.1 veranderingen in inkomen en uitkeringen Hoogte uitkering (netto maandbedragen, inclusief heffingskortingen WWB-uitkering paar WWB-uitkering eenoudergezin WWB-uitkering alleenstaande AOW paar AOW alleenstaande
2011
2012
1317 1185 922 1575 1129
1335 1202 934 1595 1144
Daarnaast gaat vanaf 2012 de AOW in op de datum dat iemand 65 wordt, niet meer op de eerste van de maand waarop iemand 65 wordt. Vanaf 2013 gaat de AOW steeds later in.
Pagina 7 van 21
Evaluatie Armoedebeleid Wormerland
September 2013
3.1.1 Huurtoeslag Over de huur boven de € 366,37, de zogenaamde kwaliteitskortingsgrens, heeft men nog gedeeltelijk recht op huurtoeslag. In 2011 ontving men over dit gedeelte 75% huurtoeslag. In 2012 is het huurtoeslagpercentage verlaagd tot 65%.
3.1.2 Zorgtoeslag Huishoudens moeten een groter deel van de zorgpremie zelf betalen. Dit komt door een verlaging van de zorgtoeslag.
3.1.3 Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en AWBZ De eigen bijdrage binnen de Wmo is in 2012 gestegen van € 17,80 naar € 18,00 voor alleenstaanden en van € 25,40 naar € 25,80 voor paren. Vanaf 2012 kunnen mensen alleen nog aanspraak maken op een persoonsgebonden budget (PGB) als zij een ‘verblijfsindicatie’ hebben en om die reden naar een AWBZ- instelling zouden kunnen. Mensen die nu een AWBZ- indicatie hebben zonder verblijf, bijvoorbeeld voor persoonlijke verzorging of begeleiding, houden tot 1 januari 2014 hun PGB. Daarna kunnen zij zorg in natura ontvangen.
3.2 Veranderingen in gemeentelijke regelingen 3.2.1 Inkomensnormering Vanaf 2012 moeten gemeenten het gemeentelijke inkomensbeleid normeren op maximaal 110 procent van het toepasselijk sociaal minimum. Deze regeling is van toepassing op alle categoriale regelingen, zoals langdurigheidstoeslag, categoriale bijzondere bijstand aan chronisch zieken en gehandicapten, ouderen, mensen met schoolgaande kinderen, collectieve aanvullende ziektekostenverzekeringen, stadspassen en participatieregelingen. Voor de individuele bijzondere bijstand is deze regeling niet van toepassing, aangezien deze als individueel maatwerk wordt gezien.
3.2.2 Kinderparticipatie fonds Vanaf 2012 zijn gemeenten verplicht in een verordening op te nemen dat zij de maatschappelijke participatie van kinderen uit arme gezinnen stimuleren en hoe zij hier invulling aan geven. Een mogelijkheid daartoe is via een participatieregeling. De gemeente Wormerland heeft hier met het Kinderparticipatiefonds invulling aan gegeven.
3.2.3 Kwijtschelding gemeentelijke heffingen Vanaf 2012 kunnen gemeenten bij de berekening van kwijtschelding van lokale belastingen rekening houden met de kosten van kinderopvang. Hierdoor hebben huishoudens met een relatief laag inkomen, die gebruik maken van formele kinderopvang, mogelijk wel recht op kwijtschelding van de gemeentelijke heffingen, terwijl zij hier vorige jaar, gezien hun inkomen, er geen recht op zouden hebben. De gemeente Wormerland heeft gebruik gemaakt van deze mogelijkheid.
3.2.4 Inkomensvrijlating voor alleenstaande ouders Sinds 2012 heeft de gemeente de mogelijkheid om alleenstaande ouders van 27 jaar of ouder met kinderen jonger dan 12 jaar een vrijstelling te geven als zij gedeeltelijk werken. Zij mogen 12,5 procent van hun inkomsten uit een betaalde (deeltijd)baan behouden, zonder gekort te worden op hun bijstandsuitkering, met een maximum van 120 euro netto per maand. Deze vrijlating duurt maximaal 30 maanden. Deze vrijlating geldt nadat gebruik is gemaakt van de algemene inkomensvrijlating, waarbij een bijstandsgerechtigde ten hoogste zes aaneengesloten maanden maximaal 25 procent van zijn inkomsten mag houden, met een maximum van 192 euro per maand. De gemeente besluit zelf of een bijstandsgerechtigde alleenstaande ouder voor deze nieuwe vrijlating in aanmerking komt. Bij de gemeente Wormerland is deze maatregel (nog) niet doorgevoerd.
Pagina 8 van 21
Evaluatie Armoedebeleid Wormerland
September 2013
3.3 Verandering in uitgaven 3.3.1 Zorgkosten De premie van de collectieve zorgverzekering (basisverzekering plus de aanvullende verzekering) die de gemeente Wormerland aanbiedt, is in 2012 € 3,36 duurder dan in 2011. Deze stijging is vergelijkbaar met de landelijke premiestijging van de basis- en de aanvullende verzekering. Ten slotte stijgt het verplichte eigen risico van € 170,- naar € 220,- per jaar. Gemiddeld genomen is niet iedereen dat eigen risico kwijt. In 2011 kostte het eigen risico iedere Nederlander gemiddeld € 107,-; de verwachting is dat dit in 2012 oploopt naar € 133,-..
3.3.2 Huren Gemiddeld stijgen de huren in de sociale huursector met 2,2 procent voor huurders met een laag inkomen (belastbaar jaarinkomen onder de 43.000 euro). Huurders met een inkomen boven de 43.000 euro die in een sociale huurwoning wonen, kunnen een extra huurverhoging krijgen van maximaal vijf procent.
3.4 Conclusie De huishoudens krijgen met diverse bezuinigingsmaatregelen te maken: • Huishoudens met een bijstandsuitkering hebben te maken met een minder sterke stijging van deze uitkering door de afbouw van de algemene heffingskorting in het referentieminimumloon. • De kinderbijslag daalt met ongeveer drie euro per kind per maand. • De kinderopvang is duurder geworden. Hierdoor is de alleenstaande ouder uit het voorbeeld, waarvan één kind naar de dagopvang gaat, in 2012 ruim 20 euro per maand meer kwijt dan in 2011. • Op de huurtoeslag wordt bezuinigd. Dit scheelt ongeveer 15 euro per maand voor een echtpaar met een huur boven de kortingsgrens. • De verhoging van het verplichte eigen risico voor de zorgverzekering van € 170,- naar € 220,- per jaar verhoogt de extra eigen ziektekosten met circa vier euro per maand. Op gemeentelijk niveau zijn er enkele wijzigingen tussen 2011 en 2012 die ook van invloed zijn op de koopkracht: • Het Kinderparticipatiefonds keert ook uit aan jongere kinderen en voor de oudere scholieren geldt een hoger bedrag. • Het Hulpfonds is komen te vervallen in 2012. • De gemeentelijke- en waterschapslasten zijn hoger, evenals de premie van de collectieve zorgverzekering en die van eigen bijdrage Wmo.
Pagina 9 van 21
Evaluatie Armoedebeleid Wormerland
4
September 2013
Onderzoek / evaluatie
De evaluatie van de armoedenota, dus van het minimabeleid in de gemeente Wormerland, is aan de hand van een aantal onderzoeksvragen uitgevoerd. Uiteraard is eerst goed gekeken naar de armoedenota zelf. De evaluatie is primair bedoeld om te bezien of de doelstellingen en beoogde effecten – die men in 2009 met de nota voor ogen had - met de ingezette maatregelingen zijn behaald en wat de resultaten zijn. Ook is in zijn algemeenheid onderzocht hoe het er met de ‘armoede’ in Wormerland voorstaat en welke aanbevelingen er voor de komende jaren kunnen worden gegeven om gewenste effecten te vergroten en de positie van minima in Wormerland te verbeteren.
4.1
Cijfers
Een evaluatie kan niet zonder cijfers. Verder zijn er ter onderbouwing uit diverse andere bronnen cijfers en aantallen aangeboord, waaronder het UWV, CBS, het Nibud en uit de gemeentelijke organisatie zelf. Met cijfers en aantallen kan normaliter gemakkelijk een vergelijking worden getrokken met andere jaren, vergelijkbare gemeenten, effecten van maatregelen, enzovoorts. In deze evaluatie is zo goed mogelijk tegemoet gekomen aan de wens om met cijfers en aantallen onderbouwde conclusies te staven. Zo mogelijk in de vorm van (staaf)diagrammen, schema’s of andere herkenbare en leesbare vormen.
4.1.1. Demografische ontwikkeling(en) Om een goed inzicht te hebben in de cijfers over armoede, zijn ook de demografische cijfers van belang. Zowel voor wat betreft de bevolkingsontwikkeling als leeftijdsopbouw van de bevolking. Hieronder een aantal kerngetallen: Bron: CBS. Personen met uitkering per gemeente. Gekozen is voor de gegevens van 1 januari 2012. Pla Bevolkings- Percentage Potentiële ats aantal 65+ beroeps(totaal) bevolking
Wormerland Oostzaan Beverwijk Zaanstad Landelijk
15.781 9.097 38.883 148.281 16.730.000
19,3 % 17,5 % 26,1% 16,0 % 16,2 %
9.973 5.888 26.503 98.327 11.111.696
Totaal aantal uitkeringen (per 1000 personen)* 99 92 135 144 129
Bijstand per 1000 personen
WW per 1000 personen
Wajong
20 11 31 33 36
19 18 24 25 26
10 10 18 16 18
* per 1000 personen, betekent per 1000 personen van de potentiële beroepsbevolking (tussen de 15 en 65 jaar oud)
Uit dit schema kan worden afgeleid dat Wormerland voor wat betreft de bijstand benedengemiddeld scoort. In vergelijking doet Oostzaan het nog wat beter. Waarschijnlijk is als reden aan te voeren dat de gemeente Oostzaan dichterbij Amsterdam ligt en daarom meer kan profiteren van het Amsterdamse bedrijfsleven. Wel moet worden opgemerkt dat de parameter ‘Bijstand per 1000 personen’ voor Wormerland op 01/01/2010 het getal 14 betrof en op 01/01/2011 het getal 19 opleverde. Voor het jaar 2012 zijn de kerncijfers nog niet bekend bij het CBS. Wel kan al worden aangegeven dat er in 2012 20 cliënten bij zijn gekomen. In heel 2012 zijn 80 aanvragen levensonderhoud WWB afgehandeld. Pagina 10 van 21
Evaluatie Armoedebeleid Wormerland
September 2013
De bevolkingsgroei in Wormerland was over 2011: - 1,3 promille (0,013%), een bevolkingsafname dus. Dit betrof een afname met 20 personen. De potentiële beroepsbevolking nam af van 10.106 op 01/01/2010, via 10.026 op 01/01/2011, naar 9.973 op 01/01/2012. Over 2011 betekent dat een afname met 0,53 %.
4.1.2 Doelgroepen In de Hoofdlijnennota armoedebeleid worden 4 doelgroepen benoemd waarop het beleid zich richt: Doelgroepen waarop het beleid zich richt -Uitkeringsgerechtigden van de gemeente Wormerland; -Overige uitkeringsgerechtigden; -Ouderen (65+) -Mensen met een laag inkomen (overige minima).
4.2 Start evaluatie Om tussentijds op de hoogte te worden gesteld van de huidige stand van zaken in dit dossier, de effecten van de ingezette acties en middelen en de actuele situatie van de Wormerlandse minima is deze evaluatie gestart. Tevens uiteraard bedoeld om te bezien of aanvullend beleid in dit dossier nodig zou zijn.
4.2.1 De onderzochte onderwerpen, doelgroepen In de Hoofdlijnennota Armoedebeleid is een veelheid aan onderwerpen, regelingen en doelgroepen voorbij gekomen. Per onderwerp, regeling en doelgroep is getracht hier een beeld te geven van de ontwikkelingen van 2009 t/m 2012. Zo mogelijk in exacte cijfers en aantallen, anders in onderbouwde aannames. Onderwerpen:
4.2.2 WWB (bijstand) De omvang van het cliëntenbestand in de bijstand (WWB) is één van de belangrijke indicatoren voor de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en het ontstaan van minima. Aantallen WWB (aanvragen) Aanvragen levensonderhoud (LO) 2009 77 2010 74 2011 90 2012 81
Toegekend
44 65 50 71
Op 21 januari 2013 zag het actuele WWB bestand van Wormerland er als volgt uit: IOAW 6 +2 Pers. van 21 t/m 64 jaar 208 + 22 Onder de 21 jaar 2 0 Totaal 216 240 inclusief partner Waarvan 142 alleenstaanden, 49 alleenstaande ouders en 25 gehuwden (= 216). Over heel 2012 zijn er 95 personen ingestroomd en 56 uitgestroomd. Per saldo een toename van 39 uitkeringen. Dat is 18 %. Pagina 11 van 21
Evaluatie Armoedebeleid Wormerland
September 2013
In de maand januari 2012 is een piek geweest en zijn er 23 cliënten ingestroomd. De aanvraag is gedaan in december 2011 en verklaart de discrepantie tussen het lagere cijfer voor de toegekende aanvragen (71) en het aantal dat is ingestroomd (95).
In onderstaand grafiek hebben we de cijfers verwerkt voor een duidelijk beeld: 250 200 150
begin in
100
uit
50 0 2009
2010
begin: volume cliëntenbestand
2011
2012
in: aantal toegekende aanvragen
2013 uit: Uitstroom
Duur van de uitkering gemeten in januari 2013.
Cliënten naar duur uitkering 0 tot 3 maanden 3 tot 6 maanden 6 tot 9 maanden 9 tot 12 maanden 1 tot 2 jaar 2 tot 5 jaar
Client 17 27 14 13 35 55
Partner 0 4 3 3 4 5
Totaal 17 31 17 16 39 60
Procent 7% 13% 7% 6,5% 16,5% 25% Pagina 12 van 21
Evaluatie Armoedebeleid Wormerland
September 2013
5 tot 10 jaar 38 5 43 18% >= 10 jaar 17 0 17 7% Totaal 216 24 240 100% De gevolgen van de crisis zijn vooral te zien aan de uitstroomcijfers die na 2011 dalen. De prognose voor 2013 is dat het volume licht blijft stijgen, maar dat de piek is geweest. De uitstroom en instroomcijfers tot zover zijn ongeveer gelijk aan die van 2012. Zie het schema hierboven voor een overzicht van de bijstandsduur. Hieruit blijkt dat 50% van het uitkeringbestand al langer dan 2 jaar afhankelijk is van een bijstandsuitkering en nog eens 16,5% ten minste langer dan 1 jaar. Dat wil zeggen dat dus ‘slechts’ 33,5% korter dan 1 jaar bijstand ontvangt. 61% van de cliënten is boven de 40 jaar oud en 40% van de cliënten is niet in Nederland geboren.
4.2.3 Werkzoekenden, werklozen en niet werkende werkzoekenden Naast de bijstand is het aantal werkzoekenden, werklozen en personen met een werkloosheidsuitkering (WW) een belangrijke graadmeter.
Uit bovenstaande grafiek is op te maken dat het aantal werkzoekenden in Wormerland stabiel lijkt. Opvallend is dat ook landelijk geen grote stijgingen zijn waar te nemen. Het verschil tussen het cijfer van het UWV en het cijfer van het CBS is te verklaren aan het verschil dat beide instanties hanteren als definitie voor werkzoekenden. Het UWV hanteert de definitie nietwerkende werkzoekenden en het CBS werklozen. In het cijfer van het CBS zitten ook de personen die een opleiding volgen en daarom niet werken.
4.2.4 Bijzondere Bijstand (BB) Hieronder volgt een grafiek van het verloop in aantallen bijzondere bijstand (bb) en langdurigheidstoeslag (ldt) voor Wormerland in 2007, 2008, 2009, 2010, 2011 en 2012 in een lijngrafiek. Pagina 13 van 21
Evaluatie Armoedebeleid Wormerland
September 2013
160 140 120 100 bb
80
ldt
60 40 20 0 2007
2008
2009
2010
2011
2012
De grote stijging van de langdurigheidstoeslag is te verklaren aan de wetswijziging van artikel 36 Wet werk en bijstand (WWB) in 2009 waarin de ldt zijn grondslag vindt. Na 2011 is een lichte dalende trend af te lezen. Er zijn plannen dat de regering artikel 36 weer wijzigt, zoals het artikel oorspronkelijk was voor 2009. Verdeling bijzondere kosten WWB naar soort betaling. Er is ook een overzicht beschikbaar van de aantallen en totalen van de bijzondere kosten WWB. Daaronder vallen bijvoorbeeld: Kosten inrichting/huisraad; maaltijdvoorziening; overige kosten financiële transacties en woonkosten. Verdeling van periodieke bijzondere bijstand kinderopvang (sociaal medische indicatie) 12 5 12
32
47
kosten bewindvoering
31 4
5
maaltijdvoorziening
31 overige kosten financiële transacties kosten maatschappelijke zorg 87
medische/paramedische hulp
147 2
niet indeelbare kosen vervoerskosten rente/aflossing schulddelging
Pagina 14 van 21
Evaluatie Armoedebeleid Wormerland
September 2013
Verdeling van incidentele bijzondere bijstand begrafeniskosten 12
1
1
5
1
3
bril 1 1 1
eenmalig levensonderhoud 6
2 5
1
kinderopvang (sociaal medische indicatie)
4
kosten bewindvoering
10
kosten specialist 18
kosten tandarts maaltijdvoorziening financiële transacties
4.2.5 GEP
Het Gemeente Extra Pakket (GEP) is de collectieve ziektekostenverzekering voor minima (indien zij hieraan wensen mee te doen). Aantallen collectief verzekerden (GEP) Verdeeld naar jaar start collectief verzekering JAAR_START 2009 2010 2011 2012 2013
Totaal 115 146 157 167 172
We zetten steeds meer in om zoveel mogelijk minima in het GEP deel te laten nemen. Zoals in de cijfers is te zien lukt dat aardig. Gezien het aantal bijstandsgerechtigden in de gemeente (209) is nog niet iedere minima deelnemer in het GEP. We zijn op de goede weg, maar blijven ons inzetten om alle minima deel te laten nemen.
4.2.6 Schulddienstverlening (SDV) De schulddienstverlening (SDV), eerder schuldhulpverlening (SHV) genoemd, wordt voor Wormerland uitgevoerd door de gemeente Zaanstad. De cijfers: Aantallen Schuldhulpverlening (alle aanvragen): 2009 10 2010 7 2011 17 2012 12
Pagina 15 van 21
Evaluatie Armoedebeleid Wormerland
September 2013
Dit zijn ook voor Wormerland geen grote aantallen. Een onderverdeling in Schuldhulp of Budgetrekening is hierdoor nauwelijks te maken. Nu, halverwege maart 2013, zijn er 7 Wormerlanders cliënt bij Schulddienstverlening in een lopend traject.
4.2.7 Hulpfonds Het Hulpfonds is per 01/01/2012 afgeschaft (van rechtswege). Daarvoor in de plaats is o.a. het Kinderparticipatiefonds gekomen. Ter informatie de aantallen over 2009 t/m 2011:
Aantal Bedrag in €
2009
2010
2011
225 61.337
171 50.305
189 61.747
4.2.8 Zorgfonds Naast het Hulpfonds heeft Wormerland een Zorgfonds. Gelukkig is het Zorgfonds niet van rechtswege afgeschaft en bestaat heden nog. Dit fonds is om de ouderen en chronisch zieken financieel te ondersteunen. Ter informatie de aantallen over 2009 tot en met heden (augustus 2013): 2009 Aantal 82 Bedrag in € 24.661 *cijfer tot augustus 2013
2010
2011
2012
2013*
75 21.720
73 21.804
50 15.120
43 12.452
Na 2012 is een daling zichtbaar van het aantal toegekende Zorgfondsuikeringen. Dit is te verklaren door de wetswijziging van 2012 waarbij het inkomen van de Categoriale Bijzondere Bijstand niet meer dan 110% van de bijstandsnorm mag bedragen. Deze wetswijziging komt voort uit artikel 35 WWB waarin het Zorgfonds, Hulpfonds en het Kinderparticipatiefonds zijn grondslag vindt.
4.2.9 Kinderparticipatiefonds (KPF) In het kader van een tegemoetkoming in de kosten van schoolgaande kinderen is – na afschaffing van het Hulpfonds - een regeling Kinderparticipatiefonds (KPF) in het leven geroepen, voortbordurend op eerdere soortgelijke regelingen (bijvoorbeeld PC- project). Dit om gezinnen met kinderen die tot op 110% van het bijstandsniveau leven, financieel te ondersteunen. De aantallen voor deze regeling voor Wormerland zijn:
RSK 2012 Aantal aanvragen 55 Bedrag in € 21.200 * tot nu toe (augustus 2013)
2013 * 49* 17.450
Trendmatig is hieruit niet veel te concluderen. Wat opvalt is het lage aantal. Vermoedelijk zijn er naar schatting 75 gezinnen op bijstandsniveau met kinderen en dan nog een aantal dat een inkomen heeft tussen de 100% en 110%. Waarschijnlijk is het lage aantal te wijten aan het gebrek aan bekendheid van het fonds.
Pagina 16 van 21
Evaluatie Armoedebeleid Wormerland
September 2013
4.2.10 Beroep op de WMO Ook in het beroep op de Wmo- voorzieningen ligt een deel van het minimabeleid. Indien er geen draagkracht (inkomen en/ of vermogen) is, kan via de Wmo een aanvraag voor diverse voorzieningen worden gedaan. Vaak gebeurd dit door hulpbehoevende personen die tot de minima gerekend kunnen worden. Bij de decentralisaties worden de volgende cijfers gebruikt waar het gaat om de overlap tussen de regelingen: • • •
24 % heeft 1 of meer voorzieningen 59 % heeft 2 of meer voorzieningen 33 % heeft 3 of meer voorzieningen
4.2.11 Jeugdsportfonds (JSF) Via een subsidie van gemeente Wormerland is het mogelijk voor kinderen om met een bijdrage van het Jeugdsportfonds zich aan te sluiten bij een sprotvereniging en een budget te krijgen voor sportattributen. In 2011 hebben 21 kinderen via het JSF zich kunnen aansluiten bij een sportvereniging. In totaal is er in 2011 € 2.971,- uitgekeerd aan verenigingen en € 875,- uitgekeerd voor sportattributen. In 2012 hebben 24 kinderen via het JSF zich kunnen aansluiten. In totaal is er in 2012 € 2.492,uitgekeerd aan verenigingen en € 1.446,- aan sportattributen.
5.0
Conclusies
In zijn algemeenheid kan de conclusie worden getrokken dat voor de jaren 2010 t/m 2012 Wormerland een redelijk succesvol minimabeleid (of: ‘armoedebeleid’) heeft gevoerd. Ondanks de landelijke trend van (sterke) toename van het aantal hulpvragen op het gebied van schulden, bijzondere bijstand, etc. en de toename van het aantal bijstandscliënten, dat laatste overigens ook in Wormerland en de rest van de Zaanstreek, is de situatie redelijk beheersbaar gebleven. Op allerlei fronten zijn de mogelijkheden voor minima onder de aandacht gebracht.
6. Aanbevelingen 6.1
Algemeen
Uit deze evaluatie van het armoede- cq minimabeleid blijkt dat er de afgelopen jaren weer vele veranderingen hebben plaatsgevonden. Er zijn regelingen verdwenen en er zijn andere maatregelen van kracht geworden. Om tot een nog beter aansluitend integraal en preventief pakket van maatregelen te komen en om verbeteringen door te voeren, wordt hieronder een aantal aanbevelingen gedaan.
6.2
Per voorziening/onderwerp 6.2.1 WWB
De uitvoering voor de WWB blijft voor het grootste gedeelte voor Wormerland in eigen beheer. Alhoewel we merken dat de landelijke overheid steeds meer capaciteiten vraagt van de afdeling blijft het een uitdaging om de wet juist uit te voeren. De kracht ligt vooral in de persoonlijke benadering tussen cliënt en consulent. Iedere consulent kent zijn cliënten persoonlijk en daarom zal fraude minder voorkomen en kunnen problemen integraal aangepakt worden. Pagina 17 van 21
Evaluatie Armoedebeleid Wormerland
September 2013
Vanuit de afdeling is de wens gekomen naar een duidelijk geformuleerd beleid. Wij gaan daarom de beleidsregels overzichtelijk en duidelijk omschrijven en dit jaar nog ter vaststelling aanbieden. Ook de verordeningen zijn door alle landelijke beleidswijzigingen niet meer “up to date”. Dit jaar gaan we de verordeningen weer conform de landelijke wetswijzigingen aanpassen en laten vaststellen.
6.2.2
BB
De bijzondere bijstand geeft de mogelijkheid voor een veelvoud van soorten kosten een vergoeding te ontvangen en is daarmee nog steeds één van de belangrijkste regelingen die ingezet kan worden om schrijnende armoede tegen te gaan en nood te lenigen. In verband met het project Proces Herontwerp waarbij het proces bijzondere bijstand als eerste processen is uitgekozen om te “Leanen” zal er zeker op het gebied van uitvoering veel verbeteren. Zoals het nu is bedacht zal de doorlooptijd van 62 dagen teruggebracht worden naar één dag. Indien het nieuwe proces verloopt zoals we hopen, zullen we ook naar de andere processen binnen Sociale Zaken kijken. We gaan binnen dit project bekijken hoe we de informatievoorziening en daarom de bekendheid van de regelingen kunnen verbeteren.
6.2.3 SDV De Schulddienstverlening is een nieuwe weg ingeslagen en deze lijkt succesvol te zijn, althans voor Wormerland. De aantallen lijken beheersbaar. Preventie is altijd beter. Hoe eerder mensen aan de bel trekken (of dat voor hen wordt gedaan door andere professionals), hoe beter bestaande regelingen kunnen worden ingezet (bijvoorbeeld de BB), om een schulddienstverleningstraject te voorkomen. Deze punten zijn aan bod gekomen bij het recent vastgestelde nieuwe beleidsplan en preventie- en nazorgplan voor de schuldhulpverlening.
6.2.4 Reiskosten- en presentatievergoeding opnemen in re-integratieverordening Zoals eerder in deze evaluatie vermeld zijn de reiskosten- en representatiekosten de grootste reden van armoedeval bij werkaanvaarding. Alhoewel onze re-integratieverordening wel een reiskostenvergoeding kent, is dit alleen voor de mensen die in een werktraject zitten. Zodra mensen uit de uitkering zijn gestroomd geldt deze regeling niet meer. Aanbevolen wordt om de verordening te wijzigen zodat ook mensen die uitgestroomd zijn aanspraak kunnen maken op deze regeling. In 2012 zijn tien mensen (van de 56) uitgestroomd naar werk. Niet iedereen die werk heeft aanvaard heeft extra kosten, daarom zal er per dossier onderzocht moeten worden wat er nodig is om ervoor te zorgen dat de extra kosten bij werkaanvaarding niet voor inkomensvermindering zorgen. Deze regeling gaat naar schatting ongeveer € 6.000,- op jaarbasis kosten. De kosten kunnen gedekt worden uit het Participatiebudget. Dit budget heeft voldoende ruimte.
6.2.5 Inkomsten vrijlating voor alleenstaande-ouders Ook wordt in deze evaluatie aandacht besteed aan de extra vrijlating van 12,5% op de inkomsten naast de bijstandsuitkering. Gemeente Wormerland heeft deze extra vrijlating niet in de verordening ondergebracht. Aanbevolen wordt om de re-integratieverordening ook op dit punt te wijzigen. In 2012 hadden 12 alleenstaande ouders een inkomen naast de bijstand met een gemiddeld inkomen van € 500,-. Als alle 12 alleenstaande ouders een beroep kunnen doen op de extra vrijlating betekend dat de gemeente € 10.000,- op jaarbasis meer zal moeten investeren. Daarbij valt op te merken dat de kinderen uit deze gezinnen indirect meeprofiteren van dit extra inkomen. Dekking kan gezocht worden in het Participatiebudget.
6.2.6 Extra doelgroep: Kinderen Aanbevolen wordt om kinderen als extra doelgroep te benoemen in het Armoedebeleid. In het rapport dat recentelijk is uitgebracht door de Kinderombudsman is als aanbeveling opgenomen: . Pagina 18 van 21
Evaluatie Armoedebeleid Wormerland
September 2013
“Gemeenten wordt aanbevolen een kindpakket samen te stellen, waarvan de onderdelen rechtstreeks ten goede komen aan kinderen zelf”. Door kinderen als doelgroep te benoemen is het mogelijk om kinderen in armoede extra aandacht te geven. Gedacht wordt om het Kinderparticipatiefonds (KPF) in natura te verstrekken. Om een natura regeling te realiseren zonder de drempel voor het aanvragen te verhogen wordt nu onderzocht wat de mogelijkheden zijn van een digitale verstrekking. In een vorm van een webshop kunnen inwoners op een laagdrempelige wijze een abonnement voor een sportvereniging, bibliotheek of zwemles “shoppen” voor een toegekend budget.
8 Slotopmerkingen Deze evaluatie kan aangehaald worden als: “Evaluatie hoofdlijnennota armoede Wormerland”.
Pagina 19 van 21