Evaluatie 4Korfbal 2015 Onderzoek in opdracht van het Koninklijk Nederlands Korfbal Verbond
Tilburg, januari 2015 Drs. F.A.J. Schouten
Colofon
Titel 'Evaluatie 4Korfbal 2015' Dit is een onderzoek uitgevoerd door Buro7 in opdracht van het Koninklijk Nederlands Korfbal Verbond Aan de totstandkoming van deze publicatie werkten mee:
Buro7 Frank Schouten
Koninklijk Nederlands Korfbal Verbond
2
Evaluatie 4Korfbal 2015
Onderzoeksrapport
Inhoudsopgave 1.
De opzet en achtergrond van het onderzoek
4
1.1
Achtergrond en doel van het onderzoek
4
1.2
De methode van onderzoek
4
1.3
De respons en betrouwbaarheid
5
1.4
Leeswijzer
5
2.
Algemene informatie
6
3.
Informatie 4Korfbal
7
4.
Spelplezier en attractiviteit 4Korfbal
8
5.
Spelontwikkeling van kinderen
9
6.
Tot slot
10
7.
Aanvullende analyses: verschillen per district
11
3
1. De opzet en achtergrond van het onderzoek In dit rapport wordt verslag gedaan van een evaluatieonderzoek onder de stakeholders die betrokken zijn bij 4Korfbal, een nieuwe vorm van jeugdkorfbal dat door het KNKV is ontwikkeld voor kinderen in de leeftijd van 6 tot en met 10 jaar. In dit eerste hoofdstuk worden de aanleiding en de belangrijkste uitgangspunten voor het onderzoek beschreven. Verder wordt een korte uiteenzetting gegeven van de gehanteerde methode van onderzoek en de respons en de betrouwbaarheid van de resultaten worden besproken.
1.1 Achtergrond en doel van het onderzoek Vanuit de bij het KNKV aangesloten verenigingen is de wens geuit om actievere vormen van jeugdkorfbal te ontwikkelen (‘Rondje Nederland’, mei 2014). Vakleerkrachten gymnastiek benadrukken het belang van vormen die ertoe leiden dat iedereen meedoet en veel acties maakt, wat weer tot gevolg heeft dat het plezier in sport toeneemt en kinderen zich sneller en beter ontwikkelen. Samen met experts uit het onderwijs heeft het KNKV een nieuwe en dynamische vorm van jeugdkorfbal ontwikkeld. 4Korfbal is een vorm die aansluit bij schoolkorfbal en is zeer laagdrempelig. Het doel is om de kinderen meer spelplezier te laten ervaren door persoonlijke ontwikkeling binnen een team. Kenmerken van 4Korfbal zijn: • • • • • • •
Veel acties per kind Iedereen doet mee Spelplezier Attractief Herkenbaar Toegankelijk Veilig
Inmiddels neemt alle E- en F-jeugd deel aan de competitie 4Korfbal. Om te toetsen of de gedane spelaanpassingen het gewenste effect sorteren, heeft het KNKV besloten 4Korfbal te evalueren. Belangrijk binnen deze evaluatie is een onderzoek onder vijf groepen stakeholders: 1. 2. 3. 4. 5.
Kinderen die 4Korfbal spelen (en hun ouders); Trainers/coaches van 4Korfbal; Arbitrage, betrokken bij 4Korfbal; Leden van de Technische Commissies; Overige stakeholders die zich geroepen voelen iets te zeggen over 4Korfbal.
Behalve enkele relevante achtergrondkenmerken van de stakeholders, moet het onderzoek mening en waardering meten omtrent een aantal onderwerpen: a) b) c) d)
Communicatie en informatievoorziening rondom de introductie van 4Korfbal (KNKV en verenigingen); 4Korfbal in het licht van ‘spelplezier’ en ‘attractiviteit’; 4Korfbal in het licht van ‘spelontwikkeling van kinderen’; De rol van trainers/coaches en scheidsrechters; tevredenheid en behoeften.
1.2 De methode van onderzoek Een Survey (primair kwantitatief) Het KNKV wil met het onderzoek in eerste instantie globale kengetallen boven water krijgen om zodoende zicht te krijgen op de omvang en aard van de meningen ten aanzien van de onderwerpen die hierboven zijn beschreven. Om dit doel te bereiken is de uitvoering van een survey-onderzoek een logische keuze. In nauw overleg met de opdrachtgever is een modulair opgebouwde vragenlijst ontwikkeld die voornamelijk bestaat uit
4
Evaluatie 4Korfbal 2015
Onderzoeksrapport
gesloten vragen, maar zeker ook ruimte biedt voor het ventileren van een eigen mening (zie bijlage 8.1). Deze vragenlijst is in de periode 15 december 2014 - 15 januari 2015 online aangeboden via de URL ‘www.evaluatie4Korfbal.nl’. Het KNKV heeft zelf deze URL gecommuniceerd via de eigen informatiekanalen (o.a. de website), maar heeft ook de verenigingen aangespoord de URL op hun eigen site te plaatsen of anderszins onder de aandacht te brengen. Dit is ondersteund met een introductietekst die vergelijkbaar is met de tekst die vooraf gaat aan de vragenlijst (zie bijlage 8.1). Omdat de URL vrij benaderbaar was, kon in theorie iedereen de vragenlijst invullen. Bij de verslaglegging van de onderzoeksuitkomsten in het onderhavige rapport is onderscheid gemaakt tussen de zojuist genoemde vijf deelpopulaties: ouders van kinderen die 4Korfbal spelen (kinderen zijn te jong om zelf de vragenlijst in te vullen), trainers/coaches, scheidsrechters, leden van de Technische Commissies en de groep ‘Overige’.
1.3 De respons en betrouwbaarheid Uiteindelijk hebben 1.396 personen gerespondeerd, als volgt verdeeld over de vijf deelpopulaties. tabel 0
Omvang deelpopulaties en responscijfers
Omvang populatie (N)
Omvang responsgroep (n)
Omvang ‘zuivere’ responsgroep (n) (betrokken bij E- en/of F-4Korfbal) 1 Ouders met kind dat 4Korfbal speelt 8.010 412 412 2 Trainers/coaches 2.398 499 466 Arbitrage Onbekend 135 n.v.t. 3 Leden van Technische Commissie 635 196 174 ‘Overige’ Onbekend 154 n.v.t. Totaal Onbekend 1.396 n.v.t. 4 De hoogte van de respons staat garant voor betrouwbare onderzoeksgegevens .
Responspercentage %
5.1% 19.4% n.v.t. 27.4% n.v.t. n.v.t.
1.4 Leeswijzer Hieronder worden de onderzoeksresultaten weergegeven en toegelicht. In het tweede hoofdstuk staat het profiel van de respondenten centraal. Op basis van een aantal achtergrondkenmerken wordt dit ingekleurd. De gepresenteerde variabelen kunnen bovendien worden ingezet in verdiepende analyses. Zijn er verbanden tussen deze variabelen en de inhoudelijke items die in het vervolg van deze rapportage aan bod komen?. In het derde hoofdstuk wordt de informatie en communicatie rondom de introductie van 4Korfbal geëvalueerd. Hoe is dat door het KNKV en de verenigingen gedaan? In hoofdstuk vier wordt ingezoomd op het spelplezier en de attractiviteit van 4Korfbal en in het vijfde hoofdstuk wordt dieper ingegaan op het thema ‘spelontwikkeling van het kind’. De rol van de trainers/coaches en scheidsrechters binnen het 4Korfbal komt in hoofdstuk 6 aan bod. Het zevende en tevens laatste hoofdstuk is specifiek gewijd aan een aantal aanvullende analyses waarbij gekeken wordt of er verschillen bestaan tussen de vijf districten en een aantal inhoudelijke thema’s. In deze analyses wordt extra aandacht besteed aan de regel ‘verdedigd schieten’. De tabelnummers die hieronder zijn gebruikt corresponderen met de nummering van de vragen in de enquête.
1 2 3 4
We zijn uitgegaan van het totaal aantal kinderen dat 4Korfbal speelt (E- en F-categorie opgeteld). We zijn uitgegaan van het totaal aantal teams dat 4Korfbal speelt (E- en F-categorie opgeteld). We zijn uitgegaan van een gemiddelde van 1.5 T.C.-lid per vereniging. Voor de vertaling van de uit het onderzoek verkregen percentages naar de populatie dient men rekening te houden met een standaardafwijking, die afhankelijk is van de verhouding tussen de omvang van de groep respondenten en de populatie. De mate van betrouwbaarheid is weergegeven voor uitkomsten van drie van de vijf deelpopulaties (zie bijlage 8.2). In de analyses is uitgegaan van een significante samenhang tussen variabelen bij een betrouwbaarheid van 95% (alpha = 5%).
5
De Onderzoeksresultaten 2. Algemene informatie In dit hoofdstuk wordt een profielschets gegeven van de respondenten. Een aantal achtergrondkenmerken passeren de revue waarmee inzichtelijk wordt wie de respondenten zijn, maar die vooral ook verdere analyses mogelijk maken. Zoals in de leeswijzer al is aangegeven, corresponderen de tabelnummers met de vraagnummers uit de enquête. In onderstaand kader zijn enkele opvallende punten uit dit hoofdstuk op een rijtje gezet.
Bijna 30% van de kinderen die ‘4Korfballen’ heeft eerder tweevakskorfbal gespeeld. De respondenten hebben veelal een korfbalachtergrond; 95% of meer korfbalt zelf of heeft dat gedaan. Bij de ouders is dit percentage significant lager: 37% heeft geen korfbalervaring. Het valt op dat het vrouwelijk geslacht is oververtegenwoordigd in drie deelpopulaties (ouders, kinderen en trainers/coaches), terwijl onder de scheidsrechters, leden van T.C.’s en de ‘overige respondenten’ juist de mannen de meerderheid vormen. In de totale onderzoeksgroep zijn vrouwen veruit in overtal: 58% versus 42% mannen. De respondenten zijn gemiddeld 37 jaar oud; de kinderen bijna 8. Respondenten hebben relatief vaak een onderwijsdiploma, niet korfbalgerelateerd (15%)
6
Evaluatie 4Korfbal 2015
Onderzoeksrapport
3. Informatie 4Korfbal Voordat 4Korfbal is ingevoerd zijn de stakeholders geïnformeerd. Dit hoofdstuk wordt afgetrapt met de vraag of deze informatie de respondent heeft bereikt. In onderstaand kader zijn enkele opvallende punten uit dit hoofdstuk op een rijtje gezet.
Vrijwel iedere respondent heeft informatie ontvangen over de introductie van 4Korfbal (ruim 95%). Deze informatie is voornamelijk door de verenigingen verstrekt (83%), maar ook het KNKV (45%) heeft dit gedaan. Alle deelpopulaties zijn vaker door de verenigingen op de hoogte gehouden, behalve de leden van de T.C.’s die juist vaker door het KNKV zijn bediend. In het algemeen zijn de door het KNKV georganiseerde informatieavonden (22%) beter bezocht dan de praktijkavonden (15%), maar van geen enkele subgroep heeft meer dan een kwart een dergelijke avond bijgewoond. De uitzondering vormen de leden van de T.C.’s waarvan ruim 50% naar een informatieavond is geweest. Over het algemeen zijn de praktijkavonden iets beter ontvangen dan de informatieavonden. In beide gevallen is de groep respondenten die de kwalificatie ‘slecht’ aan heeft gevinkt klein. De deelpopulatie ‘overige respondenten’ lijkt wat kritischer te zijn dan de andere vier subgroepen. Dit blijkt uit meerdere items die in dit onderzoek aan de orde zijn gesteld. Een substantiële groep respondenten (36%) vindt dat 4Korfbal te snel is ingevoerd, geen enkele deelpopulatie uitgezonderd. De mate waarin de verenigingen hun achterban hebben geïnformeerd wordt meestal als ‘voldoende’ gekwalificeerd (84%); 10% vindt dit ‘onvoldoende’. Om de introductie van 4Korfbal kracht bij te zetten hebben de verenigingen diverse initiatieven ontplooid. Er zijn maar weinig verenigingen die geen enkele activiteit hebben ingezet (8%). De bijeenkomst voor trainers/coaches is duidelijk het vaakst genoemd (45%), door alle subgroepen heen. Deze introductieactiviteiten zijn over het algemeen goed ontvangen, waarbij ‘het oefentoernooi met nieuwe regels’ wat minder goed beoordeeld is dan de andere items.
7
4. Spelplezier en attractiviteit 4Korfbal Met de introductie van 4Korfbal beoogt het KNKV verdere popularisering van deze sport. 4Korfbal is laagdrempelig (toegankelijk), waarbij in een gemixed team individuele ontwikkeling kan plaatsvinden. Spelplezier en attractiviteit zijn belangrijke kenmerken van deze nieuwe vorm van jeugdkorfbal. In de vragenlijst is daarom een module ingericht waarin items zijn opgenomen die antwoord moeten geven op de vraag of 4Korfbal inderdaad spelplezier genereert en als attractief wordt ervaren. Ouders, die mede namens hun zoon of dochter deelnamen aan het onderzoek, is in het begin van deze module nogmaals gevraagd om te proberen zo mogelijk de mening van dit kind te geven.
In onderstaand kader zijn enkele opvallende punten uit dit hoofdstuk op een rijtje gezet.
Bij een vraag naar de belangrijkste uitgangspunten voor spelende jeugdleden in de E- en F-categorie (6 t/m 10 jaar) kan duidelijk een top drie worden onderscheiden:1) ‘Plezier hebben/gezelligheid’ (93%); 2) ‘Sporten in een (sociaal) veilige omgeving’ (67%); 3) ‘Sociale contacten/samen spelen met vriendjes’ (51%). Het krachtsverschil in de competities (E- en F-categorie) is te groot. Dit gaat ten koste van het spelplezier. Dit geldt nog het sterkst voor de F-categorie. Enerzijds vindt men dat kinderen die veel kunnen schieten, scoren en acties maken meer spelplezier beleven en dat kinderen bij 4Korfbal actiever bezig zijn dan bij tweevakskorfbal. Ook vindt een ruime meerderheid dat 4Korfbal een toegankelijke vorm is om te beginnen met korfbal. Daartegenover staat een breed gedragen mening dat juist de afschaffing van de regel ‘verdedigd schieten’ (F), in belangrijke mate verantwoordelijk voor de hoge scores, een groot nadeel is. En ook het gegeven dat lengte nu bepalender wordt voor de kans op schieten en scoren wordt niet als positief ervaren. De meningen zijn verdeeld of het door elkaar heen lopen van jongens en meisjes en het elkaar mogen hinderen bijdraagt tot meer spelplezier of juist niet. e De inzet van een 5 veldspeler (‘Superspeler’) bij een achterstand van drie doelpunten wordt door een overgrote meerderheid positief beoordeeld. Over de stelling dat het trainen van aanvallen meer spelplezier geeft dan het trainen van verdedigen zijn de meningen verdeeld. In vrijwel alle stellingen die in dit hoofdstuk de revue passeerden toont de groep ‘Overige’ zich, vergeleken met de andere vier subgroepen, de grootste criticaster van 4Korfbal. De trainers/coaches zijn juist vaak wat positiever gestemd dan de overige respondenten.
8
Evaluatie 4Korfbal 2015
Onderzoeksrapport
5. Spelontwikkeling van kinderen Het KNKV hanteert de handelingstheoretische visie: de training zoveel mogelijk inrichten met bal, korf en tegenstander en zodoende te leren. Het korfbal draait om scoren, opbouw tot scoren en voorkomen van scoren. We hanteren de volgende principes:
Plezier gaat voor winnen Spelen gaat voor trainen Aanvallen gaat voor verdedigen Van makkelijk naar moeilijk.
Bij 4Korfbal is een aantal regels gewijzigd. Hierbij is het uitgangspunt van het KNKV dat de jeugd zich ontwikkelt in schieten, vrijlopen en (vrij-)passen en het onderscheppen van de bal. Met betrekking tot het thema ‘spelontwikkeling’ zijn er enkele stellingen voorgelegd (E- en F-categorie). In onderstaand kader zijn enkele opvallende punten uit dit hoofdstuk op een rijtje gezet.
Het groot aantal acties, het sneller spel (mede door het kleiner speelveld en de ’10 seconden regel’) dragen in de ogen van de meeste respondenten bij aan de ontwikkeling van de spelers. Ook leren kinderen door 4Korfbal sneller om te schakelen van aanval naar verdediging (en vice versa). Hier tegenover staat dat afschaffing van de regel ‘verdedigd schieten’ geen genade vindt bij het overgrote deel van de onderzoekspopulatie. Men is hier geen voorstander van en men vindt ook niet direct dat kinderen hierdoor actiever gaan hinderen. In het verlengde van de afschaffing van de regel ‘verdedigd schieten’ (F-categorie) ligt de consequentie dat lange spelers meer voordeel hebben en onbeperkt kunnen schieten totdat zij scoren. Ook dit wordt door de meeste respondenten gezien als een nadeel. 4Korfbal (F-categorie) ontwikkelt eerder de aanvallende dan de verdedigende speler, aldus een meerderheid van de onderzoeksgroep. Bij 4Korfbal (F-categorie) lopen jongens en meisjes door elkaar heen en hinderen elkaar. Voor- en tegenstanders van deze regel houden elkaar ongeveer in evenwicht en het is ook niet duidelijk of dit als voordelig wordt gezien voor de spelontwikkeling. Het inzetten van een ‘Superspeler’ (F-categorie) wordt wel als ‘bevorderend’ gezien en deze regel krijgt dan ook meer bijval. 4 tegen 4 in plaats van 8 tegen 8 wordt positief beoordeeld, nog het sterkst bij de F-categorie, maar toch ook bij de E-jeugd. Gezien de grote weerstand tegen de afschaffing van de regel ‘verdedigd schieten’, mag het niet verrassend worden genoemd dat 89% er tegen is dat dit ook bij de E-jeugd wordt doorgevoerd. De meerderheid (56%) pleit voor handhaving van de ’10 seconden regel’ in de huidige vorm. De ‘tegenstanders’ zijn erg verdeeld over de geboden alternatieven. 4Korfbal wordt door 85% van de respondenten geschikt geacht voor de F-jeugd en een meerderheid van 57% vindt het geschikt als competitievorm voor de E-jeugd. Bij de overige leeftijdscategorieën zien we de percentages drastisch zakken. Over de vraag of 4Korfbal een goede voorbereiding is op het spelen van korfbal op latere leeftijd zijn de meningen sterk verdeeld. Wat in hoofdstuk 4 al naar voren kwam blijkt ook nu weer. In vrijwel alle items die in dit vijfde hoofdstuk aan de orde zijn geweest toont de groep ‘Overige’ zich, vergeleken met de andere vier subgroepen, de grootste criticaster van 4Korfbal. De trainers/coaches zijn juist vaak wat positiever gestemd dan de overige respondenten.
9
6. Tot slot Het onderzoek wordt afgesloten met enkele vragen die de respondent veel ruimte geeft voor ‘eigen inbreng’, suggesties, opmerkingen en dergelijke.
In onderstaand kader zijn enkele opvallende punten uit dit hoofdstuk op een rijtje gezet.
Ruim twee derde van de respondenten (69%) vindt dat trainers/coaches voldoende kennis en ervaring hebben om 4Korfbal te begeleiden; 18% vindt dat dit niet het geval is. Van de trainers/coaches zelf vindt 17% dat hun kennis en ervaring onvoldoende is. 57% van de respondenten vindt dat scheidsrechters voldoende kennis en ervaring hebben om 4Korfbal te begeleiden; 30% vindt dat dit niet het geval is. Van de scheidsrechters zelf vindt 23% dat hun kennis en ervaring tekort schiet. In dit hoofdstuk is veel ruimte geboden voor ‘eigen inbreng’, suggesties, opmerkingen en dergelijke. Deze zijn gesorteerd in vijf groepen en per vraag alfabetisch gerangschikt. Hier is een apart document van gemaakt met ruim 150 pagina’s. De direct betrokkenen raden wij aan dit document door te lezen. Het herbergt een schat aan kwalitatieve data die een rijke aanvulling en verdieping geven aan dit primair kwantitatief onderzoek.
10
Evaluatie 4Korfbal 2015
Onderzoeksrapport
7. Aanvullende analyses: verschillen per district Het KNKV is geïnteresseerd in een aantal analyses waarin wordt getoetst of er in de vijf districten verschillend wordt gedacht over de inhoudelijke items die in de vragenlijst aan bod zijn gekomen. Met name de waardering ten aanzien van de afschaffing van de regel ‘verdedigd schieten’ staat in deze analyses centraal, maar ook vragen rondom de informatievoorziening, het tempo waarmee 4Korfbal is ingevoerd en de niveaus waarop men 4Korfbal geschikt acht als competitiesport worden in deze analyses meegenomen. Alleen interessante, significante uitkomsten zijn hieronder expliciet besproken en gepresenteerd. De analyses die niets opleveren zijn verder niet meegenomen in de presentatie. A. Respondenten met een korfbalachtergrond (vraag 2; categorie 1 (actief) en 2 (gestopt), samengevoegd tegenover respondenten zonder korfbalachtergrond; categorie 3 (Nee, ik heb geen korfbalervaring). Respondenten met een korfbalachtergrond zijn vaak significant kritischer. Zie bijv. stelling 13a, 13b, 14b, 14e, 15a, 15b, 15f, 16b, 16d. Ook bij vraag 17c: Mening over de afzonderlijke regels (afschaffen verdedigd schieten). 25% van de respondenten met een korfbalachtergrond vindt dit (zeer) goed tov 34% van de respondenten zonder korfbalachtergrond (= statistisch significant). B. Ouders met kinderen die al eerder 2vakskorfbal hebben gespeeld tov ouders met kinderen die dat niet eerder speelden. Ouders met kinderen die al eerder 2vakskorfbal speelden zijn bijv. conservatiever op stelling 13d en 13g (statistisch significant). Ze zijn ook iets minder positief bij vraag 17c: Mening over de afzonderlijke regels (afschaffen verdedigd schieten). 22% van de ouders met kinderen die 2vakskorfbal speelden, vindt dit (zeer) goed tov 26% van de respondenten met kinderen die GEEN 2vaks speelden (maar dit verschil is niet statistisch significant). C. Leeftijd Er is vaak een lineair verband tussen leeftijd en ‘kritisch’ zijn. Hoe ouder, hoe kritischer. Dit kan worden gestaafd met talloze stellingen (ook tav de afschaffing van ‘verdedigd schieten’). En we zien het ook bij vraag 17c: Mening over de afzonderlijke regels (afschaffen verdedigd schieten). Informatie 4Korfbal per district Dat men is geïnformeerd (95%), en door wie (KNKV en/of vereniging) blijkt nauwelijks verschillend te zijn voor de vijf districten. De informatieavonden lijken iets minder vaak in de districten Zuid-West en Noord te zijn georganiseerd, de praktijkavonden waren in Zuid-West, Noord-West en Oost iets minder in zwang. In District Zuid zijn beide vormen bovengemiddeld aan bod geweest. Dit district scoort dan ook het laagste percentage ‘geen van beide bijeenkomsten bijgewoond’. De waardering voor de informatieavonden lijkt in district Noord nog het grootst, de waardering voor de praktijkavonden is in Oost significant het laagst. Tempo invoering 4Korfbal per district In de districten Noord-West en Zuid-West is men het meest kritisch over het tempo waarin 4Korfbal is ingevoerd. Bijna de helft (46%) van de respondenten in Noord-West vindt dat het allemaal te snel is gegaan; ‘overall’ is dit 36%. ‘Spelplezier’ per district Voor zowel de E- als de F- categorie geldt dat in de districten Noord-West en Zuid-West de respondenten het krachtsverschil meer ten koste vinden gaan van het spelplezier dan de respondenten uit de andere districten (vooral bij de E-categorie). In district Noord is men hier duidelijk het minst ‘negatief’ over. Dat het snellere spelbeeld het spelplezier zou verkleinen, wordt het vaakst bevestigd door respondenten uit het district ZuidWest en het minst vaak in Noord. In Noord vindt men dan ook het vaakst dat het hoge aantal acties per kind
11
het spelplezier vergroot. In Zuid-West vindt men 4Korfbal nog het minst ‘een toegankelijke vorm om te beginnen met korfbal’, in Noord vinden we duidelijk de meeste aanhangers van deze stelling. Stelling 14a: Door afschaffing van de regel ‘verdedigd schieten’ bij 4Korfbal (F-categorie) wordt er meer geschoten en gescoord. Dit vergroot het spelplezier’ laat een duidelijk beeld zien. In de districten Noord-West en Zuid-West vindt deze stelling weinig bijval (gemidd. = 2.4 en 32% (enigszins) mee eens)), in Noord wordt de stelling veel meer gesteund (gemidd. = 3.2 en 56% (enigszins) mee eens)). Ook het nadeel voor kleine kinderen en het voordeel voor lange kinderen wordt vooral in district Noord als minder problematisch ervaren, vergeleken met de rest van Nederland (met name de districten Noord-West en Zuid-West). In Noord heeft men het minste problemen met de risico’s op hoge uitslagen bij 4Korfbal. ‘Spelontwikkeling’ per district De hierboven ingezette ‘teneur’, dat de respondenten uit de districten Noord-West en Zuid-West het meest kritisch zijn en de respondenten uit het district Noord het minst kritisch, zet zich door. Alle 13 stellingen (vraag 15 en 16) bevestigen dit beeld. De consistentie is enorm groot. Bij vraag 17c is gevraagd, aan de hand van een vierpuntsschaal, een oordeel te geven over de afschaffing van de regel ‘verdedigd schieten’. In de districten Noord-West en Zuid-West vindt 78% dit (zeer) slecht, in Noord is dit 61%. De districten Zuid (77%) en Oost (73%) zitten hier tussenin. De gedachte om de regel ‘verdedigd schieten’ ook in de E-categorie af te schaffen krijgt nauwelijks steun. Van de respondenten met een mening vindt 93% dit geen goed idee. In district Noord is dit cijfer weliswaar iets lager, maar toch altijd nog 86%. Op welk(e) niveau(s) acht men 4Korfbal geschikt als competitievorm? Op alle niveaus boven de E-categorie zien we weinig enthousiasme voor invoering van het 4Korfbal als competitiesport, waarbij het district Noord vaak iets hogere percentages scoort dan de overige districten. Voor de E-categorie zijn de cijfers als volgt: ZuidWest, 49%; Noord-West, 57%; Zuid, 58%; Oost, 63% en Noord, 76%. Voor de F-categorie: Zuid-West, 83%; Noord-West, 87%; Zuid, 87%; Oost, 88% en Noord, 85%. Vooral voor de jongste jeugd (F-categorie) zien we toch brede steun voor 4Korfbal als gevraagd wordt naar de geschiktheid hiervan als competitiesport, ook vanuit beide westelijke districten. In onderstaand kader zijn enkele opvallende punten uit dit hoofdstuk op een rijtje gezet.
In de districten Noord-West en Zuid-West is men, behalve over het tempo waarin 4Korfbal is ingevoerd, ook het meest kritisch over allerlei inhoudelijke items die deze sport betreffen. Of het nu om ‘spelplezier’ of ‘spelontwikkeling’ gaat, in deze twee westelijke districten vinden we de meeste criticasters van 4Korfbal. Daartegenover staat het district Noord dat juist consistent minder kritisch blijkt te zijn dan de rest van Nederland. Het zojuist geschetste beeld geldt dus ook voor de meningen over de afschaffing van de ‘regel verdedigd schieten’, maar hierbij moet worden aangetekend dat ook in het district Noord de respondenten hier overwegend kritisch tegenover staan. Vooral voor de jongste jeugd (F-categorie) zien we toch brede steun voor 4Korfbal als gevraagd wordt naar de geschiktheid hiervan als competitiesport, ook vanuit beide westelijke districten.
12