EUROPORT BUSINESS SCHOOL RAPPORTAGE OVER EEN VERVOLGONDERZOEK NAAR VERBETERACTIES EPBS
Utrecht, januari 2008
2
INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING 1
INLEIDING 7
1.1
Aanleiding tot het onderzoek 7
1.2
Opzet van het onderzoek 7
1.3
Context van de Europort Business School 8
2
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK 9
2.1
Informatie aan studenten over het onderwijsaanbod 9
2.2
Instroomprocedure en aansluiting 10
BIJLAGE(N)
I
ONDERZOEK BUITENLANDSE STUDENTEN IN NEDERLAND: BEOORDELINGSCRITERIA 13
II
GESPREKSDEELNEMERS EN SAMENSTELLING ONDERZOEKSTEAM 15
III
BESTUDEERDE DOCUMENTATIE EPBS 17
IV
ZIENSWIJZE BESTUUR VAN EPBS OP HET EINDRAPPORT VAN HET INSPECTIEONDERZOEK 19
4
SAMENVATTING Opzet van het onderzoek Op 3 mei 2007 heeft de inspectie het rapport vastgesteld van een onderzoek naar een klacht. De minister heeft aan de inspectie gevraagd de concrete verbeteracties van de instelling te monitoren. Hierbij stonden de volgende onderzoeksvragen centraal. 1. Informatie aan studenten over het onderwijsaanbod Heeft de instelling de studenten die zich in 2007-2008 (voor de eerste maal) hebben ingeschreven tijdig geïnformeerd over het onderwijsaanbod en andere relevante zaken? 2. Vooropleidingseisen en vrijstellingen daarvan Voldoen de studenten die zich in 2007-2008 (voor de eerste maal) hebben ingeschreven aantoonbaar aan de wettelijke vooropleidingseisen? Dit vervolgonderzoek van de inspectie omvatte een analyse van documenten en studentdossiers en gesprekken met het management van de EPBS en met studenten die in september 2007 gestart zijn met de opleiding.
Context van de Europort Business School EPBS biedt naast mbo-opleidingen en een MBA-opleiding, vier bacheloropleidingen. De onderzochte opleiding, IBMS, is inmiddels geaccrediteerd en de instelling EPBS is opgenomen in het register van instellingen die de gedragscode ‘Internationale studenten Hoger Onderwijs’ hebben ondertekend.
Conclusies Ten aanzien van de onderzoeksvragen trekt de inspectie de volgende conclusies. Informatie aan studenten over het onderwijsaanbod De instelling kiest voor een combinatie van vrij toegankelijke globale informatie (internet) met specifieke informatie via een persoonlijk contact en (in ontwikkeling) een uitgebreide digitale informatiebrochure die verstrekt wordt na opgave van persoonlijke gegevens. De studenten ontvangen voorafgaand aan de studie informatie die een realistisch en een voldoende concreet beeld geeft van de Nederlandse context, de instelling en de studie. De inspectie acht de informatievoorziening aan nieuwe studenten voldoende. Tevens vindt zij de kwaliteit van de informatievoorziening voldoende geborgd op voorwaarde dat de betreffende digitale informatiebrochure een volledige beschrijving geeft van de specifieke informatie die een geïnteresseerde nodig heeft voor een verantwoorde studiekeuze. Vooropleidingseisen en vrijstellingen daarvan De instelling heeft de procedure voor instroom en toelating sinds het vorige onderzoek (3 mei 2007) duidelijk aangescherpt. De studentendossiers zijn in het algemeen op orde. Alle studenten van de steekproef hebben het vereiste
niveau van vooropleiding en het vereiste niveau Engels. Studenten met een deficiëntie (Economie) krijgen een cursus en een afsluitende toets. EPBS laat studenten met een deficiëntie Economie toe tot de opleiding IBMS als zij voldoen aan inhoudelijk daarmee vergelijkbare eisen. De inspectie mist hiervoor echter de onderbouwing.
Vervolgtraject De inspectie vraagt EPBS uiterlijk per 1 oktober 2008 een ‘stand van zakennotitie’ op te stellen en die bij de inspectie aan te leveren. De ‘stand van zaken-notitie’ dient het volgende te omvatten: • • •
Een toelichting op wat de EPBS verstaat onder inhoudelijk vergelijkbare eisen met de nadere vooropleidingseisen van IBMS; Een toelichting op de wijze waarop de toets is ingericht aan de hand waarvan de EPBS vaststelt of een student voldoet aan inhoudelijk vergelijkbare eisen met de nadere vooropleidingseisen van IBMS; Voor alle studenten die na 1 oktober 2007 ingeschreven zijn voor de opleiding IBMS en toegelaten zijn op grond van inhoudelijk vergelijkbare eisen met de nadere vooropleidingseisen van IBMS een toelichting op de betreffende toetsresultaten.
6
1
INLEIDING
1.1
Aanleiding tot het onderzoek
Op 3 mei 2007 heeft de inspectie het rapport vastgesteld van een onderzoek naar een klacht van Pakistaanse studenten van de Preparation Course van de Europort Business School (EPBS). Het onderzoek had betrekking op de voorlichting en de werving, de instroomprocedure en de aansluiting en het onderwijs en de dienstverlening van de opleiding International Business Management & Studies (IBMS). De inspectie achtte de klacht van de studenten op alle drie de hoofdonderwerpen gedeeltelijk gegrond. De inspectie stelde vast dat het instellingsbestuur in de onderzoeksperiode al een aantal verbeteracties had doorgevoerd, maar dat nog aanvullende maatregelen nodig waren ten aanzien van de voorlichting en de uitvoering van de procedure voor instroom en toelating. Na een gesprek met het bestuur van de instelling heeft de minister aan de inspectie gevraagd de concrete verbeteracties van de instelling te monitoren (zie brief met kenmerk HO/BS/2007/27263).
1.2
Opzet van het onderzoek
De aanpak van het onderzoek van de inspectie was als volgt. Onderzoeksvragen In het onderzoek stonden de volgende vragen centraal: 1. Informatie aan studenten over het onderwijsaanbod (art. 7.15 WHW) Heeft de instelling de studenten1 van de opleiding IBMS, die zich in 20072008 (voor de eerste maal) hebben ingeschreven tijdig geïnformeerd over het onderwijsaanbod en andere relevante zaken? Dit betreft met name de status van de opleiding, de vooropleidingseisen ten aanzien van Economie, het internationale karakter van de opleiding en de aan de dienstverlening verbonden kosten. 2. Vooropleidingseisen en vrijstellingen daarvan (art. 7.25; 7.28 WHW) Voldoen de studenten van de opleiding IBMS, die zich in 2007-2008 (voor de eerste maal) hebben ingeschreven aantoonbaar aan de wettelijke vooropleidingseisen? Deze vraag leidt tot de volgende deelvragen: • • •
Zijn de studentendossiers volledig? Hebben de studenten een vooropleiding van voldoende niveau? Voldoen de studenten aan de nadere vooropleidingseisen ten aanzien van Economie?
1 Waar in deze brief gesproken wordt over ‘studenten’ zijn deelnemers aan de Preparation Course inbegrepen.
7
Peildatum voor beantwoording van de onderzoeksvragen was 1 oktober 2007. Onderzoeksopzet Het onderzoek was als volgt opgebouwd: 1. Introductie: in een brief heeft de inspectie de instelling op de hoogte gesteld van het onderzoek met de onderzoeksvragen en de onderzoeksopzet, waarna operationele afspraken gemaakt zijn. 2. Documentenanalyse: de inspectie heeft het voorlichtingsmateriaal van de instelling geanalyseerd (met name brochures, website, voorlichtingssheets). 3. Analyse studentendossiers: de inspectie heeft bij een steekproef van betreffende studenten de studentendossiers gecontroleerd op volledigheid en op de vraag of de studenten voldoen aan de vooropleidingseisen. 4. Gesprekken: de inspectie heeft op 12 oktober 2007 gesprekken gevoerd met een vertegenwoordiging van het bestuur en opleidingsmanagement van de instelling en met een steekproef van betreffende studenten. De inspectie heeft een rapport opgesteld van haar bevindingen. Dit rapport is in het kader van hoor en wederhoor aan de instelling aangeboden, waarna feitelijke onjuistheden gecorrigeerd zijn.
1.3
Context van de Europort Business School
In het onderzoeksrapport van 3 mei is de context van EPBS uitgebreid toegelicht. Hieronder volgt een korte geactualiseerde samenvatting. De EPBS is in 2005 ontstaan vanuit het Instituut Brouwer. Het instituut maakt sinds 2005 een duidelijke groei door. De EPBS heeft vestigingen in Rotterdam en Amsterdam. De instelling richt zich op een beperkt aanbod van economische opleidingen: drie mbo-opleidingen met licentie, vier bacheloropleidingen en een MBA-opleiding. De bacheloropleidingen Bedrijfskunde en International Business Management & Studies zijn geaccrediteerd, voor de bacheloropleiding hbo-Rechten en Financial Service Management moet nog een accreditatie worden aangevraagd. De EPBS is inmiddels opgenomen in het register van instellingen die de gedragscode Internationale studenten Hoger Onderwijs hebben ondertekend, zodat inschrijving voor de opleiding IBMS aan de EPBS recht geeft op een verblijfsvergunning in Nederland. De opleiding IBMS is in september 2007 gestart.
8
2
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK
2.1
Informatie aan studenten over het onderwijsaanbod
2.1.1 Bevindingen Het voorlichtingsmateriaal van EPBS is volledig digitaal. Naar aanleiding van het eindrapport van de inspectie van 3 mei heeft de instelling de teksten van het voorlichtingsmateriaal aangepast. De website en de gehanteerde voorlichtingsheets waren op de peildatum duidelijk over de status, het doel en de globale inhoud van de bacheloropleiding en de Preparation Course, de toelatingseisen en de instroomprocedure. Met name de aanvullende vooropleidingseisen op het gebied van economie zijn nu expliciet vermeld. Studenten die voorafgaande aan de inschrijving bij de EPBS nog niet in Nederland woonden, wordt een standaardpakket aangeboden voor collegegeld, verzekering en huisvesting. De informatie over dit standaardpakket en de hieraan verbonden kosten is duidelijk. Deze informatie is voor betreffende studenten vastgelegd in een contract dat zij bij inschrijving moeten ondertekenen. Alle studenten krijgen een ‘letter of acceptance’, voor deelnemers aan de PREP-course is dit een ‘conditional letter of acceptance’. De meeste studenten hebben de eerste informatie over Nederland, EPBS en de opleiding IBMS gekregen via internet. Zij vinden deze informatie overeenkomen met de werkelijkheid, maar vrij globaal. Alle studenten hebben voorafgaande aan de inschrijving mondeling informatie gekregen, hetzij via een ‘seminar’ of via een persoonlijk gesprek. Zij hebben deze mondelinge informatie ervaren als overeenkomend met de werkelijkheid en voldoende concreet. De instelling geeft aan dat deze combinatie van vrij toegankelijke globale informatie met specifieke informatie via een persoonlijk contact bewust beleid is. Dit beleid sluit volgens de instelling goed aan bij de kleinschalige en persoonlijke onderwijsaanpak van EPBS. De instelling heeft nog een aanvullend informatieinstrument in ontwikkeling, waarbij geïnteresseerden na opgave van persoonlijke gegevens een uitgebreide digitale informatiebrochure ontvangen. Dit instrument is overigens ter aanvulling en niet ter vervanging van het persoonlijke contact. Volgens de instelling is met de agenten afgesproken dat zij alleen de door EPBS zelf verstrekte informatie over EPBS mogen verstrekken. Studenten die contact hebben gehad met agenten geven aan dat de informatie van de betreffende agenten over EPBS overeenkwam met de informatie van EPBS zelf. De studenten vinden dat het internationale karakter van de opleiding wordt waargemaakt door de behandelde onderwerpen, een aantal buitenlandse docenten en de verschillende achtergronden van de studenten bij IBMS. In de Preparation Course zijn alleen Pakistanen vertegenwoordigd. Volgens de instelling verloopt de werving voor IBMS goed, mede doordat de opleiding nu daadwerkelijk gestart is. De verwachting is daarom dat, zodra de deelnemers aan de Prepararation course kunnen beginnen aan IBMS zij ook in een groep zullen komen met studenten van verschillende nationaliteiten.
9
De studenten zijn tevreden met de totale informatie die ze voorafgaande aan de studie ontvangen hebben. Het enige kritiekpunt is dat pas bij het tekenen van het contract expliciet duidelijk werd dat een semester onderwijs en huisvesting niet zes maar vijf maanden omvat.
2.1.2 Conclusie De instelling kiest voor een combinatie van vrij toegankelijke globale informatie met specifieke informatie via een persoonlijk contact en (in ontwikkeling) een uitgebreide digitale informatiebrochure die verstrekt wordt na opgave van persoonlijke gegevens. De studenten ontvangen voorafgaande aan de studie informatie die een realistisch en een voldoende concreet beeld geven van de Nederlandse context, de instelling en de studie. De inspectie acht de informatievoorziening aan nieuwe studenten voldoende.Tevens vindt zij de kwaliteit van de informatievoorziening voldoende geborgd onder de voorwaarde dat de betreffende digitale informatiebrochure een volledige beschrijving geeft van de specifieke informatie die een geïnteresseerde nodig heeft voor een verantwoorde studiekeuze.
2.2
Instroomprocedure en aansluiting
2.2.1 Bevindingen Omdat de instelling nu opgenomen is in het register van instellingen die de gedragscode Internationale studenten Hoger Onderwijs hebben ondertekend komen studenten op grond van een inschrijving bij EPBS in aanmerking voor een machtiging Voorlopig Verblijf en een verblijfsvergunning. De studenten afkomstig van een niet EU-land hebben allen binnen drie maanden een verblijfsvergunning ontvangen. Een aantal studenten is door een late inschrijving enkele weken te laat aan de opleiding begonnen. Doordat het eerste jaar uit vier onderling onafhankelijke studieblokken bestaat kunnen de betreffende studenten zonder problemen aan het tweede studieblok in november 2007 beginnen. De weken daarvoor werken deze studenten aan basisvaardigheden zoals werken in projectgroepen. In het volgend studiejaar (september 2008) kunnen studenten dan het eerste blok inhalen. De instelling beoordeelt de toelaatbaarheid van aanmelders op basis van een documentenonderzoek en een intake assessment. Voor de opleiding IBMS zijn de toelatingseisen HAVO diploma met Economie 1 in het pakket en Engels op niveau IELTS 6.0 of voor genoemde aspecten een tenminste gelijkwaardig niveau. Voor de Preparation Coursers gelden dezelfde eisen behoudens het niveau Engels. Voor een Preparation Course van één semester wordt als norm IELTS 5.5 gehanteerd, voor een Preparation Course van twee semester IELTS 5.0. Naar aanleiding van het inspectierapport van 3 mei heeft de instelling de volgende maatregelen genomen. 1. Twee medewerkers van EPBS hebben cursussen gevolgd bij de Nuffic voor beoordeling van diploma’s en cijferlijsten voor landen waar de instelling studenten werft. 2. Het beleid van de instelling is om in geval van twijfel diploma’s en cijferlijsten ter beoordeling voor te leggen aan de Nuffic.
10
3. De instelling controleert bij alle studenten of zij bij hun vooropleiding Economie in het vakkenpakket hebben gehad. 4. Aanmelders zonder Economie in het vakkenpakket worden toegelaten als deelnemer (Preparation Course) of student (IBMS) met deficiëntie. Zij dienen een verplichte cursus te volgen van acht weken met acht contacturen per week en moeten een afsluitende toets met een voldoende afronden. Bij een onvoldoende resultaat na de toets en één herkansing dient de betreffende student te stoppen met de studie. De inspectie heeft bij een steekproef van zestien studenten nader onderzocht in hoeverre aan de toelatingseisen is voldaan De studentendossiers zijn in het algemeen compleet. Bij de Pakistaanse studenten ontbreken de diploma’s. Volgens de instelling ontvangen Pakistaanse studenten het diploma pas twee jaar na afronding van de studie. Voor deze studenten is door de instelling advies ingewonnen bij de Nuffic. Alle studenten van de steekproef hebben het vereiste niveau van vooropleiding en het vereiste niveau Engels voor de opleiding IBMS respectievelijk de Preparation Course. Een deel van de deelnemers aan de Preparation Course en één student van de opleiding IBMS waren deficiënt in Economie. Alle studenten met een deficiëntie volgen een deficiëntiecursus en bij deze studenten zal een afsluitende toets worden afgenomen. Voor toelating van studenten met een deficiëntie Economie tot de opleiding IBMS beroept de instelling zich op de WHW, artikel 7.25, lid 4. Hierin is bepaalt dat studenten, die niet voldoen aan de nadere vooropleidingseisen conform lid 1 of lid 3 van de WHW, toch ingeschreven kunnen worden aan de opleiding onder de voorwaarde dat blijkens een onderzoek wordt voldaan aan inhoudelijk daarmee vergelijkbare eisen. De inspectie heeft voor de betreffende student geen onderbouwing gezien, dat zij voldoet aan inhoudelijk met het profielvak Economie vergelijkbare eisen.
2.2.2 Conclusie De instelling heeft de procedure voor instroom en toelating sinds het vorige onderzoek (3 mei 2007) duidelijk aangescherpt. De studentendossiers zijn in het algemeen op orde. Alle studenten van de steekproef hebben het vereiste niveau van vooropleiding en het vereiste niveau Engels. Studenten met een deficiëntie (Economie) krijgen een cursus en een afsluitende toets. EPBS laat studenten met een deficiëntie Economie toe tot de opleiding IBMS als zij voldoen aan inhoudelijk daarmee vergelijkbare eisen. De inspectie mist hiervoor echter de onderbouwing.
11
12
BIJLAGE
I
ONDERZOEK BUITENLANDSE STUDENTEN IN NEDERLAND: BEOORDELINGSCRITERIA Voorlichting en werving • Onderzocht wordt of het geschetste beeld over de opleiding en instelling in overeenstemming is met de realiteit. Dit betreft de opleidingsgegevens, vooropleidingseisen, de Prep-course, praktische en financiële zaken. • Onderzocht wordt of de instelling voldoende controle heeft op de werving van studenten. Dit betreft de organisatie van de werving en de eventuele betrokkenheid van wervingsbureau`s (taakafspraken, overeenkomsten, controle) Instroomprocedure en aansluiting bij de start van de opleiding Onderzocht wordt of de instelling de wet naleeft en zorgvuldig handelt op het punt van vooropleiding(seisen). Dit betreft de formulering van eisen ten aanzien van het ingangsniveau, de deficiënties en het niveau Engels, het beoordelingsproces van (vrijstelling van) deze eisen, de feitelijke beoordeling en de bijbehorende registratie en administratie. Zowel de bacheloropleiding(en), masteropleiding(en) als de Prep-cours(es) zijn onderwerp van onderzoek.
Onderwijs, examens en dienstverlening2 •
• •
2
Onderzocht wordt of de in de WHW vereiste documenten ten behoeve van het onderwijs en de examens aan de wet voldoen. Het betreft de onderwijs- en examenregeling (met aanvullende regelingen), de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de examencommissie en examinatoren en klachten en beroepsmogelijkheden. Onderzocht wordt of de uitvoering van de onderwijs- en examenregeling (met aanvullende regelingen) voldoende sturend is voor het onderwijs. Onderzocht wordt of de instelling zorgvuldig handelt op het punt van de dienstverlening: komt zij de toezeggingen aan de studenten na? handelt zij conform hetgeen verwacht mag worden op basis van de WHW en de gedragscode ‘Internationale studenten’? Dit kan dienstverlening betreffen op het vlak van onderwijsvoorzieningen, opvang, huisvesting, verzekeringen, verstrekking visum en verblijfsvergunning.
Voor het vervolgonderzoek EPBS is dit facet niet onderzocht
13
14
BIJLAGE II GESPREKSDEELNEMERS EN SAMENSTELLING ONDERZOEKSTEAM
In het kader van het onderzoek heeft de inspectie gesprekken gevoerd met de volgende personen. Gesprekken met het management Dhr. mr. J.P. Marchand, Voorzitter College van Bestuur EPBS Dhr. H. van Breda, Manager vestiging Amsterdam EPBS Mw. I. Greefhorst, International Office EPBS Gesprek met studenten Aan het gesprek van de inspectie met de studenten hebben 10 studenten deelgenomen. Deze groep bestond uit vijf Pakistaanse studenten, vier Nederlandse student en één student uit Roemenië. Vijf studenten waren in september 2007 ingeschreven bij de bacheloropleiding IBMS en vijf studenten waren in september 2007 gestart met de preparation school. Samenstelling van het onderzoeksteam van de inspectie Dhr. ir. P. van den Eijnde, inspecteur hoger onderwijs Mevr. drs. G. Klein, onderzoeker inspectie hoger onderwijs.
15
16
BIJLAGE III BESTUDEERDE DOCUMENTATIE EPBS 1) 2) 3) 4) 5) 6)
Website EPBS 1 juli 2007 Brochures and flyers EPBS Kopie presentatie EPBS op voorlichtingsbijeenkomsten in het buitenland Totale studentenlijst met relevante gegevens Actuele les- en toetsroosters Preparation Course Description deficit course (Economics)
17
18
BIJLAGE IV ZIENSWIJZE BESTUUR VAN EPBS OP HET EINDRAPPORT VAN HET INSPECTIEONDERZOEK In artikel 20, lid 4 van de Wet op het onderwijstoezicht staat dat, indien geen overeenstemming is bereikt over door het bestuur van de instelling gewenste wijzigingen, de zienswijze van het bestuur in een bijlage bij het inspectierapport wordt opgenomen. De visie van het instellingsbestuur is verwoord in een brief van 12 november 2007 met kenmerk Mac/H/121107 als reactie op de conceptversie van dit rapport en een e-mail van 26 november 2007 als reactie op aanvullende vragen van de inspectie. In deze bijlage is samengevat welke delen uit deze reactie op de definitieve versie van het rapport overgenomen zijn in het eindrapport en met een korte onderbouwing welke delen uit deze reactie niet overgenomen zijn. In de correspondentie van de inspectie met EPBS over het conceptrapport (zie boven) is het beleid van EPBS ten aanzien van de toelating van deficiënte studenten aan de orde geweest. In het conceptrapport was aangegeven dat EPBS studenten met een deficiëntie in principe toelaat tot de bacheloropleiding, hetgeen niet conform artikel 7.25 van de WHW is. In de e-mail van 26 november 2007 geeft EPBS aan dat zij studenten met een ‘diploma deficiëntie maar elders verworven economische kennis’ toelaatbaar acht. Volgens de inspectie is dit juist onder voorwaarde dat de student op grond van aanvullend onderzoek heeft aangetoond te beschikken over de kennis en vaardigheden waarop de nadere vooropleidingseisen betrekking hebben (WHW, artikel 7.28, lid 3). De inspectie mist hiervoor de onderbouwing. Op basis hiervan heeft de inspectie in het eindrapport ten opzichte van het concept rapport de volgende wijzigingen doorgevoerd. Conclusie vooropleidingseisen en vrijstellingen In de ‘samenvatting’ van het rapport bij de conclusie vooropleidingseisen en vrijstellingen daarvan en in par. 2.2.2, conclusie is de tekst: ‘EPBS laat studenten met een deficiëntie in principe toe tot de bacheloropleiding, hetgeen niet conform artikel 7.25 van de WHW is.’ vervangen door de tekst: ‘EPBS laat studenten met een deficiëntie Economie toe tot de opleiding IBMS als zij voldoen aan inhoudelijk daarmee vergelijkbare eisen. De inspectie mist hiervoor echter de onderbouwing.’
19
Vervolgtraject In de ‘samenvatting’ van het rapport bij ‘het vervolgtraject’ is de tekst: ‘De inspectie vraagt EPBS om uiterlijk per 1 oktober 2008 een ‘stand van zaken-notitie’ op te stellen en die bij de inspectie aan te leveren. Deze notitie dient aan te geven welke maatregelen er zijn getroffen om te voorkomen dat studenten met een deficiëntie worden toegelaten tot de bacheloropleiding. In een bijlage bij deze ‘stand van zaken-notitie’ dient voor alle studenten die na 1 oktober 2007 ingeschreven zijn voor de bacheloropleiding IBMS, een kopie van de cijferlijst van de vooropleiding te zijn toegevoegd op basis waarvan de instelling geconcludeerd heeft dat de studenten niet deficiënt zijn.’ Vervangen door de tekst: ‘De inspectie vraagt EPBS uiterlijk per 1 oktober 2008 een ‘stand van zakennotitie’ op te stellen en die bij de inspectie aan te leveren. De ‘stand van zaken-notitie’ dient het volgende te omvatten: • • •
Een toelichting op wat de EPBS verstaat onder inhoudelijk vergelijkbare eisen met de nadere vooropleidingseisen van IBMS; Een toelichting op de wijze waarop de toets is ingericht aan de hand waarvan de EPBS vaststelt of een student voldoet aan inhoudelijk vergelijkbare eisen met de nadere vooropleidingseisen van IBMS; Voor alle studenten die na 1 oktober 2007 ingeschreven zijn voor de opleiding IBMS en toegelaten zijn op grond van inhoudelijk vergelijkbare eisen met de nadere vooropleidingseisen van IBMS een toelichting op de betreffende toetsresultaten.’
20