NAAR SCHOOL IN DE VAKANTIE RAPPORTAGE OVER DE ZOMERSCHOOL
Miek Hoogbergen Mary van Wissen
Colofon Tekst:
Miek Hoogbergen Mary van Wissen
Redactie:
Elise Schouten
Uitgave:
Sardes Postbus 2357 3500 GJ Utrecht tel. 030 – 232 62 00 fax 030 – 233 30 17 email:
[email protected]
Opdrachtgever: Ministerie van OCenW en Ministerie van Justitie Sardes, december 2000
2
Inhoudsopgave
pagina
Vooraf…………………………………………………………………..…
4
Verantwoording……………………………………………………….…..
6
1. Alleenstaande minderjarige asielzoekers…………………………….….
7
2. Zomerscholen in de praktijk: een kenschets op hoofdlijnen…………….
10
Bijlage: De beschrijvingen van de zomerschool………………………….
18
De zomerscholen voor neveninstromers…………………………………..
19
De zomerscholen voor asielzoekersjongeren en ama’s……………………
27
Lijst van geïnterviewden……………………………………………
40
Geraadpleegde bronnen……………………………………………..
41
3
Vooraf In de zomer van 2000 zijn er in een aantal gemeenten educatieve activiteiten uitgevoerd voor jongeren uit achterstandsgroepen in een zogenaamde ‘zomerschool’. Een deel van deze zomerschoolactiviteiten was gericht op alleenstaande minderjarige asielzoekers (ama’s). De Tweede Kamer heeft in mei 2000 een motie aangenomen waarin de regering wordt gevraagd om informatie over de mogelijkheden van dergelijke zomerscholen voor alleenstaande minderjarige asielzoekers. Belangrijkste reden daarvoor was het feit dat deze jongeren en hun begeleiders de lange duur van de schoolvakanties als problematisch ervaren. Er is op landelijk niveau weinig bekend over het aantal en de aard van de in Nederland georganiseerde zomerschoolactiviteiten voor alleenstaande minderjarige asielzoekers en voor achterstandsgroepen in bredere zin. Daarom is door de departementen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en Justitie aan Sardes gevraagd een inventarisatie te maken van zomerschoolactiviteiten voor deze jongeren. De opdracht was om de zomerschoolactiviteiten welke de afgelopen zomer hebben plaatsgevonden in kaart te brengen, op hoofdlijnen te kenschetsen en de activiteiten - ieder afzonderlijk - te beschrijven. Er is afgesproken dat de volgende punten in de inventarisatie aan de orde komen: • Welke activiteit(en) worden uitgevoerd? • Wat wordt beoogd met de activiteiten? • Waar vinden de zomerschoolactiviteiten plaats? • Voor wie zijn ze bedoeld, wie nemen er aan deel? • Welke kosten zijn met de activiteiten gemoeid en wie betaalt de kosten? • Hoe is de organisatie en uitvoering ingericht? • Zijn de activiteiten eenmalig of worden ze jaarlijks georganiseerd? • Welke randvoorwaarden zijn nodig om de activiteiten te kunnen organiseren? • Welke knelpunten hebben zich voorgedaan? Op basis hiervan heeft Sardes de zomerschoolactiviteiten, die in Nederland worden georganiseerd voor alleenstaande minderjarige asielzoekers en achterstandsgroepen in brede zin geïnventariseerd, de resultaten daarvan beschreven en van 17 zomerscholen een beschrijving gemaakt. Het aanvullende verzoek van beide ministeries om in de afzonderlijke beschrijvingen ook de leeftijdscategorieën aan te geven waarvoor de activiteiten zijn bedoeld, kwam nadat de interviews waren afgenomen. Dit aspect kon daarom niet systematisch in alle beschrijvingen worden opgenomen. Wel wordt hiervan in algemene zin een inschatting gegeven. Het begrip zomerschool suggereert door het achtervoegsel ‘school’ dat het alleen om onderwijs zou gaan. Voor deze inventarisatie is de zomerschool ruimer gedefinieerd. Het gaat om een programma-aanbod in de zomervakantie van een of meer weken, dat bestaat uit alleen onderwijs, een combinatie van onderwijs en recreatieve activiteiten, of uitsluitend recreatieve activiteiten. Uitgaande van deze omschrijving, laat de rapportage zien dat er een rijke schakering aan zomerscholen bestaat. Daarbij valt het volgende op: • De behoefte aan de zomerschool is groot. Veel instellingen hebben alleen of in samenwerking met andere organisaties op eigen initiatief een zomerschool gerealiseerd. Er zijn ook instellingen die het voornemen hebben om een zomerschool op te zetten. We kunnen constateren dat de motivatie van instellingen om met een zomerschool te starten erg groot is. Want ondanks het feit dat er vaak sprake is van beperkte financiële middelen en daardoor – noodgedwongen – met vrijwilligers moet worden gewerkt, zetten instellingen een zomerschool op, zonder dat iemand hen daartoe verplicht.
4
•
•
•
•
De redenen om met een zomerschool te beginnen zijn tweeledig. Enerzijds wil men met de zomerschool meer continuïteit aanbrengen in het leerproces van de jongeren, die al deelnemen aan het eerste opvangonderwijs. Daarnaast biedt de zomerschool een vangnet voor jongeren die kort voor of in de zomer naar Nederland zijn gekomen en op dat moment geen onderwijs kunnen volgen, omdat de scholen gesloten zijn. Achterliggende overweging is veelal dat men de jongeren in de vakantieperiode structuur wil bieden en verveling wil voorkomen. De zomerscholen richten zich op ‘neveninstromers’ (nieuwkomers die op latere leeftijd het onderwijs instromen), asielzoekersjongeren of ama’s. Ongeveer de helft van de zomerscholen richt zich met name op de leeftijdsgroep van 15 tot 18 jaar. Het komt nogal eens voor dat er voor de doelgroep niet voldoende plaats is op de zomerschool. In dat geval wordt voorrang verleend aan jongeren die recent in Nederland zijn gearriveerd. Elke zomerschool legt haar eigen accenten in het activiteitenaanbod. De één legt meer nadruk op onderwijs; de ander op recreatie. Welke combinatie van activiteiten ook wordt gekozen, lessen in de Nederlandse taal maken bijna altijd onderdeel uit van het programma. Binnen de lessen Nederlands, maar ook daarbuiten, wordt aandacht besteed aan maatschappelijke oriëntatie. De leerlingen die deelnemen aan de zomerschool zijn in het algemeen zeer gemotiveerd. Zij gaan vooral naar de zomerschool om de Nederlandse taal zo snel mogelijk te leren. Alhoewel er geen harde gegevens voorhanden zijn over effecten van de zomerschool, laten de praktijkervaringen zien dat de taalvaardigheid van de jongeren door de zomerschool op peil blijft of zelfs toeneemt.
5
Verantwoording Voor u ligt de rapportage van een inventarisatie die de mogelijkheden van zomerschoolactiviteiten wil laten zien voor alleenstaande minderjarige asielzoekers (ama’s). Het gaat om kinderen en jongeren, die zonder begeleiding van ouders of familieleden naar ons land zijn gevlucht en hier asiel hebben aangevraagd. Dit is een kwetsbare groep. De ama is vluchteling, asielzoeker, kind, jongere in ontwikkeling en vreemdeling in Nederland. Ama’s moeten de steun van hun ouders missen, op een leeftijd dat ze daar nog niet aan toe zijn. Ama’s worden centraal en decentraal opgevangen en volgen onderwijs. De zomervakantie is voor deze jongeren (te) lang. Een zomerprogramma met educatieve en recreatieve activiteiten kan uitkomst bieden. Daarmee kunnen deze jongeren hun vrije tijd immers zinvol en leerzaam besteden en geeft het enige structuur. Een aantal scholen en opvangcentra speelt in op deze behoefte en organiseert activiteiten in de zomermaanden. Sardes heeft geïnventariseerd op welke schaal en op welke manier dit in Nederland plaatsvindt. De rapportage bestaat uit twee hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk gaat in op de alleenstaande minderjarige asielzoekers in relatie tot opvang en onderwijs. Daarnaast wordt een indruk gegeven van de stand van zaken rond zomerscholen en het activiteitenaanbod voor asielzoekersjongeren, en ama’s in het bijzonder. Hoofdstuk twee schetst de praktijk van de zomerscholen aan de hand van een aantal kenmerken en aandachtspunten. Er wordt onder andere ingegaan op de achtergronden van de zomerschool, de deelnemers, de organisatie en uitvoering van de activiteiten en de ervaringen. In de bijlage zijn 17 afzonderlijke beschrijvingen van zomerscholen opgenomen, waarvoor scholen, opvangcentra en andere instellingen telefonisch of mondeling zijn geïnterviewd. Bij alle interviews is dezelfde vragenlijst gebruikt, die is samengesteld op basis van de vragen die in de offerte zijn geformuleerd. Bij de inventarisatie van zomerscholen is gebruik gemaakt van sleutelfiguren in gemeenten, die vallen onder het Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid. In overleg met de Landelijke Onderwijswerkgroep voor Asielzoekerskinderen in Centra zijn scholen benaderd, waar een gerede kans bestond dat dit soort activiteiten voorkomen, omdat ze eerste opvangonderwijs verzorgen. Ook is aan de netwerken van coördinatoren en docenten van eerste opvangonderwijs gevraagd of zij bekend zijn met zomerscholen. Voorts is in overleg met De Opbouw, de voogdij-instelling voor minderjarige asielzoekers, aan alle regiokantoren een korte vragenlijst gestuurd, waarin is gevraagd of er in de zomer educatieve activiteiten plaatsvinden voor ama’s. Het grootste deel van de regiokantoren heeft gereageerd. Dat een aantal regiokantoren niet heeft gereageerd, heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat er geen zomerschool plaatsvindt. Tenslotte is een aantal opvangcentra gebeld, waarvan bekend is dat zij ook alleenstaande minderjarige asielzoekers opvangen. Op deze manier is een vrij volledig overzicht ontstaan van de zomerscholen die in Nederland worden georganiseerd. Onze dank gaat uit naar de docenten en coördinatoren van scholen, de begeleiders in de opvangcentra en de medewerkers van andere instellingen. Dankzij hun medewerking is deze rapportage tot stand gekomen.
6
1. Alleenstaande minderjarige asielzoekers In de afgelopen jaren is er sprake van een toename van het aantal asielzoekers in Nederland. Er worden thans 74.000 vluchtelingen opgevangen. De meeste van hen verblijven in een opvangen onderzoekscentrum (OC) of een asielzoekerscentrum (AZC), waarvan er respectievelijk 16 en 103 in Nederland zijn. Waar de asielzoeker verblijft, is afhankelijk van de fase van de asielprocedure waarin hij/zij verkeert. Wie in een OC verblijft, staat aan het begin van de asielprocedure. Na ongeveer drie maanden, wordt de asielzoeker – wanneer hij/zij een goede kans maakt om in Nederland te worden toegelaten – overgeplaatst naar een AZC. Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) vervult een belangrijke rol bij deze eerste opvang en huisvesting van asielzoekers. Onder de asielzoekers bevinden zich ook jongeren die zonder ouders of familieleden hun geboorteland hebben verlaten. Zij worden alleenstaande minderjarige asielzoekers genoemd, afgekort als ama’s. Er verblijven in oktober 1999 circa 11.000 ama’s in Nederland. Het aantal minderjarige vluchtelingen dat Nederland binnenkomt, is in de afgelopen jaren gestegen en de verwachting is dat deze trend zich zal voortzetten. Op dit moment komen er per maand 300 tot 500 nieuwe ama’s Nederland binnen. De opvang Ook de minderjarigen worden in eerste instantie opgevangen in een OC. Enkele OC’s zijn gericht op de opvang en zorg van kinderen en jongeren in de leeftijd van 0 tot 16 jaar. In de regel verblijft de minderjarige hier drie maanden. Een voorbeeld hiervan is de stichting Valentijn. Het speciale toelatingsbeleid voor ama’s is erop gericht om de minderjarige asielzoeker zo snel mogelijk zekerheid te geven omtrent zijn/haar verblijf in Nederland. Het asielverzoek wordt behandeld tijdens de eerste opvang in een OC. Er loopt in deze periode tevens een voogdijaanvraag bij de kantonrechter. De stichting De Opbouw is door het ministerie van Justitie aangewezen als de gespecialiseerde (gezins)voogdij-instelling voor minderjarige asielzoekers en treedt na een beslissing van de kantonrechter op als voogd voor de alleenstaande minderjarige asielzoeker. Dit houdt in dat de stichting beslissingen kan nemen over en voor de minderjarige, die normaliter door de ouders worden genomen. Dit gebeurt in samenspraak met de jongeren. De Opbouw start - vooruitlopend op de voogdijbeschikking - met de begeleiding van de jongere. Deze begeleiding richt zich onder meer op het realiseren van vervolgopvang. Voor ama’s jonger dan 12 jaar wordt gebruik gemaakt van pleeggezinnen. Ook boven de 12 jaar worden jongeren in pleeggezinnen opgevangen. Indien dit niet mogelijk is, worden jongeren in Kleine Woongroepen (KWG’s) en Kleine Wooneenheden (KWE’s) opgevangen. Ama’s van 12 t/m 14 jaar komen terecht in een KWG, waarbij tien tot vijftien jongeren samen in een pand wonen met 24 uurs begeleiding. Vanaf ongeveer 15 jaar verblijven ama’s in een KWE met begeleiding van een mentor. In andere gevallen wonen ze zelfstandig met beperkte woonbegeleiding of gaan ze - sinds 1 januari 1999 - naar een AZC. Wanneer de ama meerderjarig wordt, stopt de begeleiding vanuit de woonvoorzieningen en de voogdij-instelling. De jonge asielzoeker is dan wettelijk zelfstandig en wordt niet meer begeleid. Voor de meesten levert dit geen problemen op. Zij ervaren de zelfstandigheid als stimulerend. Sommigen vallen echter in een gat, wanneer de begeleiding wegvalt.
7
Het onderwijs Net zoals andere jongeren in Nederland, zijn ama’s tot en met hun 17e levensjaar (partieel) leerplichtig. Vanaf de eerste opvang in een OC valt de minderjarige onder de leerplichtwet. Hij of zij staat ingeschreven bij een reguliere school voor primair of voortgezet onderwijs. Dit eerste opvang onderwijs wordt vaak in een dependance op het OC of AZC verzorgd. Wanneer de ama verhuist naar een pleeggezin, KWG, KWE of AZC wordt hij/zij ingeschreven bij een school in de betreffende gemeente. Deze school verzorgt het vervolg van het eerste opvangonderwijs, waarvan de duur varieert van één tot twee jaar. Het eerste opvangonderwijs leidt de jongeren toe naar het reguliere onderwijs. De gemeente is verantwoordelijk voor het onderwijs aan alle leerlingen en draagt dus ook zorg voor het onderwijs aan asielzoekersleerlingen. Samen met de scholen beziet de gemeente op welke manier het eerste opvangonderwijs het beste vorm kan krijgen en welke middelen daarvoor worden ingezet. In gemeenten die een plan moeten opstellen in het kader van het Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid (GOA) komt de zomerschool nog niet of nauwelijks voor. Een mogelijke verklaring kan zijn dat de locaties waar asielzoekersjongeren worden opgevangen buiten de GOA-gemeenten liggen. Het tijdbestek waarin deze inventarisatie diende plaats te vinden was te kort om dit na te gaan. De zomerschool Tijdens de zoektocht van Sardes naar zomerscholen, is contact gelegd met een groot aantal instellingen. Het nut en de noodzaak van een zomerschool wordt breed onderschreven. Het onderwerp heeft de aandacht van veel scholen, gemeenten, opvangcentra en ondersteuningsinstellingen in het kader van de verbetering van de onderwijskansen, integratie in de Nederlandse samenleving en het belang van een sociaal netwerk voor deze jongeren. Er is kortom veel behoefte aan de zomerschool. Er is in de afgelopen jaren een – zij het nog beperkt – aantal zomerschoolactiviteiten uitgevoerd. Uit telefonische contacten met scholen kwam naar voren dat er - naast de scholen die in deze rapportage zijn opgenomen - nog drie scholen van plan zijn om in 2001 een zomerschool te beginnen. Of dat gaat lukken hangt volgens de betrokkenen af van de financiering. De Antre in Ede is een van die drie scholen. Een aantal jaren geleden heeft deze school geëxperimenteerd met de zomerschool, maar zij is daarmee gestopt vanwege de overbelasting van de docenten. Vier andere scholen gaven in genoemde telefonische ronde aan een zomerschool van belang te vinden, maar nog geen concrete plannen te hebben om het te realiseren. In sommige gevallen wist men niet precies hoe men het zou moeten aanpakken. Scholen die sinds kort worden geconfronteerd met de opvang van asielzoekersleerlingen of die te maken hebben met een grote toestroom, geven prioriteit aan de eerste opvang en beschouwen het opzetten van een zomerschool als iets van latere zorg. Uit de rapportage komt naar voren dat ook enkele opvangcentra, waar ama’s tijdelijk verblijven, een zomerprogramma verzorgen met educatieve en recreatieve activiteiten. De opvangcentra die dat (nog) niet doen, lopen wel aan tegen het probleem van de verveling van de jongeren in de zomer en de daaruit voortvloeiende overlast voor de andere bewoners van het centrum. Het is dan ook waarschijnlijk dat ook deze opvangcentra het initiatief zullen nemen tot het organiseren van een zomerschool. Vijf regiokantoren van De Opbouw, benadrukten op de door hen ingevulde vragenlijst het belang en de behoefte van de zomerschool, terwijl daarnaar in de vragenlijst niet expliciet is gevraagd.
8
Ter ondersteuning van scholen en opvangcentra is er een aantal instellingen dat een activiteitenaanbod verzorgt voor minderjarige vluchtelingen en in het bijzonder voor ama’s. Deze instellingen bieden niet alleen activiteiten aan in de vakanties, maar ook na schooltijd. De betrokkenheid van deze organisaties komt ook naar voren in de beschrijvingen van de zomerscholen: een aantal zomerscholen maakt gebruik van het aanbod van deze organisaties of werkt met hen samen in het kader van de zomerschool. Het Nederlandse Rode Kruis bijvoorbeeld is al zeven jaar actief voor ama’s en biedt activiteiten aan die zijn gericht op integratie en op de mogelijkheid om vriendschappen te maken. Men streeft er dan ook naar dat er ook Nederlandse jongeren meedoen aan deze activiteiten. Het landelijk bureau van het Rode Kruis ondersteunt de plaatselijke afdelingen met een projectenaanbod, waarin richtlijnen zijn opgenomen voor de opzet en werkwijze van de activiteiten. Het gaat bijvoorbeeld om activiteiten als koken, zwemmen, huiswerkbegeleiding, fietsen en het verkeer. In de zomervakantie biedt het Rode Kruis een programma aan van zes weken, het ‘Summerschool Project’. Lessen Nederlands kunnen daar onderdeel van uit maken. Ook worden er vakantieweken georganiseerd. Sinds 1996 bestaat er bij het Nederlandse Rode Kruis een ama-fonds, waarop plaatselijke Rode Kruisafdelingen een beroep kunnen doen voor een tegemoetkoming in de kosten van activiteiten voor ama’s. VluchtelingenWerk Nederland en Humanitas organiseren vergelijkbare activiteiten in de vakanties en na schooltijd. Daarnaast zijn er andere organisaties die activiteiten voor ama’s organiseren, zoals bijvoorbeeld circus Elleboog en de stichting Theater Organisatie voor Vluchtelingenkinderenen. De stichting Amabel, een ontmoetingscentrum voor jonge vluchtelingen in Amsterdam en de Stichting Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers, die de belangen van ama’s behartigt, organiseren cursussen en projecten voor ama’s. Het aanbod van deze instellingen is niet in deze inventarisatie opgenomen, omdat zij niet zelf een zomerschool opzetten. Zij hebben een aanbod van activiteiten, waarvan andere instellingen gebruik kunnen maken, ook in het kader van de zomerschool.
9
2. Zomerscholen in de praktijk: een kenschets op hoofdlijnen De afgelopen zomer zijn er diverse zomerschoolactiviteiten uitgevoerd voor (minderjarige) asielzoekersjongeren en voor neveninstromers in het onderwijs. De meeste zomerscholen bestaan sinds kort. Slechts enkele zomerscholen (Lieven de Key in Haarlem, Johan de Witt in Den Haag en de stichting Valentijn) hebben al een jarenlange ervaring. In de bijlage bij deze inventarisatie zijn 17 zomerscholen beschreven. Gebaseerd op deze beschrijvingen geven we onderstaand een kenschets op hoofdlijnen. De volgende vragen komen aan de orde: • Wie organiseert de zomerschool? • Welke activiteiten worden uitgevoerd? • Wat wordt met de activiteiten beoogd? • Wie voert de activiteiten uit en hoe ziet de organisatie eruit? • Voor wie zijn de activiteiten bedoeld en wie nemen eraan deel? • Welke kosten zijn met de activiteiten gemoeid en wie betaalt de kosten? • Waar vinden de zomeractiviteiten plaats? • Zijn de activiteiten eenmalig of worden ze jaarlijks georganiseerd? • Welke randvoorwaarden zijn nodig om de activiteiten te kunnen organiseren? • Welke knelpunten doen zich voor? Wie organiseert de zomerschool? De inventarisatie laat zien dat er zomerscholen worden georganiseerd vanuit het onderwijs, vanuit de asielzoekersopvang, vanuit instellingen voor jeugdhulpverlening, vluchtelingenorganisaties, buurtwerk, een volksuniversiteit en de gemeente. Er zijn vier zomerscholen die zelfstandig door de school en vier zomerscholen die zelfstandig vanuit de asielzoekersopvang (OC, AZC, een regionale instelling) worden georganiseerd. De andere zomerscholen komen tot stand in een samenwerkingsverband van de school en asielszoekersopvang (4x) of van de school, asielzoekersopvang en andere instellingen (5x). De meest uitgebreide samenwerkingsvorm troffen we aan in Eindhoven, waar het buurtwerk, de gemeente, twee scholen en de Vereniging Vluchtelingwerk Nederland een convenant hebben gesloten. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de instellingen die betrokken zijn bij de opzet en organisatie van de 17 zomerscholen. instelling vo-school oc de opbouw vluchtelingenorganisatie azc nomas (regionale instelling) gemeente jeugdhulpverlening volksuniversiteit
aantal malen genoemd 11 8 3 3 2 2 2 1 1
omdat er meerdere instellingen bij een zomerschool betrokken kunnen zijn, is het totaal meer dan 17
Welke activiteiten worden uitgevoerd? Het merendeel van de zomerscholen biedt educatieve en recreatieve activiteiten aan. Lessen in de Nederlandse taal maken bijna altijd onderdeel uit van het programma. De zomerscholen die
10
zich richten op de neveninstromers zijn als het ware een voortzetting van de ‘gewone school’, zij het dat er wordt gewerkt met een aangepast rooster met een beperkt aantal vakken. Behalve Nederlands, staat rekenen/wiskunde vaak op het programma, maar ook vakken als Engels, aardrijkskunde, biologie en natuurkunde krijgen aandacht. Het recreatieve deel van de zomerschool bestaat doorgaans uit uitstapjes en sport, maar ook kooklessen, computerlessen en creatieve en culturele activiteiten als schilderen, tekenen en een museumbezoek staan op het programma. Ook gaan de jongeren in enkele gevallen een weekje kamperen – soms samen met Nederlandse jongeren. Veelal hebben de recreatieve activiteiten tevens een educatief karakter. Deze recreatieve activiteiten brengen jongeren in situaties, waarin zij kunnen oefenen met de Nederlandse taal. Naast educatieve en recreatieve activiteiten, bieden sommige zomerscholen ook ‘sociale’ activiteiten aan, zoals maatschappijleer, maatschappelijke oriëntatie, fietslessen of verkeerslessen. Het zijn activiteiten die gericht zijn op inburgering en de jongeren gelegenheid geven een sociaal netwerk op te bouwen. Soms gebeurt dit door de jongeren in aanraking te brengen met het lokale vrijetijds- en sportaanbod of ze te laten deelnemen aan een zomerkamp. Incidenteel worden de jongeren via speciale projecten in contact gebracht met een gastouder- of gidsgezin. Onderstaande tabel geeft een beeld van de activiteiten die door de 17 zomerscholen zijn genoemd. activiteiten Nederlandse taal sport vrijetijds/recreatieve activiteiten rekenen/wiskunde maatschappelijke oriëntatie aardrijkskunde/biologie/natuurkunde computeren uitstapjes creatieve activiteiten kooklessen tekenen/schilderen zomerkamp/kamperen muziek/dans/drama/toneel Engels fietslessen/verkeerslessen budgetteren gidsjongeren/gastgezinnen
aantal malen genoemd 15 8 7 5 5 2 4 4 4 3 3 3 2 2 2 1 1
omdat iedere zomerschool doorgaans meerdere activiteiten aanbiedt, is het totaal meer dan 17
De duur van de zomerschool varieert. Er zijn zomerscholen die een programma hebben van 2 of 3 weken, maar ook van 7 weken. Sommige zomerscholen hebben gedurende de gehele vakantieperiode een activiteitenaanbod. In Drachten, Eindhoven, Leiden en door de stichting Valentijn wordt niet alleen een aanbod in de zomervakantie verzorgd, maar ook in de andere schoolvakanties. Het aanbod richt zich dan vooral op vrijetijds activiteiten.
11
Wat wordt met de activiteiten beoogd? De doelen die met de zomerschool worden nagestreefd komen sterk overeen. Meestal is de doelstelling een combinatie van educatie en ontspanning, vaak ook gericht op integratie en inburgering. Aanleiding om met een zomerschool te beginnen is doorgaans het voorkomen van verveling en overlast van de jongeren in de zomervakantie. Men wil hen een structuur bieden in deze periode. Wanneer er geen school is, valt een groot deel van de dagstructuur van de jongeren weg. Bijna alle zomerscholen stellen zich het leren van de Nederlandse taal of op zijn minst het op peil houden van de Nederlandse taalvaardigheid als doel. Voor sommige jongeren onderbreekt de vakantie het net aangevangen eerste opvangonderwijs. De ervaring heeft uitgewezen dat hun Nederlandse taalvaardigheid behoorlijk terugloopt, wanneer zij in de zomervakantie alleen hun moedertaal spreken. Jongeren die kort voor of in de zomervakantie aankomen, moeten lang wachten voordat zij kunnen beginnen met het volgen van onderwijs. Deze jongeren zijn zeer gemotiveerd om de Nederlandse taal zo snel mogelijk te leren. De zomerschool biedt dan uitkomst. De zomerscholen die zich richten op neveninstromers, hebben een bredere onderwijsdoelstelling dan alleen het leren van de Nederlandse taal. Deze zomerscholen streven ‘continuering van het onderwijs’ na en bieden een lesprogramma aan dat aansluit op het reguliere onderwijs. Twee zomerscholen richtten zich alleen op onderwijs: de jongeren komen om te leren. Bij zomerscholen die zowel educatie als ontspanning nastreven, gaat het bij ontspanning soms alleen om plezier, maar vaak ook om plezier in combinatie met leren en integreren. Men wil de jongeren een zinvolle tijdsbesteding bieden. Zo wordt de Nederlandse taalvaardigheid geoefend omdat tijdens de zomerschool de voertaal Nederlands is. Daarnaast zijn er activiteiten die plaatsvinden samen met Nederlandse jongeren. Vriendschappen kunnen ontstaan, waardoor het netwerk van deze jongeren wordt vergroot. De vrije tijdsbesteding richt zich ook op het kennis maken met de sociale kaart. Met deze activiteiten wordt de zelfredzaamheid van deze jongeren vergroot. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de doelstellingen. doelstellingen verveling voorkomen Nederlands leren continuering onderwijs structuur bieden zinvolle tijdbesteding bieden overlast voorkomen ontspanning bieden zelfredzaamheid verbeteren integratie vergroten netwerk
aantal malen genoemd 6 5 5 4 3 2 2 1 1 1
omdat een zomerschool doorgaans meerdere doelstellingen heeft, is het totaal meer dan 17
Wie voert de activiteiten uit en hoe ziet de organisatie eruit? De zomerschool wordt doorgaans gecoördineerd en georganiseerd door beroepskrachten: docenten die lesgeven in het eerste opvangonderwijs en begeleiders van de opvangcentra. Soms is er een speciale zomerschoolcoördinator ingehuurd. Voor de uitvoering van de activiteiten worden vaak vrijwilligers en studenten van de pabo en andere lerarenopleidingen aangetrokken. Sommige activiteiten worden uitgevoerd door instellingen uit de regio.
12
Er zijn zomerscholen waarbij de school het lesmateriaal en de locatie beschikbaar stelt, en het opvangcentrum de organisatie en uitvoering regelt. Ook komt het voor dat de school het onderwijs organiseert en uitvoert en dat het opvangcentrum de verantwoordelijkheid neemt voor de sportieve en recreatieve activiteiten. Generaliserend kunnen we stellen dat de zomerschool een meer ‘professioneel en educatief’ karakter heeft, wanneer de school de organisatie en uitvoering voor haar rekening neemt. Dit heeft te maken met de volgende factoren: deze zomerscholen vinden plaats in het schoolgebouw, er wordt gewerkt met eigen docenten en/of andere betaalde krachten en men gebruikt het lesmateriaal van de school. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de coördinatoren/organisatoren en van de uitvoerders.
eigen docenten school invalleerkrachten OC-team ama-team ama-mentor ingehuurde (leer)kracht beroepskracht andere instelling jongerenteam AZC team Opbouw beroepskracht Volksuniversiteit beroepskracht Vluchtelingenwerk beroepskracht Nomas vrijwilligers studenten
coordinatie/organisatie aantal malen genoemd 9 4 3 3 3 1 1 1 1 1 1
uitvoering aantal malen genoemd 6 1 2 1 1 4
7 6
omdat bij iedere zomerschool meerdere personen betrokken zijn bij coördinatie/organisatie en uitvoering, is het totaal meer dan 17
Voor wie zijn de activiteiten bedoeld en wie nemen eraan deel? Zes van de 17 zomerscholen richten zich uitsluitend op ama’s. De overige zomerscholen hebben een ruimere doelgroep: alle asielzoekers-/vluchtelingenjongeren of alle leerlingen van het eerste opvangonderwijs. Soms kunnen er ook neveninstromers deelnemen, die reeds in het reguliere onderwijstraject zitten. Bij één zomerschool is de beoogde doelgroep, te weten alle asielzoekerskinderen, door gebrek aan vrijwilligers beperkt gebleven tot ama’s. Op een andere zomerschool, bedoeld voor alle ama’s, is wegens plaatsgebrek voorrang gegeven aan de nieuwkomers onder de ama’s. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de doelgroepen. doelgroep ama’s alle leerlingen eerste opvang onderwijs asielzoekers-/vluchtelingenjongeren leerlingen eerste opvang en vervolgonderwijs jonge asielzoekers (alleenstaand en niet-alleenstaand)
aantal malen genoemd 6 4 4 2 1
13
Het aantal deelnemers van de zomerscholen varieert. Bij ongeveer de helft ligt het aantal deelnemers rond de 50; de andere helft van de zomerscholen heeft tussen de 100 en 200 deelnemers. Soms wordt deelname aan de zomerschool door het opvangcentrum verplicht gesteld. In de meeste gevallen is de deelname vrijwillig, maar wordt er wel behoorlijk druk uitgeoefend op de ama’s om er aan mee te doen. Ook geldt nogal eens de regel dat de jongeren die aan de zomerschool beginnen, het ook moeten afmaken. Het Alfa College in Groningen en het Nova College in Amsterdam reiken een certificaat uit aan de leerlingen die de zomerschool voor minimaal 80% hebben gevolgd. Hoewel de geïnterviewden niet expliciet is gevraagd naar de leeftijd van de deelnemers, mag worden aangenomen dat deze in het algemeen tussen de 15 en 18 jaar ligt. Immers, het merendeel van de zomerscholen richt zich op asielzoekersjongeren en neveninstromers, leerlingen die op latere leeftijd instromen in het voortgezet onderwijs. Er zijn twee zomerscholen waar ook 18-plussers terecht kunnen. Twee zomerscholen richten zich tevens op een jongere leeftijdgroep: de zomerschool van de stichting Valentijn is bedoeld voor alle kinderen en jongeren die worden opvangen (0-16 jaar) en aan de zomerschool van de Lieven de Keyschool in Haarlem konden ook kinderen vanaf 10 jaar deelnemen. Welke kosten zijn met de activiteiten gemoeid en wie betaalt de kosten? In het algemeen bestaan de kosten van de zomerscholen uit personele kosten, materiaalkosten en activiteitenkosten. Maar ook de schoonmaak van het gebouw, waar de activiteiten plaatsvinden kost geld. De geïnterviewden waren niet altijd op de hoogte van de exacte kosten van de zomerschool, omdat zij meer met de uitvoering dan met de organisatie te maken hebben. Om een indicatie te geven van de kosten: een school die werkt met betaalde studenten (de student krijgt een salaris als beginnend docent) noemt een bedrag van 1.000,- per leerling voor de personele kosten. Een andere school die eveneens werkt met betaalde studenten, begroot een bedrag van 150.000,- voor alle kosten met ongeveer 200 deelnemers. Deze school wendt hiervoor onder andere middelen aan die zij krijgt in het kader van het Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid (GOA). Er is ook een gemeente die de zomerschool bekostigd uit de GOA-middelen. De overige geïnterviewden waren niet op de hoogte uit welke middelen de zomerschool wordt bekostigd. De meeste zomerscholen hebben een gering budget tot hun beschikking. Zij werken met vrijwilligers, die soms een kleine financiële vergoeding of een onkostenvergoeding krijgen. Het lesmateriaal en de locatie worden gratis door de scholen ter beschikking gesteld. Men is ieder jaar weer afhankelijk van de subsidiegever, die weer afhankelijk is van fondswerving. De zomerscholen worden veelal bekostigd door een aantal instellingen gezamenlijk. In wisselende combinaties zijn dit de school, de opvang van asielzoekers (OC, AZC, Nomas, de Opbouw, COA), de gemeente, provincie of andere participerende instellingen (zoals buurtwerk, Rode Kruis, instellingen voor jeugdhulpverlening, allochtonenorganisaties). De tabel op de volgende pagina geeft een overzicht van de instellingen die de zomerschool bekostigen.
14
bekostiging asielzoekersopvang school gemeente participerende instellingen vluchtelingenwerk sponsors provincie
aantal malen genoemd 10 7 4 3 1 1 1
omdat een aantal zomerscholen door meerdere instellingen wordt bekostigd, is het totaal meer dan 17
Onderstaande tabel laat de (combinaties van) financierders van 16 van de 17 zomerscholen zien (bij een van de geïnterviewden was de financierende instelling niet bekend). Bij 12 van de 16 initiatieven is er sprake van een financierder. Bij vier initiatieven is er sprake van een combinatie van financierders. In drie van deze combinaties is de school een van de medefinancierders. Van de drie initiatieven die gefinancierd worden door de school, is er een waarbij het OC de locatie beschikbaar stelt. Bij de initiatieven die gefinancierd worden door of de gemeente of het COA of het OC of de NOMAs, stelt de school locatie en lesmaterialen beschikbaar. Bij de zomerschool die gefinancierd wordt door gemeente, allochtonenorganisatie en AZC, stellen De Opbouw en VVN personeel en accommodatie beschikbaar. financierders school gemeente COA OC NOMAs school + OC gemeente + allochtonenorganisatie + AZC school + buurtwerk + uitvoerende organisaties + sponsors school + VVN + NOMAs + provincie
aantal malen genoemd 3 3 3 2 1 1 1 1 1
Voor de deelnemers is de zomerschool veelal gratis. In sommige gevallen wordt een kleine eigen bijdrage gevraagd; soms betalen de deelnemers alleen een kleine bijdrage voor de uitstapjes. Belangrijkste argument hiervoor is dat men de jongeren wil leren dat activiteiten in de vrije tijd ook geld kosten. Voor de ama’s wordt deze bijdrage betaald. Eén zomerschool kent een sanctiebeleid: wanneer de ama’s niet op school verschijnen, wordt hun zakgeld ingehouden. Waar vinden de zomeractiviteiten plaats? De educatieve activiteiten van de zomerschool vinden bijna altijd plaats in de school of in het opvangcentrum. Het recreatieve aanbod speelt zich meestal af in het centrum of op locatie: het museum, de haven of het recreatiepark. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van accommodaties van instellingen in de regio: sportvoorzieningen, club- en buurthuizen of instellingen voor kunstzinnige vorming.
15
Onderstaand een overzicht van de locaties. locatie ‘op locatie’ opvangcentrum school instellingen in de regio volksuniversiteit
aantal malen genoemd 11 9 9 3 1
omdat bij het merendeel van de zomerscholen sprake is van meerdere locaties, is het totaal meer dan 17
Zijn de activiteiten eenmalig of worden ze jaarlijks georganiseerd? Bijna alle zomerscholen zijn al meerdere malen georganiseerd. Drie zomerscholen bestaan al vanaf 1995, sommige werden in de zomer 2000 voor de tweede of derde keer georganiseerd. Alle geïnterviewden geven aan ook het komende jaar weer een zomerschool te gaan organiseren. Sommige zomerscholen verkeren nog in een ontwikkelingsfase en zullen op basis van de ervaringen verder vorm geven aan de zomerschool. Eén zomerschool maakt een voorbehoud ten aanzien van haar toekomstplannen, omdat het opvangcentrum is gesloten. Bij veel zomerscholen is continuering afhankelijk van de beschikbaarheid van financiën en vrijwilligers. Welke randvoorwaarden zijn nodig om de activiteiten te kunnen organiseren? Als belangrijkste voorwaarden noemen nagenoeg alle zomerscholen: voldoende financiën, voldoende vrijwilligers en een goede coördinatie. Ook moeten goede afspraken worden gemaakt over de samenwerking en coördinatie en over de afstemming tussen de participerende instellingen. Verder is het belangrijk tijdig te beginnen met de organisatie en met het werven van vrijwilligers. Sommige zomerscholen wijzen erop dat het de voorkeur verdient om te werken met betaalde krachten en/of eigen docenten. Welke knelpunten doen zich voor? Bijna elke zomerschool loopt tegen het probleem aan om voldoende vrijwilligers en financiering te vinden. Veel zomerscholen draaien op het enthousiasme van één persoon en zijn afhankelijk van één subsidieverstrekker. Bijna alle geïnterviewden ervaren het gebrek aan vrijwilligers en financiering elk jaar weer als een knelpunt. De wens om meer met professionele krachten te werken, kan meestal niet worden gerealiseerd omdat de financiën dat niet toelaten. Een mogelijk aanvullende financiering door de Rijksoverheid wordt als welkome aanvulling gezien. Enkele zomerscholen worden nogal eens gedwongen een beperkte variant uit te voeren of het aantal deelnemers te beperken, omdat het niet lukt voldoende vrijwilligers of financiën te vinden. De werving van deelnemers voor de zomerschool is in de regel geen probleem. Wat wel extra aandacht verdient is de werving van ama’s, die niet in OC of AZC verblijven. Als algemeen knelpunt wordt genoemd het ontbreken van buitenschoolse activiteiten voor deze groep jongeren. In Eindhoven is daarom gekozen voor een brede aanpak: er worden buitenschoolse activiteiten aangeboden na schooltijd en in de vakanties. Een aantal geïnterviewden signaleert het probleem van alleenstaande asielzoekers van 18 jaar en ouder. Zij worden niet meer opgevangen en begeleid. De zomerscholen van het Alfacollege in Groningen en de Landstede Educatie in Ommen zijn toegankelijk voor deze doelgroep.
16
Resumerend De geïnterviewden vinden een zomerschool belangrijk. Het voorziet duidelijk in een behoefte. De minderjarige asielzoekers die pas in Nederland verblijven, zijn erg gemotiveerd om zo snel mogelijk de Nederlandse taal te leren, zo geven de geïnterviewden aan. Men ziet positieve effecten van de zomerschool. Deelname heeft een positief effect op de Nederlandse taalvaardigheid van de jongeren. Bovendien vergroot het hun maatschappelijke kennis, doordat ze beter op de hoogte raken van faciliteiten in hun woonomgeving op het gebied van vrijetijdsbesteding, uitgaansmogelijkheden, sociaal-culturele activiteiten en sport. De zomerschool wordt goed bezocht. Een aantal instellingen zou de zomerschool, als er meer geld beschikbaar was, uitbreiden met activiteiten en deelnemers. Volgens de geïnterviewden hebben de deelnemers de zomerschool als positief ervaren. Het biedt nieuwkomers een eerste kennismaking met de Nederlandse taal en samenleving. Jongeren die recent in Nederland zijn gearriveerd, zijn zo gemotiveerd om Nederlands te leren, dat ze ook na de lessen willen doorgaan met leren. Ook de uitvoerders van de zomerschool zijn over het algemeen enthousiast. Alle geïnterviewden zijn van plan om volgend jaar weer een zomerschool te organiseren. In een aantal opvangcentra zijn uit de zomerschool structurele activiteiten voortgekomen, zoals bijvoorbeeld huiswerkbegeleiding voor ama’s. Deze begeleiding wordt gegeven door vrijwilligers van de zomerschool.
17
Bijlage: De beschrijvingen van de zomerschool In onze zoektocht zijn we 19 zomerscholen op het spoor gekomen. Er zijn interviews afgenomen op 17 zomerscholen. Twee zomerscholen, het OC in Eindhoven en de Landstede Educatie in Zwolle, zijn niet geïnterviewd en beschreven om de volgende redenen: Het initiatief van het OC in Eindhoven bereikte ons te laat. Gezien de datum van oplevering van de inventarisatie, was het niet meer mogelijk dit project te interviewen en te beschrijven. De Landstede Educatie is niet meegenomen, omdat er afgelopen zomer geen zomerschool is georganiseerd. Men had te weinig aandacht besteed aan de werving van deelnemers. Hierna volgen de beschrijvingen van 17 zomerscholen. De beschrijvingen zijn ingedeeld op basis van de doelgroep: eerst komen de zomerscholen aan bod die gericht zijn op de bredere groep van de neveninstromers, vervolgens de zomerscholen die opgezet zijn voor asielzoekersjongeren en ama’s. De zomerscholen voor neveninstromers • Het Nova College in Amsterdam • Het Johan de Witt College in Den Haag • Buurtwerk Eindhoven en het Stedelijk College en de Kempenpoort in Eindhoven • Het Alfa College in Groningen • De Lieven de Keyschool in Haarlem De zomerscholen voor asielzoekersjongeren en ama’s • Het opvangcentrum in Apeldoorn • Het Mozaïek College en De Gelderse Roos in Arnhem • Het opvangcentrum in Gravendeel en het Stedelijk Dalton College in Dordrecht • Het opvangcentrum in Drachten • De stichting Valentijn in Elspeet, Lochem en Nunspeet • De stichting Noordelijke Opvang voor Minderjarige Asielzoekers in Groningen • Het opvangcentrum, het asielzoekerscentrum, De Opbouw en Vluchtelingenwerk in Heerenveen • Stichting Noordelijke Opvang voor Minderjarige Asielzoekers, de stichting voor Vluchtelingen en Nieuwkomers en de Piter Jelles scholengemeenschap in Leeuwarden • Het opvangcentrum in Leiden en de Leidse Volksuniversiteit voor Kunst en Ontspanning in Leiden • Het opvangcentrum in Ommen en de Landstede Educatie in Ommen • Het opvangcentrum in Schalkhaar en de dependance van het Etty Hillesum Lyceum in Schalkhaar • Het opvangcentrum in Zwolle De beschrijvingen van de zomerscholen hebben allen dezelfde opbouw. Achtereenvolgens komen aan de orde: de aanleiding en het doel, de doelgroep, de duur en de activiteiten, de locatie, de organisatie, uitvoering en financiën en de ervaringen.
18
De zomerscholen voor neveninstromers Het Nova College in Amsterdam Het Nova College (vmbo) in Amsterdam verzorgt onder andere eerste opvangonderwijs voor circa 600 leerlingen. Ongeveer eenderde deel daarvan bestaat uit ama’s. Het aantal nieuwkomers neemt elk jaar toe, maar zal nog meer stijgen doordat er in Amsterdam onlangs een OC en een AZC zijn geopend. Aanleiding/doel De zomerschool is een gezamenlijk initiatief van het Nova College en De Opbouw. Aanleiding was de constatering dat de Nederlandse taalvaardigheid van leerlingen in de vakantieperiode terugvalt. Dat geldt ook voor leerlingen die al langer in Nederland zijn. Het doel van de zomerschool is te komen tot een substantiële verbetering van de Nederlandse taalvaardigheid van leerlingen door een programma aan te bieden, dat aansluit op het lesprogramma van het Nova College. Daarnaast wil men met de zomerschool verveling voorkomen. Doelgroep De zomerschool is bedoeld voor alle leerlingen die eerste opvangonderwijs volgen. Er hebben uitsluitend leerlingen deelgenomen die kort in Nederland zijn. De leerlingen zijn door de school benaderd. De deelname is vrijwillig, maar voor wie aan de zomerschool begint, is er een aanwezigheidsplicht. Duur zomerschool en activiteiten De zomerschool biedt gedurende zes weken elke dag van 9.00 uur tot 13.00 uur uitsluitend lessen in de Nederlandse taal aan. Voor activiteiten in de middag wordt het programma-aanbod van de afdeling van het Rode Kruis in Amsterdam onder de aandacht van de deelnemers gebracht. Daarnaast wordt verwezen naar Amabel, een ontmoetingscentrum voor jonge vluchtelingen in Amsterdam, dat activiteiten aanbiedt in de informele, educatieve en recreatieve sfeer. Ook het buurthuis voor jongeren organiseert in de middag activiteiten zoals bijvoorbeeld tweemaal in de week sporten (onder begeleiding), film en een meidenmiddag met thee en henna. Locatie De zomerschool vindt plaats in het gebouw in de Karel du Jardinstraat, een van de locaties van de Esprit Scholengroep, waarvan het Nova College onderdeel is. Organisatie, uitvoering en financiën De zomerschool is opgezet en uitgevoerd door de school. Over de aanpak is contact geweest met de Lieven de Key school in Haarlem, die al vijf jaar ervaring heeft met de zomerschool. Er is subsidie aangevraagd bij de gemeente Amsterdam, maar de school heeft de zomerschool uiteindelijk zelf gefinancierd, omdat de besluitvorming over de subsidie-aanvraag op zich liet wachten. De lessen Nederlands zijn gegeven door NT2- docenten van het Nova College. Dit is vrij eenvoudig te organiseren, omdat deze docenten in die periode nog geen klas hebben. Daarnaast is één persoon, Anja van Mil, belast met de coördinatie van de zomerschool. De tijd die docenten en de coördinator in de zomerschool investeren, kunnen zij na de zomer als vakantie opnemen. Er is gewerkt met het lesmateriaal van de school in drie klassen van twintig leerlingen. Leerlingen die tachtig procent van de lessen hebben gevolgd, sluiten de zomerschool af met een certificaat.
19
Ervaringen De jongeren die hebben deelgenomen vonden het ‘hartstikke leuk’, waren allemaal ‘heel tevreden’ en wilden nog meer samen doen. De zomerschool had effect op hun schoolprestaties: tien van de zestig leerlingen konden na de zomer een heel schooljaar overslaan en de rest van de leerlingen is in een hogere niveaugroep geplaatst. Het is uitdrukkelijk de bedoeling om volgend jaar weer een zomerschool te organiseren. Wellicht dat dan wat meer variatie in de duur van de zomerschool wordt aangebracht, zodat de leerlingen meer mogelijkheden hebben voor ontspanning. Voorts is het de bedoeling om van tevoren afstemmingsafspraken te maken met het Rode Kruis over het middagprogramma en het zomerkamp dat het Rode Kruis organiseert. Het advies aan alle scholen die eerste opvangonderwijs verzorgen is: ‘doen die zomerschool’.
Het Johann de Witt College in Den Haag Het Johan de Witt College (JWC) is een openbare scholengemeenschap voor vwo, havo, mavo en vmbo. De school heeft diverse vestigingen. Het totaal aantal leerlingen schommelt rond de 2500; de afdeling nieuwkomers (Eerste Opvang Anderstaligen) telt zo’n 700 leerlingen, die zijn verspreid over twee gebouwen. Het gebouw aan het Helena van Doeverenplantsoen, de hoofdvestiging, heeft een zaterdagschool, een zomerschool en een sportplan. Aanleiding/doel De zomerschool op het JWC is klein begonnen. Aanleiding was het feit dat veel nieuwkomers die zich later in het schooljaar aanmelden, op een wachtlijst moeten worden geplaatst, omdat alle klassen vol zijn en er geen formatie is om nieuwe klassen te vormen. Oorspronkelijk was de zomerschool voor deze leerlingen bedoeld en voor de leerlingen die pas in maart of later in de klas komen. Doel is dus de wachtlijstleerlingen sneller te laten instromen in het schakeltraject en hetgeen ze al hebben geleerd niet verloren te laten gaan in de lange zomervakantie. Nieuwkomers hebben in de vakantie niet veel mogelijkheden: ze zijn vaak klein behuisd, zijn niet bekend met de voorzieningen in de buurt en mogen niet werken. Ze hebben kortom vaak niets te doen. Een zomerschool biedt hen een zinvolle tijdbesteding. Het initiatief is destijds genomen door docenten uit de Eerste Opvang Anderstaligen. Doelgroep De zomerschool is bedoeld voor nieuwkomers, leerlingen die op de wachtlijst staan voor de schakelklassen en leerlingen die al in de schakelklassen zitten. De laatste twee jaar konden ook leerlingen deelnemen die de schakelklassen al hebben doorlopen en in de zogeheten trajectklassen zitten. De afgelopen twee jaar hebben ruim tweehonderd leerlingen deelgenomen aan de zomerschool, waarvan ongeveer dertig leerlingen uit de trajectklassen. Een kwart tot een derde van de zomerschoolleerlingen is ama. Duur zomerschool en activiteiten Voorheen duurde de zomerschool vijf weken, maar in de zomer van 2000 vier weken. Daarvoor is om twee redenen gekozen. Ten eerste om ervoor te zorgen dat het programma niet te zwaar is voor de leerlingen, die het hele jaar door al school hebben gehad. En ten tweede vanwege de personeelsbezetting. Het zomerschoolprogramma bestaat uit educatie, recreatie en sport. Het programma wordt afgestemd op de wensen en het niveau van de leerlingen en er wordt gebruik gemaakt van de deskundigheden die de docenten in huis hebben. In het educatieve deel staat het leren van de Nederlandse taal centraal, maar ook vakken als Engels, wiskunde, biologie en natuurkunde staan op het programma. De groepen worden samengesteld op basis van hun beheersing van het Nederlands. Iedere groep heeft een eigen rooster. Voor de leerlingen uit de trajectklassen wordt op basis van het
20
groepsrooster een persoonlijk rooster opgesteld, zodat ze verschillende vakken op verschillende niveaus kunnen volgen. Het recreatieve deel van het programma bestaat uit een aanbod van excursies, waaruit de leerlingen kunnen kiezen, bijvoorbeeld een bezoek aan de haven van Rotterdam. De excursies worden in de lessen voorbereid en naderhand besproken, zodat deze ook een educatieve waarde hebben. Voor de sportactiviteiten maakt de zomerschool dankbaar gebruik van de contacten die de school heeft via het sportplan van de school. Dit sportplan is opgezet in samenwerking met sportaanbieders in de regio en geeft leerlingen van het JWC de mogelijkheid om relatief goedkoop te sporten. Ook voor de zomerschoolleerlingen is er een sportplan: ze kiezen een sport die ze twee ochtenden per week kunnen beoefenen. Het sporten is een verplicht onderdeel van het programma. Leerlingen die niet kunnen zwemmen, krijgen zwemles. De zwemlessen voor jongens en meisjes zijn gescheiden. De zomerschool duurt vier weken en vindt plaats op maandag t/m donderdag, van half negen tot tien over twee, verdeeld over drie lesblokken van honderd minuten. Locatie De meeste activiteiten worden op school uitgevoerd, met name vanwege de aanwezige voorzieningen. De school heeft een mediatheek, een computerruimte, gymzalen en vele lokalen. Sommige sporten worden in de wijk beoefend. Organisatie, uitvoering, financiën De zomerschool wordt gecoördineerd door het JWC. Er is op het JWC een algemeen coördinator additioneel onderwijs, die zich bezighoudt met alle additionele voorzieningen. Daarnaast is er een coördinator zomerschool. Deze laatste heeft de zwaarste taak. Hij/zij draagt zorg voor de voorbereiding, de werving van docenten en leerlingen en de begeleiding van docenten en is tijdens de zomerschool het aanspreekpunt voor leerlingen en docenten. Ook is de zomerschoolcoördinator verantwoordelijk voor de overdracht van de informatie (test- en toetsgegevens) aan de dagschool. De vestigingsdirectie draagt de formele verantwoordelijkheid. Sinds kort is er administratieve ondersteuning, die wordt uitgevoerd door leerlingen van het leerwerkcentrum die administratieve ervaring willen opdoen. Zij houden onder andere de absentie bij. De eerste jaren werden de lessen gegeven door eigen docenten, die de tijdsinvestering konden compenseren in tijd. Veel van hen gingen later op vakantie. Omdat dat in de praktijk nogal wat problemen gaf, is ervoor gekozen de docenten alleen een financiële vergoeding te geven. De laatste drie jaar wordt er vooral lesgegeven door derde/vierdejaars pabo-studenten of studenten van de lerarenopleiding. Dit mes snijdt aan drie kanten: studenten doen zinvolle werkervaring op, het JWC kan de zomerschool realiseren en creëert tegelijkertijd een kweekvijver voor toekomstige docenten. Voor bepaalde programa-onderdelen wordt er samengewerkt met andere instellingen. Zo heeft de Stichting Welzijnsorganisatie Schilderswijk een programma binnen de zomerschool verzorgd. Ook maakt men gebruik van het netwerk dat het JWG in de loop der jaren binnen de regio Haaglanden heeft opgebouwd, overigens niet speciaal voor de zomerschool. “De sportzaal om de hoek is bijna een dependance geworden.” De zomerschool wordt bekostigd vanuit de middelen die de school krijgt in het kader van het Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (de GOA-middelen). Het afgelopen jaar is ongeveer ƒ 150.000,- begroot. Deze kosten betreffen overwegend salariskosten; daarnaast gaat het om materiaalkosten en schoonmaakkosten van het gebouw. De deelnemers betalen ƒ 35,- en soms een kleine bijdrage voor een uitstapje. Voor de ama’s wordt de bijdrage betaald door de Opbouw.
21
De leerlingen worden geworven door de coördinator van de zomerschool via de klassenmentoren. Zij krijgen inschrijfformulieren, zorgen ervoor dat de leerlingen zich aanmelden en hun eigen bijdrage betalen. De zomerschool maakt gebruik van het lesmateriaal van de school: de reguliere methodes, het NT2-materiaal, educatieve software, en de mediatheek, waar ook internetaansluitingen zijn. Ervaringen Het JWC heeft de zomerschool voor de zevende keer georganiseerd. De ervaringen zijn positief. De leerlingen vinden het leuk en zijn zeer gemotiveerd. Er zijn leerlingen die alleen maar willen leren en die vier weken eigenlijk te kort vinden. Bij inspanning hoort echter ook ontspanning. Vandaar dat de leerlingen min of meer verplicht worden ook aan de sportactiviteiten deel te nemen. Hoewel het effect op de leerprestaties niet direct aantoonbaar en moeilijk te meten is, hebben de leerlingen volgens de coördinator veel geleerd en zijn ze beter voorbereid op het onderwijs na de vakantie. Het organiseren van een zomerschool kost veel tijd. “Je moet van alles regelen: sleutels, lokalen, materialen, docenten, leerlingen, enzovoort. Eigenlijk moet je in januari al beginnen met de eerste stappen. En na afloop van de zomerschool moet je ervoor zorgen dat alle materialen weer op hun plaats staan en dat de toetsresultaten worden doorgespeeld, zodat daar in het vervolgtraject rekening mee kan worden gehouden.” Het JWC gaat zeker door met de zomerschoolactiviteiten. Een uitbreiding in de toekomst ziet men eerder in kwalitatief opzicht (meer maatwerk bieden) dan in kwantitatieve zin. In verband met de beheersbaarheid en de veiligheid handhaaft men een maximum aantal deelnemers van 250. Als randvoorwaarden voor een zomerschool noemt men: een goede coördinatie en een zakelijke aanpak (je hebt geld nodig). Er dient op twee niveaus te worden gecoördineerd. De algemene coördinatie draagt zorg voor het budget, de salarisadministratie, het beheer van het gebouw, verantwoordelijkheid en veiligheid. De dagelijkse coördinator houdt zich bezig met het programma, de inhoud, de activiteiten en de samenstelling van de groepen. Men heeft de volgende tips voor scholen die met een zomerschool willen starten: - Zorg voor een centraal aanspreekpunt; - Neem contact op met instellingen als de Opbouw; - Stel een programma samen met een mix van leren, recreatie en sport en dat toeleidt naar vrijetijdsactiviteiten; - Plan niet teveel lesstof; vier weken is maar zestien lesdagen; - De zomerschool moet niet te kort zijn: vier weken is het minimum en zeker niet het maximum; - Zorg voor differentiatiemogelijkheden en werk veel met computers; - Maak gebruik van de mogelijkheden in de regio, bijvoorbeeld het sportaanbod; - Begin klein.
Buurtwerk Eindhoven, het Stedelijk College en de Kempenpoort in Eindhoven In de regio Eindhoven zijn er twee scholen die anderstaligen opvangen: de Kempenpoort, als onderdeel van het ROC Eindhoven en het Stedelijk College Eindhoven. De stad Eindhoven heeft een regionale functie voor ISK-leerlingen en heeft twee opvangcentra voor asielzoekers. De Kempenpoort verzorgt de opvang van de leerlingen uit de opvangcentra in Eindhoven en omgeving en heeft daarnaast een afdeling anderstaligen voor de leeftijd van 16 tot 18 jaar, neveninstromers genoemd. Driehonderd jongeren van 14 tot 18 jaar nemen deel aan het eerste opvangonderwijs; 70% – 80% daarvan zijn ama’s. Aan de afdeling anderstaligen wordt onderwijs gegeven aan 120 leerlingen, waarvan ook 70 – 80 % ama is.
22
Het Stedelijk College Eindhoven kent alleen een ISK-afdeling voor leerlingen in de leeftijd van 12 tot 16 jaar. Hier krijgen ruim tweehonderd leerlingen les, waarvan eenvijfde deel bestaat uit ama’s (circa 40). Aanleiding/doel De aanleiding om in Eindhoven te beginnen met activiteiten buiten school, was een onderzoek van Vrijbaan naar mogelijkheden om het onderwijs aan anderstaligen te verbeteren. Eén van de aanbevelingen was om ook iets in de vrije tijd met deze jongeren te doen, omdat zij met hun ziel onder de arm lopen en ook de taal ‘kwijtraken’ als zij niet op school zitten. Naast het leren van Nederlands op school, is het ook heel belangrijk dat na school, in het weekend en in de vakanties ‘taalgebruiksituaties’ voor deze jongeren worden georganiseerd. De scholen zien het als hun taak om, naast het lesgeven, deze jongeren te helpen bij het opbouwen van een sociaal netwerk. Doelgroep De activiteiten richten zich op alle leerlingen van het Stedelijk College Eindhoven en de neveninstromers van Kempenpoort. De deelnemers worden via de school geworven. Anneke Stout van Buurtwerk Eindhoven komt in de lessen uitleggen welke activiteiten er worden georganiseerd. Aan de deelnemers wordt – zij het beperkt – een eigen bijdrage gevraagd, zodat de jongeren leren dat activiteiten in de vrije tijd ook geld kosten. Duur zomerschool en activiteiten Er wordt een uitgebreid programma aan activiteiten aangeboden, waaraan de jongeren na school en in de vakantie kunnen meedoen. Veel belang wordt gehecht aan muziek, dans en drama, omdat allochtone leerlingen daarmee de mogelijkheid krijgen om zich op een andere manier te uiten. De stichting 040 Vrije Podia is opgericht om jongeren te ondersteunen bij het maken van een voorstelling. Daarnaast zijn er speciale projecten voor ama’s en Nederlandse jongeren, zoals een zomerkamp, een kookgroep, een internetcursus en fietslessen. Vluchtelingenwerk heeft het initiatief genomen tot de projecten ‘gidsjongeren’en ‘gastgezinnen’. In het eerste project doen Nederlandse jongeren samen met een ama ‘gezellige activiteiten’ en in het tweede project worden jonge allochtonen in contact gebracht met een Nederlands gezin. Organisatie, uitvoering en financiën De gemeente heeft aan buurtwerk Eindhoven gevraagd om na schooltijd en in de vakanties activiteiten op te zetten voor jongeren die zelfstandig wonen. Buurtwerk Eindhoven heeft voor twee jaar een pilot opgezet voor anderstaligen en Nederlandse jongeren. Er is samenwerking gezocht met andere organisaties, er zijn vergelijkbare initiatieven bezocht en er is aan de jongeren zelf gevraagd wat hun wensen zijn. Om de samenwerking te formaliseren is er een convenant gesloten tussen buurtwerk Eindhoven, de gemeente, de twee scholen en de Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland. Een docent van de school is verantwoordelijk voor de contacten met de buitenschoolse instellingen, waarmee de betrokkenheid van alle docenten wordt vergroot. De activiteiten worden bekostigd door de school, Buurtwerk en de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn. De scholen prioriteren het –mede-– financieren van de activiteiten in hun begroting. Ook wordt steeds gezocht naar sponsors. Ervaringen Het schooljaar 2000-2001 is het vierde jaar dat er activiteiten worden georganiseerd. De drempel om mee te doen is voor ama’s hoger dan voor de overige ISK – leerlingen. Veel ama’s hebben last van trauma’s en de behandeling daarvan is problematisch, mede gezien hun perspectief. Dat is vaak oorzaak van het feit dat ze niet meedoen. In de toekomst is het mogelijk dat de betrokken scholen fuseren tot één afdeling met nietNederlands sprekende leerlingen. Het idee leeft om in dat geval de activiteiten onder te brengen
23
in het concept van de brede school. “Op die manier worden de activiteiten meer een verlengstuk van de school.” De scholen vinden het noodzakelijk dat alle scholen met een ISK-afdeling een brede school worden. Dit project in Eindhoven is erg arbeidsintensief en hangt eigenlijk teveel af van één persoon, die zowel de uitvoering als de coördinatie voor haar rekening neemt. De scholen geven aan dat zij het noodzakelijk vinden dat een dergelijk project onder leiding staat van een jongerenwerker. Tot slot wordt vermeld dat het vinden van voldoende financiën steeds weer een probleem is.
Het Alfa-college in Groningen Op het Alfa-college in Groningen (ROC voor Noord en Oost-Nederland) worden 250 leerlingen op ROC-niveau opgevangen in de internationale schakelgroepen. Het gaat om leerlingen in de leeftijd tussen 16 en 23 jaar, die alleen of door gezinshereniging in Nederland zijn gekomen. De groep zonder ouders bestaat uit 80 á 90 leerlingen. Aanleiding/doel De opleidingsmanager van de school heeft het initiatief genomen tot het organiseren van een zomerschool. Doelen van de zomerschool zijn: het voorkomen van verveling en het op peil houden van het Nederlands. Doelgroep De zomerschool is bedoeld voor alle leerlingen van de internationale schakelgroepen van het Alfa-college. Leerlingen worden door hun mentoren op school benaderd voor deelname aan de zomerschool. De deelname is vrijwillig. Duur zomerschool en activiteiten De zomerschool biedt de leerlingen gedurende zes weken een dagbestedingsprogramma aan, dat bestaat uit educatieve en kunstzinnige activiteiten. De school verzorgt onderwijs in de vakken Nederlands, Engels, rekenen en geeft computerlessen. Een culturele stichting uit Groningen verzorgt workshops tekenen, schilderen, zeefdrukken, graffiti en hoeden maken. Er is voor dit soort activiteiten gekozen, omdat veel leerlingen hier geen enkele ervaring mee hebben. De leerlingen volgen vier dagen per week onderwijs van 8.45 uur tot 12.00 uur. De kunstzinnige activiteiten worden drie middagen per week georganiseerd. Aan het einde van de zomerschool ontvangen de leerlingen een certificaat wanneer zij 80% procent van het programma hebben gevolgd. Locatie Alle activiteiten van de zomerschool vinden plaats op het Alfa-college. Organisatie, uitvoering en financiën De school is verantwoordelijk voor het onderwijs en de culturele stichting draagt de verantwoording voor de kunstzinnige activiteiten. Het onderwijs wordt gegeven door studenten van de pabo en de lerarenopleidingen. Zij werken met het lesmateriaal van de school. Zo wordt voor het vak Nederlands ‘Nieuwe Buren’ gebruikt. De leerlingen doorlopen het programma in hun eigen tempo. Een deel van het programma kan door de student-docenten zelf worden ingevuld. De gemeente Groningen ondersteunt de zomerschool financieel vanuit de GOA-middelen: zij bekostigt de culturele stichting voor haar activiteiten en geeft de student–docenten een kleine financiële vergoeding.
24
Ervaringen De zomerschool is drie keer uitgevoerd. Er zijn 95 leerlingen aan de zomerschool begonnen, waarvan er 65 tot het eind zijn blijven meedoen. Daarvan kreeg dertig procent een certificaat, omdat ze minimaal 80% procent van de lessen hadden gevolgd. Een probleem is dat men te afhankelijk is van de subsidiegever. Wanneer er meer geld beschikbaar zou zijn, konden de activiteiten worden uitgebreid. Als de culturele stichting geen subsidie meer krijgt, dan vervallen daarmee de kunstzinnige activiteiten. Omdat de behoefte groot is, zal er ook volgend jaar weer een zomerschool worden georganiseerd. Ook leerlingen van andere scholen die anderstaligen opvangen hebben belangstelling. Wellicht wordt het in de toekomst mogelijk om één zomerschool te organiseren voor een aantal scholen in Groningen.
De Lieven de Keyschool in Haarlem De Lieven de Keyschool in Haarlem is van oorsprong een openbare school voor (individueel) voorbereidend beroepsonderwijs. Thans verzorgt de school leerwegondersteunend onderwijs (lwoo), een van de leerwegen in het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo). De school telt 397 leerlingen, waarvan er 165 onderwijs volgen in de ISK-afdeling. Er zitten 61 ama’s op deze school (teldatum 1 oktober 2000), maar de meeste jongeren in de ISK-groepen zijn door gezinshereniging naar Nederland gekomen. Aanleiding/doel Het OC Haarlem heeft vanaf het begin (mei 1994) veel ama’s in huis; soms 100 tot 150. Daarnaast wonen er ook gezinnen met jongeren op het OC. Toen er nog geen zomerschool was, hadden de jongeren van de drie maanden die zij over het algemeen in het OC verblijven, acht weken geen school. De Lieven de Keyschool vond het niet verantwoord dat deze jongeren zo’n lange periode geen onderwijs konden volgen en startte daarom in 1995 met een zomerschool. Een initiatief, dat positief werd ontvangen door het OC, stichting De Opbouw en de gemeente Haarlem. Een andere reden voor de Lieven de Keyschool om de zomerschool te organiseren was het feit dat de school nooit met een wachtlijst werkt: vandaag melden is morgen starten, ook in de zomer! Deze school kent dus geen zomersluiting. Het doel van de zomerschool is continuering van het leerproces. Tevens wordt nadruk gelegd op het sociale aspect. De school wil de ama’s structuur in hun leven bieden en ervoor zorgen dat zij een deel van de dag iets kunnen doen buiten het OC. Doelgroep De zomerschool is in eerste instantie opgezet voor de asielzoekersjongeren van het OC Haarlem. Maar nu zijn ook de leerlingen uit de ISK-groepen welkom. Ook basisschoolleerlingen uit de opvangklas van het OC (vanaf 10 jaar; zij worden met een bus vervoerd) kunnen meedoen aan de zomerschool. Dat zijn meestal leerlingen die sinds kort in Nederland zijn of leerlingen die na de zomervakantie in de ISK gaan beginnen. De leerlingen van het OC zijn verplicht te komen; de leerlingen van de ISK komen vrijwillig. Duur zomerschool en activiteiten De zomerschool verzorgt gedurende zes weken elke dag onderwijs van 9.30 uur tot 13.30 uur. Er wordt met name aandacht besteed aan de Nederlandse taal, maar er is ook ruimte voor vakken als rekenen, aardrijkskunde, tekenen en maatschappijleer. Locatie De activiteiten vinden plaats in het schoolgebouw.
25
Organisatie, uitvoering en financiën De Lieven de Keyschool verzorgt de organisatie en de uitvoering van de zomerschool en stelt een coördinator en een conciërge aan. De directie van de school zorgt dat er altijd een eindverantwoordelijk staflid ‘standby’ is. Pabo-studenten zorgen voor de uitvoering van de activiteiten. Er wordt iedere zomer een nieuw studententeam samengesteld. De studenten worden geworven door middel van een folder bij de Haarlemse pabo en de hogeschool Amsterdam. De student-docenten krijgen hetzelfde salaris als een beginnend docent in het voortgezet onderwijs. De gemeente Haarlem betaalt de personele kosten, die ongeveer ƒ 1.000,- per leerling bedragen. De deelnemers hoeven geen eigen bijdrage te betalen. De zomerschool maakt gebruik van het lesmateriaal en de methodes die in het ISK-onderwijs worden gebruikt. Ervaringen De Lieven de Keyschool heeft zes keer een zomerschool georganiseerd. In de zomer van 1999 deden ongeveer 150 leerlingen mee aan de zomerschool. In de zomer van 2000 startte de zomerschool met 150 leerlingen, maar ten gevolge van de sluiting van het OC, eindigde zij met slechts 45 leerlingen. De leerlingen vinden de zomerschool leuk. Jongeren die in slechte omstandigheden wonen, komen graag naar school. En leerlingen die nog maar kort in Nederland zijn ‘houden niet van vakantie’. De ervaring heeft geleerd dat er niet teveel ‘leuke dingen’ georganiseerd moeten worden; de jongeren komen om Nederlands te leren en niet voor spelletjes of wandelingen in het park. Teveel aandacht voor buitenschoolse activiteiten doet de opkomst geen goed, zo is gebleken. Ten gevolge van de groeiende vraag naar LIO’s (leraren in opleiding) en afgestudeerde studenten, wordt het steeds moeilijker om personeel te krijgen voor de hele periode van zes weken. Vooral het laatste jaar wilden of konden veel studenten niet alle zes weken in de zomerschool werken. Bijkomende reden kan zijn dat het vierde jaar op de pabo tegenwoordig met een langdurige stage begint. Over het algemeen melden zich namelijk vooral derdejaars (vrouwelijke) studenten. De studenten die meewerken zijn meestal zeer enthousiast, maar onervaren. Omdat de meeste leerlingen 17 en 18 jarigen zijn, worden de studenten gewezen op hun houding tegenover deze jongeren. Zo geldt er bijvoorbeeld een klein kledingvoorschrift: geen korte broeken en hemdjes. Het OC Haarlem is sinds augustus 2000 gesloten. In oktober 2000 wordt er een AZC in Bloemendaal geopend. De Lieven de Keyschool moet zich nog beraden over een eventuele zomerschool in 2001. Randvoorwaarden om de zomerschoolactiviteiten te kunnen organiseren zijn: voldoende personeel, een welwillende gemeente en een schooldirectie die achter het project staat. Tips voor andere scholen die een zomerschool willen opzetten: informeer het personeel zorgvuldig en regel de overdracht voor en na de zomerschool goed.
26
De zomerscholen voor asielzoekersjongeren en ama’s Het Opvangcentrum in Apeldoorn Aanleiding/doel Het initiatief voor de zomerschool lag bij het ama-team van het OC in Apeldoorn. Aanleiding was de constatering dat een zomervakantie van twee maanden voor ama’s veel te lang is. Er moest worden gezocht naar een zinvolle tijdsbesteding. Eén van de ama-teamleden had ervaring met een zomerschool in haar vorige baan bij het OC Schalkhaar en gebruikte die ervaring voor het opzetten van een zomerschool in Apeldoorn. Ook is er contact geweest met de school waar de ama’s aan het eerste opvangonderwijs deelnemen. Deze school heeft met de zomerschoolactiviteiten een ander doel voor ogen dan het opvangcentrum. De school is van mening dat een dergelijke activiteit door professionals moet worden geleid, terwijl het opvangcentrum ervan uit gaat dat alles wat de ama’s oppikken is meegenomen. Dat geldt zeker voor de ama’s die tijdens de vakantie in het centrum arriveren. Doelgroep De zomerschool is bedoeld voor de ama’s in het opvangcentrum in Apeldoorn. Zij worden benaderd via een brief in de eigen taal. De zomerschool is verplicht. Omdat de ama’s zeer krap bij kas zitten, hoeven zij geen eigen bijdrage te betalen. Duur zomerschool en activiteiten Tijdens de zomervakantie worden voor een periode van zeven weken educatieve en recreatieve activiteiten georganiseerd. Er wordt drie keer per week twee uur lang aandacht besteed aan educatieve activiteiten. Daarnaast worden er verschillende recreatieve activiteiten georganiseerd, zoals sport en dagjes uit. Ten gevolge van gebrek aan vrijwilligers moeten deze activiteiten nog wel eens worden afgeblazen. Locatie De zomerschool vindt plaats in de school en in de recreatiezaal van het opvangcentrum. Organisatie, uitvoering en financiën De organisatie ligt bij één van de leden van het ama-team, met tijdelijke versterking van iemand uit OC Schalkhaar. De educatieve activiteiten, waarbij lesmateriaal van de school wordt gebruikt, bestaan uitsluitend uit lessen in de Nederlandse taal. De vrijwilligers geven zelf invulling aan deze lessen. Dat dit door de vrijwilligers ruim wordt geïnterpreteerd, blijkt uit het feit dat bijvoorbeeld ‘boodschappen doen’ ook een onderdeel was van de educatieve activiteiten. Ama’s die niet meedoen aan de educatieve activiteiten, mogen niet deelnemen aan de recreatieve activiteiten. De vrijwilligers, die worden geworven via kerkelijke organisaties en Wisselwerk, hadden bijna allemaal ervaring met lesgeven. Als tegemoetkoming kregen de vrijwilligers strippenkaarten en is er een gezamenlijke barbecue georganiseerd ter afsluiting. De kosten zijn vergoed door het OC in Ede, waaronder dit centrum valt. Ervaringen De zomerschool is in de zomer van 2000 voor het eerst georganiseerd, door een centrum dat pas vanaf januari 2000 bestaat. Er hebben tussen de 55 á 65 ama’s aan de zomerschool deelgenomen. Alle ama’s waren enthousiast en vonden het prettig dat er in de zomerweken op deze manier een bepaald ritme werd aangebracht. Nieuwe ama’s hebben dankzij de zomerschool in de vakantieperiode onderwijs kunnen volgen. Dit kwam tegemoet aan hun sterke motivatie om snel te willen leren. De vrijwilligers hebben alle activiteiten vastgelegd in een logboek. Er is niet teruggekoppeld naar de school.
27
De zomerschool heeft geleid tot een aantal structurele activiteiten. Zo geven vrijwilligers, die meewerkten aan de zomerschool, twee avonden per week huiswerkbegeleiding aan de ama’s. Ook is er door vrijwilligers van de zomerschool een naaiproject opgezet, waar ama’s kleding leren vermaken en repareren. En tenslotte is er het bibliotheekbezoek, waardoor de ama’s leren hoe de bibliotheek in Nederland werkt. Zij kunnen in hun eigen taal boeken bestellen, woordenboeken voor studie gebruiken en internetten. Ook in 2001 zal er weer een zomerschool worden georganiseerd. Dan zal men streven naar meer medewerking van de school en beter lesmateriaal. Men benadrukt dat een goed contact met de school erg belangrijk is en spreekt de voorkeur uit dat er één of twee vertegenwoordigers van de school het onderwijs in de zomerschool gaan coördineren. Zij kunnen de vrijwilligers beter begeleiden en kunnen door middel van een intake het niveau vaststellen van ama’s die tijdens de vakantieperiode arriveren.
Het Mozaïek College en De Gelderse Roos in Arnhem Het Mozaïek College in Arnhem is een scholengemeenschap voor vmbo tot en met vwo. Het aantal leerlingen op de ISK is 270. Daarvan is 30 % ama. De Gelderse Roos is een regionale instelling voor jeugdhulpverlening. Aanleiding/doel In Arnhem is er niet zozeer sprake van een zomerschool, maar van zomervakantieactiviteiten, die worden georganiseerd in het kader van het Preventieproject Sociale Steun Jonge Vluchtelingen, een samenwerkingsproject van het Mozaïek College en de Gelderse Roos. Het doel is de vluchtelingenjongeren tijdens de vakantieperiode ontspanning en recreatie te bieden. Doelgroep Vluchtelingenjongeren. De jongeren worden geworven via het project en via de school. Duur zomerschool en activiteiten Vanaf het schooljaar 1999-2000 kunnen de jongeren deelnemen aan diverse vrijetijdsactiviteiten en dagjes uit: carten, mountainbiken, picknicken, dagje Amsterdam, de Efteling en kamperen op de Veluwe. Locatie Onder andere in het buurt- en clubhuis. Waar de activiteiten plaatsvinden is mede afhankelijk van het soort activiteit. Organisatie, uitvoering en financiën Behalve de school en de Gelderse Roos, zijn de Stichting Vrij en de Stichting Rijnside betrokken bij de organisatie van de zomeractiviteiten. De activiteiten worden uitgevoerd door vrijwilligers en stagiaires van de opleiding SPW. Zij krijgen daar een onkostenvergoeding voor. De kosten worden betaald uit subsidiegelden. Soms wordt aan de deelnemers een eigen bijdrage gevraagd. Ervaringen De deelnemende jongeren vinden het leuk. De school is erg tevreden met de zomerschoolactiviteiten en hoopt dat deze in de toekomst kunnen worden uitgebouwd. Het is nog niet bekend of de activiteiten ook het komende schooljaar worden georganiseerd. Dit is afhankelijk van de subsidieverstrekker.
28
Randvoorwaarden om de activiteiten te kunnen organiseren zijn een goed plan, voldoende geld, ruimte en menskracht.
Het Opvangcentrum in Gravendeel en het Stedelijk Dalton Lyceum in Dordrecht Het Stedelijk Dalton Lyceum in Dordrecht is een brede scholengemeenschap met circa 2200 leerlingen. Er is aan deze school ook een ISK verbonden. Op verzoek van het opvangcentrum in Gravendeel is de school een aantal jaren geleden gestart met een aparte locatie op het OC, waar het eerste opvangonderwijs wordt verzorgd voor circa honderd vluchtelingenjongeren. Het merendeel van deze groep bestaat uit ama’s, die zijn gehuisvest in caravans. Aanleiding/doel Aanleiding voor de start van een zomerschool was het feit dat ama’s die kort voor of in de zomer arriveren, geen onderwijs kunnen volgen, omdat de school is gesloten. Daarnaast wil men de motivatie van de ama’s om zo snel mogelijk Nederlands te leren ook in de zomervakantie vasthouden. De zomerschool is een gezamenlijk initiatief van de school, het ama-team van het OC en De Opbouw. Doelgroep De zomerschool is bedoeld voor ama’s. Er wordt gewerkt met vijf groepen van ongeveer twintig ama’s. Samen met het ama-team wordt bekeken wie in aanmerking komt voor de zomerschool. Jongeren die drie maanden of minder in het OC verblijven, krijgen voorrang. Er is een kleine groep ama’s, die goed zijn in de Nederlandse taal en zich gemakkelijk zelf kunnen redden. Zij doen in de zomervakantie aan zelfstudie met ondersteuning van het ama-team. Duur zomerschool en activiteiten De zomerschool duurt zes weken. Drie hele dagen per week wordt er Nederlandse les gegeven, gecombineerd met maatschappelijke oriëntatie. De andere twee dagen in de week wordt er een activiteitenaanbod in de recreatieve sfeer verzorgd door het ama-team. Deelname aan de zomerschool is verplicht. Als de ama’s verstek laten gaan, wordt hun zakgeld ingehouden. In de regel is dat echter niet nodig omdat de opkomst optimaal is. Locatie De zomerschool wordt gehouden in de school op het centrum en de ama’s die zelf leren, doen dat in hun caravan. De recreatieve activiteiten vinden op het centrum of daarbuiten plaats. Organisatie, uitvoering en financiën De zomerschool is opgezet door de school. De verantwoordelijkheid voor de zomerschool ligt bij de coördinator, Liesbeth Boers, die daarvoor door de school wordt ingehuurd. Zij is zelfstandige en voormalig docent Nederlands. Zij geeft ook les op de zomerschool samen met één andere docent. Zij kan daarvoor geen beroep doen op de docenten van het Stedelijk Dalton Lyceum. Elk jaar opnieuw wordt bekeken wie als tweede docent kan worden gevraagd en tot nu toe is het steeds gelukt iemand te vinden. Boers heeft gewerkt met een student Nederlands van de Tilburgse leergangen en een pabo-studente die in haar laatste jaar zat. Er wordt in de zomerschool gewerkt aan de hand van thema’s en men gebruikt zowel lesmateriaal van de school als eigen materiaal. Ervaringen In 2000 is voor de derde keer een zomerschool georganiseerd. Volgens de coördinator vinden de deelnemers de zomerschool ‘geweldig’ en ‘heel erg leuk’. De motivatie om de Nederlandse taal
29
te leren is erg groot, omdat dat voor de ama’s vaak het enige houvast is voor hun nieuwe toekomst. Het is gebleken dat er in de maand augustus meer nieuwe ama’s in het OC aankomen dan in andere maanden. Het vraagt veel improvisatievermogen van de coördinator om deze nieuwkomers te laten deelnemen aan de zomerschool. Temeer daar zij in die periode niet kan terugvallen op de school, omdat die gesloten is. De terugkoppeling met de school na de zomer loopt niet geheel naar wens. Er is vanuit de school weinig of geen belangstelling voor wat er in de zomerschool is gebeurd. Het Stedelijk Dalton Lyceum gaat in de zomer van 2001 zeker ook weer de zomerschool organiseren en zal bezien of uitbreiding mogelijk is.
Het opvangcentrum in Drachten Aanleiding/doel De zomerschool is een gezamenlijk initiatief van het AZC en het OC in Drachten en is opgezet met de bedoeling de jongeren die in het OC wonen, in de zomervakantie een zinvolle tijdsbesteding te bieden en rustig te houden. De deelname is vrijwillig, maar wanneer een jongere aan de zomerschool begint, dan is hij/zij min of meer verplicht om het af te maken. Er wordt geen eigen bijdrage gevraagd. Doelgroep De zomerschool richt zich niet alleen op de ama’s, maar ook op jonge asielzoekers die hier met hun ouders zijn. Op die manier probeert men de integratie tussen beide groepen te bevorderen. Duur zomerschool en activiteiten De zomerschool duurt drie weken.’s Ochtends wordt er van 9.00 uur tot 12.00 uur les gegeven in de Nederlandse taal en ‘s middags is er een aanbod van allerlei recreatieve activiteiten zoals Six Flags, kooklessen, poolen en een sportdag. Er worden niet alleen in de zomer, maar ook in alle andere schoolvakanties activiteiten georganiseerd. Organisatie, uitvoering en financiën De zomerschool is georganiseerd door het jongerenteam van het AZC, het ama-team van het OC en de Opbouw. Voor de lessen, die worden gegeven door studenten en ISK-leraren, wordt lesmateriaal gebruikt van het volwassenenonderwijs en de ISK in Drachten. Het COA vergoedt de kosten van de zomerschool. Ervaringen In de zomer van 2000 is er voor het eerst een zomerschool georganiseerd. De deelnemers waren enthousiast. De deelname van circa 50 jongeren viel wat tegen. Oorzaak voor de geringe deelname was onder andere het feit dat kort voor de zomervakantie bekend werd dat de asielzoekers het centrum wat langer mochten verlaten om vrienden en familie elders in Nederland te bezoeken. Ook was het moeilijk om een aantal jongeren over de streep te krijgen om mee te doen. De drempel is blijkbaar te hoog door onbekendheid en onzekerheid. Deze onzekerheid is vaak weg te nemen door de activiteit duidelijk uit te leggen en deze vooral ook te laten zien door middel van posters en foto’s. De zomerschool heeft een belangrijke functie voor nieuwkomers die in de zomervakantie binnenkomen; het biedt hen een eerste opvang. De ervaring heeft uitgewezen dat de zomerschool de sfeer in het centrum heeft bevorderd. Het is de bedoeling om in 2001 weer een zomerschool op te zetten. Uit ervaring heeft men geleerd dat het belangrijk is om tijdig met de voorbereiding te beginnen. Het OC overweegt een
30
sanctie in te voeren voor jongeren die zich hebben opgegeven, maar niet komen. Men denkt bijvoorbeeld aan het inhouden van zakgeld.
De stichting Valentijn in Elspeet, Lochem en Nunspeet De stichting Valentijn, met opvangcentra in Elspeet, Lochem en Nunspeet vangt ama’s op in de leeftijd van 0 tot 16 jaar. In Lochem en Nunspeet worden jonge asielzoekers opgevangen in de leeftijd van 12 tot 16 jaar. In Elspeet kunnen, behalve kinderen onder de 12 jaar, ook tienermoeders en zwangere ama’s terecht. Ook jongeren in de leeftijd tussen 12 en 16 jaar die jongere broertjes en zusjes hebben, gaan naar Elspeet. De stichting Valentijn heeft 344 plaatsen om ama’s op te vangen. De kinderen en jongeren die in het centrum wonen, gaan daar ook naar school. Deze school is een onderdeel van ROC De Landstede in Zwolle. Aanleiding/doel Jongeren verblijven in de regel drie tot vijf maanden in Valentijn. Een vakantieperiode van zeven weken beschouwt men als een te grote onderbreking van het onderwijsproces. Géén school betekent bovendien een onderbreking van het dagritme en verveling. Daarom is het al jarenlang de gewoonte op Valentijn om de school in de zomervakantie te laten doorgaan in de zomerschool. Ook in alle andere vakanties biedt het activiteitenteam een programma aan. Doelgroep De zomerschool richt zich op alle kinderen en jongeren die in Valentijn worden opgevangen. Via school, groepsleiders en het activiteitenteam, worden jongeren gestimuleerd deel te nemen aan de activiteiten. Duur zomerschool en activiteiten Met de vorm van de zomerschool is de afgelopen jaren geëxperimenteerd. Er is uiteindelijk gekozen voor de volgende vorm: vanaf 2001 wordt de zomervakantie beperkt tot vijf weken, waarvan gedurende twee weken de zomerschool en gedurende drie weken de inloopschool worden georganiseerd. De jongeren hebben drie weken vakantie. Locatie De twee weken zomerschool vinden plaats op school, activiteiten voor de inloopschool worden ook buiten Valentijn uitgevoerd. Organisatie, uitvoering en financiën In de twee zomerschoolschoolweken gaat de school gewoon door, alhoewel er een deel van de docenten op vakantie is. Dat heeft geen invloed op de inhoud van het programma; de jongeren volgen een volledig en regulier dagprogramma. De vakantiegangers worden vervangen door getrainde invalkrachten, ervaren vrijwilligers en leden van het activiteitenteam. In de periode van de inloopschool zijn de leerlingen in principe vrij, maar kunnen zij zich intekenen voor een beperkt, facultatief schoolaanbod. Zij kunnen iedere ochtend van 10.00 uur tot 12.30 uur een ochtendprogramma volgen, dat uitsluitend is gericht op het leren van Nederlands. Deze lessen worden gegeven door invalkrachten en vrijwilligers onder leiding van enkele docenten, die hun vakantie elders in het jaar opnemen. Ongeveer 40%-50% van de jongeren kan een plaats krijgen in de inloopschool. Het middagprogramma bestaat uit thematisch gestuurde recreatieve activiteiten, die aansluiten bij het programma op school, en wordt verzorgd door het activiteitenteam. Deelname aan deze activiteiten is bijna altijd gratis. Voor deelname aan een zomerkamp van het Rode Kruis of van VVN wordt een kleine eigen bijdrage gevraagd.
31
Deelname aan de inloopschool is vrijwillig, maar wie eraan begint, moet het afmaken. Bijna alle kinderen en jongeren die hier verblijven, nemen deel aan de activiteiten. De zomerschool en de inloopschool worden bekostigd door de stichting Valentijn. Ervaringen Omdat school en opvang bij Valentijn zijn geïntegreerd, is het vrij eenvoudig om de zomerschool te organiseren. De deelnemers evalueren de zomerschool en inloopschool positief. Ze zijn blij als de school normaal draait. Het is belangrijk gebleken dat deze kinderen en jongeren zo snel mogelijk wennen aan een vast ritme zoals dat in Nederland gebruikelijk is. De school is daarin een belangrijk element. Ook andere betrokkenen zijn tevreden. Het is belangrijk om de jongeren te stimuleren daadwerkelijk gebruik te maken van de zomerschool. Door de geïntegreerde setting van groepsleiding en onderwijs is dat in Valentijn goed mogelijk. Bovendien biedt dat de mogelijkheid voor een intensieve begeleiding.
De stichting Noordelijke Opvang voor Minderjarige Asielzoekers in Groningen De Noordelijke Opvang voor Minderjarige Asielzoekers (NOMAs) beslaat de regio’s Friesland en Groningen. NOMAs is een contractpartner van stichting De Opbouw. Aanleiding/doel Het idee om in de zomervakantie voor ama’s activiteiten te organiseren ontstond in 1999 in Friesland. Doelen zijn de ama’s lerend en recreatief bezig te houden in de zomervakantie, continuïteit in het leerproces aan te brengen en een vrijetijdsstructuur te bieden aan net gearriveerde jongeren. Doelgroep In Groningen en omgeving wonen bijna 180 ama’s zelfstandig. Zij zijn door hun mentoren over de zomerschool benaderd. Zo’n twintig ama’s hebben op vrijwillige basis aan de zomerschool meegedaan. De ama’s hoeven geen eigen bijdrage te betalen en eventuele reiskosten worden vergoed. Duur zomerschool en activiteiten Er worden gedurende de hele zomervakantie op twee a drie dagen per week allerlei activiteiten aangeboden, zoals schilderen, de Martini-toren beklimmen, sporten en Nederlandse lessen. Locatie De binnen-activiteiten van de zomerschool vinden plaats in het kantoor van de NOMAs. Organisatie, uitvoering en financiën De ‘summerschool’ is opgezet door de NOMAs en één van de ama-mentoren. De activiteiten worden geleid door ama-mentoren. De binnen-activiteiten vinden meestal ’s ochtends plaats. In de Nederlandse lessen wordt gebruik gemaakt van lesmateriaal van onder andere het Alfacollege. De zomerschool is gefinancierd door de NOMAs. Ervaringen In de zomer van 2000 is voor de tweede keer op beperkte schaal een zomerschool georganiseerd. De deelnemende jongeren, 15 jongens en 5 meisjes, waren heel enthousiast over het gevarieerde programma. Ze vonden het een positieve manier om hun tijd door te komen. De NOMAs heeft het voornemen ook in 2001 een zomerschool te organiseren in ieder geval in samenwerking met het Alfacollege, maar wellicht ook met andere organisaties. De ervaring
32
heeft geleerd dat samenwerking tijd kost. Voor het organiseren van een zomerschool in 2001 zal men dan ook tijdig beginnen.
Het opvangcentrum, het asielzoekerscentrum, De Opbouw en Vluchtelingenwerk in Heerenveen Aanleiding/doel De initiatiefnemers van de zomerschool in Heerenveen zijn de Opbouw, het AZC en Vluchtelingenwerk. Doel van de zomerschool is het vergroten van het netwerk van de individuele jongere en de bevordering van de integratie tussen de diverse nationaliteiten onderling en de bevolking van Heerenveen in het bijzonder. De zomerschool doorbreekt de lange vakantieperiode en draagt bij aan het voorkomen van verveling en overlast. Doelgroep De doelgroep bestaat uit tweehonderd ama’s in de leeftijd van 15 tot 18 jaar, die wonen in het opvangcentrum, het asielzoekerscentrum of in kleine wooneenheden in Heerenveen en omstreken. De werving van ama’s via het AZC en OC verloopt gemakkelijk. Lastiger is het om de ama’s in de kleine wooneenheden te werven. Door de mentoren wordt op de ama’s wat druk uitgeoefend om toch vooral mee te doen. Het is belangrijk om de jongeren steeds weer aan hun afspraak te herinneren en hen individueel te benaderen. De ama’s hoeven geen financiële bijdrage te leveren voor hun deelname aan de zomerschool. Duur zomerschool en activiteiten Er was een programma voorbereid van vier weken, dat zou worden uitgevoerd in de verschillende wijkcentra en waarvoor een subsidieverzoek werd ingediend bij de gemeente Heerenveen. Door gebrek aan vrijwilligers is er een beperkte variant van de zomerschool uitgevoerd van twee weken, met vooral recreatieve en sportactiviteiten gedurende drie dagen per week. De voorgenomen taalcursussen en workshops toneel en muziek moesten vervallen. De voertaal tijdens de zomerschool is Nederlands, zodat de ama’s toch spelenderwijs met de taal moeten omgaan. Locatie De activiteiten vonden – voor zover mogelijk – plaats op het AZC. Als het oorspronkelijke idee van de zomerschool was uitgevoerd, dan zouden de activiteiten hebben plaatsgevonden in de verschillende buurtcentra. Organisatie, uitvoering en financiën De verantwoordelijkheden en taken van de betrokken organisaties zijn vastgelegd en er is een coördinator aangesteld voor de organisatie en uitvoering van de zomerschool. De Opbouw en Vluchtelingenwerk hebben personeel en accommodaties beschikbaar gesteld. Ook is er met vrijwilligers gewerkt. De kosten van de twee weken zomerschool kwamen voor rekening van de gemeente, Kleurrijk Heerenveen en het AZC. Ervaringen In de zomer van 2000 vond in Heerenveen voor de eerste keer een zomerschool plaats. Er hebben ongeveer honderd ama’s deelgenomen aan de activiteiten. Het was lastig dat tijdens de zomerschool een aantal ama’s moest verhuizen als gevolg van het plaatsings- en overplaatsingsbeleid. De ama’s zijn erg enthousiast, maar de betrokken organisaties willen volgend jaar toch graag wat meer aanbieden dan alleen maar ‘iets leuks’. Het draaiboek voor de zomerschool in 2001 ligt klaar. De opzet die dit jaar niet kon doorgaan, wordt dan uitgevoerd. Met de werving van vrijwilligers wordt deze keer eerder begonnen. Het streven is om een zomerschool te realiseren
33
met educatie, recreatie en sport en daarbij zoveel mogelijk verbindingen te leggen met de Nederlandse samenleving. Uit ervaring is gebleken dat de zomerschool, met de beschikbare financiën, uitsluitend is te realiseren met hulp van vrijwilligers. Ook samenwerking met meerdere organisaties is belangrijk gebleken.
Stichting Noordelijke Opvang voor Minderjarige Asielzoekers, de stichting voor Vluchtelingen en Nieuwkomers en de Piter Jelles scholengemeenschap in Leeuwarden Aanleiding/doel De zomerschool is drie jaar geleden ontstaan uit een initiatief van de NOMAs om voor vluchtelingenjongeren in de zomervakantie lessen Nederlands te organiseren. Omdat de VVN voor dezelfde doelgroep ook activiteiten organiseerde, is besloten om gezamenlijk een zomerschool op te zetten. Doel van de zomerschool is om deze jongeren ook in de zomervakantie een zekere structuur te bieden. Doelgroep De zomerschool is bedoeld voor vluchtelingenjongeren, waaronder ama’s. Zij worden geworven via een folder. De deelname is vrijwillig en aan de deelnemers wordt geen eigen bijdrage gevraagd. Om de jongeren ook echt deel te laten nemen aan de zomerschool, is het noodzakelijk dat zij enthousiaste ‘motivators’ in hun omgeving hebben, die hen in actie kunnen brengen. Zo zijn er bijvoorbeeld mentoren die de jongeren naar de zomerschool brengen. Duur zomerschool en activiteiten Tijdens de zomerschool worden zowel educatieve als recreatieve activiteiten georganiseerd. Er wordt gewerkt aan taalstimulering (werving en verwerking) en maatschappelijke oriëntatie aan de hand van thema’s, zoals bijvoorbeeld ‘kennismaken’. In de ochtend wordt het thema educatief behandeld en ’s middags komt het op een recreatieve manier aan de orde. Ook toneel en muziek maken onderdeel uit van de activiteiten. De activiteiten vinden twee dagen per week plaats, gedurende drie weken. Het programma wordt herhaald voor een andere groep asielzoekersjongeren. Locatie De educatieve activiteiten vinden plaats op de scholengemeenschap Piter Jelles, de locatie van de recreatieve activiteiten varieert. Organisatie, uitvoering en financiën De zomerschool wordt uitgevoerd in een samenwerkingsverband van de Internationale Schakelklas van de scholengemeenschap Piter Jelles, de Stichting voor Nieuwkomers en Vluchtelingen (VVN) en de NOMAs. De school levert het lesmateriaal en de locatie, de VVN en de NOMAs verzorgen de invulling van het programma en de coördinatie van de uitvoering. Er zijn twee beroepskrachten, die de activiteiten coördineren, de uitvoering wordt verzorgd door vrijwilligers: onder andere oud-docenten en studenten. De vrijwilligers worden geworven via free publicity (regionale omroep, huis aan huis blad, provinciale krant). Ze worden niet geselecteerd, omdat men ervan uitgaat dat alleen gemotiveerden zich hiervoor opgeven. De vrijwilligers ontvangen een reiskostenvergoeding. Voor de invulling van het activiteitenprogramma wordt samengewerkt met instellingen zoals scouting en plaatselijke welzijnsinstellingen. De betrokkenheid van dit soort instellingen is belangrijk omdat niet alle jongeren die instellingen kennen en omdat deze instellingen vaak niet bekend zijn met deze groep jongeren.
34
De kosten van de zomerschool bedragen ƒ 10.000,- Deze worden gefinancierd door de scholengemeenschap Piter Jellles, de VVN, de NOMAs en de provincie Friesland. Ervaringen In de zomer 2000 werd voor de tweede keer een zomerschool georganiseerd. De 100 jongeren die hebben deelgenomen, zijn erg enthousiast en gemotiveerd. Een aantal jongeren heeft een te hoog niveau om mee te doen met de zomerschool; zij worden ingezet als vrijwilliger. Een neveneffect van de zomerschool is dat er tussen de vrijwilligers en de vluchtelingenjongeren wederzijdse acceptatie ontstaat. Het is de bedoeling om de zomerschool elk jaar stapsgewijs verder te ontwikkelen en uit te bouwen. Ter voorbereiding op de zomerschool in 2001 wordt er gewerkt aan een handboek voor de docenten, omdat er voorheen teveel een beroep werd gedaan op het improvisatievermogen van de vrijwilligers. Voorts ligt het in de bedoeling om één zomerschool op te zetten voor Friesland met de mogelijkheid van een plaatselijke invulling in Drachten, Heerenveen, Leeuwarden en misschien andere plaatsen.
Het opvangcentrum in Leiden en de Leidse Volksuniversiteit voor Kunst en Ontspanning in Leiden Aanleiding/doel De zomerschool is een samenwerkingsproject en initiatief van het opvangcentrum, de Volksuniversiteit en de gemeente Leiden. Dit project is in 1998 gestart om ama’s extra onderwijsondersteuning te bieden, verveling onder deze jongeren te voorkomen en een bijdrage te leveren aan het leren van de Nederlandse taal en de zelfredzaamheid. Voor de Volksuniversiteit levert de zomerschool extra cursussen op. Doelgroep In het opvangcentrum wonen 150 ama’s, waarvan er steeds 50 naar de vakantiecursussen gaan. De selectie van ama’s wordt uitgevoerd door het opvangcentrum, dat voorrang geeft aan ama’s die recent in het OC zijn gearriveerd. De deelname is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Als de jongeren eenmaal hebben toegezegd, dan zitten ze er aan vast. Aan de ama’s wordt geen eigen bijdrage gevraagd. Duur zomerschool en activiteiten Er worden gedurende de hele zomervakantie cursussen gegeven: taallessen in combinatie met maatschappelijke oriëntatie. Ook in alle andere schoolvakanties wordt er een onderwijsaanbod verzorgd. Locatie De zomerschool wordt uitgevoerd op de Volksuniversiteit. Organisatie, uitvoering en financiën De verantwoordelijkheden van de drie instellingen zijn als volgt verdeeld. De Volksuniversiteit zorgt voor het lesmateriaal, de docenten en de locatie, het opvangcentrum is verantwoordelijk voor de werving en selectie en de gemeente is de geldschieter. De cursussen worden gegeven door docenten die de Volksuniversiteit daarvoor tijdelijk inhuurt. Ook een docent van de Lovaschool (dependance van het Da Vinci College), die eerste opvangonderwijs verzorgt, geeft les. Er wordt niet gewerkt met een standaardpakket; veel hangt af van wat de cursisten willen en een deel van de lessen wordt zodoende ingevuld door de docenten zelf. Er wordt lesmateriaal gebruikt van de Lovaschool.
35
Ervaringen In 2000 is voor de derde keer een zomerschool gehouden. Volgens het opvangcentrum vinden de ama’s het erg leuk. Ze leren beter communiceren, worden zelfstandiger en krijgen meer zelfvertrouwen. Alle betrokkenen zijn tevreden over de manier waarop het nu loopt en zolang de gemeente blijft subsidiëren, kunnen de activiteiten in alle schoolvakanties worden voortgezet.
Het Opvangcentrum in Ommen en de Landstede Educatie in Ommen Aan de Landstede Educatie, vestiging Ommen (onderdeel ROC-landstede Zwolle) wordt eerste opvangonderwijs verzorgd voor 180 leerlingen, waarvan 125 ama’s. Deze jongeren wonen in caravans op het OC in Ommen. Aanleiding/doel Het idee om activiteiten te gaan organiseren in de zomer is ontstaan in overleg met de groepsopvang van de ama’s. Men is gestart met een zomerschool omdat de vakantie voor deze jongeren in het opvangcentrum te lang is, waardoor de verveling toeslaat en er ongeregeldheden ontstaan. De periode dat er niets te doen is, wordt door de zomerschool beperkt. Doelgroep De zomerschool is bedoeld voor alle leerlingen van de school. Daarnaast doen er ook een aantal 18-plus leerlingen mee. De zomerschool is verplicht voor de leerlingen. Deze verplichting wordt geregeld door het centrum, omdat de school die mogelijkheid niet heeft. Duur zomerschool en activiteiten De zomerschool duurt zeven weken en is als volgt opgebouwd: twee weken school, drie weken recreatieve activiteiten en tot slot weer twee weken school. Op school worden er alleen lessen in de Nederlandse taal gegeven, die de leerlingen in totaal vier weken lang halve dagen volgen. De docenten geven de hele dag les. In de drie weken die het centrum organiseert, vinden er allerlei recreatieve activiteiten plaats op een aantal momenten in de week. Het gaat om bijvoorbeeld een kampvuur, sportdagen, knutselmiddagen, videomiddagen en computeren. Locatie De Nederlandse lesssen vinden plaats op school. De recreatieve activiteiten op het centrum of daarbuiten. Organisatie, uitvoering en financiën Voor de organisatie en uitvoering van de activiteiten dragen de school en het centrum zorg. Deze instellingen werken los van elkaar; elke instelling heeft haar eigen verantwoordelijkheid voor respectievelijk het onderwijs en de recreatieve activiteiten. De school neemt vier weken voor haar rekening en het opvangcentrum drie weken. De school loopt in de zomer als het ware gewoon door, alleen met een aangepast rooster en een beperkt aantal docenten. Er wordt gewerkt met een zomerrooster van vier weken. De docenten die meedraaien in de zomerschool, kunnen die tijd op een ander moment in het schooljaar compenseren. De belangstelling van docenten is groot, omdat ze op deze manier ook eens buiten de schoolvakanties vrij hebben. Voor de lessen Nederlands wordt het lesmateriaal van school gebruikt: ‘de IJsbreker’, ‘Lezen doe je overal’ en ‘Breekijzer’. De kosten van de activiteiten komen voor rekening van de verantwoordelijke instelling.
36
Ervaringen In 2000 is er voor de tweede keer gewerkt met een zomerrooster. De leerlingen zijn erg enthousiast. Ze zijn op deze manier met iets opbouwends bezig en kunnen doorgaan met leren. De school is heel tevreden met de manier waarop de zomervakantie voor deze jongeren wordt ingevuld. Het maken van het zomerrooster is lastig: er zijn minder docenten beschikbaar en er moet daarom met grotere groepen worden gewerkt. Ook in 2001 zal weer worden gewerkt met een zomerrooster. Volgens een van de coördinatoren van het eerste opvangonderwijs is het betrekkelijk eenvoudig om te werken met een zomerrooster, wanneer leerlingen meer individueel werken. Dat doen zij op school ook, dus die werkwijze kan in de zomer eenvoudig worden voortgezet.
Het opvangcentrum in Schalkhaar en de dependance van het Etty Hillesum Lyceum in Schalkhaar In de dependance van de ISK van het Etty Hillesum Lyceum volgen 170 asielzoekerskinderen, waarvan 150 ama’s, eerste opvangonderwijs. Alle jongeren wonen in het opvangcentrum in Schalkhaar, waar ook de school staat. De ama’s worden na 3 a 4 maanden overgeplaatst naar een AZC of een kleine wooneenheid en vervolgen daar hun schoolloopbaan. De coördinator van de school signaleert dat het nogal eens voorkomt dat de plaatsing op een vervolgschool enkele weken of zelfs veel langer kan duren, waardoor deze jongeren lange tijd geen onderwijs krijgen. Zij vindt dit een belangrijker knelpunt dan het gebrek aan zomerschoolactiviteiten. Aanleiding/doel Aanleiding voor het starten van de zomerschool was een verzoek van de directie van het opvangcentrum. Doel van de zomerschool is de asielzoekerskinderen van het centrum onder andere enige structuur te bieden tijdens de vakantie. Doelgroep De zomerschool is bedoeld voor alle asielzoekerskinderen van het centrum, maar vanwege gebrek aan vrijwilligers konden in de zomer van 2000 alleen de ama’s meedoen. De deelname van ama’s aan de zomerschool is verplicht. Als zij niet komen, wordt een deel van hun zakgeld ingehouden (dat is ook zo op school). Duur zomerschool en activiteiten De zomerschool start aan het begin van de zomervakantie en duurt twee of drie weken, afhankelijk van het aantal vrijwilligers. Er worden gedurende drie weken drie uur per dag lessen gegeven in Nederlandse taal en wiskunde. Daarna verzorgt het centrum drie weken lang allerlei vrijetijdsactiviteiten. Locatie De zomerschool vindt plaats in het opvangcentrum. Organisatie, uitvoering en financiën Voor de opzet van de zomerschool heeft de coördinator van de school onder andere contact gezocht met de Lieven de Keyschool in Haarlem. De werkwijze van Haarlem om net afgestudeerden en studenten in opleiding in te zetten, kon in Schalkhaar niet worden gerealiseerd vanwege de kosten die daaraan verbonden zijn. De zomerschool is een samenwerkingsproject van het opvangcentrum en de school. Het COA zorgt voor de lokalen en de vrijwilligers en de school is verantwoordelijk voor het lesmateriaal, de planning van de groepen en de instructie van de vrijwilligers.
37
Het OC neemt de werving op zich van de vrijwilligers, die worden geselecteerd op basis van affiniteit en/of ervaring met lesgeven en/of begeleiding van de doelgroep. Het lesmateriaal wordt door de school samengesteld. De vrijwilligers ontvangen twee keer een instructie over de manier waarop ze met het materiaal moeten omgaan. Ook is het OC verantwoordelijk voor de uitvoering van de zomerschool. De unitmedewerkers zijn belast met de dagelijkse begeleiding. De school draagt zorg voor de instructie van vrijwilligers en vergoedt de kosten van het maken van lesmateriaal en het vermenigvuldigen daarvan. Ervaringen In de zomer van 2000 is de zomerschool voor de derde keer georganiseerd. De leerlingen reageren wisselend. Velen zijn enthousiast, maar een aantal vindt het te vrijblijvend en vindt een programma van drie weken te kort. Het is de school opgevallen dat de mondelinge taalvaardigheid van de leerlingen na drie weken zomerschool is toegenomen. Elk jaar weer is het een probleem om voldoende deskundige vrijwilligers te vinden. Daardoor konden nieuwkomers, die tijdens de zomervakantie in het centrum arriveerden, niet meedoen aan de zomerschool. Wanneer er meer vrijwilligers zouden zijn, konden er meer uren worden aangeboden. Gebleken is dat de instructie door de school niet op alle punten duidelijk was. Zo wisten de vrijwilligers het afgelopen jaar niet precies hoe ze met het wiskunde-materiaal konden omgaan. Het jaar daarvoor was dat het geval bij expressie; wat reden was om expressie uit het programma te schrappen. Ook de terugkoppeling van de zomerschool naar het onderwijs behoeft verbetering. De organisatie van de zomerschool vraagt, zeker in het begin, veel tijd. Nu wordt gewerkt met een draaiboek. Ook in de zomer van 2001 zal er weer een zomerschool worden georganiseerd. Bij de organisatie zal rekening worden gehouden met de ervaringen van dit jaar. Zo zal onder andere het lesmateriaal worden aangepast. Wellicht dat ook expressie-activiteiten weer onderdeel zullen uitmaken van de zomerschool.
Het opvangcentrum in Zwolle Aanleiding/doel In 1999 nam het ama-team van het opvangcentrum het initiatief voor een zomerschool, met het doel de ama’s activiteiten te bieden waardoor zij wat leren en kunnen ontspannen. Doelgroep De zomerschool is bedoeld voor alle ama’s die in het opvangcentrum verblijven. Samen met de mentoren wordt bekeken welke jongeren voor welke cursussen in aanmerking komen, om hen daarvoor vervolgens uit te nodigen. Daarbij wordt voorrang gegeven aan de nieuwkomers. Men kiest voor deze werkwijze omdat bij een open inschrijving veel ama’s verstek laten gaan. De ama’s kunnen gratis meedoen aan de zomerschool en de activiteiten in de andere schoolvakanties. Duur zomerschool en activiteiten Gedurende de hele vakantieperiode worden er cursussen georganiseerd, zoals een cursus budgetteren, een verkeerscursus, koken, maatschappij-oriëntatie en lessen in de Nederlandse taal. Alle cursussen worden ’s middags gegeven. ’s Avonds worden er recreatieve activiteiten georganiseerd. Ook in andere schoolvakanties kunnen ama’s meedoen aan activiteiten. maar dan ligt het accent op recreatie en worden er geen Nederlandse taallessen gegeven.
38
Locatie De cursussen worden uitgevoerd op het OC; de recreatieve activiteiten ook daarbuiten. Organisatie, uitvoering en financiën De zomerschool is opgezet door het ama-team in samenwerking met de school en een vrijwilliger, die daarvoor is betaald. Voor de opzet van de activiteiten wordt gewerkt met een schema en een rooster. Voor de Nederlandse taallessen zijn de ama’s verdeeld in twee groepen: alfabeten die drie keer per week, gedurende twee uur les krijgen en analfabeten, die twee keer per week worden onderwezen. De analfabeten kregen het afgelopen jaar les van een gepensioneerde onderwijzer die dit werk als vrijwilliger doet. In deze groep zaten acht leerlingen. De alfabeten kregen les van een leerkracht Nederlands, die daarvoor is betaald. De cursus duurt drie weken en wordt één keer herhaald. Na drie weken is er dus een nieuwe groep aan de beurt. In deze tweede ronde werden de lessen gegeven door een vrijwilliger en een invalkracht van de school waar de ama’s worden opgevangen. Alle kosten van de zomerschool komen voor rekening van het COA. Ervaringen In 2000 was het de tweede keer dat het opvangcentrum in Zwolle activiteiten voor ama’s organiseerde in de zomervakantie. Dat is wederom goed bevallen. De jongeren waren enthousiast over het gevarieerde programma. Het gebrek aan vrijwilligers wordt door het ama-team als knelpunt genoemd. Ook vindt men het jammer dat AZC-bewoners tussen de 18 en 21 jaar buiten de boot vallen. Het ama-team zal in 2001 zeker weer een zomerschool organiseren.
39
Lijst van geïnterviewden 1) Anja van Mil, Nova College Amsterdam 2) Sytske Goslinga, Johann de Witt College Den Haag 3) Anneke Stout, Buurtwerk Eindhoven Ab Luiken, Stedelijk College Eindhoven Hariëtte Boerboom, Kempenpoort Eindhoven 4) Jan ter Huizen, Alfa-college Groningen 5) Urly van Oosten, Lieven de Keyschool Haarlem 6) Karin Overmars, opvangcentrum Apeldoorn 7) Wilma Plaschek, Mozaïek College Arnhem 8) Liesbeth Boers, Stedelijk Dalton Lyceum Dordrecht 9) Sonja Scholten, opvangcentrum Drachten 10) Kasper de Vries (activiteitenbegeleiding) en Jan-Willem Westerink (onderwijs), Stichting Valentijn Elspeet, Lochem en Nunspeet 11) Harry van Velsen, stichting Noordelijke Opvang Minderjarige Asielzoekers Groningen 12) Jan-Paul van den Brink, Vluchtelingwerk Heerenveen 13) Johan Vlasma, stichting voor Vluchtelingen en Nieuwkomers Leeuwarden 14) Ilja Rodenburg, opvangcentrum Leiden 15) Peter Paul Rijnkels, Landstede Educatie Ommen 16) Regula Hausammann, Etty Hillesum Lyceum dependance Schalkhaar 17) Ingeborg Jager, opvangcentrum Zwolle
40
Geraadpleegde bronnen Aarnoutse, L. (2000), Hun eerste juf in Nederland. Zomerschool voor ama’s. In: Perspectief, nummer 6, oktober 2000 Alleenstaande minderjarige asielzoekers (2000). Tweede Kamer der Staten-Generaal vergaderjaar 1999-2000, 27062, nrs. 1-13 Boerebach, N. & T. Meuwissen (1999), Werkplan 2000 SAMAH Stichting Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers Humanitas. Amsterdam Burg, E. van der (2000), Jaarverslag 1999 Amabel, Ontmoetingscentrum voor jonge vluchtelingen. Amsterdam Luth, S., H. Vekemans & A.C. Jacobs (1999), Het NRK-Ondersteuningsprogramma voor en samen met AMA’s. Den Haag: Landelijk Bureau van het Nederlandse Rode Kruis Met Zomerschool naar Albert Cuyp. In: Amsterdam Stadsblad oud-zuid, 9 augustus 2000 Het Nederlandse Rode Kruis (1999), AMA-activiteiten in 2000. Kalender. Den Haag Ree, Y. van der (2000), Zomerschool is taal, taal, taal. Weinig tijd voor leuke dingen. In: Uitleg, nummer 19, 6 september 2000 Rode Kruis, Afdeling Amsterdam (2000), Programmaboekje Rode Kruis Summer School AMA’s 17 juli t/m 30 augustus 2000. Amsterdam Stichting Valentijn Centrum Lochem (z.jr.), Algemene informatie, doelstelling en doelgroep. Lochem Summerschool is cool! In: Contouren, nummer 4, 2000 Tilborg, L. van & B. Spit (red.) (1999), Nieuwe talenten, nieuwe kansen. Asielzoekersleerlingen in het primair en voortgezet onderwijs. Utrecht: Sardes Vluchtelingenbeleid (2000). Tweede Kamer der Staten-Generaal, vergaderjaar 1999-2000, 19637, nr. 536
41