EUROPESE COMMISSIE
Brussel,19.12.2012 C(2012) 9473 final
Betreft:
Steunmaatregel SA.35377 (2012/N) – Nederland Groene energiebelasting – verlenging van de toepassing van het verlaagde tarief voor de glastuinbouwsector
Excellentie,
1.
Op 5 september 2012 heeft de permanente vertegenwoordiging van Nederland bij de Europese Unie de Commissie overeenkomstig artikel 108, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de hoogte gebracht van de verlenging van deze maatregel.
2.
Bij e-mail van 5 november 2012 heeft de permanente vertegenwoordiging van Nederland bij de Europese Unie de aanvullende informatie waarom de Nederlandse autoriteiten op 26 oktober 2012 per fax was verzocht, aan de Commissie meegedeeld. Op 13 november 2012, 4 december 2012 en 6 december 2012 zijn nog extra aanvullende gegevens per e-mail meegedeeld.
3.
Hierbij kan ik u meedelen dat de Commissie geen bezwaar heeft tegen deze steunmaatregel.
4.
Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de onderstaande overwegingen.
Zijne Excellentie de Heer Frans TIMMERMANS Minister van Buitenlandse Zaken Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 NL - 2500 EB Den Haag Commission européenne, B-1049 Bruxelles/Europese Commissie, B-1049 Brussel – Belgium Telephone: 00- 32 (0) 2 299.11.11.
Beschrijving Maatregel 5.
De Nederlandse autoriteiten hebben een nieuwe verlenging aangemeld van een maatregel tot verlaging van een energiebelasting in de glastuinbouwsector, die is goedgekeurd in het kader van het dossier voor steunmaatregel N 270/2010 (SA.31138)1 als verlenging van een vorige maatregel die op haar beurt is goedgekeurd in het kader van het dossier voor de steunmaatregelen N 589/B/98, N 656/2001 en N 396/2007.
Rechtsgrondslag 6.
Artikel 60, lid 1, van de Wet belastingen op Milieugrondslag en het Besluit tot wijziging van het Besluit kostenverevening reductie CO2-emissies glastuinbouw.
Achtergrond 7.
De maatregel die in het kader van het dossier voor steunmaatregel N 270/2010 is goedgekeurd, hield in dat een in Nederland toegepaste energiebelasting tijdens de periode 2011-2012 werd verlaagd voor de glastuinbouwsector. Deze belasting heeft tot doel middelen te verwerven en bij te dragen aan het verminderen van de CO2-uitstoot. Voorts is de maatregel erop gericht energiebesparingen te bevorderen, aangezien deze belasting wordt geheven naar rato van het energieverbruik. Ondernemingen uit andere sectoren betalen het volle belastingtarief. In het kader van het dossier voor steunmaatregel N 270/2010 waren de onderstaande energiebelastingtarieven van toepassing.
Aardgas m³)
(per Regulier tarief Korting (per m³)
Verlaagd tarief
Minimumtarief Richtlijn 2003/96/EG2
0-5000
0,16290
0,14805
0,01485
0,0053
5001-170000
0,14110
0,11478
0,02362
0,0053
1700011000000
0,03910
0,01933
0,01977
0,0053
100000110000000
0,01240
0
0,01240
0,0053
> 10000000
0,00820
0
0,00820
0,0053
1
Document C (2010) 9636.
2
PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51. 2
8.
De enkele ondernemingen in de glastuinbouw (maximaal 20) die geen aardgasaansluiting hebben en in plaats daarvan halfzware olie, gasolie of vloeibaar gemaakt petroleum gas (lpg) gebruiken, hebben, na de afschaffing van de energiebelasting voor deze producten op 1 januari 2010, een vergelijkbare verlaging van de over deze producten geheven accijnzen gekregen. Dit neemt niet weg dat deze ondernemingen op zijn minst nog het in Richtlijn 2003/96/EG bedoelde minimum moesten betalen (zie tabel hieronder – bedragen excl. btw). Regulier tarief
Korting
Verlaagd tarief
Minimumtarief Richtlijn 2003/96/EG
Halfzware olie 253,1 (€/1000 liter kerosine/petrole um)
155,04
97,97
0
Diesel (€/1000 l)
253,1
155,04
97,97
21
Lpg (€/1000 l)
154,12
131,90
22,22
0
9.
Als tegenprestatie voor de belastingkorting is een kostenvereveningssysteem ingevoerd voor ondernemingen die niet aan het in Richtlijn 2003/87/EG bedoelde communautaire systeem voor de handel in emissierechten deelnemen (hierna "het ETS-systeem"). Op grond van dit kostenvereveningssysteem is voor de glastuinbouwsector een jaarlijks CO2-emissieplafond vastgesteld (6,6 miljoen ton CO2 voor de periode 2010-2011). Als de sector dit emissieplafond overschrijdt, zijn de bedrijven die onder het kostenvereveningssysteem vallen, een heffing verschuldigd die wordt berekend op basis van het tarief in het ETS-systeem en naar rato van het aardgasverbruik per onderneming. In het kader van het dossier voor steunmaatregel N 270/2010 hebben de Nederlandse autoriteiten aangetoond dat de bedrijven die onder het ETS-systeem vallen, allemaal energie-intensieve bedrijven zijn in de zin van artikel 17, lid 1, onder a), van Richtlijn 2003/96/EG.
3
Belasting en verlaging voor 2013 en 2014 10.
De verlenging die wordt aangemeld, heeft betrekking op de periode 2013-2014 en geldt alleen voor bedrijven die gebruikmaken van aardgas. De volgende tabel geeft een overzicht van de te betalen belasting (cijfers op basis van de tarieven voor 2013, excl. btw).
Aardgas m³)
(per Regulier tarief Korting (per m³)
Verlaagd tarief
Minimumtarief Richtlijn 2003/96/EG
0-5000
0,1862
84 %
0,03037
0,0053
5001-170000
0,1862
84 %
0,03037
0,0053
1700011000000
0,0439
49 %
0,02220
0,0053
100000110000000
0,0160
0%
0,0160
0,0053
> 10000000
0,0115
0%
0,0115
0,0053
11.
Bij overschrijding van het in punt 9 vermelde CO2-emissieplafond (waarvan het niveau voor 2013 en 2014 nog niet bekend is en zo spoedig mogelijk aan de Commissie zal worden meegedeeld) worden ondernemingen die minder dan 305 ton CO2 per jaar uitstoten, vrijgesteld van de in punt 9 bedoelde sanctie en wordt het subsidie-equivalent van die steun overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie3 onder een de-minimisregeling geplaatst. Voor het overige zijn er geen veranderingen ten opzichte van de regeling die in het kader van het dossier voor steunmaatregel N 270/2011 is goedgekeurd.
Looptijd en begroting 12.
De maatregel geldt voor de jaren 2013 en 2014 en wordt gefinancierd met een begroting van 184 000 000 euro.
Beoordeling De vraag of er sprake is van staatssteun 13.
3
Krachtens artikel 107, lid 1, VWEU zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de interne markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.
PB L 337 van 21.12.2007, blz. 35. 4
14.
De Commissie neemt er vooral nota van dat de Nederlandse autoriteiten zich ertoe hebben verbonden het subsidie-equivalent van de vrijstelling van de in de punten 9 en 11 bedoelde sanctie onder een regeling te plaatsen die in overeenstemming is met Verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie. Deze vrijstelling valt bijgevolg niet onder het onderhavige besluit.
15.
De verlaging van de energiebelasting stemt overeen met de in artikel 107, lid 1, VWEU opgenomen definitie van staatssteun in de zin dat zij wordt bekostigd door de staat, die zichzelf financiële middelen ontzegt door de belasting te verlagen, dat zij bepaalde ondernemingen en bepaalde producties begunstigt (de glastuinbouwbedrijven en de glastuinbouwproducties) en dat zij het handelsverkeer4 kan beïnvloeden gezien de positie die Nederland op de betrokken markt5 inneemt.
Verenigbaarheid van de steun 16.
In de in artikel 107, leden 2 en 3, VWEU bedoelde gevallen kunnen bepaalde soorten steun echter bij wijze van uitzondering als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd.
17.
Gezien de aard van de geplande maatregel is de enige afwijking waarop een beroep worden gedaan, die als bedoeld in artikel 107, lid 3, onder c), VWEU, waar is bepaald dat steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken, als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kunnen worden beschouwd, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.
18.
In het kader van het dossier voor steunmaatregel N 270/2010 is de verenigbaarheid van het aan de maatregel inherente steunelement met de gemeenschappelijke markt getoetst aan de communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming (de "milieurichtsnoeren"6, tevens van toepassing in de landbouwsector wanneer een belastingverlaging op gedifferentieerde wijze wordt toegepast, overeenkomstig hoofdstuk VI.F van de communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector 2007-20137) en de artikelen 5 en 17 van Richtlijn 2003/96/EG. De Commissie concludeert dat het hierboven bedoelde steunelement om de volgende redenen verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt: a) als gevolg van de verlaging van de belasting kan in andere sectoren een hoger initieel belastingniveau worden opgelegd, waardoor de in punt 151 van de milieurichtsnoeren vastgestelde doelstelling kan worden bereikt, i.e. dat ervoor
4
De glastuinbouwbedrijven zijn actief op een markt waar de concurrentie fors is en waar grote hoeveelheden tussen de lidstaten worden verhandeld, meer bepaald ca. 24 miljoen ton per jaar.
5
Nederland is, op drie lidstaten na, de grootste groenteproducent van de Unie.
6
PB C 82 van 1.4.2008, blz. 1.
7
PB C 319 van 27.12.2006, blz. 1. 5
wordt gezorgd dat de steun, in de vorm van een belastingverlaging ten minste indirect bijdraagt tot de verbetering van het niveau van milieubescherming en dat de belastingverlaging niet ten koste gaat van de nagestreefde algemene doelstelling; b) de periode waarin de belastingverlaging van toepassing is, is in overeenstemming met punt 153 van de milieurichtsnoeren; c) krachtens artikel 5 van Richtlijn 2003/96/EG kunnen gedifferentieerde belastingniveaus worden toegepast, op voorwaarde dat deze belastingniveaus niet onder de bij de richtlijn voorgeschreven minimumbelastingniveaus liggen; dit is het geval in de door Nederland aangemelde regeling; d) de betrokken verlaging is gebaseerd op artikel 17, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 2003/96/EG, waarvan de voorwaarden zijn vervuld (de ondernemingen die overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG aan het ETS-systeem deelnemen en dus niet deelnemen aan het specifieke nationale kostenvereveningssysteem dat in het kader van de hier bedoelde verlaging is ingevoerd, zijn allemaal energie-intensieve bedrijven in de zin van artikel 17, lid 1, onder a), van de richtlijn). Niet aan het ETS-systeem deelnemende bedrijven vallen onder het nationale kostenvereveningssysteem, dat voorziet in een sanctie wanneer het voor de tuinbouwsector vastgestelde CO2-emissieniveau wordt overschreden. Dit systeem is bijgevolg een maatregel die gericht is op de verwezenlijking van milieubeschermingsdoelstellingen of verbeteringen in energie-efficiëntie in de zin van artikel 17, lid 1, onder b), van de richtlijn. In het kader van beide hypothesen ligt de belasting die na toepassing van de verlaging nog verschuldigd is, hoger dan het in Richtlijn 2003/96/EG bedoelde minimum. 19.
Aangezien de aanmelding met name betrekking heeft op een eenvoudige verlenging van de geldigheidsduur van de maatregel met twee jaar en aangezien niets is veranderd aan de voorwaarden die in het kader van dossier N 270/2010 zijn goedgekeurd voor bedrijven die hun kassen met aardgas verwarmen (met name uit de tabel in punt 10 blijkt dat de belasting die met korting wordt toegepast, nog steeds hoger is dan het in Richtlijn 2003/96/EG voorgeschreven minimumniveau) blijft het standpunt dat de Commissie in het kader van dossier N 270/2010 heeft ingenomen, geldig en komt de aangemelde maatregel in aanmerking voor de afwijking als bedoeld in artikel 107, lid 3, onder c), VWEU.
20.
De goedkeuring van deze regeling loopt tot en met 31 december 2014. De Commissie wijst de Nederlandse autoriteiten erop dat Richtlijn 2003/96/EG momenteel wordt herzien. Indien de aan die richtlijn aangebrachte wijzingen betrekking hebben op bepalingen die relevant zijn voor dit besluit en indien Nederland de regeling wil laten doorlopen na de datum met ingang waarvan Nederland de gewijzigde regeling moet toepasssen, verbindt Nederland zich ertoe de regeling overeenkomstig artikel 108, lid 3, van het Verdrag opnieuw bij de Commissie aan te melden. De Commissie vestigt de aandacht van de Nederlandse autoriteiten er tevens op dat de richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming op 31 december 2014 verstrijken en dat de Commissie de lidstaten maatregelen kan voorstellen om ervoor te zorgen dat de bestaande steunregelingen aan de nieuwe voorschriften worden aangepast.
6
Besluit 21.
Gezien de hierboven uiteengezette analyse besluit de Commissie dat de onderhavige maatregel verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.
22.
Indien deze brief vertrouwelijke gegevens bevat die niet aan derden mogen worden bekendgemaakt, wordt u verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen na ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Ontvangt de Commissie binnen de vastgestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek, dan neemt zij aan dat u instemt met mededeling aan derden en bekendmaking van de volledige tekst van dit schrijven in de authentieke taal op het internet: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm.
23.
Dit verzoek dient bij aangetekend schrijven of bij faxbericht te worden gericht aan: Europese Commissie Directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling Directoraat M2 - Mededinging Wetstraat 120 Kamer 5/94/A B-1049 BRUSSEL België Fax: 32.2.2967672
Met bijzondere hoogachting,
Voor de Commissie
Dacian CIOLOŞ Lid van de Commissie
7