ESF-EQUAL project ‘Kijk zo kan ’t wel!’ Eindverslag pilot Digitale Studiemaatjes
1
Inhoudsopgave
Over het ESF-EQUAL-project ‘Kijk zo kan ’t wel!’.......................................................... 3 1. Inleiding en achtergronden ............................................................................................. 5 2. Aanpak van de pilot ........................................................................................................ 6 3. Resultaten, evaluatie en conclusies................................................................................. 9
22 november 2007
2
Over het ESF-EQUAL-project ‘Kijk zo kan ’t wel!’ Uit onderzoek blijkt dat studenten met functiebeperkingen in het hoger onderwijs ruim twee maal meer kans hebben om tijdens de eerste twee jaren van hun studie uit te vallen dan studenten zonder functiebeperking (uitvalpercentages 47% versus 22 %).1 Deze studenten met functiebeperkingen verlaten het hoger onderwijs zonder diploma en hebben zo een extra ongunstige uitgangspositie op de arbeidsmarkt. De kans dat zij niet aan het werk komen en als gevolg daarvan een beroep (blijven) doen op een Wajong-uitkering en/of WAO-/bijstanduitkering is reëel. Deze bevindingen waren voor handicap + studie, expertisecentrum voor onderwijs en handicap, aanleiding om het ESF-EQUAL-project2 'Kijk zo kan 't wel!' te starten. In het kader van dit project is een kwalitatief onderzoek naar de oorzaken van voortijdige studie-uitval onder studenten met een functiebeperking uitgevoerd en is een vijftal mogelijke oplossingen getest in de vorm van pilots. Vier partners In dit project ‘Kijk zo kan ’t wel!’ heeft handicap + studie samengewerkt met vier partners: Christelijke Hogeschool Windesheim, Hogeschool INHOLLAND, Saxion Hogescholen en Fontys Hogescholen. De partners hebben elk zelfstandig gewerkt aan verschillende pilots. De werkverdeling en korte inhoud van de pilots zijn als volgt: Pilot 1: Beroepskwalificaties en handicap, door Hogeschool INHOLLAND In deze pilot is de mogelijke relatie tussen de aanwezigheid van een functiebeperking en via gekozen opleidingen te bereiken competenties voor studenten in het hoger onderwijs onder de loep genomen. Om in aanmerking te komen voor diplomering dient een student aan alle door de opleiding gestelde vereisten voor het betreffende beroepsprofiel te voldoen. Voor studenten met functiebeperkingen kan dit barrières oproepen. Bezien wordt in hoeverre er ruimte kan zijn voor mogelijke oplossingen. De opbrengsten van deze pilot zijn gebundeld in een rapport. Dit rapport is op te vragen bij INHOLLAND, Ben Steltman (projectleider),
[email protected]. Pilot 2: Alternatieve leerroutes, door Saxion Hogescholen. Nagegaan is hoe het inzetten van alternatieve leerroutes oplossingen kan bieden voor het voorkomen van voortijdige studie-uitval. Dit behelst het creëren van ruimte voor studenten met een functiebeperking om de eindkwalificaties van een hboopleiding te kunnen bereiken via een op hun specifieke situatie toegesneden leerroute, met extra ondersteuning. In de pilot zijn mogelijkheden verkend en is voorbeeldmateriaal verzameld. Het eindrapport (met bijbehorende cd-rom) is op te vragen bij Saxion Hogescholen, Ilse-Marie Hambruch (projectleider),
[email protected].
1
De Graaf e.a. ‘Nadere analyses studentenmonitor 2002; studeren met een handicap en Studieverloop in het algemeen’, Beleidsgerichte studies Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek 101, SCOKohnstamm Instituut en Stichting voor Economische Onderzoek, november 2003. 2
ESF-EQUAL is het programma van de Europese Unie dat is gericht op het creëren van gelijke kansen en het bestrijden van discriminatie op de arbeidsmarkt.
3
Pilot 3: Digitale Studiemaatjes, door handicap + studie m.m.v. de overige vier partnerinstellingen. Via een speciaal daartoe ingerichte website kan een student met een handicap in contact komen met een digitaal studiemaatje en wel op een laagdrempelige en doelgerichte manier om nadere informatie te vragen die van belang is voor succesvol studeren met de handicap. Dat is de opzet van deze pilot. De aanpak en resultaten van deze pilot zijn beschreven in een verslag, dat is op te vragen bij handicap + studie, Jan Westgeest (projectleider),
[email protected] Pilot 4: Casemanagement door Fontys Hogescholen in samenwerking met Christelijke Hogeschool Windesheim. Het steeds opnieuw moeten regelen van allerhande zaken om goed te kunnen studeren kost nogal wat studenten met een functiebeperking veel energie, die beter aan de studie zelf besteed zou kunnen worden. In deze pilot is ervaring opgedaan met het inzetten van casemanagers die het regelen van allerlei randvoorwaarden om te kunnen studeren van de studenten overnamen. De uitkomsten van deze pilot zijn gebundeld in een eindverslag met dvd (gecombineerd met het eindverslag van pilot 5), op te vragen bij Fontys Hogescholen, Chris van Ommeren (projectleider),
[email protected]. Pilot 5: Draagvlakverbreding door Christelijke Hogeschool Windesheim in samenwerking met Fontys Hogescholen. In deze pilot is gewerkt aan het wegnemen van onbegrip en aan het bevorderen van een adequate bejegening van studenten met functiebeperkingen door de docenten/medewerkers aan de onderwijsinstelling. De bevindingen uit deze pilot zijn beschreven in een eindverslag (gecombineerd met het eindverslag van pilot 4) dat is op te vragen bij Christelijke Hogeschool Windesheim, Jacqueline van Lieshout (projectleider),
[email protected] Het project 'Kijk zo kan 't wel!' startte in november 2005 en is afgerond in december 2007.
4
1. Inleiding en achtergronden In en rond het hoger onderwijs is het werken met maatjes geen onbekend fenomeen. Zowel in opleidingen als in studenten-/studieverenigingen komt het voor. Ook in het kader van het programma IMPULS20043 hebben verschillende instellingen voor hoger onderwijs4 een maatjesproject opgezet. Medestudenten fungeerden hierbij als maatje voor een student met een functiebeperking. Voorbeelden van taken die een maatje kan uitvoeren zijn: het maken van aantekeningen tijdens colleges, het doornemen van studiegidsgegevens of het samen opstellen van studieplanningen. De resultaten van dit soort projecten waren positief. De maatjes bleken voor de studenten die een studiemaatje hadden gezocht, in een behoefte te voorzien. Maar tevens bleek dat niet veel studenten met een functiebeperking gebruik maakten van de mogelijkheid een maatje in te zetten. Mogelijk was er voor de betreffende studenten sprake van een drempel om zo’n maatje op gezette tijden te ontmoeten. Het is denkbaar dat dit iets te maken heeft met behoefte aan een zekere privacy juist bij deze studenten. De drempel voor het zoeken van een maatje met wie eventueel uitsluitend digitaal kan worden gecommuniceerd, zou aanzienlijk lager kunnen zijn. Zo is de gedachte ontstaan om in een pilotsituatie een zgn. digitaal maatjessysteem op te zetten. Dit digitale studiemaatjessysteem zou het mogelijk moeten maken dat een student met een handicap, de maatjeszoeker, via een website in contact komt met een digitaal studiemaatje. Dit digitale studiemaatje is een – doorgaans ouderejaars student die studeert aan dezelfde instelling als de maatjeszoeker en zo mogelijk ook dezelfde opleiding volgt als de maatjeszoeker. Het zou goed zijn als zo’n maatje een training zou volgen in de omgang met (mede)studenten met een functiebeperking, wat studeren met een handicap kan betekenen en op de hoogte is van de dienstverleningsstructuur en de mogelijkheden van ondersteuning binnen zijn/haar opleiding en onderwijsinstelling. Het systeem maakt mogelijk dat studiemaatje en de maatjeszoeker digitaal contact met elkaar hebben. Hierin ligt het belangrijkste verschil met de 'gewone' maatjesprojecten, waar sprake is van persoonlijk contact. Bij het ontwikkelen van deze pilot was het idee dat het digitale - en dus meer anonieme - contact de drempel om naar een maatje te vragen zou verlagen. Na een voorbereidingsperiode is het digitale maatjessysteem in augustus 2006 online gegaan. In het voorliggende rapport wordt uiteengezet hoe het opzetten van de digitale studiemaatjes is aangepakt en wat de resultaten zijn. Tot slot worden uit het verloop van de pilot enkele conclusies getrokken. De pilot digitale studiemaatjes maakt deel uit van het ESF-EQUAL project ‘Kijk zo kan ’t wel!’. De pilot is uitgezet op de vier hogescholen die partner zijn in dit project: Christelijke Hogeschool Windesheim, Fontys Hogescholen, Hogeschool INHOLLAND en Saxion Hogescholen. 3
Binnen het programma IMPULS2004 hebben instellingen voor hoger onderwijs in 2005 in een veertigtal door de overheid gesubsidieerde projecten allerlei producten en activiteiten ontwikkeld op het gebied van studeren met een handicap. Enkele daarvan waren zgn. ‘maatjesprojecten’. 4 Hogeschool van Amsterdam en Universiteit van Amsterdam, Universiteit Maastricht, Vrije Universiteit Amsterdam.
5
2. Aanpak van de pilot Primaire doelgroep: de maatjeszoekers Vooral van aankomende en beginnende studenten met een functiebeperking is te verwachten dat zij op zoek gaan naar mogelijkheden en oplossingen voor hun studie om belemmeringen als gevolg van hun functiebeperking te voorkomen en/of weg te nemen. Daarom is er in de pilot voor gekozen deze studenten tot de primaire doelgroep te rekenen (en niet bijv. studenten met een functiebeperking die al langer in het hoger onderwijs studeren). Onder een handicap of functiebeperking wordt hierbij verstaan: een lichamelijke, zintuiglijke of psychische handicap, een chronische ziekte of dyslexie. Profiel van de maatjes Het oorspronkelijke idee was om alleen ouderejaars studenten met een handicap als maatje voor de doelgroepstudenten te vragen. Die ouderejaars studenten hebben immers zelf ervaring opgedaan op het terrein van studeren met een handicap en ook in de wijze van bejegening zullen zij met hun eigen ervaringen gemakkelijk rekening houden. Maar juist studenten met een functiebeperking raken gemakkelijk overbelast. Na overleg binnen de projectgroep is echter besloten dat ook studenten zonder handicap maatje moesten kunnen worden. De projectgroep ging daarbij uit van de verwachting dat er te weinig studenten met een handicap als maatje beschikbaar zouden zijn. Bovendien was er bij de planning al van uitgegaan dat de studenten die zich als digitaal maatje zouden aanmelden, eerst een training rond het thema studeren met een handicap en de omgang daarmee moesten volgen voordat ze als maatje aan de slag konden gaan. Via deze training zouden alle maatjes niet alleen kennis opdoen over en inzicht krijgen in studeren met een handicap en de bijbehorende mogelijkheden en oplossingen maar ook de wijze van bejegening van de maatjeszoekers. Het werven van maatjes en maatjeszoekers Voorafgaand aan het werven van de maatjes zijn eerst op de participerende onderwijsinstellingen de relevante medewerkers, meestal studentendecanen, over het project geïnformeerd, over de context van het project, het belang en doel van de digitale studiemaatjes, wie voor een maatje in aanmerking komt en waar de studentendecanen terecht konden met vragen over het project. Daarna zijn op de vier partnerinstellingen eerst maatjes gezocht en tenslotte, na afloop van alle voorbereidende werkzaamheden, de maatjeszoekers. Voor het zoeken van zowel de maatjes als de maatjeszoekers heeft de projectgroep posters en flyers laten ontwerpen. De flyers zijn op de aan het project ‘Kijk zo kan ’t wel!’ deelnemende hogescholen verspreid (vanaf mei 2006). Meestal is dit via de studentendecaan gebeurd. De posters zijn op de verschillende locaties van elke deelnemende hogeschool opgehangen. Alle partnerinstellingen hebben tevens activiteiten uitgevoerd om via digitale weg maatjes en maatjeszoekers onder hun studenten te werven (zoals past bij de digitale aanpak binnen de pilot). Dit is op verschillende manieren gebeurd i.v.m. cultuurverschillen bij het benaderen van studenten binnen de instellingen. De verschillende manieren van werven hebben tot zeer verschillende resultaten geleid.
6
Op de Christelijk Hogeschool Windesheim is een persoonlijke mail naar alle ‘zittende’ studenten rondgestuurd met daarin de oproep om zich te melden als maatje (en later naar alle nieuwe studenten om zich aan te melden als maatjeszoeker). Dit heeft 54 aanmeldingen van studiemaatjes opgeleverd en zes studenten die zich aanmeldden als maatjeszoeker. Saxion Hogescholen heeft ook een persoonlijke mail naar het hele studentenbestand gestuurd. Dit heeft 65 aanmeldingen van maatjes opgeleverd. Aangezien Saxion de mail al in een vrij vroeg stadium rondstuurde (d.w.z. op een moment dat de bouw van de website met het benodigde digitale systeem van koppeling tussen maatjes en maatjeszoekers nog in volle gang was), was in het mailtje nog niet expliciet opgenomen dat aankomende of beginnende studenten die een maatje wilden, zich konden melden als maatjeszoeker. Naast deze persoonlijke mailverzending is er ook een bericht over het project op de website van Saxion Hogescholen geplaatst met daarin een oproep aan alle studenten om zich op te geven als maatje of zich te melden om een maatje te krijgen. Op Fontys Hogescholen is een mailbericht rondgestuurd aan de studenten van een aantal geselecteerde opleidingen van de vestigingen in Sittard en Eindhoven. Dit heeft dertien aanmeldingen opgeleverd van studenten die maatje wilden zijn. Tevens heeft deze onderwijsinstelling een interview met een maatje op haar website geplaatst met daaraan gekoppeld de oproep aan potentiële maatjeszoekers om zich te melden. Hogeschool INHOLLAND heeft enkele keren op haar website een zgn. pop-up-bericht geplaatst om maatjes en maatjeszoekers te werven. Dit heeft in totaal vijf aanmeldingen opgeleverd van studenten die maatje wilden zijn, en twee studenten die een maatje zochten. Training van de maatjes Per onderwijsinstelling heeft handicap + studie naar de studenten die op de oproep om digitaal maatje te worden positief hadden gereageerd, aanmeldingsformulieren gestuurd voor een training op de eigen hogeschool. De trainingen zijn door handicap + studie ontwikkeld en verzorgd. In totaal is de training vier keer gegeven: twee maal op Saxion Hogescholen (in totaal 21 maatjes), één keer op de Christelijke Hogeschool Windesheim (zestien maatjes) en één keer op Fontys Hogescholen (drie maatjes). Ook voor Hogeschool INHOLLAND was een training ingepland, maar deze training is niet doorgegaan wegens een te laag aantal aanmeldingen. Tijdens de trainingssessies werd eerst ingegaan op de aanleiding en het doel van de pilot ‘digitale studiemaatjes’. Vervolgens werd informatie gegeven over mogelijke knelpunten en oplossingen bij studeren met een handicap. Hierbij werd ook aandacht besteed aan de vigerende wet- en regelgeving en de rechten en plichten die daar voor zowel de onderwijsinstelling als voor de student met een handicap uit voortvloeien. Tot slot werd uitgebreid geoefend met het in de praktijk brengen van de opgedane informatie aan de hand van casussen. Direct na afloop van elke training is de maatjes gevraagd een evaluatieformulier in te vullen over de training. Mede op basis van deze feedback is de training steeds verder verbeterd. Een van de belangrijkste aanpassingen was de opname van extra oefeningen aan de hand van casussen tijdens de training. In de eerste training was al duidelijk dat dit volgens de studenten uitvoerig(er) aan bod moest komen.
7
Het systeem en de werking ervan Aan een externe organisatie van websitebouwers is de opdracht verstrekt om een speciale website met het digitale studiemaatjessysteem te ontwerpen. De bouwers hebben de website www.digitalestudiemaatjes.nl ontwikkeld. De werking hiervan is als volgt. In de website is een database gemaakt waarin alle maatjes die de training hebben gevolgd, worden opgenomen (ingedeeld per hogeschool). Via de website kan een maatjeszoeker zich aanmelden om een maatje vanuit deze database toegewezen te krijgen. Hiertoe vult de maatjeszoeker z’n naam, geslacht, e-mail-adres, hogeschool en beperking (niet verplicht) in op een aanmeldformulier. Dit formulier wordt digitaal verzonden naar handicap + studie. Bij handicap + studie wordt centraal beoordeeld of het om een serieuze aanmelding gaat. Als dat het geval is, dan krijgt de maatjeszoeker toegang tot het systeem. Dit betekent dat de betreffende student met z’n e-mailadres en een toegestuurd wachtwoord kan inloggen op de website. Zodra de maatjeszoeker is ingelogd, kan hij/zij vragen stellen aan een maatje. Dit gebeurt via een speciaal ontwikkeld formulier op de website. Als de maatjeszoeker het formulier heeft ingevuld, dan wordt via de knop 'verzenden' een mailtje verstuurd naar een toegekend maatje van dezelfde hogeschool. Dit maatje ontvangt de mail en ziet dat er door een maatjeszoeker een vraag aan hem/haar is gesteld. In dit mailtje zit tevens een link naar een besloten pagina op www.digitalestudiemaatjes.nl. Op deze pagina kan het maatje de vraag lezen. Onder de vraag is nu ruimte aanwezig voor een antwoord. Zodra het antwoord is geformuleerd, kan het via de knop 'verzenden' naar de maatjeszoeker worden verstuurd. De maatjeszoeker krijgt een melding dat er door het maatje een antwoord op zijn/haar vraag is gegeven. Door op de link in dit mailbericht te klikken krijgt de maatjeszoeker rechtstreeks toegang tot het antwoord. Het antwoord is op het hetzelfde formulier te lezen als waarop de vragensteller de vraag had vermeld. Op deze manier is altijd duidelijk bij welke vraag het verstrekte antwoord hoort. Na het lezen van het antwoord is het voor de maatjeszoeker direct mogelijk om te reageren. Als dit gebeurt, dan krijgt het maatje weer een bericht met een link naar de gesloten pagina waar de oorspronkelijke vraag, het antwoord en de nieuwe reactie te lezen zijn. Op deze manier is het voor zowel het maatje als de maatjeszoeker mogelijk gemaakt om gemakkelijk overzicht te houden. Toen de website met het systeem gereed was, zijn alle getrainde maatjes in het systeem ingevoerd en op het moment van online gaan van deze website zijn alle maatjeszoekers die zich intussen n.a.v. de oproepen (posters, flyers, mailberichten, berichten op de websites van de onderwijsinstellingen) hadden aangemeld, op de hoogte gesteld van het online gaan. Verder is aangegeven hoe zij zich nu via de website in verbinding konden stellen met een maatje. Het gehele systeem moest aan een groot aantal randvoorwaarden voldoen, onder meer in verband met vertrouwelijkheid van de informatie die uitgewisseld kan worden, maar ook in verband met de mogelijkheid om vanuit een centraal punt (handicap + studie) de gang van zaken procedureel te kunnen volgen.
8
3. Resultaten, evaluatie en conclusies In september 2006 is het digitale studiemaatjessysteem online gegaan. Sindsdien hebben in totaal twaalf maatjeszoekers zich aangemeld. De verdeling over de verschillende hogescholen was als volgt: één maatjeszoeker studeerde op Windesheim, vier op Fontys, één aan INHOLLAND en zes waren afkomstig van Saxion. De ene maatjeszoeker die studeerde aan INHOLLAND, is door handicap + studie benaderd en geïnformeerd over de situatie dat er bij deze hogeschool geen maatjes beschikbaar waren en is door handicap + studie zelf verder geholpen. Wanneer een student zich als zoeker van een digitaal studiemaatje aanmeldt, wil dat niet zeggen dat de student ook altijd daadwerkelijk een vraag aan het maatje voorlegt. Van de twaalf maatjeszoekers hebben er slechts drie daadwerkelijk aan een maatje (meerdere) vragen gesteld. Aan het eind van pilotperiode (bij de afsluiting van het collegejaar 2006-2007) zijn alle 40 digitale studiemaatjes bevraagd op hun ervaringen met het digitale maatjessysteem. Hierop hebben veertien maatjes gereageerd. Uit de evaluatie kwam in de eerste plaats naar voren dat de meeste maatjes geen vragen van maatjeszoekers hadden ontvangen. Men vond dit jammer. Anderzijds gaf men te kennen ook achteraf positief te zijn over het hebben kunnen volgen van de training bij hun start van de proef. Meer dan de helft gaf aan dat de training hun meer inzicht had gegeven in de belemmeringen die er voor studenten met een handicap in het onderwijs kunnen zijn. Het merendeel van deze studenten geeft aan 'geen mening' te hebben over de werking van de website / het systeem. Waarschijnlijk is dit omdat ze de site niet daadwerkelijk gebruikt hebben voor het beantwoorden van vragen. Deze studenten hebben in de meeste gevallen ook 'geen mening' over de organisatie rondom de site. De maatjes die wel een of meer vragen van maatjeszoekers voorgelegd hadden gekregen, gaven allemaal te kennen dat ze naar hun idee naar behoren hadden kunnen antwoorden op de gestelde vraag/vragen. De vragen die gesteld zijn, lagen inhoudelijk ook in de lijn van de bedoeling van het digitale maatjessysteem: katalyseren dat studenten met een functiebeperking de nodige stappen zetten om belemmeringen als gevolg van hun handicap uit de weg te ruimen. De maatjes die gebruik gemaakt hebben van de website om gestelde vragen te beantwoorden gaven het oordeel 'goed/voldoende' over de werking van de site en over de organisatie rondom de site. Op de vraag of het digitale-studiemaatjes-project volgens de maatjes voldoende heeft gewerkt, antwoordden de meeste maatjes (negen van de veertien) ontkennend. In de toelichting die de studenten bij deze vraag hebben gegeven, geven ze aan dat ze naar hun mening te weinig vragen hebben gehad en dat ze daardoor de indruk hebben dat het project onvoldoende heeft gewerkt. Maar desgevraagd geven elf van de veertien maatjes tevens aan dat zij in de toekomst weer aan een vergelijkbaar project mee zouden doen als hun dat zou worden gevraagd. Zij zeggen graag bereid te zijn om iets te doen voor een medestudent met een beperking.
9
Conclusies Het aan deze pilot ten grondslag liggende idee dat een digitaal maatjessysteem drempelverlagend zou werken voor studenten met een handicap is niet uitgekomen. Ondanks het (vooral digitaal) bekendheid geven aan het bestaan van de mogelijkheid een beroep te doen op digitale studiemaatjes en ondanks posters en flyercampagnes hebben erg weinig studenten zich aangemeld voor deelname aan het digitale maatjessysteem en nog minder hebben ook daadwerkelijk een vraag voorgelegd aan een maatje. Ten opzichte van andere, niet-digitale maatjesprojecten is er geen verbetering te constateren. En de geringe belangstelling voor hulp van maatjes, hoe goed die ook kan werken, lijkt niet te vergroten d.m.v. maatregelen gericht op extra waarborgen rond privacy. De belangrijkste conclusie ten aanzien van de doelstelling van de pilot moet dan ook zijn dat digitale studiemaatjes helaas niet de oplossing zijn voor het voorkomen van voortijdige studie-uitval. Uit de evaluaties die na de trainingen en aan het eind van het projectjaar aan de maatjes zijn voorgelegd, blijkt dat het project digitale studiemaatjes vooral heeft bijgedragen aan beeldvorming rondom studeren met een handicap bij studenten zonder functiebeperking. De maatjes geven aan dat ze meer inzicht hebben gekregen in de problemen rondom studeren met een handicap en de mogelijke oplossingen daarvoor. Zij zeggen het jammer te vinden dat ze geen of weinig vragen van maatjeszoekers hebben gehad. Het overgrote merendeel toont zich nog steeds bereid om zich in te zetten voor een medestudent met een handicap. Dit beeldvormingaspect van de pilot kan duidelijk positief genoemd worden, ook al is de schaal waarop dit aspect zijn uitwerking heeft gekregen, zeer bescheiden. Verder is er lering te trekken uit de effecten van de wijze van benadering van studenten. Een persoonsgerichte benadering (persoonlijk toesturen van flyers, mailberichten e.d.) heeft een aanzienlijk groter effect dan pop-ups of berichten op de website van de onderwijsinstelling. De reactie van enkele (gelukkig een kleine minderheid van alle) studenten, dat zij op z’n zachtst gezegd geen prijs stellen op het ontvangen van dergelijk materiaal, is daarbij voor lief te nemen. Gelet op de resultaten van de pilot is het niet ondenkbaar dat studenten aanvoelen waar de verantwoordelijkheid voor het voorkomen van studievertraging en -uitval onder studenten met een functiebeperking uiteindelijk vooral thuishoort: niet bij de medestudenten, maar bij de onderwijsinstelling. Onmiskenbaar draagt de student met een functiebeperking zelf de verantwoordelijkheid om (de belemmeringen bij) de eigen functiebeperking kenbaar te maken, maar in de visie van handicap + studie past zelfs daarbij een zekere verantwoordelijkheid van de onderwijsinstelling: het initiatief tot het creëren van een omgeving die het uitkomen voor functiebeperkingen vergemakkelijkt en de informatie over regelingen en voorzieningen duidelijk naar de doelgroep communiceert.
10