Ergotherapierichtlijn CVA
Esther Steultjens, Edith Cup, Jana Zajec, Suzanne van Hees
2005
2013
Oud
nieuw
Wat is er veranderd?
• Nóg meer gericht op handelen in de context •
•
Aantoonbaar onderscheidend Nóg meer cliëntgericht Patiënt als partner Nóg meer evidence based Doelmatig
Wat is er veranderd?
• Nóg meer gericht op handelen in de context • •
Aantoonbaar onderscheidend – product leadership Nóg meer cliëntgericht Patiënt als partner – customer intimacy Nóg meer evidence based Doelmatig – operational excellence
Concurrentiestrategieën (Tracy & Wiersema, 1995)
Centrale vragen
• Welke middelen en methoden zijn valide en betrouwbaar voor de diagnostiek van het dagelijks handelen? (Hoofdstuk 2 Diagnostiek) • Hoe worden doelen en behandelplan opgesteld uitgaand van de ervaringen en perspectieven van cliënten en naastbetrokkenen? (Hoofdstuk 3 Doelbepaling en plan van aanpak) • Welke ergotherapie interventies zijn effectief voor cliënten en hun naastbetrokkenen? (Hoofdstuk 4 Behandeling)
1.1
Hoofdstuk 1 INLEIDING2 Hoofdstuk Hoofdstuk 3 4 DIAGNOSTIEKEN CVA Ergotherapierichtlijn DOELBEPALING BEHANDELING Achtergrond en uitgangspunten
PLAN VAN AANPAK
1.2 2.1 4.1 2.2 1.3 4.2 3.1
Doel, Participatie doelgroep, beoogde gebruikers Participatie Activiteiten Gevolgen en een taken CVA Activiteitenvan en taken Methodisch handelen
1.4 2.3 4.3 3.2 2.4 1.5 4.4 3.3
Ketenzorg/continuïteit Functies basisvaardigheden van zorg Functies en envoor basisvaardigheden Raamwerk doelbepaling en actieplan Persoonlijke Uitgangsvragen Persoonlijke factoren factoren EDOMAH Context: Werkgroep omgevingsfactoren en werkwijze Context: omgevingsfactoren Zelfmanagement
1.6 2.5 4.5 3.4 2.6 1.7 3.5 1.8
Wetenschappelijke Klinimetrie onderbouwing Motivational interviewing Implementatie en herziening
1.9
Woord van dank
Hoofdstuk 1 INLEIDING 1.1
Achtergrond en uitgangspunten
1.2
Doel, doelgroep, beoogde gebruikers
1.3
Gevolgen van een CVA
1.4
Ketenzorg/continuïteit van zorg BEHANDELING
1.5
Uitgangsvragen
1.6
Werkgroep en werkwijze
1.7
Wetenschappelijke onderbouwing
1.8
Implementatie en herziening
1.9
Woord van dank
Hoofdstuk 4
Validiteit Betrouwbaarheid Responsiviteit Toepasbaarheid ++
De eigenschap is op verschillende manieren bevestigd
+
De eigenschap is in één onderzoek bevestigd; of is bevestigd bij andere diagnosegroepen
+-
de eigenschap is matig of twijfelachtig; Tegenstrijdige bevindingen
-
De eigenschap is onvoldoende/ niet onderzocht.
Interventie-onderzoek Bewijskracht en formulering Niveau 1
Systematische review of minstens 2 RCT’s van goede kwaliteit
Het is aangetoond dat….
Niveau 2
1 goede RCT of twee vergelijkende studies
Het is aannemelijk
Niveau 3
1 vergelijkende of nietvergelijkende studie
Er zijn aanwijzingen dat…
Niveau 4
Mening van experts
Experts zijn van mening dat…
dat….
Formulering aanbevelingen Sterkte
Formulering
Sterk **
Sterk aan te bevelen of Sterk te ontraden
Matig sterk *
Aan te bevelen Niet aan te bevelen
Zwak
Te overwegen Terughoudendheid geboden
Geen
Geen advies of aanbeveling te geven
Hoofdstuk 2 DIAGNOSTIEK 2.1
Participatie
2.2
Activiteiten en taken
2.3
Functies enBEHANDELING basisvaardigheden
2.4
Persoonlijke factoren
2.5
Context: omgevingsfactoren
2.6
Klinimetrie
Hoofdstuk 4
2.1
PARTICIPATIE
Hoe wordt inzicht verkregen in betekenisvol handelen vóór CVA? • Canadian Occupational Performance Measure (COPM) ** Hoofdstuk 4versie (ACS-NL) ** • Activity Card Sort Nederlandse BEHANDELING • Occupational Performance History Interview II (OPHI II) * • Occupational Self assessment (OSA) • Handelingsprofiel (Occupational questionnaire) • Activiteitenprofiel (Activity record) • Rollenlijst • Werknemers Rol Interview (WRI) • Interesselijst
2.1.b Activity Card Sort
Nederlandse Versie (ACS/NL) Beschrijving van het instrument Wetenschappelijke onderbouwing Conclusie Overwegingen Aanbeveling Referenties De ACS wordt sterk aanbevolen om de mate van participatie in betekenisvolle activiteiten in kaart te
brengen.
2.1
ACTIVITEITEN EN TAKEN
Welke middelen en methoden worden aanbevolen om inzicht te krijgen in de mogelijkheden en beperkingen in activiteiten en participatie van
cliënten na een CVA?Hoofdstuk 4 BEHANDELING
• Assessment of Motor and Process Skills (AMPS)** • Arnadottir OT-ADL Neurobehavioral Evaluation (A-ONE) ** • Apraxierichtlijn • Perceive Recall Plan and Perform instrument *
2.3
FUNCTIES EN BASISVAARDIGHEDEN
Welke middelen en methoden worden aanbevolen
om de sensorische functies in kaart te brengen? Hoofdstuk 4 BEHANDELING
• Screening sensibiliteit (tast/aanraking, tactiele inattentie/extinctie, houdings-/bewegingsgevoel) • Erasmus MC modificatie Nottingham Sensory Assessment (EmNSA) *
2.3
FUNCTIES EN BASISVAARDIGHEDEN
Welke middelen en methoden worden aanbevolen om de motorische functies in kaart te brengen? • Frenchay Arm Test (FAT) of Hoofdstuk 4 • Utrecht Arm Test (UAT) **
BEHANDELING
• Stroke Upper Limb Capacity Scale (SULCS) ** • Jebsen test of
• Arm Research Action Test (ARAT) ** • Ine Hole Peg Test (NHPT) ** • Abilhand **
• Motor Activity Log (MAL) *
2.3
FUNCTIES EN BASISVAARDIGHEDEN
Welke middelen en methoden worden aanbevolen om 4 brengen? de cognitieve functiesHoofdstuk in kaart te BEHANDELING
• Allen Cognitive Level Screen (ACLS)
• Oriënterend Neuropsychologisch Onderzoek (ONO) • Contextual Memory Test
2.3
FUNCTIES EN BASISVAARDIGHEDEN
Hoe wordt inzicht verkregen in de psychosociale Hoofdstuk 4 functies en coping/leerstijl van cliënten na een CVA? BEHANDELING
• symptomen van depressie herkennen en melden;
• actieve of passieve coping herkennen en melden; • leergedrag exploreren.
2.4
PERSOONLIJKE FACTOREN
• Handleiding Observatie Wil-subsysteem Hoofdstuk Hoe wordt inzicht verkregen in 4de belasting/ BEHANDELING
belastbaarheid van cliënten na een CVA?
• Activiteitenweger
2.4
PERSOONLIJKE FACTOREN
Hoe wordt inzicht verkregen in de culturele achtergrond van cliënten na een CVA? Hoofdstuk 4 BEHANDELING • Standaard Ergotherapie en kwaliteitszorg in een
multiculturele samenleving (NVE, 2000) • Leidraad ‘Diversity Matters’: guiding principles on diversity and culture.
2.5
CONTEXT: omgevingsfactoren
Hoe wordt inzicht verkregen in belasting en belastbaarheid van naastbetrokkenen? Hoofdstuk 4 BEHANDELING • Caregiver Strain Index (CSI) *
• Self-Rated Burden (SRB) • Caregiver Reaction Assessment (CRA) *
2.5
CONTEXT: omgevingsfactoren
Hoe wordt de psychosociale en fysieke omgeving in kaart gebracht?
• Bijlage Omgevingsfactoren Minimum Eisen Hoofdstuk 4 BEHANDELING Verslaglegging (NVE, 2000)
• Standaard huisbezoek (NVE, 2001) • Home and Community Environment (HACE)
Participatie COPM ** ACS-NL ** OPHI-II * Activiteiten AMPS ** PRPP * A-ONE **
Persoonlijke factoren
Activiteitenweger Leidraad ‘Diversity Matters
Functies EmNSA * UAT ** SULCS ** ARAT ** NHPT ** Abilhand ** MAL * ACLS
Contextuele factoren CSI * CRA * HACE
Hoofdstuk 2 DIAGNOSTIEK 19 middelen/methoden
9 sterk aanbevolen 6 aanbevolen 4 te overwegen
Hoofdstuk 3 DOELBEPALING EN PLAN VAN AANPAK 3.1
Methodisch handelen
3.2
Hoofdstuk 4 Raamwerk BEHANDELING voor doelbepaling en actieplan
3.3
EDOMAH
3.4
Zelfmanagement
3.5
Motivational interviewing
Doelen Kan ik nog mijn hond uitlaten?
Verbeteren rompbalans Als we nog maar naar onze caravan kunnen
Clientperspectief
Verbeteren arm/handfunctie
perspectief professionals
Doelen worden niet altijd samen opgesteld, noch geëxpliciteerd of vastgelegd (Bendz, 2003; Jones, 2006)
2013 Hoofdstuk 3 DOELBEPALING EN PLAN VAN AANPAK
Hoe worden revalidatiedoelen en behandelplan met cliënten en naastbetrokkenen opgesteld uitgaand wordt van hun ervaringen en perspectieven? Hoe kun je de motivatie, zelfvertrouwen van mensen en de cliënt-therapeut relatie bevorderen?
DOELBEPALING EN PLAN VAN AANPAK
• aansluiten bij levensverhaal • in woorden van cliënt • gericht op dagelijks handelen of zelfmanagement Hoofdstuk 4 • betrekken naasten, evt doelen naasten BEHANDELING
• doelen concreet, haalbaar, positief • indien niet haalbaar betekenis achterhalen en haalbaar alternatief
Hoe kun je de motivatie, zelfvertrouwen van mensen en de cliënt-therapeut relatie bevorderen? • Discussie en onderhandeling over doelen;
Hoofdstuk 4 • Gebruik van motiverende gesprekstechnieken BEHANDELING • Focus op haalbare doelen die leiden tot succes • Waardering en feedback
Hoofdstuk 4 BEHANDELING 4.1
Participatie
4.2
Activiteiten en taken
4.3
Hoofdstuk 4 Functies enBEHANDELING basisvaardigheden
4.4
Persoonlijke factoren
4.5
Context: omgevingsfactoren
Niveau 1 (Legg et al. Cochrane library 2006) Cliënten die ergotherapie krijgen hebben meer kans om zelfstandig te worden in de uitvoering van dagelijkse activiteiten. Nadere beschrijving van de exacte invulling van de ergotherapie interventies is noodzakelijk.
Motorische revalidatieprogramma’s Wonen en zorgen • • • •
Client centered self care intervention* Mobiliteit binnenshuis* Mobiliteit buitenshuis** Zinvolle dagbesteding/vrije tijd**
Cognitieve revalidatieprogramma’s
• Sensomotorische training • Taakgeoriënteerde training* • Constrained induced movement therapy (CIMT) • Electrostimulatie en/of robot ondersteunde training • Spiegel therapie • Virtual reality training
Functies en basisvaardigheden
• Apraxierichtlijn** • CO-OP • PRPP • Niet rennen maar plannen* • Omgaan met neglect
• Visuele training • Sensibiliteitstraining • Preventie secundaire complicaties
Wonen en zorgen • • • •
Client centered self care intervention* Mobiliteit binnenshuis* Mobiliteit buitenshuis** Zinvolle dagbesteding/vrije tijd**
Het is sterk aan te bevelen dat de ergotherapeut het verbeteren van de mobiliteit buitenshuis ondersteunt door - analyse van de barrières, - het verstrekken van informatie over vervoer buitenshuis, - het gebruik van hulpmiddelen / voorzieningen en - het oefenen van mobiliteit buitenshuis gericht op veilige verkeersdeelname.
Motorische revalidatieprogramma’s Wonen en zorgen • • • •
Client centered self care intervention* Mobiliteit binnenshuis* Mobiliteit buitenshuis** Zinvolle dagbesteding/vrije tijd**
Cognitieve revalidatieprogramma’s
• • • • •
Sensomotorische training Taakgeoriënteerde training* Constrained induced movement therapy (CIMT) Electrostimulatie en/of robot ondersteunde training • Spiegel therapie • Virtual reality training
Functies en basisvaardigheden
• Apraxierichtlijn** • CO-OP • PRPP • Niet rennen maar plannen* • Omgaan met neglect
• Visuele training • Sensibiliteitstraining • Preventie secundaire complicaties
De taakgeoriënteerde benadering - betekenisvol - variatie - herhaling - intensief - herleren van gehele taak -positieve feedback (Hubbard, 2009).
Motorische revalidatieprogramma’s
• Sensomotorische training • Taakgeoriënteerde training* • Constrained induced movement therapy (CIMT) • Electrostimulatie en/of robot ondersteunde training • Spiegel therapie • Virtual reality training
Conclusie Niveau 1 Taakgeoriënteerde training leidt tot verbetering in het dagelijks handelen. Het trainen van motorische functies alleen leidt niet tot verbetering van dagelijks handelen. Bewijs voor effectiviteit van specifieke motorische trainingsmethoden op het verbeteren van het dagelijks handelen beperkt is en nog niet uitgekristalliseerd
Motorische revalidatieprogramma’s Wonen en zorgen • • • •
Client centered self care intervention Mobiliteit binnenshuis Mobiliteit buitenshuis Zinvolle dagbesteding/vrije tijd
Cognitieve revalidatieprogramma’s
• Sensomotorische training • Taakgeoriënteerde training* • Constrained induced movement therapy (CIMT) • Electrostimulatie en/of robot ondersteunde training • Spiegel therapie • Virtual reality training
Functies en basisvaardigheden
• Apraxierichtlijn** • CO-OP • PRPP • Niet rennen maar plannen* • Omgaan met neglect
• Visuele training • Sensibiliteitstraining • Preventie secundaire complicaties
Het is sterk aan te bevelen dat de ergotherapeut cognitieve revalidatie programma’s aanbiedt waarin het aanleren van cognitieve strategieën gekoppeld is aan het trainen van betekenisvolle activiteiten. Apraxierichtlijn CO-OP en PRPP gericht op - betekenisvol handelen, - in de context - taakgericht en intensief
Cognitieve revalidatieprogramma’s
• Apraxierichtlijn ** • CO-OP • PRPP • Niet rennen maar plannen* • Omgaan met neglect
Niet rennen maar plannen 4 trainingsmodules: 1) Vermoeidheid na hersenletsel, wat nu? 2) Omgaan met tijdsdruk - vertraagde informatieverwerking, 3) Werken aan geheugenproblemen 4) Grip op planning.
Wonen en zorgen • • • •
Client centered self care intervention Mobiliteit binnenshuis Mobiliteit buitenshuis Zinvolle dagbesteding/vrije tijd
Cognitieve revalidatieprogramma’s
Motorische revalidatieprogramma’s • Constrained induced movement therapy (CIMT) • Electrostimulatie en/of robot ondersteunde training • Spiegel therapie • Virtual reality training
Functies en basisvaardigheden
• Apraxierichtlijn • CO-OP • PRPP • Niet rennen maar plannen • Omgaan met neglect
• Visuele training • Sensibiliteitstraining • Preventie secundaire complicaties
Welk bewijs is er voor visuele training? Welk bewijs is er voor sensibiliteitstraining?
Bewijs voor visuele revalidatie is mager voor het verbeteren van activiteiten/participatie. De compensatoire methode boven de restoratieve therapie. Het gebruik van prisma’s bij gezichtsvelduitval nog niet aangetoond (niveau 1).
Er zijn geen aanwijzingen dat sensibiliteitstraining bijdraagt aan het verbeteren van het uitvoeren van dagelijkse activiteiten (niveau 3). Aanbeveling: preventie van secundaire complicaties zoals schouder-hand syndroom, oedeem en spasticiteit.
Functies en basisvaardigheden • Visuele training • Sensibiliteitstraining • Preventie secundaire complicaties
Welk bewijs is er voor interventies bij complicaties (oedeem, schouderpijn, spasticiteit)?
Arm/schouder klachten Geen bewijs is dat een sling of armondersteuning invloed heeft op armschouderklachten. Oedeem Er is onvoldoende onderzoek.
Spasticiteit Geen effect van handspalken op het verminderen van spasticiteit, contracturen en pijn. Een dynamische spalk na botuline-toxine en motorische training is te overwegen.
Functies en basisvaardigheden • Visuele training • Sensibiliteitstraining • Preventie secundaire complicaties
• Persoonlijke factoren • Omgaan met belasting/belastbaarheid • Richtlijn vermoeidheid • Niet rennen maar plannen
• • • •
Omgevingsfactoren Begeleiding naastbetrokkenen (EDOMAH) Hulpmiddelen voorzieningen Tijd intensiteit
Betekenisvol handelen in de eigen omgeving Verhaal Boer zoekt ergotherapeut Martine Josten Wondertjes in de ergotherapie
Hoofdstuk 4 BEHANDELING
Bewijs voor ergotherapie na CVA • 18 instrumenten: • sterk aanbevolen **: 9 • aanbevolen * : 6 • te overwegen : 3 • Interventies • niveau 1 : 11 • niveau 2 : 2 • niveau 3 : 10 • niveau 4 : 1
• Nóg meer gericht op handelen in de context
•
Nóg meer cliëntgericht
Nóg meer evidence based
Veel succes in de praktijk!