Ergonomische normen en richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken Arboconvenant kappers Eind rapportage
drs. Ineke Draisma ir. Gjalt Huppes Eur. Erg.
Datum Opdrachtgever Contactpersoon vhp projectnummer
[email protected] tel 070 3844009 fax 070 3892413
10 januari 2003 Vakraad voor het kappersbedrijf Dhr. F. de Kruif 295.02
vhp ergonomie Huygensstraat 13a 2515 BD ’s-Gravenhage
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Samenvatting De sociale partners in de kappersbranche (de ondernemingsraad ANKO, de Kappersbond FNV/FNV Schoonheidsverzorging en de CNV Bedrijven Bond) samen met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben afgesproken normen en richtlijnen op te stellen voor kappersmaterialen en de werktechniek van de kapper. Dit in het kader van het Arboconvenant dat voor deze sector is ondertekend. Het doel van het convenant is onder meer de fysieke belasting te verminderen. vhp ergonomie heeft een onderzoek uitgevoerd naar deze normen en richtlijnen. In deze rapportage worden ze weergegeven. Verder is aangegeven of er materialen leverbaar zijn die aan deze normen en richtlijnen voldoen. In onderstaande tabel worden de resultaten van het onderzoek samengevat. De huidige situatie is uitgedrukt in een pictogram.
☺☺☺ ☺☺ ☺
(Vrijwel) alle / de meeste leverbare producten voldoen aan de norm Minder dan de helft van de leverbare producten voldoen aan de norm Er zijn enkele producten leverbaar die voldoen
Voor normen en richtlijnen die gericht zijn op inrichting van de salon geven de pictogrammen de huidige situatie in de praktijk weer. Product
Norm (definitief)
Richtlijn (definitief)
Huidige situatie
Hoogste stand Minimaal 59 cm. Laagste stand maximaal 43 cm. Nvt
Nvt
☺☺☺
Nvt
☺☺
Pompstoel Hoogte instelling Bedieningsgemak
Draaimogelijkheid Afmetingen
10 januari 2003
Bereik
Bediening hoogte instelling
De handel van het pompmechanisme moet buiten de zitting uit steken. Echter niet meer dan enkele cm om stoten / haken te voorkomen. Bedienings- Nvt Maximaal 100 N pompkracht kracht bij een klant van 100 kg. Bovenzijde (Minimaal 45 graden) Liefst fixeerbaar. Liefst ten opzichte draaibaar. met een voorkeursvan onderstand ten opzichte van stel pompmechanisme. BuitenDiameter achterste Nvt diameter helft stoel 60cm, zijkant maximaal 60 cm breed inclusief armsteunen. Breedte Nvt Minimaal 46 cm tussen de (norm kantoorstoel). armsteunen Zitdiepte Nvt Minimaal 38 cm (norm kantoorstoel). Rugleuning Maximaal 50 cm. Maximaal 45 cm. hoogte
☺☺☺
☺☺☺ ☺☺☺ ☺☺☺
☺☺☺ ☺☺☺ ☺☺☺
ii
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Product
Onderstel
Norm (definitief)
Richtlijn (definitief)
Huidige situatie
Nvt
Vormgeving die haken van een föhndraad voorkomt. Nvt
☺☺
Nvt
☺☺☺
Verhoging op pompstoel ongeveer 20 cm. Hoogte losse stoel minimaal 79 cm. Losse stoel liefst eenvoudig in hoogte instelbaar. Let op voldoende stabiliteit voor het kind.
☺☺☺
Nvt
☺☺☺
Looppaden minimaal 60 cm breed.
☺☺☺
Minimaal 60 cm ruimte buiten het werkgebied vrijhouden voor lopen.
☺☺☺
Minimaal 80 cm.
Nvt
☺☺☺
Maximaal 54 cm.
Nvt
☺
Nvt
☺☺☺
Aantal tenen 5, geen voetring.
De handel moet niet meer dan enkele cm onder de zitting weg zitten en mag niet meer dan enige cm onder de zitting uitsteken. Maximaal 2 cm inveren bij gaan zitten. Fietszadel heeft lichte voorkeur boven ponyzadel. Zitting draaibaar ten opzichte van het onderstel Nvt
Teenlengte
Nvt
Armsteunen tot voorzijde zitting Kantelmoment Teenlengte stoelpoot
Kinderzitje / kussen
Minimaal 19,5 cm. Minimale teenlengte is 24 cm. Maximale teenlengte is 36,5 cm. Nvt
☺☺☺
Ruimte rondom de pompstoel Afstand
Looppaden
Tussen Minimaal 150 cm twee stoelen hart-op-hart of 75 cm tussenruimte. Tussen Minimaal 70 cm aan stoel en de zijkant. Minimaal muur 100 cm aan de achterzijde. Nvt
Kappersfiets Insteltraject
Hoogte verstelling
Hoogste stand Laagste stand Eenvoudig instellen
Zitting
Vering
Nvt
Vorm
Niet rond.
Zitting draaibaar
Nvt
Onderstel
10 januari 2003
Kantelmoment minimaal 19,5 cm. Minimale teenlengte 24 cm. Maximale teenlengte 36,5 cm.
☺☺☺ ☺☺☺ ☺☺☺ ☺☺☺ ☺☺☺
iii
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Product
Norm (definitief)
Min aantal fietsen in de salon
(Aantal medewerkers Wanneer kappers bij gedeeld door 2) + 1 het wassen meer gaan zitten zijn meer fietsen nodig. Half geremd (vergeNvt lijkbaar met kantoorstoel) Wielen eenvoudig te Wielen eenvoudig uit reinigen en te verelkaar te halen. Geen vangen (klik syskapje over het wiel. teem).
Wielen
Wendbaarheid / geremdheid Hygiëne
Richtlijn (definitief)
Huidige situatie
☺☺☺ ☺ ☺
Stoel-wasbak combinatie Hoogte instelling wasbak
Hoogte
Nvt
Verstel-traject stoel met vaste wasbak
Wasbak hoogte
Wasbak kantelbaar voor aanpassing aan klantlengte
Afmetingen wasbak
Lengte
Maximaal 42 cm.
Diepte
Nvt
Onderstel Vrije ruimte onder de wasunit
Afwerking
Hoogte bovenzijde wasbak als hij horizontaal staat ongeveer 95 cm vanaf de vloer. Bij een korte wasbak is naast kanteling van de bak ook hoogte instelling van de stoel aan te bevelen. Minimaal 38 cm. Hoogteverschil tussen neksteun en bodem van de bak maximaal 15 cm. Nvt
Geen scherpe / uitstekende delen. Gebruik Gebruik kappersfiets Nvt kappersfiets moet mogelijk zijn. Beenruimte Voetruimte minimaal Nvt 42 cm. Knieruimte minimaal 24 cm. Deze maten gelden aan weerszijden van het onderstel. Maximale breedte onderstel 30 cm. Type kraan Eenknopsmengkraan Nvt
Ruimte aan zij- en achterkant
Achterzijde minimaal 50 cm.
Minimaal 100 cm bij meerdere wasbakken naast elkaar.
Onderlinge positie van de ogen
Nvt
Asymmetrische beenlengte (offset) waardoor de duim in een neutrale positie gehouden kan worden
☺☺☺ ☺☺
☺ ☺☺☺ ☺☺ ☺☺ ☺☺
☺☺☺ ☺☺
Schaar Ogen 1
☺☺
1
De eisen aan de schaar moeten worden aangescherpt wanneer uit het vervolg onderzoek blijkt dat de door vhp ergonomie gesignaleerde “nieuwe kniptechniek” in combinatie met alternatieve vormgeving van de schaar (offset, pinksteun en kromming in knipblad) tot aanzienlijke vermindering van de fysieke belasting van de kapper leidt (zie aanbevelingen, hoofdstuk 11).
10 januari 2003
iv
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Product Interne frictie 2
Pinksteun
Materiaal
Nikkel %
Onderhoud
Norm (definitief)
Richtlijn (definitief)
Huidige situatie
Nvt
Valtest uitvoeren
Nvt
Pinksteun aanwezig, maar afschroefbaar
☺☺ ☺☺
Maximaal nikkelafgifte is 0,5 µg/cm2 per week. Nvt
Nvt
☺☺
Regelmatig onderhoud aan de schaar laten plegen door de leverancier of erkende slijper.
☺☺
Tondeuse Gewicht
Nvt
Zo laag mogelijk.
☺☺
Energievoorziening
Absoluut gewicht Snoer of draad
Nvt
Draadloos
☺☺
Vorm
Handgreep
Nvt
Ovaal van vorm.
Nvt
Eenvoud in reiniging, bij voorkeur na elke behandeling.
Eenvoud in reiniging
.
☺☺ ☺☺
Föhn Gewicht
Handvat
Geluidsniveau
Föhntijd per klant
Absoluut Nvt gewicht zwaartepunt Nvt Vorm
Nvt
Afmeting
Nvt
Absoluut
Nvt
Locatie stopcontact
Nvt Nvt
Zo laag mogelijk.
☺☺
Zo dicht mogelijk boven de pols. Cilindrisch of ovaal
☺☺
Minimaal 28 cm, maximaal 38 cm. Maximaal 70 d(B) Op werkhoogte voor de kapper; circa 80-110 cm boven de vloer. Zo kort mogelijk door het nemen van diverse maatregelen.
☺☺ ☺☺ ☺ Onbekend Onbekend
Verlichting van de knipwerkplek Knippen en föhnen
2
Hoeveelheid Nvt licht Plaatsing Nvt armatuur
Minimaal 400 lux Onbekend verticaal gemeten Tl links, rechts en Onbekend achter de klant maar vrij dichtbij zodat de kapper niet in zijn eigen schaduw werkt
Zie voetnoot 1
10 januari 2003
v
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Product
Norm (definitief)
Richtlijn (definitief)
Verven
Nvt
Een hoekje met daglicht Onbekend is zinvol voor een goede beoordeling van kleur
10 januari 2003
Huidige situatie
vi
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Inhoudsopgave 1 Inleiding 1 2 Vraagstelling 2.1 2.2 2.3
1
A: normen en richtlijnen voor materialen ..................................................... 1 B: leverbaarheid materialen......................................................................... 1 C: richtlijnen voor werktechniek ................................................................... 2
3 Aanpak 2 4 Norm of richtlijn
2
5 Bronnenonderzoek
3
6 Leverbaarheid materialen
3
7 Ergonomische uitgangspunten
4
7.1 7.2 7.3
Optimale werkhoogte bij werken aan de pompstoel.................................... 4 Optimale werkhoogte bij werken aan de wasbak ........................................ 4 Lichaamslengte van kappers en klanten ..................................................... 4
8 Normen en richtlijnen voor kappersmaterialen 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7
5
De pompstoel............................................................................................... 5 Verhoging op de pompstoel of kinderstoel ................................................ 10 De kappersfiets .......................................................................................... 11 De wasbak ................................................................................................. 14 De schaar................................................................................................... 17 Tondeuse ................................................................................................... 18 Föhn ........................................................................................................... 20
9 Verlichting van de knipwerkplek
22
10 Richtlijnen voor de werktechniek
23
10.1 Knippen .................................................................................................... 23 10.2 Wassen...................................................................................................... 25 10.3 Föhnen ...................................................................................................... 26
11 Conclusie
28
12 Aanbevelingen
28
12.1 Materialen.................................................................................................. 28 12.2 Werktechniek............................................................................................. 29
Bijlage A
Normen en Richtlijnen
1
Bijlage B
Literatuurlijst
1
Bijlage C
Praktijkbezoeken
2
Bijlage D
Leveranciers van korte wasbakken
3
10 januari 2003
vii
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
1
Inleiding De sociale partners in de kappersbranche (de ondernemingsraad ANKO, de Kappersbond FNV/FNV Schoonheidsverzorging en de CNV Bedrijven Bond) samen met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben op 17 december 2001 een vierjarig Arboconvenant ondertekend. Het doel van het convenant is de fysieke belasting, de allergene belasting, het ziekteverzuim en de WAO-instroom in de bedrijfstak te verminderen. Er is door TNO arbeid een nulmeting gedaan naar de fysieke belasting3. Mede op basis van de aanbevelingen uit dit onderzoek zijn afspraken gemaakt over de terugdringing van de fysieke belasting. vhp ergonomie is door de vakraad van de kappers gevraagd vervolg te geven aan deze aanbevelingen.
2
Vraagstelling De vraagstelling voor dit onderzoek valt uiteen in drie delen: • Welke ergonomische normen en richtlijnen zijn zinvol voor de verschillende materialen waarmee kappers werken? • Voldoen de huidig in de markt gangbare materialen aan deze normen? • Welke ergonomische richtlijnen kunnen onderscheiden worden voor de werktechniek die kappers toepassen? Dit in het kader van het terugdringen van het ziekteverzuim en de arbeidsongeschiktheid ten gevolge van de fysieke belasting die kappers tijdens hun werk ondervinden. In onderstaande paragrafen worden deze onderzoeksvragen verder uitgewerkt.
2.1
A: normen en richtlijnen voor materialen De eerste onderzoeksvraag is: “Formuleer ergonomische normen volgens de stand der techniek, voor de volgende kappersmaterialen: kappersfiets, pompstoel (incl. kinderzitje), wasbak, schaar, föhn, tondeuse, rollers en haaknaald. Formuleer tevens ergonomische normen voor de werkruimte rondom de kapperstoelen en wasbakken en voor de verlichting van de kapperswerkplek”. Daarbij kan uitgegaan worden van de normen en richtlijnen die in het kader van de nulmeting reeds eerder voor de branche zijn opgesteld. Deze zullen op de volgende punten aangevuld of verbeterd moeten worden:
2.2
•
Opstellen van aanvullende richtlijnen voor relevante zaken waar nog geen richtlijnen voor bestaan (b.v. scharen, föhns, pompmechanisme van de pompstoel, kinderstoel).
•
Keuze uit richtlijnen die door verschillende bronnen genoemd worden (b.v. waar Osinga, Woldring en Peterson een ander getal noemen).
•
Voor zover mogelijk (met name pompstoel / wasbak) reductie van het aantal richtlijnen (alleen de meest relevante richtlijnen), waardoor deze in de praktijk beter kunnen worden gehanteerd.
•
Ordenen van de richtlijnen in categorieën: normen en richtlijnen.
•
De onderbouwing van de normen zal aangegeven worden.
•
De richtlijnen zullen zo geformuleerd (en vormgegeven) worden dat ze aansluiten bij de belevingswereld van kappers. Waar mogelijk worden de richtlijnen bijvoorbeeld weergegeven in de vorm van tekeningen.
B: leverbaarheid materialen Nadat er ergonomische richtlijnen zijn opgesteld is het natuurlijk van belang na te gaan of er materialen leverbaar zijn die geheel of gedeeltelijk voldoen aan de richtlijnen. Een volledig overzicht van alle materialen is niet mogelijk in de beperkte doorlooptijd van het project. Daarom zijn per materiaal een vijftal willekeurige producten zoals aangetroffen in salons en bij één leverancier doorgemeten. 3
M.Douwes e.a. “Fysieke belasting in de kappersbranche” Elsevier bedrijfsinformatie bv. Doetichem, december 2001
18 december 2002
1
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
2.3
C: richtlijnen voor werktechniek Ook ergonomisch goede kappersmaterialen kunnen op een minder goede manier gebruikt worden. Daarom moeten ook ergonomische richtlijnen worden opgesteld voor de te hanteren werktechnieken in het kappersvak gericht op het verminderen van de fysieke belasting. Ook daarbij kan uitgegaan worden van de richtlijnen die hiervoor reeds in de nulmeting zijn opgesteld. Deze zullen op de volgende punten aangevuld of verbeterd moeten worden:
3
•
Opstellen aanvullende richtlijnen voor werktechnieken waar nog geen richtlijnen voor bestaan (b.v. gebruik van gereedschappen, manier van wassen)
•
Ordenen van de richtlijnen in categorieën die aansluiten bij het werk, dus bijvoorbeeld aparte richtlijnen voor wassen, föhnen en knippen;
•
De richtlijnen moeten zo geformuleerd (en vormgegeven) worden dat ze aansluiten bij de belevingswereld van kappers. Waar mogelijk worden de richtlijnen bijvoorbeeld weergegeven in de vorm van tekeningen.
Aanpak Het project is uitgevoerd volgens de volgende opzet: 1. Projectopzet: Overleg met BBC over nadere invulling van het project (financiën, planning, details etc.) 2. Analyse: Bestaande richtlijnen zijn geordend in categorieën: normen en richtlijnen. Voor de normen is de wetenschappelijke onderbouwing nagegaan. Voor de richtlijnen is een globale toetsing uitgevoerd. 3. Praktijk toets: De normen en richtlijnen zijn voorgelegd aan acht sleutelfiguren uit de branche (zie Bijlage C).. 4. Concept rapportage: Op basis van de commentaren van de sleutelfiguren zijn de concept normen en richtlijnen voorgelegd aan de BBC. Deze heeft keuzes gemaakt en aanvullingen gegeven. 5. Doormeten materialen: Bij een leverancier en in een aantal salons zijn de daar aanwezige materialen doorgemeten om na te gaan of de normen en richtlijnen realistisch en haalbaar zijn. 6. Eindrapport: De resultaten zijn vastgelegd in een eindrapport.
4
Norm of richtlijn De status van een norm is zwaarder dan een status voor een richtlijn. Een norm moet geïnterpreteerd worden als een (harde) eis die eventueel (in overleg met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) vertaald zou kunnen worden naar een Arbo-beleidsregel. Een richtlijn moet gezien worden als een aanvullende wens die eventueel door de Branche als richtlijn gehanteerd kan worden. In de aanbevelingen in de volgende hoofdstukken wordt steeds aangegeven of een ergonomische aanbeveling een norm of een richtlijn zou moeten zijn. Aanbevelingen die naar de mening van de onderzoekers een grote invloed hebben op het risico op fysieke overbelasting zijn aangemerkt als norm. Aanbevelingen die naar de mening van de onderzoekers een minder grote invloed hebben op de fysieke belasting zijn aangemerkt als richtlijn4.
4
Natuurlijk kunnen er ook andere overwegingen zijn bij de indeling in normen of richtlijnen. Zo kunnen bijvoorbeeld de kosten bij de invoering van een aanbeveling of de leverbaarheid van materialen een rol spelen. De onderzoekers gaan er van uit dat de BBC deze afwegingen zullen meenemen bij de definitieve vaststelling van de normen en richtlijnen. 18 december 2002
2
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
5
Bronnenonderzoek Bij het opstellen van de richtlijnen voor de kappersmaterialen is gebruik gemaakt van eerder onderzoek. Met name de nulmeting geeft een goed overzicht van de literatuur op dit gebied. In bijlage 1 bij dit rapport is een samenvatting gegeven van alle normen en richtlijnen die in de literatuur zijn aangetroffen. Alle normen en richtlijnen die zijn aangetroffen zijn opnieuw tegen het licht gehouden. Opgevallen is dat bij veel van de aangetroffen normen en richtlijnen geen onderbouwing is weergegeven. Waarschijnlijk heeft deze onderbouwing wel plaatsgevonden maar is ze niet vastgelegd. In de bijlage wordt aangegeven welke argumenten zijn gehanteerd om de normen en richtlijnen uit de literatuur over te nemen dan wel hier van af te wijken. Er zijn geen normen of richtlijnen opgenomen voor haaknaalden en rollers. De haaknaalden worden gebruikt voor coupe soleil. Coupe soleil wordt inmiddels heel frequent met behulp van andere, voor de kapper minder belastende technieken aangebracht (met behulp van folie en met de kam). Het gebruik van de haaknaald neemt daarmee sterk af, waardoor de noodzaak voor het opstellen van normen of richtlijnen niet meer nodig is. Ten aanzien van de rollers is in eerder onderzoek aangegeven dat kleefrollers in plaats van rollers met pin moeten worden gebruikt. Het eindresultaat van de kleefroller en de roller met pin is echter niet hetzelfde, waardoor kappers niet kiezen voor het gebruik van de kleefroller. Bovendien is het indraaien van de rollers het meest belastend, dit veranderd niet door het gebruik van de kleefroller. Er is daarom besloten geen normen of richtlijnen op te nemen voor rollers.
6
Leverbaarheid materialen Of er materialen leverbaar zijn die voldoen aan de gegeven ergonomische normen wordt aangegeven met een symbool, zie onderstaand. Er zijn drie situaties onderscheiden:
☺☺☺ ☺☺ ☺
(Vrijwel) alle / de meeste leverbare producten voldoen aan de norm Minder dan de helft van de leverbare producten voldoen aan de norm Er zijn enkele producten leverbaar die voldoen Er zijn geen producten leverbaar die voldoen
18 december 2002
3
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
7
Ergonomische uitgangspunten Bij het opstellen van de normen en de richtlijnen zijn een aantal ergonomische uitgangspunten gehanteerd. Deze zijn onderstaand samengevat.
7.1
Optimale werkhoogte bij werken aan de pompstoel De optimale werkhoogte wordt bepaald door ergonomische richtlijnen en door vaktechnische richtlijnen. Wat is de maximale afstand tussen de ogen van de kapper en zijn handen vereist voor de taak; hoe dichtbij de ogen moet je bijvoorbeeld knippen. In deze rapportage is het uitgangspunt dat de kapper bij voorkeur tussen borst en schouderhoogte knipt met de ellebogen ontspannend laag hangend. Incidenteel mag de kapper nog hoger (tot ooghoogte) knippen.
7.2
Optimale werkhoogte bij werken aan de wasbak De optimale werkhoogte aan de wasbak is lager dan de optimale werkhoogte bij werken aan de pompstoel. Enerzijds is het zicht op het haar minder van belang, anderzijds moet bij het wassen ook redelijk veel kracht gezet worden. De optimale werkhoogte ligt daarom bij het werken aan de wasbak rond de ellebooghoogte.
7.3
Figuur 1: Knippen tussen borst- en schouderhoogte
Lichaamslengte van kappers en klanten Kappers worden (net als alle andere Nederlanders) steeds langer. Daarnaast komen er door instroom van allochtonen ook steeds meer kleinere mensen voor. En hoewel de meeste kappers vrouwen zijn komen toch ook een aanzienlijk aantal mannelijke kappers voor. Vandaar dat bij het opstellen van richtlijnen in deze studie rekening is gehouden met alle mensen die tussen de P5 vrouw en de P95 man in zitten. Dit betekent dat: • 5% van de vrouwen en 1% van de mannen nog kleiner zijn Figuur 2: Wassen op dan de mensen waar in dit onderzoek rekening mee is geellebooghoogte houden. • Idem is 5% van de mannen en 1% van de vrouwen nog groter dan de mensen waar in dit onderzoek rekening mee is gehouden. Voor de klanten zijn dezelfde menslengtes meegenomen.
18 december 2002
4
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
8 8.1
Normen en richtlijnen voor kappersmaterialen De pompstoel Uit de nulmeting5 blijkt dat 5% van de kappers nog niet met een pompstoel werkt. Van de kappers die wel een pompstoel gebruiken zegt 8% niet gewend te zijn de stoel elke keer op de gewenste hoogte te zetten. Ruim 29% geeft aan niet tevreden te zijn over het instelbereik; 12% geeft aan dat de stoel niet laag genoeg kan en 18% geeft aan dat de stoel niet hoog genoeg kan. Met een goede pompstoel kan de kapper op een goede werkhoogte en dichtbij de klant werken. Daarmee kan worden voorkomen dat de kapper met een gebogen rug of nek werkt of langdurig met geheven armen moet werken.
8.1.1
De hoogste stand Norm: de hoogste stand van de pompstoel moet minimaal 59 cm zijn. Voor de hoogste stand van de pompstoel is de volgende werkzaamheid maatgevend: • De langste kapper die zittend op de kappersfiets werkt • De kappersfiets staat in de laagste stand • De kapper behandelt de kleinste klant • De kapper werkt met de handen op de laagste nog goede hoogte (borsthoogte van zichzelf) • De kapper werkt aan de onderkant van het haar • De pompstoel staat in de hoogste stand. Kapper P95 man
Klant P5 vrouw
A 1150
Figuur 3: Hoogste stand pompstoel
B 560
C 590
A = Popliteale hoogte 511 + schouderhoogte (zittend) 699 + 30 (schoentoeslag) – 90 (borsthoogte = 90 mm onder schouderhoogte) B = schouderhoogte zittend C=A–B
☺☺☺ 8.1.2
De meeste stoelen kunnen tot 59 cm of hoger ingesteld worden hebben.
De laagste stand Norm: De laagste stand van de pompstoel moet maximaal 43 cm zijn. Voor de laagste stand van de pompstoel is de volgende werkzaamheid maatgevend: • De kleinste kapper die staand werkt • De kapper behandelt de grootste klant • De kapper werkt met de handen op de hoogste nog toelaatbare hoogte (ooghoogte van zichzelf) • De kapper werkt aan de bovenkant (5 cm boven het hoofd) van de klant • De pompstoel staat in de laagste stand.
Figuur 4: Laagste stand pompstoel (knippen op ooghoogte)
5 5
M.Douwes e.a. “Fysieke belasting in de kappersbranche” Elsevier bedrijfsinformatie bv. Doetinchem, december 2001
18 december 2002
5
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Kapper P5 vrouw
Klant P95 man
A 1505
B 1022
C 433
A = ooghoogte + 30 (schoen toeslag) B = zithoogte C = A – 50 – B
Mocht een kapper niet op ooghoogte willen werken dan heeft hij de mogelijkheid om de werkhoogte met maximaal 12 cm te verlagen door de klant te vragen onderuit te zakken. De werkhoogte van de kleine kapper komt daarmee 3,5 cm boven de eigen schouderhoogte uit.
☺☺ 8.1.3
In de praktijk zijn stoelen verkrijgbaar die een laagste stand van 43 cm hebben.
Bediening hoogte instelling Richtlijn: De handel van het pompmechanisme waar met de voet op wordt gedrukt moet buiten de zitting uit steken. Echter niet meer dan enkele cm om stoten / haken tijdens het werken te voorkomen. De pompstoel moet gemakkelijk op de juiste hoogte in te stellen zijn. Het is daarom van belang dat het pompmechanisme gemakkelijk te bedienen is. Het pedaal moet een zodanige vorm hebben waardoor de voet van de kapper er niet afschiet tijdens het in hoogte verstellen van de stoel. De voet van de kapper moet het pedaal goed kunnen bereiken. De handel van het pompmechanisme moet enkele centimeters buiten de zitting steken. Echter niet meer dan een paar centimeters om het stoten van het onderbeen van de kapper te voorkomen. Richtlijn: het omhoog pompen van de pompstoel mag niet meer dan 100 N pompkracht kosten bij een klant van 100 kg. Deze pompkracht is met de voet nog goed op te brengen.
☺☺☺ 8.1.4
In de praktijk voldoen vrijwel alle pompstoelen aan deze richtlijnen.
Draaimogelijkheid Norm: Een pompstoel moet minimaal 45 graden kunnen draaien om zo de klant gemakkelijk in- en uit te laten stappen en het voorhoofd en wenkbrauwen van de klant te kunnen knippen. Richtlijn: Fixeren van de draaiing is zinvol; de stoel moet niet blijven bewegen tijdens de behandeling. Het valt aan te bevelen de draai niet geheel vrij te maken over 360 graden. Het pompmechanisme kan dan ook aan de verkeerde kant staan. Een voorkeursstand van de zitting naar recht voor met het pompmechanisme recht achter is aan te bevelen
☺☺☺
18 december 2002
In de praktijk zijn veel pompstoelen draaibaar. Een deel kent een vergrendel mechanisme. Een voorkeursstand wordt in de praktijk niet aangetroffen.
6
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
8.1.5
Buitendiameter Norm: De breedte van de stoel (inclusief armsteunen) is kleiner dan 60 cm. Aan de achterzijde gaat het om de omschrijvende cirkel De afmetingen van de pompstoel kunnen een effect hebben op de reikafstand van de kapper naar de klant. Wanneer de reikafstand te groot wordt leidt dit tot een ongunstige werkhouding zoals een voorovergebogen rug of hoog geheven armen. De reikafstand van de kapper tot het hoofd zal ongeveer 30 cm mogen bedragen.
R
30
0
De wijze van meten is aange600 geven in bijgaande figuur. Het hoofd van de klant is uitgangspunt. Over de armleuningen Figuur 5: Omvang stoel beperken i.v.m. reikafstand heen gemeten mag de stoel niet breder zijn dan 60 cm. Aan de achterzijde wordt een cirkel getrokken met als middelpunt het hoofd van de klant. Dit komt neer op 10 cm voor het midden van de rugleuning van bovenaf gezien. De stoel mag niet uitsteken buiten deze cirkel met een straal van 30 cm.
☺☺☺
In de praktijk voldoen vrijwel alle pompstoelen aan deze richtlijn. Alleen stoelen met een zeer dikke rugleuning of ver uitstaande armsteunen vallen erbui-
ten.
8.1.6
De zittingbreedte Richtlijn: de breedte van de zitting (de afstand tussen de armsteunen) moet minimaal 46 cm zijn. Het gaat hier om een maat die niet zozeer van belang is voor de kapper maar meer voor de klant. Bij deze maat kunnen ook grote / brede klanten goed in de stoel zitten. De afmetingen van de pompstoel met betrekking tot de klant zijn ontleend aan de norm voor kantoorstoelen (NEN EN 1335-1; juni 2000)
☺☺☺ 8.1.7
In de praktijk voldoen de meeste pompstoelen aan deze richtlijn.
De zittingdiepte Richtlijn: de zittingdiepte moet minimaal 38 cm Ook voor deze maat gaat het vooral om het zitcomfort van de klant. Een kortere zitting is niet zo comfortabel bij de ondersteuning van de bovenbenen. De maat wordt gemeten vanaf het bolste punt van de rugleuning naar voren toe.
☺☺☺ 8.1.8
In de praktijk voldoen vrijwel alle pompstoelen aan deze richtlijn.
Hoogte van de rugleuning Norm: De hoogte van de rugleuning mag niet meer dan 50 cm zijn, gemeten vanaf de zitting. Richtlijn: de hoogte van de rugleuning is kleiner dan 45 cm. 18 december 2002
7
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Dit is van belang voor de kapper omdat een hoge rugleuning leidt tot een slechtere zithouding van de klant. Bovendien kan een hoge rugleuning in de weg zitten bij het knippen van lang haar.
☺☺☺ 8.1.9
In de praktijk voldoen vrijwel alle pompstoelen hieraan.
Vorm van de armsteunen Richtlijn: De vorm van de armsteunen moet voorkomen dat de draad van de föhn hier achter kan blijven haken.
☺☺ 8.1.10
In de praktijk voldoen veel pompstoelen aan deze richtlijn.
Teenlengte onderstel Norm: het kantelmoment van de pompstoel is minimaal 19,5 cm. Bij een stoel met vijf tenen betekent dit een minimale teenlengte van 24 cm. De pompstoel moet stabiel zijn. Hij mag niet omvallen, ook al zit de klant op een puntje van de stoel. Dit geldt ook in de hoogste stand van de stoel. De eisen die hieraan gesteld worden zijn ontleend aan de bureaustoel (NEN EN 1335-1; juni 2000). Uitgangspunt is een pompstoel zonder ca 24 wielen. Het kantelmoment is de maat t in 0 t = min 195 bijgaande tekening. Dit is de as waarover de stoel om zou kunnen kantelen. Uitgaande van deze minimum afstand van Figuur 6: Teenlengte en kantelmoment 19,5 cm moet een teen minimaal 24 cm lang zijn. Bij een rond onderstel moet de straal van het onderstel minimaal 19,5 cm zijn.
s
=
m
a
x
3
6
5
Norm: De teenlengte mag maximaal 365 cm bedragen. Te lange tenen aan een stoel kunnen de kapper belemmeren bij het lopen en rijden op de kappersfiets rond de pompstoel. Als de tenen niet langer zijn dan 36,5 cm tot aan het verste punt van de teen is dit risico beperkt.
☺☺☺ 8.1.11
In de praktijk zijn de meeste teenlengtes ongeveer 31 cm.
Vorm van het onderstel Norm: bij een onderstel met één poot moet het onderstel zo plat zijn dat de kapper zijn voet erop kan zetten Vooral bij het werken met de kappersfiets kan een groot en dik onderstel in de weg zitten.
☺☺☺ plat.
18 december 2002
In de praktijk is de poot van de meeste één-poots pompstoelen voldoende Figuur 7: Voet op het onderstel plaatsen moet mogelijk zijn
8
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
8.1.12
Vrije ruimte tussen de pompstoelen Norm: De hart op hart afstand tussen twee stoelen is minimaal 150 cm. In de praktijk betekent deze maat dat de tussenruimte tussen twee stoelen 75 tot 80 cm is. In deze situatie kunnen twee kappers niet tegelijkertijd in dezelfde ruimte tussen twee stoelen werken. De beschreven ruimte eis is daarom een minimale eis. Deze afstand is groot genoeg voor een kapper om staande en op de fiets tussen de pompstoelen te werken.
☺☺☺ 8.1.13
1500
Figuur 8: Hart op hart afstand minimaal 150 cm
Dit is een praktijkrichtlijn die al jaren goed bevalt in de branche.
Ruimte rond de stoel Norm: de ruimte tussen de pompstoel en de muur moet minimaal 70 cm zijn. Norm: Aan de achterzijde is de maat minimaal 100 cm. Richtlijn: looppaden waar geregeld mensen lopen zijn minimaal 60 cm breed. Aan de zijkant van de pompstoel, tot aan een muur is 70 cm goed, zowel ergonomisch als in de praktijk. Aan de achterzijde van een pompstoel is meer ruimte nodig, hier moet ook ruimte zijn voor het neerzetten van de werkwagen en de kappersfiets. Achter de werkruimte van de kapper is de ruimte voor doorloop van de collega’s en klanten (min 60 cm). Als er weinig mensen langs hoeven te lopen, bijvoorbeeld achterin de salon kan de loopruimte kleiner zijn omdat men dan zonder problemen door de werkruimte van de kapper kan lopen. De ruimte voor lopen door de salon is daarmee erg afhankelijk van het gebruik van de salon. In een salon met meerdere medewerkers waarbij klanten voor elke behandeling naar een andere plek in de salon lopen is het aan te bevelen de ruimte voor lopen buiten de werkruimte van de kappers te laten.
☺☺☺
18 december 2002
Figuur 9: Ruimte achter de stoel
Of de praktijk voldoet aan deze maten is niet goed bekend. De indruk bestaat dat de meeste moderne salons wel aan deze richtlijnen voldoen.
9
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
8.2
Verhoging op de pompstoel of kinderstoel Richtlijn: Een verhoging op de pompstoel voor kinderen is ongeveer 20 cm hoog ten opzichte van de zitting van de pompstoel. Richtlijn: Een losse kinderstoel heeft een zittinghoogte van minimaal 79 cm . Een dergelijke kinderstoel is liefst eenvoudig in hoogte instelbaar. Let ook op voldoende stabiliteit voor het kind. Wanneer kinderen worden geknipt moet de werkhoogte voor de kapper ook goed in te stellen zijn. Wanneer er regelmatig kinderen worden geknipt is het van belang hier een voorziening voor te hebben. Knippen van een kind dat bij een ouder op schoot zit op de pompstoel leidt tot ongunstige werkhoudingen. Voor de jongste kinderen zijn de kinderstoelen het beste. HierFiguur 10: Kinderzitje in zit het kind min of meer vast (evt. met een tuigje) en bovendien kan de stoel voor een TV worden geplaatst als extra afleiding voor het kind. De zittinghoogte van deze stoeltjes moet minimaal 79 cm zijn vanaf de grond. De variatie in werkhoogte wordt gerealiseerd door goed gebruik van de kappersfiets. Voor kinderen vanaf ongeveer 4 jaar is een verhoging (van 20 cm) aan te raden op de pompstoel.
☺☺☺
In de praktijk zijn kussens van 20 cm dik te verkrijgen. Als de verhoging op de armsteunen gelegd wordt moeten deze niet al te rond zijn anders valt de verhoging er af. De kinderstoelen zijn in de praktijk slecht in hoogte verstelbaar. Wel kunnen ze vaak éénmalig op de juiste hoogte gezet worden en dan met een schroef of dergelijke vastgezet. Er bestaan kinderstoeltjes die er heel leuk uitzien voor de kinderen (zie foto) maar waarbij de reikafstand voor de kapper erg groot wordt. Bovendien is de ondersteuning voor de jongste kinderen slecht.
18 december 2002
Figuur 11: Onvoldoende steun voor de jongste kinderen
10
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
8.3
De kappersfiets Uit de nulmeting blijkt dat vrijwel elke salon beschikt over kappersfietsen. 16% van de kappers geeft aan geen gebruik te maken van de kappersfiets. 97% is tevreden over het instelbereik van de fiets. 66% van de fietsen beschikt over een ronde zadelvorm. In de vragenlijsten van de nulmeting wordt niets vermeld over de wieltjes. Uit de waarnemingen van vhp blijkt dat alle kappers problemen hebben met de wielen. Het gaat dan om de vervuiling waardoor de fiets niet gemakkelijk te verplaatsen is. Met een kappersfiets kan de kapper staand werken afwisselen met zittend of “sta-steunend” werken. Langdurig stilstaand werken is belastend voor het lichaam (rug en benen). Verder kan de kapper bij een goed gebruik van de kappersfiets in combinatie met de in hoogte verstelbare pompstoel de werkhoogte voor hemzelf zo gunstig mogelijk instellen. Hierdoor kunnen ongunstige werkhoudingen zoals voorovergebogen staan, of met de handen en ellebogen hoog reikend zo veel mogelijk worden vermeden.
8.3.1
De hoogste stand Richtlijn: de hoogste stand voor de kappersfiets is minimaal 80 cm. De hoogste stand is niet zo kritisch. Als het werk te hoog is kan de kapper altijd gaan staan. De lange kapper moet kunnen sta-steunen op de kappersfiets. Voor de hoogste stand gaat het daarmee vooral om de grote kapper die met de benen in 45 graden nog goed zit / “sta-steund”.
☺☺☺ 8.3.2
De meeste kappersfietsen volden aan deze richtlijn.
Laagste stand Norm: de laagste stand voor de kappersfiets is 54 cm.
Figuur 12: Hoogste en laagste stand kappers-
fiets Voor de laagste stand gaat het om de grote kapper en de kleine klant. De kapper zou graag ver omlaag willen omdat hij anders de pompstoel zeer ver omhoog moet zetten. Hierbij is de stand van de benen kritisch. Echt zitten (kniehoek 90 graden) is ergonomisch gezien niet aan te bevelen. Voor incidenteel gebruik (zeer grote kapper met zeer kleine klant en onderzijde hoofd knippen) is een lagere instelling van de fiets wel acceptabel om zo te voorkomen dat in deze situaties deze grote kappers erg laag moet bukken.
Kapper P95 man
A 511
B 30
C 541
A= popliteale hoogte, popliteale hoogte B = hakhoogte (30 mm schoenentoeslag C= A + B
☺
18 december 2002
Kappersfietsen met dit insteltraject zijn beperkt verkrijgbaar.
11
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
8.3.3
Bediengemak hoogte verstelling Richtlijn: de handel waarmee de fiets in hoogte wordt versteld moet niet meer dan enkele cm onder de zitting weg zitten en mag niet meer dan enige cm onder de zitting uitsteken. De handel waarmee de hoogte wordt ingesteld moet goed bereikbaar zijn. De handel mag enkele centimeters lager dan de zitting bevestigd zijn. Optimaal is het als de handel ongeveer even lang is als de breedte van de zitting.
☺☺☺ 8.3.4
In de praktijk voldoen de meeste fietsen aan deze richtlijn
Vering Richtlijn: de zitting mag niet meer dan 2 cm inveren bij gaan zitten. Bij het gaan zitten op de fiets is het prettig dat er iets vering is. Vering zit vaak in het materiaal van het zadel of in de gasveer. Te veel vering is lastig omdat het zadel dan veel hoger gezet moet worden voordat opgestapt wordt. Hierdoor is opstappen lastig.
☺☺☺ 8.3.5
Vrijwel alle kappersfietsen zijn uitgerust met een gasveer en hebben daardoor enige vering. Een oude gasveer kan te veel inveren als je er op gaat zitten.
Vorm van het zadel Norm: de vorm van het zadel mag niet rond zijn. Richtlijn: een fietszadel heeft lichte voorkeur boven een ponyzadel. In de praktijk komen verschillende vormen van het zadel voor. De ronde zadel vorm heeft een aantal nadelen; • in de hogere stand (heuphoek groter dan 45 graden) duwt de zittingrand tegen de onderzijde van de bovenbenen van de kapper, dit belemmert de doorbloeding van de benen en is onaangenaam. • de kapper kan de fiets met een ronde zadelvorm minder makkelijk verplaatsen tijdens het werk, de kans op afglijden is groter. • de handel voor de hoogte verstelling zit niet altijd op dezelfde plaats, de kapper moet tijdens het werk de handel zoeken. De meeste kappers kunnen goed met een fietszadel werken. Over het ponyzadel zijn de meningen verdeeld. Mogelijk heeft dit te maken met de grootte van het zadel. Kleine kappers kunnen door de spreidzit minder goed met de voeten op de grond steunen. Het gaat hier vooral om een persoonlijke voorkeur. Het is in ieder geval aan te bevelen niet uitsluitend kappersfietsen met ponyzadels in de salon te plaatsen.
☺☺☺ 8.3.6
In de praktijk worden nu veel kappersfietsen gebruikt met een rond zadel. Een fietszadel of ponyzadel is echter goed verkrijgbaar in de praktijk.
Draaibaar Richtlijn: de zitting moet draaibaar zijn ten opzichte van het onderstel. Als de kapper op de fiets wil draaien en hij moet daarvoor de hele fiets over de wielen verdraaien kost dit wat meer kracht. Het werkt daarom gemakkelijker als de zitting kan draaien ten opzichte van de poot met onderstel. Dit is vergelijkbaar met de werking van een bureaustoel.
☺☺☺
18 december 2002
Vrijwel alle kappersfietsen zijn op deze manier uitgevoerd
12
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
8.3.7
Vijf tenen en geen voetenring Norm: de kappersfiets is uitgevoerd met 5 tenen en er is geen voetenring aanwezig. Bij vijf tenen is het kantelmoment veel gunstiger dan bij vier tenen. Daardoor hoeft iedere teen minder lang te zijn. Een voetenring beperkt de bewegingsruimte voor de voeten.
☺☺☺ 8.3.8
Vrijwel alle kappersfietsen zijn in de praktijk uitgerust met vijf tenen. Een voetenring komt incidenteel voor.
Teenlengte onderstel Norm: het kantelmoment van de kappersfiets is minimaal 19,5 cm. Bij een fiets met vijf tenen betekent dit een minimale teenlengte van 24 cm. Net als bij de pompstoel moet ook de kappersfiets stabiel zijn. Hij mag niet omvallen, ook al zit de kapper op het puntje en staat de fiets in de hoogste stand. Het kantelmoment is de maat t in bijgaande tekening. Dit is de as waarover de fiets om zou kunnen kantelen. Uitgaande van deze minimum afstand van 19,5 cm moet een teen minimaal 24 cm lang zijn.
ca
24 0 t = min 195
s = max 365
Figuur 13: Minimum en maximum teenlengte van de kappersfiets
Norm: De teenlengte mag maximaal 36,5 cm bedragen. De lengte van 36,5 cm is gemeten met een helemaal naar buiten staand wiel. Het gaat dus om het verste punt waar je tegenaan kan stoten. Te lange tenen aan een kappersfiets kunnen de kapper belemmeren bij het rijden op de kappersfiets rond de pompstoel.
☺☺☺
De teenlengte van de meeste kappersfietsen is 31 cm exclusief en 34,5 cm inclusief de lengte van het wieltje. Daarmee voldoen vrijwel alle kappersfietsen aan deze normen.
8.3.9
Aantal fietsen in de salon Norm: het aantal kappersfietsen in de salon is minimaal even groot als (het aantal medewerkers dat tegelijkertijd aanwezig is in de salon gedeeld door 2) en vermeerderd met 1. Richtlijn: Wanneer kappers bij het wassen meer gaan zitten zijn meer fietsen nodig. Het minimale aantal kappersfietsen in de salon is vastgelegd in de CAO voor de kappers. Indien een langere kapper bij het wassen gebruik gaat maken van een kappersfiets dan verdient het aanbeveling om meer kappersfietsen in de salon te hebben.
☺☺☺ 8.3.10
Uit de nulmeting blijkt dat er in vrijwel elke salon kappersfietsen zijn. Over het aantal ten opzichte van het aantal medewerkers zijn geen gegevens bekend.
Type wielen Norm: de kappersfiets is uitgerust met “half geremde wielen”. Als wielen geblokkeerd worden bij belasting (erop zitten) dan moet dus steeds opgestaan worden voor verrijden. Dit is niet handig. De wielen mogen natuurlijk niet te licht rijden omdat de kapper zich dan continu schrap moet zetten om niet weg te rijden. Kantoorstoelen
18 december 2002
13
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
die op een gladde ondergrond (linoleum etc.) worden toegepast kennen een voorziening die aangeduid wordt met half-geremd.
☺ 8.3.11
De meeste fietsen zijn uitgerust met niet geremde wielen.
Reiniging wielen Norm: de wielen van de kappersfiets moeten eenvoudig te reinigen en te vervangen zijn Richtlijn: de wielen van de kappersfiets moeten eenvoudig uit elkaar te halen zijn. Een kapje over het wiel is niet aan te bevelen omdat hier haren tussen komen. Goed reinigbare wielen zijn heel belangrijk. Er komen fietsen voor waarbij er een kapje over de wielen heen zit (kantoorstoelwielen). Dit is voor bescherming van de schoenen van de kapper. In de praktijk komt er snel haar tussen het kapje en het wiel waardoor het wiel vastloopt. In sommige salons worden wielen iedere maand uit elkaar gehaald en gereinigd. Daarvoor moeten ze eenvoudig (zonder gereedschap) uit elkaar te nemen zijn. Bovendien moeten de wielen eenvoudig vervangen kunnen worden door nieuwe wielen (is bij kantoorstoelen standaard).
☺
De meeste fietsen zijn uitgerust met “kantoorstoelwielen” (dus met een kapje). Er bestaan ook geheel open wielen. Eenvoudig vervangbaar is meestal geen probleem, uit elkaar te halen wielen komen zelden voor
8.4
De wasbak Verrijdbare wasbakken worden (net als wasbakken op zwenkarmen) zeer incidenteel gebruikt voor specifieke situaties zoals mensen in een rolstoel of thuisknippen. Voor dit soort situaties is dit een belangrijk hulpmiddel. De rugleuning van de stoel waarin de klant zit moet dan wel achterover kunnen. Wanneer mensen in de rolstoel zitten kan de rugleuning vaak eenvoudig achterover. Vanwege het incidentele karakter zijn er geen normen of richtlijnen voor deze specifieke hulpmiddelen opgesteld. De meeste stoel-wasbak combinaties hebben een vaste stoel voor de klant en een wasbak die kan kantelen. Hiermee wordt de wasbak aangepast aan de lengte van de klant. Tegenwoordig komen ook steeds meer klantenstoelen voor waarbij de klantstoel naar voren of naar achteren bewogen kan worden. Hiermee kan de hele opstelling nog beter aangepast worden aan de lichaamslengte van de klant.
Figuur 14: Naar voren reiken bij wassen aan een lange wasbak
Een voorziening om de wasbak aan te passen aan de lengte van de kapper (gehele wasbak op en neer) bestaat niet. Hoewel dit ergonomisch gezien veel voordelen zou hebben. Er zijn wel verschillende studies naar verricht maar een commercieel product heeft dit nog niet opgeleverd. De grootste ergonomische problemen bij de wasbak treden op door de grote reikafstand naar het hoofd van de klant. De wasbakken worden de laatste jaren steeds groter en dus ook steeds langer. Rechtop staan tijdens het wassen is hierbij onmogelijk. Figuur 15: Niet reiken bij een korte wasbak 18 december 2002
14
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Uit de nulmeting blijkt dat 80% van de kappers korter dan 1 uur per dag aan de wasbak werkt. Voor de leerlingen komt nu nog het langer achter elkaar wassen voor maar dit wordt aangepakt via de richtlijnen voor rouleren.
8.4.1
Lengte van de wasbak Norm: de lengte van de wasbak is maximaal 42 cm Richtlijn: de lengte van de wasbak is minimaal 38 cm Het gaat hier om de afstand tussen de achterzijde van de wasbak waar de medewerker met zijn buik tegenaan staat en de ronding waar de klant zijn nek tegenaan legt. 50 cm, de maat van de meeste huidige wasbakken leidt duidelijk tot te ver reiken en dus werken met een voorover gebogen rug. Ergonomisch gezien optimaal is een wasbak met een lengte van 30 cm maar dit is niet goed werkbaar (te klein) voor de kapper omdat hij dan geen ruimte heeft om goed te kunnen werken (wikkels neerleggen, haren uitspoelen etc.). Een wasbak lengte van 38 tot 42 cm is een goed compromis tussen ergonomie en werkbaarheid.
☺
De meeste wasbakken zijn nu ongeveer 50 cm. Een lengte van 42 cm komt wel voor; er zijn een aantal merken leverbaar (nederlands en italiaans) met deze afmetingen.
8.4.2
Diepte van de wasbak Richtlijn: het hoogteverschil tussen de neksteun en bodem van de bak is maximaal 15 cm De diepte naar de bodem speelt een beperkte rol bij de fysieke belasting van de kapper omdat hij bij een te diepe bak naar de bodem moet reiken en dus bukken. Echter het oppakken van artikelen vanuit de bodem van de bak komt slechts incidenteel voor (oppakken wikkels etc.) In de praktijk zijn de oudere types wasbak☺☺☺ ken ongeveer 10 cm diep en de modernere types ongeveer 15 cm
8.4.3
Figuur 16: minimum beenruimte bij wasbak
De hoogte van de wasbak Richtlijn: de hoogte van de bovenzijde van de wasbak (als hij horizontaal staat) is ongeveer 95 cm vanaf de vloer. Een in zijn geheel in hoogte instelbare wasbak is ergonomisch gezien het meest optimaal. Het is echter een heel dure oplossing en (voorlopig) niet leverbaar. Bovendien blijkt dat de houding van de kapper veel meer bepaald wordt door de reikafstand naar voren (lengte van de bak) dan door de werkhoogte. Het kantelen van de wasbak leidt tot een andere werkhoogte voor de kapper maar het is niet mogelijk de kanteling af te stemmen op de lengte van de kapper. De kanteling komt immers voort uit de lengte van de klant. Een goede gemiddelde hoogte van de wasbak is het maximaal haalbare. Afstemmen op een kleine kapper is dan het beste, de grotere kapper kan gaan zitten op de kappersfiets als de werkhoogte te laag is. Daarvoor moet er genoeg ruimte zijn voor de benen.
Figuur 17: Gebruik van de kappersfiets bij het wassen
☺☺☺ 18 december 2002
15
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
In de praktijk zijn de oudere types wasbakken 90 tot 95 cm hoog. De modernere wasbakken zijn rond vaak 100 tot 105 cm hoog.
8.4.4
Versteltraject klantstoel Eis: de wasbak is aanpasbaar aan de lengte van de klant, bijvoorbeeld door de wasbak te kantelen. Richtlijn: Bij een korte wasbak is naast kanteling van de bak ook instelling van de klantstoel aan te bevelen. Er bestaan twee systemen om in te stellen op de lengte van de klant: kantelbare wasbak en instelbare stoel. Deze laatste bestaat weer in twee varianten: stoel op en neer of stoel schuift / glijdt naar voren en naar achteren. Bij een kantelbare wasbak wordt het instel bereik omhoog en omlaag bepaald door de lengte van de wasbak. Een kortere wasbak leidt tot een minder groot instelbereik. In de praktijk is een hoogte verstelling van ongeveer 10 cm mogelijk bij een lange bak (50cm) en een hoogte verstelling van ongeveer 5 cm mogelijk bij een korte bak (42 cm). Bij een niet verstelbare stoel kan de klant ook gevraagd worden “onderuit te zakken”. Dit leidt tot een extra lengteverschil van 12 cm.
8.4.5
Gebruik kappersfiets bij de wasbak Norm: de kapper moet gebruik kunnen maken van de kappersfiets bij het werken aan de wasbak. Norm: de diepte van de voetruimte moet minimaal 42 cm zijn. De diepte van de knieruimte moet minimaal 24 cm zijn. Deze maten gelden aan weerszijden van het onderstel. De kapper kan natuurlijk goed met zijn voeten om het onderstel heen zitten. De maximale breedte van het onderstel is daarvoor 30 cm. Norm: Aan het onderstel van de wasbak zitten geen scherpe of uitstekende delen waaraan de kapper zijn benen of voeten kan stoten. Als de hoogte van de wasbak wordt afgestemd op de korte kapper moet de langere kapper gebruik kunnen maken van de kappersfiets. De vrije beenruimte moet hierop zijn aangepast. In de praktijk komt het voor dat naast en onder de wasbak kasjes of andere obstakels zijn geplaatst. Vooral bij werken met de kappersfiets zitten deze in de weg. Ook is de werkruimte achter de wasbak vaak beperkt in de salons en niet afgestemd op het gebruik van de kappersfiets.
☺☺
8.4.6
Type kraan Richtlijn: de wasbak is voorzien van een éénknopsmengkraan. Bediening met elleboog is mogelijk met een eenknopsmengkraan. Dit is zinvol voor kleine aanpassingen van de temperatuur, maar ook bij vieze handen. Een eenknopsmengkraan is bovendien kleiner en zit daardoor minder in de weg tijdens het werken.
☺☺☺ 8.4.7
Figuur 18: Minimum beenruimte aan de wasbak
In de praktijk worden nu vrijwel altijd eenknopsmengkragen toegepast.
Minimum ruimte rond de wasbak Norm: aan de achterzijde van de wasbak is de minimale diepte van de werkruimte 50 cm. Richtlijn: aan de achterzijde van de wasbak is de minimale diepte van de werkruimte 100 cm als er meerdere wasbakken naast elkaar worden geplaatst.
18 december 2002
16
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
50 cm werkruimte aan de achterzijde van de wasbak is realistisch en ergonomisch goed. Als er ook met de kappersfiets bij de wasbak wordt gewerkt dan moet er ook ruimte zijn voor plaatsing van de niet gebruikte fiets en eventueel de werkwagen. Meestal is er voldoende ruimte om deze op een logische plaats wat verder weg neer te zetten. Als er echter meerdere wasbakken naast elkaar staan is de opstelling van de kappersfiets en eventueel de werkwagen lastiger. Een werkruimte van minimaal 100 cm is dan aanbevolen. Bovendien moet dan ook nog rekening gehouden worden met ruimte voor de doorloop van collega’s. Bij drukker geloop is het zinvol de loopruimte van minimaal 60 cm nog buiten de 100 cm werkruimte te leggen. In de praktijk zal de norm weinig problemen opleveren. Of de salons ook voldoen aan de richtlijn van 100 cm is niet goed bekend. Wellicht dat ongeveer de helft van de salons op dit moment hieraan niet voldoet.
☺☺
8.5
De schaar De aan te bevelen schaar is afhankelijk de grootte en vorm van de hand van de kapper en van de toegepaste kniptechniek. De kapper moet vrij zijn in de keuze van zijn schaar. Het is echter wel van belang dat er een bewuste keuze plaatsvindt bij de aanschaf van een schaar. Vandaar dat er een aantal richtlijnen zijn opgenomen over het type schaar. Na vervolg onderzoek naar het effect van de vormgeving van de schaar op werkhouding en haalbaarheid bij alle gewenste kniptechnieken kunnen deze richtlijnen eventueel eisen worden. Uit de nulmeting blijkt dat 51% van de kappers een schaar met een pinksteun te gebruiken en 23% meestal een schaar met alternatieve vormgeving.
8.5.1
Offset Richtlijn: de schaar beschikt over een ongelijke beenlengte; de ogen zijn offset geplaatst. Het is aan te bevelen om te knippen met een schaar met ongelijke beenlengte (“offset”). Wanneer een kapper knipt met een schaar waarvan de benen even lang zijn (figuur 20) wordt de duim in een ongunstige houding belast. Bij een schaar asymmetrische beenlengte kan de duim in een meer neutrale positie gehouden worden tijdens het knippen, dit is veel minder belastend voor het duimgewricht (zie figuur 19). De mate waarin de ogen verspringen is vast, dus niet afhankelijk van de grootte van de hand van de kapper.
Figuur 19: schaar met offset
In de praktijk zijn deze type scharen goed verkrijgbaar en door verschillende leveranciers te leveren. In het standaard pakket van veel opleidingen zit deze schaar echter niet.
☺☺
8.5.2
Interne frictie (valtest) Richtlijn: de interne frictie van de schaar is precies goed en instelbaar. Het is van belang dat de spanning tussen de bladen precies goed is. Te veel of te weinig speling levert extra Figuur 20: Schaar zonder offset spierspanning op in de handen van de kapper. Een richtlijn voor de juiste spanning is: houd de schaar met de linker hand vast bij het oog zonder pinksteun, met de punten omhoog. Pak met de rechter hand het oog vast met pinksteun, open de schaar zodat het een kruis vormt. De rechter 18 december 2002
17
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
hand laat het oog los, het oog mag geleidelijk naar beneden zakken. Pas de spanning tussen de bladen aan door middel van de schroef, totdat de spanning juist is.
☺☺ 8.5.3
In de praktijk zijn deze type scharen goed verkrijgbaar en door verschillende leveranciers te leveren.
Pinksteun Richtlijn: de kapperschaar beschikt over een afschroefbare pinksteun. Een schaar met een pinksteun ligt stabieler in de hand van de kapper dan een schaar zonder pinksteun (zie ook figuur 19 en 20). Hierdoor kan een meer ontspannen kniptechniek worden gehanteerd. Wanneer men een schaar aanschaft met afschroefbare pinksteun kan deze er af worden gehaald voor bepaalde technieken of in de overgangsperiode van niet naar wel een schaar met een pinksteun. In de praktijk zijn deze type scharen goed verkrijgbaar en door verschillende leveranciers te leveren. In het standaard pakket van de meeste opleidingen zit deze schaar echter niet.
☺☺
8.5.4
Materiaal van de schaar Norm: Het materiaal waar de schaar van is gemaakt, mag een nikkelafgifte hebben van maximaal 0,5 µg/cm2 per week. De EU Nickel Directive (van kracht m.i.v. juli 2001) richt zich op de bestrijding van het optreden van nikkelallergieën. De Directive definieert normen voor de maximale nikkel-afgifte van producten die in "direct en langdurend contact met de huid" komen, zoals diverse sieraden en bestanddelen van kleding (knopen, ritsen e.d.). De maximale nikkelafgifte voor deze materialen is gesteld op 0,5 µg/cm2 per week (Liden & Johnsson, '01). De richtlijn geldt niet met zoveel woorden voor materialen als scharen, maar in het kader van het arboconvenant wordt bij deze richtlijn aangesloten.
8.5.5
Onderhoud van de schaar Richtlijn: Er moet regelmatig onderhoud aan de schaar gepleegd worden door de leverancier of erkende slijper. Het knippen met een botte schaar leidt tot een meer gespannen werkwijze en moet daarom voorkomen worden. Het is daarom aan te bevelen de scharen regelmatig door een erkende slijper of de leverancier te onderhouden zodat deze scherp blijven.
8.6
Tondeuse Er worden geen eisen gesteld aan de tondeuse. Enerzijds is het gebruik meestal kort, en is niet te verwachten dat de fysieke belasting van de kapper serieus wordt beïnvloed door de tondeuse. Anderzijds is er ook niet één goede tondeuse maar is de keuze sterk afhankelijk van het type gebruik (b.v. dik of dun haar). Er worden daarom alleen richtlijnen en geen normen voor de tondeuse voorgesteld.
8.6.1
Gewicht Richtlijn: Een tondeuse is zo licht mogelijk van gewicht. Dit betekent dat voor verschillende kniptechnieken en haartypes een andere tondeuse (trimmer) wordt gebruikt. Een lager gewicht van een tondeuse is minder belastend voor het polsgewricht. Een draadloze tondeuse is vaak lichter van gewicht (circa 300 gram) dan een tondeuse met een snoer (circa 450 gram). Meestal zijn deze zwaardere tondeuses echter krachtiger waardoor bij stuggere haartypen toch voor een zwaardere tondeuse gekozen moet worden. Voor 18 december 2002
18
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
precisie werk (bijvoorbeeld bakkebaarden) wordt vaak een trimmer gebruikt, deze zijn aanmerkelijk lichter in gewicht (ca. 130 gram). Het is daarom aan te bevelen verschillende tondeuses voor verschillende kniponderdelen en haartypen te gebruiken.
☺☺ 8.6.2
In de praktijk zijn deze type tondeuses goed verkrijgbaar en door verschillende leveranciers te leveren.
Draadloos Richtlijn: Gebruik zo veel mogelijk een draadloze tondeuse. Een draadloze tondeuse is vaak prettiger in gebruik dan een tondeuse met snoer. De draadloze is lichter van gewicht en dankzij het ontbreken van het snoer is vrijer bewegen mogelijk. Een draadloze tondeuse biedt daarom veel voordelen maar is niet voor alle situaties (haartypes) geschikt. Recent ontwikkelde accu of cord/cordless tondeuses (die zowel met als zonder draad te gebruiken zijn) worden steeds krachtiger, waarmee ook stugger haar, weliswaar in een lager tempo, te knippen is. Mogelijk is in de toekomst wel ieder haartype te knippen met een draadloze tondeuse. Bij gebruik van een snoer tondeuse moet dit snoer minimaal voor de helft rondom de pompstoel kunnen en niet krullen. De meeste snoeren hebben een lengte van 3 meter, dit levert in de praktijk meestal geen problemen op.
☺☺ 8.6.3
In de praktijk zijn deze type tondeuses goed verkrijgbaar. In het standaard pakket van de meeste opleidingen zit geen draadloze tondeuse.
Handgreep Richtlijn: een tondeuse moet prettig in de hand van de kapper liggen, de handgreep bij voorkeur ovaal van vorm. Bij voorkeur moet een tondeuse beschikken over een handgreep welke ovaal van vorm is en prettig in de hand ligt. Bij een ovale vormgeving van het handvat krijgt de kapper feedback over de positie van de tondeuse in de hand. Dit is belangrijk omdat de tondeuse contact maakt met de huid van de klant. Een beetje scheef in de hand kan leiden tot ongewenste effecten. Richtlijn voor de dikte van het handvat is gemiddeld 32 cm doorsnede (minimaal 28 cm, maximaal 38 cm).
☺☺ 8.6.4
In de praktijk zijn deze tondeuses goed verkrijgbaar. Leveranciers geven aan dat de keuze van de kapper voor een tondeuse vaak meer door kleurstelling dan door ergonomie wordt bepaald.
Reinigen Richtlijn: het mes van de tondeuse moet eenvoudig te reinigen zijn, bij voorkeur na elke behandeling. Goede reinigbaarheid is van belang voor de hygiëne en voor de duurzaamheid van het apparaat. De tondeuse moet regelmatig gereinigd worden, liefst na iedere klant. De tondeuse moet daarom eenvoudig te reinigen zijn. De manier van reinigen varieert per type tondeuse. Sommige typen moet men met een borsteltje schoonmaken, bij anderen moet eerst de kop er vanaf geklikt worden waarna de haartjes verwijderd kunnen worden. In de praktijk blijkt beiden niet lastig, maar wordt niet door iedere kapper gedaan. Er komt binnenkort een reinigingsapparaat op de markt waarin je de kop van de tondeuse kunt plaatsen waarna deze wordt gereinigd.
☺☺
18 december 2002
In de praktijk zijn tondeuses eenvoudig te reinigen.
19
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
8.7
Föhn Het modelföhnen van het haar is belastend voor de kapper omdat het vaak lang duurt en beide armen belastende handelingen uitvoeren. Het langdurig vasthouden van de föhn met de ene hand levert een statische belasting op van de nek- en schouderspieren, waardoor deze snel vermoeid raken. De andere hand maakt frequent draaibewegingen om het haar te borstelen en te roteren, dit is afhankelijk van de techniek erg belastend voor de pols of onderarm. Uit de nulmeting blijkt dat 41% van de kappers de föhn te zwaar vindt. De mate waarin er in model wordt geföhnd varieert sterk tussen de salons. In de traditionele herensalons en in de moderne salons, komt het niet of nauwelijks voor. Daarom worden er geen eisen maar alleen richtlijnen voorgesteld voor de föhn.
8.7.1
Gewicht Richtlijnen: de föhn heeft een zo laag mogelijk gewicht Het model föhnen is één van de meer belastende werkzaamheden in een traditionele (dames-)salon. Een laag gewicht is van belang voor het verminderen van deze belasting. Een lager gewicht gaat in de praktijk gepaard met een geringere kwaliteit van de föhn. De kwaliteit van de föhn wordt gekenmerkt door de stabiliteit van de temperatuur van de uitblaaslucht en een motor met een lange(re) levensduur. Deze föhns wegen circa 500 gram. Lichtere föhns (circa 350 gram) hebben vaak meer kunststofdelen in de motor en gaan bij intensief gebruik minder lang mee, of zij hebben een minder constante uitblaastemperauur.
☺☺
Er zijn voldoende föhns verkrijgbaar in de gewichtsklasse rondom de 500 gram. Enkele zijn lichter. Deze hebben bij intensief gebruik een kortere le-
vensduur.
8.7.2
Gewichtsverdeling Richtlijn: het zwaartepunt van de föhn ligt boven de pols Het is aan te bevelen te kiezen voor een föhn met een goede gewichtsverdeling. Het zwaartepunt van de föhn moet boven het polsgewricht vallen. Tijdens het föhnen levert de föhn dan met minder belasting op voor de onderarmarmspieren en het polsgewricht.
☺☺ 8.7.3
In de praktijk zijn föhns verkrijgbaar met een optimale gewichtsverdeling.
Handgreep Richtlijn: de handgreep is cilindrisch of ovaal van vorm. Bij voorkeur moet een föhn beschikken over een handgreep wat cilindrisch of ovaal van vorm is en prettig in de hand ligt. De handgreep mag ook cilindrisch zijn, omdat de föhn geen contact met de huid van de klant maakt en feedback over de precieze stand minder belangrijk is dan bij een tondeuse.
☺☺☺ 8.7.4
In de praktijk beschikken bijna alle föhns over een cilindrisch gevormde handgreep.
Geluidsniveau Richtlijn: de föhn moet minder dan 70 dB geluid produceren. Het geluid van een föhn wordt door kappers als zeer hinderlijk ervaren. Het merendeel van de föhns maakt het onmogelijk een gesprek te voeren tijdens het föhnen. Er is een beperkt aantal föhns verkrijgbaar die minder lawaai maken, deze hebben echter onvoldoende vermogen, waardoor de föhntaak (nog) langer wordt, of ze zijn zwaarder in gewicht (circa 100 gram zwaarder).
18 december 2002
20
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
☺ 8.7.5
In de praktijk heeft een beperkt aantal föhns een geringere geluidsproductie.
Locatie stopcontact Richtlijn: Het stopcontact bevindt zich op werkhoogte van de kapper. Wanneer de kapper frequent gebruik maakt van de föhn en bij elk klant opnieuw de stekker in het stopcontact moet steken, is het aan te bevelen het stopcontact op werkhoogte aan te brengen. Werkhoogte is circa 80-110 boven de vloer, waardoor de kapper zonder te bukken deze handeling kan doen.
8.7.6
Föhntijd Richtlijn: de föhntijd is zo kort mogelijk. Het is aan te bevelen de föhntijd van het modelföhnen zo kort mogelijk te houden per klant. Dit geldt met name voor de kappers die meer dan vier uur per dag of twee tot vier uur per dag föhnen. De meeste maatregelen betreffen de werktechniek. Mogelijk dat een goede borstel (borstel met metalen hart) in combinatie met een goed föhn (constante uitblaastemperatuur en voldoende vermogen) en een kleine uitblaasmond van de föhn het haar sneller in een gewenste vorm drogen.
18 december 2002
21
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
9
Verlichting van de knipwerkplek Richtlijn: de minimale hoeveelheid licht op de knipwerkplek is 400 lux (verticaal gemeten) Richtlijn: de (TL) lampen worden links, rechts en achter de klantstoel aan het plafond geplaatst. De afstand tot de stoel is niet groot zodat de kapper niet in zijn eigen schaduw werkt Richtlijn: Een hoekje in de salon met daglichtlampen is zinvol voor een goede beoordeling van kleur Verlichting is een lastig onderwerp omdat de eisen voor goed zien anders zijn dan de eisen voor sfeer in de salon. Goed zien vereist veel licht, ook recht op de klant gericht. De klant wil niet natuurlijk niet verblind worden. Bovenstaande algemene richtlijnen zullen in overleg met een saloninrichter nader uitgewerkt moeten worden.
18 december 2002
22
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
10
Richtlijnen voor de werktechniek In dit hoofdstuk staan de richtlijnen voor een goede werkhouding en werktechniek beschreven gerelateerd aan de werkzaamheden van de kapper. De werkhouding van de kapper blijkt cruciaal bij het reduceren van de fysieke belasting van de kapper. Voor wat het knippen en föhnen betreft is het een beschrijving van richtlijnen van de huidige meest gehanteerde techniek en niet van de “nieuwe” techniek die door enkele kappers wordt geclaimd.
10.1
Knippen Voor een goede werkhouding tijdens het knippen is het van belang dat de kapper let op de • Positie van de nek-, schouders en armen • Stand van de rug • Stand van de vingers Nek, schouders en armen Voor een ontspannen werkhouding en werktechniek is het van belang dat de kapper op een goede werkhoogte knipt. Knippen met de ellebogen opgetild (schouderhoogte, zie figuur 22) is erg belastend voor de nek en schouder, omdat de spieren die de bovenarm optillen voortdurend aangespannen zijn. Het voortdurend aanspannen van de nek- en schouderspieren vormt de belangrijkste oorzaak voor het ontstaan van de nek- schouder en armklachten in de branche. Wanneer de kapper het grootste deel van de tijd knipt tussen borst- en schouderhoogte, met de ellebogen ontspannen laag hangend (zonder hierbij de schouders op te trekken) is dit veel minder belastend voor de nek- en schouderspieren. Incidenteel en kortdurend op ooghoogte knippen met de ellebogen ontspannen laag hangend is acceptabel.
Figuur 21 Bovenarm continu optillen is niet aanbevolen
Het is van belang dat de kapper goed gebruik maakt van de pompstoel en de kappersfiets om zo het werk op de juiste hoogte te brengen. Het knippen moet bij voorkeur tussen borst- en schouderhoogte van de kapper zelf plaats vinden. Er zijn grote en kleine klanten en grote en kleine kappers. En verder werkt de kapper soms aan de bovenzijde van het hoofd en dan weer aan de onderzijde en in de nek. Om voor al deze hoogtes toch de handen niet te hoog op te tillen of te laag te moeten bukken moeten de klant en de kapper omhoog of omlaag bewogen worden. Voor de klant gaat het dan om optimaal gebruik van de pompstoel. Voor de kapper gaat het om optimaal gebruik van de kappersfiets. Figuur 22: Bovenarmen ontspannen Een voorbeeld van een kleine kapper (160) met een lange klant (200cm); • De kapper gaat achter de pompstoel staan en laat deze naar de laagste stand zakken. • Het knippen van de haren boven op het hoofd van de klant zal lastig zijn te realiseren tussen borst-en schouderhoogte van de kapper.
18 december 2002
23
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
• • • •
De kapper kan de klant vragen om onderuit te zakken op de stoel, tijdens het knippen van de bovenkant van het hoofd. Daarmee kan de kapper ongeveer op schouderhoogte knippen. Wanneer de kapper dat niet wil vragen dan kan hij voor deze korte periode even op ooghoogte knippen en de resterende haren op schouderhoogte. Altijd met de ellebogen ontspannen naar beneden hangend.
Stand van de rug bij het staan Het is van belang tijdens het werken de stand van de rug goed te houden. Voorwaarden voor een goede stand van de rug zijn: • De voeten iets uit elkaar geplaatst • De knieën gestrekt (maar niet overstrekt) • De onderrug gestrekt (niet bol) • Het borstbeen naar voren • De schouders ontspannen laag hangend. De rug kan gestrekt blijven tijdens het staan door op de juiste werkhoogte te werken en met het werk mee te lopen. Zodra de kapper niet recht voor zich knipt, gaat hij naar links of rechts buigen om goed kunnen zien wat er geknipt gaat worden. Naar links of rechts hangen is echter belastend voor de rug. Verder is het van belang goed schoeisel te dragen. Langdurig staand werken op hoge hakken resulteert in een hoge druk op de voorvoet. De voorvoet zal gaan doorzakken, wat resulteert in pijn in de voorvoet (doorzakken van het transversale gewelf) bij het staan. Ook beïnvloed hoge hakken de stand van de rug. Bij langdurig staan is schoeisel met een goede ondersteuning voor de onderkant van de voet erg belangrijk. Een voetbed in de schoen of een inlegzool kan hiervoor zorgen. Stand van de rug bij werken op de kappersfiets Een goede stand van de rug tijdens werken met de kappersfiets betekent: • De voeten verder uit elkaar geplaatst • Knieën gebogen (afhankelijk van de hoogte instelling van de kappersfiets) • De onderrug gestrekt (niet bol) • Het borstbeen naar voren • De schouders ontspannen laag hangend. Bij het zitten op de kappersfiets is het van belang dat de stand van de onderrug gestrekt blijft. Veel kappers zakken onderuit op de kappersfiets, de onderrug wordt bol. Dit is ongunstig en belastend voor de onderrug. Voorbeeld van een lange kapper (200 cm) met een kleine klant (160 cm); • De lange kapper gaat achter de pompstoel staan en plaatst de klant in de hoogste stand voor het knippen van de bovenkant van de haren. • De kapper streeft weer naar een goede werkhoogte: knippen tussen borst- en schouderhoogte. • Zodra de kapper tijdens het knippen op deze werkhoogte niet meer recht kan blijven staan moet de kapper op de kappersfiets plaatsnemen. • Wanneer deze kleine klant ook nog langer haar heeft, levert de nekpartij mogelijk een probleem op. • De kapper moet de fiets dan in de laagste stand zetten. Wanneer de kapper met de kappersfiets werkt is het ook van belang om met het werk mee te gaan. De kapper werkt dus altijd recht voor zich. Langdurig staan en langdurig zitten is allebei belastend voor de rug. Het is daarom goed om het staan af te wisselen met het werken op de kappersfiets. Het is aan te bevelen het staan tenminste elk uur af te wisselen met zitten of sta-steunen.
18 december 2002
24
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Stand van de vingers en pols Tijdens het knippen is het van belang dat de kapper de schaar ontspannen in de hand kan houden, zonder dat dit tot ongunstige vinger- of polsstanden leidt. Bij een schaar waarbij de ogen asymmetrisch (=offset) zijn vormgegeven kan de duim in een meer neutrale positie worden gehouden tijdens het knippen. Dit vermindert de kans op het ontstaan van blessures in het duim gewricht (zie figuur 19 en 20). Wanneer een schaar beschikt over een pinksteun, kan de pink tijdens het knippen meewerken aan het stabiliseren van de schaar. De schaar ligt dan stabieler in de hand, waardoor de hand meer ontspannen kan knippen. Er zijn ook scharen verkrijgbaar waarbij de benen van de schaar een bepaalde kromming maken, deze kromming vermindert het achteroverkantelen van de pols (dorsaalflexie) tijdens het knippen. Dit vereist echter een andere kniptechniek6.
10.2
Wassen Voor een goede werkhouding tijdens het wassen is het van belang dat de kapper let op: • De stand van de rug en de benen • De stand van de nek, schouders, armen en polsen Rug en benen De optimale hoogte bij wassen ligt rond de ellebooghoogte. Het verschil met het knippen wordt enerzijds veroorzaakt doordat het kijken bij het wassen minder van belang is dan bij het knippen. Verder moet de kapper bij het wassen meer kracht uitoefenen dan bij het knippen. De klant naar de goede werkhoogte voor wassen brengen is in de praktijk niet mogelijk. De meeste wasunits zijn niet voor de kapper in hoogte instelbaar. Het kantelmechanisme is gericht op de lengteverschillen tussen klanten. Daarom moet de kapper zichzelf naar de goede werkhoogte brengen. Voor de kleine kapper is staand werken goed mogelijk. Voor de grote kappers is werken op een kappersfiets het beste. Voor een goede sta-houding is het van belang dat de wasbak niet te lang is (niet reiken naar voren) en er voldoende beenruimte is voor de voeten. De kapper kan dan goed rechtop staan tijdens het wassen. Voor een goede werkhouding op de kappersfiets is vooral voldoende beenruimte en werkruimte achter de wasbak van belang. Hiervoor zijn richtlijnen opgenomen. Zowel in stand als op de kappersfiets is het van belang de benen iets gespreid te hebben, de knieën niet overstrekt en de onderrug gestrekt te houden. De kapper kan dan in een goede uitgangshouding kracht zetten voor de massage van de hoofdhuid van de klant. Nek, schouders en armen en polsen Voor een goede werkhouding tijdens het wassen is het van belang dat de wasbak niet te lang is en er voldoende beenruimte is. De kapper kan dan rechtop blijven staan tijdens het wassen. Bij een rechtopstaande houding, kunnen de schouders ontspannen omlaag hangen. Door niet ver te reiken en rechtop te staan kan de kapper in een gunstige uitgangshouding kracht leveren. Zodra de kapper naar voren leunt om het hoofd van de klant te kunnen behandelen levert dit een forse spierspanning op in de rug, nek en schouders van de kapper. Meestal maakt de kapper zijn rug bol en trekt zijn schouders op om de behandeling te verrichten. Dit is een erg belastende werkhouding en kan bij langdurend wassen tot rug en nekklachten leiden. Het wassen en masseren van de kruin vraagt enige extra aandacht. Het merendeel van de kappers blijft recht achter de wasbak staan bij het wassen van dit deel van het hoofd. De armen worden dan met bijna gestrekte ellebogen maximaal naar binnen gedraaid (endorotatie) en de polsen maximaal achterover gebogen (dorsaalflexie). Dit is een erg belastende 6 . Het lijkt interessant deze aangepaste manier van knippen te beoordelen in de praktijk. De beoordeling zou zowel door kappers als door ergonomen plaats moeten vinden. Mogelijk dat deze werkwijze minder belastend is dan de werkwijze die kappers nu op de opleiding leren.
18 december 2002
25
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
werkhouding. Wanneer de kapper incidenteel haren wast is dit geen punt. Als echter langer achter elkaar wordt gewerkt aan de wasbak zijn er goede alternatieven. Door schuin achter de klant te gaan staan kan de achterzijde van het hoofd met één hand worden gewassen terwijl met de andere hand het hoofd wordt gesteund. Beide armen zijn dan in een neutrale houden en het werk is veel minder belastend. Een nadeel is wel dat voor deze manier van werken wat meer ruimte tussen de wasunits nodig is.
10.3
Föhnen Voor een goede werkhouding tijdens het föhnen is het van belang dat de kapper let op: • De stand van de nek, schouders en armen • De stand van de rug en benen • De stand van de polsen • Beperking van de tijd dat er achter elkaar geföhnd wordt Nek, schouders en armen Voor ontspannen werken tijdens het föhnen zijn de handen ongeveer op borsthoogte. Daarbij zijn de ellebogen weer ontspannen en naar beneden afhangend. Föhnen met de ellebogen op schouderhoogte is erg belastend voor de nek en schouderspieren, omdat die spieren dan voortdurend aangespannen zijn. Het voortdurend aanspannen van de nek- en schouderspieren vormt de belangrijkste oorzaak voor het ontstaan van de nek- schouder en armklachten in de branche. Door de vormgeving van de föhn en de noodzaak om de uitblaasmond op de borstel te richten, is het erg lastig om de elleboog laag te laten hangen. De kapper moet de klant daarom zo laag mogelijk plaatsen (met de pompstoel). Stand van de rug en benen. Voor een goede werkhoogte is het noodzakelijk de klant zo laag mogelijk te plaatsen terwijl de kapper staat. Gebruik van de kappersfiets tijdens het föhnen is daarom niet aan te raden. Een goede sta houding is al besproken bij het knippen. Enerzijds gaat het om rechtop staan. Anderzijds is het van belang het werk recht voor je te houden (goed om de klant heen te lopen) en niet opzij te reiken of te bukken. Stand van de polsen De hand met de föhn kent twee standen / bewegingen: • min of meer in één stand houden waarbij de blaasmond op de borstel is gericht • “wapperen” waarbij de blaasmond door het haar heen blaast De hand met de borstel is min of meer continu aan het draaien waarbij de borstel ook nog van het hoofd af en weer naar het hoofd toe wordt bewogen.
Figuur 23: naar buiten kantelen pols
Al met al een heel complex aan bewegingen waarbij de stand van handen en polsen continu worden aangepast. Voor beide handen geldt dat de pols het best in de neutrale stand kan worden belast. Bewegingen waarbij de pols tot het uiterste naar buiten wordt gedraaid kunnen het beste voorkomen worden. Er zijn twee ongunstige polsdraaiingen die het meeste voorkomen: • naar buiten kantelen van de pols (figuur 23) • achteroverkantelen van de pols (figuur 24) De manier waarop dit het beste voorkomen kan wor-
18 december 2002
Figuur 24: Achterover kantelen pols
26
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
den is door de draaiing niet uit de pols maar uit de onderarm te halen. Beperking van de tijd dat er achterelkaar geföhnd wordt Het modelföhnen van het haar is belastend voor de kapper omdat het vaak lang duurt en beide armen belastende handelingen uitvoeren. Het langdurig vasthouden van de föhn met de ene hand levert een statische belasting op van de nek- en schouderspieren, waardoor deze snel vermoeid raken. De andere hand maakt frequent draaibewegingen om het haar te borstelen en te roteren, dit is afhankelijk van de techniek erg belastend voor de pols of onderarm. De beste reductie van de belasting voor de kapper is de föhntijd te verkorten. In herensalons en in moderne salons wordt het haar vaak niet met de föhn en de borstel in model gebracht maar met de hand al dan niet in combinatie met de föhn. In deze salons is de föhntaak niet zo belastend voor de kapper. In de salons waar wel langdurig geföhnd wordt is het van belang kritisch te kijken welke maatregelen de föhntijd kunnen bekorten, zonder dat dit ten koste gaat van het gewenste resultaat. Bij de föhn (zie paragraaf 8.7) zijn enkele richtlijnen voor het materiaal beschreven, zoals een föhn met voldoende vermogen en een constante uitblaastemperatuur en een borstel met een metalen hart. Enkele maatregelen die betrekking hebben op de werktechniek die in de praktijk zijn gesignaleerd zijn: • voorafgaand aan het modelföhnen het haar “voordrogen” onder de kap of even met de föhn “wapperen” • gebruik maken van een kleine uitblaasmond waarmee de föhn goed op de borstel kan worden gericht • rekening houden met de planning; bij voorkeur de föhnklanten spreiden over de werkdag van de kapper.
18 december 2002
27
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
11
Conclusie Voor de verschillende materialen die door de kappers worden gebruikt zijn ergonomische normen en richtlijnen opgesteld. Doel is de gezondheid van de kappers en het comfort tijdens het werken te bevorderen. De status van een norm is zwaarder dan een status voor een richtlijn. Een norm moet geïnterpreteerd worden als een (harde) eis die eventueel (in overleg met het ministerie van SZW) vertaald zou kunnen worden naar een Arbobeleidsregel. Het gaat hierom aanbevelingen die naar het oordeel van de onderzoekers een grote invloed hebben op het risico op fysieke overbelasting tijdens het werk. Een richtlijn moet gezien worden als een aanvullende wens die eventueel door de Branche als richtlijn gehanteerd kan worden. De leverbaarheid van materialen die voldoen aan de normen en richtlijnen is in het algemeen goed. Een uitzondering vormen: • de kappersfiets die niet laag genoeg kan • de kappersfiets met niet afgedekte en goed reinigbare wielen • de wasbak met een maat van niet meer dan 42 cm tussen de neksteun van de klant en de achterzijde van de wasbak. Verwacht mag worden dat aanpassing van de kappersfiets met een andere gasveer en andere wielen niet veel probleem zal opleveren in de praktijk. De lengte van de wasbak mogelijk wel. De tendens van de laatste jaren is dat de wasbakken alleen maar groter worden. Hoewel de meerderheid van de wasbakken een lengte heeft van meer dan 50 cm, zijn er in ieder geval 5 fabrikanten (6 modellen) die wel aan de lengte eis voldoen (zie Bijlage D). Voor de werktechniek en de werkwijze van de kappers zijn richtlijnen opgesteld, omdat het moeilijk is de werkwijze vast te leggen in een norm (en daarmee een fysieke beleidsregel). Het blijkt echter dat een gezonde werktechniek cruciaal is in de aanpak voor het reduceren van de fysieke belasting. Het blijkt dat op de kappersscholen weinig aandacht wordt besteed aan deze goede werktechniek.
12
Aanbevelingen
12.1
Materialen De maatregelen zoals voorgesteld in dit onderzoek kunnen in principe zonder problemen toegepast worden. Uitzonderingen hierop vormen de kappersfiets met een voldoende lage stand en goede wielen en de wasbak met een korte afstand tussen achterzijde en neksteun. Ook is er een belemmering om op een extra gezonde manier te föhnen. In de praktijk is een manier van föhnen gesignaleerd die veel minder tot heffen van de elleboog leidt. Bij deze werkwijze wordt de föhn bij de uitblaaskant vastgehouden. Föhns met een hoog vermogen worden te warm aan de uitblaaskant om deze manier van föhnen te kunnen toepassen. Op basis hiervan worden de volgende maatregelen aanbevolen: • Productontwikkeling wasbak • Productontwikkeling kappersfiets • Productontwikkeling föhn Voor alle drie deze onderwerpen zou er gestart kunnen worden met het opstellen van een gedetailleerd programma van eisen en een gedetailleerd onderzoek naar de huidige materialen: wie zijn de leveranciers, welke marktverhoudingen gelden, wat zijn prijzen, welke productietechnieken worden nu toegepast, welke modulariteit is eventueel haalbaar (uitwisselen van de bovenzijde van een wasbak terwijl de onderzijde van de wasbak gehandhaafd blijft) etc.
18 december 2002
28
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Aanvullend hierop lijkt het interessant om de wasbak als geheel nogmaals onder de loep te nemen en na te gaan welke hoogte verstelmogelijkheden voor de kapper geïntroduceerd zouden kunnen worden.
12.2
Werktechniek Goede materialen zullen niet voldoende zijn om de fysieke belasting van de kapper tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Er zijn aanvullende maatregelen gewenst op het gebied van de werktechniek. Er bestaan op dit moment een aantal mensen in de markt die claimen een meer gezonde manier van werken te hebben. Deze techniek lijkt veelbelovend. Uit een observatie van een paar kniphandelingen in combinatie met een “ergonomische” schaar (offset ogen, een pinksteun en een kromming in het knipblad) lijkt de werkhouding aanzienlijk minder belastend dan de aangeleerde kniptechniek op de kappersopleidingen. De consequenties op kniptechnisch gebied en bijvoorbeeld werksnelheid kunnen echter nog niet worden overzien. Aanbevolen wordt daarom een onderzoek te starten naar kniptechniek en de invloed daarvan op de werkhouding. Wij stellen daarbij een gefaseerde aanpak voor zoals beschreven in bijgaand schema. In het verlengde van het onderzoek naar deze gezonde kniptechniek kan er dan een module gezond werken ontwikkeld worden die kapsalons of individuele kappers kunnen volgen bij het KOC.
Stap 1 Oriëntatie: is de methode interessant dmv. video of observatie van 4 vooraf bepaalde kapsels
Stap 2 Vergelijking van methoden; Observatie van school methode met “nieuwe” methode door panel met kappers en ergonoom
Stap 3 Aanvullen van huidige KOC methode (hairlevel) met de uitkomst van stap 2
Stap 4 Uitdragen van de resultaten naar scholen, medewerkers en leidinggevenden door middel van video, beurzen etc.
18 december 2002
29
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Bijlage A
vhp ergonomie
Normen en Richtlijnen
In onderstaande tabellen worden eerst de normen en richtlijnen weergegeven zoals deze in de literatuur zijn opgenomen. Er zijn vijf bronnen gebruikt: (1) Osinga 1993 (2) Petersson 1994 (3) Woldring 1999 (4) Osinga 2001 (5) Code van de kapper 1999 Vervolgens wordt in een kolom “discussie” aangegeven hoe vhp in overleg met de BBC7 tegen de waarden aankijken zoals die in de literatuur zijn aangetroffen. Waar mogelijk wordt tevens aangegeven welke beslissing genomen is in de BBC ten aanzien van dit onderwerp. In de laatste twee kolommen worden vervolgens voorstellen gedaan voor definitieve waardes zoals deze in de branche ingevoerd zouden kunnen worden. Product
Norm (literatuur)
Richtlijn (literatuur)
Discussiepunten
Norm (definitief)
Richtlijn (definitief)
Discussie: Is de kappersfiets een stasteun (benen onder 45 graden afhangend) of mag er ook op worden gezeten. De literatuur gaat alleen uit van stasteun, hierdoor is een extra groot en niet realistisch verstelbereik van de pompstoel nodig, vooral voor zeer grote mensen. Beslissing: echt zitten is niet aan te bevelen, stasteunen is beter omdat dan rechter op gezeten wordt. Eventueel is een houding tussen steunen en zitten in (benen onder 50 graden) wel acceptabel. Voor incidentele situaties (zeer grote kapper met zeer kleine klant en onderzijde haar knippen) is een lagere instelling van de fiets (zittend werken) wel acceptabel om zo erg laag bukken te voorkomen. Door deze beslissing is de maximale hoogte van de pompstoel nog realistisch.
Min 59 cm
Nvt
Pompstoel Hoogte instelling
Bereik
Hoogste stand Min. 55 cm (1) Min 47 cm (3)
7
Het gaat hier om de mening van de BBC zoals verwoord in de bijeenkomst van 18 november 2002.
2 december 2002
1
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Product
Norm (literatuur) Laagste stand max. 40 cm (1)
Richtlijn (literatuur)
Hoogte variatie min 38 cm (2)
Bedieningsk racht
2 december 2002
Discussiepunten
Norm (definitief) Max 43 cm
Discussie: De laagste stand van de pompstoel zou ergonomisch gezien eigenlijk 14 cm moeten zijn (kleine kapper en grote klant) maar dit is niet reëel. In de praktijk klaagt men niet over het feit dat de stoel niet laag genoeg kan. Een mogelijkheid is nog de rugleuning van de klant achterover te plaatsen (voorstel Woldring). Dit blijkt in de praktijk geen goede oplossing omdat dit het knipresultaat beïnvloedt en de stoel erg kostbaar maakt. Bovendien is het de vraag of dit door kappers gebruikt zal worden. Beslissing: Voor incidenteel gebruik (zeer kleine kapper met zeer grote klant en 5 cm boven het hoofd knippen) is een heffing van de armen hoger tot ooghoogte acceptabel om zo te voorkomen dat de pompstoel erg laag ingesteld moet kunnen worden. Bovendien kan de kapper de klant vragen voor de bovenzijde van het hoofd even onderuitgezakt te gaan zitten (= -12 cm). Door deze beslissing is onderste stand van de pompstoel nog realistisch. Nvt Beslissing: weglaten van deze richtlijn, is al verwerkt door de aanwezigheid van richtlijnen voor de hoogste en de laagste stand
Max 14 cm (3) of 39 cm met rugverstelling van 25 graden =effectief 29 cm (3)
Bedieni Bediening ngsgem hoogte ak instelling
vhp ergonomie
Voetpedaal (1)
Discussie: Bediening (lees oppompen van de stoel) kost weinig kracht Nvt (orde grootte 50 N bij een klant van 75 kg). De kappers zien de pompkracht niet als een probleem. Bij extreem zware klanten zou er eventueel nog de mogelijkheid bestaan aan de klant te vragen of hij even op wil staan als het niet lukt. Een pompkracht van 100 Newton is met de voet goed op te brengen. De vorm van de pedaal moet zodanig zijn dat de voet niet snel van de pedaal af schiet. De bereikbaarheid van de pompstang is in de praktijk geen probleem. Beslissing: Een norm is niet nodig, een richtlijn is zinvol
20-50 Newton (1)
Nvt
Richtlijn (definitief) Nvt
Nvt De handel van het pompmecha nisme moet buiten de zitting uit steken. Echter niet meer dan enkele cm om stoten / haken te voorkomen. Maximaal 100 N pompkracht bij een klant van 100 kg.
2
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Product
Norm (literatuur) Slaglengte
Draaimogelijkheid
Afmetingen
Gewicht stoel Bovenzijde ten opzichte van onderstel
Buitendiameter
Max. 70 cm (1)
Stoel cirkelstraal Rugleuning dikte Breedte tussen de armsteunen Zitdiepte
35 cm (2)
Rugleuning hoogte
Max. 45 cm (3)
2 december 2002
Richtlijn (literatuur) Minder dan 25 mm (1) Zo laag mogelijk (4) Bij voorkeur draaibaar (1)
vhp ergonomie
Discussiepunten
Norm (definitief) Nvt
Richtlijn (definitief) Nvt
Heeft meer te maken met verschuiven van de stoel dan met omhoog pompen. In de praktijk zijn alle moderne stoelen redelijk licht. Discussie: Een pompstoel moet kunnen draaien om zo de klant gemakkelijk in- en uit te laten stappen. Fixeren van de draaiing is nodig, om te voorkomen dat de klant blijft draaien tijdens de behandeling. Het valt aan te bevelen de draai niet geheel vrij te maken over 360 graden. Het pompmechanisme kan dan ook aan de verkeerde kant staan. Een voorkeursstand van de zitting naar recht voor met het pompmechanisme recht achter is aan te bevelen. Veel stoelen hebben een pompmechanisme waarbij de stoel kan draaien als de pomp bediend is en de draaiing wordt vastgezet als de pompstang omhoog bewogen wordt. Beslissing: draaibaar is norm overige zaken zijn richtlijn Discussie: Al deze maten hebben vooral te maken met het klantcomfort. Voor de kapper zijn belangrijk: de reikafstand, de hoogte van de rugleuning en de “privacy” (klant met armen op de armleuningen komt minder tegen de benen van de kapster aan). Beslissing: Klantcomfort is wens, kapperscomfort is eis. Vooral de reikafstand is kritisch (norm). De rugleuninghoogte is van belang in verband met het knippen van lang haar. In de praktijk voldoen alle kappersstoelen hieraan. Maat voor de armsteunen weglaten.
Nvt
Nvt
(Minimaal 45 graden) draaibaar
Liefst fixeerbaar. Liefst met een voorkeursstand ten opzichte van pompmechanisme
(Zie illustra- nvt tie) diameter achterste helft stoel 60cm, zijkant maximaal 60 cm breed incl armsteunen Nvt Nvt
Max 5 cm. (1) Min 46 cm (1)
Nvt
Nvt
Nvt
Min.38 cm (1)
Nvt
Min 46 cm (norm kantoorstoel) Min 38 cm (norm kantoorstoel) Maximaal 45 cm
Max 50 cm
3
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Product
Norm (literatuur) Armsteunen tot voorzijde zitting
Onderstel
Richtlijn (literatuur) Min. 10 cm (1)
Vormgeving Teenlengte max. 365 mm (1)
Minimaal 5 teen (1)
Kantelmoment
Min. 195 mm (1)
Teenlengte stoelpoot
2 december 2002
Min. 19,5 (1)
vhp ergonomie
Discussiepunten De armsteunen moeten zodanig vormgegeven zijn dat de föhndraad er niet hinderlijk achter blijft haken
Norm (definitief) Nvt
Richtlijn (definitief) Vormgeving die haken van een föhndraad voorkomt
Bij 5 tenig onderstel max teenlengte 36,5 cm. Bij rond onderstel moet dit zo plat zijn dat de kapper zijn voet erop kan zetten De maat van 19,5 cm komt uit de norm voor kantoorstoelen en is daarKantelmoNvt mee ook goed toepasbaar voor de klanten pompstoel, dit betekent dat de ment is min teenlengte minimaal 24 cm is. 19,5 cm (bij een 5-poot: teenlengte is minimaal 24 cm, bij een 1 poot: diameter minimaal 19,5 cm) Discussie: De teenlengte is iets anders dan het kantelmoment (zie teke- Max 36,5 Nvt ning). Een teenlengte van 19,5 cm leidt tot onvoldoende stabiliteit. In de cm praktijk zijn de tenen vaak 31 cm lang. De teenlengte als aparte norm biedt niet veel extra’s tov het kantelmoment. Er zijn in de praktijk geen klachten over instabiliteit. Te lange tenen aan het onderstel kunnen in de weg zitten. Bijvoorbeeld bij werken / erlangs rijden met de kappersfiets. Beslissing: De min lengte is meegenomen in de norm voor kantelmoment Te lang is ook van belang Discussie: Is het noodzakelijk de vorm van het onderstel vast te leggen. Is een 5-teen de enige vorm of kan de ouderwetse platte ronde onderkant (vgl. herenstoel) ook? Via de stabiliteit wordt al een minimum eis gesteld aan de teenlengte. Een eis voor de maximale teenlengte is ook zinvol zodat er geen problemen ontstaan met het onderstel van de fiets. Ook moeten er geen belemmeringen zijn voor de plaatsing van de voeten. Bij een vijfteens onderstel plaatst de kapper zijn voeten tussen de tenen van de stoel. Bij een rond onderstel moet dit zo plat zijn dat de voet op het onderstel geplaatst kan worden. Beslissing: De vorm van het onderstel is vrij mits geen obstakels en stabiel.
4
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Product
Norm (literatuur) Max 25 cm (2)
Grenscirkel Achterover stellen (inclinatie) rugleuning
Bedieningskracht Min hoogte voor plaats bediening Inclinatie hoek rugleuning
Bediening
Richtlijn (literatuur)
Kinderzitje / kussen
Discussiepunten Beslissing: Weglaten, wordt al meegenomen bij kantelmoment
Eenvoudig max. 10 N (2) 80 cm boven vloerniveau (3) Minimaal 40 graden (2) 25 graden (3) Moet eenvoudig zijn (4)
vhp ergonomie
Norm (definitief) Nvt
Richtlijn (definitief) Nvt
Nvt Discussie: Het verstellen van de rugleuning komt vooral voor bij de herenstoel en heeft te maken met scheren / baard knippen etc. Bij veel stoelen is dit kantelmechanisme niet aanwezig. Het verstellen van de rugleuninghoek kan een individuele wens zijn van een kapper maar hoeft Nvt geen standaard te zijn. Zie ook de discussie over hoogte versteltraject. Beslissing: Rugleuning verstelling weglaten uit de normen/richtlijnen. Nvt
Nvt
Er wordt aan een pompstoel niet veel bediend, alleen de hoogte is instel- Nvt baar. Zie aldaar
Nvt
Discussie: een aparte kinderstoel waarbij het kind goed kan worden Nvt vastgezet wordt vooral gebruikt voor zeer jonge kinderen (tot ongeveer 4 jaar). De hoogte verstelbaarheid van kinderstoelen is in het algemeen slecht. Een ophoging op de pompstoel wordt gebruikt voor kinderen vanaf ongeveer 4 jaar. De kinderen zitten minder vast dan in een losse stoel. De ophoging van de pompstoel biedt meer instelmogelijkheden via het pompmechanisme van de pompstoel. Veel salons knippen alleen incidenteel kinderen. Of er behoefte is aan een aparte kinderstoel of dat de verhoging voldoende is, is dus vooral afhankelijk van de lokale situatie. Beslissing Suggesties voor een goede kinderstoel en een pompstoel verhoging (afhankelijk van leeftijd) opnemen als richtlijn en niet als eis.
Verhoging op pompstoel ongeveer 20 cm. Hoogte losse stoel minimaal 79 cm. Losse stoel liefst eenvoudig in hoogte instelbaar. Let op voldoende stabiliteit voor het kind.
Nvt Nvt
Ruimte rondom de pompstoel
2 december 2002
5
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Product Afstand
Tussen twee stoelen
Tussen de stoel en de muur Opstelling in de ruimte
Norm Richtlijn (literatuur) (literatuur) Min. 110 cm (2) Min 75 cm (1)
Min. 70 cm (2)
Stervormig (1)
Looppaden
Buiten het werkgebied van de kapper (4)
vhp ergonomie
Discussiepunten
Norm Richtlijn (definitief) (definitief) Discussie: Moeten twee kappers naast elkaar werkend, gelijktijdig tussen Minimaal Nvt twee stoelen in kunnen werken (staand / op de kappersfiets)? Als dit zo 150 cm hartis dan moet er dus werkruimte voor twee personen tussen twee stoelen op-hart of 75 zijn (min 110 cm). cm tussenBeslissing ruimte De afstand tussen twee pompstoelen is in de praktijk meestal 150 cm (hart-op-hart maat). Deze maat voldoet goed. Twee kappers tegelijkertijd in de tussenruimte werken is hierbij niet heel goed mogelijk, maar in de praktijk levert dit geen problemen op. Een maat van 150 cm hart op hart leidt tot een tussenruimte van ongeveer 75 tot 80 cm. Voor één kapper is dit een prima maat, zowel staand als op de fiets. Aan de zijkant is 70 cm goed, zowel ergonomisch als in de praktijk. Aan Minimaal 70 Looppaden de achterzijde van een pompstoel (b.v. naar een muur toe) is meer ruim- cm aan de min 60 cm te nodig, hier moet ook ruimte zijn voor het neerzetten van de werkwazijkant. Mibreed. gen en de kappersfiets. Achter de werkruimte van de kapper is de ruimte nimaal 100 voor doorloop van de collega’s en klanten (min 60 cm). cm aan de achterzijde. Discussie: Wanneer je de ruimte rondom de stoel in een norm vastlegt, Nvt Nvt moet je dan nog over de opstelling adviseren. Beslissing: Kapper vrijlaten over de inrichting van de salon, wel hanteren van minimum afstanden rondom de werkplekken. Discussie: Is het goed als collega’s door het werkgebied lopen of moeten Nvt Minimaal 60 de looppaden achter het werkgebied liggen. Zie ook de discussie bij de cm ruimte ruimte rondom de wasunits. Een eis om de looppaden buiten het werkbuiten het gebied te houden heeft grote consequentie voor de grootte van de salon. werkgebied Beslissing vrijhouden Richtlijn over opnemen, geen eis, omdat het lopen niet lang duurt. voor lopen
Kappersfiets Insteltraject
2 december 2002
Hoogste stand
Min. 80 cm (1) 86 cm (3) 85 cm (5)
Discussie:De hoogste stand is niet zo kritisch. Als het werk te hoog is Nvt kan de kapper altijd gaan staan (kleine kapper en een lange klant waarbij de pompstoel in de hoogste stand staat). Beslissing: Voor de hoogste stand gaat het daarmee vooral om de grote kapper die met de benen in 45 graden nog goed zit.
Min. 80 cm
6
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Product
Norm (literatuur) Laagste Max. 59 cm stand (1) Max. 55 cm (2) 60 cm (3) 70 cm (5)
Bereik Hoogte verstelling
Eenvoudig instellen
Zitting
Vering
2 december 2002
Min. 25 cm (2)
Geen (1)
Richtlijn (literatuur)
vhp ergonomie
Discussiepunten
Norm (definitief) Max. 54 cm
Discussie: Voor de laagste stand gaat het om de grote kapper en de kleine klant. De kapper wil ver omlaag omdat hij anders de klantstoel ver omhoog moet zetten. Hierbij is de stand van de benen kritisch. Echt zitten (kniehoek 90 graden) is niet aan te bevelen, een houding tussen steunen en zitten in is wel acceptabel. Voor incidenteel gebruik (zeer grote kapper met zeer kleine klant en onderzijde hoofd knippen) is een lagere instelling van de fiets (zittend werk) wel acceptabel om zo te voorkomen dat in deze situaties deze grote kappers erg laag moet bukken. Beslissing: Streven naar knie-hoek en heup hoek groter dan 90 graden maar voor incidenteel gebruik (kleine klant, grote kapper, onderzijde haar) is 90 graden wel toegestaan. Het instelbereik van de kappersfiets moet dit mogelijk maken. Nvt Beslissing Weglaten, wordt al bereikt met hoogste en laatste stand Voetpedaal Een voetpedaal bij de kappersfiets is niet bekend. Goede bereikbaarheid Nvt (2) van de handel waarmee de hoogte wordt ingesteld is van belang. Bij een Gasveer (1) rond krukje kan hij aan alle kanten zitten. Deze ronde krukjes worden al Elleboog (3) afgeraden vanwege zitcomfort. De bereikbaarheid van de handel is van belang. De handel van de hoogteverstelling moet eenvoudig te bereiken en te bedienen zijn.
Discussie: Bij het gaan zitten op de fiets is het prettig dat er enige vering is. De meeste gasveren hebben dit automatisch in zich. Vering kan ook door het materiaal van het zadel. Te veel vering is lastig omdat het zadel dan veel hoger gezet moet worden voordat opgestapt wordt. Hierdoor is opstappen lastig. Beslissing Enkele cm vering als richtlijn
Nvt
Richtlijn (definitief) Nvt
Nvt De handel moet niet meer dan enkele cm onder de zitting weg zitten en mag niet meer dan enige cm onder de zitting uitsteken. Max 2 cm inveren bij gaan zitten
7
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Product Vorm
Norm Richtlijn (literatuur) (literatuur) Niet rond (4) Fietszadel (dxb:30x35 cm) (1)
vhp ergonomie
Discussiepunten
Norm (definitief) Niet rond.
Discussie: Een fiets met een rond zadel is lastig mee te nemen bij verplaatsen van de fiets. Ook glijdt je er gemakkelijker af. Bij een rond zadel is de handel voor hoogteverstelling lastiger te vinden waardoor men minder vaak zal instellen. Sommige mensen vinden het ponyzadel minder Pony zadel plezierig door de wijde beenstand wat een goede stasteun houding moei(3) lijker maakt. Het gaat hier meer om een persoonlijke voorkeur. Beslissing Eis niet rond. Hellings Fietszadel: Discussie: Kantelen van het zadel biedt niet zo veel voordelen, bovenNvt hoek omhoog en dien is elke extra knop een kans op slechte instelling of kapot gaan. omlaag kan- Beslissing telbaar en Geen aanbeveling, eigen beslissing van de kapper of hij dit wil fixeerbaar (1) Nvt Zitting Ja (1) Discussie: Moet de zitting nog draaien wanneer de fiets over wielen beschikt. Het draaien van het zadel gaat wel eenvoudiger als het onderstel draainiet meegedraaid hoeft te worden. baar Beslissing Geen eis, wel een richtlijn Onderstel Aantal 5, geen Het gaat hier enerzijds om het kantelmoment en anderzijds om de bewe- 5 tenen en tenen voetring (1) gingsruimte voor de voeten. geen voetenring TeenMin 195 mm KantelmoDiscussie: Zie discussie tenen pompstoel. lengte (1) Beslissing ment min. Een goede kantelbeveiliging door een juiste teenlengte is van belang. Max. 36,5 19,5 cm, cm Verder moeten de tenen zo kort mogelijk zijn. minimale teenlengte 24 cm, max teenlengte 36,5 cm Min aantal (Aantal meDiscussie: Is reeds een bestaande eis (vastgelegd in de CAO). Wanneer (Aantal mefietsen in de kappers bij het wassen meer gaat zitten (zie aldaar) zullen meer dewerkers dewerkers salon kappersfietsen nodig zijn. gedeeld gedeeld Beslissing: door 2) + 1 door 2) + 1 Moet door CAO partijen nader besproken worden. (1)
2 december 2002
Richtlijn (definitief) Fietszadel heeft lichte voorkeur boven ponyzadel
Nvt
Zitting draaibaar ten opzichte van het onderstel Nvt
Wanneer kappers bij het wassen meer gaan zitten zijn meer fietsen nodig. 8
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Product Wielen
Wendbaarheid / geremdheid
Norm Richtlijn (literatuur) (literatuur) Geblokkeerd bij belasting (4)
Hygiëne Wielen die makkelijk zijn te reinigen (1) Verwijderbaar dmv vleugelmoer (3)
vhp ergonomie
Discussiepunten
Norm Richtlijn (definitief) (definitief) Discussie: Als wielen geblokkeerd worden bij belasting (erop zitten) dan Half geremd Nvt moet dus steeds opgestaan worden voor verrijden. Dit is niet handig. De (vergelijkwielen mogen natuurlijk niet te licht rijden omdat de kapper zich dan con- baar met tinu schrap moet zetten om niet weg te rijden. Kantoorstoelen die op een kantoorgladde ondergrond (linoleum etc.) worden toegepast kennen een voorstoel) ziening die aangeduid wordt met half-geremd. Beslissing: Half geremd is een eis Wielen een- Wielen eenDiscussie: Goed reinigbare wielen zijn heel belangrijk. Er komen fietsen voor waarbij er een kapje over de wielen heen zit (kantoorstoelwielen). voudig te voudig uit Dit is voor bescherming van de schoenen van de kapper. In de praktijk reinigen en elkaar te hakomt er snel haar tussen het kapje en het wiel waardoor het wiel vastte vervanlen. Geen loopt. In sommige salons worden wielen iedere maand uit elkaar gehaald gen (klik kapje over en gereinigd. Daarvoor moeten ze eenvoudig (zonder gereedschap) uit systeem) het wiel elkaar te nemen zijn. Bovendien moeten de wielen eenvoudig vervangen kunnen worden door nieuwe wielen (is bij kantoorstoelen standaard). Beslissing: Eenvoudig reinigen en vervangen is een eis
Wasbak op zwenkarm Hoogte instelling
Hoogte staand Hoogte zittend
Max. 1020 mm (1) Max. 900 mm (1)
Beslissing: De wasbak op zwenkarm is een voorziening die maar zeer incidenteel voorkomt. Er is vaak een speciale aanleiding, bijvoorbeeld veel mensen in een rolstoel. Normen en richtlijnen zijn niet zinvol.
Nvt
Nvt
Nvt
Nvt
Nvt
Nvt
Verrijdbare wasbak Rugleuning kappersstoel
kantelmogelijkheid
Achterover (Gezond werk begint bij de verbouwing Folder 1992)
Discussie: Verrijdbare wasbakken worden (net als wasbakken op zwenkarmen) zeer incidenteel gebruikt voor specifieke situaties zoals mensen in een rolstoel of thuisknippen. Voor dit soort situaties is dit een belangrijk hulpmiddel. De rugleuning van de stoel moet dan wel achterover kunnen. Wanneer mensen in de rolstoel zitten kan de rugleuning vaak eenvoudig achterover. Beslissing Niets over opnemen in het convenant.
Stoel-wasbak combinatie
2 december 2002
9
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Product Afmetingen wasbak
Lengte
Norm Richtlijn (literatuur) (literatuur) Max. 300 mm (2 en 3) Max. 35 cm (1)
Breedte
Max 500 mm(1) Max 600 mm(3) Max. 150 mm (1+3)
Diepte
Hoogte instelling wasbak
2 december 2002
Hoogte staand Hoogte zittend
Max. 980 mm(1) Max. 880 mm(1)
Versteltraject
Min.960 mm(3) Max. 1160 mm(3)
vhp ergonomie
Discussiepunten
Norm (definitief) Discussie: De huidige standaard lengte maat van wasbakken is ongeveer Max 42 cm 50 cm. Dit leidt duidelijk tot te ver reiken en dus werken met een voorover gebogen rug. Een wasbak met een lengte van 300 mm is niet goed werkbaar (te klein) voor de kapper omdat hij dan geen ruimte heeft om goed te kunnen werken (wikkels, haren uitspoelen etc.). Beslissing Een wasbak diepte van 38 tot 42 cm is een goed compromis tussen ergonomie en werkbaarheid Nvt Discussie: De breedte moet voldoende groot zijn om goed met de handen tussen te kunnen. Deze maat is niet kritisch, in de praktijk geen probleem. Beslissing: De breedte is niet van invloed op de werkomstandigheden. Nvt Discussie: De diepte naar de bodem speelt wel enige rol bij de arbeidsomstandigheden. Een te diepe bak betekent dat diep naar de bodem gereikt moet worden. Dit reiken is echter zeer incidenteel (oppakken wikkels etc.) Beslissing: richtlijn Discussie: Moet de wasbak in zijn geheel in hoogte instelbaar zijn op de Nvt lengte van de kapper? Ergonomisch gezien optimaal maar zeer duur en niet leverbaar. De houding van de kapper wordt veel meer bepaald door de reikafstand naar voren (lengte van de bak) dan door de werkhoogte. Kantelen van de wasbak leidt tot een andere werkhoogte voor de kapper maar het is niet mogelijk de kanteling af te stemmen op de lengte van de kapper. De kanteling komt immers voort uit de lengte van de klant. Uit de nulmeting blijkt dat 80% van de kappers korter dan 1 uur per dag aan de wasbak werkt. Voor de leerlingen komt nu nog het langer achter elkaar Nvt wassen voor maar dit wordt aangepakt via de richtlijnen voor rouleren. Op en neer bewegen van de hele wasbak is niet realistisch. Kantelen van de wasbak is geen optie voor aanpassing aan kapperslengte. Een goede gemiddelde hoogte van de wasbak is het maximaal haalbare. Afstemmen op een kleine kapper is dan het beste, de grotere kapper kan gaan zitten op de kappersfiets als de werkhoogte te laag is. Daarvoor moet er genoeg ruimte zijn voor de benen. Beslissing Hoogte wasbak niet zo kritisch, richtlijn.
Richtlijn (definitief) Min 38 cm
Nvt
Hoogte verschil tussen neksteun en bodem van de bak max 15 cm Hoogte bovenzijde wasbak als hij horizontaal staat ongeveer 95 cm vanaf de vloer Nvt
10
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Product Versteltraject stoel met vaste wasbak
Norm (literatuur) Wasbak 1030 mm hoogte (3)
Afstand zitting neksteun Hoogte unit bij vaste wasbak (niet kantelbaar) Onderstel
Vrije ruimte onder de wasunit
2 december 2002
Afwerking
min 15 cm verstelbaar 66-81 cm (3) Gem. 1050 P5 980 P95 (1215 + 7,5) (3)
Geen scherpe / uitstekende delen (1) Gebruik Gebruik kapkappersfiets persfiets (1+3)
Richtlijn (literatuur)
vhp ergonomie
Discussiepunten
Norm (definitief) Wasbak Discussie: Er bestaan twee systemen om in te stellen op de lengte van de klant: kantelbare wasbak en instelbare stoel. Deze laatste bestaat kantelbaar weer in twee varianten: stoel op en neer of stoel schuift / glijdt naar voren voor aanen naar achteren. Bij een kantelbare wasbak wordt het instel bereik om- passing aan hoog en omlaag bepaald door de lengte van de wasbak. Een kortere klantlengte wasbak (zie hieronder) leidt tot een minder groot instelbereik. In de praktijk is een hoogte verstelling van ongeveer 10 cm mogelijk bij een lange bak (50cm) en een hoogte verstelling van ongeveer 5 cm mogelijk bij een korte bak (42 cm). Bij een niet verstelbare stoel kan de klant ook gevraagd worden “onderuit te zakken”. Dit leidt tot een extra lengteverschil Nvt van 12 cm. Beslissing Het gaat hier om het klantcomfort dus geen eis maar richtlijn Nvt Beslissing: Een vaste (niet kantelbare) wasbak wordt niet aanbevolen.
Belangrijk punt
Het gebruik van een kappersfiets door een lange kapper is zeker zinvol. De vrije beenruimte moet hierop zijn aangepast.
Richtlijn (definitief) Bij een korte wasbak is naast kanteling van de bak ook instelling van de klantstoel aan te bevelen Nvt
Nvt
Geen Nvt scherpe / uitstekende delen Gebruik Nvt kappersfiets moet mogelijk zijn
11
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Product Beenruimte
Kranen
Plaatsing
Norm Richtlijn (literatuur) (literatuur) Min 59 cm (1) Voetruimte min. 420mm (4) Knieruimte min 240 mm (4) Hoogte beenruimte min 600 mm (4) Opzij of onderkant (2) Opzij (3)
Type kraan
Ruimte rondom wasbakken
2 december 2002
Opstelling
Max. 2 wasbakken naast elkaar (1)
vhp ergonomie
Discussiepunten
Norm (definitief) De beenruimte moet voldoende zijn voor staan en voor zittend werken Voetruimte op de kappersfiets. min 42 cm. Knieruimte min 24 cm. Deze maten gelden aan weerszijden van het onderstel. Max breedte onderstel 30 cm. Discussie: Kranen kunnen in de weg zitten. Opzij is een goede optie voor Nvt kleinere kappers, een kleine kraan in het midden is voor grote kappers ook een goede optie. Aan de onderkant is niet geschikt want de natte / vieze handen moeten boven de bak blijven. In de praktijk is vooral een grote kraan met twee knoppen lastig. Beslissing Positie kranen is persoonlijke keuze. Eenknopsmengkraan is eis, zie hierna. Een eenknopsmengkraan is kleiner en kan met de elleboog bediend Nvt worden. Dit is zinvol voor kleine aanpassing van de temperatuur, maar ook bij vieze handen. Beslissing Dit is een richtlijn. Nvt Discussie: Maximaal twee wasbakken naast elkaar heeft te maken met de werktechniek. Voor de achterzijde van het hoofd / de kruin te wassen heeft het zin om opzij te gaan staan (zie werktechniek). Dit betreft echter een klein deel van de wastijd. Beslissing Als er voldoende taakroulatie plaatsvindt in de salon, en niemand dus langdurig hoeft te wassen is een maximum aan het aantal stoelen naast elkaar niet nodig. Voor mensen die veel wassen is een werkwijze met opzij gaan staan voor het wassen van de achterzijde en de kruin aan te bevelen. Daartoe moet er aan de zijkant voldoende ruimte zijn (maximaal twee wasbakken naast elkaar).
Richtlijn (definitief) Nvt
Nvt
Eenknopsmengkraan
Nvt
12
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Product Ruimte aan zijen achterkant
Norm (literatuur) Min. 500 mm exclusief loopruimte (1)
Richtlijn (literatuur)
vhp ergonomie
Discussiepunten
Norm (definitief) Discussie: 50 cm werkruimte aan de achterzijde van de wasbak is realis- Achterzijde tisch en ergonomisch goed. Als er ook met de kappersfiets bij de wasbak min 50 cm. wordt gewerkt (= aanbeveling) dan moet er ook ruimte zijn voor plaatsing van de niet gebruikte fiets. Als er meerdere wasbakken naast elkaar staan moet er ook rekening gehouden worden met ruimte voor de doorloop van collega’s. Beslissing Werkruimte minimaal 50 cm als er geen collega’s langs hoeven te lopen en de kappersfiets en werkwagen opzij / elders geparkeerd worden. Werkruimte minimaal 100 cm als er meerdere wasbakken naast elkaar geplaatst worden. Deze extra ruimte is voor werkwagen en kappersfiets. Bij drukke looproutes ligt de loopruimte van minimaal 60 cm ligt nog buiten deze werkruimte.
Richtlijn (definitief) Minimaal 100 cm bij meerdere wasbakken naast elkaar.
Schaar Gewicht Ogen
Interne frictie
2 december 2002
Vorm Grootte Breedte Onderlinge positie van de ogen
Zo laag mo- Licht is van belang maar een eis of richtlijn op dit gebied is niet zinvol. Nvt gelijk (2) Iedere schaar is anders. De aanbevolen vorm van de schaar is afhankelijk de grootte en vorm van Nvt de hand van de kapper en zijn kniptechniek. Een minder belastende kniptechniek bestaat, maar wordt niet aangeleerd op de kappersopleiLengte van ding. Beslissing de benen Over de schaar alleen richtlijnen opnemen, je kunt de kapper niet dwin(4) gen om een bepaald type schaar te gebruiken. Ogen beBeweegbaar/draaibaar weglaten. Een asymmetrische beenlengte is wel weegbaar of zinvol. draaibaar (2) Zo laag mo- Houd de schaar met de linker hand vast bij het oog zonder pinksteun, Nvt gelijk (2) met de punten omhoog. Pak met de rechter hand het oog vast met pinksteun, open de schaar zodat het een kruis vormt. De rechter hand laat het oog los, het oog mag geleidelijk naar beneden zakken. Pas de spanning tussen de bladen aan door middel van de schroef, totdat de spanning juist is (uit bijlage bij scharen van shears)
Nvt Asymmetrische beenlengte (offset) waardoor de duim in een neutrale positie gehouden kan worden (zie bij discussie)
13
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Product
Norm (literatuur)
Pinksteun
Materiaal
Onderhoud / zelf slijpend Allergeen
Nikkel % (max. 3%)
Zo laag mogelijk (2)
Energie voorziening
Absoluut gewicht Snoer of draad
Vorm
Handvat
Rotatie in de hand
Vorm hele tondeuse Voelbaar
Richtlijn (literatuur) Pinksteun aanwezig, maar afschroefbaar (voorstel vhp) Onderhoud richtlijn voor scharen (voorstel vhp)
vhp ergonomie
Discussiepunten
Norm (definitief) Een kapper moet (als hij dat wil) kunnen beschikken over een schaar met Nvt een pinksteun.
Richtlijn (definitief) Pinksteun aanwezig, maar afschroef-baar
Er worden zogenaamde “zelf slijpende scharen” verkocht maar dit lijkt meer verkooppraat dan reëel. Slijpen van scharen gebeurt meestal door de leverancier. Beslissing Niets over opnemen in het convenant. De ANKO denkt er over na of zij hier iets mee gaan doen (leden informeren). Wanneer de schaar maximaal 3% nikkel bevat, is de bekleding van de ogen dan noodzakelijk? Beslissing Niets over opnemen in deze richtlijnen, is een onderdeel van de discussie over allergene stoffen
Nvt
Nvt
Nvt
Nvt
De meeste tondeuse zonder snoer wegen iets minder dan 300 gram. De tondeuses met snoer circa 150 gram meer. Een trimmer weegt circa 150 gram en is geschikt voor precisie werk. Een draadloze tondeuse biedt veel voordelen maar is niet voor alle situaties (haartypes) geschikt. Bij gebruik van een snoer moet dit minimaal voor de helft rondom de pompstoel kunnen en niet krullen. Beslissing Draadloos is geen eis Een goede kapper beschikt over verschillende tondeuses voor verschillende haarsoorten en verschillende kniptechnieken. De vormgeving is zeer persoonlijk. Eisen of ergonomische richtlijnen zijn er niet. In sommige situaties zijn opzetkammetjes handig zodat je de lengte van het haar die je overhoudt kunt bepalen. De warmteproductie is geen probleem in de praktijk. Alleen in sommige (heren-)salons waar de hele uren achterelkaar met de tondeuse wordt gewerkt, (eventueel lucht gekoelde tondeuses verkrijgbaar). Ophangen van een tondeuse aan een balancer is niet zinvol omdat hiermee eenvoudig en nauwkeurig werken niet mogelijk
Nvt
Zo laag mogelijk
Tondeuse Gewicht
Warmte productie
2 december 2002
Draadloos (voorstel vhp) Neutrale greep Cilindrisch (4) Symmetrisch (4) Zo gering mogelijk (4)
Draadloos biedt in veel situaties voordelen. Nvt Nvt
Handvat ovaal van vorm Nvt
Nvt
Nvt
14
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Product Ophanging Kop
Norm (literatuur) Van hele tondeuse Van tondeuse
Richtlijn Discussiepunten (literatuur) Balancer (4) is. Draaibaar (4)
Eenvoud in reiniging
Trillingen
vhp ergonomie
Lage trilbelasting (4)
Norm (definitief) Nvt
Richtlijn (definitief) Nvt
Nvt
Nvt
Goede reinigbaarheid is van belang, liefst na iedere klant. Praktijk Kappers: met een borsteltje of kop eraf klikken en even blazen. Leverancier: krijgt vaak apparaten retour die nooit open zijn geweest. Er komt een reinigingsapparaat op de markt
Nvt
Niet van toepassing.
Nvt
Wisselt per type tondeuse, met een borstel of door losklikken (reinigingsapparaat komt op de markt) Nvt
Beslissing: Geen eisen
Föhn Gewicht
Absoluut gewicht
zwaartepunt Handvat
2 december 2002
Vorm
Zo laag mogelijk (2) met behoud van vermogen (voorstel vhp)
Zo dicht mogelijk bij de hand Cilindrisch (4)
Nvt Föhnen is één van de meer belastende werkzaamheden in een traditionele salon. Een laag gewicht is van groot belang voor deze Beslissing belasting. Een laag gewicht is van groot belang voor de fysieke belasting Praktijk De kwaliteit van de föhn wordt gekenmerkt door de stabiliteit van de temperatuur van de uitblaaslucht en een motor met een lange levensduur. Deze föhns wegen circa 500 gram. Lichtere föhns hebben vaak meer kunststofdelen in de motor en gaan bij intensief gebruik minder lang mee, of zij hebben een minder constante uitblaastemperatuur Nvt De manier waarop de föhn wordt vastgehouden is erg bepalend. Beslissing Korte termijn; een richtlijnen voor vorm en dikte van het handvat ontwikkelen. Nvt In de toekomst mogelijk opdracht voor het ontwerp van een nieuwe föhn.
Zo laag mogelijk gewicht
Zo dicht mogelijk bij de pols Cilindrisch tot ovaal
15
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Product
Norm (literatuur) Afmeting Hoek handvat / uitblaaspu nt
Geluidsniveau Snoer
Lengte Locatie stopcont act
Föhn tijd per klant
Föhn techniek
Richtlijn Discussiepunten (literatuur) Lengte 35 mm Breedte 25 mm (2) 100graden (komt het meest voor in de praktijk(4)) Zo laag mo- Een laag geluidsniveau is van belang, soms wordt er immers langdurig gelijk (4) geföhnd. Maximaal 70 d(B). Er komt begin 2003 een nieuwe föhn met hoog vermogen en beduidend lager geluidsniveau, deze wordt echter weer zwaarder van gewicht (ca. 600 gr.) Minimaal een half rondje pompstoel. In de praktijk zijn de snoeren ongeveer 3 meter en vormen geen probleem Wat is de beste plaats?
vhp ergonomie
Norm (definitief) Nvt
Nvt
Richtlijn (definitief) Diameter minimaal 28 cm, maximaal 38 cm Nvt
Nvt
Max. 70 d(B)
Nvt
Nvt
Nvt
80-110 cm boven de vloer
Wanneer de föhn bij elke behandeling opnieuw in het stopcontact wordt gestopt is het van belang deze op werkhoogte voor de kapper te plaatsen (80-110 cm boven de vloer) Nvt Met name het model föhnen (in combinatie met de borstel) is het meest belastend. Is dit een belangrijk punt, er wordt immers in moderne salons steeds minder geföhnd? Beslissing Richtlijn; de föhntijd verschilt enorm per salon. Mogelijke maatregelen (meer in de werktechniek sfeer) zijn -voordrogen onder de kap(ouderen salon) -voorblowen voor modelföhnen -borstel met metalen harte en weinig haar, zodat de klant zijn haar goed contact maakt met de borstel -smal uitblaasmondje waarmee je goed op de borstel kunt richten Tweehandig Opnemen bij werktechniek Nvt leren föhnen (vhp voorstel)
Zo kort mogelijk door het nemen van diverse maatregelen
Nvt
Rollers en wikkels 2 december 2002
16
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Product
Norm (literatuur)
Richtlijn (literatuur)
Type roller
vhp ergonomie
Discussiepunten
Norm (definitief) Nvt
Richtlijn (definitief) Nvt
Nvt
Nvt
Hanteer indien mogelijk een minder belastende techniek (folie of kam). Nvt Bij gebruik van de haaknaald gebruik dan een haaknaald met een dikker handvat. Voor coupe soleil zijn inmiddels ook andere technieken ontwikkeld zoals met folie en met de kam, waardoor het werken met naald en badmuts mogelijk veel minder voorkomt Voorlichting over andere technieken meer zinvol dan een dikker handvat? Beslissing Niet interessant voor het convenant, komt weinig meer voor. weglaten dus
Nvt
Verlichting is een lastig onderwerp omdat de eisen voor goed zien anders Nvt zijn dan de eisen voor sfeer in de salon. Goed zien vereist veel licht, ook recht op de klant gericht. De klant wil niet natuurlijk niet verblind worden. Beslissing Enkele algemene richtlijnen opnemen
Min 400 lux verticaal gemeten
Voorlichting over gebruik kleefroller. Precieze verschil in resultaat beschrijven zodat de kapper kan kiezen wanneer deze techniek is te gebruiken.Kleefroller indraaien is minder belastend dan de nikkel roller indraaien, -geeft echter een ander effect (minder spanning op het haar = minder krul). -niet in elk type haar in te draaien(niet in pluizig haar). Beslissing Kleefroller is geen oplossing voor de roller met pin (ander effect). Bovendien is het indraaien belastend en dat blijft ook bij de kleefroller. Niets meer over opnemen in de eindrapportage.
Wikkel
Taakroulatie (voorstel vhp)
Haaknaald Handvat
dikte
Verlichting van de knipwerkplek Knippen en fohnen
2 december 2002
HoeMin. 400 veelheid lux. (vertilicht caal gemeten) (1)
Oriëntatie en grof werk: 10200 lux Fijn werk: 200-800 lux (5)
17
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Product
Norm (literatuur) Plaatsing armatuur
Verven
Werktechnieken Norm Knippen
2 december 2002
Richtlijn (literatuur) TL links en rechts van de klant en achter de klant (1)
vhp ergonomie
Discussiepunten
Norm (definitief) Nvt
Kleur van het licht is kritisch Beslissing Praktijk heeft behoefte aan richtlijnen op dit gebied. Vhp zal dit verder uitwerken.
Nvt
Richtlijn Korte termijn: Knippen met de handen maximaal op schouderhoogte en de ellebogen ontspannen laag hangend Lange termijn: Bij het knippen niet meer in de kniphand kijken maar op de handrug van de kniphand.En niet meer op de handrug van de fixeerhand maar in de handpalm van de fixeerhand.
Richtlijn (definitief) Tl links, rechts en achter de klant maar vrij dichtbij zodat de kapper niet in zijn eigen schaduw werkt Een hoekje met daglicht is zinvol voor een goede beoordeling van kleur
Discussie Werken met de elleboog laag, neemt de belangrijkste risicofactor voor het ontstaan van nek-, schouder , armklachten weg. -In de opleiding is geen (nauwelijks) tijd of aandacht voor de werktechniek -scholing docenten op dit onderdeel? -1 docent op een groep van 20 leerlingen kan niet aandacht besteden aan individuele werktechniek. -Er is een “nieuwe” methode ontwikkeld waarbij je met de ellebogen laag kunt werken. (zie foto’s ppt). -Onderzoek naar 30 kappers met oude en 30 met nieuwe techniek ? (verschillen in fysieke belasting). Beslissing
18
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Werktechnieken Norm Föhnen
Wassen
Coupe soleil
Rollers en wikkels indraaien
2 december 2002
Richtlijn Föhn-tijd zo kort mogelijk maken (zie bij 1.7) Föhnen met de ellebogen laag (fohn techniek beschrijven en wijze van vasthouden van de föhn). Voorlichting over de ontspannen wastechniek: Wassen met de polsen in de neutrale stand (niet meer met de armen maximaal naar binnen gedraaid en de polsen maximaal achterovergebogen). Voorlichting over de verschillende verftechnieken, behalve aandacht voor het kleureffect ook aandacht voor de fysieke belasting van de kapper (en comfort voor de klant). Andere technieken zijn minder belastend (folie en kam).
vhp ergonomie
Discussie 1. vhp focust in dit project op de werktechniek waarbij de handen tussen borst en kinhoogte werken met de ellebogen ontspannen hangend naar beneden. 2. Ellis Zeeuw probeert Adri van Lieshout uit Rotterdam of Antoine van Veghel te benaderen voor een video opname tijdens het knippen van een viertal (voorafgesproken) coupes. Dit wordt voorgelegd aan een groep van deskundigen (kappers) ter beoordeling van de vaktechniek (lukt die techniek bij alle gewenste effecten) en (ergonomen) ter beoordeling van de werkhouding. 3. Wanneer de kappers overtuigd zijn van het vernieuwende van deze techniek (na het kijken van de video). Kan eventueel een onderzoek worden ingesteld naar het verschil/oordeel van deze techniek boven de aangeleerde techniek op de scholen. (in de praktijk hanteert men vaak niet meer de extreme techniek van de scholen (ellebogen op schouderhoogte)).
Zie discussie bij de coupe soleil
Indraaien blijft een heel belastende handeling. Enige effectieve maatregel lijkt taakroulatie
19
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Bijlage B
Literatuurlijst 1. Ergonomische eisen aan de werkplek van de kapper, D.S.C.Osinga, Nia , Amsterdam, oktober 1993 2. Fysieke Belasting in de kappersbranche, M. Douwes, Elsevier bedrijfsinformatie bv, Doetinchem, december 2001 3. Ergonomische verantwoording Capital Collection, Erik Woldring New Products bv, Delft,februari 2002 4. video: opknippen of afknappen, videoproductie in opdracht van het Anko, HBA en FNV, 1994 5. Kromme zaken; CD-rom ontwikkeld door Kappersbond FNV/FNV schoonheidsverzorging, maart 2002 6. Checklist Code van de kapper, E.J. Lanting, HBA Voorburg, april 1999, versie 1.0 7. Kijk eens wat vaker in de spiegel van de kapper, afstudeerscriptie Esther Verheijdt, Back Quality Europe, Den Haag , juni 1998 8. Anko-info blad ; Arbo-Informatie december 1997 9. Stahouding, geen haar op ’t hoofd die nog aan iets anders denkt, afstudeerscriptie fysiotherapie Groningen, Femke Giebels, mei 1999 10. Ontwerp van een optimale wasunit voor kapsalons, afstudeerrapport Erik Woldring, TU Delft, Delft, december 1998 11. De kunst van knippen, KOC Opleidingen bv 12. Pauzeregelingen en taakroulatie in de kapperszaak, 29 oktober 2001 door vhp ergonomie 13. Lidén, C. & S. Johnsson, 2001, Nickel on the Swedish market before the Nickel Directive, in: Contact Dermatitis vol. 44, p. 7-12.
2 december 2002
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Bijlage C
Praktijkbezoeken
Opleidingen: • Kapperschool Breda • Kapperschool Amsterdam Kapsalons/Eigenaren • Fred Hoen te Leidschendam • Adri van Lieshout te Rotterdam • Antoine van Veggel, Maastricht Kappers • Yvonne de Boer, lid Anko • J. van Kerpel, Vlaardingen • Kappers in de salon van Fred Hoen te Leidschendam Tevens is gesproken met Micha van Veggel van Conscio Consult over werkhoudingen en Erik Woldring van New Products over wasunits.
2 december 2002
Normen en Richtlijnen voor kappersmaterialen en werktechnieken
Bijlage D
Leveranciers van korte wasbakken
Nederlandse merken: • •
Alteq International: heeft twee type wasbakken die korter of gelijk zijn aan 42 cm (bron directeur van Alteq) Kila heeft een wasbak van 42 cm (bron Kila)
Italiaanse merken (bron Guy Sarlemijn): • • •
Gamma Arredamenti : van 40 cm oplopend tot 50 cm MG Bross: van 36 cm oplopend tot 52 cm Giorgio Vezzosi: 42 en 43 cm
2 december 2002