EQUAL Jaarverslag 2007 ESF-EQUAL
INLEIDING
3
HOOFDSTUK 1 BELANGRIJKE WIJZIGINGEN VOOR DE UITVOERING VAN EQUAL 4 1.1 Belangrijkste sociaal-economische ontwikkelingen 1.2 Hoofdpunten van het beleid 1.3 Lissabonstrategie 1.4 Effecten van deze wijzigingen
4 4 12 13
HOOFDSTUK 2 EQUAL: VOORTGANG IN DE UITVOERING
14
2.1 Programmacomplement 2.2. Stand van zaken van de implementatie 2.2.1 De eerste tranche 2.2.2 De tweede tranche 2.3 Activiteiten ten behoeve van mainstreaming 2.4. Informatie over de implementatie van de EQUAL principes 2.4.1 Ondersteuning van de ontwikkelingspartnerschappen 2.4.2 Ondersteuning van de empowerment van de doelgroepen 2.4.3 Ondersteuning van de transnationale samenwerking 2.4.4 Ondersteuning van de innovatie 2.4.5 Ondersteuning van de mainstreaming (zie ook par. 4.3) 2.4.6 Ondersteuning van gelijke kansen voor vrouwen en mannen (gendermainstreaming) 2.5 Omstandigheden waaronder implementatie heeft plaatsgevonden
14 14 14 16 26 32 32 32 33 33 33
HOOFDSTUK 3 FINANCIELE UITVOERING VAN HET BIJSTANDSPAKKET
36
3.1 Financiële gegevens over tussentijdse betalingen 3.2 Het gebruik van de technische bijstand 3.3 uitvoering van de N+2 regel 3.4.1 Code en omschrijving interventiegebied
36 36 37 38
HOOFDSTUK 4 DE KWALITEIT EN DE DOELTREFFENDHEID VAN DE UITVOERING
39
34 34
4.1 Monitoren, controle, evaluatie en gegevens verzamelen 39 4.1.1 Gegevensverzameling: welke voorzieningen zijn getroffen 39 4.1.2 Kwaliteitsmanagement 39 4.1.3 Monitoring Comité 40 4.1.4 Evaluatie 40 4.1.5 Het delen van resultaten op EU niveau 40 4.1.6 Financiële controle en managementinformatie over de voortgang, uitvoering en besteding van het budget 41 4.2 Problemen die direct impact hebben op de implementatie van de bijstand en maatregelen tot bijsturing; verzoeken om corrigerende maatregelen 42 4.2.1. Overzicht van problemen en corrigerende maatregelen 42 4.2.2 Actie genomen naar aanleiding van aanbevelingen van de EC op basis van artikel 34 (2) 42 4.2.3 Financiële impact van onregelmatigheden en getroffen maatregelen 42 4.3 Publiciteit en voorlichting 43 1
HOOFDSTUK 5 AFSTEMMING VAN BELEID EN COORDINATIE VAN STRUCTURELE STEUN
44
5.1 Waarborgen voor coördinatie van alle structurele bijstand 5.2 Waarborgen voor de aansluiting op Communautair beleid 5.2.1 Bijdrage aan de EES en de jaarlijkse richtlijnen voor werkgelegenheid 5.2.2 Bijdrage aan de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting 5.2.3 Voorwaarden bij openbare aanbestedingen 5.2.4 Bescherming van het milieu 5.2.5 Verbetering van gelijkheid tussen vrouwen en mannen 5.2.6 Overeenstemming met de regels m.b.t. concurrentie
44 44 44 44 44 45 45 45
BIJLAGEN
46
Verslagen van het Beleidscomité EQUAL
46
2
INLEIDING In de voor u liggende rapportage wordt verslag gedaan van het verloop van de uitvoering van EQUAL in Nederland in het jaar 2007 tegen de achtergrond van de sociaal-economische ontwikkelingen en de hoofdpunten van het kabinetsbeleid. De werkzaamheden met betrekking tot tranche 1 beperkten zich in 2007 tot het afwikkelen van enkele einddeclaraties die aan het begin van het jaar nog in behandeling waren, omdat ze in de steekproef voor een tweedelijns controle waren gevallen en tot het afhandelen van enkele bezwaar- en beroepsprocedures. De werkzaamheden ten aanzien van tranche 2 hadden voornamelijk betrekking op het bewaken van de voortgang van de projecten door het afleggen van monitorbezoeken en het beoordelen van de jaarrapportages van de projecten over 2006. Op basis van de jaarrapportages en ook van tussentijdse rapportages werden voorschotverzoeken van de projecten in behandeling genomen en afhankelijk van de realisatie geheel of gedeeltelijk gehonoreerd. Bij de monitorbezoeken werd ook veel aandacht besteed aan de financieeladministratieve vereisten waaraan EQUAL-projecten moeten voldoen. Door het inzien van de financiële administratie tijdens de bezoeken op lokatie werden in een vroeg stadium administratieve tekortkomingen of eventuele onrechtmatigheden opgespoord, zodat procedures konden worden aangepast. De vijf ingestelde Nationale Thematische Netwerken (NTN’s) die actief zijn op de terreinen van Activering, Ondernemerschap, Gelijke Kansen, Integratie en Arbeidsmarkt en Leren en Werken, hebben de projecten enthousiast gestimuleerd tot en ondersteund bij het dissemineren en mainstreamen van de bereikte resultaten. De NTN’s werden bij hun werkzaamheden mede gevoed door informatie uit de monitorverslagen, de jaarrapportages van de projecten en door projectenschouwen die in samenwerking met de beleidsdirecties in de zomer zijn gehouden. De NTN’s hebben ter ondersteuning van de projecten in 2007 enige malen expert meetings en uitwisselingsbijeenkomsten georganiseerd. Op 4 december 2007 is een landelijke slotconferentie gehouden, waarbij de vijf NTN’s hun eindrapporten presenteerden in aanwezigheid van staatssecretaris Aboutaleb. Tevens werd een informatiemarkt gehouden en gaven de vijf NTN’s workshops voor geïnteresseerde beleidsmakers en andere belangstellenden De meeste projecten hebben ook zelfstandig of samen met één of meer andere projecten slotconferenties gehouden om de bereikte resultaten onder de aandacht te brengen. In 2007 is voorts het eindrapport gereed gekomen van het mainstreamingsonderzoek EQUAL. Op basis daarvan is een algemeen bruikbare handleiding opgesteld met veel praktische adviezen voor een goede mainstreaming van projectresultaten.
3
HOOFDSTUK 1 BELANGRIJKE WIJZIGINGEN VOOR DE UITVOERING VAN EQUAL 1.1
Belangrijkste sociaal-economische ontwikkelingen
De Nederlandse economie blijft zich gunstig ontwikkelen. Naar het zich laat aanzien wordt 2008 het derde jaar op rij met een economische groei die aanzienlijk boven potentieel ligt. Terwijl de potentiële groei ongeveer 2% bedraagt, was de groei in 2007 3% en wordt in 2008 een groei verwacht van rond de 2¾%. Nederland heeft in de afgelopen jaren volop geprofiteerd van de groei van de wereldhandel. De gunstige economische ontwikkelingen zijn eveneens zichtbaar op de arbeidsmarkt die steeds krapper wordt: de werkgelegenheid neemt toe, terwijl de werkloosheid in een rap tempo blijft dalen. Sinds mei 2007 heeft Nederland met 3,2 procent de laagste seizoensgecorrigeerde werkloosheid binnen de EU-27 (gemiddeld 7,0 procent) 1 . De nietgecorrigeerde werkloosheid, in 2005 nog 6,5 procent, daalt naar verwachting naar 4 procent in 2008 2 . Terwijl de werkloosheid blijft dalen, neemt het aantal vacatures toe waardoor de spanning op de arbeidsmarkt geleidelijk oploopt. De contractloonstijging versnelt dan ook naar 3¼ procent in 2008. Toch presteert Nederland in termen van arbeidsparticipatie in Europees perspectief goed: in 2007 had 76,0 procent van de potentiële beroepsbevolking betaald werk tegen 65,4 procent in de EU-27.
1.2
Hoofdpunten van het beleid
Begin 2007 is een nieuw kabinet van CDA, PvdA en Christen Unie aangetreden. De doelstellingen van het nieuwe kabinet sluiten goed aan bij de prioritaire thema’s zoals deze zijn vastgesteld tijdens de Europese raad 2006 in het kader van de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid. Als leidraad voor verhoging van de arbeidsparticipatie gelden de Lissabondoelstellingen waaraan Nederland zich heeft gecommitteerd. Maar het nieuw aangetreden kabinet wil meer. Op 27 juni jl. heeft het kabinet overleg gevoerd met de centrale organisaties van werknemers en werkgevers verenigd in de Stichting van de Arbeid, en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) over bevordering van de arbeidsparticipatie. Dit overleg, de Participatietop, heeft geresulteerd in een tripartiete beleidsinzet waaruit blijkt dat alle partijen de urgentie, analyse en uitdagingen delen. Er zal door kabinet en sociale partners – ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid – volop worden ingezet op vergroting van het effectieve aanbod, versterking van het aanpassingsvermogen van de arbeidsmarkt en het creëren van kansen voor kwetsbare groepen. De gezamenlijke ambitie is om de komende periode grote groepen mensen extra aan het werk te helpen. In het middellange termijn advies van de Sociaal Economische Raad hebben de centrale werkgevers- en werknemersorganisaties vastgelegd te streven naar een participatiegraad van 80% in personen in 2040. Gegeven demografische ontwikkelingen streeft het Kabinet ernaar dit percentage reeds in 2016 te bereiken. Het kabinet en de Stichting van de Arbeid wensen tot 2011 een substantiële stap in 1 2
CBS, ‘Werkloosheid Nederland laagste van EU’, webmagazine 16 juli 2007 CPB, Zomerse vooruitzichten, CPB Persbericht nr. 22, 29 juni 2007
4
die richting te zetten. Het kabinet heeft in het Beleidsprogramma vastgelegd 200.000 personen gedurende deze kabinetsperiode aan werk te helpen. Voorts hebben het kabinet, de Stichting van de Arbeid en de VNG afgesproken in de loop van 2007 te bekijken hoe de regionale samenwerking kan worden verbeterd. Gemeenten zullen zich inspannen om werkgevers, onderwijs, werknemers, CWI en het UWV bijeen te brengen en concrete prestatieafspraken te maken over wederzijdse inzet, kwaliteit en effectiviteit van de dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden. Daarnaast zijn afspraken tussen het kabinet en de VNG gemaakt om in 2011 circa 75.000 mensen uit de bijstandsuitkering te helpen en 25.000 niet-uitkeringsgerechtigden te activeren. Verder stelt het kabinet geld beschikbaar voor 10.000 brugbanen voor de groep herbeoordeelden van wie de uitkering als gevolg van de eenmalige herbeoordelingsoperatie is verlaagd of beëindigd. Werkgevers en werknemers gaan daarnaast in cao’s afspraken maken over banen voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten. De toenemende krapte op de arbeidsmarkt zet de economische ontwikkeling direct onder druk. Bij te grote tekorten op de arbeidsmarkt kan oververhitting ontstaan. Ervaringen met de vorige periode van hoogconjunctuur hebben uitgewezen dat ontwikkelingen snel en fors kunnen verslechteren als niets wordt gedaan. Een verslechterende concurrentiepositie, hogere werkloosheid, een toenemend beroep op sociale zekerheid en snel verslechterende overheidsfinanciën zijn een reëel gevaar met langdurige negatieve gevolgen. Het is derhalve noodzakelijk voor de houdbaarheid van de welvaartsstaat dat volop wordt ingezet op verhoging van de arbeidsparticipatie. In Nederland ligt ongeveer drie kwart van het onbenut arbeidspotentieel (in uren) bij vrouwen. Ongeveer de helft hiervan is te vinden bij inactieve vrouwen, de andere helft bij vrouwen met een deeltijdbaan. Ruim 30% van het onbenut arbeidspotentieel komt voor rekening van 55-plussers. Daarnaast is een buitenproportioneel deel van het onbenut arbeidspotentieel te vinden bij niet-westerse allochtonen. In het onderstaande zal specifiek ingegaan worden op het vergroten van arbeidsaanbod van vrouwen, ouderen, jongeren en kwetsbare groepen. Vrouwen Hoewel de arbeidsparticipatie van vrouwen in personen relatief hoog ligt, ligt de participatie in uren vanwege het grote aandeel parttimebanen beneden het EU-gemiddelde. Hiervoor zijn een aantal redenen. Ten eerste loont (meer) werken niet altijd in voldoende mate. Financiële prikkels spelen een essentiële rol bij het verhogen van de participatie (in uren) van vrouwen. Ook speelt mee dat veel vrouwen ervoor kiezen om zelf voor hun gezin te zorgen in plaats van (fulltime) te werken. Beschikbaarheid van betaalbare en kwalitatief goede kinderopvang is nodig, maar niet voldoende om deze groep tot arbeidsparticipatie te bewegen, omdat, volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), de zorgrol vooral wordt bepaald door opvattingen over het opvoeden van kinderen. Financiële prikkels Bij de arbeidsbeslissing van vrouwen spelen financiële prikkels een essentiële rol. Om de participatie (in uren) te verhogen is het daarom van groot belang te zorgen dat (meer) werken in voldoende mate loont. Daarom heeft het Kabinet besloten om de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting in 20 jaar met 5% per jaar geleidelijk uit te faseren. Daarnaast zal het Kabinet per 1 januari 2009 een Inkomens Afhankelijke Aanvullende Combinatie Korting (IAACK) invoeren, met als doel het verlagen van het marginale belastingstarief van de minst verdiende partner en daarmee het vergroten van het arbeidsaanbod in uren. Ten slotte zal per 1 januari 2008 de inkomensafhankelijke kinderkorting worden omgezet in een toeslag; het kindgebonden budget. Het probleem met de kinderkorting is dat werkenden met een laag 5
inkomen deze kinderkorting niet of niet volledig kunnen 'verzilveren' terwijl bijstandgerechtigden dit wel kunnen. Door deze omzetting zal de prikkel om werk vanuit de bijstand te aanvaarden (de werkloosheidsval) voor alleenstaande ouders en alleenverdieners met kinderen dus verbeteren. Kinderopvang De Wet kinderopvang 3 regelt de financiering en waarborgt de kwaliteit van de kinderopvang. Ouders staan centraal. Zij krijgen van de overheid een inkomensafhankelijke tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang. Deze zogenaamde kinderopvangtoeslag is voor ouders die ofwel arbeid en zorg combineren ofwel een traject volgen gericht op deelname aan de arbeidsmarkt. Ouders zijn vrij in de keuze van de kinderopvangorganisatie, zolang deze is geregistreerd bij de gemeente. De werkgeversbijdrage is in 2007 verplicht geworden. Voor ouders is het aanvragen van de bijdragen daardoor veel eenvoudiger geworden. Tezamen met de verhoging van de overheidsbijdrage in de kosten van kinderopvang zijn de kosten voor ouders hierdoor in de afgelopen jaren aanzienlijk gedaald. Met ingang van het schooljaar 2007/2008 zijn schoolbesturen wettelijk verplicht om de aansluiting tussen school en erkende kinderopvang te regelen. Taskforce DeeltijdPlus Om vrouwen meer (uren) aan het werk te krijgen, heeft het kabinet op 8 april 2008 een Taskforce DeeltijdPlus ingesteld. De aandacht zal uitgaan naar cultuuraspecten, grotere deeltijdbanen, arbeidsparticipatie door niet-werkende vrouwen, scholing en de verdeling van zorgtaken. Beloningsverschillen Beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen hebben een negatief effect op het arbeidsaanbod van vrouwen. Mede daarom is het van groot belang om deze verschillen tegen te gaan. Gecorrigeerde beloningsverschillen worden veroorzaakt door ongelijke behandeling van mannen en vrouwen. Nederland hecht veel waarde aan de aanpak ervan, omdat het bestaan van deze verschillen discriminatie impliceert. Ongecorrigeerde beloningsverschillen worden deels veroorzaakt door de verschillende positie van mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt (waaronder het feit dat vrouwen gemiddeld genomen lagere functies vervullen dan mannen). Uit emancipatieoogpunt is het van belang ook dit verschil te verkleinen. Ouderen De participatiegraad van personen van 55 jaar en ouder is nog te laag: 44,9,% in 2007. Dit geldt in versterkte mate voor ouderen in de leeftijd van 60-64 jaar: 25,2%. Hun arbeidsdeelname is bijna 37%-punt lager dan van de leeftijdsgroep 55-59 jaar (62,1%). Vervroegde uittreding (ondanks dat deze route financieel minder aantrekkelijk is gemaakt door afschaffing van fiscale faciliteiten met de zogenoemde VPL-wetgeving), relatief hoge loonkosten en negatieve beeldvorming zijn belangrijke oorzaken. Niettemin tonen de stijgende participatiecijfers aan dat de genomen maatregelen wel vruchten afwerpen. Het kabinet neemt verdere maatregelen om het beleid extra kracht bij te zetten.
3
Kinderopvang volgens de Wet kinderopvang betreft hele dagopvang of kinderdagverblijf voor kinderen van 0 tot vier jaar, buitenschoolse opvang voor kinderen op de basisschool en gastouderopvang via een geregistreerd gastouderbureau voor kinderen van 0 tot 13 jaar.
6
Stimuleren van langer doorwerken / ontmoediging van vervroegde uittreedroutes Op 1-1-2006 is de Wet aanpassing fiscale behandeling van VUT/prepensioen en introductie levensloop (Wet VPL) in werking getreden. Eén van de doelstellingen van deze wet is het stimuleren van langer doorwerken en het ontmoedigen van vervroegd uittreden. Participatiebonus en betaalbaarheidsheffing Om de AOW ook in de toekomst welvaartsvast te houden, wordt van ouderen met een relatief hoog inkomen een bijdrage gevraagd. Dit geldt alleen voor mensen die zijn geboren ná 1945 (en dus vanaf 2011 65 jaar oud worden). Dit kan door langer door te werken of door het betalen van een extra heffing. Keuzevrijheid staat hierbij voorop. Actieplan 45 plus Het kabinet heeft een actieplan terugdringen werkloosheid 45+ opgesteld om in een periode van 2 jaar de werkloosheid onder 45-plussers te verminderen met tenminste 1,1%-punt. Om dit te bereiken dienen per december 2008 30.000 extra 45-plussers aan het werk te zijn. In het actieplan zijn diverse acties opgenomen die moeten leiden tot extra plaatsingen. Het CWI zet 300 adviseurs in voor dienstverlening aan 45-plussers. Daarnaast zijn afspraken gemaakt voor intensieve samenwerking tussen de bij re-integratie betrokken partijen: zoals CWI, UWV, gemeenten en andere relevante partijen waaronder werkgeversorganisaties, ABU en Boaborea als vertegenwoordiger van respectievelijk uitzendbureaus en re-integratiebedrijven. De realisatie van het actieplan wordt vanuit SZW ondersteund via een actieteam en een landelijke stuurgroep. Jongeren Het kabinet is blij met de toenemende aandacht in Europa voor de beleidsterreinen jeugd en gezin, ook in het kader van de Lissabonstrategie. Het hecht ook nationaal veel waarde aan een integrale aanpak van jeugd- en gezinsbeleid en heeft daarom besloten om een Minister te benoemen voor Jeugd en Gezin. De jeugdwerkloosheid is de afgelopen jaren teruggelopen van gemiddeld 13,5% in 2004 tot 9,2% in 2007. De cijfers laten ook zien dat de jeugdwerkloosheid sneller daalt dan de totale werkloosheid, maar toch nog altijd het dubbele is van de gemiddelde werkloosheid. De daling van de jeugdwerkloosheid doet zich zowel bij autochtone als allochtone jongeren voor. De werkloosheid onder allochtone jongeren ligt echter nog steeds op een fors hoger niveau dan onder autochtone jongeren. In 2007 was 14,8% van de niet-westerse allochtone beroepsbevolking van 15 tot 24 jaar werkloos, van de jonge autochtone beroepsbevolking was dit 8,1%. Taskforce Jeugdwerkloosheid De Taskforce Jeugdwerkloosheid heeft haar doelstelling om meer dan 40.000 jongeren extra aan een baan te helpen bereikt en is in het voorjaar van 2007 ontbonden. Het aantal werkloze jongeren dat als werkzoekende in de statistieken van het CWI is te vinden, is gedaald van 65.000 naar minder dan 30.000. Voor de continuering van de bestrijding van jeugdwerkloosheid heeft de Taskforce een advies aan het nieuwe kabinet opgesteld: Juist nu doorbijten! Hierin wordt onder andere geadviseerd in te zetten op de aanpak van de harde kern jeugdwerklozen (op lokaal niveau), op landelijke beoordelingscriteria voor het VMBO en het MBO en op het invoeren van campussen. Het kabinet neemt deze adviezen over. Alle kansen voor alle kinderen Op 28 juni 2007 heeft de minister voor Jeugd en Gezin zijn programma “Alle kansen voor alle kinderen” naar het parlement gezonden. Hierin beschrijft hij zijn prioriteiten op het
7
terrein van het jeugdbeleid voor de komende regeringsperiode. Eén van die prioriteiten betreft de overgang van school naar werk. Elke jongere moet goed worden voorbereid op zijn of haar toekomst. De aansluiting van school naar werk is daarbij essentieel. Voorkomen moet worden dat jongeren door vroegtijdig schoolverlaten of het niet halen van een startkwalificatie kwetsbaar zijn op de arbeidsmarkt en daardoor minder kans hebben op een goede toekomst. Allochtone jongeren zijn oververtegenwoordigd in schooluitval en werkloosheid. Kwetsbare groepen Bij het bevorderen van arbeidsaanbod van kwetsbare groepen onderscheiden we maatregelen gericht op minderheden, gedeeltelijk arbeidsgeschikten en bijstandgerechtigden. Voor deze groepen zijn onder andere financiële prikkels en scholing van belang. In het bijzonder is het kabinet voornemens om een Earned Income Tax Credit (EITC) te introduceren op 1 januari 2009. Door het verlagen van het marginale belastingstarief aan de onderkant van de arbeidsmarkt, wordt het arbeidsaanbod (in personen) gestimuleerd. Minderheden Het beleid gericht op het verhogen van de participatie van minderheden richt zich primair op jongeren. Veruit de belangrijkste verklaring voor de achterblijvende arbeidsdeelname van allochtone jongeren vormt het gemiddeld lagere opleidingsniveau. Er wordt een breed programma ontwikkeld om taalachterstanden weg te werken en schooluitval te voorkomen. De Sociaal Economische Raad constateert voorts dat al veel beleid is ingezet, zodat het niet zozeer gaat om het ontwikkelen van nieuw beleid, maar veeleer om een betere uitvoering van bestaand beleid. Het offensief ‘aanval op de uitval’ wordt voortgezet en versterkt in samenwerking tussen overheid, ouders, scholen, bedrijfsleven (voor stages en leer/werkplekken), maatschappelijk werk, jeugdzorg, gemeenten, politie en defensie. Daarnaast is de aanpak van discriminatie de komende jaren een speerpunt. Vaak is uitsluiting het gevolg van onbewuste mechanismen. Het kabinet staat daarom positief tegenover de aanbeveling van de Sociaal Economische Raad om een strategie te ontwikkelen gericht op de bewustwording van vooroordelen en het versterken van positieve beeldvorming over en weer. Op basis van de uitkomsten van de discriminatiemonitor van dit najaar zal – in overleg met sociale partners en organisaties van minderheden – een passende strategie worden ontwikkeld. Tot slot heeft het kabinet op 7 september 2007 het deltaplan inburgering: “Vaste voet in Nederland” vastgesteld, om inburgering te bevorderen. Het doel van dit deltaplan is het verbeteren van de kwaliteit van de inburgering, zodat meer mensen hun inburgering afronden met een hoger niveau en economisch, sociaal en cultureel participeren in de samenleving. Belangrijk hierbij is de onderkenning dat verschillende groepen inburgeraars verschillende wensen en behoeften hebben. Om meer maatwerk te kunnen leveren zal nadrukkelijker in beeld worden gebracht welke groepen inburgeraars onderscheiden kunnen worden en welke aanpak voor elk van deze groepen het meest geschikt is. Gedeeltelijk arbeidsgeschikten De invoering van de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA per 29 december 2005) is een belangrijke stap in de richting van een meer activerend socialezekerheidsstelsel. Nu reeds kan de WIA een groot succes worden genoemd; naast een sterke afname in het aantal mensen dat arbeidsongeschikt verklaard is, blijkt uit onderzoek dat het aandeel werkenden bij herbeoordeelden nog steeds toeneemt.
8
Bijstandgerechtigden De Wet Werk en Bijstand (WWB) is in 2004 ingevoerd. Essentieel is dat zowel de budgettaire als de beleidsverantwoordelijkheid grotendeels naar de gemeenten is overgeheveld. Gemeenten hebben enerzijds een ruim inzetbaar re-integratiebudget en dragen anderzijds een eigen risico op het budget voor bijstandsuitkeringen. Tegelijk zijn de normen voor uitkeringsbedragen op nationaal niveau gewaarborgd. In december 2007 bedroeg het aantal mensen in de bijstand 275.000 ten opzichte van 336.000 in december 2003, direct voorafgaand aan de invoering van de WWB. Daarnaast wordt de mogelijkheid van de oprichting van een Participatiefonds bezien, waarbij in eerste aanleg een drietal geldstromen (re-integratiebudget WWB, inburgeringsgelden en educatiegelden) wordt gebundeld. De bestedingsmogelijkheden voor de lokale overheden zullen hiermee toenemen en tevens zal worden overgegaan tot het toekennen van meerjarige budgetten. Afstemming werk en privé Ook een verbetering van de mogelijkheden om werk en privé (o.a. zorgtaken) te combineren kan een positieve bijdrage leveren aan de arbeidsparticipatie van zowel vrouwen als mannen. In dat verband zijn de wijzigingen met betrekking tot levensloopregeling en de ouderschapsregeling van belang. Levensloopregeling De per 1 januari 2006 ingevoerde levensloopregeling heeft als uitgangspunt dat de werknemer de tijd die hij of zij besteedt aan werk en andere doeleinden beter en naar eigen inzicht kan spreiden over zijn levensloop. In 2007 nam 6,2% van de werknemers deel aan de regeling. Het nieuwe kabinet heeft aangekondigd om de levensloopregeling verder uit te breiden en zo vorm te geven dat de regeling de mogelijkheden tot (blijvende) arbeidsdeelname beter ondersteunt. Ouderschapsregeling Gelijktijdig met de invoering van de levensloopregeling is de ouderschapsverlofkorting geïntroduceerd. Ouders die deelnemen aan de levensloopregeling en gebruikmaken van hun wettelijk recht op ouderschapsverlof, kunnen fiscaal voordeel krijgen via een heffingskorting. Die bedraagt de helft van het minimumloon per opgenomen verlofuur. Dat komt in 2007 neer op een bedrag van ongeveer € 650 per maand bij voltijd ouderschapsverlof. Het nieuwe kabinet heeft in het regeerakkoord het voornemen geuit om het ouderschapsverlof en de ouderschapsverlofkorting zoals opgenomen in de levensloopregeling uit te breiden van 13 naar 26 weken en om de mogelijkheid van een uitkeringsregeling voor zwangerschapsverlof voor zelfstandigen en meewerkende partners te onderzoeken. Terugdringen van voortijdige schooluitval, behalen van startkwalificatie en leerwerkplicht Jongeren die zonder startkwalificatie hun opleiding verlaten, hebben minder kansen op de arbeidsmarkt, participeren minder en moeten vaker een beroep doen op de sociale zekerheid. Daarom wil het kabinet het aantal voortijdig schoolverlaters halveren van 71.000 in 2002 naar 35.000 in 2012. In het project Aanval op de uitval staat beschreven dat het kabinet samenwerking van de partijen uit het veld, zoals onderwijsinstellingen, bedrijfsleven, gemeenten, Kenniscentra Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (KBB’s) en jeugdzorg van groot belang acht om deze doelstelling te realiseren. Maar ook ouders en scholieren zullen hieraan moeten bijdragen. Het is daarnaast van belang dat jongeren die gestopt zijn met hun
9
opleiding, bijvoorbeeld om te werken, alsnog een startkwalificatie halen. Dit vereist een gezamenlijke inspanning van de jongere zelf, diens werkgever en de overheid. Het kabinet wil onderwijsinstellingen stimuleren om meer gericht vorm te geven aan bestaande loopbaanoriëntatie, mentoring, coaching en persoonlijke begeleiding en om meer gedifferentieerde onderwijsprogramma’s, flexibeler studiepaden en meer mogelijkheden te creëren om tussentijds van opleiding te veranderen. Ook het inzetten van leerloopbaanadviezen voor voortijdig schoolverlaters die werken kan deze jongeren ertoe bewegen om alsnog een startkwalificatie te halen. De Stichting van de Arbeid beveelt cao-partijen aan afspraken te maken over het bieden van mogelijkheden voor het behalen van de startkwalificatie aan werknemers zonder startkwalificatie. Het grootste deel van de bekostiging is daarbij voor rekening van de overheid, omdat de meeste mensen via de reguliere bekostigde trajecten hun startkwalificatie kunnen behalen. Echter, het bekostigen van EVC (Erkenning van Verworven Competenties)trajecten en het bieden van maatwerk is voor rekening van het bedrijfsleven. In dat geval kunnen Opleidings- en Ontwikkelingsfondsen (O&O-fondsen) worden ingezet. Ook de invoering van een kwalificatieplicht voor jongeren tot 18 jaar zal een bijdrage leveren aan het verhogen van het aandeel jongeren met een startkwalificatie. De kwalificatieplicht geldt per 1 augustus 2007. In aanvulling op de startkwalificatie kunnen sociale partners afspraken maken over het sectorstartniveau. Een sectorstartniveau is het minimale opleidingsniveau voor de start van een arbeidsloopbaan binnen een sector. Dit kunnen niveaus zijn zowel boven als onder het niveau van de startkwalificatie. Voor de groep jongeren waarvoor het niveau van startkwalificatie te hoog gegrepen is, kan een sectorstartniveau onder het niveau van de startkwalificatie een nuttige opstap zijn naar de arbeidsmarkt. Daar waar mogelijk kunnen deze jongeren zich vervolgens via EVC verder kwalificeren. Naast de kwalificatieplicht zal voor jongeren tot 27 jaar een leerwerkplicht gaan gelden. Deze houdt in dat voor jongeren tot 27 jaar geen recht op bijstand meer bestaat, maar dat in plaats daarvan gemeenten een aanbod doen voor scholing dan wel werk. Bevorderen van leven lang leren (LLL) Een leven lang leren is van belang om te bevorderen dat de beroepsbevolking zich kan blijven aanpassen aan de wensen en eisen van het bedrijfsleven en voor de doorstroming naar hogere functies van werkenden. Scholing is essentieel voor zowel werkzoekenden als werkenden. Werkenden moeten worden geprikkeld om gedurende hun gehele loopbaan te blijven investeren in hun eigen employability. Primair ligt de verantwoordelijkheid hiervoor bij werkgevers en werknemers. Het kabinet wil daartoe de juiste randvoorwaarden creëren. Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor de Projectdirectie Leren en Werken, die is opgericht om een leven lang leren te bevorderen. De Lissabondoelstelling van 12,5% deelname aan leven lang leren was in 2000 weliswaar al bereikt, de Nederlandse doelstelling van 20% in 2010 is echter nog niet bereikt. Op 26 september 2006 is de landelijke mediacampagne “Ontwikkelen werkt” gestart, om leren en werken onder de aandacht te brengen van werkgevers, werknemers en werkzoekenden. Op dezelfde datum is een online marktplaats voor scholing gelanceerd: www.opleidingenberoep.nl. Deze internetportal bundelt informatie over opleidingen, beroepen, cursusaanbod, stages/leerwerkplekken en vacatures in Nederland. De portal biedt informatie voor gebruikers in alle levensfasen en draagt zo bij aan “een leven lang leren”.
10
Daarnaast is in april 2007 €15 mln. beschikbaar gesteld voor de Tijdelijke stimuleringsregeling leren en werken. Doel van deze regeling is dat (meer) onderwijsinstellingen, bedrijven en gemeenten (meer) duale trajecten, EVC-trajecten en leerwerkloketten organiseren. Voorts gaat het kabinet: - De kwaliteit van EVC versterken op basis van de kwaliteitscode en de ontwikkeling van vraag en aanbod van EVC (regionaal) stimuleren; - (op EVC) aansluitende maatwerktrajecten realiseren voor werkenden in het MBO en HBO; - Leer/werkloketten en de daaruit voortvloeiende regionale samenwerking verder uitbreiden en versterken; - Scholen prikkelen tot het aanbieden van maatwerk van post-initieel onderwijs; - De post-initiële onderwijsmarkt verder ontwikkelen door vraagsturing. Betere aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt Verbetering van de aansluiting tussen het onderwijs en het werk waarvoor jongeren opgeleid worden, vereist dat jongeren inhoudelijk goed zijn opgeleid voor een beroep waar de arbeidsmarkt om vraagt. Om dit te bereiken moeten scholen en bedrijven intensiever samenwerken, met name als het gaat om studie- en beroepenoriëntatie en stages. Veel winst valt te behalen met intensievere advisering en begeleiding tijdens de studie. Meer concreet zal het kabinet de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt verbeteren door: - Een experiment te starten met ontschotting tussen VMBO en MBO; - MBO-instellingen opleidingen te laten aanbieden die breed starten; - De randvoorwaarden voor zij-instroom in het onderwijs te verbeteren; - Docentenstages in het bedrijfsleven te stimuleren; - Te bezien wat de mogelijkheden zijn voor nauwere samenwerking tussen onderwijsinstellingen en bedrijfsleven in de vorm van bedrijfsscholen binnen de BeroepsBegeleidende Leerweg (BBL); - Een nieuw bekostigingsstelsel te introduceren voor het BVE-stelsel. Vooruitlopend op invoering hiervan zal hiermee worden geëxperimenteerd. Meer ondernemerschap Ondernemerschap is een belangrijke drijfveer van economische groei en draagt bij aan de leefbaarheid in de samenleving. Het kabinet neemt daarom een aantal maatregelen om ondernemerschap te bevorderen. Het bevorderen van ondernemerszin begint in het onderwijs. In de afgelopen kabinetsperiode is daarom geïnvesteerd in ondernemerschapprojecten en het bevorderen van ondernemingszin op scholen, van primair tot secundair en hoger onderwijs. Het nieuwe kabinet wil hier een extra impuls aan geven door te stimuleren dat scholen ondernemerschap opnemen in het curriculum en een ondernemende cultuur creëren in de school. Het vorige kabinet heeft hier € 20 mln. in geïnvesteerd. Het huidige kabinet geeft een extra impuls van circa € 30 mln. Het starten van een bedrijf moet sneller, aantrekkelijker en eenvoudiger worden. Het kabinet wil het starten van een BV vereenvoudigen, onder andere door de afschaffing van het
11
verplichte minimum kapitaal. Daarnaast spelen de hierboven genoemde maatregelen ter verbetering van de regelgeving een rol in het stimuleren van ondernemerschap. Daarnaast worden regelingen beter toegesneden op de situatie van startende en kleine ondernemers: - Er komen microkredieten voor startende ondernemers; - Fiscale- en andere faciliteiten worden zo mogelijk toegankelijker voor ondernemers die (nog) niet in voltijd ondernemen; - Toegang tot kapitaal wordt verbeterd door verruiming van de borgstellingsregeling voor het MKB en innovatiekredieten; - Kabinet inventariseert op welke punten een verlicht regime voor werkgevers met weinig werknemers wenselijk is; - Het beschikbaar stellen van kapitaal door informele investeerders wordt gestimuleerd.
1.3
Lissabonstrategie
Nederland voldoet aan alle drie de Europese participatiedoelstellingen met 76,0 procent algehele participatie, 69,6 procent vrouwenparticipatie en 50,9 procent ouderenparticipatie. Echter, het aantal gewerkte uren per week ligt in Nederland (33 uur) ca. 14 procent onder het gemiddelde van EU-27 (38,2 uur). Tabel 1.1: Voortgang op nationale participatiedoelstellingen (netto-participatiegraden, banen ≥ 12 uur p.w.) Nationale doelstelling Totaal Vrouwen Ouderen (55-64) Etnische minderheden Bron: CBS
65% in 2010 45% in 2010 “een evenredige toename”
2002
2003 64,8 53,6 37,4 49,1
64,2 53,9 38,0 47,4
2004
2005 63,3 53,6 39,2 46,5
63,2 54,1 39,7 46,9
2006 64,5 55,8 41,7 46,7
2007 66,1 57,7 44,9 51,8
Het kabinet onderschrijft de door de Commissie genoemde aandachtspunten en wenst het gunstige economische gesternte optimaal te benutten. Sinds 2006 neemt de arbeidsparticipatie weer sterk toe. Steeds meer mensen met een zwakke(re) arbeidsmarktpositie weten hun plek op de arbeidsmarkt te vinden. Nederland voldoet in 2007 aan alle drie de Lissabondoelstellingen. Ondanks deze relatief goede uitgangssituatie is een verdere verhoging van de participatie noodzakelijk, onder andere met het oog op de vergrijzing. Nederland heeft zich daarom gecommitteerd aan scherpere doelstellingen, gebaseerd op nationale statistieken waarin alleen banen vanaf 12 uur per week worden meegeteld. In deze systematiek ligt de participatiegraad aanmerkelijk lager, zoals blijkt uit tabel 1.1. Uit de tabel blijkt eveneens dat de participatie van minderheden zich tot 2007 teleurstellend ontwikkelde. In 2007 is echter een sterke verbetering opgetreden. Ten opzichte van 2002 is de netto arbeidsparticipatie van etnische minderheden zelfs sterker gestegen dan onder autochtonen (met 2,7%, resp. 1,3 %).
12
1.4
Effecten van deze wijzigingen
Voor de EQUAL projecten biedt de aandacht bij de uitvoering van het coalitieakkoord voor maatregelen op het terrein van participatie (ouderen, vrouwen, gedeeltelijk arbeidsgeschikten en jongeren) goede kansen voor mainstreaming van de projectresultaten. Ook de aandacht voor de aansluiting onderwijs arbeidsmarkt, het voorkomen van voortijdige schooluitval en ondernemerschap zal de aandacht bij beleidsmakers en uitvoerders voor de resultaten van de projecten verder vergroten.
13
HOOFDSTUK 2 EQUAL: VOORTGANG IN DE UITVOERING 2.1
Programmacomplement
Op 25 oktober 2007 heeft de Europese Commissie het verzoek tot aanpassing van de financiële tabel EQUAL van 21 december 2006 goedgekeurd bij beschikking C(2007)5320. Op 27 juni 2007 heeft Nederland een herzien financieringsplan voor EQUAL ingediend naar aanleiding van de voorgenomen annulering van middelen door de Europese Commissie over 2004. De commissie heeft de wijziging van het financiële plan goedgekeurd bij beschikking C(2007)6845. De wijziging van het Programmacomplement is door het Beleidscomité EQUAL goedgekeurd op 12 juni 2007. 2.2.
Stand van zaken van de implementatie
2.2.1
De eerste tranche
Afhandeling einddeclaraties tranche 1 Vrijwel alle einddeclaraties van tranche 1 zijn in het jaar 2006 eindbeschikt. Bij zes einddeclaraties is dit niet gelukt. Vier daarvan zijn in de selectie van de afdeling IC voor 5%controle gevallen en twee zijn geselecteerd voor een review van de projectaccountant. In 2007 is hiervan één project eindbeschikt. Door de grondige controle van de afdeling IC en de tijd die verstrijkt om aanvragers te laten reageren op bevindingen van de afdeling IC, is het niet gelukt om meer dan één project eind te beschikken. De overige vijf zullen wel in de eerste helft van 2008 worden eindbeschikt. Tabel 2.1 geeft een specificatie van de afgesloten en eindbeschikte projecten tranche 1 naar thema. Tabel 2.1: Afgesloten en op 31-12-2006 en 31-12-2007 eindbeschikte projecten tranche 1 naar thema Thema*
A
B
C
D
E
F
G
H
I
Totaal
Afgesloten per 15-05-2005
30
2
10
7
15
5
12
8
6
95
Eindbeschikt per 31-12-2006
27
2
9
7
14
5
12
7
6
89
Eindbeschikt per 31-12-2007 28 2 9 7 * Zie schema 2.1 op blz. 22 voor een omschrijving van de thema’s.
14
5
12
7
6
90
Tabel 2.2 geeft een indruk van de mate waarin de geplande activiteiten Actie 2/3 en de daaraan verbonden uitgaven zijn gerealiseerd, uitgesplitst naar thema. De twee linker kolommen geven een overzicht van de aantallen tot Actie 2/3 toegelaten projecten en de toegekende budgetten voor Actie 2/3. De realisatiecijfers zijn gebaseerd op de eindbeschikkingen, waarbij moet worden aangetekend, zoals hiervoor aangegeven, dat vijf eindbeschikkingen nog niet definitief zijn. Over het geheel genomen komt de realisatie uit op 80%. Per thema varieert de realisatie aanzienlijk, van 54% voor thema F tot 96% voor thema I.
14
Tabel 2.2: Realisatie versus begroting projecten tranche 1 naar thema Thema*
Verleende subsidie actie 2/3 in euro 27.298.626
Realisatie`in euro**
A
Aantal projecten 30
20.618.930
Percentage gerealiseerd 76
B
2
618.072
370.923
60
C
10
6.478.729
4.982.759
77
D
7
3.535.064
2.885.264
82
E
15
13.809.807
10.909.858
79
F
5
4.190.716
2.272.706
54
G
12
10.192.354
9.010.888
88
H
8
5.412.180
5.033.611
93
I
6
5.420.264
5.212.615
96
95 76.955.812 61.301.089 Totaal * Zie schema 2.1 op blz. 22 voor een omschrijving van de thema’s. ** De realisatie is gebaseerd op 90 eindbeschikkingen en 5 voorlopige eindbeschikkingen
80
De onderrealisatie wordt in belangrijke mate veroorzaakt door het achterblijven van het aantal deelnemers bij de planning. Dankzij de geboden mogelijkheid tot looptijdverlenging hebben de projecten het aantal deelnemers nog redelijk op peil kunnen brengen. Het lijdt geen twijfel dat de realisatiepercentages zonder de mogelijkheid van looptijdverlenging aanzienlijk lager zouden zijn uitgevallen. Voor een deel ook moet de onderrealisatie worden toegeschreven aan kortingen die zijn aangebracht op de einddeclaratie, bijvoorbeeld omdat werkzaamheden niet correct zijn aanbesteed, omdat uren niet konden worden verantwoord of omdat tarieven zijn gecorrigeerd. Bezwaar en beroep Het aantal bezwaarschriften dat is voortgevloeid uit de eindbeschikkingen eerste tranche, is zeer beperkt gebleven. In 2007 zijn geen nieuwe bezwaarschriften meer ontvangen en zijn twee van de drie openstaande bezwaarschriften afgehandeld. Eén project uit de eerste tranche is in beroep gegaan. Deze beroepszaak liep nog aan het eind van 2007. Ondervonden problemen gedurende de eerste tranche De eerste tranche kwam voor het Agentschap SZW als uitvoeringsorgaan van de EQUALregeling enigszins moeizaam op gang, omdat de personele capaciteit voor het uitvoeren van de regeling niet voldoende was. Hierdoor moesten er in 2002 beschikkingen onder voorwaarden worden afgegeven, teneinde de projecten niet te lang op te houden. De personele bezetting is gedurende 2003 aangevuld. Mede door de ervaringen met eerdere programma’s als Employment en Adapt zijn er daarna geen grote problemen in de uitvoering meer geweest. Van de kant van de projecten werd veel geklaagd over de hoge lastendruk om aan de regelgeving te voldoen.
15
Gemerkt is wel dat de accountants deze regelgeving ook niet altijd juist interpreteerden. Hierdoor is in een aantal gevallen ondanks de goedkeurende accountantsverklaring door het Agentschap tot kortingen besloten. 2.2.2
De tweede tranche
Van de 110 projecten die begin 2007 actief waren, is één project volgens plan medio 2007 afgesloten en werd van één project de beschikking door het Agentschap SZW ingetrokken, omdat het perspectief op een goede uitvoering ontbrak. Tabel 2.3: Lopende projecten per 31 december 2007 Projecten actief op 1-1-2007
110
Teruggetrokken na beschikking
1
Volgens beschikking afgesloten op 1 juli 2007
1
Totaal beëindigd op 31-12-2007
108
Al met al hebben 109 projecten uitvoering gegeven aan hun projectplan en de eindstreep gehaald; daarvan liepen 108 projecten, waarvan sommige na looptijdverlenging, door tot 31 december 2007. Tabel 2.4 geeft een overzicht van deze lopende projecten naar thema. Tabel 2.4: Lopende projecten medio 2007 naar thema Prioriteit Thema* Lopende projecten per 30-06-2007
Inzetbaarheid
Ondernemerschap
Aanpassingsvermogen
Gelijke kansen
Asielzoekers
A
B
C
D
E
F
G
H
I
41
2
14
7
25
4
5
8
3
Totaal
109
* Zie schema 2.1 op blz. 22 voor een omschrijving van de thema’s.
Thema A, Verbeteren van de (her)intredemogelijkheden op de arbeidsmarkt, is het sterkst vertegenwoordigd met 41 projecten, gevolgd door thema E, Scholing, bevordering van combinatie leren en werken en van integrerende manieren van werken. Thema B, bestrijden van racisme op de arbeidsmarkt, is het minst bedeeld met slechts twee projecten en ook thema I, Scholing en activering asielzoekers, kent een beperkte vulling met drie projecten. Deze laatste zijn gericht op de ondersteuning van asielzoekers op het gebied van employability bij de terugkeer naar hun land van herkomst. Tabel 2.5 geeft een beeld van de gerealiseerde kosten van de projecten van tranche 2 afgezet tegen de begrote kosten. Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat nog niet alle eindrapportages in de tabel zijn verwerkt: 5 eindrapportages moeten nog worden ingevoerd. Bovendien is het merendeel van de einddeclaraties nog niet beoordeeld. Het is goed mogelijk dat de beoordeling nog tot kortingen aanleiding geeft. Voor de projecten die een einddeclaratie hebben ingediend, komt de realisatie gemiddeld uit op 66%. Dat is duidelijk lager dan in de 1e tranche toen de realisatie nog op 80% lag. Het verschil in realisatie met tranche 1 moet voor een groot deel worden toegeschreven aan het feit dat bij tranche 2 na goedkeuring van de vervolgaanvraag zeven projecten niet of nauwelijks van de grond zijn 16
gekomen. Het realisatiepercentage is naar thema bezien opvallend laag in thema I, Asielzoekers. Dit is deels het gevolg van een verminderde instroom van asielzoekers, deels van een veel hogere dan begrote harde cofinanciering bij één project. Voor de overige thema’s loopt de realisatie uiteen tussen de 63% in thema H en 90% in thema D. De onderrealisatie is vaak het gevolg van een lager deelnemersaantal dan voorzien. Andere oorzaken zijn het niet van de grond komen van activiteiten en te ruim begrote kosten. Tabel 2.5: Realisatie versus begroting projecten tranche 2 naar thema Thema*
Aantal beschikte projecten*
Gevraagd budget Actie 2/3 in €
Einddeclaratie ingediend Aantal proj.
Gevraagd budget deze projecten Actie 2/3 in €
Realisatie t/m 2007 in € (cumulatief) ***
Realisatie in %
A
44
36.544.588
43
36.103.626
€ 24.049.321
67%
B
2
1.720.798
1
753.054
€ 610.087
81%
C
15
10.971.768
14
10.830.268
€ 7.432.321
69%
D
7
4.946.708
7
4.946.708
€ 4.449.505
90%
E
27
26.067.926
27
26.067.926
€ 17.088.824
66%
F
4
2.324.970
3
1.729.657
€ 1.199.226
69%
G
5
3.191.096
5
3.191.096
€ 2.189.652
69%
H
10
7.536.469
9
6.351.308
€ 3.949.565
63%
I
3
4.109.179
3
4.109.179
€ 1.467.779
36%
117 97.413.502 112 94.082.822 € 62.436.280 Totaal 66% * Zie schema 2.1 op blz. 22 voor een omschrijving van de thema’s. ** 117 aanvragen actie 2/3 zijn positief beschikt; daarvan zijn 7 projecten niet van de grond gekomen. *** De realisatie is gebaseerd op 112 (van de 117) ingevoerde eindrapportages. Hiervan zijn er drie vastgesteld, de overige zijn nog in beoordeling.
Einddeclaraties Actie 1 tranche 2 Eind 2006 waren 134 van de 137 einddeclaraties Actie 1 beschikt (zie tabel 2.6). Drie einddeclaraties die in de steekproef van de afdeling Interne Controle (IC) vielen, konden in 2006 niet meer worden afgehandeld. Twee daarvan zijn in 2007 gecontroleerd en beschikt. De derde einddeclaratie Actie 1 is in het voorjaar van 2008 beschikt. Tabel 2.6: Afwikkeling einddeclaraties actie 1 tranche 2 Aantal projecten toegelaten tot actie 1 137
Totaal bedrag beschikt € 4.206.941
Aantal afgewikkelde declaraties 136
Totaal vastgesteld € 2.886.715
Totaal gekort/ onbenut € 1.185.492
Aantal declaraties in behandeling 1
Nog vast te stellen € 134.734
Van de 137 projecten die zijn toegelaten tot actie 1 hebben er vijf geen einddeclaratie actie 1 meer ingediend, omdat ze tijdens actie 1 het project hebben ingetrokken. Van deze projecten is de verleende voorbereidingssubsidie terugontvangen. Van één project is de einddeclaratie actie 1 nog niet afgerond in het verslagjaar. De andere 131 einddeclaraties zijn afgerond, waarbij er in 42 gevallen is gecorrigeerd. Meestal omdat kosten ten onrechte werden opgevoerd (niet-subsidiabel, verkeerde berekeningsgrondslagen). Doordat deze 17
tekortkomingen al bij de beoordeling van Actie 1 aan het licht zijn gekomen, konden aanvragers in een vroeg stadium worden bijgestuurd, in de verwachting dat vergelijkbare fouten bij de einddeclaratie van actie 2/3 konden worden vermeden. Bezwaar en beroep De lagere vaststellingen van einddeclaraties actie 1 hebben in een deel van de gevallen tot een bezwaar geleid. Het merendeel van de per begin 2007 openstaande bezwaren had hierop betrekking, zoals tabel 2.7 laat zien. In de loop van het jaar zijn er 10 afgehandeld en zijn er 4 ingetrokken. Omdat er drie nieuwe binnen zijn gekomen (betrekking hebbend op actie 2/3) stonden er eind 2007 nog vijf bezwaren voor tranche 2 open. Met het ene openstaande bezwaar van tranche 1, staan er in totaal zes bezwaarschriften open per einde verslagjaar. Tabel 2.7: Ingekomen, afgehandelde en openstaande bezwaarschriften in 2007 Tranche 1
Tranche 2
Totaal
Openstaand per 1 januari 2007
3
16
19
Aantal ingekomen tussen 1 januari en 31 december 2007
0
3
3
Totaal af te handelen
3
19
22
Totaal afgehandeld
2
10
12
Openstaand per 31 december 2007
1
5
6
Monitoring in 2007 Het doel van de monitorbezoeken, die standaard door tweetallen van consultants van het agentschap worden afgelegd, is in beginsel tweeledig: •
•
het beoordelen van de voortgang van de projecten. Tijdens het bezoek wordt getoetst of de daadwerkelijke uitvoering van de projecten overeenstemt met de opzet van de projecten, zoals is weergegeven in de goedgekeurde vervolgaanvraag. Bij de beoordeling worden alle aspecten van een project betrokken, zoals onder andere de inhoud van het project en de vastlegging van de gegevens (inclusief beheers- en controlestructuur). Beoordeling vindt dus niet alleen plaats via de verplichte jaarlijkse rapportages van de begunstigden, maar ook door waarneming ter plaatse. Het bezoek vindt namelijk bij voorkeur plaats op één van de locaties waar het project wordt uitgevoerd. het geven van advies aan de projecten. Bij de monitorbezoeken komen zowel inhoudelijke aspecten van de projecten aan de orde, zoals werving en selectie van de deelnemers, de samenwerking in het ontwikkelingspartnerschap, de transnationale samenwerking en de disseminatie en mainstreaming, als financiële aspecten. Vooral op administratief en financieel gebied en op het gebied van aanbesteding kan het Agentschap de projecten vaak van advies dienen en daarmee de projecten al in een vroeg stadium op de goede weg helpen.
Het voornemen om alle projecten in 2007 twee keer te bezoeken is geëffectueerd. In totaal zijn 222 monitorbezoeken afgelegd, terwijl 118 bezoeken waren gepland. Enkele projecten zijn drie keer bezocht omdat daaraan behoefte bestond. Bovendien zijn aan het eind van het jaar slotconferenties bezocht van vijftien projecten. Het beeld dat uit de monitorbezoeken oprijst, is dat in 2007 een forse inhaalslag is gemaakt bij de activiteiten met deelnemers. De werving van deelnemers voor re-integratieprojecten is
18
veelal traag op gang gekomen, mede door belemmerende aanbestedingsprocedures van gemeenten. De re-integratiemarkt is in Nederland sinds enkele jaren geprivatiseerd en dat brengt met zich mee dat gemeenten de re-integratie van contingenten ingeschreven werklozen periodiek aanbesteden bij particuliere re-integratiebedrijven. Voor verhoudingsgewijs kleinere EQUAL-projecten is het niet eenvoudig om erkenning te krijgen als re-integratiepartner en daar tussen te komen. De werving van een andere doelgroep, jongeren zonder uitkering, bijvoorbeeld in het kader van projecten die zich richten op het terugdringen van voortijdig schoolverlaten, kwam moeizaam op gang omdat de doelgroep niet staat ingeschreven bij officiële instanties en min of meer “van de straat geplukt moet worden”. Na een aarzelend begin is de werving bij veel projecten onder meer door mond op mond reclame en netwerkvorming in de loop van 2006 in een hogere versnelling gekomen. Het gevolg van deze trage opstart was dat de activiteiten met deelnemers in veel gevallen pas in 2007 op volle sterkte kwamen. In 2007 is het realisatiepercentage, dat tot en met 2006 nog slechts 30% bedroeg, dan ook nog flink opgekrikt. Bij de monitorbezoeken is stelselmatig gevraagd aan de aanvragers of zij bij de uitvoering van hun project zijn aangelopen tegen knelpunten in wet- en regelgeving en of zij op basis van hun ervaringen aandachtspunten of aanbevelingen hadden voor het beleid. In de loop van 2007 zijn tientallen knelpunten en beleidsaanbevelingen opgetekend tijdens de contacten met aanvragers en doorgespeeld aan de verantwoordelijke beleidsinstanties. Deze hadden onder meer betrekking op de gebrekkige samenwerking en afstemming tussen verschillende bij een bepaald probleem betrokken organisaties, tegenstrijdige regelgeving en verkokering van beleid, belemmeringen voor het starten van een eigen onderneming, de aanpak van gender gerelateerde knelpunten, onderwijsregelgeving, de regelgeving op het gebied van de langdurige zorg, leeftijdsbewust personeelsbeleid, wijkaanpak, diversiteitbeleid en terugkeerbeleid voor asielzoekers. Kwantificeren en analyseren van specifieke indicatoren Binnen het EQUAL-programma worden gedurende de uitvoerende experimentele fase activiteiten uitgevoerd, die kunnen worden onderscheiden in nationale en transnationale activiteiten. Zestien soorten nationale activiteiten worden onderscheiden en vijf vormen van transnationale samenwerking en uitwisseling. Deze activiteiten lopen dwars door de thema’s heen. Tabel 2.8 geeft een overzicht van de verdeling van de uitgaven over de diverse nationale en transnationale activiteiten per thema, gebaseerd op 111 ontvangen en in ESF-beheer ingevoerde einddeclaraties. Over het geheel genomen nemen de nationale activiteiten bijna 95% van de uitgaven voor hun rekening en de transnationale activiteiten circa 5%. Bij de nationale activiteiten is bij de meeste thema’s een herkenbaar zwaartepunt in de activiteiten waar te nemen. Bij thema A is dat Begeleiding en sociale dienstverlening, bij thema C Bemiddelingsondersteuning, bij thema D Werkgelegenheidscreatie en –ondersteuning en bij thema E en I Studie- en beroepskeuze advisering. Thema B kent twee hoofdactiviteiten Begeleiding en sociale (maatschappelijke) dienstverlening en Bewustmaking, info en publiciteit m.b.t. discriminatie. Thema G kent een zeer uitgesproken dominante activiteit in Begeleiding en sociale (maatschappelijke) dienstverlening. In thema H worden de meeste uitgaven gedaan voor Bewustmaking, info en publiciteit m.b.t. discriminatie, op de voet gevolgd door Studie en analyse van discriminatoire verschijnselen. Dit beeld wijkt nauwelijks af van de jaarrapportages over 2005 en 2006.
19
Bij de transnationale activiteiten worden over het geheel genomen veruit de meeste kosten gemaakt voor Uitwisseling van informatie en ervaringen. Dat geldt ook voor alle thema’s Tabel 2.8 Overzicht uitgaven nationale en transnationale activiteiten Thema* Aantal projecten**
A
42
B
1
Nationale activiteiten
C
14
D
7
E
27
F
3
G
5
H
9
I
3
Totaal
111
Uitgaven per activiteit in procenten van de totale uitgaven per thema
Studie en beroepskeuze advisering
4
0
1
4
19
1
3
4
33
8
Scholing in een scholingscentrum
4
0
6
4
13
3
3
15
27
8
Scholing op de werkplek
8
0
9
12
8
31
0
0
7
8
Tewerkstelling
5
0
0
7
2
0
0
0
0
3
Functieroulatie en functiesplitsing
0
0
0
1
0
0
0
0
0
0
Bemiddelingsondersteuning
2
0
37
11
1
5
0
0
6
7
11
0
0
9
12
0
0
5
0
8
6
0
1
21
1
3
0
1
3
4
8
0
2
1
5
4
1
4
3
5
10
0
8
4
5
1
3
2
0
6
11
0
7
3
9
26
1
9
2
9
0
0
5
3
2
4
0
0
0
2
7
0
6
4
2
2
2
1
3
4
13
47
7
5
11
4
70
2
12
12
3
47
4
5
5
0
9
27
0
6
2
0
1
3
2
0
4
23
3
4
95
94
94
96
96
86
95
95
99
95
Geïntegreerde trajecten Werkgelegenheidscreatie en -ondersteuning Scholing van docenten en stafpersoneel Verbetering van bemiddelingsdienstverlening en structuur wervingsactiviteiten Ontwerpen scholingsprogramma's en certificering Anticipatie op technologische veranderingen Organisatie arbeid; verbeteren toegang betaalde arbeid Begeleiding en sociale (maatschappelijke) dienstverlening Bewustmaking, info en publiciteit m.b.t. discriminatie Studie en analyse van discriminatoire verschijnselen Totaal nationale activiteiten
Transnationale activiteiten Uitwisseling van informatie en ervaringen Parallelle ontwikkeling van innovatieve benaderingen Import, export of overnemen van nieuwe benaderingen Gelijktijdige ontwikkeling met taakverdeling Gelijktijdige ontwikkeling met uitwisseling trainers Totaal transnationale activiteiten
Kosten in euro (x 1.000)
Uitgaven per activiteit in procenten van de totale uitgaven per thema
3
2
3
3
2
7
4
3
0
3
1
2
1
1
1
4
0
0
0
1
1
2
1
0
0
2
0
0
0
1
0
0
0
0
1
0
0
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
5
6
6
4
4
14
5
5
1
5
24.681
415
9.059
4.909
17.529
1.382
2.326
5.512
1.454
67.268
* Zie schema 2.1 op blz. 22 voor een omschrijving van de thema’s. ** Deze tabel is gebaseerd op 111 (van de 117 projecten) ingevoerde eindrapportages, die merendeels nog moeten worden beoordeeld. Mogelijk geeft de beoordeling van de eindrapportage nog aanleiding tot wijzigingen.
20
afzonderlijk. Uitgaven aan de meer intensieve vormen van samenwerking lijken weinig voor te komen, maar dat is een gevolg van het feit, dat ze door afronding in veel gevallen op nul uitkomen. De projecten in thema F geven verhoudingsgewijs verreweg het meest uit aan transnationale samenwerking (14%), in thema I met 1% het minst. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met het geringe aantal projecten in thema F en I, waardoor één project de uitkomsten sterk kan beïnvloeden. Het merendeel van de projecten (111 van de 117) heeft in het voorjaar van 2008 een eindrapportage bij het Agentschap SZW ingediend. Op basis van deze eindrapportages wordt in tabel 2.8 en 2.9 een overzicht gegeven van de deelnemerskenmerken per thema. Net als bij tabel 2.7 berusten de gegevens van thema B slechts op de opgave van één van de twee actieve projecten. De cijfers van dit ene project lijken echter redelijk representatief voor het geheel. Tabel 2.9 laat zien dat de instroom in 2007 evenals in 2006 voor ruim de helft uit mannen bestond en voor iets minder dan de helft uit vrouwen. Het aandeel van vrouwen varieert echter, zoals te verwachten is, vrij sterk per thema. Bij het merendeel van de thema’s blijft het aandeel van de vrouwen achter bij dat van de mannen. Bij thema D (sociale economie) stroomden iets meer vrouwen dan mannen in. Zoals te verwachten is, bestond de instroom van deelnemers in de thema’s G (combineren van arbeid en zorg ) en H (verkleinen van horizontale en verticale segregatie) voor het overgrote deel uit vrouwen. Tabel 2.9 Instroom deelnemers naar thema en geslacht in 2007 Thema*
A
B
C
D
E
F
G
H
I
Totaal
36
1
13
6
26
3
5
7
3
100
Mannen
1256
33
1621
145
1698
173
13
607
74
5620
Vrouwen
883
20
878
169
1539
104
103
1252
48
4996
Aantal projecten**
2175 54 2512 320 3263 280 121 1866 122 * Zie schema 2.1 op blz. 22 voor een omschrijving van de thema’s. ** Deze tabel is gebaseerd op 100 (van de 117) ingevoerde eindrapportages. Elf projecten hebben geen deelnemers ingevuld, zes einddeclaraties zijn nog niet binnen. De eindrapportages moeten nog worden beoordeeld. Mogelijk geeft de beoordeling van de eindrapportage nog aanleiding tot wijzigingen. Totaal
10616
Tabel 2.10 geeft een overzicht van de procentuele verdeling van de deelnemers in 2007 naar arbeidsmarktsituatie, leeftijd, arbeidshandicap, sociale belemmeringen en etniciteit. De instroom in 2007 bestond voor 24% uit uitkeringsgerechtigde werklozen. Andere belangrijke deelnemerscategorieën zijn scholieren (27%, waaronder met name voortijdig schoolverlaters) en werkenden in loondienst (21%). De categorie “overig” omvat onder meer (ex-)gedetineerden. Iets minder dan de helft van de deelnemers is jonger dan 25 jaar en eveneens iets minder dan de helft zit in de leeftijdsgroep van 25 tot 50 jaar. De gemiddelde leeftijd van de mannen is duidelijk lager dan die van de vrouwen. Gemiddeld is slechts 11% van de deelnemers ouder dan 50 jaar. Hoewel langer doorwerken een van de speerpunten van het kabinetsbeleid is, wordt er binnen EQUAL nog relatief weinig aandacht besteed aan deze doelgroep. In de thema’s F (versterking van het vermogen van bedrijven en mensen om gebruik te maken van de informatietechnologie en andere nieuwe technologieën) en G (combineren van arbeid en
21
zorg) is het aandeel ouderen aanmerkelijk hoger (40% respectievelijk 24%). Ook thema C scoort met 17% boven het gemiddelde. Het percentage deelnemers met een arbeidshandicap bedraagt gemiddeld 10%. Meer dan de helft daarvan (6%) is psychisch gehandicapt. De verschillen tussen mannen en vrouwen zijn gering. Wel varieert het percentage sterk per thema. Afgezien van thema G, waar sprake lijkt te zijn van vertekening door een aantal langdurig zieken in één project, is het aandeel gehandicapten met 33% het hoogst in thema A. Het gaat vooral om projecten die zich richtten op psychisch gehandicapten. Ook thema D scoort hoog met 20%. Dat is verklaarbaar, omdat in thema D projecten actief waren, die zich richtten op sociale ondernemingen voor psychisch en verstandelijk gehandicapten. Sociale belemmeringen zijn aan de orde bij 14% van de deelnemers. In 75% van de gevallen gaat het zelfs om meervoudige sociale belemmeringen. Thema D onderscheidt zich niet alleen door een hoog aandeel gehandicapten, maar in nog sterkere mate door een hoog aandeel deelnemers met sociale belemmeringen (33%), voornamelijk van meervoudige aard. Wat verder opvalt, is het hoge aandeel vrouwen met meervoudige belemmeringen in thema E en het hoge aandeel vrouwelijke (ex-)gedetineerden in thema G (33%). Dit laatste wordt verklaard door één project dat zich specifiek op die doelgroep richt . Bezien naar etnische herkomst valt op dat gemiddeld ruim 60% van de deelnemers van autochtone herkomst is, 22% is van niet-westerse allochtone herkomst en niet meer dan 1% is asielzoeker. Dat laatste wordt verklaard door het beperkte aantal projecten dat zich richt op ondersteuning van asielzoekers bij terugkeer naar hun land van herkomst (thema I). In thema I zijn asielzoekers met 33% zoals mag worden verwacht ruim vertegenwoordigd. Roma en Sinti maken minder dan 0,5% van de deelnemers uit. Zij participeren in één specifiek project in thema C. Niet-westerse allochtonen zijn (afgezien de onwaarschijnlijke 100% van thema B) sterk vertegenwoordigd in de thema’s I, D, F, E en A, hetgeen ook aannemelijk is. Schema 2.1 Omschrijving van de thema’s INZETBAARHEID Verbeteren van de (her)intredersmogelijkheden op de arbeidsmarkt A Bestrijden van racisme op de arbeidsmarkt B ONDERNEMERSCHAP Het scheppen van mogelijkheden om een bedrijf te starten C Versterken van de sociale economie, in het bijzonder de maatschappelijke D dienstverlening, waarbij de nadruk wordt gelegd op uitbreiding van het aantal arbeidsplaatsen en de verbetering van de kwaliteit daarvan AANPASSINGSVERMOGEN Scholing, bevordering van combinatie werken en leren, en bevordering van E integrerende manieren van werken Versterken van het vermogen van bedrijven en mensen om gebruik te maken van de F informatietechnologie en andere nieuwe technologieën GELIJKE KANSEN Combinatie van arbeid en zorg G Verkleining van horizontale en verticale segregatie H ASIELZOEKERS Asielzoekers I
22
Tabel 2.10 Verdeling deelnemers naar thema* en kenmerken in procenten in 2007** Mannen Uitkeringsgerechtigde werklozen < 1 jaar Uitkeringsgerechtigde werklozen >= 1 jaar Volledig arbeidsongeschikten Deels arbeidsongeschikt/deels werkloos uitkeringsgerechtigd Deels arbeidsongeschikt/ deels werkend Scholieren/studenten Huisman/huisvrouw/nugger Werkenden in loondienst Zelfstandigen Overig
ARBEIDSMARKTSITUATIE
Vrouwen Uitkeringsgerechtigde werklozen < 1 jaar Uitkeringsgerechtigde werklozen >= 1 jaar Volledig arbeidsongeschikten Deels arbeidsongeschikt/deels werkloos uitkeringsgerechtigd Deels arbeidsongeschikt/ deels werkend Scholieren/studenten Huisman/huisvrouw/nugger Werkenden in loondienst Zelfstandigen Overig
Totaal Uitkeringsgerechtigde werklozen < 1 jaar Uitkeringsgerechtigde werklozen >= 1 jaar Volledig arbeidsongeschikten Deels arbeidsongeschikt/deels werkloos uitkeringsgerechtigd Deels arbeidsongeschikt/ deels werkend Scholieren/studenten Huisman/huisvrouw/nugger Werkenden in loondienst Zelfstandigen Overig
A
B
C
D
E
F
G
H
I
Totaal
7
0
39
4
1
0
0
0
0
13
18 9
0 0
1 0
30 10
7 1
50 0
0 0
0 0
0 0
9 3
2
0
0
0
1
0
0
0
0
1
2 18 4 14 0 26 100
0 100 0 0 0 0 100
0 37 0 7 14 0 100
0 18 18 5 0 16 100
0 38 4 42 0 7 100
1 15 0 10 2 23 100
0 100 0 0 0 0 100
0 17 0 54 29 0 100
0 0 0 0 0 100 100
0 30 3 24 7 10 100
A
B
C
D
E
F
G
H
I
Totaal
8
0
46
3
2
0
0
0
0
11
27 9
0 0
3 0
36 6
17 1
26 0
0 27
27 1
0 0
18 4
2
0
1
4
1
0
6
0
0
1
3 9 17 12 0 14 100
0 100 0 0 0 0 100
0 41 1 8 0 0 100
0 14 9 5 0 22 100
1 27 15 24 0 13 100
0 19 0 10 0 45 100
0 27 0 7 0 33 100
0 11 16 41 0 3 100
0 0 0 0 0 100 100
1 24 12 17 0 13 100
A
B
C
D
E
F
G
H
I
Totaal
7
0
41
4
1
0
0
0
0
12
22 9
0 0
2 0
33 8
12 1
41 0
0 24
6 0
0 0
12 3
2
0
0
2
1
0
5
0
0
1
2 14 9 13 0 21 100
0 100 0 0 0 0 100
0 38 0 8 10 0 100
0 16 13 5 0 19 100
0 33 9 33 0 10 100
0 16 0 10 1 31 100
0 35 0 6 0 29 100
0 16 4 51 22 1 100
0 0 0 0 0 100 100
1 27 6 21 4 12 100
23
LEEFTIJD
Mannen
A
B
C
D
E
F
G
H
I
Totaal
Deelnemers < 25
50
100
36
56
59
19
100
90
43
51
Deelnemers 25-50
43
0
46
36
35
45
0
10
51
38
Deelnemers >= 50
7
0
18
8
6
36
0
0
5
10
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
Vrouwen
A
B
C
D
E
F
G
H
I
Totaal
Deelnemers < 25
29
100
28
59
35
20
30
19
44
32
Deelnemers 25-50
61
0
57
37
55
34
43
69
56
56
Deelnemers >= 50
0
15
5
10
46
27
11
0
12
100
100
100
100
100
100
100
100
100
Totaal
A
B
C
D
E
F
G
H
I
Totaal
Deelnemers < 25
41
100
33
57
47
19
38
69
43
43
Deelnemers 25-50
51
0
50
36
44
41
38
28
53
46
Deelnemers >= 50
8
0
17
6
8
40
24
3
3
11
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
Mannen
A
B
C
D
E
F
G
H
I
Totaal
Gehandicapten lichamelijk
2
0
0
4
1
2
0
0
0
1
Gehandicapten verstandelijk
4
0
0
5
0
0
0
0
0
1
Gehandicapten psychisch
23
0
0
8
6
0
0
0
0
7
Langdurig ziek
0
0
0
0
1
0
0
0
0
0
Meervoudige handicap
4
0
0
2
1
0
0
0
0
1
Overige deelnemers
ARBEIDSHANDICAP
10 100
67
100
99
81
91
98
100
100
100
89
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
Vrouwen
A
B
C
D
E
F
G
H
I
Totaal
Gehandicapten lichamelijk
1
0
0
5
2
3
0
0
0
1
Gehandicapten verstandelijk Gehandicapten psychisch Langdurig ziek Meervoudige handicap
3
0
0
5
0
0
0
0
0
1
25
0
0
8
3
0
0
0
0
6
0
0
0
1
1
0
33
0
0
1
3
0
0
2
0
0
0
0
0
1
67
100
99
79
95
97
67
100
100
91
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
Totaal
A
B
C
D
E
F
G
H
I
Totaal
Gehandicapten lichamelijk
2
0
0
4
1
3
0
0
0
1
Gehandicapten verstandelijk
4
0
0
5
0
0
0
0
0
1
Overige deelnemers
Gehandicapten psychisch
24
0
0
8
4
0
0
0
0
6
Langdurig ziek
0
0
0
0
1
0
29
0
0
1
Meervoudige handicap
4
0
0
2
1
0
0
0
0
1
67
100
99
80
93
97
71
100
100
90
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
Overige deelnemers
24
Mannen
A
B
C
D
E
F
G
H
I
Totaal
Drank- en drugsgebruikers
4
0
0
3
0
0
0
0
0
1
Dak- en thuislozen
2
0
0
1
0
0
0
0
0
1
(Ex-) gedetineerden
7
0
0
0
0
0
0
0
0
2
Specifieke discriminatie
0
0
0
0
0
0
0
1
0
0
Meervoudige sociale belemmeringen
5
0
0
29
19
0
0
0
0
8
82
100
100
66
80
100
100
99
100
89
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
Vrouwen
A
B
C
D
E
F
G
H
I
Totaal
Drank- en drugsgebruikers
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Dak- en thuislozen
1
0
0
1
0
0
0
0
0
0
(Ex-) gedetineerden
0
0
0
0
0
0
33
0
0
1
Specifieke discriminatie
0
0
0
1
0
0
0
1
0
0 15
SOCIALE BELEMMERINGEN
Overige deelnemers
Meervoudige sociale belemmeringen
3
0
0
30
43
0
0
1
0
95
100
100
68
57
100
67
98
100
84
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
Totaal
A
B
C
D
E
F
G
H
I
Totaal
Drank- en drugsgebruikers
2
0
0
2
0
0
0
0
0
1
Dak- en thuislozen
2
0
0
1
0
0
0
0
0
0
(Ex-) gedetineerden
4
0
0
0
0
0
29
0
0
1
Specifieke discriminatie
0
0
0
1
0
0
0
1
0
0
Meervoudige sociale belemmeringen
4
0
0
29
31
0
0
1
0
11
88
100
100
67
69
100
71
98
100
86
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
Overige deelnemers
Overige deelnemers
Mannen
A
B
C
D
E
F
G
H
I
Totaal
Niet-westerse allochtonen
25
100
4
45
22
45
38
1
61
18
Asielzoekers***
1
0
0
0
0
0
0
0
35
1
Roma en Sinti
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Westerse allochtonen
5
0
1
3
4
0
0
0
4
3
61
0
57
52
71
3
62
83
0
62
9
0
38
0
2
51
0
16
0
17
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
Autochtonen
ETNICITEIT
Overig
Vrouwen
A
B
C
D
E
F
G
H
I
Totaal
Niet-westerse allochtonen
35
100
3
51
45
15
11
10
67
26
Asielzoekers***
1
0
0
1
0
0
0
0
29
0
Roma en Sinti
0
0
1
0
0
0
0
0
0
0
Westerse allochtonen
5
0
2
5
2
1
1
0
4
2
53
0
62
43
51
5
49
89
0
61
Autochtonen Overig
7
0
32
0
1
79
40
1
0
10
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
Totaal
A
B
C
D
E
F
G
H
I
Totaal
Niet-westerse allochtonen
29
100
4
48
33
34
14
7
63
22
Asielzoekers***
1
0
0
1
0
0
0
0
33
1
Roma en Sinti
0
0
1
0
0
0
0
0
0
0
25
Westerse allochtonen Autochtonen Overig
5
0
1
4
3
0
1
0
4
3
57
0
59
47
62
4
50
87
0
61
8
0
36
0
2
62
35
6
0
14
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
* Zie schema 2.1 op blz. 22 voor een omschrijving van de thema’s. ** Deze tabel is gebaseerd op 100 (van de 117) ingevoerde eindrapportages. Elf projecten hebben geen deelnemers ingevuld; zes einddeclaraties zijn nog niet binnen. De eindrapportages moeten nog worden beoordeeld. Mogelijk geeft de beoordeling van de eindrapportage nog aanleiding tot wijzigingen. *** De deelname van asielzoekers in thema A is niet toegestaan. Mogelijk gaat het om asielzoekers met een voorlopige of tijdelijke vergunning tot verblijf.
2.3 Activiteiten ten behoeve van mainstreaming Nationaal Thematische Netwerken: samenstelling, rolverdeling en werkwijze Met het oog op de disseminatie en mainstreaming zijn met ingang van 1 juli 2005 vijf Nationaal Thematische Netwerken ingesteld voor de aandachtsgebieden Activering, Integratie & Arbeidsmarkt, Ondernemerschap, Leren & Werken en Gelijke Kansen. Tegelijkertijd zijn ook enkele veranderingen doorgevoerd in de samenstelling en werkwijze van de NTN’s. Ieder NTN heeft tot eind 2007 de beschikking gekregen over een externe adviseur, die tot taak heeft het NTN te ondersteunen met zijn/haar inhoudelijke kennis van het betreffende beleidsveld, informatie van de onder het NTN ingedeelde projecten samen te vatten en te analyseren. De externe adviseurs komen eens per kwartaal in een coördinerend overleg bijeen onder leiding van de directie Arbeidsmarkt. De beleidsambassadeur SZW is een beleidsmedewerker van het ministerie van SZW die vanuit zijn/haar functie kan bijdragen aan het oplossen van knelpunten tijdens de uitvoering van de werkzaamheden van het NTN. De beleidsambassadeur vormt de link naar de interne organisatie binnen SZW en maakt tevens gebruik van zijn/haar netwerk ten behoeve van het werk van het NTN. NTN leden zijn deskundigen met een breed eigen netwerk. NTN-leden worden via de externe adviseur voorzien van halfjaarlijkse rapportages die zij inhoudelijk becommentariëren en dragen op deze wijze bij aan het selecteren van ‘good practices’ en leerervaringen, als mede het formuleren van aanbevelingen. NTN-leden vormen een link met hun eigen organisatie, netwerk en achterban. Waar relevant spelen zij ‘promising practices’, signalen en knelpunten uit de projecten aan hun achterban door en dragen dus tijdens de looptijd van de projecten aan mainstreaming bij. Het Agentschap SZW heeft een informerende en adviserende rol gekregen bij de nieuwe NTN’s en is formeel geen lid meer van de NTN’s. Consultants van het Agentschap brengen twee maal per jaar aan elk project een monitorbezoek waarvan verslag wordt gedaan. Eventuele “maatjes” van projecten vanuit NTN’s of beleidsdirectie kunnen meegaan op monitorbezoek. Het Agentschap SZW levert tijdig een planning aan van de monitorbezoeken aan elk NTN. Monitorverslagen worden binnen twee weken na elk monitorbezoek door de consultant afgerond en aan de externe adviseur toegezonden. Daarnaast is in het jaarrapportageformulier een aantal vragen verwerkt om aan de informatiebehoefte van de NTN’s tegemoet te komen. De NTN-vergaderingen vinden gemiddeld eens per twee à drie maanden plaats en kunnen (periodiek) ‘op locatie’ gekoppeld worden aan projectbezoeken. Daarnaast organiseren de NTN’s uitwisselingsbijeenkomsten, expert meetings en informele bijeenkomsten (executive dinner, diner pensant) met sleutelpersonen. Het doel van de uitwisselingsbijeenkomsten is (onderling) bekend raken met de projecten en de mogelijke 26
promising practices en valkuilen. Tevens worden de projecten met elkaar in contact gebracht ter bevordering van de onderlinge samenwerking en het leren van elkaar. Tijdens de expert meetings wordt aan de projecten ondersteuning worden geboden door middel van korte trainingen bij de disseminatie en mainstreaming van de projectresultaten, bijvoorbeeld op het gebied van het opsporen van en omgaan met potentiële geïnteresseerde organisaties. Executive dinners/diners pensants worden georganiseerd tijdens de slotfase van het programma om invloedrijke sleutelpersonen op het beleidsterrein van een EQUAL-thema in een informele sfeer te informeren over en enthousiast te maken voor de geslaagde innovatieve aanpakken die op dat terrein zijn ontwikkeld. Activiteiten in 2007 Aangezien de EQUAL projecten in 2007 zijn afgerond, heeft een intensivering van de activiteiten rondom mainstreaming plaatsgevonden, zowel door de projecten zelf, als door de vijf Nationaal Thematische Netwerken, het Ministerie van SZW en het Agentschap SZW. Projectenschouwen In de zomermaanden van 2007 heeft het Agentschap SZW voor de tweede keer per thema een projectenschouw georganiseerd. De projectenschouw heeft als doel een beeld te krijgen van de ‘parels’ onder de EQUAL-projecten, onderscheiden in de vijf thema’s: Activering, Gelijke Kansen, Integratie en Arbeidsmarkt, Leren en Werken en Ondernemerschap. Op basis van een door de consultant van het project ingevuld format, is een oordeel gevormd over de relevantie van de arbeidsmarktproblematiek die het project wil aanpakken, de oplossingen die ze daarvoor hebben ontwikkeld en de wijze waarop ze de aanpak zullen overdragen en in het beleid ingepast krijgen (disseminatie en mainstreaming). Ook de concrete producten/ resultaten en de financiële risico’s van het project waren onderwerp van gesprek. Bij de projectenschouw zijn naast de EQUAL-consultants, collega’s van AM, beleidsambassadeurs van het Ministerie van SZW en deze keer ook de externe adviseur van het betreffende NTN betrokken. Uiteindelijk is per project een conclusie getrokken of sprake is van een parel, een geval van twijfel of geen parel. De formats zijn op basis van de besprekingen aangevuld en aangepast en aan alle betrokkenen ter beschikking gesteld. De sessies hebben voor alle betrokkenen concrete resultaten opgeleverd. Team EQUAL heeft aandachtspunten voor de monitorbezoeken meegekregen, NTN-vertegenwoordigers hebben input gekregen voor hun eindrapportages en beleidsmakers hebben actiepunten in het belang van de mainstreaming meegekregen. Activiteiten NTN’s in 2007 De NTN’s hebben gezamenlijk in 2007 32 vergaderingen, uitwisselingsbijeenkomsten, expert meetings en executive diners gehouden. Tevens heeft eenmaal per kwartaal voorzittersoverleg plaatsgevonden en overleg met alle externe NTN adviseurs. Ook hebben de meeste NTN’s zogenoemde maatjes bezoeken aan projecten gebracht. De NTN’s hebben ter bevordering van de verdere disseminatie en mainstreaming in november 2007 ieder een eindrapport opgesteld, waarin de leerervaringen uit de projecten zijn gebundeld met gekoppeld daaraan aanbevelingen voor het beleid. De eindrapportages zijn gedrukt en openbaar gemaakt op de landelijke slotconferentie die is gehouden op 4 december 2007 in Fort Voordorp (zie bijlage 2). De rapporten zijn achtereenvolgens getiteld: ¾ Boven het maaiveld ¾ Integratie door Arbeidsparticipatie
27
¾ Kansrijk ondernemen ¾ Ruimte geven aan persoonlijke kracht en samenwerking in de keten Leren en Werken ¾ Investeren in hardnekkige kwesties: het verkleinen van de genderkloof en het combineren van arbeid en zorg Deze rapportages zijn in april 2008 aan de Tweede Kamer aangeboden (zie bijlage 3) en breed verspreid. Zij zijn ook in het Engels vertaald. Hierna wordt kort ingegaan op de activiteiten van de afzonderlijke NTN’s. NTN Activering Het NTN Activering heeft gedurende het jaar diverse (lunch)bijeenkomsten met de vier expertgroepen (langdurige werklozen, jongeren, arbeidsgehandicapten en multiproblematiek) met projecten en beleidsmakers georganiseerd. De expertgroepen werden goed bezocht en voorzagen in een uitwisselingsbehoefte van de projecten. Bovendien konden, soms met gebruikmaking van externe inleiders, gemeenschappelijke thema’s worden geagendeerd. Op 22 maart 2007 heeft het NTN een bijeenkomst gebruikt om tot een eerste selectie van beloftevolle projecten te komen. Daarbij zijn de projecten op basis van de maatjesbezoeken besproken en per expertgroep gerangschikt. Het NTN Activering heeft in 2007 vier keer vergaderd. Tijdens het laatste overleg in het najaar is het concept NTN rapport van Activering besproken en van commentaar voorzien. Ook is vooruitgekeken naar de slotconferentie op 4 december en de bijdrage die de diverse projecten daaraan konden leveren. Tenslotte zijn de mogelijke parelprojecten geselecteerd en voorgedragen voor de “Idols”verkiezing op de landelijke slotconferentie. NTN Integratie en Arbeidsmarkt Het NTN Integratie en arbeidsmarkt heeft in 2007 verschillende expertgroep bijeenkomsten gehouden (de groepen jongeren en terugkeerprojecten). In de eerste bijeenkomsten van de expertgroepen stond vooral het nader kennis maken, uitwisselen van ervaringen en het bespreken van de werkwijze binnen de expertgroepen centraal. In de tweede bijeenkomsten is er een inhoudelijke verdieping geweest. Tijdens een lunchbijeenkomst op het Ministerie van SZW hebben de jongerenprojecten uit het NTN kennisgenomen van de beleidsadviezen die zijn uitgebracht in het kader van de Operatie Jong. Daarnaast konden de vertegenwoordigers van diverse betrokken departementen kennis maken met de vier projecten en de te verwachten producten. In de tweede bijeenkomst van de terugkeerprojecten heeft een vertegenwoordiger van de Dienst Terugkeer en Vertrek van het Ministerie van Justitie een toelichting gegeven op de werkzaamheden van de dienst. Daarna hebben de projecten gediscussieerd over de rol van onderwijs in terugkeer. Vooral het belang van maatwerk, portfolio-ontwikkelingen, en het uitreiken van herkenbare deelcertificaten wordt benadrukt. Daarnaast is actuele kennis van en relaties in de landen van herkomst van groot belang voor een succesvolle terugkeer. Het NTN Integratie en arbeidsmarkt heeft in 2007 vijf keer vergaderd. Op de vergadering in juni is een aanzet gemaakt tot het selecteren van best practices. Het overleg in september stond in het teken van het concept-eindrapport en de voorbereiding van de slotconferentie. Daarnaast hebben de drie projecten die gericht zijn op terugkeer van asielzoekers nog een bijeenkomst gehad op 15 november in Utrecht. NTN Ondernemerschap Het NTN-Ondernemerschap is in 2007 zeven keer in vergadering bijeen gekomen. In februari trad de nieuwe voorzitter, mevrouw A. van Berckel, aan. In mei is een expert meeting gehouden die goed was bezocht.
28
De vergaderingen in de zomer en het najaar waren gewijd aan de voorbereiding en vaststelling van de eindrapportage, de selectie van de best practices en de voorbereiding van de landelijke slotconferentie. Het NTN Ondernemerschap heeft van het ministerie van Sociale Zaken middelen gekregen om extra faciliteiten aan te bieden aan projecten rond de kosten-batenanalyse. De middelen werden gebruikt om voor zes projecten een kosten-batenanalyse uit te voeren. SEO heeft deze opdracht uitgevoerd. Projecten kregen deze ondersteuning onder de voorwaarde dat zij aan andere projecten zouden uitleggen op welke wijze de kosten-batenanalyse bij hen is uitgevoerd. Dat is gebeurd in een uitwisselingsbijeenkomst voor alle projecten op het gebied van ondernemerschap in oktober. Daarnaast heeft in oktober een executive dinner plaatsgevonden voor UWV en CWI en projectuitvoerders om deze uitvoeringsorganisaties te informeren over resultaten en knelpunten in projecten. Tijdens de novembervergadering werden de op de landelijke slotconferentie op 4 december 2007 te verzorgen workshops voorbereid, werd een parel gekozen en werd het eindrapport voor de opdrachtgever definitief besproken en vastgesteld. Tevens werden afspraken gemaakt over het bijwonen door de NTN-leden van slotconferenties van individuele projecten. NTN Leren en Werken Het NTN Leren en werken heeft in het verslagjaar vijf maal vergaderd en een diner pensant georganiseerd met projectuitvoerders, RWI en CWI op 5 juni over voortrajecten, regionale samenwerking op het gebied van onderwijs en arbeidsmarkt en langer doorwerken. In de vergadering in september is vooral gesproken over de opzet van de eindrapportage en over de opzet van de workshops Leren en Werken tijdens de slotbijeenkomst EQUAL op 4 december 2007. Tijdens de oktobervergadering is, na een bespreking van de wijzigingsvoorstellen van de NTN-leden op het concept eindrapport, het eindverslag van het NTN vastgesteld. Verder zijn enkele artikelen besproken die het NTN heeft laten schrijven over een aantal best practices op het gebied van Leren en Werken. Deze artikelen heeft het NTN laten plaatsen in diverse relevante vakbladen. Tenslotte is kort gesproken over de invulling van de workshops Leren en Werken op de landelijke slotbijeenkomst. NTN Gelijke Kansen Het NTN Gelijke kansen heeft zes vergaderingen gehouden in 2007. Tevens heeft het NTN op 14 juni onder het motto “Mantelzorg@work” een diner pensant gehouden met staatssecretaris Bussemaker van VWS en beleidsmakers en uitvoerders op het gebied van mantelzorg. De vergadering van september 2007 stond vooral in het teken van het opstellen van de eindrapportage. In de vergadering van 12 oktober 2007 werd de EQUAL slotconferentie uitgebreid besproken. Er werd een voorbereidingsgroep vastgesteld die verantwoordelijk was voor de workshops, het project dat als “idol” zou worden voorgedragen werd gekozen en de toespraak van de voorzitter werd besproken. Tijdens de laatste vergadering op 20 december 2007 hebben de NTN-leden het functioneren van het NTN geëvalueerd tegen de achtergrond van de doelstellingen.
29
Landelijke slotconferentie Op 4 december 2007 is op initiatief van het ministerie van SZW in samenwerking met de NTN’s een landelijke slotconferentie gehouden in Fort Voordorp in Groenekan om de resultaten van EQUAL 2e tranche breed onder de aandacht te brengen. De conferentie was met circa 500 deelnemers zeer goed bezocht. Op deze dag hebben de NTN’s hun eindrapport gepresenteerd. Ook was het eindproduct van het onderzoek door Research voor Beleid naar de aanpak van mainstreaming door de projecten beschikbaar in de vorm van een praktische Handleiding voor mainstreaming. Naast een plenair gedeelte, waarin staatssecretaris Aboutaleb zijn reactie gaf op de eindrapportages van de NTN’s, werden per thema door de NTN’s in drie ronden workshops gehouden. Tussendoor werd een informatiemarkt gehouden, waar circa 70 projecten vertegenwoordigd waren en waarvoor veel belangstelling was. De dag werd afgesloten met een “EQUAL IDOLS” verkiezing, waarbij van één genomineerd project uit ieder NTN een korte film werd vertoond, aangevuld met een korte presentatie. Een deskundige jury heeft hieruit een winnaar gekozen (een meer uitvoerig verslag is als bijlage bijgevoegd). Overige disseminatie- en mainstreamingactiviteiten Agentschap SZW Met het oog op de Employment Week begin juni is een Engelstalige nieuwsbrief opgesteld, waarin ook een EQUAL-project is gepresenteerd. In de week zelf was het agentschap op 5 en 6 juni in Brussel vertegenwoordigd met een gecombineerde ESF-stand. In het kader van de disseminatie en mainstreaming van EQUAL-resultaten zijn door het team EQUAL de volgende inventarisaties en informerende activiteiten verricht: - inventarisatie van wijkgerichte EQUAL-projecten voor de Programmadirectie Wijken van VROM; - inventarisatie van EQUAL-projecten gericht op het voorkomen of bestrijden van Voortijdig Schoolverlaten voor de Projectdirectie VSV van OCW; - inventarisatie van EQUAL-projecten gericht op ouderen voor het SZW Actieteam 45+; - inventarisatie van EQUAL-projecten gericht op gezinsvriendelijk beleid voor de SZWdirectie ASEA (high level group on demography); - diverse inventarisaties van relevante EQUAL-projecten voor workshophouders SZWgemeentedagen 2008; - leveren van informatie over EQUAL-projecten ten behoeve van diverse werkbezoeken en speeches bewindslieden; - uitleg en informatie over EQUAL-projecten en digitale projectencatalogus aan Bureau Intercom ter voorbereiding van bezoeken aan voortrekkersgemeenten door regionale accountmanagers SZW en regionale bijeenkomsten in het kader van “Iedereen doet mee”. - organisatie van een lunchlezing in november voor geïnteresseerde beleidsmedewerkers van SZW; de teamleider EQUAL en de voorzitter van het NTN Activering hielden inleidingen over de “opbrengst” van EQUAL tranche 2 en de aanknopingspunten voor beleid; de bijeenkomst werd opgeluisterd door een voorinzage in de korte films van de vijf
30
genomineerde parels voor de “Idols-verkiezing”. In paragraaf 2.4.5. wordt de digitale ondersteuning van de projecten bij de disseminatie en mainstreaming door het Agentschap SZW via de website beschreven. Een toelichting op de onderzoeks- en evaluatieactiviteiten op het gebied van mainstreaming is te vinden in paragraaf 4.1.4. Activiteiten op het gebied van disseminatie en mainstreaming op Europees niveau worden beschreven in paragraaf 4.1.5. Integratie van de EQUAL principes in ESF 2007-2013 De EQUAL principes zijn op de volgende wijze verwerkt in ESF nieuw: Innovatie is verwerkt in Actie E: Sociale innovatie in arbeidsorganisaties, waarvoor 5% van het beschikbare budget is geoormerkt. Onder sociale innovatie wordt verstaan de vernieuwing van arbeidsorganisatie en het maximaal benutten van competenties met als doel het verhogen van de arbeidsproductiviteit. De wegen waarlangs sociale innovatie kan worden bereikt, zijn gegroepeerd rond drie thema’s: 1. Slimmer werken; werkprocessen en -omstandigheden slimmer organiseren 2. Flexibeler arbeidsorganisaties realiseren en werk beter organiseren 3. Nieuwe verhoudingen in arbeidsorganisaties Projectaanvragen kunnen worden ingediend door iedere rechtspersoon. Zij zullen worden beoordeeld op basis van twee criteria: er moeten concrete producten worden opgeleverd en die moeten overdraagbaar en toepasbaar zijn in bedrijven binnen of buiten de eigen sector. Transnationale samenwerking is niet in ESF nieuw opgenomen door een aparte prioriteit voor transnationale projecten in te stellen. Wel zal de Managementautoriteit (het Agentschap SZW) een belangrijke rol vervullen op het gebied van de transnationaliteit. Met het oog daarop is bij het Agentschap SZW een nationale contactpersoon aangesteld. Het Agentschap SZW zal door uitwisseling van informatie over projecten uit alle prioriteiten en acties bijdragen aan overdracht van ESF-resultaten over de landsgrenzen. Daarbij is het oog gericht op twee soorten samenwerking. Ten eerste voortzetting van het delen van kennis met andere lidstaten op basis van de ervaring die is opgedaan met de uitvoering van het ESF-programma in de periode 2000-2006. Een begin is gemaakt met de uitwisseling van expertise over uitvoering ESF met collega’s uit nieuwe lidstaten als Bulgarije, Litouwen en Roemenië door het organiseren van studiebezoeken en trainingen. Ten tweede beleidsinhoudelijke samenwerking met andere lidstaten rondom specifieke thema’s, waarbij projecten die daarop aansluiten, kunnen worden betrokken. Operationele Partnerschappen: het werken in Ontwikkelingspartnerschappen is niet als formele eis in het nieuwe ESF-programma overgenomen. Wel kan worden samengewerkt met andere organisaties en kunnen middelen van een derde organisatie als cofinanciering worden ingezet. Disseminatie en Mainstreaming: in Actie E is opgenomen dat arbeidsorganisaties het implementatieplan voor sociale innovatie dat ze hebben opgesteld en uitgetest in het project om niet beschikbaar moeten stellen, zodat dit breder verspreid kan worden. Ten aanzien van de overige Acties is in de regeling opgenomen dat aanvragers de resultaten om niet
31
beschikbaar moeten stellen en moeten meewerken aan publicitaire en voorlichtingsactiviteiten. Gendermainstreaming is in actie D verwerkt. Actie D heeft betrekking op de verbetering van de arbeidsmarktpositie van werkenden door middel van scholing. Indien het project wordt uitgevoerd in een branche, waarin minder dan 50% van de werknemers vrouw is, komt het project slechts voor subsidie in aanmerking indien het percentage vrouwelijke deelnemers aan het project tenminste 5 procentpunt hoger ligt dan het percentage vrouwelijke werknemers in die branche.
2.4.
Informatie over de implementatie van de EQUAL principes
2.4.1
Ondersteuning van de ontwikkelingspartnerschappen
Uit de mid-term evaluatie van het EQUAL-programma is naar voren gekomen dat de aanwezigheid van een krachtig ontwikkelingspartnerschap (OP) een belangrijke succesfactor is voor positieve projectresultaten en vooral voor de mainstreaming. In de voorlichting aan de projecten tijdens actie 1 is het belang benadrukt van de vorming van OP’s met de meest relevante organisaties voor het project. Projecten dienden vervolgens bij de vervolgaanvraag een door alle partners getekende OP-overeenkomst over te leggen. In de fase van beoordeling van ingediende vervolgaanvragen is, waar relevant aangedrongen op uitbreiding of aanpassing van het OP. De samenstelling en het functioneren van het OP was ten slotte een vast agendapunt bij de monitorbezoeken die twee maal per jaar bij de projecten zijn afgelegd. Ook in de jaarrapportages dienden de projecten te rapporteren over de intensiteit en de kwaliteit van de samenwerking binnen het OP. Wijzigingen in de samenstelling dienen te worden gemeld. In een aantal gevallen zijn tijdens de uitvoeringsperiode, mede op aandringen van het Agentschap SZW nog nieuwe partners toegetreden. In het verslagjaar, het laatste uitvoeringsjaar van de projecten, is tijdens de monitorbezoeken uitdrukkelijk de vraag aan de orde gesteld naar het voortbestaan van de samenwerking na afloop van het EQUAL project. In veel gevallen hebben de ontwikkelingspartners de intentie uitgesproken en soms ook formeel vastgelegd om te blijven samenwerken. 2.4.2
Ondersteuning van de empowerment van de doelgroepen
Bij de vervolgaanvraag en de beoordeling daarvan vormde het aspect ‘empowerment van de doelgroepen’ een afzonderlijk aandachtspunt. Waar nodig zijn schriftelijke vragen gesteld om projecten ertoe te brengen vooraf goed na te denken over de wijze waarop de doelgroepen van het project bij de vormgeving ervan betrokken kunnen worden, zowel op individueel niveau als op het niveau van het OP. In de jaarrapportages dienden de projecten te rapporteren over de wijze waarop zij de empowerment van de deelnemers hebben gestimuleerd en hoe zij de doelgroep en de partners in het OP bij de besluitvorming hebben betrokken. Ook in de monitorgesprekken kwam het aspect empowerment van de deelnemers en empowerment binnen het OP geregeld aan de orde. Hoewel empowerment voor aanvragers vaak een abstract begrip was, blijkt empowerment van deelnemers in veel projecten een centrale rol te hebben gespeeld.
32
2.4.3
Ondersteuning van de transnationale samenwerking
Tijdens actie 1 hebben alle projecten een Transnational Cooperation Agreement (TCA) afgesloten met projecten uit andere lidstaten. Na de start van actie 2 zijn veel TCA programma’s nader uitgewerkt. Het Agentschap SZW heeft de aanvragers hierin geadviseerd en ondersteund. De transnationale samenwerking tussen de projecten leverde desondanks in de praktijk soms problemen op, bijvoorbeeld omdat transnationale partners in andere lidstaten uiteindelijk toch niet voor subsidiëring van de vervolgaanvraag in aanmerking kwamen en wegvielen, of omdat de looptijd tussen de partnerprojecten niet overeenstemde. Afspraken over de verdeling van taken en de afrondende rapportage kwamen daardoor soms in het gedrang. In enkele gevallen heeft het Agentschap SZW contact gezocht met de NSS in andere lidstaten om knelpunten in de transnationale samenwerking weg te nemen. 2.4.4
Ondersteuning van de innovatie
De mate van innovatie is voor aanvang van de projecten getoetst door de NTN’s en was doorslaggevend voor toelating tot actie 1. De aanvragers dienden jaarlijks te rapporteren over de vernieuwende aanpak van het project. Bij de monitorbezoeken vormde de (innovatieve) aanpak van het project en de aan te brengen verbeteringen daarin op basis van zelfevaluatie en voortschrijdend inzicht een vast onderwerp van gesprek. De NTN-leden legden zelf ook bezoeken af aan de projecten waarbij de vernieuwende aanpak en de mainstreaming centraal staan. In 2007 zijn door de NTN’s een aantal uitwisselingsbijeenkomsten georganiseerd waar projecten hun vernieuwende aanpak kort en bondig moesten presenteren. De projecten zijn bij deze gelegenheden door de NTN-leden en elkaar kritisch bevraagd op het innovatieve karakter van hun methodiek. 2.4.5 Ondersteuning van de mainstreaming (zie ook par. 4.3) De projecten zijn in het verslagjaar ondersteund bij de disseminatie en mainstreaming van hun projectresultaten door de activiteiten van de vijf NTN, de projectenschouwen, werkbezoeken van bewindslieden, de landelijke slotconferentie, het up-to-date houden van de digitale projectencatalogus en door de inrichting bij het Agentschap SZW van een (digitale) productenbank. Over de activiteiten van de NTN’s, de landelijke slotconferentie en de projectenschouwen is in paragraaf 2.3 uitvoerig gerapporteerd. De digitale projectencatalogus is voor de aanvragers en derden toegankelijk op www.agentschapszw.nl . In de catalogus zijn de projecten geclusterd per NTN te weten: Activering, Leren en Werken, Integratie en Arbeidsmarkt, Gelijke Kansen en Ondernemerschap. De projectencatalogus wordt continu up-to-date gehouden en heeft dus een dynamisch karakter. Adreswijzigingen van aanvragers en andere wijzigingen in de contactgegevens worden regelmatig verwerkt. De projectencatalogus is in 2007 inhoudelijk geactualiseerd en aangevuld op basis van de informatie uit de jaarrapportages over 2006. Eind juli 2007 heeft een delegatie van het Agentschap SZW en AM een bezoek gebracht aan de Vlaamse NSS in Brussel om zich te laten informeren over de opzet van hun productenbank EQUAL, die bestaat uit een digitale databank met zoekfunctie en een fysieke bibliotheek, de
33
product-o-theek. Een werkgroep van het Agentschap SZW heeft vervolgens een functioneel ontwerp gemaakt voor een op de internetsite van het agentschap te plaatsen productenbank met zoekmogelijkheden, die later eventueel uitgebreid kan worden met producten van andere (innovatieve) regelingen die het agentschap uitvoert. Eind 2007 is op basis van het ontwerp gestart met de bouw van de digitale productenbank. De productenbank wordt in het voorjaar van 2008 gevuld en gaat daarna online. Dit zal worden ondersteund met een reclamecampagne. 2.4.6
Ondersteuning van gelijke kansen voor vrouwen en mannen (gendermainstreaming)
Het aspect gendermainstreaming was een verplicht onderdeel van de subsidieaanvraag. Bij het beoordelen van de aanvraag zijn de projectplannen op dit onderdeel getoetst en zonodig heeft hierover aanvullende correspondentie plaatsgevonden. Bij de monitorbezoeken aan de projecten was gendermainstreaming een vast onderdeel van het gesprek. De consultants hebben zonodig een toelichting gegeven op het begrip gendermainstreaming. Ook bij de jaarrapportages dienden de projecten te rapporteren over de getroffen maatregelen om belemmeringen in de praktijk voor de deelname van mannen en vrouwen weg te nemen en de resultaten, die dat heeft opgeleverd. 2.5
Omstandigheden waaronder implementatie heeft plaatsgevonden
In het verslag over 2001 is een beschrijving opgenomen van de wijze waarop het financiële management over de uitvoering van het programma is ingericht. Deze uitvoering is in de jaren 2002 tot en met 2007 niet gewijzigd. De Departementale Auditdienst heeft de jaarrekening van het Agentschap over het jaar 2007 in het kader van de Comptabiliteitswet gecontroleerd en op 5 juni 2008 goedgekeurd. 2.5.1 Administratieve veranderingen Na lange voorbereidingen is het Agentschap SZW eind 2006 met een ander document managing systeem gaan werken. Dit heeft in het verslagjaar de nodige aanpassingen gevergd. Het systeem heeft echter belangrijke voordelen ten opzichte van het oude systeem: e-mails kunnen er rechtstreeks aan worden toegevoegd en de gescande documenten (in- en uitgaande post) worden als pdf-bestanden opgeslagen. Ook is het aantal zoekmogelijkheden om een document te achterhalen sterk vergroot. Logischerwijs moest het werkproces op sommige punten worden aangepast, maar dit is gedurende 2007 in belangrijke mate gelukt. Het Agentschap SZW heeft als subsidieverstrekkende organisatie te maken met groei en krimp van het aantal werkzaamheden. Om die reden werkt het met het een model van een vaste kern en een flexibele schil aan medewerkers. Het gevolg hiervan is dat de mobiliteit van het personeel relatief hoog is. Het team EQUAL heeft daar gedurende het verslagjaar ook weer mee te maken gehad. Om het risico te ondervangen dat de kennis over de projecten wegvloeit, wordt er dan ook veel aandacht besteed aan kennisdeling en aan goede dossiervorming. Zo werken alle medewerkers per project een aandachtspuntendossier bij, dat in ESF-beheer wordt opgeslagen. De taken van Management Autoriteit zullen voor EQUAL worden overgedragen van de directie Arbeidsmarkt aan het Agentschap SZW. Het gewijzigde EPD en
34
Programmacomplement zal in 2008 aan de Europese Commissie worden voorgelegd. In 2007 heeft het Agentschap SZW, hierop vooruitlopend, al de coördinatie van het Jaarverslag en de deelname aan internationale bijeenkomsten overgenomen. 2.5.2 Zaken met betrekking tot wetgeving Per 1 januari 2007 is de nieuwe Wet inburgering van kracht geworden. Eigen verantwoordelijkheid en resultaatverplichting zijn kernbegrippen in het nieuwe inburgeringsstelsel. Daarnaast is een belangrijke ontwikkeling dat de markt voor inburgeringscursussen is vrijgelaten: gemeenten hoeven niet langer uitsluitend cursussen in te kopen bij Regionale Opleidingscentra (ROC’s). Hiermee krijgen ook aanbieders van kleinschalige en innovatieve programma’s de mogelijkheid op de inburgeringsmarkt actief te worden. Omdat in veel EQUAL-projecten ROC’s deelnemen als aanvrager of ontwikkelingspartner heeft dit ook gevolgen gehad voor de EQUAL-projecten die zich richtten op inburgering. ROC’s, die de inburgeringscursussen eerst verzorgden, moesten opeens gaan concurreren met andersoortige instellingen die ook inburgeringscursussen aanboden. Het is zelfs voorgekomen dat een re-integratiebureau uit een ontwikkelingspartnerschap is gestapt waarvan een ROC aanvrager was, omdat beide partijen elkaars concurrenten waren geworden. 2.5.3 Onverwachte vertragingen Er zijn geen onverwachte vertragingen op getreden in de uitvoering.
2.6 Overige informatie die relevant is voor het jaarverslag Door het team EQUAL is ook afgelopen jaar weer veel aandacht besteed aan het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidiegelden. Dit uit zich onder meer in het beperkt verstrekken van voorschotten. Deze mogelijkheid is gecreëerd in 2006 door een wijziging van de subsidieregeling ESF-EQUAL 2004.
35
HOOFDSTUK 3 FINANCIELE UITVOERING VAN HET BIJSTANDSPAKKET 3.1
Financiële gegevens over tussentijdse betalingen
Tabel 3.1 Ontvangen tussentijdse betalingen Betalingsaanvragen
Datum / jaar
7% Voorschot
Bedrag € 14.588.000
e
17 maart 2003
€
e
17 maart 2004
€ 9.388.441
e
13 mei 2004
€ 14.343.635
e
20 april 2005
€ 36.762.280
e
15 februari 2006
€ 70.544.599
e
2 april 2007
€ 87.502.099
1 Betaling 2 Betaling cumulatief 3 Betaling cumulatief 4 Betaling cumulatief 5 Betaling cumulatief 6 Betaling cumulatief
661.987
De zevende betalingsaanvraag betreft de eindejaarsdeclaratie van € 18.718.491,36 die in december 2007 aan de Europese Commissie is aangeboden.
3.2
Het gebruik van de technische bijstand
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verstrekt opdracht aan het Agentschap SZW om een belangrijk deel van het EQUAL-programma uit te voeren. In de opdracht is de uitvoering van het programma uitgewerkt naar de afzonderlijke werkzaamheden die het Agentschap in een jaar dient uit te voeren. Zo zijn in de opdracht de inspanningen vastgelegd voor onder meer de voorlichting aan aanvragers, de monitorbezoeken, de administratieve afhandeling en de bewaking van aanvragen, rapportages en declaraties van aanvragers. Afrekening met de Europese Commissie vindt plaats op basis van werkelijke kosten. Een aantal taken in onder andere coördinatie, bewaking, onderzoek en evaluatie wordt door daartoe ingestelde onderdelen van het ministerie of door derden uitgevoerd. De subsidiabele kosten voor de uitvoering worden voor 50% bekostigd uit de bijdrage uit de prioriteit Technische Bijstand EQUAL. Over het kalenderjaar 2007 is door het Agentschap voor een bedrag van € 2.384.493 aan subsidiabele kosten gemaakt voor de uitvoering van het programma EQUAL periode 20012007. Van dit bedrag wordt 50% ten laste van de prioriteit 999, de post Technische Bijstand, van het financiële plan van het programma gebracht, een bedrag van € 1.192.246. De door het Agentschap gemaakte kosten over het kalenderjaar 2007 zijn gespecificeerd in de onderstaande tabel weergegeven.
36
Tabel 3.2 Specificatie uitvoeringskosten Agentschap SZW Kostensoorten
Bedrag
Kosten eigen personeel
€ 1.459.393
Kosten extern personeel
€ 286.336
Kosten materieel
€
Kosten voor huisvesting
€ 153.037
Kosten voor automatisering
€ 177.349
Kosten voor communicatie
€ 238.407
Overige kosten
€
Totaal
€ 2.384.493
27.458
42.513
De subsidiabele kosten die in 2007 gemaakt zijn door daartoe aangewezen onderdelen van het ministerie of door derden voor de uitvoering van coördinatie, bewaking, onderzoek en evaluatie belopen een bedrag van € 394.266. Van dit bedrag wordt 50% ten laste van de post Technische Bijstand gebracht, een bedrag van € 197.133. Deze kosten over het kalenderjaar 2007 zijn in de onderstaande tabel nader gespecificeerd. Tabel 3.3: uitvoeringskosten ministerie en derden Kostensoorten
Bedrag
Kosten eigen personeel
€ 142.440
Kosten derden
€ 251.826
Totaal
€ 394.266
3.3
Problemen met betrekking tot de N+2 regel
De decommittering over 2004 bedroeg voor het EQUAL programma € 18.888.240,59. Het voorstel van de budgethouder om de decommittering toe te wijzen aan de maatregelen: ‘verbeteren herintrede € 5.768.699,38’, ‘bestrijden discriminatie € 716.914,82’, ‘ondersteuning start eigen bedrijf € 3.943.031,51’, ‘informatie- en communicatie € 2.760.122,06’ en ‘combinatie arbeid en zorg € 5.699.472,82’ is door de Commissie overgenomen. De totale decommittering over de afgelopen jaren bedraagt € 35.935.747,-. Het totale subsidiepakket na decommittering bedraagt € 176.144.442,-. Redenen voor decommitteringen zijn de late start van betalingen aan projecten, de eerste tranche projecten zijn pas laat daadwerkelijk gestart en lagere projectuitgaven als gevolg van minder deelnemers aan de projecten en verder het tussentijds stoppen van projecten. 3.4 Standard categorisation Ongewijzigd ten opzichte van vorig jaarverslag
37
3.4.1 Code en omschrijving interventiegebied Prioriteiten & thema’s
Code
Omschrijving interventiegebied
1. Verbeteren inzetbaarheid A: verbeteren (her-) intrede mogelijkheden
21
Arbeidsmarktbeleid
B: bestrijding discriminatie
22
Maatschappelijke integratie
C Ondersteuning start eigen bedrijf
24
D versterking sociale economie
22
Aanpassingsvermogen arbeidskrachten, ondernemingsgeest en innovatie, ICT Maatschappelijke integratie
2. Bevorderen ondernemerschap
3. Aanpassingsvermogen E: Bevorderen combinatie werken/leren
23
F: Informatie- en communicatietechnologie
24
Ontwikkeling van onderwijs en van niet aan een specifieke sector gekoppelde beroepsopleiding Aanpassingsvermogen arbeidskrachten, ondernemingsgeest en innovatie, ICT
4. Gelijke kansen voor vrouwen en mannen G: Combinatie arbeid en zorg
25
H: Verkleinen genderkloof
25
5. Asielzoekers
22
Positieve acties voor vrouwen op de arbeidsmarkt Positieve acties voor vrouwen op de arbeidsmarkt Maatschappelijke integratie
6. Technische bijstand
41
Technische hulp en innovatieve acties
38
HOOFDSTUK 4 DE KWALITEIT EN DE DOELTREFFENDHEID VAN DE UITVOERING 4.1
Monitoren, controle, evaluatie en gegevens verzamelen
4.1.1 Gegevensverzameling: welke voorzieningen zijn getroffen •
• •
• •
4.1.2
Via een bijlage bij de toekenningsbeschikking is aan de projecten bekend gemaakt welke gegevens op deelnemersniveau moesten worden bijgehouden. Deze gegevens maken onderdeel uit van de jaarrapportage die de projecten verplicht waren in het 1e kwartaal van het volgende jaar te overleggen. Ook bij de einddeclaratie zijn deze gegevens gevraagd. De jaarrapportage en de einddeclaratie zijn opgesteld volgens een vast format. Daarin zijn ook gegevens gevraagd die nodig zijn voor de actualisering van de European Common Database (ECDB). In de door het Agentschap SZW opgestelde Handleiding Projectadministratie is aangegeven welke gegevens nodig zijn in verband met de financiële verantwoording. Ook deze gegevens zijn verzameld via de jaarverslagen en bij tussentijdse voorschotverzoeken. Zij worden opgeslagen in ESF beheer en/of Exact (financieel administratiesysteem). Via de Nieuwsflitsen en de website van het Agentschap SZW zijn aanvragers op de hoogte gehouden van wijzigingen in de regelgeving en over de vereisten bij de rapportages en einddeclaratie. Van de monitorbezoeken zijn verslagen gemaakt; deze zijn opgenomen in het projectdossier. Kwaliteitsmanagement
Jaarrapportages Volgens artikel 15 van de Subsidieregeling ESF-EQUAL zijn de projecten verplicht om via een daarvoor door het Agentschap SZW beschikbaar gesteld digitaal formulier drie maanden na afloop van het kalenderjaar een uitvoeringsrapportage in te dienen. De beoordeling daarvan gebeurde tot en met 2006 door een consultant voor het inhoudelijke deel en een tweede consultant voor het financiële deel. In 2007 is overgestapt op een integrale beoordeling door zowel de eerste als de tweede consultant. Daarmee wordt meer consequent het zogenoemde vierogen principe in praktijk gebracht. De consultants hebben zich begin 2007 op deze taakverbreding voorbereid door intercollegiale training on the job. De ECDB wordt met behulp van de in de jaarrapportages verstrekte gegevens jaarlijks geactualiseerd. Monitorbezoeken Zoals ook beschreven in paragraaf 2.2.2 zijn 222 monitorbezoeken afgelegd in 2007. De consultants hebben in 2007 hun kennis over de aanbestedingsvereisten verdiept door het volgen van een workshop Aanbesteding die door een interdisciplinaire werkgroep van het Agentschap SZW was voorbereid. Ook hebben de consultants in 2007 een workshop Monitoring gevolgd die in het bijzonder was gericht op de financieel administratieve controle 39
ter plaatse. Deze workshop is mede uitgemond in een aangepaste Handreiking monitorbezoeken, waarin richtlijnen worden gegeven voor het nemen van steekproeven en het doen van deelwaarnemingen. Deze meer intensieve controle van de financiële administratie tijdens de monitorbezoeken heeft er mede toe bijgedragen dat financieel administratieve tekortkomingen vroegtijdig werden opgespoord. Bij een aantal projecten heeft dit geleid tot aanpassing van de procedures. De monitorbezoeken bieden tevens de mogelijkheid de aanvragers te informeren en adviseren over de administratieve vereisten. In 2007 hebben de nieuwe consultants van het team EQUAL verder nog deelgenomen aan een cursus interviewtechnieken. De consultants zijn door middel van rollenspellen getraind in het omgaan met verschillende situaties bij aanvragers. Hierbij valt te denken aan onbegrip bij aanvragers over de regelgeving en het niet willen meewerken aan een monitorbezoek door adequate informatie te verstrekken. 4.1.3
Monitoring Comité
Het beleidscomité EQUAL heeft in 2007 één keer vergaderd en er heeft wegens agendaproblemen één schriftelijke vergaderronde plaatsgevonden. In mei/juni 2007 is het Comité geïnformeerd over de stand van zaken EQUAL en heeft het door middel van een schriftelijke procedure het jaarverslag 2006 ten behoeve van de Europese Commissie goedgekeurd. Op 4 oktober 2007 heeft het beleidscomité gesproken over de voortgangsrapportage stand van zaken EQUAL en over de activiteiten van de NTN’s (zie bijlage 1 voor verslag). 4.1.4 Evaluatie Research voor Beleid heeft in opdracht van SZW een onderzoek mainstreaming EQUAL uitgevoerd. Dit heeft geresulteerd in een, breder dan alleen in EQUAL verband te gebruiken, handreiking mainstreaming, getiteld: Verk(n)open van innovaties. Handleiding voor mainstreaming van projectresultaten, die in december 2007 op de slotconferentie is verspreid. Doel van deze handreiking is dat beleidsmakers en projectuitvoerders er door middel van do’s en don’ts op het terrein van mainstreaming komen tot daadwerkelijke verankering van projectresultaten. De handleiding wordt meteen al benut bij de uitvoering van ESF 20072013. Deze handreiking is ook in het Engels beschikbaar. Hij is gepresenteerd in de Community of Practice on Mainstreaming Innovation tijdens een conferentie in Warschau in april 2008. Daarnaast is begin 2008 het eindrapport van het meerjarige mainstreaming onderzoek gepubliceerd. Een van de resultaten was dat 83% van de respondenten aangeeft dat de doelgroepen voor mainstreaming op projectniveau in (zeer) sterke mate worden bereikt. 4.1.5 Het delen van resultaten op EU niveau ECDB In de European Common Database (ECDB) worden gegevens over de doelstellingen en resultaten van alle ESF-EQUAL projecten bijeengebracht. In Nederland worden deze gegevens verzameld uit de jaarrapportages en einddeclaraties. Begin 2007 zijn de gegevens uit de einddeclaraties van de laatste 1e tranche projecten verwerkt. Voor de tweede tranche zijn de gegevens uit de jaarrapportages 2005 van tot actie 2/3 toegelaten projecten ingevoerd. 40
De actualisering met de gegevens over 2006 wordt in mei 2008 afgerond. Overige activiteiten ter bevordering van het delen van resultaten op EU niveau Diverse informatiematerialen op basis van EQUAL zijn in het Engels beschikbaar gesteld, zoals de Handleiding mainstreaming en de eindrapporten van de NTN’s. De Agentschapsite bevat een Engelstalig onderdeel (www.agentschapszw.nl English) met informatie over EQUAL, waar ook dit Engelstalige materiaal kan worden gedownload. Op Europees niveau is door de NTN’s deelgenomen aan diverse activiteiten, onder andere op het terrein van gedetineerden, sociaal ondernemerschap (in Rome) en gelijke kansen. Op initiatief van de Duitse EQUAL-organisatie is begin juni, tijdens het Duitse voorzitterschap van de EU, een conferentie in Hannover gehouden over het bevorderen van ondernemerschap. De beleidsambassadeur van het ministerie van SZW en een van de consultants van het Agentschap SZW hebben deelgenomen aan deze conferentie. Op initiatief van acht EQUAL-projecten van verschillende lidstaten vond in het Europese Parlement in Brussel op 20 september de Migratieconferentie ‘Shaping migration strategies’ plaats. Een bij deze projecten betrokken consultant van team EQUAL heeft deelgenomen aan de conferentie. Doel van de conferentie was op Europees niveau het debat aan te gaan over het ontwikkelen van adequate Europese migratiestrategieën naar aanleiding van ervaringen en uitkomsten van de diverse projecten. Voorafgaand aan de conferentie is een projectenmarkt georganiseerd. Het Agentschap SZW heeft in december 2007 deelgenomen aan de Coordination meeting van de Managing Authorities over de verdere afronding van het EQUAL programma. 4.1.6 Financiële controle en managementinformatie over de voortgang, uitvoering en besteding van het budget De afdeling IC is in 2007 voor EQUAL geen nieuwe reviews of 5%-controles gestart. De drie einddeclaraties tranche 2 die zijn eindbeschikt vielen namelijk niet in de steekproef. Wel is er een operational audit uitgevoerd op de processen. De belangrijkste aanbevelingen van de afdeling IC voor het team EQUAL waren: het inrichten van een systeem waarbij kan worden vastgesteld of de wettelijke behandeltermijnen worden gehaald; het verbeteren van de informatiestromen binnen het agentschap en het periodiek op elkaar aansluiten van de verschillenanalyse tussen Exact en ESF-beheer. Op al deze zaken is actie ondernomen. Zo heeft het team EQUAL een voortgangsbewakingssysteem opgezet voor de behandeling van de einddeclaraties, waaruit precies kan worden vastgesteld wat de behandeltermijn is. Binnen het management team van het Agentschap zijn de verantwoordelijkheden duidelijker verdeeld, zodat duidelijk is wie welke informatie moet ontvangen en aanleveren. Verder zijn er afspraken gemaakt om de verschillenanalyse tussen Exact en ESF-beheer periodiek uit te voeren. De meetmomenten zijn ook vastgelegd.
41
4.2 Problemen die direct impact hebben op de implementatie van de bijstand en maatregelen tot bijsturing; verzoeken om corrigerende maatregelen 4.2.1. Overzicht van problemen en corrigerende maatregelen Als gevolg van de decommitteringen over de jaartranches 2001, 2002, 2003 en 2004 is het beschikbare budget met circa 36 miljoen euro verlaagd tot een totaalbedrag van € 176.144.442,-. Hierdoor is de onderverdeling van de budgetten over de pijlers veranderd ten opzichte van de situatie vòòr 2007. Tabel 4.1 Onderverdeling van budget naar pijlers in procenten Pijler
tot 2007 % 33,71
na 2007 % 33,64
Bevorderen ondernemerschap
15,91
15,09
Aanpassingsvermogen
23,57
24,52
Gelijke kansen voor vrouwen en mannen
16,59
15,12
Asielzoekers
4,68
5,49
Technische bijstand
5,54
6,14
Totaal
100
100
Verbeteren inzetbaarheid
Op 27 juni 2007 heeft Nederland een herzien financieringsplan voor EQUAL ingediend naar aanleiding van de voorgenomen annulering van middelen door de Europese Commissie over 2004. De Commissie heeft het nieuwe financieringsplan goedgekeurd bij beschikking van 20 december 2007, kenmerk C 2007/6845. De wijziging van het Programmacomplement is door het Beleidscomité EQUAL goedgekeurd in juni 2007. 4.2.2
Actie genomen naar aanleiding van aanbevelingen van de EC op basis van artikel 34 (2)
De EC heeft geen aanbevelingen gedaan naar aanleiding van het jaarverslag. 4.2.3 Financiële impact van onregelmatigheden en getroffen maatregelen Correcties op einddeclaraties die groter zijn dan € 10.000 worden in principe eens per kwartaal gemeld bij het OLAF-bureau van de Europese Commissie. Over 2007 had er drie keer gemeld moeten worden. Dit is echter pas in het voorjaar van 2008 gebeurd. De meldingen hebben betrekking op kortingen bij de vaststellingen van drie projectsubsidies eerste tranche. De totale hoogte van de kortingen is € 44.271,-. Hierbij is één melding een correctie op een eerdere melding. Na een bezwaarprocedure is de korting namelijk lager uitgevallen.
42
4.3
Publiciteit en voorlichting
Nieuwsflits Voor de regelingen ESF-3, EQUAL en ESF 2007-2013 is een gezamenlijke digitale nieuwsbrief Europese regelingen in het leven geroepen, de nieuwsflits, waarop externen zich kunnen abonneren. Hierin wordt geattendeerd op de laatste ontwikkelingen rondom ESF. In 2007 zijn in totaal vier nieuwsflitsen uitgebracht. De nieuwsflitsen worden ook gepubliceerd op de website van het Agentschap SZW. Magazine MensenWerk Dit magazine richt zich op aanvragers van subsidie, zoals gemeenten, scholen, opleidings- en ontwikkelingsfondsen en bedrijven, maar ook op een breder publiek. Het biedt een ‘doorkijk’ door de Europese regelingen op het beleidsterrein van SZW, die het Agentschap SZW uitvoert. Het geeft integraal informatie over projecten gefinancierd met Europese middelen uit ESF-3, ESF 2007-2013 , EQUAL en het Europees Jaar van Gelijke Kansen voor Iedereen en wordt dan ook gefinancierd uit de middelen van die regelingen. Het magazine wordt ingezet ter ondersteuning van de digitale informatievoorziening en heeft een attenderingsfunctie ten aanzien van de informatie op de website van het Agentschap SZW. Omdat het de mogelijkheid biedt om positieve achtergrondinformatie te brengen, dient het tevens als middel om resultaten kenbaar te maken en om het imago rond ESF en Europa te verbeteren. Het magazine is in 2007 twee maal verschenen. Website: www.agentschapszw.nl De website wordt dagelijks up-to-date gehouden en ontsluit alle informatie over ESF en EQUAL. Indien nodig verschijnen er nieuwsberichten, specifiek voor EQUAL. In het jaar 2007 zijn er hiervan vier verschenen.
43
HOOFDSTUK 5 AFSTEMMING VAN BELEID EN COORDINATIE VAN STRUCTURELE STEUN 5.1
Waarborgen voor coördinatie van alle structurele bijstand
In vorige jaarverslagen is melding gemaakt van de getroffen voorzieningen om de afstemming met de andere Europese initiatieven goed te laten verlopen. Hierin hebben zich geen wijzigingen voorgedaan.
5.2
Waarborgen voor de aansluiting op Communautair beleid
5.2.1
Bijdrage aan de EES en de jaarlijkse richtlijnen voor werkgelegenheid
Het Nederlandse kabinet heeft in oktober 2005 het Nationaal Hervormingsprogramma 20052008 (NHP) aangeboden aan de Europese Commissie en de Tweede Kamer. Het NHP is opgesteld op basis van de geïntegreerde set van richtsnoeren 2005-2008. In oktober 2007 heeft het kabinet een voortgangsrapportage over het NHP aangeboden aan de Commissie. De geïntegreerde set van richtsnoeren omvat de globale richtsnoeren voor het economische beleid en de werkgelegenheidsrichtsnoeren. De werkgelegenheidsrichtsnoeren liggen ten grondslag aan een apart hoofdstuk van het NHP, dat gewijd is aan het werkgelegenheidsbeleid. Binnen dit hoofdstuk en binnen de werkgelegenheidsrichtsnoeren staan drie thema’s centraal: meer en betere banen, vergroten aanpassingsvermogen en meer en betere investeringen in menselijk kapitaal. In het NHP wordt beschreven op welke wijze de Europese Structuurfondsen (ESF en EQUAL) zijn aangewend om de implementatie van het beleid te ondersteunen. Daarmee wordt duidelijk hoe ESF/EQUAL wordt ingezet om de werkgelegenheidsdoelstellingen van de Lissabonstrategie te bereiken. Nederland heeft de EQUAL-gelden op alle negen thema’s/pijlers ingezet en ondersteunt op deze gebieden de geïntegreerde richtsnoeren voor groei en werkgelegenheid 2005-2008. 5.2.2 Bijdrage aan de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting Alle projecten binnen het EQUAL-programma leveren een bijdrage aan het voorkomen van armoede en sociale uitsluiting omdat zij zich richten op mensen met de grootste afstand tot de arbeidsmarkt, die daarmee de stap richting (betaald) werk makkelijker kunnen maken of hun arbeidsplaats kunnen behouden. 5.2.3
Voorwaarden bij openbare aanbestedingen
Projecten gefinancierd uit EQUAL zijn, net als nationale publieke middelen, onderhevig aan de wetgeving inzake staatssteun. Ook EQUAL middelen moeten derhalve worden besteed conform de geldende mededingingsregels.
44
5.2.4
Bescherming van het milieu
De regeling zelf is niet gericht op het beleidsveld van bescherming van het milieu en heeft geen specifieke elementen in zich die zich hierop richten. De algemeen geldende bepalingen voor bescherming van het milieu in de Nederlandse wetgeving zijn evenwel onverkort van toepassing op de uitvoering van de subsidieregeling EQUAL. Daarnaast voert de beheersautoriteit een beleid gericht op duurzaamheid, wat onder meer blijkt uit een beperking van de papierstroom en het stimuleren van digitale informatie-uitwisseling. 5.2.5 Verbetering van gelijkheid tussen vrouwen en mannen Uit de interim evaluatie 2004 kwamen aanwijzingen dat onder een deel van de eerste tranche projecten gendermainstreaming onvoldoende leefde. Ook binnen de NTN’s en het Agentschap SZW bleek behoefte aan extra kennis te zijn op dit terrein. Daarom is een bureau ingehuurd dat op basis van een steekproef onder de eerste tranche projecten, de volgende activiteiten heeft uitgevoerd: • de projectaanvragers tweede tranche zijn tijdens de startbijeenkomst in een workshop geïnformeerd over gendermainstreaming en hebben de mogelijkheid gekregen om bij het inloopspreekuur van het Agentschap SZW hierover vragen te stellen • de consultants van het Agentschap SZW hebben een training gevolgd over hoe zij projecten beter kunnen adviseren over gendermainstreaming en de vervolgaanvragen beter kunnen beoordelen op dit punt • de NTN’s hebben een training gevolgd op het gebied van gendermainstreaming, mede als gevolg hiervan besteden de NTN’s bij hun activiteiten aandacht aan gendermainstreaming. Tenslotte is op de slotbijeenkomst in december 2007 een workshop gehouden voor alle projecten over het thema gendermainstreaming. Hierbij werd onder andere door middel van rollenspellen voorbeelden gegeven van ongelijke behandeling en ongelijke kansen van mannen en vrouwen. 5.2.6 Overeenstemming met de regels m.b.t. concurrentie De lidstaat Nederland heeft in 2005 de derde – en laatste - additionaliteitstoetsing uitgevoerd voor doelstelling 2 en 3. De uitkomsten zijn in december 2005 aan de Europese Commissie (EC) gestuurd. Omdat duidelijk was dat aan het additionaliteitscriterium voldaan werd, heeft de EC de additionaliteitstoets akkoord bevonden. De gemiddelde jaarlijkse uitgaven van de lidstaat voor actief arbeidsmarktbeleid bedragen € 6,98 miljard over de periode 2000-2004. De ex-ante raming bedroeg, gemiddeld over de periode 2000-2006, € 4,86 miljard. De raming voor het gemiddelde over de gehele periode 2000-2006, dus inclusief de jaren 2005 en 2006, bedraagt op basis van de thans beschikbare informatie circa € 6,72 miljard (in euro’s van 1999). Dit ligt iets onder het gerealiseerde gemiddelde over de jaren 2000-2004, maar nog altijd ruim boven de referentiewaarde en de ex-ante raming. Alle bedragen zijn uitgedrukt in euro’s van 1999, conform de ex ante additionaliteitsvoorschriften.
45
BIJLAGE 1 Verslagen van het Beleidscomité EQUAL Verslag bijeenkomst Beleidscomité EQUAL/ Monitorcomité ESF d.d. 4 oktober 2007 Aanwezig: dhr. van der Leest (MKB Nederland), dhr. A. Ploegmakers (FNV), dhr. F. Heida (VNG), dhr. M. Poorter (ministerie van Justitie), mw. I. de Mecheleer (Europese Commissie), mw. L. Pernetti (Europese Commissie), mw. V. Canters (Europese Commissie), mw. K. Louwes (Agentschap SZW), dhr. R.M. Wester (SZW/AM, voorzitter), mw. A. Vrij (SZW/AM/BR), mw. E. Vruggink (SZW/AM/BR), mw. Y. van Cappelle (SZW/AM/BR, verslag) Afwezig: dhr. J.W. Koole (VNO-NCW), dhr. T. van Dijk (CNV), mw. T. Ouwehand (ministerie BZK), dhr. H. van den Brand (Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs), dhr. A. Dijkhuijs (SZW/AG), 1. Opening, vaststellen agenda Punt 5, communicatieplan staat bij het Beleidscomité EQUAL vermeld maar is onderdeel van ESF dus behoort bij het Monitorcomité besproken te worden. 2. Mededelingen De heer Wester introduceert mw. Vrij als nieuw lid van beide comités. Mw. Vrij is afdelingshoofd Bemiddeling en Reïntegratie. Als gevolg van het opheffen van de afdeling ESM is het ESF-dossier door de afdeling van mw. Vrij overgenomen. Terugkoppeling Algemeen Overleg ESF en EQUAL 13-09-07 Conform toezegging aan de leden van de Tweede Kamer is het AG momenteel bezig om een projectenoverzicht op te stellen waarin de stand van zaken van gebruik ESF vermeld staat. Verder sluit AM zich geheel aan bij de opvatting van de Tweede Kamer dat er nu maar eens een punt achter de discussies uit de oude ESF-periodes gezet moet worden. Bovendien kan AM zich geheel vinden in de wens van de Tweede Kamer dat de administratieve lasten zoveel als mogelijk beperkt moeten worden. BELEIDSCOMITE EQUAL 3. Voortgangsrapportage stand van zaken EQUAL Decommittering EQUAL Ook dit punt is aan de orde geweest tijdens het AO op 13-09-07. De staatssecretaris heeft dit punt als volgt toegelicht: decommittering is onvermijdelijk gezien de EQUAL systematiek. Er zijn maar 2 aanvraagmomenten in 7 jaar en er is tussentijds uitval van 46
projecten. Bovendien valt de realisatie lager uit dan was begroot. Mw. Pernetti vermeldt dat de decommittering de Europese Commissie zorgen baart, het is jammer dat deze middelen nu terugvloeien naar de Europese begroting. Mw. Pernetti verzoek om: a) om bij de volgende vergadering van het Beleidscomité de financiële tabel bij te voegen b) en om te bekijken of het mogelijk is om een tussentijdse betalingsaanvraag bij de Europese Commissie in te dienen. Ad a: verzoek wordt overgenomen (actie: AG) Ad b: mw. Louwes geeft aan dat de EQUAL systematiek zodanig is dat de projecten een voorschot ontvangen en dit staat los van de betalingsaanvraag aan de Europese Commissie. Het indienen van tussentijdse betalingsaanvragen heeft derhalve geen nut. Mw. Vruggink memoreert aan de technische vergadering die na de comité-vergadering gehouden zal worden waarin dit punt ook besproken wordt. Mw. Pernetti deelt mee dat het verzoek van Nederland (december 2006) om een budgettaire verschuiving in te zetten vertraging heeft opgelopen bij de Europese Commissie als gevolg van personele wisselingen. Reactie van de Europese Commissie zal binnenkort verzonden worden. Het punt voor wat betreft het verzoek van Nederland (juni 2007) tot gedeeltelijke annulering jaartranche 2004 is momenteel ook in behandeling en de verwachting is dat op dit punt in november reactie wordt gegeven door de Europese Commissie. (actie: Europese Commissie) Dhr. van der Leest merkt op dat in de memo (pag. 3) stand van zaken wordt vermeld dat er hoogstwaarschijnlijk extra kortingen als gevolg van de bevindingen van de tweedelijns controle zullen plaatsvinden bij de definitieve vaststelling. Dit zal tot gevolg hebben dat de decommittering hoger uitvalt. Mw. Vruggink geeft aan dat er een gerichte actie door het AG wordt uitgevoerd waarbij een 23-tal projecten, met relatief hoge budgetten en een te verwachten forse realisatie, benaderd worden om hun financiële rapportage in te dienen. Dit zal tot gevolg hebben dat de decommittering in ieder geval niet hoger, maar wellicht nog lager uit zal vallen. Dhr. Poorter concludeert, vanuit zijn betrokkenheid bij het Vluchtelingenfonds, dat wat betreft decommittering dit fonds tegen dezelfde problemen aanloopt en dit ook in andere lidstaten een issue is. 4. Terugkoppeling NTN-activiteiten Slotbijeenkomst NTN’s
47
Op 4 december is er een slotbijeenkomst EQUAL in Fort Voordorp in Groenekan. Tijdens deze slotbijeenkomst zullen de successen en de leermomenten worden gepresenteerd. De uitnodiging en het definitieve programma worden half oktober verzonden. Eindrapportages NTN’s De vijf NTN’s hebben een eindrapportage aangeleverd met conclusies over good practices en (beleids)aanbevelingen. De eindrapportages worden op bovengenoemde slotbijeenkomst door de NTN-voorzitters aangeboden aan dhr. Wester en mw. Noordijk. Mainstreaming Research voor Beleid voert in opdracht van SZW een onderzoek Mainstreaming uit met als uiteindelijk resultaat een onderzoeksrapport en een handreiking Mainstreaming. Deze handreiking is vooral bedoeld voor beleidsmakers. Beleidsmakers kunnen ervoor zorgen dat de resultaten van EQUAL worden verankerd in het beleid zodat de resultaten niet blijven steken bij de projecten. EQUAL afsluitend geeft dhr. Poorter aan dat hij, gezien de overlap die er is tussen EQUAL en het Vluchtelingenfonds, lid is van het Beleidscomité. Het ministerie van Justitie heeft ook een Integratiefonds waarbij dhr. Poorter weer enige overlap ziet met het Monitorcomité. Het ministerie van Justitie wordt niet in het Instellingsbesluit Monitorcomité ESF genoemd. Dhr. Poorter kan zich voorstellen dat een medewerker van het Integratiefonds van Justitie zitting neemt in het Monitorcomité. MONITOROMITE ESF 5. Verslag van 13 maart 2007 Tekstueel De organisatievermelding bij dhrn. van der Leest en Schoenmakers (vervanger van dhr. van der Leest) moet zijn MKB Nederland.
Naar aanleiding van Pag. 3, 2e alinea, opname hardheidsclausule in regelgeving: Dhr. van der Leest verzoekt om de hardheidsclausule nog een keer toe te zenden. (actie: AG) Mw. Louwes geeft aan dat de hardheidsclausule ook in de regeling zit. Voortvloeiend uit deze hardheidsclausule is een protocol door het AG opgesteld. Dit wordt binnenkort gepubliceerd en toegezonden naar alle betrokkenen. Gevoel is wel dat er vanuit het veld weinig reactie komt.
Dhr. Ploegmakers beaamt dat dit zo is maar vindt wel dat ESF op zich niet gezien moet worden als het instrument om meer vrouwen aan het werk c.q. in opleiding te krijgen. Verder krijgt het FNV weinig tot geen signalen dat de hardheidsclausule tot problemen leidt.
Mw. de Mecheleer deelt mee dat het punt van de gelijkheid van mannen en vrouwen en de integratie van het genderperspectief een verplichting is die door de algemene verordening (art. 16 van Raadsverordening (EG) nr. 1083/2006) wordt opgelegd, maar dat het de lidstaat vrij staat hoe dit vorm gegeven wordt.
48
Pag. 3, 4, beoordeling civiel effect: Dhr. van der Leest heeft 31 juli 2007 per mail verzocht om uitvoeringsprobleem ESF te agenderen. Het gaat hierbij om de beoordeling van opleidingen en aanvragen die geen crebo-nummer hebben. Dhr. van der Leest verzoekt aan te geven met welke aantallen beoordeling het AG rekening houdt. Mw. Louwes geeft aan dat het gaat om een aantal van 8.000 tot 10.000 waarbij benadrukt wordt dat er is gekozen voor een eenduidig systeem zodat niet bij elk controlebezoek dit effect apart beoordeeld moet worden. In tegenstelling tot de vorige periode is branche-erkenning alleen niet meer voldoende.
Dhr. van der Leest uit als groot zorgpunt dat e.e.a. kan leiden tot opvoeren van de bureaucratie en vertragingen en vraagt zich af of het AG de expertise in huis heeft om de beoordelingen uit te voeren.
Mw. Louwes geeft aan dat er juist ten behoeve van het punt van expertise c.q. deskundigheid is gekozen voor een zelf-doe instrument. Wanneer een aanvrager 1 maal met dit instrument aan de slag gaat is dit, wanneer dit goed getoetst is, een eenmalige actie die na vaststelling niet meer nodig is.
Pag. 5, 1e alinea, terugwerkende kracht: Mw. De Mecheleer verwijst naar de risico's in geval projecten met terugwerkende kracht worden goedgekeurd, met name dat niet alle communautaire verplichtingen worden nageleefd.
Pag. 6, actie E laatste zin: verwachting is nu dat het voorjaar 2008 geopend wordt. Pag. 7, 2e blok van tabel, check volledigheid: Dhr. van der Leest vraagt of de betrokken organisatie zo snel als mogelijk op de hoogte wordt gesteld van een eventuele onvolkomenheid. Het AG bevestigt dit.
Pag. 8, 1e blok van tabel, ingaan subsidiabiliteit op datum van beschikking Dhr. van der Leest gaat na of dit in 2008 van toepassing is. Mw. Louwes geeft aan dat het ingaan van de subsidiabiliteit, zoals tot nu toe het geval is geweest, blijft ingaan op de dag van ontvangst van de aanvraag door het AG. De aanvragers tenderen zelf naar het ritme van 1 januari. Pag. 8, 3e blok van tabel, stagebegeleiding: Dhr. Ploegmakers vraagt of hier al meer over bekend is. Mw. Louwes beantwoordt deze vraag schriftelijk (actie: mw. Louwes) Hiermee is het verslag vastgesteld. 6. Voortgangsrapportage stand van zaken Toelichting mw. Louwes: Bij Actie A blijkt dat gemeenten terughoudend zijn in aanvragen. Hierover is al overleg geweest met de VNG. Er zijn een aantal punten, die dit veroorzaken. De VNG verwacht niet dat gemeenten deze aanvraagperiode voldoende zullen aanvragen. Bekeken wordt of een gezamenlijke communicatiestrategie VNG/SZW ten behoeve van de volgende aanvraagperiode opgezet kan worden.
49
Verder blijkt dat: •
scholen actiever zijn in aanvragen waarbij ook de kwaliteit verbeterd is.
•
Er in deze periode meer O&O-fondsen erkend zijn als in de vorige periode wat een overtekening tot gevolg heeft.
Dhr. Ploegmakers informeert naar de discussie met de EC over de mate waarin controlewerkzaamheden in eerstelijn moeten zijn verricht om einddeclaraties en jaarrapportages in de betalingsaanvraag mee te nemen. Mw. Louwes geeft aan dat de declaraties werden ingediend met onvoldoende gecontroleerde tussenrapportages. Het AG heeft er zich, conform de algemene verordening (nr. 1260/1999), ten aanzien van de Europese Commissie toe verbonden om dit te corrigeren. Doel: voor eind 2007 volledig herstel. Er zullen geen financiële consequenties voortvloeien uit dit geschil. Voor de huidige periode is ervoor gekozen om dichter bij de Europese Verordening te gaan zitten in tegenstelling tot de vorige periode waar meer op de Nederlandse systematiek werd vertrouwd. Mw. Louwes en dhr. Wester spreken hun waardering uit richting de Europese Commissie over het feit dat Nederland deze mogelijkheid geboden is. Mw. de Mecheleer verzoekt om aan te geven of de declaratie van eind 2007 groot genoeg is om decommittering te voorkomen. Mw. Louwes kan dit nog niet bevestigen, er is in principe genoeg massa maar dit biedt nog geen zekerheid. 7. Instellingsbesluit Monitorcomité Wanneer het Comité akkoord gaat met het voorliggende Instellingsbesluit dan kan dit besluit worden aangeboden aan de Staatssecretaris waarna publicatie in de Staatscourant plaats vindt. Dhrn. Ploegmakers en Heida komen terug op het punt van dhr. Poorter inzake eventuele deelname van Justitie in het Monitorcomité. Dhr. Wester zegt toe dat SZW scherp zal toezien op eventuele overlap met het Integratiefonds maar het Monitorcomité wordt niet uitgebreid. Mw. de Mecheleer vraagt of er ook een intern reglement opgesteld wordt. Hierin zouden o.a. de volgende zaken opgenomen kunnen worden: •
Procedure rondom een schriftelijke consultatie;
•
De termijn van toezending van stukken.
Voor wat betreft dit punt wordt er ook verwezen naar artikel 8 van het Instellingsbesluit, nadere regeling werkzaamheden. In de periode 2000 – 2006 was er ook een Reglement van orde waarin dit soort zaken vastgelegd werden. Dit Reglement wordt waar nodig aangepast en geagendeerd voor de volgende Comité-vergadering (actie: mw. van Cappelle)
50
8. Communicatieplan ESF Op verzoek van de Europese Commissie moeten alle lidstaten 4 maanden na goedkeuring van het OP een communicatieplan indienen. Dit betekent dat het AG uiterlijk 26 oktober 2007 het communicatieplan aan de Europese Commissie aan moet bieden. (actie: AG, voor 26-10) Mw. Louwes licht het plan toe. Er is getracht om aan te sluiten bij de zichtbaarheid van ESF bij de burger. Dhr. Ploegmakers concludeert dat er dus gericht wordt op daar waar al iets met ESF gebeurt, terwijl de boodschap zich zou moeten richten op ander potentieel. Mw. Louwes nodigt de leden uit om ideeën ter verbetering aan te dragen. Dhr. Ploegmakers adviseert om het een niveau hoger te tillen en wel op bestuurlijk niveau. Bestuurders gaan nl. in overleg met werkgevers, O&O-fondsen waarbij ESF voor het voetlicht gebracht kan worden. Tevens kan het FNV-blad als instrument gebruikt worden (groot bereik). Dhr. Heida vult aan dat gemeenten die succesvol zijn v.w.b. ESF-gebruik gebruikt kunnen worden om andere gemeenten over de streep te trekken. Mw. Louwes geeft aan dat ESF nog steeds een imagoprobleem heeft. Dhr. van der Leest verwijst naar pag. 11, 2e alinea. Het blijkt dat de verplichting om zichtbaar te maken dat ESF een bijdrage levert aan de totstandkoming van projecten een lastige is. Mw. de Mecheleer gaat akkoord dat het ook niet alleen maar ESF is wat dit bewerkstelligt maar dat het een combinatie is van meerdere geldstromen. Pag. 12, tabel 2, prestatie-indicatoren: mw. de Mecheleer vraagt zich af of de juiste indicatoren zijn ingezet. Mw. Louwes bevestigt dat dit de juiste zijn. Wanneer andere indicatoren worden ingezet staat het resultaat niet in verhouding met de inspanning die geleverd moet worden. Hierover is ook overleg geweest met de lidstaat Denemarken. De vraag is ook wat je als lidstaat wilt evalueren, de bekendheid of het resultaat. Mw. de Mecheleer geeft aan dat het, voor wat betreft de evaluatie van de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen gaat om de zichtbaarheid c.q. bekendheid van het ESF. Bij de afdeling evaluatie van de Europese Commissie wordt nog bekeken of eventueel andere indicatoren ingezet kunnen worden. (actie: mw. de Mecheleer) Pag. 14, bijlage 1: mw. de Mecheleer geeft de mogelijkheid aan dat, v.w.b. het punt administratie, de originele brondocumenten ook digitaal opgeslagen mogen worden. Dit staat in de Europese Verordening 2355/2002. De lidstaat kan/mag hier zelf invulling aan geven. Het AG heeft gekozen voor 100% veiligheid, lerend uit de vorige periode, en maakt van deze mogelijkheid geen gebruik.
9. Rondvraag, sluiting Dhr. van der Leest informeert naar de datum van de volgende vergadering. Deze zal in het voorjaar 2008 plaatsvinden. Ten behoeve hiervan wordt een datumvoorstel uitgezet. (actie: mw. van Cappelle)
51
ACTIEPUNTENOVERZICHT nummer
actiepunt
wie
gereed
040203/5
Ter vergadering uitgereikte stukken ook zenden naar leden die niet bij de vergadering aanwezig waren
AM
continue
130503/9
Toezending ESF-gerelateerde stukken aan Tweede Kamer i.a.a. MC-leden
AM
continue
191004/3
Data Algemeen Overleg tijdig kenbaar maken aan leden MonitorComité
AM/ESM
continue
130307/6
Uitzoeken of bemiddeling ook onder de subsidiabele kosten van projecten onder actie A valt
AM / AG
041007/1
Financiële tabel EQUAL bij stukken voegen t.b.v. volgende vergadering Beleidscomité
AG
041007/2
Reactie Europese Commissie op verzoek lidstaat Nederland inzake inzet budgettaire verschuiving
Europese cie.
041007/5
Schriftelijke beantwoording vraag dhr. Ploegmakers inzake stagebegeleiding (verslag 13-03-07, pag. 8, 3e alinea)
AG
Voorjaar 2008
52
AFGERONDE ACTIEPUNTEN nummer
actiepunt
wie
gereed
250105/8
Wanneer meer duidelijkheid inzake toekomstige ESF-verordeningen hiervan de MC-leden op de hoogte stellen
AM/ESM
Wanneer bekend
130307/1
Monitorcomité formeel vaststellen, inclusief Reglement van Orde
AM/ESM
Wanneer OP is vastgesteld
130307/2
Gewijzigd OP, n.a.v. reactie Europese Commissie hierop, wordt in een schriftelijke ronde ter goedkeuring voorgelegd aan de leden van het MC
AM/ESM
Medio juni 2007
130307/3
Conform toezegging staatssecretaris aan Tweede Kamer OP aanpassen v.w.b. de mogelijkheid voor gemeenten om aan te vragen
AM/ESM
130307/4
Dhr. Brand
130307/5
Aanleveren cijfers inzake het praktijkonderwijs Was n.a.v. concept OP. OP is gereed. Agenderen evaluatie rol auditautoriteit en rol accountant AG (op verzoek van dhr. Koole) de rol van de accountant ligt nu bij het AD.
130307/7
Opmerkingen inzake gewijzigde subsidieregeling opsturen
Mw. de Mecheleer
130307/8
Monitoren van de 5%-eis en terugkoppeling naar de leden van het MC Hierover is een brief naar de Stichting van de Arbeid verzonden
AM/ESM
041007/3
Reactie Europese Commissie op verzoek lidstaat Nederland inzake gedeeltelijke annulering jaartranche 2004
Europese cie.
041007/4
Toezenden van de hardheidsclausule naar dhr. van der Leest Ter vergadering uitgereikt op 06-03-08
AG
041007/6
Waar nodig aanpassen van Reglement van Orde van het MonitorComité en agenderen voor volgende vergadering van het MC Toegezonden met vergaderstukken op 21-02
Mw. van Cappelle
21-02-08
041007/7
Aanbieden communicatieplan ESF aan Europese Commissie
AG
Voor 26-1007
041007/8
Nagaan bij de afdeling evaluatie of er eventueel nog andere indiCatoren ingezet kunnen worden (pag. 12, tabel 2 communicatieplan)
Mw. de Mecheleer
041007/9
Datumvoorstel uitzetten t.b.v. volgende vergadering
Mw. van Cappelle
AM/ESM
November 2007
53
BIJLAGE 2 Verslag van de Landelijke slotconferentie gehouden op 4 december 2007
54
Equal is een transnationaal programma van de EU, dat is gericht op het creëren van gelijke kansen en het bestrijden van discriminatie op de arbeidsmarkt. De opgezette projecten hebben een innovatief karakter en zijn bedoeld voor het ontwikkelen van nieuwe methoden Verslag Slotbijeenkomst 2e tranche EQUAL van 4 december 2007
Aan het begin van de dag presenteerden de externe voorzitters van de Nationaal Thematische Netwerken (NTN’s) te weten: Aly van Berckel van het NTN Ondernemerschap, Henk-Jan Bierling, NTN Integratie en Arbeidsmarkt, Wim Metsemakers , NTN Leren en Werken, Nezos Demirel, NTN Gelijke Kansen en Margriet Jongerius van het NTN Activering hun eindrapport aan de directeur Arbeidsmarktbeleid, de heer Robert Wester. Deze NTN’s vormen een directe schakel tussen de Equal-projecten en beleidsmakers bij de overheid en andere organisaties. NTN’s trekken lessen (leerervaringen en goede praktijken) uit de Equal projecten en stimuleren het verspreiden van die leerervaringen in het reguliere beleid van organisaties en instanties. De heer Wester gaf aan verheugd te zijn dat er binnen de vijf “clusters” zoveel projecten zijn opgezet en blij te zijn met de bereikte resultaten. “Daar kunnen we wat mee”, bij het vormgeven van nieuw beleid en de uitvoering daarvan. Hij typeerde de beleidsmakers en de afgevaardigden van de projecten als ‘ambassadeurs’ van de opgedane ervaringen en projectresultaten. Dit niet alleen in Den Haag, maar in het hele land.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken, de heer Aboutaleb roemde de aanpak binnen de ruim 100 EQUAL-projecten en betitelde deze als buitengewoon creatief. Bij de EQUAL-projecten zijn vraagstukken op de vijf thema’s net op een wat andere manier te lijf gegaan. Ten aanzien van EQUAL daagde de Staatssecretaris de aanwezigen uit succesvolle innovatieve werkwijzen daadwerkelijk te integreren in het reguliere beleid op centraal en
decentraal niveau en in de uitvoeringspraktijk van alledag met de resultaten aan de slag te gaan. EQUAL houdt immers niet op. Het blijft van belang dat iedereen participeert in de samenleving. Bovendien hebben mensen veel meer kwaliteiten dan we zo op het eerste oog zien. Een voorbeeld dat Aboutaleb noemde was dat van de lasser, die beide handen mist, maar wel de beste lasser binnen de branche is. De focus moet worden verlegd naar wat mensen wèl kunnen en niet naar hun beperkingen. In dergelijke gevallen moeten we het overlevingsvermogen van mensen aanspreken en uitvoeringsinstanties moeten hiermee op een positieve wijze omgaan. Gekeken moet worden of iets wèl kan en niet altijd naar de beperkingen in bijvoorbeeld wet- en regelgeving. Hierbij mag het niet uitmaken uit welke “regeling” (bijvoorbeeld Bijstand of WW) je komt. Doel van het kabinet is dat “iedereen meedoet”.
Na het plenaire gedeelte startten de workshops. Alle NTN’s hebben twee of drie workshops georganiseerd. In de bijlage treft u hiervan een korte impressie aan.
Informatiemarkt Aan de informatiemarkt namen ruim 70 EQUAL-projecten deel. Zij presenteerden hun resultaten, in de vorm van producten, ontwikkelde methodieken en werkwijzen. Op de markt zijn veel ervaringen uitgewisseld en nieuwe contacten gelegd.
EQUAL IDOLS De dag werd afgesloten met een verkiezing van het “beste” EQUAL-project door een deskundige jury. Tijdens deze verkiezing, genoemd “EQUAL-IDOLS” presenteerden een vijftal projecten hun resultaten aan de hand van een korte film en een persoonlijk verhaal aan een deskundige jury van vijf personen. Deze jury heeft de projecten beoordeeld op praktische uitvoerbaarheid en vernieuwende elementen. Het project “Je verdiende loon”van LTO (Vrouwen) Nederland heeft uiteindelijk de verkiezing gewonnen. Dit vanwege het vernieuwende karakter van het project en het feit dat in dit project vrouwen goed “op de kaart” zijn gezet.
Productenbank Om een ieder kennis te laten nemen van de ontwikkelde methodieken, werkwijzen en andere producten zal in het eerste half jaar van 2008 een productenbank door het Agentschap SZW worden ontwikkeld, waarop alle producten van de EQUAL-projecten te vinden zijn.
Bijlage: Impressie workshops Workshops Integratie en Arbeidsmarkt Workshop 1: De eerste workshop in het thema Integratie & Arbeidsmarkt had als thema “samenwerking rondom inburgering en arbeidsparticipatie”. De projecten Spark en Werken in Nederland (WIN) hebben zich gepresenteerd. Beide projecten verminderen het aantal loketten waar een inburgeraar naar toe moet om een opleiding te volgen en/of werk te vinden. Voor beide projecten geldt dat maatwerk hierin heel belangrijk is. De vragen na afloop waren vooral gericht aan HAGO, de werkgever die bij WIN betrokken is. Aanwezigen waren benieuwd waarom deze werkgever inburgeraars in dienst wilde nemen. HAGO gaf aan dat zij een maatschappelijk betrokken bedrijf zijn. Workshop 2: De tweede workshop draaide om “Empowerment en integratie van allochtone vrouwen”. Participatie van allochtone vrouwen in de samenleving en zelfs op de arbeidsmarkt is mogelijk, door het zelfvertrouwen van deze vrouwen te vergroten. Dit kan door de inzet van cursussen, trainingen maar ook via allerlei creatieve activiteiten waarbij vrouwen uit hun isolement worden gehaald en bewust worden gemaakt van de verschillende rollen die zij hebben, als vrouw, opvoeder, echtgenote maar ook als lid van de samenleving. Beide projecten, Eigenwijsheid en Een begaanbare weg naar inburgering, hebben gebruik gemaakt van de eigen culturele en religieuze achtergrond van deze vrouwen om ze vandaar uit te helpen hun positie in de Nederlandse samenleving te vinden. Workshop 3: De derde workshop had als thema “Aanpak arbeidsmarktproblematiek van allochtone jongeren”. Hier heeft het project “Kleurrijk Brabant Werkt / Empowerment Brabantse Allochtonen” zich gepresenteerd. Ook de voorzitter van MKB-Brabant was aanwezig. Een belangrijke bevinding die deelnemers van promotieteams van dit project vertelden, was dat de promotieteams hun zelfvertrouwen hadden vergroot. Uit de discussie na de presentatie kwam naar voren dat de krappe arbeidsmarkt de kansen voor de allochtone jongeren aanzienlijk vergroot. Belangrijk is wel dat zij niet alleen kiezen voor administratieve beroepen, maar ook, bijvoorbeeld, voor technische beroepen die in hun ogen minder flitsend zijn.
Workshops Activering. Workshop 1: Belangrijk in het werken met mentoren is de verantwoordelijkheid die mentoren nemen. Zij moeten afspraken nakomen en duidelijk zijn. Een andere succesfactor is de toewijding in de keten. De keten moet voor draagvlak zorgen en als denktank fungeren. Ketenpartners moeten verantwoordelijkheden delen, maar men moet zich niet met elkaars bedrijfsvoering bemoeien.
Workshop 2: Er zijn veel meer kinderen met een chronische aandoening dan over het algemeen wordt gedacht. Er bestaat ook verschil in de beoordeling van een aandoening door ouders, docenten en huisartsen. Belangrijk is om het plan van aanpak te delen en de juiste organisaties hier bij te betrekken. Focus op wat een kind wel kan, maar ken tegelijkertijd de beperkingen. De bejegening van de kinderen is heel belangrijk, om het gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen te vergroten. Workshop 3: Een deelnemer moet regisseur zijn van zijn eigen proces. Om dit te bewerkstelligen moet hij wel empowered zijn. Empowerment is echter moeilijk meetbaar. Wat is nu eigenlijk een empowerende benadering voor zowel professionals als organisaties? Organisaties kunnen pas empowerend werken als de professionals dat ook zijn. Hier moet de hele organisatie op ingericht zijn, wat betekent dat ook beleid het empowerend werken moet ondersteunen.
Workshops Leren en Werken Workshop 1: Partners in de regio Er zijn vier projecten aan bod gekomen die mooie voorbeelden zijn van samenwerking in de regio. Alle vier de projecten zijn gericht op jongeren (met een handicap) zonder startkwalificatie. Uit de voorbeelden blijkt dat als je samen iets wil, je gezamenlijk ergens voor moet staan, samen moet investeren en moet vertrouwen op elkaar. Regionale samenwerking is mooi, want je kunt de mensen achter de organisaties gemakkelijker leren kennen en dit is een mooie basis om slagvaardig samen te werken in plaats van naast elkaar te werken. Voor aanvang van de samenwerking werkt het vaak goed om elkaar aan te spreken op de persoonlijke betrokkenheid bij het centrale probleem. Pas wanneer de mensen uit de samenwerkende organisaties meer persoonlijk betrokken zijn bij het centrale probleem, dan gaan ze ook meer openstaan voor samenwerking en zullen ze minder in de routines van de eigen organisatie blijven hangen. Dan zullen mensen ook beter in staat zijn om de verticale beleidskolommen van waaruit ze werken (bijvoorbeeld hulpverlening, onderwijs, arbeidsmarkt of bedrijfsleven) te overstijgen en gezamenlijk in de regio aan de oplossingen te werken. Hierdoor komen de spelers ook sneller tot actie in de regio en wordt het gevaar van oeverloos vergaderen voorkomen. Workshop 2: Werkgeversbenadering Er zijn eerst korte inleidingen verzorgd door twee EQUAL-projecten over de rol van werkgevers en de door de hen gehanteerde werkgeversbenadering. In het eerste project is er gewerkt met een werkgeversplatform. De betrokkenheid van werkgevers bij de (re)integratie van mensen op afstand van de arbeidsmarkt is door de inzet van dit platform verbeterd. Het platform hielp onder meer bij het wegnemen van administratieve rompslomp voor werkgevers bij het aannemen van werkzoekenden en heeft bijgedragen aan de verbetering van de samenwerking tussen werkgevers en de gemeente. De sociale betrokkenheid van werkgevers bleek best groot en de subsidiemogelijkheden voor werkgevers werden soms als een prettige bijkomstigheid gezien.
In het tweede project is er gewerkt met een digitaal systeem om vraag- en aanbod op de arbeidsmarkt te matchen aan de hand van 25 kerncompetenties (gebaseerd op de COLOcompetenties). Er is vooral gebruik gemaakt van het herkennen van Eerder Verworven Competenties (EVC’s) om werkloze werkzoekenden, indien geschikt, snel op een passende vacature te plaatsen. Het systeem is ondersteunend. De betrokkenheid van accountmanagers die de werkgevers en de werkzoekenden goed kennen is namelijk ook van belang. Mismatch dient voorkomen te worden, want dan haken werkgevers af. De deelnemers worden zoveel mogelijk getraind op de werkvloer, want daar leren mensen het meeste. De accountmanager verzorgt de nazorg van de deelnemer en van de betrokken werkgever. Uit de discussie die daarna volgt, komen de volgende punten naar voren: ROC’s gebruiken EVC nog teveel als acquisitiemiddel om deelnemers verkorte scholingstrajecten bij het ROC te laten volgen. De ROC’s zouden meer kunnen helpen bij het erkennen van EVC’s met het doel om mensen op afstand van de arbeidsmarkt direct aan de slag te helpen zonder dat er eerst een verkorte leerroute volgt. Een tweede punt dat wordt ingebracht is dat bij mensen op afstand van de arbeidsmarkt het van belang is om aandacht te hebben voor ontwikkeling van de algemene werknemerscompetenties. Een werkgever wil graag fijne betrouwbare werknemers. De werkgever is veelal bereid om de vakinhoudelijke competenties bij te spijkeren op de werkvloer als de algemene werknemerscompetenties van de werkzoekende maar in orde zijn. Uit beide projecten is voorts te leren dat het van belang is om met concrete werkgevers aan de slag te gaan. Zij hebben vacatures. Het is niet zo zinvol om met alleen werkgeversorganisaties samen te werken. Tenslotte bleek dat werkgevers het belangrijk vinden om één aanspreekpunt te hebben. In beide projecten was hier aandacht voor in de aanpak. Workshop 3: Voortrajecten op maat De presentatie is verzorgd door een EQUAL-project dat voortrajecten heeft ontwikkeld in de autorestauratie branche voor personen met psychiatrische problemen of met psycho-sociale problematiek. Aan de hand van korte interviews met de diverse actoren in het project, zoals de werknemer/kandidaat (die tijdens het interview druk aan auto-onderdelen aan het sleutelen was), de trajectbegeleider en de werkgever is uitleg gegeven over de opzet van het project. In het project kwamen de belangen van de werkgevers en de doelgroep bijeen. Het gaat om kandidaten die goed technisch kunnen werken en het blijkt dat de praktijkgerichte intensieve begeleiding goed werkt voor deze doelgroep. Er wordt op basis van een EVC-methodiek (Erkenning van Eerder Verworven Competenties) zowel aan de werknemerscompetenties als aan de beroepscompetenties gewerkt. Motivatie is het sleutelwoord. Als mensen gemotiveerd zijn, dan is er veel mogelijk. Verder neemt de motivatie van de kandidaten toe doordat deze praktijkgericht kan leren, het traject uitgaat van wat mensen kunnen i.p.v. wat ze niet kunnen en doordat de kandidaat zich via het traject alsnog formeel kan kwalificeren.
Workshops Gelijke Kansen Workshop 1: Gelijke kansen v/m langs de meetlat In de ochtend workshop van het NTN Gelijke Kansen werden 3 EQUAL-projecten langs de gelijke kansen meetlat gehouden. Onder begeleiding van regisseur en (oud) Eerste Kamerlid Agaath Witteman, werd met 2 acteurs een scène gespeeld over hoe gender en gendermainstreaming in de praktijk van het project is verwerkt. In het project “Een economisch en sociaal vitaal platteland” van Vrienden van het Platteland bleek dat tijdens
praatgroepen ook veel aandacht wordt besteed aan “wat het met de man doet” als zijn vrouw gaat ondernemen en hij niet meer de enige kostwinner of hoofd van het huishouden is. Het project “Behoud van allochtone studenten/starters” van Stichting Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt bleek veel last te hebben van het terugdringen van de "feminisering van het onderwijs", waardoor de arbeidsmarktkansen voor allochtone vrouwen veel lager liggen dan voor mannen. In de scène met het project "Op weg naar een mantelzorgvriendelijke organisatiecultuur" was de uitkomst dat mannen op het gebied van mantelzorg laconieker zijn dan vrouwen. Mannen voelen zich minder verantwoordelijk voor mantelzorg. Workshop 2: Lessons learned: gelijke kansen projecten in perspectief Tijdens de tweede workshop van het NTN Gelijke Kansen werden de gemaakte fouten en meest succesvolle resultaten van de aanwezige projecten besproken. Niet alleen van de resultaten maar ook van de gemaakte fouten is veel geleerd, zo bleek tijdens de workshop. De meest succesvolle resultaten bleken heel divers. Een aantal projectleiders noemden een concreet product of het proces van het project en voor sommige projectleiders was het onderwerp daadwerkelijk op de politieke agenda krijgen het grootste succes. Workshops Ondernemerschap Workshop 1: De eerste workshop had als titel "Ondernemen op onverwachte plekken". Ondernemerspotentieel is namelijk ook te vinden bij studenten of op plekken op het platteland. De EQUAL projecten hebben uitgewezen dat dit potentieel te ontsluiten is met een gerichte aanpak. Mark de Bruin van Hogeschool INHOLLAND verzorgde een presentatie over de HBO Minor Ondernemen. Dit EQUAL project stelt HBO studenten in staat om binnen de eigen studie een eigen bedrijf op te zetten en zo ondernemerschap te ervaren. Het project is succesvol vanwege de ondersteuningsinfrastructuur die rond de studierichting is opgezet: vakkennis van HBOdocenten, startersadvies van de Kamer van Koophandel, bedrijfsfinanciering vanuit de banken en coaching van een incubator en bestaande ondernemers in de regio. Al deze elementen versterkten elkaar en hebben er voor gezorgd dat het project ook na EQUAL doorgaat en de verdere ontwikkeling en verspreiding is geborgd binnen een brede kring van instanties. Veel deelnemers in de zaal wilden weten hoe zij in hun eigen regio iets dergelijks konden opzetten. Veel startende initiatieven worden immers geconfronteerd met het feit dat verschillende groepen, afdelingen of instanties op elkaar wachten om initiatief te nemen. De heer de Bruin heeft hierover aangegeven dat ook hij heeft moeten pionieren om iedereen betrokken te krijgen. Zijn advies is om die zaken op te pakken die snel aantoonbaar succes opleveren en daarop voortbouwen. Zo zien anderen dat de gekozen gerichte aanpak werkt en kunnen zij zich hieraan committeren. Workshop 2: De tweede workshop behandelde het bevorderen van ondernemerschap onder mensen die ver van de arbeidsmarkt staan zoals uitkeringsgerechtigden. Paul Vroonhof van het EIM begon zijn workshop door een quiz te houden. Hieruit bleek dat er rond ondernemerschap nog veel mythes bestaan. Het algemene beeld is dat ondernemerschap 'moeilijk' is, dat reintegratietrajecten richting zelfstandig ondernemerschap niet effectief zijn en daardoor duur uitpakken. Paul Vroonhof en twee projectleiders counterden deze mythes door de
kwantitatieve resultaten te presenteren die door middel van EQUAL-trajecten als “Duurzaam van Start” in Tilburg en “Startkans” in Twente zijn bereikt. Hieruit blijkt dat trajecten richting ondernemerschap een hoog succespercentage hebben. En ook al wordt de uitkeringsgerechtigde geen ondernemer, het nadenken over de eigen sterke en zwakke kanten stelt een persoon veel beter in staat om zijn eigen wensen ten aanzien van reïntegratie te formuleren. Ondernemerstrajecten zijn ook winstmakers; uit kosten-batenanalyses blijkt dat ondernemerstrajecten kunnen concurreren met andere instrumenten. Om projecten echt succesvol te maken is de medewerking van uitvoeringsinstellingen nodig: om trajecten richting ondernemerschap een kans te geven en om kandidaten te leveren die gemotiveerd zijn om zelfstandig ondernemer te worden. Workshop 3: De derde workshop behandelde Sociale Ondernemers, ondernemers die hun bedrijf specifiek inrichten om mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt een werkplek te bieden. EQUAL heeft hierin projecten ondersteund als De Ontmoeting, een lunchroom waarin verstandelijk gehandicapten in de bediening werken, en de Schalm, een werkplaats voor groepen als werkloze allochtone vrouwen en langdurig werklozen. Frans Huissen leidde de workshop en deelde de zaal op in believers, zij die actief sociaal ondernemen uitdragen, en soon-to-be believers, mensen die willen weten wat sociaal ondernemen precies behelst. De zaal bepaalde ook dat onderwerpen als "Talentontwikkeling", "Prikkels om sociaal te gaan ondernemen" en "De rol van de overheid" gespreksonderwerpen zouden moeten worden. De believers lichtten toe waarom zij investeren in sociaal ondernemerschap en wat zij nodig hebben om dit tot volle wasdom te krijgen. Voorbeelden hiervan waren de wens om ook op grote aanbestedingen van de overheid in te mogen tekenen of om meegenomen te worden in de beleidsvorming van de nieuwe Wet voor de Sociale Werkvoorzieningen (WSW). Vanuit de soon-to-be believers werden vragen gesteld naar de waarde van sociaal ondernemen en de bijdrage die zij konden leveren. Het resultaat van de workshop was dat er argumenten werden uitgewisseld en gesprekken werden opgebouwd die ook na de workshop werden gecontinueerd.
BIJLAGE 3 Brief van Staatssecretaris Aboutaleb aan de Tweede Kamer
55
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE
Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl
2513AA22XA
Contactpersoon
Ons kenmerk
AM/BR/08/10007
Doorkiesnummer
Datum
21 april 2008
Onderwerp
Eindrapporten tweede tranche EQUAL
Inleiding De projecten van het EQUAL-programma zijn eind 2007 afgerond. Hierbij wil ik u informeren over de resultaten van de tweede tranche EQUAL (2005 t/m 2007) en u de vijf eindrapporten van de EQUAL Nationale Thematische Netwerken aanbieden. Over de eerste tranche EQUAL (2001-2004) is de Tweede Kamer geïnformeerd op 6 december 2005, Kamerstukken II 2005/2006, 26 642, nr. 79). Omdat volgens mijn ervaring beelden vaak zoveel meer zeggen dan woorden, raad ik u van harte aan de bijgesloten dvd te bekijken, waarop vijf EQUALprojecten zich in korte filmpjes presenteren. Wat is EQUAL? EQUAL is een transnationaal programma van de Europese Unie, gericht op het creëren van gelijke kansen en het bestrijden van discriminatie op de arbeidsmarkt. Het gaat hierbij om vijf thema’s: • ondernemerschap • gelijke kansen voor vrouwen en mannen • activering • leren & werken • integratie & arbeidsmarkt In de tweede tranche zijn van 2005 tot 2008 ruim 100 projecten uitgevoerd (zie bijlage 1 factsheet EQUAL voor meer informatie). Evenveel nieuwe methodieken zijn ontwikkeld, getest, geëvalueerd en voor zover mogelijk verspreid. Bij de projecten waren circa 15.000 deelnemers betrokken. Vier aanpakken blijken in EQUAL goed te werken: intensieve bemiddeling, empowerment, samenwerking tussen ketenpartners en ondernemerschap. EQUAL heeft organisaties de mogelijkheid geboden om te experimenteren met (zeer) intensieve bemiddeling van cliënten, wat in veel gevallen succesvol is gebleken. Uitgaan van de eigen kracht van mensen en ze zich daarvan bewust maken, empowerment, is een sterk instrument gebleken bij activering naar samenleving, arbeidsmarkt en school. Daarnaast blijkt intensieve samenwerking tussen
Ons kenmerk
AM/BR/08/10007
ketenpartners, waar in EQUAL de nadruk op ligt, cruciaal voor het slagen van een project. Mensen moeten elkaar kennen om afspraken te kunnen maken waarbij niet de organisaties centraal staan, maar de mensen. Tenslotte is gebleken dat, tegen de beeldvorming in, zelfstandig ondernemerschap voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt een goede, en zeker geen “tweede keuze” optie is. Veel organisaties en deelnemers hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheden van EQUAL en ervan geleerd. Maar het gaat niet alleen om het project, dat duurt maar kort. Het doel van EQUAL is dat er in de projecten methodieken worden ontwikkeld, getest en geëvalueerd. Het gaat er vervolgens om dat de geleerde lessen worden verspreid en goede aanpakken worden overgenomen door andere organisaties of dat er effecten zijn op beleid (in EQUAL termen: mainstreaming). Nationaal Thematische Netwerken EQUAL Om te bevorderen dat resultaten worden verspreid en overgenomen, heeft mijn voorganger voor elk thema een Nationaal Thematisch Netwerk ingesteld met daarin experts op de verschillende gebieden, onder andere vertegenwoordigers van andere departementen, UWV en CWI, gemeenten, werkgevers- en werknemersorganisaties, Kamers van Koophandel en onderzoeksinstellingen. Deze netwerken hebben twee taken: het ondersteunen van projecten bij het overdragen van hun projectresultaten en het, onafhankelijk, doen van aanbevelingen op basis van hun kennis van de projecten. Leeswijzer In de afgelopen jaren is veel werk verzet in de projecten en door de vijf netwerken. Dit heeft vele innovatieve praktijkvoorbeelden opgeleverd en een groot aantal aanbevelingen. Het voert hier te ver om op alle, in totaal 75, aanbevelingen uit de vijf eindrapporten in te gaan. Een groot deel van de aanbevelingen en resultaten van de projecten draagt bij aan de ambities van het kabinet, vooral op het terrein van sociale samenhang. Om dit te laten zien heb ik ervoor gekozen om via deze kapstok de belangrijkste aanbevelingen te presenteren (voor een totaaloverzicht zie bijlage 2 Matrix EQUAL aanbevelingen). Onder de kopjes Iedereen doet mee, Deltaplan inburgering, Krachtwijken, voortijdig schoolverlaten en emancipatie en mantelzorg, presenteer ik een aantal NTN aanbevelingen die relevant zijn voor dit onderwerp of project. Om een beeld te geven van de activiteiten in de projecten, zijn in de tekst boxen opgenomen met daarin korte informatie over vijf EQUAL-projecten. Lessen uit EQUAL Iedereen doet mee Via het actieplan Iedereen doet mee wil het kabinet 200.000 mensen extra met een grote afstand tot de arbeidsmarkt aan de slag helpen (bemiddeling en trajecten). Binnen EQUAL is geëxperimenteerd met verschillende aanpakken voor deze doelgroep. 2
Ons kenmerk
AM/BR/08/10007
Bijvoorbeeld bij de re-integratie van (verslaafde) dak- en thuislozen. Hier speelt vaak ook de justitiële keten een rol. Het NTN beveelt aan dat gemeenten regionaal met Justitie afspraken maken zodat wordt gewaarborgd dat cliënten die een op arbeid gericht traject doorlopen daarmee kunnen doorgaan. Zo kan bijvoorbeeld worden afgesproken dat taakstraffen binnen en in het kader van het traject worden uitgevoerd. De ontwikkeling van de Locaties Werk en Inkomen, waarin verschillende dienstverleners op terrein van arbeidsbemiddeling samenkomen die kampen met problemen rond de bemiddeling van (ex)gedetineerden, zou kunnen bijdragen aan het maken van dergelijke afspraken. Dat deel van de keten moet nog verkend worden en kan nieuwe inzichten bieden in de bemiddeling van werkzoekenden met een justitieel verleden. Ik zal stimuleren dat hierin stappen worden gemaakt. Werk: een zorg minder Het project Werk: een zorg minder richt zich op WWB-gerechtigden met psychische of psychosociale problemen die vrijgesteld zijn van de arbeidsplicht en op vrijwillige basis willen deelnemen. De deelnemers zijn ondermeer geworven via huisbezoeken. In een activeringscentrum voeren de deelnemers verschillende werkzaamheden en klussen uit. Ten behoeve van de begeleiders is een instrument ontwikkeld waarmee de zorgvraag op de verschillende leefgebieden kan worden geïnventariseerd. Ook is een beroepscompetentiemodel ontwikkeld met leerdoelen voor de deelnemers. De uitkomst van het project is dat bijna alle deelnemers worden geactiveerd en doorstromen naar een vervolgtraject. De effectiviteit is aangetoond met een controlegroep. Zie www.werkeenzorgminder.nl
Ook ondernemerschap biedt kansen voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. De NTNs geven aan dat gemeenten, UWV en CWI meer aandacht zouden moeten besteden aan ondernemen vanuit een achterstandspositie. Re-integratie richt zich nu veelal in eerste instantie op uitstroom naar werknemerschap, terwijl zelfstandig ondernemerschap ook vaak leidt tot duurzame uitstroom. De overheid zou de uitvoering van ondernemerstrajecten voor mensen met een relatief grote afstand tot de arbeidmarkt meer dienen te promoten en te faciliteren. Ik ben van mening dat ook voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt ondernemerschap een goede mogelijkheid kan zijn. Vanuit SZW is het afgelopen jaar bij de SUWI-keten aangedrongen op meer aandacht voor ondernemerschap als reële en volwaardige uitstroommogelijkheid. Het UWV en de CWI hebben aangegeven dat zij het zelfstandig ondernemerschap inderdaad als een gelijkwaardige optie zien ten opzichte van uitstroom naar loondienst. Ook bij de gemeenten is de aandacht voor ondernemerschap als een reële uitstroomoptie voor mensen met een WWB-uitkering toegenomen. Het UWV, de CWI en de gemeenten hebben inmiddels een aantal verbeteringen doorgevoerd. Het IWI-rapport “Een zaak van belang” (Kamerstuk 2007-2008, 26448, nr. 354) dat onlangs naar de Kamer is gestuurd, bevestigt dit beeld. Uit het IWI-rapport komt wel naar voren dat het UWV, de CWI en gemeenten actiever kunnen samenwerken op het gebied van ondernemerschap en hun hulpaanbod aan een startende ondernemer vanuit de uitkering meer zouden moeten inrichten vanuit diens perspectief. Verder zou volgens de NTN-aanbevelingen sterker kunnen worden ingezet op het faciliteren van ondersteuningsstructuren die al werkzame allochtone ondernemers helpen zichzelf te 3
Ons kenmerk
AM/BR/08/10007
professionaliseren. Ondernemerschap is een kansrijke manier om de arbeidsparticipatie van allochtonen te vergroten. Ondersteuningsstructuren kunnen een belangrijke rol spelen bij het vergroten van de overlevingskansen van ondernemers. Het kabinet zal zich daarom inzetten voor het versterken van de ondersteuningsstructuur voor allochtone ondernemers. Op 24 januari jl. is door de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Economische Zaken en Wonen, Wijken en Integratie een conferentie georganiseerd over nieuw ondernemerschap. Tijdens deze conferentie zijn voorstellen gedaan voor het vergroten van de kansen van (startende) allochtone ondernemers. Bekeken wordt hoe de resultaten van deze conferentie om kunnen worden gezet in gezamenlijke concrete beleidsmaatregelen. De coördinatie hiervoor ligt in handen van de minister voor WWI. Het streven is om nog vóór het zomerreces de Tweede Kamer over de maatregelen te informeren. Daarnaast zal in het inburgeringsexamen een profiel ondernemerschap opgenomen worden. Dat zal ertoe leiden dat er inburgeringsprogramma’s ontstaan die toegesneden zijn op inburgeraars die zich wensen voor te bereiden op het ondernemerschap. Binnen het project Iedereen doet mee is veel aandacht voor contact binnen de regio, onder andere door regiobijeenkomsten. Ook vanuit EQUAL wordt duidelijk dat het voor een goed werkende keten belangrijk is om op het nationale niveau ruimte, zo niet prioriteit, te geven aan het lokale en bijzondere. Op het terrein van de aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt geeft de projectdirectie Leren en Werken ruimte aan het lokale en bijzondere, door regionale samenwerkingsverbanden tussen onderwijs, bedrijfsleven en de SUWI-keten te ondersteunen gericht op het realiseren van duale trajecten, EVC en het opzetten van een regionale infrastructuur voor leren en werken. En met succes. Er zijn de afgelopen twee jaar zogenoemde leerwerkloketten opgezet en ruim 28.000 duale trajecten en 15.000 EVC-trajecten gestart. Daarnaast wordt steeds duidelijker dat structuren, methoden en financiële instrumenten niet toereikend zijn om succesvolle resultaten te halen bij de verdere ontwikkeling van mensen. Het succes blijkt veeleer te liggen in persoonlijke begeleiding door gemotiveerde en capabele coaches. De coaches begeleiden mensen van de start tot het eind van het (leerwerk)traject. Ook kan meer gewerkt worden met rolmodellen bij het verbeteren van onderwijs en arbeidsparticipatie van allochtonen. Bijvoorbeeld door het inzetten van promotieteams voor allochtone jongeren. Voor de effectiviteit van deze teams is het belangrijk dat zij verbonden zijn met lokale en regionale bestuurders en werkgeversorganisaties. Ook aandacht voor de persoonlijke interesse en belevingswereld van deelnemers bij trajecten gericht op empowerment en activering van geïsoleerde allochtone vrouwen blijkt een succesvolle aanpak. Kleurrijk Brabant Werkt / Empowerment Brabantse Allochtonen In dit project is aan de ene kant ingezet op verbetering van de beeldvorming over allochtone jongeren, onder andere bij werkgevers. Aan de andere kant is ingezet op begeleiding van allochtone scholieren om hun schoolprestaties te verbeteren en schooluitval te voorkomen. Het eerste is gedaan via promotieteams, het laatste via mentorteams. Een promotieteam bestaat uit een groep gemotiveerde en enthousiaste jongeren die er als team aan werken hun positie, en die van hun achterban, in de samenleving en op de arbeidsmarkt te verbeteren. De teams richten zich, afhankelijk van de gestelde 4
Ons kenmerk
AM/BR/08/10007
beleids- en werkdoelen (bijvoorbeeld terugdringen van schooluitval, verkrijgen van stages, verbeteren van de toegankelijkheid van voorzieningen), in hun activiteiten op bijvoorbeeld werkgevers, leerkrachten, medeleerlingen, ouders, politici en bestuurders. Mentorteams bestaan uit afgestudeerde en studerende MBO’ers, HBO’ers en academici die individuele leerlingen in het voortgezet onderwijs begeleiden en ondersteunen. Mentoren begeleiden jongeren onder meer in het maken van de juiste studiekeuze en stimuleren leerlingen in hun studieloopbaan. De mentoren functioneren daarbij als een positief rolmodel. Zie ook: www.kleurrijkbrabantwerkt.nl -> promotieteams en www.kleurrijkbrabantwerkt.nl -> mentorprojecten
Deltaplan Inburgering In het Deltaplan inburgering streeft het kabinet naar een kwaliteitsverbetering van de inburgering. Het is de bedoeling dat in 2011 80% van de inburgeringsprogramma’s een duaal karakter heeft waarbij inburgering wordt gekoppeld aan participatie. De behoefte hieraan blijkt ook uit de aanbeveling van de NTN’s tot meer verknoping van inburgering en arbeidsmarkttoeleiding. Hierbij is het belangrijk dat gemeenten middelen vanuit de inburgering, werkdeel WWB en educatiemiddelen gecombineerd kunnen inzetten. In de praktijk lopen projecten nu soms tegen belemmeringen aan bij het realiseren van gecombineerde en geïntegreerde trajecten. Ik verwacht dat met het het voorgenomen participatiebudget dat beter en eenvoudiger zal gaan. Met 24 gemeenten zal vooruitlopend op de introductie van het participatiebudget een voorbereidingstraject worden uitgevoerd. Kunst werk(t) in de tertiaire sector (Kunstenaars & Co) Kunstenaars & Co heeft met EQUAL experimenten opgezet om podiumkunstenaars in te zetten bij de re-integratie en inburgering van kwetsbare doelgroepen. Verschillende kunstenaars zijn gekoppeld aan: - migrantenvrouwen en -mannen om acteertechnieken in te zetten bij het leren van de Nederlandse taal; - verstandelijk gehandicapten om hen te assisteren bij het aanleren van sociale vaardigheden en het leren werken in een restaurant; - vrouwelijke gedetineerden om met hen door middel van koorzang te werken aan de resocialisatie en aan het eigen zelfvertrouwen; - kansarme jongeren om hen sociale vaardigheden aan te leren door samen te werken aan een theaterstuk. Het Kohnstamm Instituut heeft in opdracht van Kunstenaars & Co een onderzoeksprogramma opgezet en uitgevoerd om de effecten van de aanpak van de kunstenaars op de vier doelgroepen te meten. In de eerste twee gevallen is volgens het onderzoek de meerwaarde aangetoond en heeft Kunstenaars & Co een stevige business case in handen om partijen rond Inburgering en Zorg ertoe aan te zetten om meer kunstenaars te gaan inzetten voor deze trajecten. Bij de derde en de vierde doelgroep is door het effectonderzoek duidelijk geworden waarom deze trajecten niet hebben gewerkt en wordt gewerkt aan het opzetten van aangepaste trajecten en een (opnieuw gemonitord) vervolgexperiment. Zie www.toolkitkunstwerkt.nl
Krachtwijken De doelstelling van het Actieplan Krachtwijken is 40 wijken met een cumulatie van problemen om te vormen tot wijken waar mensen kansen hebben en weer graag wonen. Het resultaat moet zijn, dat deze wijken in 8-10 jaar weer vitale, woon-, werk-, leer- en leefomgevingen zijn. Vanuit de NTNs zijn diverse aanbevelingen gericht op het betrekken van de gehele leefomgeving van een deelnemer. Het (sociaal) netwerk van een deelnemer is vaak van grote invloed op het succes van activeringstrajecten voor moeilijke doelgroepen. Het NTN beveelt aan dat hier in het klantmanagement voldoende aandacht aan wordt geschonken, zodat de 5
Ons kenmerk
AM/BR/08/10007
omgeving van de cliënt ook empowerend werkt. De omgeving kan ruim zijn: de bemiddelaar, de woonsituatie, de cliënt zelf, de werkgever/plek waar de cliënt terecht moet komen. Richt je dus niet alleen op de persoon die bemiddeld moet worden of die hulp nodig heeft, maar betrek zijn omgeving ook. Denk aan allochtone jongeren en vrouwen die veranderingsprocessen kunnen zien stranden omdat de eigen omgeving niet meegaat. Voortijdig schoolverlaten Met het project om voortijdig schoolverlaten tegen te gaan (Aanval op Schooluitval) wil het kabinet het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters in 2012 met de helft hebben teruggebracht tot 35.000. De focus ligt daarbij op preventie: het zoveel mogelijk voorkómen van voortijdige schooluitval. Een aantal NTN’s heeft aanbevelingen op het gebied van voortijdige schooluitval geformuleerd. Deze variëren van goede leerlingbegeleiding door mentorteams en het betrekken van ouders bij studie- en beroepskeuze tot het verantwoordelijk maken van scholen voor (begeleiding op) stageplekken. Zij benadrukken daarbij het belang van een goed functionerende regionale “leren en werken”-keten, bestaande uit onderwijs, werkgevers, individu/gezin, zorginstellingen, re-integratiebureaus en bemiddelende organisaties als het CWI. Ik deel de mening dat preventieve maatregelen zoals meer zorg op school, leerlingbegeleiding en loopbaanoriëntatie- en begeleiding belangrijke maatregelen zijn om voortijdige uitval tegen te gaan. Daarom wordt hier in het project Aanval op Schooluitval ook extra op ingezet. Daarnaast is er veel aandacht voor de aanpak van de zogenaamde ‘groenpluk’. Werkgevers worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid om hun jongere werknemers zonder startkwalificatie alsnog op te leiden tot het niveau van startkwalificatie. Doelstelling is om 20.000 werkende jongeren aan een startkwalificatie te helpen, o.a. met EVC-trajecten. De samenwerking in de regionale keten wordt verder versterkt door prestatieconvenanten die het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de komende tijd met gemeenten en onderwijsinstellingen afsluit in alle 39 RMC-regio’s om voortijdig schoolverlaten te reduceren. Bonifatius In het project Bonifatius is sprake van een samenwerkingsverband tussen onderwijs, gemeenten, RMC’s (Regionaal melden coördinatiepunt) en jeugdhulpverlening. De vernieuwende aanpak van Bonifatius bestaat uit: • ontwikkeling van een op maat gesneden opleidingsprogramma dat structureel rendabel en uitvoerbaar is; samenwerking in het opzetten en uitvoeren van opleiding en beroepspraktijkvorming (contrast tussen landelijke en stedelijke omgeving); • de inzet van risicojongeren in het kader van hun opleiding als 'assistenten' bij AZC, scholen, supermarkten, winkelstraten en werkplekken waar agressie veel voorkomt; • Risicojongeren en drop-outs vanuit de ontwikkelde methode op basis van hun eigen motivatie begeleiden naar een opleiding of werk. De gezamenlijke aanpak stelt jongeren in staat een opleiding te volgen en werkervaring op te doen in bedrijven. Elk voortraject bestaat uit een groep van ongeveer 15 jongeren, jongens en meisjes van uiteenlopende afkomst en herkomst. Per 6
Ons kenmerk
AM/BR/08/10007
traject mogen maximaal drie jongeren met een ‘zware rugzak’ meedoen. Deze jongeren worden via agogische zorg, jeugdreclassering of jeugdhulpverlening doorverwezen naar Bonifatius. Door de op maat gesneden aanpak met veel persoonlijke aandacht lukt het veel jongeren om aansluiting te vinden bij het reguliere onderwijs of de reguliere arbeidsmarkt. De ‘Bonifatius’ aanpak zal in 2008 deel uitmaken van het reguliere lesprogramma van ROC de Friese Poort. ROC Amsterdam en het Albeda College volgen de ontwikkelingen en nemen delen van de methodiek over. Zie ook www.project-bonifatius.nl.
Emancipatie en mantelzorg Het NTN gelijke kansen pleit voor meer aandacht voor de werkende mantelzorger. Er is een bewustzijn aan het ontstaan dat werknemers en werkgevers meer met elkaar in gesprek moeten over mantelzorg om overbelasting van werknemers te voorkomen. Tegelijk worden verlofmogelijkheden voor mantelzorg onvoldoende benut. Voorlichting door sociale partners lijkt de aangewezen weg. Aan het belang van mantelzorg en vrijwilligerswerk, ook als mogelijke opstap naar een betere positie op de arbeidsmarkt, wordt in het kader van “Iedereen doet mee” nadrukkelijk aandacht besteed. Vrijwilligerswerk is ook van belang bij de wijkaanpak. Door de wijkaanpak met activering van achterstandsgroepen te verbinden kunnen meerdere doelen worden gediend. Daarnaast wijst het NTN op de achterblijvende en stagnerende doorstroom van vrouwen binnen de wetenschap. Mede op basis van de resultaten van het EQUAL-project over dit onderwerp, zijn OCW en NWO in gesprek met de universiteiten om te bezien hoe activiteiten op het gebied van vrouwen en wetenschap kunnen worden gecontinueerd. Doorstroom van vrouwen naar hogere posities, waaronder die in de wetenschap, is een van de doelstellingen die worden genoemd in de recent uitgebrachte nieuwe beleidsnota over emancipatie. Je verdiende loon Het doel van het project is om de financiële positie van agrarische vrouwen, in het bijzonder van de meewerkende partner, te verbeteren. Meewerkende vrouwen van zelfstandigen regelen hun zaakjes vaak niet goed genoeg en trekken dan bij situaties als het overlijden van de partner, echtscheiding of faillissement aan het kortste eind. Met voorlichtingsmateriaal, 110 themabijeenkomsten en 8 verdiepende cursussen heeft het project zich tot de doelgroep gericht. Onderwerpen die hierin aan bod komen zijn onder andere huwelijksgoederenrecht, erfrecht, ondernemerschap, beloningsvormen, vermogensopbouw en sociale zekerheid. Ook intermediaire adviseurs (banken, accountants, notarissen, juristen) zijn betrokken bij het project. Mede dankzij medewerking van de Gibo, Arvalis en de Rabobank slaagde de LTO-commissie ‘Vrouw en Bedrijf’ erin om drieduizend mensen direct bij het project te betrekken. Ook is samengewerkt met FNV Zelfstandigen en het NAJK. Hierdoor hebben ook partners uit de binnenvaart en visserij aan de activiteiten deelgenomen. De aanpak is goed overdraagbaar gemaakt door het ontwikkelen van voorlichtingsmateriaal, handleidingen voor de themabijeenkomsten en een cursusmap. Er zijn initiatieven voor voortzetting van de activiteiten. Zo wil de Rabobank zelf themabijeenkomsten organiseren voor zijn leden. Ook op Europees niveau is er veel interesse in de thematiek en aanpak van het project. Zie ook www.jeverdiendeloon.nl
7
Ons kenmerk
AM/BR/08/10007
Tenslotte wijst het NTN op het belang van emancipatiedeskundigheid. Binnen departementen, netwerken en andere organisaties moet emancipatiedeskundigheid opgebouwd worden en structureel geborgd en uitgedragen. Het kabinet wil de bijdrage van de vakdepartementen aan het emancipatiebeleid zo transparant en toetsbaar mogelijk maken, de emancipatiedeskundigheid vergroten en de samenwerking bevorderen tussen de departementen op emancipatie-onderwerpen. Verankering van resultaten De ontwikkelde instrumenten en werkwijzen dragen bij aan de ambities van het kabinet en ik zal toezien op de verspreiding van resultaten door ze actief onder de aandacht te brengen van de ketenpartners en op diverse bijeenkomsten in de regio. Op de EQUAL-slotconferentie op 4 december 2007 hebben de NTN’s en de projecten hun resultaat gepresenteerd aan een groot en divers publiek. Tijdens de SZW-gemeentedagen is aan de bezoekers informatie op maat gegeven over voorbeelden uit EQUAL-projecten die bruikbaar zijn in de eigen praktijk. In de ”Tour d’ Activering” van Stimulansz en de RWI worden goede voorbeelden uit EQUALprojecten over activering onder de aandacht gebracht op zes regionale bijeenkomsten. Ook heb ik de resultaten van EQUAL in een bijeenkomst voorgelegd aan de projectdirecteuren uit de pijler Sociale Samenhang. Daarnaast heb ik de aanbevelingen die (ook) gericht zijn op andere departementen bij hen onder de aandacht gebracht. Tenslotte heb ik, om ervoor te zorgen dat iedereen kennis kan nemen van de met EQUAL ontwikkelde producten, zoals methodiekbeschrijvingen, een digitale productenbank in ontwikkeling. Deze gaat dit voorjaar online op www.agentschapszw.nl. Hieraan zal zoveel mogelijk bekendheid worden gegeven.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
(A. Aboutaleb)
8
Bijlage II: OVERZICHT AANBEVELINGEN NATIONAAL THEMATISCHE NETWERKEN Toelichting De aanbevelingen van de NTN’s zijn onder eigen verantwoordelijkheid en naar eigen inzicht van ieder NTN opgesteld. Dit heeft geleid tot onderlinge verschillen in stijl en vorm van de aanbevelingen tussen de NTN’s. Hieronder is er naar gestreefd de uiteenlopende aanbevelingen zoveel mogelijk onder te brengen in een totaaloverzicht. Enerzijds is beoordeeld op welke wijze de aanbevelingen aansluiten bij de projecten van de pijler “Sociale samenhang” uit het beleidsprogramma van het kabinet. Daar waar dat niet mogelijk is, wordt de aanbeveling ondergebracht bij het Rijk of bij het voor het beleidsterrein verantwoordelijke departement. De clustering is horizontaal afgezet tegen de wat de NTNs zien als de belangrijkste methodieken/processen bij de uitvoering van succesvolle EQUAL projecten. Op deze wijze is in één overzicht af te lezen wie wat zou moeten doen op welke wijze. Het plaatsen van de 75 aanbevelingen in een beperkt overzicht gaat ten koste van de nuance. Om die reden wordt bij elke aanbeveling de naam van het NTN genoemd waar het van afkomstig is. In de bijgesloten eindrapportage van elk NTN is de aanbeveling uitgebreider terug te vinden. De eindrapportages zijn ook in te zien via www.agentschapszw.nl/equal/tranche2/nieuwsberichten/eindrapporten. Iedereen Doet Mee
Intensieve bemiddeling • Afname caseload klantmanagers bevordert snellere acties(Activering) • Betrek arbeidsdeskundige bij opleidingskeuze Wajonger (Activering) • Nazorg bij werkgever nodig voor moeilijk plaatsbaren • (Activering) • Bestaande werkgevers en startende ondernemers zouden inspiratie moeten putten uit de voorbeelden uit EQUAL en waar mogelijk meer mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt een kans moeten bieden (Ondernemerschap) • Investeer meer in begeleiding en coaching;
Empowerment • Betrek het sociale netwerk van klant bij activering (Activering) • Investeer in zelfmanagement van het individu (Leren& werken) • Onderscheid duidelijker projecten gericht op empowerment en op toeleiding naar arbeidsmarkt (Gelijke kansen)
Ketensamenwerking • Zorg voor sterke bestuurlijke betrokken-heid en regionale samenwerking van gemeenten bij activering en re-integratie onderkant (Activering) • Zorg voor uniformiteit gemeentelijk beleid dak- en thuislozen (Activering) • Ontschot middelen door instelling Participatiefonds (Activering; Integratie & Arbeidsmarkt ) • Werkgeversbenadering van scholen moet in overleg met CWI/gemeenten (Activering) • Zorg voor flexibele instroommomenten scholen (Activering) • Stem als gemeente af met Justitie bij re-integratie (verslaafde) daken thuislozen (Activering) • Maak regionale afspraken over
Ondernemerschap • Uitvoeringsinstanties zouden zowel in het beleid als in de uitvoering meer aandacht moeten besteden aan ondernemerschap vanuit een achterstandspositie.(Ondernemerschap ) • De overheid zou de uitvoering van ondernemerstrajecten voor mensen met een relatief grote afstand tot de arbeidsmarkt meer dienen te promoten en te faciliteren (Ondernemerschap) • De overheid kan het starten vanuit een uitkering vergemakkelijken door het eenduidiger te maken wanneer men met behoud van uitkering aan het eigen bedrijf kan werken (Ondernemerschap) • Startende of uitbreidende ondernemers in het landelijke gebied zouden meer (ruimtelijke) mogelijkheden moeten krijgen om innovatieve plannen te
gebruik het MidlifeResourcing model voor selectie van ouderen als coach (Leren&Werken)
Deltaplan Inburgering
•
• •
•
Actieplan Krachtwijken
Zorg voor coach, maatwerk en eigen verantwoordelijkheid deelnemer (Integratie& Arbeidsmarkt) Neem duurzaamheid als uitgangspunt voor traject (Integratie&Arbeidsmarkt) Gebruik intermediairs uit eigen kring bij werving van allocht. Vrouwen Integratie&Arbeidsmarkt) Verbind zorgtraject met onderwijs of werk voor allocht jongere Integratie&Arbeidsmarkt)
• Gebruik emancipatie, kunst en cultuur land van herkomst voor empowerment en activering allocht. vrouwen (Integratie&Arbeidsmarkt) • Verbind empowerment met maatschappelijke participatie (Integratie&Arbeidsmarkt)
Zorg voor geld voor onontbeerlijke goede persoonlijke begeleiding(Leren&werken •
Een wijkaanpak dient aandacht te geven aan het activeren van bewoners met
opvang ex-gedetineerden (Activering) • Faciliteer een integrale aanpak en maatwerk in de keten (Leren&Werken) • Voorkom dat succes op personen drijft; verankering goede ervaringen in methodieken(Leren&werken) • Pak de toeleiding naar de arbeidsmarkt van nietuitkeringsgerechtigden actiever op (Gelijke kansen) • Betrek en faciliteer werkgevers direct bij inburgering (Integratie& Arbeidsmarkt) • Neem als gemeente uitgebreid traject mee in bestek aanbesteding (Integratie&Arbeidsmarkt) • Werk als gemeente samen met reguliere emiddelingsorganisaties en zelforganisaties allochtone vrouwen(Integratie&Arbeidsmark t) • Zorg voor een individueel signalerings- en doorverwijzingsfunctie in de keten van leren en werken (Leren&Werken)
realiseren.(Ondernemerschap)
Voortijdig school verlaten
•
•
•
achterstand tot de arbeidsmarkt; men verbetert dan de wijk niet voor de bewoners maar met hen.Ondernemerschap) • Bestendig niet-erkende scholing risicojongeren (Activering) • Bevorder behalen deelcertificaten door arbeidsgehandicapten (Activering) • Betrek ouders intensief bij studiekeuze allocht. Jongere (Integratie& Arbeidsmarkt)
Ontwikkel speciale module aansluiting onderwijsarbeidsmarkt PRO en REConderwijs (Activering) Gebruik rolmodellen en promotieteams verbonden met lokale bestuurders voor allochtone jongeren(Integratie& Arbeidsmarkt) Zorg voor sterke leerlingbegeleiding door mentorteams van de scholen (Integratie& Arbeidsmarkt)
•
Kansen voor kinderen
Rijksoverheid
• Zorg voor flexibele instroommomenten scholen (Activering) • Maak scholen verantwoordelijk voor (begeleiding op) stageplekken(Integratie& Arbeidsmarkt) • Zorg voor een individueel signalerings- en doorverwijzingsfunctie in de keten van leren en werken(Leren&Werken)
• Er zou altijd ruimte moeten zijn voor experimenten zodat innovatieve methodes kunnen worden beproefd om doelgroepen aan het werk te krijgen (Ondernemerschap) • Wees je er sterker van bewust dat het altijd om individuen gaat; wetgeving, landelijke regelingen, formats, beelden en om- en beschrijvingen laten daar vaak geen ruimte voor (Leren&werken)
•
De overheid kan sociaal ondernemen ondersteunen door bij de inkoop van producten en diensten hier ruimte voor te creëren (Ondernemerscha)p
• Laat traditionele systemen los; nodig is een cultuuromslag; maak daar ruimte voor (Leren&werken)
•
• •
•
Laat samenwerking en uitwisseling in de centra voor jeugd en gezin zich uitstrekken tot oudere jeugd (Leren&Werken) Het Rijk dient gevoed te worden door de vraag van het lokale niveau. Zorg dat ambtenaren die verbintenis (kunnen) maken (Leren&werken) Ondersteun project-aanvragers beter bij omvangrijke en ingewikkelde subsidieprogramma’s als Equal(Gelijke kansen) Geef veel ruimte en vertrouwen aan projecten die experimenteel én innovatief moeten zijn (Gelijke
•
Laat alle betrokken departementen onderzoeken hoe de resultaten van de projecten het best verspreid kunnen worden (Gelijke kansen)
• Gender is een expertiseveld; Verbeter en behoud beter de kennis erover binnen de departementen (Gelijke kansen)
kansen)
Min.v. BZK
•
Min.v. Defensie
•
Min.v.OCW
•
Laat OCW zich rechtstreeks door de praktijk laten voeden voor de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt en minder door instituties (Leren&werken)
•
•
Min.v. SZW
•
Min.van
• Ga door met uitbreiding
•
BZK/gemeenten zou opnieuw richtlijnen en targets moeten vaststellen voor diversiteit bij de brandweer(Gelijke kansen) Zet het beleid om genderbewustzijn bij defensie te verankeren krachtig voort (Gelijke kansen) Nodig is een kenniscentrum Gender en Wetenschap (Gelijke kansen)
Wanneer een sociaal ondernemer aantoonbaar en kwantificeerbaar maatschappelijk rendement oplevert, dan moet de overheid dit durven te belonen (Ondernemerschap) Richt met VWS en OCW een taskforce Mantelzorg en betaalde arbeid op (Gelijke kansen) Richt met SZW een
•
• •
• •
Zorg dat de EVC-methodiek wordt erkend als examenmethodiek, zonder dat het ten koste gaat van maatwerk (Leren&werken) Maak de aandacht voor mantelzorg-betaalde arbeid onderdeel van de Emancipatienota (Gelijke kansen) Verspreid kennis en resultaten van EVC intensiever(Activering)
• De overheid en het onderwijsveld zouden meer kunnen investeren in een meer op ervaring gericht onderwijs van ondernemersvaardigheden (Ondernemerschap)
• De overheid kan de toenemende vraag naar zzp-ers en freelancers ondersteunen door het stimuleren van (branchegewijze) netwerkvorming (Ondernemerschap) • Sociaal ondernemen kan worden ondersteund door een landelijk werkend platform dat zaken agendeert en kennis en goede voorbeelden verspreid (Ondernemerschap)
kansen op doorgroei in de Zorg op HBO- en MBOniveau (Gelijke kansen)
VWS
Min.v. Justitie
Min. v. EZ
•
Terugkeerplan moet maatwerk zijn; economische- , huisvestings- en gezondheidssituatie betrekken (Integratie& Arbeidsmarkt)
taskforce Mantelzorg en betaalde arbeid op (Gelijke kansen) • Slecht de obstakels voor het volgen van onderwijs tbv een terugkeerplan van uitgeprocedeerde asielzoekers (Integratie& Arbeidsmarkt) • Slecht de obstakels voor het volgen van onderwijs tbv een terugkeerplan van uitgeprocedeerde asielzoekers (Integratie& Arbeidsmarkt) • Eerst na eigen beslissing terugkeer, gerichte scholing voor terugkeer aanbieden(Integratie&Arbeid smarkt)
• Stem als gemeente af met Justitie bij re-integratie (verslaafde) daken thuislozen (Activering) • Een effectief terugkeerbeleid vraagt om intensieve samenwerking met land van herkomst (Integratie& Arbeidsmarkt) • Werk elkaar als organisaties in Nederland onderling niet tegen bij terugkeer (Integratie& Arbeidsmarkt) • Monitor de teruggekeerde asielzoeker via bv. lokale organisaties of netwerken eerder teruggekeerden (Integratie&Arbeidsmarkt)
• Bij het uitgeven van kleinschalige kredieten voor het starten van een onderneming dienen de priveomstandigheden van de aanvrager te worden meegenomen;(Ondernemerschap) • De toegankelijkheid van kleine kredieten voor ondernemers kan worden verbeterd door het samenbrengen van verschillende regelingen tot een eensluidende regeling voor microkredieten (Ondernemerschap) • Door middel van startervouchers kunnen startende ondernemers eenvoudig naar eigen behoefte kennis en begeleiding inkopen (Ondernemerschap) De overheid kan sterker inzetten op het
faciliteren van ondersteuningsstructuren die al werkzame allochtone ondernemers helpen zichzelf te professionaliseren (Ondernemerschap)
Factsheet
EQUAL tweede tranche
EQUAL
• Projecten en thema’s: totaal 110 projecten in de thema’s Activering (26), Gelijke Kansen (14), Integratie en Arbeidsmarkt (17), Leren en Werken (31), Ondernemerschap (22). •U itvoerende organisaties: gemeenten, scholen, zorg- en welzijnsinstellingen, belangenorganisaties, UWV, CWI, Kamers van Koophandel, werkgevers, provincies. •L ooptijd projecten: eind 2004 tot en met 31-12-2007. De Europese Commissie zet het EQUAL-programma niet voort. •V erleende subsidie: 100 miljoen euro (cofinanciering van maximaal 50% van de projectkosten). Omdat de einddeclaraties nog moeten worden ingediend en beoordeeld, kan de subsidievaststelling lager uitvallen. • Totaal aantal deelnemers: circa 15.000. Hieronder treft u een tabel aan, waarin ze zijn uitgesplitst. Leeftijdscategorie < 25 jaar 25-50 jaar >= 50 jaar Geslacht Man Vrouw Overige kenmerken niet-westerse allochtonen asielzoekers uitkeringsgerechtigde werklozen scholieren/studenten werkend in loondienst zelfstandigen arbeidshandicap
% van het totaal aantal deelnemers 47% 45% 8% 51,1% 48,9% 29% 8% 23% 24% 13% 8% 11%
•E indproducten: voorbeelden hiervan zijn methodieken, handboeken, opleidingsinstrumenten, trainingen, leerlijnen, EVC-instrumenten, competentiescans. Deze worden door het Agentschap SZW beschikbaar gesteld in een digitale productenbank. Deze is te vinden op www.agentschapszw.nl. • Mainstreaming (verankering van projectresultaten): Resultaten enquête onder projectuitvoerders: • Doelgroepen voor mainstreaming: gemeenten, onderwijs, individuele bedrijven, brancheorganisaties, nationale overheid, uitkeringsinstanties. • Boodschap mainstreaming: proceservaringen, concrete deelproducten, nieuwe inzichten/beleidsideeën. • 83% van de respondenten geeft aan dat de doelgroepen voor mainstreaming op projectniveau in (zeer) sterke mate worden bereikt.
SZW 74N675
Resultaten enquête door Research voor beleid in 2007, eindrapport Monitoronderzoek Mainstreaming EQUAL 2.
EQUAL
SZW 05O688
Postbus 93249 2509 AE Den Haag