ENKELE TEKSTEN OM TOT BEZINNING EN GEBED TE KOMEN TIJDENS EEN VERZOENINGSVIERING
Als je … Als je in mensen geloofd hebt die het af lieten weten, ga dan toch door te geloven. Als je op een wonder gehoopt hebt dat niet is gebeurd, ga dan toch door en blijf hopen. Als je een spoor van de liefde na wilde laten dat werd vertrapt, ga dan nog verder met liefde.
Een vaderspreuk van Abt Mioos “Een soldaat vroeg aan abt Mioos of God wel boete aanvaardt. En na hem eerst met vele woorden in de leer onderricht te hebben, zei hij tot hem: "Zeg me eens, beste, als je soldatenmantel gescheurd is, gooi je hem dan maar weg?" Hij zei: "Welnee, dan naai ik de scheur toe en draag hem weer". De grijsaard sprak dan tot hem: "Als jij je kledingstuk zo ontziet, zou God dan zijn eigen schepsel niet ontzien?”
In grote genade Om te leven in het licht, het licht van uw goedheid, het licht van uw trouw, daartoe hebt Gij ons bestemd. Vergeef het ons wanneer wij het licht afvallig zijn dat komt toch voor o God, dat wij niet kiezen voor het licht maar voor de duisternis, niet voor het goede maar voor het kwade, niet voor het leven maar voor de dood. Verban ons dan niet uit uw aandacht, dan vervluchtigen wij, vervagen wij tot schimmen. Buig U dan over ons, o God, doe uw aangezicht dan in grote genade over ons lichten. (Hans Bouma)
Uit de Korintiërsbrief Wie in Christus is, is een nieuwe schepping. Het oude is voorbij, het nieuwe is al gekomen. En dit alles komt van God. Hij heeft ons door Christus met zich verzoend en ons (apostelen) de dienst van die verzoening toevertrouwd. Ja, God was het die in Christus de wereld met zich verzoende: Hij telde de fouten van de mensen niet en ons gaf Hij de boodschap van de verzoening mee. (2 Kor 6, 17-19)
Kom tot mij Met je leeg hart, je kan bij Hem terecht … Met je broos geluk, je kan bij Hem terecht … Met je verlangen naar vriendschap, je kan bij Hem terecht … Met je pijn en ontgoocheling, je kan bij Hem terecht … Met je inzet en je goede wil, je kan bij Hem terecht … Hij kent je uiterlijk, Hij kent je innerlijk. “Ik geef je levend water”, zegt Hij, “Misschien zit je nog vast aan wat voorbij is, aan wat je teneerdrukt”; “Kom tot Mi:j ik zal je verkwikken. Ik zal je rust geven voor je hart”. Lied naar psalm 32 Gelukkig is de mens wiens onrecht is vergeven, wiens kwaad vergeten is. Zolang ik doof was voor de stem van mijn geweten, werd ik verteerd van binnen, vluchtte ik in zelfbeklag. Uw hand woog zwaar op mij. Mijn krachten kwijnden weg zoals een mens wegkwijnt onder de zomerhitte. Wie in uw naam gelooft mag tot U gaan, vertrouwvol, zolang Gij U laat vinden. Ik ben tot U gegaan.
Een "Effata"- gebed Soms ben ik doof Dan sluit ik me op in mezelf, omdat ik bang ben omdat ik moe ben omdat ik niets met niemand te maken wil hebben. Als ik mezelf doof maak, dan hoef ik niet meer te luisteren naar de stem van moeder die vraagt om te helpen van mijn vriend die het lastig heeft en vraagt om langs te komen van de Afrikaan die me hongerig aankijkt vanuit de televisie. Maar als ik doof ben dan heb ik ook maar alleen mezelf dan ben ik alleen dan luistert er ook niemand naar mij Soms ben ik blind Dan sluit ik m'n ogen voor wat er verkeerd gaat in mijn leven voor wat er allemaal mis gaat in de wereld Of dan zie ik enkel het kwaad en de zwakte van anderen. Maar als ik blind ben dan zie ik ook niet meer wat mooi en goed is, wat plezier geeft en blij maakt dan ben ik alleen Heer maak Gij mijn oren open Heer maak dat ik weer klaar kan zien verwarm mijn hart dat het weer kan meevoelen, mee lachen meehuilen met de mensen om me heen. Breek toch die harde schelp rond mij open, Heer, zodat ik openbloei en met verwondering en een groot hart kan kijken naar uw wereld en de mensen van wie Gij houdt.
Enny Yskes-Kooger Heer, dat ik zomaar komen mag met al mijn fouten, al mijn zonden, met al mijn pijn, met alle wonden die niemand in mijn leven zag. Heer, dat ik zomaar komen kan met wat ik niemand durf te zeggen, met wat ik niemand uit kan leggen, U weet er immers alles van. Heer, dat U mij in Christus ziet als had ik nimmer kwaad bedreven. Dat U mij in uw gunst doet leven. Ik weet het, maar begrijp het niet. Etty Hillesum, Het verstoorde leven “Ik haat niemand. Ik ben niet verbitterd. En als een keer die algemene mensenliefde zich in je gaat ontplooien, dan groeit ze uit tot in het onmetelijke. Ik weet dat zij die haten daar hun gegronde redenen voor hebben. Maar waarom zouden we steeds weer de gemakkelijkste en goedkoopste weg moeten kiezen? Ik heb daar zo sterk ervaren hoe iedere atoom haat, aan deze wereld toegevoegd, haar onherbergzamer maakt dan zij al is. En ik meen dan ook, misschien kinderlijk, maar hardnekkig, dat deze aarde alleen weer iets bewoonbaarder zou kunnen worden door de liefde, waarover eens de Jood Paulus schreef aan de inwoners van de stad Korinthe. Als je het verdriet niet het eerlijke onderdak verleent, maar de meeste ruimte openstelt voor haat en wraakgedachten, waaruit weer nieuw verdriet voor anderen geboren zal worden, ja, dan neemt het verdriet nooit een einde in deze wereld en zal het zich steeds vermeerderen. (Maar) als je het verdriet de plaats en de ruimte gegeven hebt, die het krachtens zijn nobele geboorte toekomt, ja, dan mag je toch zeggen: het leven is zo schoon en zo rijk. Het is zo, dat je in God zou kunnen geloven.”
Psalm 103 Ik dank U, God, uit de grond van mijn hart en geen van Uw weldaden wil ik vergeten. Gij zijt de vergeving van mijn zonden, Gij zult mij genezen, keer op keer. Gij roept mijn leven weg uit het graf, omgeeft mij met goedheid en tedere liefde. Gij maakt mijn dagen vol van geluk en als een arend herleeft mijn jeugd. Wat Gij beloofd hebt maakt Gij waar, Gij neemt het op voor alle verdrukten. Gij gaf aan Mozes uw Naam te kennen, en heel het volk heeft uw werken gezien.
Barmhartige Heer, genadige God, eindeloos geduldige liefde. Gij twist niet met ons ten einde toe, Gij draagt ons geen zonden achterna. Gij wilt geen kwaad met kwaad vergelden, groter dan onze zonden zijt Gij. Ja, wat de hemel is voor de aarde, dat is uw liefde voor hen die geloven. Zover als het oosten van het westen vandaan is, zover van ons af werpt Gij al onze zonden. Zoals een man voor zijn zonen barmhartig is, zo zijt Gij voor ons een barmhartige Vader. Gij kent ons toch, Gij zijt niet vergeten dat wij gemaakt zijn uit het stof van de aarde. Ik wil U noemen bij uw Naam: “Heilige God”, zo waar als ik leef.
Uit de profeet Ezechiël 36, 23-28.33-36 Zo spreekt God de Heer: 'Ik zal voor mijn grote naam die ontwijd is onder de volken weer eerbied afdwingen en door u aan de volken tonen dat Ik de Heilige ben; zo zullen de volken erkennen dat Ik de Heer ben, luidt de godsspraak van de Heer. Ik zal u terugvoeren uit de volken, u samenbrengen uit alle landen en u leiden naar uw eigen grond. Ik zal u met zuiver water besprenkelen en ge zult rein worden, van al uw ongerechtigheden en van al uw afgoderij zal Ik u reinigen. Ik zal u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in u uitstorten; Ik zal het stenen hart uit uw lichaam verwijderen en een hart van vlees geven. Mijn geest zal Ik in u uitstorten en ik zal ervoor zorgen dat ge mijn wetten nakomt en mijn voorschriften nauwkeurig onderhoudt. Ge zult wonen in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb; gij zult mijn volk en Ik zal uw God zijn'. Dit zegt de Heer: 'Ik zal u reinigen van al uw ongerechtigheden, en dan zal Ik uw steden weer bevolken en uw puinen herbouwen. Het verwilderde land zal weer worden bewerkt; het zal niet langer een woeste aanblik bieden aan wie er doorheen trekt. Dan zal men zeggen: 'Dit land, dat verwilderd was, is een tuin van Eden geworden; de steden die verwoest en vernield waren, zijn weer ommuurde en bewoonbare steden geworden'. Dan zullen de volken die rondom u zijn overgebleven erkennen dat Ik de Heer ben; Ik bouw weer op wat vernield was en beplant wat verwilderd was. Ik, de Heer, heb gesproken en wat Ik zeg voer Ik uit'.
Uit psalm 85 Steeds opnieuw hebt Gij uw land begenadigd, o God, en ons leven ten goede gekeerd. Al onze zonden hebt Gij bedekt, alle schuld van uw volk afgenomen. Wees ook nu weer genadig voor ons en niet meer verbitterd. Geef ons een teken van uw verbond, God van liefde, herstel ons in ere. Ik wil horen het woord van de Heer. Vrede is het woord van de Heer. Voor wie zich bekeert tot Hem, heeft de Heer een woord van vrede. Ja, voor hen is de redding dichtbij, in hun land zal zijn heerlijkheid wonen. Genade en trouw ontmoeten elkaar, recht en vrede omhelzen elkaar. Trouw ontkiemt als een zaad in de aarde, gerechtigheid staat als de zon aan de hemel. Onze God wil zegen schenken en het land zal vruchten dragen. Gerechtigheid gaat voor Hem uit als een bode, vrede volgt Hem, waar Hij gaat.
God van mensen God van mensen: beur ons op. Vuur ons aan. Maak ons één. Maak ons tot nieuwe mensen. U bent toch ooit aan ons begonnen? Voltooi ons dan en help ons dan en laat uw Geest van liefde spreken en werken in ons, werken door ons. God van mensen, help ons Uw oude woorden opnieuw te horen. Vuur ons aan.
J.H. Newman God ziet u heel persoonlijk, wie u ook bent. Hij noemt u bij uw naam. Hij ziet u en kent u zoals Hij u maakte. Hij weet wat er in u leeft, al uw heel persoonlijke gevoelens en gedachten, uw aanleg en voorkeur, uw sterkte en uw zwakheid. Hij ziet u in de dagen van uw vreugde en in de dagen van uw verdriet. Hij voelt mee met uw verwachtingen en uw bekoringen. Hij heeft oprechte belangstelling voor al uw angsten en herinneringen, voor al de hoogten en diepten van uw geest. Hij heeft zelfs de haren van uw hoofd geteld en uw lichaamslengte gemeten. Hij omhult u en draagt u in zijn armen; Hij neemt u op en Hij zet u neer. Hij neemt uw gezicht waar om te zien of u glimlacht of huilt, of u gezond of ziek bent. Hij kijkt vol tederheid naar uw handen en uw voeten; Hij luistert naar uw stem, naar het kloppen van uw hart, en zelfs naar uw ademhaling. U bemint uzelf niet meer dan Hij u bemint. (1835)
Ander mens Je luisteren deed mij uitspreken, en in je woorden speur ik de bijklank van aanvaarding. Meer dan ik kon geven, kreeg ik bij jou mezelf terug. Het heeft mij geraakt tot in het diepste van mezelf. In mij is iets veranderd. Ik ga verder als een ander mens, langs nieuwe wegen. (Carlos Desoete)
Psalm 103 Ik dank U, God, uit de grond van mijn hart en geen van Uw weldaden wil ik vergeten. Gij zijt de vergeving van mijn zonden, Gij zult mij genezen, keer op keer. Gij roept mijn leven weg uit het graf, omgeeft mij met goedheid en tedere liefde. Gij maakt mijn dagen vol van geluk en als een arend herleeft mijn jeugd. Wat Gij beloofd hebt maakt Gij waar, Gij neemt het op voor alle verdrukten. Gij gaf aan Mozes uw Naam te kennen, en heel het volk heeft uw werken gezien. Barmhartige Heer, genadige God, eindeloos geduldige liefde. Gij twist niet met ons ten einde toe, Gij draagt ons geen zonden achterna. Gij wilt geen kwaad met kwaad vergelden, groter dan onze zonden zijt Gij. Ja, wat de hemel is voor de aarde, dat is uw liefde voor hen die geloven. Zover als het oosten van het westen vandaan is, zover van ons af werpt Gij al onze zonden. Zoals een man voor zijn zonen barmhartig is, zo zijt Gij voor ons een barmhartige Vader. Gij kent ons toch, Gij zijt niet vergeten dat wij gemaakt zijn uit het stof van de aarde. Ik wil U noemen bij uw Naam: “Heilige God”, zo waar als ik leef.
De profundis (naar psalm 130) In de nacht van het leven in de duisternis van het bestaan klinkt zelfs mijn stem verloren. Vindt mijn roep een weg om tot God te gaan? Mijn donkere zijde ontneemt me het licht om te kijken in Gods ogen, om te verschijnen voor zijn aangezicht. Het wordt zwart voor mijn ogen, om wat het licht niet mag zien Gooide ik roet in het eten? Wie maakte ik zwart? Was het God misschien? Mijn roepende stem klinkt zwaar - gebukt onder woorden van spijt Zoekend naar uw oor, mijn God, smeekt ze in de leegte om een nieuwe tijd. Ik kijk uit naar U, mijn God, maar in het duister zie ik niet. Als een wachter naar de ochtend - verlangend naar het licht hoop ik dat U me ziet. God, ik zoek naar U, maar vind U niet. Vind mij!